Convenant zorg- en veiligheidshuis Gelderland Zuid
Convenant zorg- en veiligheidshuis
Gelderland Zuid
Samenwerking tussen ketenpartners in zorg- en veiligheidshuis Gelderland Zuid
Ingaande maart 2019
Context
Met dit Samenwerkingsconvenant worden afspraken rondom de samenwerking tussen verschillende partijen in het zorg- en veiligheidshuis geformaliseerd en vastgelegd. Uit het convenant blijkt duidelijk wie, met welk doel en met welke inzet deelneemt aan het zorg- en veiligheidshuis, alsook wie waarover, op welk niveau, regie voert en hoe besluitvorming plaatsvindt.
In dit Samenwerkingsconvenant zijn de standaard onderdelen van een (meer-partijen) overeenkomst opgenomen. Formuleringen, begrippen en andere specifieke zorg- en veiligheidshuis-gerelateerde termen zijn afgeleid uit het Handvat “Gegevensuitwisseling in het zorg- en veiligheidsdomein – een juridisch handvat voor zorg- en veiligheidshuizen”, versie 1.1. 7 juli 2017 (hierna ‘Handvat’ genoemd) en het Landelijk Kader Veiligheidshuizen. Ook wordt aangesloten bij de werkwijze zoals in het Handvat beschreven. Daarnaast is geput uit het reeds bestaande samenwerkingsconvenant voor wat onder meer de structuur van het zorg- en veiligheidshuis betreft.
Het landelijke modelconvenant dat als template voor dit convenant is gebruikt, is tot stand gekomen in samenwerking tussen (privacy)adviseurs van verschillende landelijke partijen, Considerati en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het landelijke modelconvenant is aangepast aan de inrichting van het zorg- en veiligheidshuis Gelderland Zuid.
Convenant samenwerking tussen ketenpartners zorg- en veiligheidshuis Gelderland Zuid
De ondergetekenden:
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, van de gemeenten:
o Berg en Dal;
o Beuningen;
o Buren;
o Culemborg;
o Druten;
o Heumen;
o Maasdriel;
o Neder-Betuwe;
o Nijmegen;
o Tiel;
o West-Betuwe;
o West Maas en Waal;
o Wijchen;
o Zaltbommel;
verder afzonderlijk aangeduid als ‘Partij’ of ‘Gemeente’ en gezamenlijk als ‘Gemeenten’, en de bevoegde vertegenwoordigers van:
o Bindkracht 10;
o Centra voor Jeugd en Gezin;
o Dienst Justitiële Inrichtingen;
o ElkWelzijn (Culemborg);
o GGD Gelderland-Zuid (waaronder Interventie Team 2.0; Veilig Thuis en Bijzondere Zorg);
o Grandcare;
o HALT;
o Humanitas DMH;
o lriszorg (reclassering, wonen, verslavingszorg, Dagopvang Rivierenland en (jeugd-)FACT);
o Jeugdbescherming Gelderland (jeugdbescherming en jeugdreclassering);
o Justitiële Jeugdinrichting Xx Xxxxxxxxxx;
o Karakter (Jeugd en kinder psychiatrie);
o Leger des Heils Reclassering en Welzijn;
o MEE-Gelderse Poort;
o MeerVoormekaar (Druten en Wijchen);
o MGR Rijk van Nijmegen;
o Moviera;
o Mozaïek Welzijn (Tiel);
o Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP);
o Openbaar Ministerie Arrondissementsparket Oost-Nederland;
o Pactum;
o Pluryn;
o Xxxx Xxxxxxxxxxxxx, Tactus verslavingszorg;
o Politie Regionale Eenheid Oost-Nederland;
o ProPersona regio Nijmegen en Rivierenland (waaronder Pompestichting en Kairos);
o Raad voor de Kinderbescherming;
o Reclassering Nederland;
o RIBW Nijmegen & Rivierenland;
o Santé Partners (voormalig STMR en Vitras);
o Slachtofferhulp Nederland;
o Sterker Sociaal Werk (o.a. R75, en de Vraagwijzer);
o Stichting Onderdak (Rijk van Nijmegen);
o Xxxxxxx Xxxxxxxxx Groep;
hierna afzonderlijk te noemen ‘Partij’ en gezamenlijk, inclusief Gemeenten, te noemen ‘Partijen’,
de volgende overwegingen in aanmerking nemende:
Toelichting:
Woorden met hoofdletter geschreven hebben altijd de betekenis die aan dat woord in dit Protocol is toegekend.
• Partijen in het kader van samenwerking op het gebied van integrale veiligheid en complexe casuïstiek het zorg- en veiligheidshuis Gelderland Zuid (hierna: ‘zorg- en veiligheidshuis’) hebben opgezet;
• De Rijksoverheid per 1 januari 2013 de verantwoordelijkheid voor de veiligheidshuizen van het Openbaar Ministerie naar de zetelgemeente van de Veiligheidsregio heeft overgedragen, waardoor de gemeentelijke strategische regierol verder versterkt is;
• Er bestuurlijke afspraken zijn gemaakt tussen het toenmalige Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, namens alle Nederlandse gemeenten, rondom de financiële bijdrage van de Rijksoverheid aan de Veiligheidshuizen, die zijn opgenomen als bijlage bij de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 2 augustus 2012, kenmerk 287830;
• Van belang is dat Partijen personele bijdragen blijven leveren in de vorm van partnerbijdragen aan screening en wegingsoverleggen, casusoverleggen en structurele deelname aan het zorg- en veiligheidshuis;
• Partijen hun eigen bevoegdheden houden met betrekking tot de in het zorg- en veiligheidshuis besproken casuïstiek en het zorg- en veiligheidshuis de uitoefening van deze bevoegdheden niet overneemt, maar stuurt op een integrale en gezamenlijke inzet van Partijen;
• Partijen nadrukkelijk het belang en de noodzaak onderschrijven dat alleen door domein- overstijgende en gezamenlijke inzet de complexe probleemsituaties die in het zorg- en veiligheidshuis worden voorgelegd, kunnen worden opgelost of verbeterd;
• Hiervoor enkele belangrijke voorwaarden zijn geformuleerd, waaronder de bestendiging van de goede aansluiting met en de herkenbaarheid voor alle Partijen van het zorg- en veiligheidshuis en de bestuurlijke borging van de domein-overstijgende aanpak binnen het zorgdomein, justitieel domein en gemeentelijk domein;
• Partijen te kennen hebben gegeven de huidige samenwerking bestuurlijk-juridisch, beheersmatig, organisatorisch en financieel te willen versterken;
• Partijen hebben aangegeven alle onderlinge samenwerkingsafspraken rondom Complexe Multi-Problematiek schriftelijk te willen vastleggen in een samenwerkingsconvenant;
• De afspraken rondom de verwerking van persoonsgegevens in het Privacy Protocol Integrale Veiligheid en Complexe Multi-Problematiek zijn vastgelegd, dat integraal onderdeel is van dit samenwerkingsconvenant;
• Het samenwerkingsconvenant geen eigen grondslag biedt tot het uitwisselen en of verwerken van Persoonsgegevens;
• In de Landelijke Stuurgroep Zorg en Veiligheid vindt met landelijke vertegenwoordigers overleg plaats. In dit landelijke overleg worden de koers en landelijke prioriteiten van de zorg- en veiligheidshuizen bepaald. Het landelijke overleg biedt hierbij kaders die op regionaal niveau nader worden ingevuld. Het landelijke niveau biedt een opschalingsmogelijkheid voor regionale ontwikkelpunten. Op landelijk niveau worden landelijke trends en ontwikkelpunten gesignaleerd en waar nodig oplossingen bedacht. Elke partner is verantwoordelijk voor afstemming en uitvoering van afspraken binnen de eigen organisatie op zowel landelijk als regionaal niveau.
• De managers van de zorg- en veiligheidshuizen zijn verenigd in de Vereniging van managers zorg- en veiligheidshuizen;
• Dit samenwerkingsconvenant verder wordt aangehaald als ‘het Convenant’.
verklaren te zijn overeengekomen:
Artikel 1. Definities
In dit Convenant en de daarbij behorende bijlage(n) wordt verstaan onder:
1.1. Strategische Regie: de coördinatie van regionale samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis, verbinding van verschillende ketens en afstemming met andere lokale en regionale samenwerkingsverbanden, organisaties en overlegtafels.
1.2. Procesregie: Het uitvoeren van werkzaamheden gericht op de totstandkoming van samenwerking tussen Partijen bij het behandelen van complexe casuïstiek en de ondersteuning van de Casusregisseur bij de uitvoering van het plan van aanpak;
1.3. Casusregie: het uitvoeren van werkzaamheden gericht het bewaren van de onderlinge samenhang bij het uitvoeren van het plan van aanpak bij het behandelen van één specifieke Casus;
1.4. Casus: een geval of situatie dat of die voldoet aan de criteria voor complexe casuïstiek zoals geformuleerd in Bijlage 2, en die is aangemeld bij het zorg- en veiligheidshuis ter beoordeling en eventuele bespreking in het Casusoverleg;
1.5. Betrokkene: de natuurlijke persoon op wie informatie, waaronder persoonsgegevens zoals beschreven in het Privacy Protocol, betrekking heeft;
1.6. Derde: de natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde de betrokkene, noch één der partijen.
1.7. Aanmelding en Intake: het voordragen van een Casus door één der Partijen en het uitwisselen van informatie, waaronder Persoonsgegevens, tussen de Procesregisseur van het zorg- en veiligheidshuis en de aanmeldende Partij ter toetsing of de Casus in aanmerking komt voor behandeling in het zorg- en veiligheidshuis.
1.8. Screening en weging: fase waarin relevante Partijen worden bevraagd om in het screening- en weegoverleg te komen tot een nadere afweging ten aanzien van de routering van de casus, tot een bepaling van het doel en de thema’s van een eventueel Casusoverleg, en tot een afweging welke Partijen relevant zijn om te betrekken bij een Casusoverleg.
1.9. Casusoverleg: fase waarin overleg plaats vindt door Partijen gericht op de totstandkoming van een plan van aanpak, afstemming tijdens de uitvoering daarvan, en het beoordelen of Casus kan worden afgeschaald;
1.10. Afschaling: fase die volgt op het besluit in het Casusoverleg dat de betrokkenheid van het zorg- en veiligheidshuis niet langer nodig is, waarin het dossier dat in het systeem van het zorg- en veiligheidshuis is aangelegd ten behoeve van procesregie, geschoond wordt van alle niet langer noodzakelijke informatie, en uiteindelijk verdwijnt uit het systeem van het zorg- en veiligheidshuis;
1.11. Procesregisseur: de medewerker van het zorg- veiligheidshuis die namens een van de Partijen is belast met de werkzaamheden in artikel 13;
1.12. Casusregisseur: de medewerker van een van de Partijen die is belast met de taken in artikel 15;
1.13. Manager: de persoon die is belast met de taken zoals geformuleerd in Artikel 8
1.14. Stuurgroep: het verband van afgevaardigden van Partijen zoals geformuleerd in Artikel 4;
1.15. Managersoverleg: het verband van afgevaardigden van Partijen zoals geformuleerd in Artikel 6;
1.16. Landelijk Kader: het ‘Landelijk Kader Veiligheidshuizen – vóór en dóór partners’, opgesteld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, d.d. januari 2013.
1.17. Jaarplan: het door de Stuurgroep op grond van Artikel 4.4 vastgestelde plan betreffende de operationele en inhoudelijke kaders en het financieel en inhoudelijk beleid van het zorg- en veiligheidshuis.
1.18. Werkproces: het door het Managersoverleg op grond van Artikel 6.6 onder c, vastgestelde proces voor samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis, waaronder het proces omtrent en het delen van informatie en het op- en afschalen van een Casus.
1.19. Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijken: Partijen zijn Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijke voor zelfstandige Verwerkingen en wanneer verschillende Verwerkingen min of meer geïntegreerd zijn, maar geen sprake is van Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken;
1.20. Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken: Van Gezamenlijke Verwerkings- verantwoordelijkheid is sprake wanneer Verwerkingen zijn geïntegreerd, en niet één Partij als Verwerkingsverantwoordelijke kan worden aangemerkt voor de geïntegreerde Verwerkingen. In dat geval zijn de Partijen Verwerkingsverantwoordelijken voor het geheel van de Verwerking;
1.21. Verwerker: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/ dat ten behoeve van de Verwerkingsverantwoordelijke Persoonsgegevens verwerkt (artikel 4 lid 8 AVG);
Artikel 2. Doel en Functie zorg- en veiligheidshuis
2.1. Het zorg- en veiligheidshuis is een samenwerkingsverband waarin zorg- en strafpartners en gemeenten, onder eenduidige regie, werken aan complexe zorg- en veiligheidsproblemen. De doelstelling van de samenwerking is bijdragen aan de algemene veiligheid, het verbeteren van de persoonlijke situatie, het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit en/of maatschappelijke uitval. Dit gebeurt door een combinatie van repressie, bestuurlijke interventies en zorg, hetgeen moet worden gezien als een zwaarwegend algemeen belang.
2.2. Om het onder 2.1 geformuleerde doel te bereiken heeft het zorg- en veiligheidshuis drie functies:
a) Het faciliteren en regisseren van Casusoverleggen waar complexe casuïstiek wordt besproken;
b) Het functioneren als expertisecentrum voor multidisciplinaire zorg- en veiligheidsproblematiek en vraagbaak voor ketenpartners en professionals;
c) Het signaleren van relevante trends en ontwikkelingen en (strategisch) adviseren van bestuurders en kernpartners;
2.3. Daarnaast heeft het zorg- en veiligheidshuis tot functie het faciliteren van de samenwerking en het behandelen van casuïstiek op de gebieden:
a) Huiselijk geweld en kindermishandeling (routeeroverleg)
b) Nazorg ex-gedetineerden
c) Jeugdoverlast
d) Top X aanpak
Artikel 3. Structuur zorg- en veiligheidshuis
3.1. Het zorg- en veiligheidshuis kent de volgende structuur:
a) de Stuurgroep;
b) het Managersoverleg;
c) het Casusoverleg;
d) de Manager;
1 De werkwijzen TopX Plus en MDA++ worden in 2019 als eerste uitgerold bij locatie Rijk van Nijmegen. Later volgt ook een uitrol bij locatie Rivierenland.
2 Ibid.
e) de Procesregisseur;
f) de Casusregisseur;
g) de Adviseur Xxxxxxxxxx;
h) de Informatiecoördinator;
Artikel 4. Stuurgroep
4.1. Het zorg- en veiligheidshuis heeft een Stuurgroep die fungeert als het bestuur van het zorg- en veiligheidshuis. De Stuurgroep is verantwoordelijk voor de Strategische Regie van het zorg- en veiligheidshuis;
4.2. De Stuurgroep komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar. De vergaderingen van de Stuurgroep vinden in beginsel plaats op locatie van het zorg- en veiligheidshuis.
4.3. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van een aantal Partijen, te weten:
• een burgemeester namens de burgemeesters uit Rivierenland. Deze treedt tevens op als voorzitter van de Stuurgroep;
• een burgemeester namens de burgemeesters uit Rijk van Nijmegen;
• een burgemeester namens de burgemeesters uit Tweestromenland;
• één wethouder namens de wethouders uit Tweestromenland;
• één wethouder namens de wethouders uit Rivierenland;
• één wethouder namens de wethouders uit Rijk van Nijmegen;
• de gebiedsofficier namens het Openbaar Ministerie;
• één politiechef van politie eenheid Oost-Nederland (district Gelderland-Zuid);
• de Manager van het zorg- en veiligheidshuis als secretaris,
• de directeuren van de zorginstellingen (VT, GGD en lriszorg en op onderwerp Pro Persona);
• een directielid vanuit de justitie instellingen (3R0 en DJI);
• een manager van de Raad voor de Kinderbescherming;
• een bestuurder van Jeugdbescherming Gelderland;
4.4. De Stuurgroep is verantwoordelijk voor het in het kader van de Strategische Regie opstellen van operationele en beleidsmatige kaders voor de opdracht van het zorg- en veiligheidshuis in de vorm van een Jaarplan, en beslist over eventueel bijstellen/afwijken van deze kaders. Jaarlijks stelt de Stuurgroep in een Jaarplan een inhoudelijk en financieel beleid vast als opdracht voor het zorg- en veiligheidshuis. Dit Jaarplan bevat ten minste de volgende onderdelen:
a) Langetermijnvisie;
b) Prioriteiten voor het betreffende kalenderjaar;
c) Begroting en jaarrekening inclusief jaarverslag.
d) Het borgen van de kwaliteit van de samenwerking, de plannen van aanpak en de informatiebeveiliging en de evaluatie daarvan;
e) Doelgroepen die binnen de formule van het veiligheidshuis worden aangepakt.
4.5. De Stuurgroep heeft daarnaast de volgende taken en bevoegdheden:
a) het Werkproces indien nodig op hoofdlijnen aanpassen;
b) besluiten met betrekking tot personeel nemen die het zorg- en veiligheidshuis aangaan;
c) besluiten omtrent toetreding van nieuwe organisaties tot dit Convenant.
4.6. De Gemeenten en het Managersoverleg ontvangen het Jaarplan ter informatie na vaststelling daarvan door de Stuurgroep.
4.7. De secretaris van de Stuurgroep is verantwoordelijk voor het organiseren van de vergaderingen, het samenstellen van de agenda op basis van inbreng vanuit het Managersoverleg en de leden van de Stuurgroep en het opstellen en verspreiden van het verslag van de betreffende vergadering.
Artikel 5. Besluitvorming Stuurgroep
5.1. De Stuurgroep neemt besluiten over de Strategische Regie in het zorg- en veiligheidshuis. Incidentele strategische besluiten komen toe aan het Managersoverleg.
5.2. Voorafgaand aan het nemen van besluiten vraagt de Stuurgroep om inbreng van Partijen.
5.3. De Stuurgroep houdt bij het nemen van besluiten rekening met de uitkomsten van de overleggen van de Landelijke Stuurgroep Zorg en Veiligheid.
5.4. Besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen en zijn bindend voor alle Partijen die aan dit Convenant deelnemen, voor zover niet strijdig met de wettelijke taken, bevoegdheden en beroepsnormen van Partijen. Er wordt gestreefd naar consensus.
5.5. Bij afwezigheid van een lid van de Stuurgroep wordt die Partij verzocht schriftelijk inbreng te leveren rondom de geagendeerde besluiten. Zonder schriftelijke inbreng worden besluiten die deze Partij in belangrijke mate kunnen treffen niet genomen, tot die Partij gehoord is.
5.6. Indien de Stuurgroep niet tot een besluit kan komen, wordt de aangelegenheid ter beslissing voorgelegd aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio. Dat geldt ook voor gevallen waarin een verhoging van de financiële of personele bijdrage van Partijen of beperking van de dienstverlening van het zorg- en veiligheidshuis aan de orde is. De Voorzitter kan besluiten de colleges van burgemeesters en wethouders en andere Partijen hiervoor te benaderen. Voor het overige wordt de Stuurgroep door de bevoegde gezagen gemandateerd om besluiten te nemen.
5.7. De secretaris van de Stuurgroep informeert het Managersoverleg schriftelijk over de in de Stuurgroep genomen besluiten.
5.8. De vergaderingen van de Stuurgroep zijn niet openbaar.
Artikel 6. Managersoverleg
6.1. Partijen in het zorg- en veiligheidshuis voeren ter uitvoering van de in artikel 2 bepaalde doeleinden onderling overleg op tactisch niveau: het ‘Managersoverleg’.
6.2. Het Managersoverleg vindt vier keer per jaar plaats, of wanneer een Partij hier een verzoek toe indient. Het Managersoverleg vindt twee maal per jaar in Nijmegen plaats, en tweemaal per jaar in Tiel.
6.3. Het Managersoverleg bestaat uit:
a) één afgevaardigde van iedere Partij of door de Procesregisseur aangewezen Partijen;
b) de Procesregisseur;
c) de Managers van het zorg- en veiligheidshuis Rijk van Nijmegen en Rivierenland; en
d) een secretaris.
6.4. De afgevaardigden van Partijen hebben het mandaat of de machtiging om op tactisch niveau sturing te geven aan de operationele processen van het zorg- en veiligheidshuis en besluiten te nemen met betrekking tot uitvoering van de onder Artikel 6.6 geformuleerde taken.
6.5. De Gemeenten laten zich gezamenlijk vertegenwoordigen door één gemeentelijke afgevaardigde, die door de afzonderlijke gemeenten is gemandateerd om namens hen inbreng te leveren en gemachtigd om besluiten te nemen in het Managersoverleg. Bestaande taken en verantwoordelijkheden van de vertegenwoordigde Gemeenten blijven onverlet. In navolging van de Algemene Verordening Gegevensbescherming kan de verwerkingsverantwoordelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens niet worden gemandateerd of gedelegeerd.
6.6. Het Managersoverleg heeft de volgende taken:
a) Op tactisch niveau sturing geven aan de operationele processen van het zorg- en veiligheidshuis;
b) Formuleren van voorstellen en vragen ten behoeve van of ter besluitvorming in de Stuurgroep;
c) In samenwerking met de Manager opstellen van het standaard Werkproces voor complexe casuïstiek;
d) Het uitdragen of uitvoeren van de besluiten die zijn genomen door de Stuurgroep;
e) Het afstemmen van externe communicatie;
6.7. De secretaris van het Managersoverleg is verantwoordelijk voor het organiseren van de vergaderingen, het samenstellen van de agenda op basis van inbreng vanuit de Stuurgroep en de leden van het Managersoverleg en het opstellen en verspreiden van het verslag van de betreffende vergadering, alsook het informeren van de Stuurgroep over de in het Managersoverleg genomen relevante besluiten.
Artikel 7. Besluitvorming Managersoverleg
7.1. Besluiten in het Managersoverleg worden genomen met een meerderheid van stemmen en zijn bindend voor alle Partijen die deelnemen aan dit Convenant, voor zover niet strijdig met de wettelijke taken, bevoegdheden en beroepsnormen van Partijen. Er wordt gestreefd naar consensus.
7.2. Bij afwezigheid van een lid van het Managersoverleg wordt die Partij verzocht schriftelijk inbreng te leveren rondom de geagendeerde besluiten. Indien het Managersoverleg niet tot een besluit kan komen, wordt de aangelegenheid ter beslissing voorgelegd aan de Stuurgroep.
7.3. De secretaris van het Managersoverleg informeert de Stuurgroep schriftelijk over de in het Managersoverleg genomen relevante besluiten.
7.4. De vergaderingen van het Managersoverleg zijn niet openbaar.
Artikel 8. Manager
8.1. Het dagelijks bestuur van het zorg- en veiligheidshuis is belegd bij het Management van het zorg- en veiligheidshuis. Sinds 2009 kennen we in de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid twee locaties voor het Veiligheidshuis: Veiligheidshuis Rivierenland in Tiel en Veiligheidshuis Rijk van Nijmegen in Nijmegen. Vanaf najaar 2012 werken de twee Veiligheidshuizen bestuurlijk
en managerial nauw samen, waarbij er sprake is van één netwerkorganisatie ‘Zorg- en Veiligheidshuis Gelderland Zuid’ met twee vestigingslocaties met een eigen management.
8.2. Het Management van de twee vestigingslocaties geeft op aanwijzing en onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep leiding aan de werkprocessen in het Veiligheidshuis en beheert en bewaakt deze.
8.3. Beheergemeenten Nijmegen en Tiel dragen zorg voor voldoende personele ondersteuning in het zorg- en veiligheidshuis. Dit personeel werkt onder de verantwoordelijkheid van de beheergemeenten Nijmegen en Tiel.
8.4. De locatiemanager kan, buiten het inzetten van personeel dat in loondienst is bij Gemeenten Nijmegen en Tiel, besluiten personeel op grond van een (maatwerk) dienstverleningsovereenkomst in te zetten. Dit personeel werkt onder verantwoordelijkheid van de beheergemeenten Nijmegen en Tiel.
8.5. De Manager heeft de volgende taken en bevoegdheden:
a) Het vaststellen van de operationele werkprocessen in afstemming met het Managersoverleg;
b) Het verzorgen van de dagelijkse aansturing van het personeel;
c) Het toezicht op de naleving en uitvoering van het Jaarplan;
d) Het opstellen van jaarverslagen;
e) Het informeren van de Stuurgroep omtrent de voortgang van de samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis door Partijen met het oog op het Jaarplan door het opstellen van een rapportage met aantallen casussen die zijn behandeld, aantallen casussen die succesvol zijn afgerond, overzicht van uitgaven en overige aandachtspunten;
f) Optreden als woordvoerder voor het zorg- en veiligheidshuis in overleg met het Managersoverleg;
g) Bij stagnatie optreden;
h) Lokale knelpunten landelijk agenderen
i) Het aanstellen en aansturen van het personeel van het Veiligheidshuis;
j) Het inkopen van bepaalde producten/diensten en het sluiten van daarbij behorende overeenkomsten in naam van Partijen.
8.6. Geschillen omtrent de uitvoering van bovengenoemde taken door de Manager worden voorgelegd aan de Stuurgroep.
Artikel 9. Screening- en Weeg overleg
9.1. In het screenings- en wegingsoverleg wordt door de procesregisseur en de vaste partners bepaald of de casus thuishoort in het zorg- en veiligheidshuis, alsmede op welke casustafel deze dan behandeld behoort te worden
9.2. Indien noodzakelijk kan er door de procesregisseur of de Informatiecoördinator aanvullende informatie worden opgevraagd bij een Partner
9.3. Het Screenings- en Wegingsoverleg kent drie mogelijke uitkomsten:
a) Geen casus voor het zorg- en veiligheidshuis. Er gaat dan een advies naar de aanmelder;
b) Nog onduidelijk: er is aanvullende informatie nodig om een beslissing te kunnen nemen over de casus. Deze wordt zo snel mogelijk opgevraagd bij de partner die de ontbrekende informatie kan aanleveren;
c) Casus voor het zorg- en veiligheidshuis. De Casus wordt aangemeld voor het betreffende Casusoverleg. Partners worden door de Informatiecoördinator uitgenodigd voor het eerstvolgende Casusoverleg. De uitnodiging bevat een agenda, personalia, doel en betrokken partners.
Artikel 10. Het Casusoverleg
10.1. Partijen in het zorg- en veiligheidshuis voeren ter uitvoering van de in artikel 2 bepaalde doeleinden onderling overleg op operationeel niveau in het ‘Casusoverleg’. Het Casusoverleg vindt plaats wanneer op basis van Screening en Weging wordt besloten een Casus in het Casusoverleg te bespreken.
10.2. Met een casus wordt bedoeld een eenling of systeem en/of problematische groep (wanneer het jeugdoverlast betreft)
10.3. Het Casusoverleg bestaat uit afgevaardigden van Partijen, aangewezen door de Procesregisseur conform Artikel 13.
10.4. De afgevaardigden van Partijen hebben het mandaat om op operationeel niveau besluiten te nemen over de behandeling van een Casus.
10.5. Het Casusoverleg heeft de volgende taken:
a) Het aanwijzen van een Casusregisseur;
b) Informatie van betrokken partijen delen, verbinden en analyseren om te komen tot een integraal plan van aanpak;
c) Opstellen en toetsen van een integraal plan van aanpak;
d) Komen tot inhoudelijke afspraken in onderlinge samenhang voor de behandeling van de Casus, waaronder in ieder geval het bepalen van de rol en informatiebehoefte van iedere betrokken Partij om uitvoering te kunnen geven aan het plan van aanpak;
e) Het monitoren van het plan van aanpak;
f) Het bepalen van de criteria voor Afschaling, alsook het nemen van besluiten hieromtrent.
10.6. Partijen geven ieder met het oog op hun eigen wettelijke taken en bevoegdheden uitvoering aan de uitkomsten van het Casusoverleg, in het bijzonder voor wat betreft de uitwisseling van informatie en de uitvoering van het plan van aanpak zoals vastgesteld op grond van artikel 10.5, onder b.
10.7. De Casusregisseur stemt waar nodig af met de Procesregisseur voor wat betreft de uitvoering van de onder artikel 10.5 genoemde taken.
Artikel 11. Afspraken Casusoverleg
11.1. In het Casusoverleg worden in gezamenlijkheid afspraken gemaakt.
11.2. De vergaderingen van het Casusoverleg zijn niet openbaar. Informatieverstrekking aan derden omtrent hetgeen wordt besproken in het Casusoverleg vindt slechts plaats conform het Convenant, het Privacy Protocol binnen de voor Partijen geldende wettelijke kaders en slechts na voorafgaande schriftelijke toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in het Privacy Protocol, die de betreffende informatie oorspronkelijk aan het samenwerkingsverband heeft verstrekt .
Artikel 12.Contactpersonen
12.1. De afgevaardigden in het Managersoverleg, de Stuurgroep en het Casusoverleg fungeren tevens als contactpersoon voor de secretarissen van de Stuurgroep c.q. het Managersoverleg, de Manager van het zorg- en veiligheidshuis, de Procesregisseur en indien van toepassing, de Casusregisseur.
Artikel 13. Procesregisseur
13.1. De Procesregisseur is bevoegd en verantwoordelijk voor de Procesregie binnen het zorg- en veiligheidshuis.
13.2. De Procesregisseur is belast met de volgende taken:
a) In overleg met aanmeldende Partij beoordelen of de Casus wordt ingebracht in het screenings- en weegoverleg
b) Het beoordelen van een Casus op geschiktheid voor behandeling in het Casusoverleg na Aanmelding/Intake. Deze beoordeling geschiedt in het screenings- en weegoverleg;
c) Het voorbereiden van het Casusoverleg, waaronder in ieder geval het zo concreet mogelijk bepalen van het doel van het Casusoverleg, het bepalen van het type besluiten dat in het Casusoverleg dient te worden genomen en het bepalen van de relevante gespreksthema’s voor het Casusoverleg;
d) Het op basis van de onder a. genoemde beoordeling agenderen van een Casus in het Casusoverleg;
e) In overleg met de informatiecoördinator de agenda van het Casusoverleg bepalen, en bepalen welke partijen per Casus uitgenodigd dienen te worden;
f) Het ondersteunen van de Casusregisseur, waaronder het toezien op de naleving van de uitvoering van het in het Casusoverleg vastgestelde plan van aanpak door Partijen;
g) Het toezien op de naleving van het vastgestelde Werkproces door Partijen tijdens het Casusoverleg;
13.3. De Procesregisseur werkt voor wat betreft de taken genoemd onder artikel 13.2 a tot en met g namens de Partij die een casus Aanmeldt of de Casusregie voert.
13.4. Geschillen omtrent de uitvoering van zijn taken door de Procesregisseur worden voorgelegd aan de Manager. De Manager kan het geschil waar nodig voorleggen aan de Stuurgroep.
Artikel 14. Casusregisseur
14.1. Conform artikel 10.5, onder a, kan in het Casusoverleg een Casusregisseur worden aangewezen. De Casusregisseur werkt onder de verantwoordelijkheid van de Partij tot wie deze behoort. De Casusregisseur is doorgaans afkomstig uit de organisatie waar het zwaartepunt van de zorgverlening aan de betreffende betrokkene ligt.
14.2 De Casusregisseur is belast met het toezicht op de naleving van de afspraken zoals die zijn vastgelegd in het plan van aanpak.
14.3 De Casusregisseur stemt af met de Procesregisseur voor wat betreft de voortgang van het Plan van Aanpak.
14.4 Geschillen omtrent de uitvoering van taken door een Casusregisseur worden voorgelegd aan de Procesregisseur. Deze kan, indien noodzakelijk, het geschil ter beslechting voorleggen aan het Managersoverleg.
Artikel 15 Adviseur Ketenregie (Locatie Rivierenland)
15.1. De Adviseur Xxxxxxxxxx heeft de volgende taken:
a) Maakt op grond van beschikbare informatie een nazorgadvies voor de ketenregisseur. Dit advies omvat een analyse van de betreffende problematiek op de nazorg leefgebieden en mogelijke interventies;
b) Fungeert als contactpersoon voor potentiële cliënten;
c) Is verantwoordelijk voor het analyseren, screenen en beoordelen van zorgmeldingen aanmeldingen en kritieke situaties;
x) Xxxxx af met betrokken ketenpartners of andere veiligheidshuizen in geval van op- of afschaling van lopende casussen;
e) Brengt informatie samen van diverse partners en verzorgt de coördinatie naar de ketenregisseurs en de gemeente;
f) Adviseert de ketenregisseur op basis van beschikbare informatie over de nazorgaanpak en maakt daarbij de verbinding tussen strafrecht en zorg;
g) Pakt de detentiemeldingen van de gemeenten in Rivierenland op;
h) Adviseert over de totstandkoming van een integraal plan van aanpak, verzorgt de procesbewaking van vastgestelde plannen, en intervenieert wanneer plannen niet of onvoldoende goed worden uitgevoerd;
i) Fungeert als aanspreekpunt voor justitie en ketenpartners over lopende ketenaanpak;
j) Monitort de voortgang van strafzaken en adviseert de ketenregisseur over het vervolg;
k) Informeert bij een hulpvraag van een gedetineerde ( naar voorzieningen en regels binnen de gemeente, en brengt gedetineerde indien nodig nog tijdens het verblijf in contact met partnerorganisatie;
l) Xxxxx af met de voorzitters van andere Casusoverleggen en met contactpersonen uit het werkgebied en brengt de juiste focus aan.
Artikel 16. Informatiecoördinator
16.1. Het zorg- en veiligheidshuis wordt ondersteund door één of meerdere administratieve medewerkers.
16.2. De informatiecoördinator is verantwoordelijk voor het organiseren van de Casusoverleggen en het ophalen van de aan de Partijen gevraagde inhoudelijke bijdrage aan dat Casusoverleg;
16.3. De informatiecoördinator is verantwoordelijk voor het uitnodigen van de juiste partners voor het Screenings- en weegoverleg en het Casusoverleg. Alleen die Partijen worden uitgenodigd die rechtmatig bij het overleg aanwezig mogen zijn;
16.4. De informatiecoördinator is verantwoordelijk voor de verslaglegging in GCOS van de verschillende overleggen;
16.5. De informatiecoördinator is verantwoordelijk voor het rondsturen van de notulen en/of de gemaakte afspraken in de overleggen;
16.6. De informatiecoördinator is het eerste aanspreekpunt bij het overdragen van informatie bij het zorg- en veiligheidshuis.
Artikel 17. Uitwisseling van informatie
17.1 Partijen voorzien elkaar van alle noodzakelijke informatie voor het behalen van de doelstellingen van het zorg- en veiligheidshuis zoals beschreven in artikel 2 en het uitvoeren van hun respectievelijke taken zoals beschreven in dit Xxxxxxxxx, voor zover wettelijk mogelijk. Partijen zijn zelfstandig verantwoordelijk in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming voor het verstrekken van informatie in het zorg- en veiligheidshuis. Verder gebruik van die informatie geschiedt onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van Partijen, slechts voor zover volgens geldende wet- en regelgeving is geoorloofd en met inachtneming van artikel 18, lid 2.
17.2 Voor zover het de verwerking van persoonsgegevens, waaronder (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet politiegegevens betreft, handelen partijen overeenkomstig het Privacy Protocol Integrale Veiligheid en Complexe Multiproblematiek, in het bijzonder voor wat betreft de daarin vastgelegde doeleinden en grondslagen voor die verwerking.
Artikel 18. Interventie en het gebruik van informatie
18.1 Partijen behouden hun eigen bevoegdheden met betrekking tot de in het zorg- en veiligheidshuis besproken Casussen. Afzonderlijk optreden op basis van eigen informatie blijft door samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis onverlet. Desalniettemin streven Partijen naar een zo gezamenlijk mogelijke behandeling van een Casus waar noodzakelijk voor het bewerkstelligen van de in artikel 2 geformuleerde doeleinden.
18.2 De Partij die de informatie verstrekt bepaalt op welke wijze de informatie door de overige Partijen mag worden gebruikt, behoudens hetgeen hierover omtrent de verwerking van persoonsgegevens is bepaald in het Privacy Protocol Integrale Veiligheid en Complexe Multiproblematiek. Partijen verklaren dat Privacy Protocol te onderschrijven en daarnaar in het kader van samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis te zullen handelen.
Artikel 19. Geheimhouding en beveiliging
19.1 Partijen nemen conform de toepasselijke wettelijke bepalingen en ongeacht de duur van dit Convenant strikte geheimhouding in acht over elkaars organisatie, over informatie die ten behoeve van de uitvoering van dit Convenant bij en/of tussen Partijen bekend wordt en vertrouwelijk is, dan wel waarvan mag worden aangenomen dat deze vertrouwelijk is, dan wel persoonsgegevens die worden uitgewisseld, alsmede over al hetgeen waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat bekendmaking daarvan de belangen van de andere Partijen, het privacybelang van de betreffende burger(s) of het algemene maatschappelijk belang zou schaden, voor zover deze informatie niet al openbare informatie betreft als gevolg van openbaarmaking door één of meer der Partijen, dan wel anderszins bekend is geworden bij het publiek, behoudens wettelijke verplichtingen en hetgeen is bepaald in Artikel 18 en Artikel 19.
19.2 Partijen staan ervoor in dat hun personeel bekend is met de in dit artikel vastgestelde verplichting en de naleving hiervan nakomen.
19.3 Partijen nemen ieder voor zich adequate technische en organisatorische maatregelen om informatie te beschermen tegen verlies of onrechtmatige verwerking, waaronder ten minste het bewaren, verstrekken, verzenden en archiveren van informatie.
19.4 Voor informatiebeveiliging in het zorg- en veiligheidshuis wordt zorg gedragen door IRVN voor Nijmegen en door de gemeente Tiel, conform het Informatiebeveiligingsbeleid van de beheergemeenten Nijmegen en Tiel, meegeleverd in Bijlage 4. De Beheergemeenten Nijmegen en Tiel stellen de benodigde middelen ter beschikking voor de uitvoering van dat Informatiebeveiligingsbeleid voor het zorg- en veiligheidshuis.
Artikel 20. Financiering en overige bijdragen
20.1 Partijen zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor het dragen van financiële lasten voor deelname in het zorg- en veiligheidshuis in het kader van dit Convenant die niet worden gedekt door de Rijksbijdragen of bijdrage van de Gemeente(n), waaronder in ieder geval het leveren van een afgevaardigde voor het Managersoverleg, de Stuurgroep en de Casusregisseur en eventuele reis- en verblijfkosten voor die afgevaardigden.
20.2 De Manager houdt toezicht op de financiële huishouding van het zorg- en veiligheidshuis en rapporteert hierover aan de Stuurgroep.
Artikel 21. Communicatie
21.1 Partijen communiceren niet afzonderlijk naar derden over de samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis in het kader van de uitvoering van dit Convenant, zonder voorafgaande instemming van de andere Partijen en met inachtneming van het bepaalde in Artikel 18 en Artikel 19.
21.2 De Manager ziet toe op het coördineren van communicatie naar derden en treedt op als woordvoerder voor het zorg- en veiligheidshuis.
Artikel 22. Toetreding
22.1 Dit Convenant staat open voor toetreding door andere organisaties die binnen de kaders van hun publieke en/of maatschappelijke taak een bijdrage kunnen leveren aan de in Artikel 2 geformuleerde doeleinden.
22.2 Een organisatie die tot dit Convenant wil toetreden kan daartoe een aanvraag doen bij één van de leden van de Stuurgroep/het Managersoverleg/de Partijen.
22.3 Partijen worden vooraf door de secretaris van de Stuurgroep op de hoogte gebracht van de voorgenomen toetreding.
22.4 De Stuurgroep beslist op het verzoek van toetreding na akkoord te hebben verkregen van alle Partijen. In geval van goedkeuring, vindt toetreding tot het Convenant plaats door middel van ondertekening van Bijlage 1 bij dit Convenant door die andere organisatie en de voorzitter van de Stuurgroep.
Artikel 23. Wijzigingen
23.1 De bepalingen in dit Convenant kunnen door de Partijen in gezamenlijk overleg worden gewijzigd. Wijzigingen in dit Convenant worden door de Stuurgroep besloten. Mondelinge
mededelingen, toezeggingen of afspraken welke betrekking hebben op de inhoud van dit Convenant, hebben geen rechtskracht, tenzij deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn bevestigd door de Stuurgroep.
23.2 Wijziging van het Convenant vergt het opnieuw ondertekenen door Partijen van het gewijzigde Convenant.
23.3 In geval van wijzigingen, waaronder inbegrepen toetreding van een nieuwe organisatie tot het Convenant, die door een Partij onaanvaardbaar worden ervaren, kan deze Partij deelname aan het zorg- en veiligheidshuis schriftelijk opzeggen met ingang van het tijdstip waarop het gewijzigde Convenant van kracht wordt.
Artikel 24. Aansprakelijkheid
24.1 Partijen zetten zich in voor een goede uitvoering van het bepaalde in dit Convenant en zullen zich houden aan de dienaangaande in dit Convenant gemaakte afspraken.
24.2 Partijen zijn ieder voor zich aansprakelijk voor aanspraken van derden op schadevergoeding op grond van directe of indirecte schade, administratieve boetes of andere aanspraken van derden in geval van toerekenbare tekortkoming door de aangesproken Partij in de nakoming van het bepaalde in dit Convenant en de bijbehorende Bijlagen.
24.3 Wanneer meerdere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, en verantwoordelijk zijn voor schade die door die Verwerking is veroorzaakt, wordt elke Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker voor de gehele schade aansprakelijk gehouden teneinde te garanderen dat de schade daadwerkelijk aan de betrokkene wordt vergoed.
24.4 Een Verwerker is slechts aansprakelijk voor de schade die door Verwerking is veroorzaakt wanneer bij de Verwerking niet is voldaan aan de specifiek tot Verwerkers gerichte verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming of buiten dan wel in strijd met de rechtmatige instructies van de Verwerkingsverantwoordelijke is gehandeld.
24.5 Onverminderd het gestelde in lid 4 kan iedere Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker die de volledige vergoeding heeft betaald vervolgens bij de andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers die bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, het deel van de schadevergoeding verhalen dat overeenkomt met hun deel van de aansprakelijkheid voor de schade. Een Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker kan door andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers worden vrijgesteld van onderlinge betaling van schadevergoeding indien hij bewijst dat hij op geen enkele
wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit.
Artikel 25. Duur, opzegging, beëindiging
25.1. Dit Convenant treedt in werking op de dag van ondertekening door Partijen en wordt tenminste aangegaan voor een periode van vijf jaar, waarna het Convenant automatisch iedere keer met een periode van één jaar wordt verlengd, behoudens schriftelijke opzegging door Partijen.
25.2. De Stuurgroep kan, zonder rechterlijke tussenkomst en met meerderheid van stemmen, na ingebrekestelling, een Partij met onmiddellijke ingang uitsluiten van de samenwerking in het
zorg- en veiligheidshuis, indien de afspraken zoals neergelegd in dit Convenant niet door de desbetreffende Partij worden nagekomen.
25.3 Verplichtingen die naar hun aard zijn bestemd om ook na beëindiging of uitsluiting van het project voort te duren, blijven na beëindigingen van dit Convenant bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer die ter zake van geheimhouding.
Artikel 26. Opvolging
26.1 Dit Convenant vervangt alle eerdere door Partijen gesloten Convenanten met betrekking tot samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis.
Artikel 27. Toepasselijk recht
27.1 Op dit Convenant is Nederlands recht van toepassing.
Gemeente Berg en Dal |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Beuningen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Buren |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Culemborg |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Druten |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Heumen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Maasdriel |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Neder-Betuwe |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Nijmegen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Tiel |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente West-Betuwe |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente West Maas en Waal |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Wijchen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Gemeente Zaltbommel |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Bindkracht 10 |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Centra voor Jeugd en Gezin |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Dienst Justitiële Inrichtingen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
ElkWelkzijn (Culemborg) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
GGD Gelderland Zuid (incl. Interventieteam 2.0, Veilig Thuis en Bijzondere Zorg) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: [naam en functie] |
Datum en plaats: |
Grandcare |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
HALT |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Humanitas DMH |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Iriszorg (incl. Reclassering, Wonen, verslavingszorg, Dagopvang Rivierenland en FACT) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Jeugdbescherming Gelderland (jeugdbescherming en jeugdreclassering) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Justitiële Jeugdinrichting Xx Xxxxxxxxxx |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Karakter (jeugd- en kinderpsychiatrie) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Leger des Heils (Reclassering en Welzijn) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
MEE Gelderse Poort |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Meervoormekaar (Druten en Wijchen) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
MGR Rijk van Nijmegen |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Moviera |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Xxxxxxx Xxxxxxx (Tiel) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Openbaar Ministerie Arrondissementsparket Oost-Nederland |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Pactum |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Xxxx Xxxxxxxxxxxxx – Tactus Verslavingszorg |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Pluryn |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Politie - Regionale Eenheid Oost Nederland |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Pro Persona – Regio Nijmegen Rivierenland (incl. Pompestichting en Kairos) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Raad voor de Kinderbescherming |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Reclassering Nederland |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: [naam en functie] |
Datum en plaats: |
RIBW – Nijmegen en Rivierenland |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Santé Partners |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Slachtofferhulp Nederland |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Sterker Sociaal Werk (incl. R75 en Vraagwijzer) |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Stichting Onderdak |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Xxxxxxx Xxxxxxxxx Groep |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: |
Datum en plaats: |
Bijlage 1: Formulier Toetreding nieuwe partner tot Convenant
[naam organisatie], statutair gevestigd te […] en kantoorhoudend aan […], hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam, functie],
overwegende dat:
• Deelname aan het Convenant gelet op de publieke en/of maatschappelijke taak die zichzelf in het kader van integrale veiligheid en complexe casuïstiek toedicht en gelet op de verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid van ondergetekende een bijdrage levert aan de doelstelling zoals geformuleerd in Artikel 2 van het Convenant;
• De Stuurgroep positief heeft besloten op toetreding van ondergetekende aan het Convenant;
verklaart daartoe het volgende:
• Ondergetekende onderschrijft de in het Convenant geformuleerde doelstellingen, verplicht zich de bepalingen in het Convenant te zullen naleven en verklaart zich in dit kader gerechtigheid tot het uitwisselen van informatie met Partijen.
Aldus ondertekend te […], op datum […]
Naam organisatie:
Naam bevoegde functionaris:
………………….
Namens Stuurgroep:
Naam:
…………………
Bijlage 2: Criteria Complexe Casuïstiek
Volgens het Landelijk Kader Veiligheidshuizen dient samenwerking in de Veiligheidshuizen zich te richten op het oplossen van vraagstukken met een complexe, meervoudige problematiek.
Veiligheidshuizen beperken zich daarom tot juist die zaken waarin de verbinding tussen de zorg-, strafrechtketen en interventies vanuit de gemeente en haar partners voorwaarde is voor een succesvolle, duurzame aanpak van (potentieel) crimineel en overlast-gevend gedrag.
Een casus voldoet aan de notie ‘complexe casuïstiek’ wanneer deze aan de volgende criteria voldoet:
• Er is sprake van ernstige lokale of gebieds-gebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een keten-overstijgende aanpak, of;
• De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins-)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben):
• Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; en:
• Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlast-gevend gedrag of verder afglijden;
Bijlage 3: Werkprocessen zorg- en veiligheidshuis
3 Alle gedetailleerde en uitgewerkte werkprocessen zijn op te vragen bij de locaties Rivierenland en Rijk van Nijmegen.
Toelichting werkproces complexe casuïstiek | Belangrijkste betrokkenen | |
Het algemene werkproces op gebied van complexe casuïstiek is gericht op het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit, maatschappelijke onrust, en maatschappelijke uitval bij complexe problemen, door een combinatie van repressie, bestuurlijke interventie én zorg, hetgeen gezien moet worden als een zwaarwegende taak van algemeen belang. | ||
Fase 1: Aanmelding en intake | Op het aanmeldingsformulier worden minimaal personalia, probleemstelling en doel aangegeven. De aanmelding gaat via beveiligde email. Bij een casus-Jeugd worden aanvullende gegevens door de IC opgevraagd bij de politie. ZSM (procedure OM) gebruikt geen aanmeldingsformulier. Dit gaat via mail/telefoon. Doel: Registreren | Aanmeldende partij en informatie-coördinator |
Uitnodigenvaste partners | De informatie-coördinator nodigt de vaste partners uit voor screening en weging: agenda en doel. De partners registreren vervolgens hun aanvullende gegevens in GCOS. Naast de vaste partners is er een ‘stoel’ voor een relevante andere partij. Doel: voorbereiden casusoverleg, uitnodigen partners en verrijken bekende informatie | Informatie-coördinator, betrokken partners casusoverleg |
Fase 2: Screenings- en weegoverleg | Weging gebeurt op basis van de landelijke criteria waarbij ‘en/of’ gehanteerd wordt. Vanwege het grote aantal meldingen wordt er gewerkt met een top-150 (in de praktijk tussen de 150 en de 180). Voor kleinere gemeenten is in het kader van hun integrale veiligheidsbeleid van belang dat ook deze casuïstiek binnen het VH behandeld wordt. Bij de weging wordt ook gekeken naar het gehele ‘systeem’ en of (op termijn) zorg en straf te combineren zijn. Er zijn drie mogelijke uitkomsten: • Geen casus voor VH, advies aan aanmelder; • Nog onduidelijk: extra informatie ophalen voor een volgend screeningsoverleg en dan besluiten; • Casus voor VH: uitnodigen relevante partners voor Casusoverleg. Doel: bepalen of en op welke casustafel een aanmelding thuishoort | Procesregisseur (voorzitter), informatie- coördinator + vaste partners ) |
Fase 3: Opstellen plan van aanpak | Tijdens het Casusoverleg wordt gezamenlijk het plan van aanpak opgesteld. Iedereen kan zien wat er vastgelegd wordt én bepalen welke informatie voor wie beschikbaar is. Ook wordt bepaald wie de Casusregisseur wordt en wie de cliënt informeert. Er wordt specifiek aangegeven wat er moet gebeuren in geval van aanhouding. Doel: formuleren plan van aanpak, afstemmen casusregie | Procesregisseur (voorzitter), informatie- coördinator, vaste partners |
Uitvoeren plan van aanpak | In het plan van aanpak is aangegeven: doel, wie, wat, wanneer. Voortgang wordt besproken in een Casusoverleg en zo nodig wordt het plan van aanpak bijgesteld. Uiteraard kan ook besloten worden tot afschaling van betrokkenheid van het VH (Fase 4). Afschalen kan ook betekenen dat een partner de casus overneemt. Doel: uitvoering, monitoring en besluit tot bijstellen of afschalen casuïstiek | Procesregisseur (voorzitter), informatiecoördinator, vaste partners en genodigden |
Fase 4: Afschalen plan van aanpak | De laatste fase is de afschaling. Dit geschiedt gefaseerd. Na het besluit tot Afschalen worden Persoonsgegevens gefaseerd verwijderd, conform artikel 11 van het Privacy Protocol. Doel: monitoring en tot slot vernietigen (persoons-) gegevens. | Informatiecoördinator, Procesregisseur |
Toelichting werkproces Top X | Belangrijkste betrokkenen | |
Het werkproces TopX is vergelijkbaar met het algemene werkproces complexe casuïstiek. De TopX aanpak maakt een geïntegreerde aanpak van zorg en straf mogelijk. De TopX-aanpak is gericht op het casuïstiek waarbij sprake is van een hardnekkige criminele levensstijl in combinatie met ernstige problemen op het gebied van o.a. huisvesting, financiën/ schulden, dagbesteding en/of werk, familierelaties en gedrag. Het doel van de TopX aanpak is om met ketenpartners te komen tot een integraal plan van aanpak per casus, waarbij persoonsgebonden maatwerk wordt geleverd, afhankelijk van de problematiek. Werkwijze Nijmegen: De doelgroep die behandeld wordt in de Top150 is onderverdeeld in 23- (jeugd) en 23+ (volwassenen). Er wordt gewerkt met één casusoverleg Top150, met daarin een gedeelte voor de bespreking van de jeugdigen en een gedeelte voor de bespreking van de volwassen Top150 cliënten. Werkwijze Tiel: vestiging Rivierenland werkt met vier verschillende TopX overleggen (Huiselijk Geweld (Routeer), Jeugd, Volwassenen en Nazorg). In fase 2 (screen- en weeg/triage en voorbereiding casusoverleg) wordt bepaald of er sprake is van casuïstiek voor de TopX en zo ja, welk overleg (fase 3) bijeen wordt geroepen (HG, Jeugd, Volwassenen of Nazorg). De ketenpartners verschillen per TopX overlegvorm (maatwerk). Jeugd en Volwassenen zijn in Rivierenland niet ondergebracht in één TopX overleg zoals in Nijmegen. | ||
Fase 1: Aanmelding en intake | Op het aanmeldingsformulier worden minimaal personalia, probleemstelling en doel aangegeven. De aanmelding gaat via beveiligde email. Bij een casus-Jeugd worden aanvullende gegevens door de IC opgevraagd bij de politie. ZSM (procedure OM) gebruikt geen aanmeldingsformulier. Dit gaat via mail/telefoon. Doel: Registreren | Aanmeldende partij en informatie-coördinator |
Uitnodigenvaste partners | De informatie-coördinator nodigt de vaste partners uit voor screening en weging: agenda en doel. De partners registreren vervolgens hun aanvullende gegevens in GCOS. Naast de vaste partners is er een ‘stoel’ voor een relevante andere partij. Doel: voorbereiden casusoverleg, uitnodigen partners en verrijken bekende informatie | Informatie-coördinator, betrokken partners casusoverleg |
Fase 2: Screenings- en weegoverleg | Weging gebeurt op basis van de landelijke criteria waarbij ‘en/of’ gehanteerd wordt. Vanwege het grote aantal meldingen wordt er gewerkt met een top-150 (in de praktijk tussen de 150 en de 180). Voor kleinere gemeenten is in het kader van hun integrale veiligheidsbeleid van belang dat ook deze casuïstiek binnen het VH behandeld wordt. Bij de weging wordt ook gekeken naar het gehele ‘systeem’ en of (op termijn) zorg en straf te combineren zijn. Er zijn drie mogelijke uitkomsten: • Geen casus voor VH, advies aan aanmelder; • Nog onduidelijk: extra informatie ophalen voor een volgend screeningsoverleg en dan besluiten; • Casus voor VH: uitnodigen relevante partners voor Casusoverleg. Doel: bepalen of en op welke casustafel een aanmelding thuishoort | Procesregisseur (voorzitter), informatie- coördinator + vaste partners ) |
Fase 3: Opstellen plan van aanpak | Tijdens het Casusoverleg wordt gezamenlijk het plan van aanpak opgesteld. Iedereen kan zien wat er vastgelegd wordt én bepalen welke informatie voor wie beschikbaar is. Ook wordt bepaald wie de Casusregisseur wordt en wie de cliënt informeert. Er wordt specifiek aangegeven wat er moet gebeuren in geval van aanhouding. Doel: formuleren plan van aanpak, afstemmen casusregie | Procesregisseur (voorzitter), informatie- coördinator, vaste partners |
Uitvoeren plan van aanpak | In het plan van aanpak is aangegeven: doel, wie, wat, wanneer. Voortgang wordt besproken in een Casusoverleg en zo nodig wordt het plan van aanpak bijgesteld. Uiteraard kan ook besloten worden tot afschaling van betrokkenheid van het VH (Fase 4). Afschalen kan ook betekenen dat een partner de casus overneemt. Doel: uitvoering, monitoring en besluit tot bijstellen of afschalen casuïstiek | Procesregisseur (voorzitter), informatiecoördinator, vaste partners en genodigden |
Fase 4: Afschalen plan van aanpak | De laatste fase is de afschaling. Dit geschiedt gefaseerd. Na het besluit tot Afschalen worden Persoonsgegevens gefaseerd verwijderd, conform artikel 11 van het Privacy Protocol. Doel: monitoring en tot slot vernietigen (persoons-) gegevens. | Informatiecoördinator, Procesregisseur |
Toelichting Werkproces Top X Plus | Belangrijkste betrokkenen | |
Het doel van de TopX Plus aanpak is het voorkomen en verminderen van complexe problematiek waar naast strafbaar gedrag ook psychiatrische elementen een rol spelen. Het werkproces is erop gericht dat ketenpartners gezamenlijk komen tot een geïntegreerd plan van aanpak op maat, afhankelijk van de soort psychische problematiek, overlast en strafbare feiten. | ||
Fase 1: Aanmelding en intake | Een persoon kan aangemeld worden via de screening en weeg door de straf- en zorgpartners. Ook kan een casus via het huidige MDO Top150 door gezet worden naar Top X Plus. Criteria voor Top X Plus zijn: • Multiproblematiek • Veroorzaakt overlast/ dreiging binnen de samenleving, grote zorgen over maatschappelijke (on)veiligheid • Ernstige Psychiatrische problematiek • Strafbaar gedrag Doel: Registreren | Procesregisseur, Informatiecoördinator, aanmeldende partij |
Uitnodigen partners | In eerste instantie is er eens in de vier weken een overleg in het VHH in Nijmegen. De Informatiecoördinator nodigt de vaste partners uit voor het screen- en weegoverleg. Doel: voorbereiden casusoverleg, uitnodigen partners | Informatiecoördinator |
Fase 2: Screen- en weging | Bepalen toestandsbeeld en verrijken van informatie waarin er gekeken wordt of wie er betrokken is en een rol kan spelen in het bepalen van het plan van aanpak. Doel bepalen voor casusoverleg met relevante thema’s. De stand van zaken op de overige leefgebieden wordt in kaart gebracht. Bepalen hoe de betrokken persoon hierin betrokken wordt. Indien er nog bepaalde onduidelijkheden zijn worden hier acties op uitgezet. Er wordt afgesproken of dit een geschikte casus is om te bespreken. Er wordt afgesproken welke professionals aan tafel zitten bij het casusoverleg naast de vaste partners. Als er al een Casusregisseur is wordt deze hier in ieder geval bij betrokken. Anders wordt de beoogde Casusregisseur uitgenodigd. Zorgvuldigheidsafspraken maken met betrekking tot doelbinding en delen van elkaars informatie. We leggen de afspraken ten aanzien van de analyse vast in GCOS van het VHH. Doel: casus analyseren en verrijken, Casusregisseur aanwijzen en beoordelen of de casus door moet naar het casusoverleg | Procesregisseur, informatiecoördinator en vaste partners |
Fase 3: Casusoverleg | Met alle betrokken partners komen tot een gezamenlijk toestandsbeeld door middel van verrijking op relevante leefgebieden. Opstellen van een plan van aanpak, middels persoonsgerichte aanpak, en werkafspraken maken hierin. Beoordelen wie welke informatie nodig heeft. De regisseur/Casusregisseur wordt benoemd/aangewezen (indien dit nog niet was gebeurd). De regisseur/Casusregisseur is verantwoordelijk voor de monitoring van het plan en het contact met het huishouden en afstemming met overige betrokken professionals Het plan aanpak wordt opgesteld volgens een vast format. De procesafspraken uit het plan van aanpak worden vastgelegd in GCOS. De beoogd Casusregisseur kan bij stagnatie in de samenwerking of ten aanzien van verandering in toestandsbeeld de casus agenderen voor het Top X Plus overleg. Doel: uitvoering, monitoring en besluit tot bijstellen of afschalen casuïstiek | Procesregisseur, informatiecoördinator en vaste partners |
Fase 4: Afschaling | De laatste fase is de afschaling. Dit geschiedt gefaseerd. Na het besluit tot Afschalen worden Persoonsgegevens gefaseerd verwijderd, conform artikel 11 van het Privacy Protocol. Doel: monitoring en tot slot vernietigen (persoons-) gegevens. | Procesregisseur, Informatiecoördinator |
Fase | Toelichting werkproces jeugd | Wie? |
Het werkproces Jeugd is gericht op het terugdringen van overlast en criminaliteit door jeugdigen in de openbare ruimte, zowel in groepsverband als individueel. Daarnaast wordt multi-problematiek aangepakt met een individueel maatwerk plan indien dit van toepassing is, met als doel het bieden van perspectief en het voorkomen van recidive. | ||
Stap 1. Signalen over groepsgedrag delen | Relevante signalen over problematisch groepsgedrag delen en eerste verkenning van de overlast (wat/waar/wanneer). Doel: signalen monitoren en duiden. Handreiking overlast invullen. | Projectleider Wijkmanagement, (jeugd-) professionals uit de wijk, Wijkveiligheidscoördinator |
Stap 2. Informatie verzamelen en verbinden | Informatie verzamelen en verbinden om te bepalen of er sprake is van een problematische jeugdgroep of problematisch groepsgedrag. Als dit het geval is, dient de informatiepositie te worden verbreed tot een integrale informatiepositie om een integraal beeld te creëren. Doel: bestaande informatie verrijken, overlast instrument vullen en indien nodig een groepsscan maken | Wijkveiligheidscoördinator, (Jeugd-) professionals uit de wijk, projectleider Wijkmanagement |
Stap 3. Maken integrale probleemdefinitie | Analyseren van het integrale beeld over de problematische jeugdgroep en het maken van een concept plan van aanpak met een heldere probleemdefinitie. Indien nodig wordt door de Informatiecoördinator een brief verzonden aan de betrokkenen. Doel: Analyseren informatie en plan van aanpak formuleren | Procesregisseur XX, Wijkveiligheidscoördinator, ketenpartners |
Stap 4. Adviseren en prioriteren | De probleemdefinitie met daaraan opgehangen een advies op prioritering en de aanpak, voorleggen aan het Managersoverleg Jeugd (MOJ) en (bestuurlijk) laten vaststellen. Het MOJ besluit al dan niet tot prioritering en geeft aanwijzingen op de het conceptplan om te komen tot een gedragen integrale aanpak. Doel: analyseren noodzakelijke inzet, beslissen over plan van aanpak (akkoord/niet akkoord) | Managers ketenpartners, procesregisseur VH |
Stap 5:. Maken PvA | Uitwerken van een integraal plan van aanpak dat duidelijk maakt hoe de vastgestelde problematiek rondom de geprioriteerde jeugdgroep in samenhang aangepakt en opgelost gaat worden. Doel: formaliseren plan van aanpak | Procesregisseur VH, Wijkveiligheidscoördinator, ketenpartners |
Stap 6: Uitvoeren en monitoren PvA | Zorgen dat alle betrokken ketenpartners conform plan hun bijdrage leveren aan de aanpak van de jeugdgroep. Daarnaast zicht houden op | Procesregisseur, Wijkveiligheidscoördinator |
eventuele stagnaties in de uitvoering als input voor sturing en eventuele bijstelling van de probleemdefinitie en/of het plan van aanpak. Doel: uitvoeren plan van aanpak, indien nodig nieuw casusoverleg plannen (JGO), effecten meten van plan | ||
Stap 7:. Afronden en evalueren | Bepalen of de aanpak van de jeugdgroep afgeschaald of gestopt kan worden. Wanneer dit het geval is zorgen voor een evaluatie en het waar nodig beleggen van resterende actiepunten en begeleiding. Doel: Afschalen aanpak, afronden acties en evalueren, vernietigen persoonsgegevens | Procesregisseur, wijkveiligheidscoördinator, Informatiecoördinator |
Toelichting Werkproces MDA ++ | Belangrijkste betrokkenen | |
Het werkproces MDA++ is gericht op huishoudens waarbij sprake is van een patroon van steeds terugkerend geweld (bijvoorbeeld meerdere VT meldingen in het verleden, reclasseringsmaatregelen, uithuisplaatsing, WTH) en problemen op meerdere leefgebieden. Doel van deze ketensamenwerking is het doorbreken van geweld en het langdurig monitoren van huishoudens waar sprake is van terugkerend geweld. | ||
Fase 1: Aanmelding en intake | Veilig Thuis kan een casus aanmelden voor een MDO doorbreken geweld in het VHH. Doel: Registreren | Procesregisseur, Informatiecoördinator, Xxxxxx Xxxxx |
Fase 2: Screen- en weging | Tijdens de veiligheidstaxatie van VT wordt het besluit genomen om de casus aan te melden voor het MDO doorbreken geweld4 en wordt het gezin geïnformeerd dat zij worden besproken in het MDO en uitgenodigd voor het gezamenlijk opstellen van een plan van aanpak. De veiligheidstaxatie wordt meegezonden aan de professionals voorafgaand aan het MDO. Doel: beoordelen taxatie, voorbereiden casusoverleg, uitnodigen partners | Xxxxxx Xxxxx, Informatiecoördinator |
Fase 3: Casusoverleg | Het uitgangspunt van het MDO is om samen met het gezin te komen tot een gezamenlijk plan en het aanwijzen/positioneren van een regisseur/Casusregisseur (= contactpersoon voor het huishouden en overige betrokken professionals). Voorbespreking / feiten onderzoek (zonder gezin aan tafel) Bespreken Veiligheidstaxatie VT en reeds gemaakte veiligheidsafspraken. Bespreken wat is er feitelijk gebeurd binnen welke omstandigheden en wat zijn directe schadelijke gevolgen? Uitgangspunt hierbij is dat er trauma-sensitief wordt gewerkt. De stand van zaken op de overige leefgebieden wordt in kaart gebracht. Indien er nog bepaalde onduidelijkheden zijn worden hier acties op uitgezet. Er wordt afgesproken of dit een geschikte casus is om te bespreken met het gezin erbij. Er wordt afgesproken welke professionals aan tafel zitten bij de bespreking met het gezin. Als er al een Casusregisseur is wordt deze hier in ieder geval bij betrokken. Anders wordt de beoogde Casusregisseur uitgenodigd. We leggen de afspraken ten aanzien van de analyse vast in GCOS van het VHH. | Procesregisseur, informatiecoördinator en vaste partners (Vast: Procesregisseur XXX (voorzitter), Xxxxxx Xxxxx, Kairos/Pro Persona, gemeentelijk contactpersoon met mandaat en/of sociaal wijkteam of regieteam van de betreffende gemeente. Optioneel: Daarnaast kan er ook andere expertise aan tafel worden gevraagd, denk hierbij bijvoorbeeld aan het centrum seksueel geweld, maar professionals uit het onderwijs (indien voor het netwerk relevant) of huisarts. Een belangrijk persoon in het netwerk van het |
4 Dit komt overeen met de beschrijving paragraaf 7.5.4 en 7.5.1 van het nieuwe handelingsprotocol van Veilig Thuis
Opstellen plan van aanpak (met gezin aan tafel, inclusief kinderen ouder dan 12) Toelichten feiten onderzoek aan gezin. Gezin kan aanvullen en aangeven als ze het ergens niet mee eens zijn. Scoren huidige veiligheidssituatie: alle aanwezigen mogen de veiligheid scoren (cijfer 1 t/m 10) en iedereen licht dit kort toe. We formuleren samen een gezamenlijk een doel / of meerdere doelen voor zichzelf. We formuleren samen mogelijke acties om te komen tot directe veiligheid / en stabiele veiligheid. De Casusregisseur wordt benoemd/aangewezen (indien dit nog niet was gebeurd). De Casusregisseur is verantwoordelijk voor de monitoring van het plan en het contact met het huishouden en afstemming met overige betrokken professionals Het plan aanpak wordt opgesteld volgens een vast format. De procesafspraken uit het plan van aanpak worden vastgelegd in GCOS. Doel: afstemmen plan van aanpak en casusregie, monitoring voortgang | gezin kan ook gevraagd worden om aan te sluiten), gezin | |
Fase 4: Afschaling | De laatste fase is de afschaling. Dit geschiedt gefaseerd. Na het besluit tot Afschalen worden Persoonsgegevens gefaseerd verwijderd, conform artikel 11 van het Privacy Protocol. Doel: monitoring en tot slot vernietigen (persoons-) gegevens. | Casusregisseur, procesregisseur, informatiecoördinator |
Toelichting werkproces nazorg ex-gedetineerden | Belangrijkste betrokkenen | |
Het doel van dit werkproces is gericht op het ondersteunen en het voorkomen van recidive van (ex-) gedetineerden bij hun terugkeer in de samenleving. | ||
Fase 1: Aanmelding | DPAN-melding komt binnen bij de adviseur Ketenregie. | Adviseur Ketenregie VH |
Fase 3: Casusoverleg | Gaat met name om informatieverstrekking, er worden geen plannen van aanpak opgesteld etc. Er wordt gewerkt met een zwaarte-indicatie (stoplicht) op basis van vijf leefgebieden. | Adviseur Ketenregie VH, vaste partners |
Toelichting Huiselijk Geweld (routeer overleg) | Belangrijkste betrokkenen | |
Het doel is gericht op het voorkomen en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling. | ||
Fase 1: Aanmeldings- formulier | Veilig Thuis Melding via de politie (zorgformulier). Doel: aanmelding en registratie bij VH | Politie, Informatie- coördinator |
Uitnodigenvaste partners | De VTM worden eerst verrijkt met informatie van een beperkt aantal vaste partners. Doel: verrijken bestaande informatie | Informatie-coördinator, vaste partners |
Fase 2: Screenings- en weegoverleg | De verrijkte VTM worden dagelijks in het Routeeroverleg besproken. In dit overleg wordt bepaald wie van de vaste partners de casus oppakt. Er wordt geen apart plan van aanpak opgesteld. Doel: toewijzen casus, benoemen casusregisseur | Procesregisseur (voorzitter), informatie- coördinator + vaste partners (politie, Xxxxxx Xxxxx, JBG, Bijzondere Zorg GGD, Regieteams) |
Fase 4: Af te schalen plan van aanpak | Er wordt een routeerbeslissing geregistreerd in VIS2. Doel: registreren beslissing | Informatiecoördinator |
Bijlage 4: Informatiebeveiligingsbeleid
De documenten betreffende het informatiebeveiligingsbeleid van de beheergemeenten Nijmegen en Tiel zijn bij deze gemeenten op te vragen.