STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 72971
28 december
2018
Uitvoeringsovereenkomst Onderdoorgang Contactweg en aanleg derde spoor te Amsterdam, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
De ondergetekenden
1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, de directeur-generaal Mobiliteit van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de xxxx X. Xxxxxxx, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ’het Rijk’; en
2. Het College van burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze, de Wethouder Verkeer en Vervoer, mevrouw Xxxxxx X.X. Dijksma, tevens handelend als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de rechtspersoon de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het besluit van het College van burgemeester en Wethouders van 20 februari 2018, hierna te noemen: ’de gemeente’.
De partijen 1 en 2, hierna gezamenlijk te noemen: ’Partijen’. Overwegende dat:
1. ProRail in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, hierna afgekort: ’PHS’, werkt
aan de realisatie van een nieuw reizigerstreinenemplacement naast het bestaande goederentreine- nemplacement in het westelijk havengebied van Amsterdam, waardoor in de toekomst het traject Centraal Station – Westhavenweg intensiever gebruikt zal gaan worden;
2. Op dit traject een gelijkvloerse overweg ligt bij de Kabelweg, waarvan:
I. de afwikkeling van het spoor- en wegverkeer momenteel verre van optimaal is en o.a. file op de A10 veroorzaakt;
II. uit verkeersonderzoek blijkt dat het bestaande knelpunt voor wegverkeer bij meer treinverkeer verder zal toenemen met een nog grotere terugslag op de op- en afritten van de A10, de Coentunnel en het onderliggende wegennet;
3. In het gebied de komende decennia ook de ontwikkeling van Xxxxxxxxxx 0 xx Xxxxx-Xxxx speelt, waarbij de aanwezige bedrijfs- en havenfuncties naar een hoogwaardig woongebied zullen worden getransformeerd, wat tot nog meer verkeersbewegingen zal leiden in het gebied;
4. In het voorjaar van 2016 de doorstromingsproblematiek op de overweg Kabelweg is aangekaart in het Bestuurlijk Overleg Spoor Amsterdam (BO Spoor Amsterdam) en naar aanleiding daarvan door de Amsterdamse wethouders Van der Burg en Litjens en het Directeurenoverleg PHS de opdracht is gegeven tot een verkennende studie naar een ongelijkvloerse spoorkruising, hierna te noemen: ’Onderdoorgang’, ter hoogte van de iets verderop gelegen Contactweg en de mogelijkhe- den voor een derde spoor bij de stamlijn;
5. De aanleg van een derde spoor ervoor zorgt dat in de toekomst goederentreinen kunnen wachten voor binnenkomst op het treinemplacement Westhaven zonder hierbij de reizigerstreinen te hinderen;
6. In het Directeurenoverleg PHS van 12 januari 2017 de realisatie van een Onderdoorgang bij de Contactweg en de aanleg van een derde spoor, hierna: ’het Project’, als voorkeursvariant is toegevoegd aan PHS Westhaven en op basis van een MT besluit van Verkeer & Openbare Ruimte, hierna: ’V&OR’ d.d. 24 januari 2017 is gestart met de verdere uitwerking van deze variant;
7. Het Project bestaat uit het ’Deelproject Onderdoorgang’ en het ’Deelproject Derde spoor’;
8. Er bij het Project verschillende stakeholders betrokken zijn, hierna: ’Stakeholders’:
i. De gemeente als eigenaar en beheerder van de weg(gerelateerde)- infrastructuur binnen de gemeente, als verantwoordelijke voor de gebiedsontwikkelingsopgave en als financiële stakeholder;
ii. Het Havenbedrijf Amsterdam als verantwoordelijke voor het havengebied en beheerder van het Alfadriehoek gebied, als belanghebbende voor de bereikbaarheid van het bedrijventerrein en het goederentreinenemplacement Westhaven en als financiële stakeholder;
iii. De Vervoerregio Amsterdam als belanghebbende inzake bereikbaarheid, fietsnetwerk en OV routes en als financiële stakeholder;
iv. Het Rijk als verantwoordelijke voor de A10, als financiële stakeholder en als opdrachtgever van ProRail;
v. ProRail als beheerder van het spoor en betrokken partij voor de aanleg van het nieuwe derde spoor;
vi. NS en KNV als gebruikers van het spoor;
9. De financierende Stakeholders hun voorkeur hebben uitgesproken voor ontwerpvariant J van de
Onderdoorgang, hierna ’J-variant’, en deze variant zien als een robuuste en toekomstvaste oplossing voor het verkeersknelpunt op de huidige gelijkvloerse overweg Kabelweg;
10. De J-variant fysiek inpasbaar is, waarbij de gevraagde functionaliteiten voor spoor, weg, fiets en voetganger mogelijk zijn;
11. De Gemeenteraad van Amsterdam op 20 juli 2017 heeft ingestemd met de Nota van Uitgangspun- ten en verdere uitwerking van de J-variant tot een definitief ontwerp met actualisatie van kosten en dekking;
12. De J-variant verder is uitgewerkt en geoptimaliseerd (ontwerp november 2017), waarbij beter aan de gevraagde wensen en eisen van de Stakeholders wordt voldaan;
13. De SSK-raming van de geoptimaliseerde J-variant inclusief 3e spoor bedraagt € 42,2 miljoen (excl. BTW). Voor de kostenverdeling wordt verwezen naar artikel 4;
14. De Gemeenteraad van Amsterdam voornemens is in de tweede helft van 2018 te besluiten over het uitvoerings- en kredietbesluit voor de realisatie van de Onderdoorgang. (Bijlage 1 Tekening referentieontwerp met kenmerk fim-RD-KBW-J-V17-3 d.d. 03-10-2017). Dit in samenspraak met de Amsterdamse partijen Havenbedrijf Amsterdam en Vervoerregio Amsterdam. Voor het project is op 2 mei 2018 vanuit de gemeente Amsterdam het voornemen voor het opstellen van het bestemmingsplan ‘Contactweg, Onderdoorgang’ gepubliceerd.
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definities
In deze uitvoeringsovereenkomst wordt verstaan onder:
Aanvullende bestelling: Een uitbreiding van de Projectscope waarvoor een verhoging van de bijdragen genoemd in artikel 4 dient plaats te vinden door de partij die deze Aanvullende bestelling plaatst, dan wel nadere afspraken dienen te worden gemaakt, bijvoorbeeld bij gedeelde bestellingen; Amsterdamse partijen: gemeente Amsterdam, Vervoerregio Amsterdam en Havenbedrijf Amsterdam; BOV-kosten: De kosten voor het beheer, het onderhoud en de vervanging van het Project;
Deelproject Derde spoor: Het te realiseren Derde spoor tussen de A10 en de Transformatorwegaan- sluiting in de Spoorlijn Amsterdam Westhaven – Amsterdam Centraal (in het gebied met de ProRail Geocodes 486 en 525). Het Deelproject Derde spoor betreft een project dat door ProRail in opdracht van het Rijk wordt uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een nieuw reizigerstreinenemplacement en ter ontsluiting van het bestaande goederentreinenemplacement Westhaven;
Deelproject Onderdoorgang: De te realiseren Onderdoorgang ter hoogte van de Contactweg / Nieuwe Hemweg in de Spoorlijn Amsterdam Westhaven – Amsterdam Centraal (in gebied met de ProRail Geocode 486), die geschikt is voor de aanleg van het Derde spoor, inclusief de aansluitingen en wijzigingen op het onderliggend wegennet en constructief berekend op vier sporen. Het Deelproject Onderdoorgang betreft een project dat door ProRail in afstemming met de gemeente (als vertegen- woordiger van de Amsterdamse partijen) en het Rijk wordt uitgevoerd;
Hoofdspoorweginfrastructuur: Spoorwegen als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Spoorwegwet voor het beheer waarvan een concessie als bedoeld in artikel 16 van de Spoorwegwet aan ProRail is verleend en daarbij behorende spoorweginfrastructuur als bedoeld in bijlage 1, onderdeel A, van Verordening (EEG) nr. 851/2006 van de Europese Commissie van 9 juni 2006;
Project: het geheel aan verplichtingen, maatregelen en werkzaamheden dat is genoemd of voortvloeit uit de bij of krachtens deze uitvoeringsovereenkomst gemaakte afspraken ter realisatie van het Deelproject Onderdoorgang Contactweg en realisatie van het deelproject Derde spoor, inclusief alle conditionerende maatregelen;
Projectbudget: Het budget dat Partijen gezamenlijk bijeen hebben gebracht ten behoeve van de voorbereiding en realisatie van het Project. Na ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst wordt het Projectbudget opgesplitst in een budget voor het Deelproject Onderdoorgang en een budget voor het Deelproject Derde spoor;
Projectkosten: alle directe en indirecte bouwkosten, vastgoed- en verwervingskosten, PEAT-kosten (projectmanagement, engineering(ontwerp), administratie en toezicht), planstudiekosten, overige bijkomende kosten (waaronder leges en bouwrente) waaronder begrepen maar niet beperkt tot schadevergoedingen en (nadeel)compensatie, ten behoeve van en als gevolg van het realiseren van het Project.
Artikel 2. Doel uitvoeringsovereenkomst
1. Deze uitvoeringsovereenkomst strekt ertoe afspraken vast te leggen over:
i. De Reikwijdte van het Project;
ii. Het in cofinanciering realiseren van het Project;
iii. De uitgangspunten (op hoofdlijnen) voor de te sluiten object-/projectovereenkomst (inclusief bepalingen over beheer en onderhoud na realisatie en voor ingebruikname van het de infrastructuur) tussen de gemeente en ProRail.
Artikel 3. Reikwijdte
1. De uitvoeringsovereenkomst heeft betrekking op het realiseren van het Project. Hierbij gelden als vertrekpunt de documenten, die zijn opgenomen in het overdrachtsdossier dat door de gemeente in overleg met de Amsterdamse partijen en andere belanghebbenden (zoals Waternet) en in samenspraak met ProRail is opgesteld. In geval van aanpassingen die consequenties hebben voor deze overeenkomst zullen nadere afspraken worden gemaakt.
2. De scope van het Project omvat (zie figuur 1 overzichtskaart):
i. Binnen de Hoofdspoorweginfrastructuur: De aanleg van een Onderdoorgang onder de stamlijn ter hoogte van de Contactweg, en de aanleg van het Derde spoor. De Onderdoorgang is grofweg gelegen tussen de A10/ huidige overweg en de aantakking van de sporen op het hoofdnet ter hoogte van de Transformatorweg. Dit is inclusief alle bijhorende aanpassingen aan Kabels & Leidingen (K&L), watergangen etc.;
ii. Buiten de Hoofdspoorweginfrastructuur: De aanleg van hellingbanen voor wegverkeer en fietsers bij de Nieuwe Hemweg en de Contactweg (beide voor de wegdelen ten oosten van de A10) inclusief alle bijhorende aanpassingen aan Kabels & Leidingen (K&L), watergangen, onderliggend wegennet etc.
Figuur 1 Overzichtskaart (indicatief)
3. Buiten de scope van het Project vallen, c.q. valt:
° PHS maatregelen voor het reizigerstreinenemplacement;
° PHS maatregelen voor het goederentreinenemplacement;
° PHS maatregelen voor de aansluiting van het Derde spoor ter hoogte van de Transformator- weg;
° het Trein Management Systeem (TMS);
° alle bijhorende aanpassingen aan K&L, watergangen, onderliggend wegennet etc. die buiten het invloedgebied van de Onderdoorgang vallen;
° de sanering van de bestaande overweg Kabelweg.
4. De buiten de scope van het Project liggende maatregelen vallen onder PHS Amsterdam of worden door ProRail zelfstandig uitgevoerd.
5. Na ondertekening van de overeenkomst wordt het Project gesplitst in een Deelproject Derde spoor en een Deelproject Onderdoorgang.
Artikel 4. Financiën en risico’s
1. De geraamde investeringskosten voor de geoptimaliseerde J-variant inclusief 3e spoor op basis van het ontwerp (Bijlage 1 Tekening referentieontwerp met kenmerk fim-RD-KBW-J-V17-3 d.d. 03-10-2017) bedragen € 42,2 miljoen (exclusief BTW);
2. De bedragen van de kostenraming van het Project zijn conform de standaard werkwijze voor Amsterdam exclusief BTW en uitgedrukt in prijspeil 1-1-2020. De gemeente maakt hierbij gebruik van een jaarlijkse indexering van 1,5%. Het Rijk is akkoord met deze werkwijze voor het Project.
3. Op het ontwerp is een besparingsoptie door de Amsterdamse partijen ingeboekt voor het wegdeel
(helling van 4% naar 4,5%) wat een besparing oplevert van € 2,3 miljoen exclusief BTW.
4. Ter dekking van de Projectkosten à € 39,9 miljoen die na het inboeken van de besparingsoptie overblijven, zijn de volgende afspraken over de kostenverdeling gemaakt:
a. Het Rijk: € 15 miljoen inclusief BTW (€ 12,5 miljoen exclusief BTW);
b. Amsterdamse partijen: € 27,4 miljoen exclusief BTW.
5. Na ondertekening van deze overeenkomst wordt het Project financieel gesplitst in het Deelproject Derde spoor en het Deelproject Onderdoorgang.
6. Het Rijk en de Amsterdamse partijen dragen samen zorg voor de financiering van het Deelproject Onderdoorgang. De afspraken over de financiën en risico’s voor het Deelproject Onderdoorgang zijn op basis van referentieontwerp, de SSK-raming en het risicodossier als volgt:
a. Het Rijk stelt een lump-sum bijdrage aan het Deelproject Onderdoorgang van € 4,05 miljoen excl. BTW uiterlijk voor de start van de realisatiefase via een overboeking naar het gemeente- fonds beschikbaar aan de gemeente. Het gemeentefonds keert in tranches uit. Het nader door de gemeente aan te geven BTW-deel wordt door het Rijk overgeboekt naar het BTW- Compensatiefonds. Dit gebeurt nadat door de gemeente een object-/projectovereenkomst is gesloten met ProRail en de gemeente aan het Rijk het te compenseren BTW bedrag kenbaar heeft gemaakt. Daartoe dient de gemeente een raming van de daarmee gemoeid gaande kosten met de BTW-tarieven aan te geven;
b. Partijen streven naar een oplossing waarbij de BTW compensatie zo maximaal mogelijk kan plaatsvinden in relatie tot het te kiezen opdrachtgeverschap;
c. De bijdrage van de Amsterdamse partijen is exclusief BTW en conform de standaard werkwijze voor Amsterdam uitgedrukt in prijspeil 2020;
d. De gemeente draagt zorg voor het Amsterdamse deel van de financiering van het Deelproject Onderdoorgang en stemt hierover af met het Havenbedrijf Amsterdam en de Vervoerregio Amsterdam. De gemeente legt de nadere afspraken hierover met deze partijen schriftelijk vast;
e. Bij onvoorziene omstandigheden in het Deelproject Onderdoorgang gaan Partijen met elkaar in gesprek. Over de consequenties van deze onvoorziene omstandigheden worden na overleg en goedkeuring door Partijen afspraken gemaakt die t.z.t. als bijlage aan de onderhavige uitvoeringsovereenkomst worden toegevoegd;
f. Opdat beide Partijen in voldoende mate kunnen toezien op het Deelproject Onderdoorgang en naar bevind van zaken kunnen handelen en besluiten is in artikel 5 een overlegstructuur op hoofdlijnen opgenomen, die gedurende de looptijd van het Deelproject Onderdoorgang naar behoefte door Partijen verder kan worden aangevuld.
7. Het Rijk draagt vanuit haar bijdrage, (artikel 4 lid 4a) minus bijdrage aan deelproject Onderdoor- gang, zorg voor de financiering van het Deelproject Derde spoor en de opdracht hiervoor aan ProRail.
8. Wijzigingen in de scope van één van de deelprojecten kan alleen met instemming van beide partijen. Vanwege de afhankelijkheden van beide deelprojecten zullen Partijen periodiek afstem- men over de voortgang en mogelijk onvoorziene omstandigheden;
Artikel 5. Planning, overleg en rapportage
1. Voor het Deelproject Onderdoorgang maken Partijen de volgende afspraken:
a. Partijen streven ernaar de werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van het Deelproject Onderdoorgang te hebben afgerond op uiterlijk 1 januari 2022. Partijen beseffen dat de geplande datum op dit moment richtinggevend is en treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor de planning niet haalbaar is of de verwach- ting is dat deze niet kan worden gehaald;
b. Ten behoeve van de uitvoering van het Deelproject Onderdoorgang wordt een Projectteam ingericht met vertegenwoordigers van de gemeente en ProRail en een object-/ projectovereenkomst gesloten tussen de gemeente en ProRail;
c. Bij onvoorziene omstandigheden treden Partijen met elkaar in overleg. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij al bestaande overleggen rond het project PHS Amsterdam en PHS Westhaven;
d. De ambtelijke regiefunctie ten aanzien van het bewaken van de scope, het budget en de planning van het Deelproject Onderdoorgang berust bij de huidige gemeentelijke Stuurgroep intern Amsterdam, waar nodig uitgebreid met vertegenwoordigers van het Rijk en ProRail, met een vergaderfrequentie van 1 keer per maand dan wel zo vaak als nodig wordt geacht;
e. Indien besluitvorming op bestuurlijk niveau noodzakelijk is over Aanvullende bestellingen en wijzigingen van de onderhavige uitvoeringsovereenkomst fungeert het in Amsterdam bestaande Bestuurlijk Overleg Spoor, waaraan de verantwoordelijk wethouder(s) van de
gemeente deelneemt (deelnemen) en in overleg treedt (treden) met een bestuurlijke vertegen- woordiger van het Rijk. De frequentie is minimaal een keer per jaar en besluitvorming vindt plaats op basis van unanimiteit.
2. Het Rijk maakt samen met ProRail afspraken over de planning, overleg en rapportage van het Deelproject Derde spoor. Wanneer deze invloed hebben op het Deelproject Onderdoorgang zal hier tussen Partijen overleg over plaatsvinden en zullen nadere afspraken gemaakt worden.
Artikel 6. Aanvullende bestelling
1. Voor het Deelproject Onderdoorgang maken Partijen de volgende afspraken over Aanvullende bestellingen:
a. Een Partij kan een Aanvullende bestelling doen als uitbreiding op de scope van het Deelproject Onderdoorgang. Een verzoek wordt schriftelijk kenbaar gemaakt aan alle Partijen;
b. Een verzoek wordt beoordeeld op noodzaak en de gevolgen daarvan voor kosten, risico’s en planning. Een Aanvullende bestelling kan alleen worden gehonoreerd wanneer de betreffende partij die de Aanvullende bestelling doet de met de Aanvullende bestelling gepaard gaande kosten voor zijn rekening neemt en instemming krijgt van alle Partijen. Tot de kosten van een Aanvullende bestelling worden mede de studie- en voorbereidingskosten ten behoeve van de haalbaarheid van de Aanvullende bestelling gerekend.
2. Het Rijk maakt samen met ProRail afspraken over Aanvullende bestellingen in het Deelproject Derde spoor. Wanneer deze invloed hebben op het deelproject Onderdoorgang zal hier overleg over plaatsvinden tussen Partijen en zullen nadere afspraken gemaakt worden.
Artikel 7. Realisatie, beheer en onderhoud en vervangingskosten
1. Voor het Deelproject Onderdoorgang maken Partijen de volgende afspraken over de Realisatie, het beheer en onderhoud:
a. Ten behoeve van het Deelproject Onderdoorgang sluit de gemeente met ProRail een object-/ projectovereenkomst, waarbij deze uitvoeringsovereenkomst als uitgangspunt dient. Alleen met instemming van het Rijk kan hiervan worden afgeweken. Deze overeenkomst bevat in ieder geval afspraken over:
i. Opdrachtgeverschap en dagelijkse aansturing;
ii. Voorbereiding, aanbesteding en realisatie;
iii. Werkplanning;
iv. Verrekening van het budget, als bedoeld in artikel 4;
v. Oplevering en overdracht;
vi. Aansprakelijkheid en schade;
vii. Wijze van overleg en besluitvorming over de in i. tot en met v. genoemde onderwerpen, met inbegrip van de wijze van betrokkenheid van de gemeente hierbij;
viii.Eigendom, beheer, instandhouding, onderhoud en vervanging;
ix. Oplevering en overdracht;
x. Aansprakelijkheid en schade;
xi. Xxxxx van overleg en besluitvorming over de in viii tot en met x. genoemde onderwerpen;
b. De object-/projectovereenkomst dient voor de start van de minitender door de gemeente en ProRail getekend te zijn;
c. Het beheer en de instandhouding (onderhoud en vernieuwing) van alle spoorinfrastructuur en het constructieve deel van de Onderdoorgang dat samenhangt met de te kruisen sporen wordt door de spoorwegbeheerder voor rekening van het Rijk uitgevoerd;
d. Het beheer en de instandhouding (onderhoud en vernieuwing) van alle weginfrastructuur en het (constructieve) deel dat samenhangt met de weg, inclusief weggebonden installaties, waaronder pompinstallaties, verlichting en VRI’s wordt door en voor rekening van de gemeente als wegbeheerder uitgevoerd. Voor zover vallend onder het wegbeheer van het Havenbedrijf Amsterdam of beheer door een andere partij zal met die partij vooraf worden afgestemd door de gemeente.
2. Het Rijk maakt samen met ProRail afspraken over de Realisatie, het beheer en onderhoud in het Deelproject Derde spoor. Wanneer deze invloed hebben op het deelproject Onderdoorgang zal hier overleg tussen Partijen over plaatsvinden en zullen nadere afspraken gemaakt worden.
Artikel 8. Juridisch planologische procedure
1. Ten behoeve van de realisatie van het Project zullen de geldende bestemmingsplannen aangepast moeten worden. Hiertoe zal door de gemeente een bestemmingsplanprocedure worden doorlo- pen. De regie en planning voor deze procedure ligt bij de gemeente. Wat betreft de planning wordt
aangesloten op de planning van PHS Amsterdam en de ingebruikname van het nieuwe reizigers- treinenemplacement Westhaven naast het al bestaande goederentreinenemplacement.
2. Indien de bestemmingsplanprocedure dusdanig vertraagt dat een tijdige realisatie van de Deelprojecten Derde spoor en Onderdoorgang in gevaar komen, treden Partijen in overleg. Indien niet tot een gezamenlijke oplossing wordt gekomen, behoudt het Rijk het recht om deze in het Tracébesluit op te nemen.
3. De effectenstudies die uitgevoerd moeten worden voor de Deelprojecten Derde spoor en Onder- doorgang, worden samengevoegd.
4. Ten behoeve van de wijziging van de Geluidproductieplafonds (GPP’s) in het Deelproject Derde spoor zal het Rijk met ProRail afspraken maken over de te volgen procedures waarbij zoveel mogelijk wordt aangehaakt bij de bestemmingsplanprocedure.
Artikel 9. Nadeelcompensatie en onteigening
1. Voor de realisatie van het Deelproject Onderdoorgang draagt De gemeente zorg voor eventuele nadeelcompensatie en onteigening van benodigde gronden. De eventuele kosten komen ten laste van het budget van het Deelproject Onderdoorgang.
2. Voor de realisatie van het Deelproject Derde spoor zal het Rijk met ProRail afspraken maken over eventuele nadeelcompensatie en onteigening van benodigde gronden. De kosten komen ten laste van het budget van het Deelproject Derde spoor.
Artikel 10. Publiekrechtelijke verplichtingen
1. Partijen verbinden zich jegens elkaar om de voor de uitvoering van deze uitvoeringsovereenkomst benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen, dat de uitvoering van deze uitvoeringsovereenkomst publiekrechtelijk is toegestaan.
2. Partijen bevorderen daarbij zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.
3. Indien de in het tweede lid bedoelde procedures ertoe leiden dat uitvoering van de uitvoerings- overeenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan ervan voorgestane wijze kan worden uitgevoerd, bezien Partijen of de uitvoeringsovereenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. Artikel 11 wordt hierbij in acht genomen.
Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden
1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze uitvoeringsovereenkomst niet mag worden verwacht.
2. Het overleg vindt plaats binnen vier weken nadat een Partij daartoe mededeling heeft gedaan aan de andere Partij, dan wel in een eerstkomend overleg in het kader van PHS Amsterdam, maar uiterlijk binnen twee maanden. Partijen bezien in goed overleg of deze uitvoeringsovereenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft.
Artikel 12. Wijziging
1. Elke Partij kan de andere Partij schriftelijk verzoeken de uitvoeringsovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.
3. De wijziging en de verklaring tot instemming wordt als bijlage aan de uitvoeringsovereenkomst gehecht.
Artikel 13. Beëindiging
1. Ieder der Partijen kan deze uitvoeringsovereenkomst tussentijds beëindigen indien:
a. Voor de opdracht tot gunning voor realisatie van het Project blijkt dat het budget voor het
Project onvoldoende is of dreigt te zijn en het Bestuurlijk Overleg Spoor, in de (verbrede) samenstelling als genoemd in artikel 5, eerste lid onder e, niet binnen een termijn van 6 maanden tot een voor Partijen aanvaardbare oplossing kan komen;
b. Partijen daarover overeenstemming bereiken volgens het bepaalde in artikel 9, derde lid, of artikel 11, tweede lid;
2. Beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst kan uitsluitend schriftelijk onder opgave van redenen.
3. Bij een eventuele tussentijdse (gedeeltelijke) beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst zullen Partijen hun bijdrage terug ontvangen. Dit na aftrek van het aandeel naar rato, op basis van het aandeel per Partij in het Projectbudget, van de reeds gemaakte kosten en niet meer te vermijden kosten.
4. Partijen zijn elkaar bij beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst geen schadevergoeding verschuldigd.
Artikel 14. Geschillen
1. Deze uitvoeringsovereenkomst is in rechte afdwingbaar.
2. Er is sprake van een geschil indien een van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partij, waarna Partijen binnen vier weken na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.
3. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil, bedoeld in het eerste lid, tussen Partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.
Artikel 15. Ongeldigheid
1. Indien een bepaling van de uitvoeringsovereenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit de uitvoeringsovereenkomst verwijderd en vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van de uitvoeringsovereenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 16. Inwerkingtreding en looptijd
1. Voor het Deelproject Onderdoorgang maken Partijen de volgende afspraken over de inwerkingtre- ding en looptijd:
a. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening, onder voorbehoud van artikel 19, eerste lid onder 1, en eindigt met ingang van de dag waarop de ter uitvoering van deze uitvoeringsovereenkomst te realiseren infrastructuur in dienst wordt gesteld;
b. Deze uitvoeringsovereenkomst eindigt tevens indien de kosten van uitvoering van het Deelproject Onderdoorgang zodanig hoger blijken uit te vallen dan voorzien dat de Partijen als gevolg daarvan redelijkerwijs niet aan realisatie gehouden kunnen worden;
c. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze uitvoeringsovereenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van deze uitvoerings- overeenkomst, worden afgehandeld in overeenstemming met deze uitvoeringsovereenkomst.
2. Het Rijk maakt samen met ProRail afspraken over de inwerkingtreding en looptijd van het Deelproject Derde spoor.
Artikel 17. Geheimhouding
1. Partijen verbinden zich over en weer de in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst uitgewisselde dan wel uit te wisselen informatie geheim te houden en deze geheel noch gedeelte- lijk aan enige derde bekend te maken, behoudens voor zover een verplichting tot openbaarmaking voortvloeit uit de wet, een rechterlijke uitspraak of deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 18. Toepasselijk recht
1. Op deze uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Artikel 19. Bijlagen
1. De bij deze uitvoeringsovereenkomst behorende bijlage 1 maken integraal onderdeel uit van deze uitvoeringsovereenkomst mits gedateerd en geparafeerd door Partijen;
2. Bij strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en deze uitvoeringsovereenkomst prevaleert de uitvoeringsovereenkomst, tenzij Partijen de strijdigheid in de bijlage expliciet hebben benoemd, dan prevaleert de bijlage.
Artikel 20. Ontbindende voorwaarden
1. Deze uitvoeringsovereenkomst komt tot stand onder de ontbindende voorwaarden van:
i. het niet instemmen met het uitvoeringsbesluit en het beschikbaar stellen van het krediet door de raad van Amsterdam;
ii. het niet tot stand komen van de overeenkomst, bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a.
Artikel 21. Publicatie in de Staatscourant
1. Binnen tien werkdagen na ondertekening van deze uitvoeringsovereenkomst wordt de tekst daarvan door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend,
Den Haag, 4 oktober 2018
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze,
De directeur-generaal Mobiliteit
M. Frequin
Amsterdam, 4 december 2018
De gemeente Amsterdam, namens deze,
De Wethouder Verkeer en Vervoer,
X.X.X. Xxxxxxx