Contract
13. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2014
Artikel 1 a Toepassing
Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op of na 1 juli 2014 zijn ontvangen of voor deelname die ingaat op of na 1 juli 2014.
Artikel 1 b Begripsbepalingen
Lid 1 In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. xxx Xxxxxxx.
Lid 2 Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. regeling
De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken::
1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;
2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;
De regeling is ook open gesteld voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk in de WAO of WIA zitten, zie artikel 3.1b.
b. werkgever
1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;
2. De werkgever in de zin van een andere, voor een bepaalde agrarische sector afgesloten, en bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregistreerde cao, waarin met instemming van het bestuur van de Stichting is voorzien in dezelfde regeling als in de xxx Xxxxxxx;
c. werknemer
De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland in de leeftijd van 60 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;
x. xxxxxxxxx
de werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
e. ZW Ziektewet;
f. WAO
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
h. SAZAS
Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;
i. seniorendag
een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;
j. vervallen
k. administrateur
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
l. sectorcommissie
De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
m. CAS: het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 2 Uitvoering
De regeling wordt namens het bestuur van de stichting uitgevoerd door de administrateur.
Artikel 3 Regeling
Lid 1 De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken als werknemer werkzaam is geweest in een of meerdere hoveniersbedrijven, met dien verstande dat perioden waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte, worden meegerekend, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten (regeling 1).
Parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA kunnen per 1 januari 2017 deelnemen aan de regeling. Hierbij geldt dat de in lid 3 genoemde rechten naar rato zijn.
Lid 2 Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.
Lid 3 Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:
a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.
b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag.
d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.
e. De werknemer heeft recht op 22,5 vakantiedagen (166,5 uur) per jaar waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.
g. De werkkledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.
i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.
j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
k. De werknemer kan gedurende maximaal 5 jaar gebruik maken van de regeling.
Lid 4 Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantie- toeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige
werkgeverslasten over dit bedrag.
Lid 5 De oudere werknemer die van bovenstaande regeling geen gebruikt maakt en wel aan de voorwaarden, zoals in lid 1 beschreven, voldoet, heeft voor aanmeldingen die zijn gedaan vóór 1 januari 2016 gedurende maximaal 5 jaar recht op 4 extra betaalde vakantiedagen (seniorendagen) per kalenderjaar, mits hij volledig blijft werken (regeling 2). Regeling 2 vervalt per 1 januari 2016.
Lid 6 De totale duur van de eventuele gecombineerde regelingen, zoals genoemd in lid 3 en 5, bedraagt gezamenlijk maximaal 5 jaar.
Artikel 3 a Overgangsregeling
Lid 1 De aanvangsleeftijd voor deelname is met ingang van 1 juli 2014 gewijzigd naar 60 jaar. Er geldt een overgangsregeling waarbij de toetredingsleeftijd geleidelijk verhoogd wordt van 55 jaar naar 60 jaar:
Toetreding is mogelijk:
Per 1 juli 2014 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1959. Per 1 januari 2015 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1959.
Per 1 juli 2015 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1959.
Per 1 januari 2016 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 september 1959. Per 1 juli 2016 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 november 1959. Per 1 januari 2017 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1960.
Per 1 juli 2017 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1960. Per 1 januari 2018 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1960.
Per 1 juli 2018 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1960.
Per 1 januari 2019 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 september 1960. Per 1 juli 2019 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 november 1960. Per 1 januari 2020 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1961.
Per 1 juli 2020 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1961. Per 1 januari 2021 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1961.
Vanaf 1 juli 2021 : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1961.
Na 1 juli 2021 zal de sectorcommissie de staffel van individuele AOW-leeftijden beoordelen in relatie tot wetgeving en kunnen zij aanpassingen doen in de toetredingsleeftijd.
Lid 2 De maximale looptijd van de regeling is met ingang van 1 juli 2014 gewijzigd naar 5 jaar.
Er geldt een overgangsregeling waarbij de looptijd geleidelijk wordt verkort:
- Aanvragen vanaf 1 juli 2014 tot 1 januari 2015: looptijd is 5 jaar en 9 maanden
- Aanvragen vanaf 1 januari 2015 tot 1 juli 2015: looptijd is 5 jaar en 6 maanden
- Aanvragen vanaf 1 juli 2015 tot 1 januari 2016: looptijd is 5 jaar en 3 maanden
- Aanvragen vanaf 1 januari 2016: looptijd is 5 jaar.
Artikel 4 Voorwaarden deelneming
Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.
Artikel 5 Aanmelding
Lid 1 De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling kan dit vanaf drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum door middel van een digitale aanmelding via CAS bij de administrateur van het fonds.
De werkgever dient op bij de aanvraag aan te geven of hij voor zijn werknemer wil deelnemen aan regeling 1, dan wel aan regeling 2.
Lid 2 Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanmelding digitaal via CAS te laten lopen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.
Lid 3 De aanmelding dient volledig ingevuld te worden. Bij de aanmelding voor regeling 1 moet de door werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst meegestuurd worden.
Lid 4 Indien de aanmelding niet volledig is, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht om de ontbrekende gegevens of documenten alsnog in te dienen.
Lid 5 Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het de volledige aanmelding is ontvangen.
Lid 6 Uiterlijk twee weken na ontvangst van de volledige aanmelding ontvangt de werkgever een besluit over deelname aan de regeling.
Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, of het deelname betreft aan regeling 1 dan wel aan regeling 2, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.
Lid 7 Een werkgever die in aanmerking komt voor de regeling als bedoeld in artikel 3 kan niet meer voor de betreffende werknemer als deelnemer worden aanvaard, wanneer zijn aanmelding minder dan een half jaar voor de datum wordt ontvangen waarop de betreffende werknemer zijn AOW- leeftijd bereikt.
Lid 8 Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 2, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 1 reeds is aanvaard.
Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 1, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 2 reeds is aanvaard.
In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, kan voor de betreffende werknemer eenmalig een uitzondering worden gemaakt voor aanvragen die voor 1 januari 2016 zijn ingediend.
Artikel 6 Verstrekking
Lid 1 De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.
Lid 2 De door het fonds uit hoofde van regeling 1 te verstrekken vergoeding is opgebouwd uit de elementen genoemd onder a. tot en met c.:
a. een negende deel van het overeengekomen bruto weekloon zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c. De vergoeding is gebaseerd op 80% werken tegen 90% loon;
b. de over het loon onder a verschuldigde vakantietoeslag;
c. de over de onder a en b genoemde onderdelen verschuldigde werkgeverslasten in de SV-premies, in de premies voor de bedrijfstakfondsen, in de SAZAS-premie, de eventuele premie voor het Overbruggingsfonds en in de premie voor dit fonds met dien verstande dat bij de vaststelling van de vergoeding van deze werkgeverslasten een vast percentage van het brutoloon wordt gehanteerd.
Met inachtname van het gestelde in artikel 3 lid 1b, wordt de vergoeding voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers naar rato vastgesteld.
Lid 3 De door het fonds uit hoofde van regeling 2 te verstrekken vergoeding per seniorendag is gebaseerd op de elementen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel, welk bedrag wordt verhoogd met 35% voor de tegemoetkoming in de verschuldigde werkgeverslasten.
Lid 4 De in de leden 2 en 3 genoemde vergoedingen worden na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en worden gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
Lid 1 De verstrekking uit hoofde van regeling 1 vindt tweemaal per jaar achteraf plaats in juli en januari.
Lid 2 De verstrekking uit hoofde van regeling 2 vindt eenmaal per kalenderjaar achteraf plaats en geschiedt naar rato per kwartaal.
Lid 3 De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds- administratie.
Artikel 8 vervallen
Artikel 9 Terugvorderingen
Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.
Artikel 10 Besluiten
Lid 1 Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.
Lid 2 Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.
Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
Lid 1 Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:
a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;
b. de directie van de administrateur.
Lid 2 De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.
Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid
Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.
Artikel 13 Overige arbeid
Lid 1 Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.
Lid 2 Behoudens naar het oordeel van het bestuur van de stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor
regeling 1:
- de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;
- hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeidsovereenkomst.
Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.
Artikel 14 Einde van de deelname
Lid 1 De deelname aan de regeling eindigt:
a. bij het bereiken van de datum waarop de werknemer de individuele AOW leeftijd bereikt, bij (vroeg-)pensionering of door overlijden van de werknemer;
b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindi¬gen;
c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen;
d. wanneer de deelnemer vijf jaar gebruik heeft gemaakt van de regeling.
Lid 2 Ingeval een deelname is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 onder b en c kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.
In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, is het, ingeval de deelname aan regeling 2 is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 sub b, één maal mogelijk om ten behoeve van dezelfde werknemer aan regeling 1 deel te nemen voor aanmeldingen die voor 1 januari 2016 zijn ingediend. De overgang dient dan direct aansluitend te geschieden.
Artikel 15 Verplichting deelnemer
De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.
Artikel 16 Verstrekking bij ziekte
De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW, SAZAS of een andere ziekteverzuimverzekering en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
Artikel 17 Controle
De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.
Artikel 18 Geschillen
Lid 1 Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.
Lid 2 Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie.
De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.
Lid 3 Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.
Artikel 19 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 20 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014.
Artikel 21 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking per 1 juli 2015.