Thailand (Overeenkomst van 16.10.1978)
Thailand (Overeenkomst van 16.10.1978)
Thailand (Overeenkomst van 16.10.1978)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Thailand tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
Goedkeuringswet: 27.11.1980 Overeenkomst ondertekend op 16.10.1978
In werking getreden op 28.12.1980
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 14.03.1981
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1980 - Andere belastingen: 01.01.1980
Bull. 595
xxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxx/X0000/X00000000.xxx
|
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer van de overeenkomst
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd, de belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De bestaande belastingen, waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :
a) voor België :
(1) de personenbelasting;
(2) de vennootschapsbelasting;
(3) de rechtspersonenbelasting;
(4) de belasting der nietverblijfhouders;
met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting;
(hierna te noemen "Belgische belasting");
b) voor Thailand :
(1) de inkomstbelasting (income tax);
(2) de belasting ten behoeve van de plaatselijke ontwikkeling (local development tax);
(3) de belasting op inkomsten uit petroleum (petroleum income tax);
(hierna te noemen "Thailandse belasting").
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle belastingen naar het inkomen en naar het vermogen als zijn bedoeld in paragraaf 2, die na de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen in een overeenkomstsluitende Staat wordt geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar alle belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
HOOFDSTUK II. - Begripsbepalingen
Artikel 3 Algemene bepalingen
1. In deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
a) betekent de uitdrukking "België", en het Koninkrijk België in aardrijkskundig verband gebruikt, omvat zij elk gebied buiten de nationale soevereiniteit van België, dat volgens de Belgische wetgeving betreffende het continentaal plat en in overeenstemming met het internationale recht is of zal worden aangeduid als een gebied waarbinnen de rechten van België met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;
b) betekent de uitdrukking "Thailand", het Koninkrijk Thailand en elk aan de territoriale wateren van het Koninkrijk Thailand grenzend gebied dat volgens de Thailandse wetgeving en in overeenstemming met het internationale recht is of zal worden aangeduid als een gebied waarbinnen de rechten van het Koninkrijk Thailand met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;
c) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Thailand, al naar het zinsverband vereist;
d) omvat de uitdrukking "persoon" elke natuurlijke persoon, elke vennootschap en elke andere vereniging van personen;
e) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid of elke groep of vereniging van personen, die in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is, voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
f) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
g) betekent de uitdrukking "onderdanen" :
(1) alle natuurlijke personen, die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten;
(2) alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is;
h) omvat de uitdrukking "internationaal verkeer" het verkeer tussen plaatsen die in een overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, indien de reis zich over meer dan één land uitstrekt;
i) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
(1) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
(2) in Thailand, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat, heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van de Overeenkomst uitmaken.
Artikel 4 Fiscale woonplaats
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon wiens inkomen of vermogen, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere, soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet de personen die in die overeenkomstsluitende Staat enkel aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomen uit aldaar gelegen bronnen of ter zake van in die Staat gelegen vermogen.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, gelden de volgende regels :
a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;
d) indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een vennootschap ingevolge de bepaling van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt zij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar zij is opgericht of aan wiens wetgeving zij haar rechtspositie als vennootschap ontleent. Indien de vennootschap ingevolge deze criteria steeds inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt zij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van haar werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een opslagplaats;
g) een mijn, een steengroeve, een olie of gasbron of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
h) een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van montage of constructiewerkzaamheden waarvan de duur zes maanden overschrijdt.
3. Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien :
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden voor de onderneming die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
4. Een persoon - niet zijnde een makelaar, een commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf 5 - die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, maar enkel indien :
a) hij een machtiging bezit om voor of namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming; of
b) hij in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen aanhoudt waaruit hij regelmatig goederen aflevert voor of namens de onderneming; of
c) hij in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk bestellingen opneemt, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor de onderneming zelf of voor de onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst.
5. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Dit is niet van toepassing indien de makelaar, commissionair of vertegenwoordiger in de andere Staat een werkzaamheid als omschreven in paragraaf 4 verricht, en zulks uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor de onderneming zelf of voor de onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst.
6. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 4 en 5, wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat geacht in de andere Staat een vaste inrichting te hebben indien zij in die andere Staat premies in of aldaar gelegen risico's verzekert door middel van een in paragraaf 4 bedoelde vertegenwoordiger of van een onafhankelijke vertegenwoordiger die een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent.
7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
HOOFDSTUK III. - Belastingheffing naar het inkomen
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
1. Inkomsten uit onroerende goederen, inkomsten uit landbouw of bosbedrijven daaronder begrepen zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepaling van paragraaf 1 is van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep.
Artikel 7 Ondernemingswinst
1. Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, zijn de winsten van de onderneming in de andere Staat belastbaar, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
2. Onverminderd het bepaalde in paragraaf 3, worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winsten toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke en zelfstandige onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.
3. Bij het bepalen van de winsten van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten de kosten, daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene beheerskosten, die hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders zijn gemaakt ten behoeve van de vaste inrichting en daarmede rechtstreeks verband houden.
4. Geen winsten worden aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
5. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen worden de aan de vaste inrichting toe te rekenen winsten van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
6. Indien in de winsten inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
1. Inkomsten uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
2. Inkomsten uit de exploitatie van schepen in internationaal verkeer behaald door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, mogen in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast, maar de in die andere Staat geheven belasting wordt verminderd met een bedrag dat gelijk is aan 50 ten honderd daarvan.
3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn mede van toepassing op inkomsten behaald uit deelnemingen in elke vorm van samenwerking door zeescheepvaart of luchtvaartondernemingen.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
Indien :
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan werd in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden aanvaard of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen de winsten welke zonder deze voorwaarden door een van de ondernemingen zouden zijn behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de winsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
2. Deze dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat, waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, worden belast, maar
a) de Thailandse belasting mag niet hoger zijn dan :
(1) 20 pct van het brutobedrag van de dividenden indien de vennootschap die de dividenden betaalt een industriële onderneming drijft of indien de genieter van de dividenden een vennootschap is die inwoner is van België en tenminste 25 pct van de stemgerechtigde aandelen bezit van de vennootschap die de dividenden betaalt;
(2) 15 pct van het brutobedrag van de dividenden indien de vennootschap die de dividenden betaalt een industriële onderneming drijft en de genieter van de dividenden een vennootschap is die inwoner is van België en tenminste 25 pct van de stemgerechtigde aandelen van de eerstgenoemde vennootschap bezit;
b) de Belgische belasting mag niet hoger zijn dan :
(1) 15 pct van het brutobedrag van de dividenden indien de genieter van de dividenden een vennootschap is die inwoner is van Thailand en tenminste 25 pct van de stemgerechtigde aandelen bezit van de vennootschap die de dividenden betaalt;
(2) 20 pct van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen indien de genieter van de dividenden een vennootschap is die inwoner is van Thailand.
3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken. Die uitdrukking betekent ook inkomsten zelfs indien zij zijn betaald in de vorm van interest die belastbaar zijn als inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in vennootschappen, niet zijnde vennootschappen op aandelen, die inwoner zijn van België.
4. De uitdrukking "industriële onderneming", zoals gebezigd in dit artikel, betekent :
a) elke onderneming die zich bezig houdt met :
(1) produktie, montage, verwerking en bewerking,
(2) constructiewerkzaamheden, burgerlijke bouwkunde en scheepsbouw,
(3) mijnbouw en exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen,
(4) productie van electriciteit, hydraulische kracht, gas of met watervoorziening, of
(5) landbouw, bosbouw, vissen en het drijven van een plantage, en
b) elke andere onderneming die recht heeft op de voordelen die overeenkomstig de Thailandse wetgeving ter bevordering van de industriële investering worden verleend, en
c) elke andere onderneming die voor de toepassing van dit artikel door de bevoegde autoriteit van Thailand als "industriële onderneming" wordt aangemerkt.
5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigd vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, winsten of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap aan een inwoner van die eerstbedoelde Staat worden betaald, noch de nietuitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet uitgedeelde winst van de vennootschap, zelfs indien de betaalde dividenden of de nietuitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn; deze bepaling belet die andere Staat niet belasting te heffen van dividenden verkregen uit hoofde van een aandelenbezit dat wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis.
Artikel 11 Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, is in die andere Staat belastbaar.
2. Deze interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan :
a) 10 pct van het brutobedrag van die interest die betaald wordt aan een financiële instelling (een verzekeringsonderneming daaronder begrepen);
b) 25 pct van het brutobedrag van alle andere interest.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 wordt een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting ter zake van interest verkregen uit bronnen in die andere overeenkomstsluitende Staat.
Voor de toepassing van deze paragraaf betekent de uitdrukking "een overeenkomstsluitende Staat";
a) in België, de Regering van het Koninkrijk België en omvat :
(1) elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap van België;
(2) de Nationale Bank van België, en
(3) de instellingen waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van de Regering van het Koninkrijk België, van de staatkundige onderdelen of de plaatselijke gemeenschappen van België en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt;
b) in Thailand, de Regering van het Koninkrijk Thailand en omvat :
(1) elke plaatselijke gemeenschap van Thailand;
(2) de Bank van Thailand; en
(3) de instellingen waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van de Regering van het Koninkrijk Thailand of van de plaatselijke gemeenschappen van Thailand en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt.
4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, met inbegrip van premies en loten op die effecten. Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "interest" echter niet de voor laattijdige betaling opgelegde boeten, noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld.
5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van de Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd werd aangegaan en die de last van die interest draagt, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser, of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is belastbaar volgens de wetgeving van die Staat.
Artikel 12 Royalty's
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
2. Deze royalty's mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de royalty's ontvangt de werkelijke genieter van de royalty's is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
a) 5 pct van het brutobedrag van de royalty's indien zij worden betaald als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap;
b) 15 pct van het brutobedrag van de royalty's indien zij worden betaald als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een octrooi, een fabrieks of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, of voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, bioscoopfilms en banden voor televisie of radio.
3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
4. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die overeenkomstsluitende Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die overeenkomstsluitende Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de verplichting tot het betalen van de royalty's werd aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden de royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
5. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichting waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty's in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn belastbaar volgens de wetgeving van die Staat.
6. De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing op voordelen verkregen uit de vervreemding van rechten of goederen die royalty's als bedoeld in paragraaf 2 opleveren.
Artikel 13 Vermogenswinsten
1. Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals omschreven in artikel 6, paragraaf 2, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, zijn in de andere Staat belastbaar. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen zoals bedoeld in artikel 22, paragraaf 3, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar die roerende goederen overeenkomstig het genoemde artikel belastbaar zijn.
3. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 12, zijn voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1 en 2 slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Persoonlijke arbeid
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17, 18, 19 en 20 zijn salarissen, lonen en andere, soortgelijke beloningen of inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van persoonlijke werkzaamheden (met inbegrip van de uitoefening van een vrij beroep), slechts in die Staat belastbaar, tenzij de werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht. Indien de werkzaamheden aldaar worden verricht, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen of inkomsten in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen of inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van werkzaamheden die in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht, slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de werkzaamheden worden verricht voor of voor rekening van een persoon die inwoner van de eerstbedoelde Staat is, en
c) de beloningen of de inkomsten niet in vermindering komen van winsten die in de andere Staat belastbaar zijn.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel zijn beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig in internationaal verkeer slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 15 Tantièmes
1. Tantièmes, presentiegelden en andere, soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
2. De beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard, zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 belastbaar.
Artikel 16 Artiesten en sportbeoefenaars
1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 14, zijn inkomsten die beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film, radio of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig uit hun persoonlijke werkzaamheden verkrijgen, belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze werkzaamheden worden verricht.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op beloningen of winsten, salarissen, lonen en soortgelijke inkomsten verkregen door beroepsartiesten ter zake van werkzaamheden die in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht indien het bezoek aan die overeenkomstsluitende Staat voor een wezenlijk deel wordt gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat, met inbegrip van een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan.
3. Indien de in paragraaf 1 vermelde werkzaamheden in een overeenkomstsluitende Staat worden bezorgd door een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de winsten die de onderneming uit het bezorgen van die werkzaamheden verkrijgt, niettegenstaande de bepalingen van artikel 7, in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat belastbaar, tenzij de onderneming met betrekking tot het bezorgen van die werkzaamheden voor een wezenlijk deel wordt gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat, met inbegrip van een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 17 Pensioenen
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18 zijn pensioenen of andere beloningen ter zake van een vroegere dienstbetrekking afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
2. Pensioenen of andere beloningen ter zake van een vroegere dienstbetrekking worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van deze inkomsten, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft die de last van deze inkomsten draagt, worden de inkomsten geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
Artikel 18 Overheidsfuncties
1. a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat staatkundig onderdeel of die plaatselijke gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de genieter inwoner is van die Staat en :
(1) onderdaan van die Staat is; of
(2) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2. a) Pensioenen betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de genieter onderdaan en inwoner van die Staat is.
3. De bepalingen van de artikelen 14, 15 en 17 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een bedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 19 Studenten
Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die tijdelijk de andere overeenkomstsluitende Staat bezoekt enkel :
a) als student aan een universiteit, hogeschool of school in die andere Staat,
b) om een opleiding voor een beroep of bedrijf dan wel een technische opleiding te verkrijgen,
of
c) als de genieter van een in de eerste plaats voor studie of wetenschappelijk onderzoek bestemde toelage, vergoeding of prijs aan een instelling op het gebied van godsdienst, liefdadigheid, wetenschap of onderwijs;
wordt in die andere Staat niet belast op overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding of op de toegekende toelagen. Dit geldt ook voor elk normaal bedrag aan beloningen voor in die andere Staat bewezen diensten, op voorwaarde dat deze diensten verband houden met zijn studie of opleiding of noodzakelijk zijn om in zijn onderhoud te voorzien. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing in die gevallen waarin de studie of opleiding van bijkomstige aard is ten opzichte van de bewezen diensten die de hierboven bedoelde beloningen opleveren.
Artikel 20 Hoogleraren, leraren en vorsers
Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die, op uitnodiging van een universiteit, hogeschool of andere instelling voor hoger onderwijs of wetenschappelijk onderzoek van de andere overeenkomstsluitende Staat, die andere Staat bezoekt enkel om aldaar onderwijs te geven of wetenschappelijk onderzoek te verrichten aan die instelling gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar, wordt in die andere Staat niet belast op zijn beloningen voor dat onderwijs of dat onderzoek.
Artikel 21 Niet uitdrukkelijk vermelde inkomsten
Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet uitdrukkelijk in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn vermeld, zijn slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar, maar indien zulk inkomen wordt verkregen uit bronnen in de andere overeenkomstsluitende Staat mag het ook in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.
HOOFDSTUK IV. - Belastingheffing naar het vermogen
Artikel 22 Vermogen
1. Vermogen, bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, is belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting van een onderneming of die behoren tot een vaste basis voor de uitoefening van een vrij beroep, is belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
3. In internationaal verkeer geëxploiteerde schepen en luchtvaartuigen, zomede roerende goederen die bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar.
HOOFDSTUK V. - Vermijding van dubbele belasting
Artikel 23 Vrijstellings en verrekeningsmethoden
1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van België inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in Thailand belastbaar zijn en waarop de bepalingen van de subparagrafen b), c), en d) hierna niet van toepassing zijn, of vermogensbestanddelen bezit die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in Thailand belastbaar zijn, stelt België deze inkomsten of vermogensbestanddelen vrij van belasting; bij het berekenen van het bedrag van de belasting over het overige inkomen of vermogen van die inwoner mag België evenwel het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die vermogensbestanddelen niet waren vrijgesteld.
b) Met betrekking tot dividenden die belastbaar zijn volgens artikel 10, paragraaf 2 en die niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld overeenkomstig subparagraaf d), hierna, interest die volgens artikel 11, paragrafen 2 of 7 belastbaar is en royalty's die volgens artikel 12, paragrafen 2 of 5 belastbaar zijn, daaronder niet begrepen voordelen als bedoeld in artikel 12, paragraaf 6, wordt het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting waarin de Belgische wetgeving voorziet, onder de voorwaarden en volgens het tarief van die wetgeving verrekend met de Belgische belasting op die inkomsten.
c) Indien een inwoner van België inkomsten ontvangt waarop de bepalingen van artikel 21 van toepassing zijn en die in Thailand werden belast, mag het bedrag van de Belgische belasting dat betrekking heeft op die inkomsten niet hoger zijn dan het bedrag dat volgens de Belgische wetgeving zou worden geheven indien die inkomsten als in het buitenland behaald en belaste bedrijfsinkomsten belastbaar zouden zijn.
d) Indien een vennootschap die inwoner is van België, aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap op aandelen die inwoner is van Thailand en aan de Thailandse belasting op haar winsten is onderworpen, worden de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden betaald en in Thailand volgens artikel 10, paragraaf 2, belastbaar zijn, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting, in zoverre als vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen inwoner zouden zijn van België.
e) Indien volgens de Belgische wetgeving verliezen, die in een vaste inrichting in Thailand zijn geleden door een onderneming gedreven door een inwoner van België, voor de belastingheffing van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming werden gebracht, is vrijstelling volgens subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kunnen worden toegerekend, in zoverre als deze winsten ook in Thailand door de verrekening van die verliezen van belasting werden vrijgesteld.
2. In Thailand wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) De Belgische belasting die verschuldigd is ter zake van inkomsten uit bronnen in België wordt verrekend met de Thailandse belasting die ter zake van die inkomsten verschuldigd is.
De verrekening mag echter het gedeelte van de Thailandse belasting, berekend voor de verrekening, dat op dit bestanddeel van het inkomen betrekking heeft, niet te boven gaan.
Indien die inkomsten echter dividenden zijn die door een vennootschap die inwoner is van België worden betaald aan een vennootschap die inwoner is van Thailand en die tenminste 25 pct bezit van de stemgerechtigde aandelen van de vennootschap die de dividenden betaalt, stelt Thailand deze inkomsten vrij van belasting; bij het berekenen van de belasting over het overige inkomen van die persoon mag Thailand evenwel het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die vrijgestelde inkomsten niet waren vrijgesteld.
b) Indien een inwoner van Thailand een vermogen bezit dat overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in België belastbaar is, stelt Thailand dit vermogen vrij van belasting.
HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen
Artikel 24 Nondiscriminatie
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat, ongeacht of zij al dan niet inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn, worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die de eerstbedoelde Staat aan zijn eigen inwoners verleent.
3. Behoudens het geval van toepassing van de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 5, worden interest, royalty's en andere kosten, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
Schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden, bij het bepalen van het belastbaar vermogen van die onderneming, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht alsof zij tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Staat werden aangegaan.
4. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing, en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
5. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij België belet :
a) het totaal bedrag van de winsten die kunnen worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van Thailand of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Thailand heeft, aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald; dit tarief mag echter niet hoger zijn dan het maximum tarief dat van toepassing is op de winsten van vennootschappen die inwoner van België zijn;
b) de dividenden uit een aandelenbezit dat wezenlijk verbonden is met een in België gelegen vaste inrichting of vaste basis van een vennootschap die inwoner is van Thailand of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Thailand heeft en als een rechtspersoon in België belastbaar is, aan de roerende voorheffing te onderwerpen.
6. In dit artikel betekent de uitdrukking "belastingheffing", belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25 Regeling voor onderling overleg
1. Indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1 ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet worden voorgelegd binnen een termijn van drie jaar vanaf de eerste kennisgeving van de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in de overeenstemming is met de Overeenkomst.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijzen die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere overeenkomstsluitende Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of verminderingen te genieten. Indien een mondelinge gedachtenwisseling voor het bereiken van overeenstemming nuttig voorkomt, kan deze gedachtenwisseling plaatsvinden in een Commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen zodanige inlichtingen uit als nodig zijn om uitvoering te geven aan deze Overeenkomst en aan de nationale wetten van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin deze voorzien in overeenstemming is met de Overeenkomst. Elke aldus uitgewisselde inlichting wordt geheim gehouden en mag, buiten de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde, niet ter kennis worden gebracht van andere personen, autoriteiten of rechterlijke instanties dan die belast met de vestiging of de invordering van de in deze Overeenkomst bedoelde belastingen of met de behandeling van bezwaarschriften en beroepen of met strafrechtelijke vervolgingen in verband daarmee.
2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus
worden uitgelegd, dat zij een van de overeenkomstsluitende Staten
de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen, welke afwijken van zijn eigen wetgeving of van zijn administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zouden zijn volgens zijn eigen wetgeving of binnen het raam van zijn normale administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken, die een handels, bedrijfs, nijverheids of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 27 Invorderingsbijstand
1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkaar hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 vermelde belastingen, alsmede van de opcentiemen, verhogingen interest, kosten en boeten van nietstrafrechtelijke aard.
2. Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels die voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 vermelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Die vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en die Staat is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegelaten zijn door de wetten en de regels van de verzoekende Staat.
3. De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titel in de verzoekende Staat, evenwel vergezeld van een officieel afschrift van de beslissingen die het gezag van het gewijsde hebben verworven.
4. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat om zijn rechten te vrijwaren de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin de wetgeving van die andere Staat voorziet. De bepalingen van de paragrafen 1 tot 3 zijn mutatis mutandis op die maatregelen van toepassing.
5. De tweede zin van artikel 26, paragraaf 1, is mede van toepassing op elke inlichting die, ingevolge dit artikel, ter kennis van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat wordt gebracht.
Artikel 28
1. De bepalingen van deze Overeenkomst beperken niet de belastingheffing volgens de Belgische wet van een vennootschap die inwoner is van België, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen.
2. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die diplomatieke of consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
3. Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden personen die deel uitmaken van een diplomatieke of consulaire zending van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat geaccrediteerd zijn en die de nationaliteit van de Zendstaat bezitten, geacht inwoners te zijn van de Zendstaat indien zij aldaar aan dezelfde verplichtingen inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen zijn onderworpen als de inwoners van die Staat.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op personen die deel uitmaken van een diplomatieke of consulaire zending van een derde Staat indien deze in een overeenkomstsluitende Staat verblijven en in de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat niet aan dezelfde verplichtingen inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen zijn onderworpen als in de inwoners van die Staat.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor de toepassing van deze Overeenkomst.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Artikel 29 Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld.
2. De Overeenkomst zal in werking treden op de dertigste dag die volgt op de dag waarop de akten van bekrachtiging worden uitgewisseld en haar bepalingen zullen toepassing vinden :
a) in België :
(1) met betrekking tot bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld:
(2) met betrekking tot andere dan bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten van boekjaren die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld;
b) in Thailand :
(1) met betrekking tot belastingen naar het inkomen op inkomsten van kalenderjaren of boekjaren die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld;
(2) met betrekking tot belastingen naar het vermogen op de belasting waarvan de betaling verschuldigd is op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld.
Artikel 30 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan tot en met de 30e juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen; in zulk geval houdt deze Overeenkomst op toepassing te vinden :
a) in België :
(1) met betrekking tot bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
(2) met betrekking tot andere dan bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten van boekjaren die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
b) in Thailand :
(1) met betrekking tot belastingen naar het inkomen op inkomsten van kalenderjaren of boekjaren die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
(2) met betrekking tot belastingen naar het vermogen op de belasting waarvan de betaling verschuldigd is op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheidene Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Bangkok, op 16 oktober 1978, in de Engelse taal.
Voor de Regering van het Koninkrijk Thailand,
W. Polnikorn
Voor de Regering van het Koninkrijk België,
X. Xxxxxxxxxxxx
De bekrachtigingsoorkonden werden uitgewisseld te Brussel op 28 november 1980 (art. 29, 1).
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30, 2 is deze Overeenkomst in werking getreden op 28 december 1980.
Wisseling van brieven
(Vertaling)
REVENU DEPARTMENT
Bangkok, 17 juli 1991
Geachte Heer Ambassadeur,
Onder verwijzing naar de gesprekken die tussen de Belgische delegatie en de Thaise delegatie op 5 juli 1991 in het "Revenue Department" werden gehouden, verheugt het mij te vernemen dat de vergadering haar doel heeft bereikt door beide partijen de gelegenheid te bieden hun standpunt met betrekking tot het bedoelde artikel wederzijds uit te leggen. Het wordt ten zeerste op prijs gesteld dat van Belgische zijde begrip wordt opgebracht voor de problemen waarmee Thailand ingevolge zijn interne wettelijke procedures bij de invordering van Belgische belastingen wordt geconfronteerd.
Dientengevolge heb ik de eer Zijne Excellentie het volgende te bevestigen :
1. Er is overeengekomen dat de bepalingen van artikel 27 voorlopig ongewijzigd behouden blijven en dat beide partijen elkaar niet zullen verzoeken hun respectieve belastingen in te vorderen in overeenstemming met het genoemde artikel.
2. Beide partijen zijn overeengekomen dat artikel 27 zal worden opgeheven indien toekomstige omstandigheden een herziening van de Overeenkomst rechtvaardigen.
Hoogachtend,
(Pandit Bunyapana)
Directeurgeneraal.
Zijne Excellentie
De heer Xxxxxx xx Xxxxxxxxxx
Ambassadeur van België
Bangkok
Ministerie van Financiën
Hoofdbestuur der directe belastingen
Xxxxxxx, 00 september 0000
Xx. Xxxxxx Xxxxxxxxx
Xxxxxxxxx-xxxxxxxx
Xxxxxxx - Xxxxxxxx
Geachte Heer Directeurgeneraal,
Verwijzend naar uw brief van 17 juli 1991 aan de Belgische Ambassadeur te Bangkok en naar de vergadering van 5 juli 1991 tussen de Thaise en de Belgische delegatie in het "Revenue Department", heb ik de eer het volgende te bevestigen :
1. Er is overeengekomen dat de bepalingen van artikel 27 van het dubbelbelastingverdrag gesloten tussen België en Thailand op 16 oktober 1978 voorlopig ongewijzigd behouden blijven en dat beide partijen elkaar niet zullen verzoeken hun respectieve belastingen in te vorderen in overeenstemming met het genoemde artikel.
2. Beide partijen zijn overeengekomen dat artikel 27 zal worden opgeheven indien toekomstige omstandigheden een herziening van de Overeenkomst rechtvaardigen.
Hoogachtend,
X. XXXXXXXXX