Beschrijvend Document
Beschrijvend Document
Europese openbare aanbestedingsprocedure
Concessie voor openbare laaddiensten voor elektrisch vervoer gemeente Rotterdam Project nr. 1-288-15
Gemeente Rotterdam
Bestuurs- en Concernorganisatie Afdeling Inkoop en aanbestedingszaken
1.3.2 Gedragscode Publiek Opdrachtgeverschap 7
2.1 Inleiding en organisatie 8
2.1.2 Organisatie en afstemming voorafgaand aan de Aanbesteding 8
2.1.3 Organisatie tijdens aanbesteding en kwartiermakersfase 9
2.2 Beschrijving van de concessie 10
2.2.1 Beleid en doelstelling van de concessie 10
2.2.2 Maatschappelijke waarde 11
2.2.4 Soorten Oplaadlocaties 12
2.2.12 Duur van de Concessieovereenkomst 16
2.2.13 Uitbreidings- en realisatieproces 17
2.2.15 Innovaties en pilots 18
2.2.16 Eisen aan de concessie 18
3 Inschrijvers, samenwerkingsverband(en) en beroep op derden 19
3.1.1 Wijze van Inschrijving 19
4 Planning en inschrijvingsvoorwaarden 21
4.1 Planning aanbestedingsprocedure 21
4.2 Inschrijvingsvoorwaarden 21
4.2.1 Aanbestedingsplatform 21
4.2.2 Uiterste datum Inschrijving 22
4.2.5 Onduidelijkheden, omissies, tegenstrijdigheden en akkoord voorwaarden 22
4.2.8 Meldpunt Klachtenafhandeling Aanbesteden 24
4.2.10 Intellectueel eigendom 25
4.2.11 Termijn van gestanddoening 25
4.2.12 Ondertekening en geldigheid verklaringen 25
4.2.13 Verduidelijking en bewijsstukken 25
4.2.16 Voornemen tot gunning, definitieve gunning en geschillen 26
5 Beoordeling Inschrijvingen 28
5.2 Toepasselijkheid uitsluitingsgronden op Combinaties en Inschrijvers die een
5.3 Financiële en economische geschiktheidseisen 29
5.3.1 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
5.4 Technische geschiktheidseisen 29
5.5.3 Totaalbeoordeling en rangschikking 38
Bijlage BD-1 (concept) Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Xxxxxxx XX-0 Programma van Eisen 40
Bijlage BD-4 Deelnemende gemeenten 42
Bijlage BD-5 Toelichting ‘ernstige fout’ 43
Bijlage BD-6 Eigen Verklaring 45
Bijlage BD-7 Terbeschikkingstellingsverklaring financiële middelen derden 46
Bijlage BD-8 Terbeschikkingstellingsverklaring technische middelen derden 47
Bijlage BD-9 Formulier voor het stellen van vragen 48
Bijlage BD-10 Social Return verplichting 49
Bijlage BD-12 Verbruikscijfers 51
Bijlage BD-13 Prijsinvulformulier 52
Bijlage BD-14 Strategische kaarten potentiele oplaadlocaties 53
Bijlage BD-17 Voorstel laadpalen en energiebelasting 56
1 Inleiding
1.1 Algemeen
Dit document is het Beschrijvend Document dat behoort bij de Europese aanbestedingsprocedure voor een concessie voor Openbare Laaddiensten in de publieke ruimte. Het beschrijft de wijze waarop Ondernemers een Inschrijving kunnen indienen conform de voorwaarden, eisen en wensen van de Aanbestedende Dienst.
De aanbestedingsprocedure vindt plaats op basis van de Aanbestedingswet 2012 (Aw).
In deze aanbestedingsprocedure wordt de (Europese) openbare procedure gehanteerd. Iedere geïnteresseerde Ondernemer mag een Inschrijving indienen om mee te dingen naar gunning van de concessie. De Aanbestedende Dienst heeft voor de openbare procedure gekozen omdat zij meent dat dit zoveel mogelijk geïnteresseerde ondernemingen de mogelijkheid geeft kans te maken op de concessie en aldus tot maximale mededinging leidt. Voorts is het potentiële aantal Inschrijvers in combinatie met de inspanningen die een Inschrijver moet verrichten voor het doen van een Inschrijving niet zodanig, dat dit reden is voor het uitschrijven van een niet-openbare procedure.
1.2 Begripsbepalingen
Aanbestedende Dienst
De gemeente Rotterdam, mede namens de in bijlage BD-4 genoemde gemeenten.
Aanbestedingsplatform
”Commerce-hub”, het afgeschermde, elektronische instrument met behulp waarvan deze aanbestedingsprocedure door de Aanbestedende Dienst wordt uitgevoerd.
Beschrijvend Document
Het onderhavige document, inclusief Bijlage(n), waarin de wijze waarop Ondernemers een Inschrijving kunnen indien conform de voorwaarden, eisen en wensen van de Aanbestedende Dienst is beschreven.
Concessiegebied
Het geheel van alle deelnemende gemeenten aan deze concessie, te vinden in bijlage BD-4.
Concessiehouder
Degene die zich jegens Concessieverlener verbindt tot leveren van diensten ter uitvoering van en conform de afspraken uit de Concessieovereenkomst.
De (concept)overeenkomst behorende bij de aanbesteding van de concessie voor Openbare Laaddiensten met projectnummer 1-288-15 inclusief Bijbehorende documenten.
Concessietermijn
Het geheel van de Plaatsings- en Dienstverleningstermijn.
Concessieverlener
De gemeente die middels ondertekening van de Concessieovereenkomst de Concessie verleent.
Combinant
De aan een Combinatie deelnemende Ondernemer.
Combinatie
Een samenwerkingsverband van twee of meer Combinanten die zich gezamenlijk inschrijven op de aanbestedingsprocedure, waarbij iedere Combinant contractpartner wordt van de
Concessieverlener en iedere Combinant hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de Concessieverlener aanvaardt.
Dienstverleningstermijn
De termijn ingaande vanaf het einde van de Plaatsingstermijn tot het einde van de Concessietermijn, waarin de Exploitatie van de geplaatste Oplaadobjecten plaatsvindt, waaronder onder meer valt: het inkopen van stroom, het leveren van laaddiensten en verrekening met derden, het beheer en onderhoud, alsmede de dienstverlening aan Gebruikers en de Concessieverlener.
Derde Laaddienstverlener
Partij, niet (deel van de) concessiehouder zijnde, die dienstverlening levert aan de Gebruiker inzake het opladen aan Oplaadobjecten.
Elektrisch Voertuig
Een voertuig zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 1 sub c, van de Wegenverkeerswet 1994, welk voertuig is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Wegverkeer en geheel of door een
elektromotor wordt aangedreven, waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan deze batterij wordt opgeladen door middel van een voorziening buiten het voertuig.
Exploitatie
Het voor eigen rekening en risico en met winstoogmerk uitbaten van Oplaadlocaties, waaronder onder meer valt: het inkopen van stroom, het leveren van stroom en verrekening met derden, het beheer en onderhoud van Oplaadlocaties en systemen die daarvoor nodig zijn, alsmede de informatie- en dienstverlening aan Gebruikers en de Concessieverlener.
Fabriekstest
Eenmalige toets in fabriek of werkplaats van de Concessiehouder van het eerst te plaatsen Laadobject om de Concessieverlener te overtuigen dat het systeem aan de gestelde eisen voldoet, voordat dit op transport wordt gesteld
Gebruiker
Een ieder die gebruik maakt van de Openbare laaddiensten geleverd door de Concessiehouder op een Oplaadpunt en van de daarbij behorende Laaddienstverlening.
Inbedrijfsstellingstoets
Toetsing van het functioneren van de gehele Openbare laaddienst op de Oplaadlocatie voorafgaand aan inwerkingtreding van het Oplaadobject.
Indiener
Een ieder natuurlijk of rechtspersoon die bij Concessiehouder een verzoek indient voor uitbreiding van het laadnetwerk en bijbehorende openbare Laaddienstverlening aanvraagt.
Inschrijver
De Ondernemer of Combinatie die een Inschrijving heeft ingediend.
Inschrijving
Een door Inschrijver ingediende en door de Aanbestedende Dienst ontvangen aanbieding op de door de Aanbestedende Dienst in het Beschrijvend Document vermelde concessie.
Laaddienstprijs
De prijs die is vastgesteld door de Aanbestedende Dienst, gerekend in kWh, die de Concessiehouder in zijn rol als Laaddienstverlener rekent aan Elektrisch Rijders met een laadpas of App van de Concessiehouder voor het leveren van zijn diensten.
Laaddienstverlening
De prijs per kWh die is vastgesteld door de Aanbestedende Dienst en die de Concessiehouder in zijn rol als Laaddienstverlener rekent aan Elektrisch Rijders met een laadpas of App van de Concessiehouder voor het leveren van zijn diensten.
Laadplein
Geconcentreerde combinatie van Oplaadobjecten bestaande uit een primair Oplaadobject en een secundair(e) Oplaadobject, waarbij het Laadplein via het primaire Oplaadobject is aangesloten op het elektriciteitsnet via één netaansluiting.
Netbeheerder
De wettelijke aangewezen netbeheerder op de locatie waar de aansluiting aangevraagd wordt.
In het gebied waar onderhavige concessie geldt kunnen dit zijn: Stedin, Liander en Westland Infra.
Ondernemer
Een aannemer, dienstverlener of andersoortige leverancier.
Openbare Laaddiensten
Alle door Concessiehouder te leveren diensten, waardoor elektrische voertuigen kunnen opladen in de Openbare ruimte. Onderdeel hiervan zijn (niet limitatief) de Exploitatie van Oplaadlocaties, het beheer en onderhoud van Oplaadobjecten en dienstverlening aan gebruikers (inclusief eventuele verrekening met derden).
Oplaadlocatie
Locatie in de Openbare ruimte waar een Oplaadobject en parkeerplaats(en) met belijning en bebording uitsluitend ten behoeve van het opladen van Elektrische Voertuigen aanwezig zijn.
Oplaadobject
Openbare voorziening met twee Oplaadpunten waar een Elektrisch voertuig kan worden opgeladen, waarbij:
1. de laaddienst kan worden aan- en uitgeschakeld worden door Xxxxxxxxxx;
2. een systeem van persoonlijke identificatie en beveiliging wordt gebruikt om de laaddienst aan en uit te schakelen en misbruik te voorkomen.
Oplaadpunt
Stekkeraansluiting op het Oplaadobject waaraan een Gebruiker een Elektrisch Voertuig kan opladen door deze aan te sluiten met een oplaadkabel
De termijn voor plaatsing van Oplaadobjecten. Alle Aanvragen die tijdens de Plaatsingstermijn binnen komen worden door de Concessiehouder behandeld, waarbij plaatsing van het Oplaadobject mogelijk buiten de Plaatsingstermijn kan plaats vinden. Aanvragen die na de Plaatsingstermijn binnen komen worden niet meer in behandeling genomen.
Uitbreidings- en Informatiesysteem (UIS)
Web-based werkomgeving voor uitvoering en administratie van het uitbereidings- en realisatieproces, waartoe alle actoren, betrokken bij het uitbreidings- en realisatieproces (deels beperkt) toegang hebben.
Verlengd Privaat
Verlengd privaat: het aansluiten van een Oplaadobject op een private aansluiting van de gemeente Rotterdam in plaats van op een openbare netaansluiting.
1.3 Aanbestedende Dienst
1.3.1 Contactgegevens
De contactpersoon voor deze aanbestedingsprocedure is: de heer A.A.J.S. Xxxxxxxxxx, xxxx. xxxxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx. Deze contactpersoon mag slechts worden benaderd via voornoemd e-mailadres in het geval als omschreven in paragraaf 4.2.1 van dit Beschrijvend Document.
1.3.2 Gedragscode Publiek Opdrachtgeverschap
De Concessieverlener hecht aan thema’s als ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’, ‘integriteit’, ‘betrouwbaarheid’ en ‘transparantie’.
2 Inhoud van de concessie
2.1 Inleiding en organisatie
Aanbestedende Dienst is de gemeente Rotterdam conform 1.3, mede namens een groot aantal gemeenten in de provincie Zuid-Holland (zie ook 2.1.1. en bijlage BD-4).
2.1.1 Deelnemende gemeenten
In onderstaande lijst is opgenomen welke gemeenten zich bestuurlijk hebben uitgesproken om deel te nemen aan deze aanbesteding.
Deelnemende gemeenten (op alfabetische volgorde)
1. Xxxxxxx
0. Xxxxxxx xxx xxx Xxxxxx
3. Delft
4. Gouda
5. Hellevoetsluis
6. Krimpen aan den Ijssel
7. Lansingerland
8. Leidschendam-Voorburg
9. Midden Delfland
10. Nissewaard
11. Pijnacker-Nootdorp
12. Rotterdam
13. Schiedam
14. Vlaardingen
15. Wassenaar
16. Westland
17. Westvoorne
2.1.2 Organisatie en afstemming voorafgaand aan de Aanbesteding
Bestuurlijke afstemming
De per datum van publicatie (24 mei 2016) bij deze aanbesteding aangesloten gemeenten zijn grotendeels onderdeel van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH). De gemeente Gouda ligt hierbuiten en heeft zich separaat van dit samenwerkingsverband aangesloten. Over opschaling van gemeenten binnen de provincie Zuid Holland zie 2.2.5
Alle wethouders Verkeer en Vervoer, verzameld in de Bestuurlijke Commissie Vervoersautoriteit en alle wethouders Economie, verzameld in de Bestuurlijke Commissie Economisch Vestigingsklimaat onderschrijven de regionale aanpak hebben dit vastgesteld op 13 en 14 april 2016 (zie bijlage
BD-15). Bij deze gelegenheid is het besluit genomen deel te nemen aan onderhavige gezamenlijke aanbesteding. Het separate besluit van de gemeente Gouda is bijgevoegd in BD-16.
Inhoudelijke afstemming
De betrokken gemeenten hebben de aanbesteding inhoudelijk voorbereid vanuit een gezamenlijk projectteam, waarin een vertegenwoordiger vanuit de regio betrokken was. De inhoud van deze aanbesteding is in onderlinge samenwerking tot stand gekomen, waardoor hiermee is ingestemd door alle in 2.1.1. (zie ook bijlage BD-4) opgenomen gemeenten. Dit geldt onder meer voor
gezamenlijk beleid, de juridische uitwerking, rollen en verantwoordelijkheden, het uitbreidings- en realisatieproces, etc. Uitsluitend waar dit uitdrukkelijk is aangegeven kan van deze stukken worden afgeweken door individuele gemeenten.
Gemeenten die op een later tijdstip (zie 2.2.5) zouden willen aanhaken dienen zich onverkort te voegen naar de inhoud van onderhavige stukken.
Vastlegging gezamenlijke afspraken
Gemeenten sluiten met elkaar –in regioverband- een samenwerkingsovereenkomst. Hierin zijn minimaal vastgelegd: doelstellingen, rollen en verantwoordelijkheden, communicatie, duur en hoe om te gaan met eventuele wijzigingen in de samenwerking.
2.1.3 Organisatie tijdens aanbesteding en kwartiermakersfase
De gemeente Rotterdam is de Aanbestedende Dienst. Na gunning tekent iedere deelnemende gemeente binnen de gestanddoeningstermijn een eigen Concessieovereenkomst met de Concessiehouder (zie figuur 1 voor een schematische weergave). Om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten goed te regelen wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld.
De gemeente Rotterdam is in principe leidend als het gaat om eventuele wijzigingen in de overeenkomst zoals het aanpassen van de prijs per kWh of het verlengen van de Plaatsingstermijn. De intentie is wel om zoveel mogelijk gezamenlijk op te treden met alle deelnemende gemeenten.
Figuur 1: Schematische weergave organisatie Rotterdam en regiogemeenten
De MRDH stelt tot en met 31 december 2016 een kwartiermaker ter beschikking.
Deze kwartiermaker is verantwoordelijk voor de samenwerkingsovereenkomst en ondersteunt na gunning de deelnemende gemeenten met het opstarten van alle werkzaamheden rondom het uitbreidings- en realisatieproces en het tekenen van de overeenkomsten. Per 1 augustus 2016 stellen alle deelnemende gemeenten één gezamenlijke concessiemanager aan.
De concessiemanager is de spil tussen de Concessiehouder en de deelnemende gemeenten en is daarmee het aanspreekpunt voor de Concessiehouder in het geval van contractuele- , inhoudelijke of procesmatige zaken. De Concessiehouder heeft hiermee één aanspreekpunt voor alle gemeenten. Daarnaast heeft de Concessiehouder per deelnemende gemeente één contactpersoon. Er vindt in beginsel maandelijks overleg plaats tussen Concessiehouder, concessiemanager en gemeente Rotterdam. Over regulier overleg tussen Concessieverlener en Concessiehouder worden separaat afspraken gemaakt.
2.2 Beschrijving van de concessie
2.2.1 Beleid en doelstelling van de concessie
Een bereikbare en gezonde gemeente is prioriteit in Rotterdam, de MRDH en de provincie ZuidHolland. De concessiegemeenten willen de groei van elektrische mobiliteit blijven stimuleren en faciliteren. Omdat de overeenkomst voor het plaatsen van laadinfrastructuur door de huidige contractanten Engie en BAM-Alfen aflopen (zie BD-4), zijn de concessiegemeenten op zoek naar een partij om deze werkzaamheden over te nemen. De gemeente Gouda heeft, overigens afgezien van een aantal EVNetNL locaties die enkele jaren geleden geplaatst zijn, nog niet eerder zelf een partij gecontracteerd
Beleid gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam heeft een koersnota1 schone lucht 2015 – 2018 vastgesteld. In deze koersnota wordt aangegeven wat de gemeente Rotterdam op korte en op lange termijn aan verbetering van de luchtkwaliteit wenselijk acht. Daarnaast is opgenomen hoe de gemeente Rotterdam deze verbetering tot stand wil brengen. Met de nieuwe maatregelen luchtkwaliteit kan een volgende grote stap op weg naar verbetering van de gezondheid van Rotterdammers worden gezet.
Eén van de maatregelen uit de koersnota schone lucht is het stimuleren van het gebruik van elektrisch vervoer. De gemeente Rotterdam wil hiermee de luchtkwaliteit verbeteren, de CO2-uitstoot verminderen en geluidsreductie in het verkeer bewerkstelligen. Dit doet de Concessiehouder door vraaggericht Oplaadpunten voor Elektrische Voertuigen te plaatsen, wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De verwachting is dat er eind juli 2016
tenminste 710 Oplaadobjecten in de gemeente zullen zijn. Zie het beleidskader (bijlage BD-3) voor een verdere uitwerking van het gemeentelijk beleid.
Beleid van regio en gemeenten
Het project MRDH elektrisch heeft als doel het faciliteren van een toekomstbestendige openbare laadinfrastructuur voor Elektrische Voertuigen voor deelnemende gemeenten van de MRDH. Daarmee levert het project een bijdrage aan het vormgeven van kostenreductie in een bredere marktontwikkeling om een innovatieve concurrerende markt te realiseren. De Bestuurlijke Commissie Vervoersautoriteit de Bestuurlijke Commissie Economisch Vestigingsklimaat onder- schrijven de regionale aanpak bij de uitrol van laadinfrastructuur (o.a. door een gezamenlijke Green Deal aanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) in de regio en hebben dit vastgesteld op 13 en 14 april 2016 (zie bijlage BD-15). In dit plan zijn de planning, financiering, en
1 Koersnota: Schone lucht, voor een aantrekkelijk en gezond Rotterdam 2015-2018
de verplichte private bijdrage van particulieren en/of bedrijven opgenomen. Verder wordt binnen het project MRDH elektrisch i.s.m. met InnovationQuarter nagedacht over inhoudelijke ontwikkeling wat betreft economische kansen van de elektrisch vervoer sector voor de regio.
Prognose behoefte
De concessie is vraaggestuurd. Dit betekent dat een Concessiehouder wordt gezocht die op commerciële basis vanuit daadwerkelijke vraag van consumenten en bedrijven Laaddiensten aanbiedt in het Concessiegebied. Belangrijk onderdeel van de voorbereiding van de concessie was daarom de inschatting van de verwachtingen in de nabije toekomst.
De afgelopen maanden is een studie uitgevoerd over de toekomst van elektrisch rijden in de MRDH-gemeenten (bijlage BD-4) en Gouda, en de behoefte aan Openbare laaddiensten op basis van landelijke doelstellingen. Voor wat betreft de grootste gemeente, de gemeente Rotterdam geldt dat zij de verwachting heeft om in 2019 ca. 55.000 Elektrische Voertuigen in de gemeente te hebben, een verzesvoudiging ten opzichte van het huidige aantal. Naar aanleiding van deze studie verwacht de deelnemende MRDH gemeenten en gemeente Gouda in de periode van augustus 2016 tot en met eind 2018 een groei, waarvan circa 400 tot 900 binnen de grootste gemeente, de gemeente Rotterdam.
Nota bene: Aan in deze documenten weergegeven prognoses kunnen geen rechten worden ontleend. De concessie is vraaggestuurd en over exacte vraag in de toekomst kan geen uitspraak worden gedaan, noch voor de Concessieverleners noch voor de Concessiehouder.
Strategische kaarten en verbruikscijfers
De gemeente Rotterdam heeft prognosekaarten gemaakt waarin de groei van het aantal Oplaadlocaties is weergegeven (BD-14). Van een aantal overige deelnemende gemeenten zijn ook prognosekaarten gemaakt. Met deze kaarten trachten gemeenten inzichtelijk te maken in welke buurten de groei van Elektrische Voertuigen en bijbehorende Openbare oplaadobjecten plaatsvindt. Daarnaast zijn voor Inschrijvers in bijlage BD-12 verbruikscijfers toegevoegd over de huidige Oplaadobjecten in de gemeente Rotterdam. Deze data hebben betrekking op de verbruiksgegevens van de Oplaadobjecten in Rotterdam tot januari 2016, waarbij de verbruiksstatistieken van de EVNetNL Oplaadobjecten niet inbegrepen zijn. Daarnaast zijn van een aantal deelnemende gemeenten verbruikscijfers toegevoegd (zie BD-12). Aan deze data kunnen geen rechten worden ontleend.
Flankerende maatregel: milieuzone
Een van de manieren die de gemeente Rotterdam hanteert om duurzame mobiliteit en gezondere lucht te stimuleren is de invoering van een milieuzone voor gemotoriseerde voertuigen.
Dat betekent dat bepaalde typen (vracht)auto’s in een groot deel van de stad niet mogen rijden. Zie voor de meest recente informatie en de milieuzonekaart: xxx.xxxxxxxxx.xx/ milieuzone.
2.2.2 Maatschappelijke waarde
De Aanbestedende Dienst streeft bij het gunnen van de concessie naar het realiseren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde. Dit is in deze aanbestedingsprocedure ingevuld door de ontwikkeling van elektrisch vervoer te stimuleren. De Concessiehouder wil deze ontwikkeling stimuleren om de luchtkwaliteit te verbeteren, de CO2-uitstoot te verminderen en geluidsreductie door het verkeer te bewerkstelligen. Daarnaast wil men economische kansen creëren in de
duurzame sector en een koppeling leggen met duurzame energieopwekking in de stad. Hierbij dient de Concessiehouder zich te houden aan de social return verplichtingen, zoals beschreven in bijlage BD-10.
2.2.3 Scope
De scope van deze aanbesteding betreft het leveren van Openbare Laaddiensten aan Gebruikers op nieuw te realiseren Oplaadlocaties binnen het Concessiegebied en alles wat nodig is om openbaar opladen voor elektrische rijders mogelijk te maken, waaronder het organiseren en uitvoeren van het uitbreidings- en realisatieproces (bijlage PvE-1) en de Exploitatie.
Het idee van de concessie is dat taken, verantwoordelijkheden, risico’s, kosten en opbrengsten zoveel mogelijk bij de markt wordt weggelegd. De Concessieverlener wenst zo veel mogelijk ontzorgd te worden.
De concessie vormt een logisch samenhangend onlosmakelijk met elkaar verbonden geheel omdat:
- Voor optimalisatie van het hele proces van aanvraag van een Oplaadobject tot plaatsing en risico’s, de verantwoordelijkheid en Exploitatie-inkomsten bij de Concessiehouder liggen
- De Concessiehouder grond (Oplaadlocaties) ter beschikking gesteld krijgt voor de duur van de Concessietermijn, waarop het zoveel mogelijk naar eigen inzicht zijn laaddiensten kan aanbieden, met zo min mogelijk bemoeienis van Concessieverlener.
De concessie is niet opgedeeld in percelen. De Aanbestedende Dienst acht dat niet passend gelet op:
- Het is noodzakelijk om volume te creëren gezien het innovatieve en opstartende karakter van de markt.
- Het opdelen van de concessie in (kleinere) percelen leidt naar verwachting tot hogere inschrijfprijzen en prijsverschillen tussen Inschrijvers, waardoor de doelstelling om elektrisch rijders te stimuleren niet wordt bereikt.
- Daarnaast zorgen meerdere percelen voor meer inzet (contractmanagement) vanuit de Concessieverlener en Concessiehouder. Dit is vanuit de gedachte dat Concessieverleners zoveel mogelijk ontzorgd wensen te worden niet wenselijk.
- Het streven naar een zo efficiënt mogelijke storingsdienst, gezien het feit dat 24 uur per dag storingen dienen te kunnen worden opgelost. Om dit kostenefficiënt in te richten is een groot volume nodig.
- Het streven naar een zo efficiënt mogelijk uitbreidings-en realisatieproces, waardoor aanvragen van elektrische rijders sneller en goedkoper gerealiseerd kunnen worden.
2.2.4 Soorten Oplaadlocaties
De volgende soorten Oplaadlocaties worden in concessie gegeven:
1. Oplaadlocatie met ruimte voor één Oplaadobject
2. Oplaadlocatie met ruimte voor een Laadplein
Zie bijlage PvE-1 hoofdstuk 3 voor een toelichting op de voorwaarden en afweging bij de plaatsing van een Oplaadobject of Laadplein.
2.2.5 Opschaling
Op de volgende punten is opschaling mogelijk van de scope genoemd in paragraaf 2.2.3.
Opschaling van het Concessiegebied naar andere gemeenten in de provincie Zuid-Holland is mogelijk afhankelijk van bestuurlijke keuzes in deze gemeenten, van de ontwikkeling van elektrisch vervoer en de benodigde bijbehorende Laaddiensten. Net zoals gemeenten die al aangehaakt
zijn (zie bijlage BD-4) dient ook elke andere gemeente die de concessie op zijn grondgebied wil verlenen aan Concessiehouder de Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx separaat met de hem aan te gaan.
2. Bestaande Oplaadlocaties
Er zijn twee exploitanten in het Concessiegebied actief wiens exploitatieperiode mogelijk binnen de Plaatsingstermijn kan vervallen aan de in deze aanbesteding gezochte nieuwe exploitant:
- Het eigendom van de huidige door EVNetNL geplaatste Oplaadobjecten vervalt mogelijk eind 2016 aan de Concessieverlener. Concessiehouder heeft, indien de Oplaadobjecten binnen de Plaatsingstermijn aan de Concessieverlener vervallen, de mogelijkheid om deze Oplaadlocaties over te nemen. Concessieverlener heeft de keuze de Oplaadobjecten al dan niet ter beschikking te stellen.
- Eind 2017 vervalt het economisch eigendom van de geplaatste Oplaadobjecten van contractant Bam/Alfen aan een aantal gemeenten (zie bijlage BD-4) waarbinnen deze Oplaadobjecten staan. De mogelijkheid bestaat voor de Concessiehouder om deze Oplaadobjecten over te nemen. Hierover gaan Concessieverlener en Concessiehouder in gesprek.
Voor de overname van bestaande Oplaadlocaties zoals hiervoor beschreven dient een prijs te worden opgegeven in bijlage BD-13. Het is Concessiehouder niet verplicht de Oplaadlocaties van EVNetNL en/of BAM/Alfen over te nemen.
3. Hoger niveau Exploitatie- en dienstverleningsaanbod
Concessieverlener wil hierbij uitdrukkelijk benoemen, dat de eisen gesteld aan de concessie in het programma van eisen (zie bijlage BD-2) minimumeisen zijn. De Concessiehouder wordt gestimuleerd innovaties door te voeren en additionele Laaddiensten aan te bieden aan
elektrische rijders. Een hoger niveau van dienstverlening, zoals bijvoorbeeld het aanbieden van hogere vermogens, mag eventueel tegen andere tarieven plaatsvinden conform artikel 8.8 lid
e van de overeenkomst. Een voorstel hiertoe moet worden beschreven in het plan van aanpak Dienstverlening Elektrisch Rijder. Een voorstel zal alleen door Concessieverleners kunnen worden geaccepteerd als het basisdienstverleningsniveau zoals geëist (zie bijlage BD-2) op elke
Oplaadlocatie beschikbaar blijft voor elke elektrisch rijder, zonder dat deze hiervoor enige handeling hoeft te verrichten.
Opschaling van Oplaadlocaties naar Laadeilanden met meer dan één aanvullend, secundair Oplaadobject (zonder eigen netaansluiting) is mogelijk na een verzoek van Concessiehouder hiertoe, binnen de Plaatsingstermijn. Mogelijk wordt er een traject opgestart om (Verlengd Privaat) laadpunten te realiseren op bestaande gemeentelijke aansluitingen. Ook staat Concessieverlener open voor andere innovatieve laadoplossingen, al dan niet i.s.m. Concessiehouder. Een voorstel hiertoe moet worden beschreven in het plan van aanpak Innovatie.
2.2.6 Green Deal
De Green Deal laadinfrastructuur is een op kostenreductie gericht stimuleringsprogramma voor openbare laadinfrastructuur. Met het oog op de Green Deal zijn onder meer afspraken gemaakt over de bijdrageregeling vanuit het Rijk waarop gemeenten en andere decentrale overheden een beroep kunnen doen. De Green Deal wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Voor deze aanbesteding is door de MRDH, namens gemeenten een aanvraag voor financiering uit de Green Deal bij RVO ingediend (zie ook bijlage BD-15). De aanvraag is door RVO goedgekeurd. Voorwaarde voor deze Rijksbijdrage is dat per Oplaadobject € 500,- private bijdrage wordt gedaan. De gemeente Gouda heeft een gelijkluidende, maar aparte aanvraag gedaan.
De Aanbestedende Dienst bepaalt, n.a.v. genoemd besluit in MRDH-verband en het College van Burgemeester en Wethouders van Gouda, dat de private bijdrage door de Gebruikers van de Oplaadobjecten wordt betaald. Deze wordt opgehaald door de Concessiehouder via een tijdelijke verhoging van de Laaddienstprijs. In onderstaand kader wordt uiteengezet hoe dit in zijn werk gaat.
Uitvoering bijdrage Gebruiker t.b.v. Green Deal door Concessiehouder
De Concessiehouder zal de private bijdrage realiseren aan de hand van een tijdelijke verhoging van de Laaddienstprijs van €0,02. De opbrengst van deze verhoging zal ten goede komen aan de Concessiehouder, niet aan de Concessieverlener. Op het moment dat met deze verhoging gemiddeld €500,- per Oplaadobject is opgehaald, zal de Laaddienstprijs op de Oplaadobjecten worden verlaagd naar het oorspronkelijke tarief (zie verder artikel 6 Concessieovereenkomst). Deze structuur van cofinanciering tussen het Rijk, de gemeente en de private bijdrage is reeds goedgekeurd door RVO en geldt ook voor alle deelnemende gemeenten.
De terugverdientermijn is afhankelijk van het verbruik op de Oplaadobjecten. Bij het bepalen van het moment dat de tijdelijke prijsverhoging vervalt wordt het verbruik op het gehele netwerk van Concessiehouder en bestaande laadpunten onder contract bij Concessieverleners meegeteld. Om te monitoren op welk moment de Laaddienstprijs verlaagd kan worden naar het oorspronkelijke tarief wordt de managementrapportage (zie bijlage PvE-3 gebruikt dat Concessieverlener aanlevert. Hieronder valt ook de data t.a.v. het aantal gerealiseerde Oplaadobjecten per gemeente, het totaal aantal geladen kWh per gemeente en de totale
opbrengst van de verhoging op de Laaddienstprijs per gemeente. Op het moment dat de private bijdrage van maximaal €500,- per Oplaadobject gemiddeld over het gehele netwerk is opgehaald, zal de Laaddienstprijs worden verlaagd naar het oorspronkelijke tarief.
De private inkomsten van €500,- per Oplaadobject komen ten/ gunste van de Concessiehouder, die de inkomsten van €500,- aantoonbaar in de prijsopbouw in mindering dient te brengen op zijn Inschrijving zoals aangegeven op het Inschrijfbiljet. In het geval dat de inschrijfprijs negatief uitkomt (dus de Concessiehouder Concessieverlener betaalt om de concessie uit te voeren) met meer dan 500 euro is van € 0,02 verhoging geen sprake, zie ook onderstaande tabel.
Afhandeling Green Deal per inschrijfprijs | |||
Nummer | Inschrijfprijs | Financiering strategie | Kosten per oplaad- object voor gemeente |
1 | Kleiner dan -€500,- | Geen financiering nodig, kWh prijs van € 0,02 aan oplaadobjecten wordt niet verhoogd | €0,- |
2 | -€500,- tot €0,- | Private bijdrage via verhoogde kWh prijs aan oplaadobjecten | €0,- |
3 | €0,- tot €1.800,- | Financiering met Green Deal: Helft door het rijk en helft door gemeente | €0,- tot €900,- |
4 | Groter dan €1.800,- | Financiering met volledige Green Deal + extra financiering vanuit de gemeente | €900,- plus overschot inschrijfprijs |
2.2.7 Prijsstelling
Algemeen
Zie voor de Laaddienstprijs die Concessiehouder in rekening kan brengen bij de elektrisch rijder eis 26 van bijlage BD-2.
Transparantie over prijsstelling
Concessieverleners constateren dat er bij elektrisch rijders behoefte is aan maximale transparantie over de te betalen Laaddienstprijs. Er is daarom in deze concessie voor gekozen met één enkele prijsstelling te werken. Deze wordt betaald voor hetgeen wordt afgenomen, namelijk stroom in kWh. De prijs is gelijk:
1. Bij betaling van Xxxxxxxxx aan Concessiehouder (B2C) (zie eis 25, 26 van bijlage BD-2)
2. Bij betaling via een directe methode aan Concessiehouder volgens methoden zoals omschreven in eis 29 (bijlage BD-2).
3. Voor Derde laaddienstverleners aan Concessiehouder (B2B). Deze rekent meestal een opslag aan de Gebruiker, die de Concessiehouder en Concessieverlener logischerwijs niet in de hand heeft. Deze verschillende tariefstructuren kunnen en hoeven niet te worden medegedeeld door Concessiehouder.
Deze vaste prijs wordt conform eis 30, 33 en 34 (bijlage BD-2) bekend gemaakt aan elektrisch rijders.
Wijzigingen in prijsstelling
Om maximale transparantie te bewerkstellingen zijn alternatieve beprijzingen of wijzigingen in de prijstelling in kWh voor stroom, zoals tarifering in tijd of de invoering van abonnement of
administratieve tarieven, niet toegestaan. De elektrisch rijder moet eenvoudig kunnen begrijpen en achterhalen hoeveel kWh hij afneemt en wat hij per kWh aan Concessiehouder betaalt.
Voor wat betreft ‘bijzondere tarieven’ is weliswaar een specifieke proef in de maak. Een bijzondere categorie zijn de ‘langparkeerders’ op Oplaadlocaties: in een aanzienlijk deel van de gevallen
is momenteel sprake van Gebruikers die de Oplaadlocaties meer dan 24 uur bezet houden zonder te laden. Concessieverleners zijn voornemens een pilot uit te voeren waarin een stimuleringstarief (boetetarief na langdurig niet opladen terwijl Elektrische Voertuig volgeladen is)
of connectiviteitstarief (vast bedrag per tijdseenheid of anderszins tijdens en/of na het laden, al dan niet gekoppeld aan de hoogte van de Laaddienstprijs) in rekening wordt gebracht aan Gebruikers. Over de uitwerking hiervan zullen Concessieverleners (via de concessiemanager), huidige contractant en Concessiehouder nader in gesprek gaan.
2.2.8 Energiebelasting
De staatssecretaris heeft aangegeven een lager energiebelastingtarief te willen invoeren.
Het voornemen is om de energiebelasting om openbare Oplaadobjecten te verlagen met € 0,04996 per kWh per 1 januari 2017 voor de periode van vier jaar (zie bijlage BD-17). De staatssecretaris doet hiervoor een voorstel bij het Belastingplan 2017. Concessieverlener gaat ervan uit dat deze prijsverlaging doorgevoerd wordt. Inschrijver dient hier rekening te houden bij zijn inschrijving.
Indien de prijsverlaging onverhoopt toch niet door gaat, geldt hetgeen gesteld in artikel 8.8 van bijlage BD-1. Indien het belastingtarief na vier jaar weer omhoog gaat naar het tarief van voor de belastingverlaging, kan Concessiehouder deze prijsverhoging niet doorrekenen aan Concessieverlener of Gebruiker.
2.2.9 Eigendom
De Concessieverlener is en wordt juridisch eigenaar van de Oplaadobjecten. De Concessiehouder is economisch eigenaar van de Oplaadobjecten gedurende de looptijd van de concessie.
2.2.10 Exclusiviteit
De Concessieverlener kent exclusiviteit toe aan de Concessiehouder voor Oplaadlocaties die door Concessieverlener worden uitgegeven gedurende de Plaatsingstermijn.
De Concessieverlener behoudt het recht om zelf of door derden gelijksoortige activiteiten, bijvoorbeeld in de vorm van pilots, aan te (laten) bieden.
2.2.11 Omvang
Concessiehouder verkrijgt alle tijdens deze concessie te plaatsen Oplaadobjecten in concessie welke worden toegekend door de Concessieverlener op basis van laadbehoefte van elektrische rijders tijdens de Plaatsingstermijn (zie voor een uitwerking hiervan de bijlage Uitbreidings- en realisatieproces (bijlage PvE-1) en de strategische gebiedsprognosekaarten van de Gemeente Rotterdam. Voor een aantal gemeenten in het Concessiegebied zijn prognosekaarten beschikbaar (zie BD-14). De verwachting is dat dit 400 – 900 Oplaadlocaties zijn in de gemeente Rotterdam.
Voor de gemeente Rotterdam geldt dat er op 50 Oplaadlocaties direct Laadpleinen moeten kunnen worden gerealiseerd.
2.2.12 Duur van de Concessieovereenkomst
De Concessieovereenkomst gaat in op de datum van tekening door de Concessieverlener
d.d. 19-8-2016 en loopt initieel tot 31-12-2023 behoudens het gestelde in artikel 8.3 van de Concessieovereenkomst.
De Plaatsingstermijn voor plaatsing en Exploitatie van Oplaadobjecten in de Openbare Ruimte van de Concessieverlener start op de datum van ondertekening van de Concessieovereenkomst en loopt tot en met 31-12-2018
De Plaatsingstermijn kan 2 maal voor de periode van één jaar onder gelijkblijvende voorwaarden eenzijdig door Concessieverlener worden verlengd. Verlenging vindt plaats door middel van een daartoe bedoeld schrijven uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan 31-12-2018, van Concessieverlener aan Concessiehouder.
De Dienstverleningstermijn start na het aflopen van de Plaatsingstermijn en bedraagt 5 jaren. Bij verlenging van de Plaatsingstermijn, vangt de Dienstverleningstermijn van 5 jaar derhalve ook een jaar later aan. De Concessietermijn is het geheel van de Plaatsings- en de Dienstverleningstermijn. Bij verlenging van de Plaatsingstermijn met 2 jaren, vangt de
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 jaar later aan. Aan het einde van de Dienstverleningstermijn vervallen alle Oplaadlocaties gezamenlijk en tegelijkertijd aan de Concessieverlener. De Concessieovereenkomst eindigt uiterlijk op 31 december 2025.
Voor de lengte van de hierboven beschreven termijnen is gekozen omdat:
- De kortere Plaatsingstermijn, recht doet aan de snel ontwikkelende en innovatieve markt en daarmee de Concessieverlener de kans geeft binnen afzienbare tijd een nieuwe partij te zoeken in de markt (bijvoorbeeld middels een nieuwe aanbesteding) voor het plaatsen van nieuwe Oplaadobjecten en het Exploiteren daarvan.
- Een lange looptijd van de Dienstverleningstermijn, waarin de Concessiehouder de door hem in de Plaatsingstermijn geplaatste Oplaadobjecten kan Exploiteren, de business case voor Openbaar opladen kan verbeteren;
- Concessiehouder door de langere Dienstverleningstermijn meer zekerheid heeft in relatie tot de groei van elektrisch vervoer en wijzigingen in regulering en in de markt, die van invloed zijn op de business case voor elektrisch rijden.
2.2.13 Uitbreidings- en realisatieproces
De Concessieverlener heeft een uitbreidings- en realisatieproces (bijlage PvE-1) vastgesteld voor de concessie. Dit betreft het proces om te bepalen waar nieuwe openbare Oplaadlocaties gerealiseerd dienen te worden of locaties uitgebreid dienen te worden.
De Concessiehouder dient bij het uitvoeren van het uitbreidings- en realisatieproces in Rotterdam onder meer gebruik te maken van de strategische kaarten die de Concessieverlener heeft opgesteld (Bijlage BD-14) Daarnaast dient Concessiehouder in Rotterdam te werken met het Uitbreidings- en Informatiesysteem UIS. Andere deelnemende gemeenten aan deze concessie werken op dit moment nog niet met het UIS. Het is de deelnemende gemeenten niet verplicht om hier aan mee te werken. Wel hebben een aantal gemeenten aangegeven interesse te hebben om te werken met het UIS.
In het UIS monitoren en doorlopen de betrokken partijen alle processtappen van het uitbreidings- en realisatieproces (zie voor eisen om te kunnen werken met het UIS’ bijlage PvE-4) Het UIS wordt mede gebruikt door de Concessieverlener en vervangt geen systemen die de Concessiehouder, of anderen gebruiken voor vergelijkbare doeleinden. Het UIS is slechts een instrument ten behoeve van de gemeente en het uitbreidings- en realisatieproces, en laat onverlet de werkzaamheden en verantwoordelijkheden die bij Concessiehouder of anderen zijn belegd.
Voor heel Rotterdam is er een ontwerp van een dekkend netwerk van Oplaadobjecten gemaakt, zie hiervoor bijlage BD-14 van (potentiële Oplaadlocaties). Er is gekozen voor een onderlinge afstand tussen de potentiele locaties die een zo hoog mogelijk dekkingspercentage op basis van de maximale absolute loopafstand van 250 meter van adres naar dichtstbijzijnde Oplaadobject oplevert. De potentiele Oplaadlocaties zijn een indicatie van waar een Oplaadobject bij benadering kan staan om optimaal aan deze dekkingsgraad bij te dragen.
2.2.14 Xxxx xxxxx
Optioneel wordt de optie tot slim laden uitgevraagd door de Concessieverlener. Onder slim laden verstaat de Concessieverlener het opladen van een Elektrisch Voertuig gecontroleerd door communicatie tussen twee of meer actoren om de eisen van de klant, netbeheer en productie van energie te optimaliseren. Xxxx xxxxx richt zich op het tevredenstellen van de behoeften van een Gebruiker van een Elektrisch Voertuig door middel van een optimaal laadproces dat het
laadprofiel aanpast aan een nader te bepalen doel zoals de netwerkcapaciteiten, netwerkstabiliteit (balanshandhaving) en/of (toekomstige) energiebeschikbaarheid. De Concessieverlener verwacht dat de optionele eisen die worden gesteld aan slim laden (zie bijlage BD-2 Slim Laden eisen) kostenverhogend zullen werken. In het Inschrijfbiljet (bijlage BD-13) wordt u verzocht een prijs op te geven voor het voldoen aan de aanvullende eisen voor slim laden. Het doorvoeren van slim laden wordt de Concessiehouder niet verplicht.
2.2.15 Innovaties en pilots
Het uitvoeren van pilots met betrekking tot laadinfrastructuur wordt vanuit de Concessieverlener gestimuleerd. Te denken valt aan innovatieve pilots zoals inductieladen, laden vanuit een lichtmast of laden vanuit innovatieve designs. Tevens worden projecten op het gebied van communicatie, marketing en organisatie/management aangemoedigd. In de gemeente Rotterdam is het Concessiehouder verplicht om mee te doen aan een pilot “enkele arbeidsgang”, samen met o.a.
Netbeheerder Stedin, om te onderzoeken in hoeverre er een efficiëntie voordeel kan worden behaald indien de plaatsing van het Oplaadobject en het aansluiten op het openbare elektriciteitsnet op dezelfde dag en door één partij plaatsvindt.
Het staat de Concessiehouder vrij om, in overeenstemming met de Concessieverlener, innovatieve pilots uit te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan vernieuwingen in vormgeving, plaatsingsmethodiek, communicatie etc. Tijdens de beoordeling kunnen hier kwaliteitspunten aan verleend worden, zoals aangegeven in artikel 5.5 van dit Beschrijvend Document.
De Concessieverlener heeft hierin altijd het laatste woord.
2.2.16 Eisen aan de concessie
De Concessieverlener heeft eisen aan de procedure en aan de concessies geformuleerd. Deze zijn als documenten Bijlage BD-2 toegevoegd aan de publicatie op TenderNed via de portal Commerce Hub.
Door het indienen van uw Inschrijving verklaart u onvoorwaardelijk akkoord te gaan met ALLE eisen aan de procedure en verklaart u onvoorwaardelijk alle eisen in het Programma van Eisen (Bijlage BD-2) te kunnen uitvoeren.
2.2.17 Overige informatie
Deze aanbestedingsleidraad is geen concessieverlening en kan ook niet als zodanig worden uitgelegd. De kosten voor de aanmelding en de Inschrijving zijn geheel voor rekening van de aanmelder.
U wordt erop gewezen dat in het geval dat u als Combinatie inschrijft, van de Combinanten een gezamenlijke en hoofdelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de concessie wordt voorgeschreven.
Tevens eist de Concessieverlener dat het verantwoordelijk management en de met de uitvoering van de concessie belaste personeelsleden de Nederlandse taal in woord en geschrift in voldoende mate beheersen, voor zover relevant voor de uitvoering van de werkzaamheden en de eventuele contractuele verplichtingen.
3 Inschrijvers, samenwerkingsverband(en) en beroep op derden
3.1 Inschrijvers
3.1.1 Wijze van Inschrijving
Ondernemers kunnen in het kader van deze aanbestedingsprocedure op de navolgende wijze een Inschrijving indienen:
- Een Ondernemer kan zich zelfstandig inschrijven op de concessie. Indien de Concessie- verlener besluit een Concessieovereenkomst met hem aan te gaan, is deze individuele Ondernemer als enige contractspartner van de Concessieverlener;
- Twee of meer Ondernemers kunnen zich als Combinatie gezamenlijk inschrijven op de concessie. Een Combinatie geldt als één Inschrijver. De Combinanten dienen ieder afzonderlijk alle in deze aanbestedingsprocedure in het kader van de geschiktheid gevraagde informatie
te overleggen en aan de in de aanbestedingsdocumenten gestelde eisen te voldoen, tenzij anders aangegeven in het Beschrijvend Document. Indien de Concessieverlener besluit een Overeenkomst aan te gaan met de Combinatie, waarbij de Combinatie contractpartner wordt van de Concessieverlener aanvaardt iedere Combinant hoofdelijke aansprakelijkheid jegens Concessieverlener.
Een Ondernemer mag zich slechts éénmaal inschrijven op de concessie: ofwel zelfstandig ofwel als Combinant. In dit verband worden ondernemingen van hetzelfde concern als één en dezelfde Ondernemer / onderneming beschouwd, tenzij zij naar het oordeel van de Aanbestedende Dienst voldoende kunnen aantonen dat de afzonderlijke Inschrijvingen van deze ondernemingen onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen en de mededinging hierdoor niet is geschaad.
3.1.2 Beroep op derden
Door een Inschrijver kan in het kader van de in deze aanbestedingsprocedure gestelde geschiktheidseisen een beroep worden gedaan op de kwalificaties en / of middelen van derden.
In het geval de Inschrijver niet zelfstandig aan de geschiktheidseisen voldoet kan een beroep worden gedaan op de kwalificaties en / of middelen van een derde om voor gunning in aanmerking te kunnen komen.
Indien een Inschrijver een dergelijk beroep op een derde doet, dient hij dat expliciet in de ‘Eigen Verklaring’ (bijlage BD-6) te vermelden. De desbetreffende derde dient de ‘Terbeschikking- stellingsverklaring financiële middelen’ (bijlage BD-7) en / of de ‘Terbeschikkingstellingsverklaring technische middelen’ (bijlage BD-8) in te vullen en te ondertekenen. De betreffende verklaringen zijn beschikbaar gesteld in het Aanbestedingsplatform en dienen in voorkomend geval van iedere derde waarop door de Inschrijver een beroep wordt gedaan bij de Inschrijving te worden gevoegd ten bewijze dat de derde gedurende de looptijd van de concessie daadwerkelijk zijn financiële en / of technische middelen beschikbaar stelt.
Een Inschrijver of Combinatie kan ook in het geval hij zelfstandig aan de in deze aanbestedings- procedure gestelde geschiktheidseisen voldoet, bij de uitvoering van de concessie een
derde inschakelen. Dit is slechts toegestaan na uitdrukkelijke toestemming daartoe van de Concessieverlener. De Concessieverlener zal haar goedkeuring niet op onredelijke gronden onthouden. De Inschrijver of Combinatie is in dit geval niet gehouden de betreffende derde reeds bij Inschrijving op te voeren.
De Inschrijver garandeert dat de derde voldoet aan alle eisen die in deze aanbestedingsprocedure zijn gesteld ten aanzien van de door de betreffende derde uit te voeren onderdelen van de concessie. De Concessieverlener behoudt zich het recht voor deze garantie op juistheid te toetsen. De Inschrijver is aansprakelijk voor het handelen en / of nalaten van de door hem in te zetten derden en draagt xxxxxxx de volledige verantwoordelijkheid. Schade veroorzaakt door het inzetten van derden in opdracht van de Inschrijver komt voor de rekening van de Inschrijver zelf, als ware hij die schade zelf heeft veroorzaakt.
4 Planning en inschrijvingsvoorwaarden
4.1 Planning aanbestedingsprocedure
Deze aanbestedingsprocedure zal plaatsvinden aan de hand van de onderstaande planning. Aan deze planning kunnen geen rechten worden ontleend.
Publicatie aankondiging van de concessie | 24-05-2016 |
Inlichtingenbijeenkomst (uiterlijk 24 uur van te voren aanmelden via Commerce Hub) | 01-06-2016 om 14:00 |
Gelegenheid tot het schriftelijk stellen van vragen | 06-06-2016 om 12:00 |
Beantwoording vragen | 20-06-2016 |
Gelegenheid tot het schriftelijk stellen van verduidelijkingsvragen | 24-06-2016 om 12:00 |
Beantwoording vragen | 01-07-2016 |
Ontvangst Inschrijvingen | 11-07-2016 om 12:00 |
Beoordeling Inschrijving + eerste selectie | 11-07-2016 |
Start beoordeling Inschrijvingen | 11-07-2016 |
Start verificatie bewijsstukken | 18-07-2016 |
Voornemen tot gunning | 19-07-2016 |
Bekendmaking voorlopige gunning | 02-08-2016 |
Fabriekstest | 12-08-2016 |
Definitieve gunning | 19-08-2016 |
4.2 Inschrijvingsvoorwaarden
4.2.1 Aanbestedingsplatform
De Aanbestedende Dienst maakt bij deze aanbestedingsprocedure gebruik van het Aanbestedingsplatform. De communicatie met betrekking tot deze aanbestedingsprocedure verloopt uitsluitend via het Aanbestedingsplatform. Het is niet toegestaan op andere wijze met de Aanbestedende Dienst te communiceren. Ook is het niet toegestaan andere functionarissen van de Aanbestedende Dienst dan de in paragraaf 1.3.1 genoemde contactpersoon rechtstreeks te benaderen over deze aanbestedingsprocedure. Overtreding van deze bepaling kan leiden tot uitsluiting van deelname aan de aanbestedingsprocedure.
De Inschrijver is zelf verantwoordelijk voor het tijdig en volledig indienen van de Inschrijving via het Aanbestedingsplatform. Inschrijvingen die op een andere wijze worden ingediend worden geacht niet te zijn gedaan. Bijlagen die (rechtsgeldig) ondertekend moeten worden ingediend kunnen worden toegevoegd via de “upload” button. Een Inschrijving is pas definitief als Inschrijver per
e-mail een bevestiging van indiening heeft ontvangen en “mijn status” van zijn Inschrijving in het Aanbestedingsplatform op “ingediend” staat.
Indien Inschrijver problemen ondervindt met het versturen van berichten, het indienen van gegevens en bescheiden of anderszins met het gebruik van het Aanbestedingsplatform, dient
hij contact op te nemen met de helpdesk van het Aanbestedingsplatform (deze is te bereiken via
xxxxxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxx-xxx.xxx of op kantooruren via 020-4621920). Indien dat geen oplossing biedt kan de Inschrijver contact opnemen met de contactpersoon van de Aanbestedende Dienst voor deze aanbestedingsprocedure via het in paragraaf 1.3.1. genoemde e-mailadres.
4.2.2 Uiterste datum Inschrijving
De uiterste datum en het uiterste tijdstip voor indiening van een Inschrijving is vastgesteld op 11 juli 2016 om 12:00. Het risico van vertraging tijdens de digitale verzending komt geheel voor
rekening en risico van de Inschrijver. Het is niet mogelijk om op het Aanbestedingsplatform na de hiervoor genoemde datum en tijdstip een Inschrijving in te dienen. Inschrijvingen die na de hiervoor genoemde datum en tijdstip worden ontvangen worden zonder meer terzijde gelegd, worden niet beoordeeld en komen niet voor gunning van de concessie in aanmerking.
4.2.3 Voorbehoud
De Aanbestedende Dienst behoudt zich het recht voor om deze aanbestedingsprocedure tijdelijk dan wel definitief stop te zetten indien in- en/of externe omstandigheden en/of onvoorziene situaties daartoe naar het oordeel van de Aanbestedende Dienst aanleiding geven. Inschrijver heeft in een dergelijk geval geen recht op vergoeding van enigerlei kosten die zijn gemaakt of nog worden gemaakt in het kader van deze aanbestedingsprocedure en/of vergoeding van geleden schade in welke vorm dan ook.
4.2.4 Kosten Inschrijving
Kosten van de Inschrijver komen niet voor vergoeding door de Aanbestedende Dienst in aanmerking. Inschrijving vindt plaats voor eigen rekening en risico van de Inschrijver.
4.2.5 Onduidelijkheden, omissies, tegenstrijdigheden en akkoord voorwaarden
Dit Beschrijvend Document met bijbehorende bijlagen is met zorg samengesteld. Indien Inschrijver desondanks onduidelijkheden, omissies en/of tegenstrijdigheden constateert dient Inschrijver daarover vragen te stellen op de in paragraaf 4.2.7. beschreven wijze. Indien Inschrijver
bezwaren heeft tegen de inhoud van dit Beschrijvend Document of tegen onderdelen van de aanbestedingsprocedure dan dient hij deze in een vroegtijdig stadium en in ieder geval vóór het indienen van een Inschrijving tevens op de in paragraaf 4.2.7. beschreven wijze naar voren te brengen. Indien Inschrijver nalaat op de hiervoor beschreven wijze te handelen, verwerkt Xxxxxxxxxxx zijn recht om op dit punt bezwaar te maken.
Door een Inschrijving in te dienen stemt Inschrijver in met alle voorwaarden van deze aanbestedingsprocedure zoals neergelegd in dit Beschrijvend Document, waaronder ook de Bijlagen. Door Inschrijving komen de rechten van Inschrijver om bezwaar te maken tegen de gestelde voorwaarden te vervallen. Een Inschrijving onder voorwaarden en/of afwijkende
voorwaarden wordt geacht niet te zijn gedaan en komt niet voor gunning van de concessie in aanmerking.
4.2.6 Voorwaarden
Op deze aanbestedingsprocedure, de Inschrijving en de (eventueel) daar uit voortvloeiende concessie zijn uitsluitend de (contractuele) voorwaarden van toepassing zoals die door de Aanbestedende Dienst in of bij dit Beschrijvend Document worden gesteld. De Aanbestedende Dienst verwijst in dit verband naar paragraaf 4.2.5. van dit Beschrijvend Document.
Als Bijlage zijn bij dit Beschrijvend Document de tussen partijen te sluiten Concessieovereenkomst (bijlage BD-1) en de daarvan onder meer deel uitmakende Model Algemene Inkoopvoorwaarden (bijlage CO-2) leveringen en diensten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gevoegd. Ten aanzien van artikel 14 Algemene Inkoopvoorwaarden leveringen en diensten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geldt, dat de aldaar vermelde aansprakelijkheid beperkt is tot de bedragen vermeld in paragraaf 5.3.1. van dit Beschrijvend Document.
Conform de in paragraaf 4.2.7 van dit Beschrijvend Document beschreven wijze kan Inschrijver vragen stellen of wijzigingen voorstellen met betrekking tot de inhoud van de Concessie- overeenkomst in bijlage BD-1 bij dit Beschrijvend Document en de daarvan deel uitmakende bijlagen. Op basis van deze vragen en/of de voorgestelde wijzigingen besluit de Aanbestedende Dienst of de Concessieovereenkomst en/of de daarvan deel uitmakende bijlagen wordt aangepast. De Aanbestedende Dienst is niet verplicht de voorgestelde wijzigingen over te nemen. Voorafgaand aan de ondertekening wordt de definitieve versie van de Concessieovereenkomst en de daarvan deel uitmakende bijlagen beschikbaar gesteld aan de Inschrijver met wie de Aanbestedende Dienst de Concessieovereenkomst aangaat.
Door in te schrijven gaat Inschrijver onvoorwaardelijk akkoord met de definitieve Concessie- overeenkomst en de daarvan deel uitmakende bijlagen, waaronder maar niet beperkt tot de Algemene Inkoopvoorwaarden leveringen en diensten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Indien Inschrijver niet onvoorwaardelijk akkoord gaat met de Concessieovereenkomst en de daarvan deel uitmakende bijlagen wordt zijn Inschrijving geacht niet te zijn gedaan en komt Inschrijver niet voor eventuele gunning van de concessie in aanmerking. De Aanbestedende Dienst verwijst in dit verband naar paragraaf 4.2.5. van dit Beschrijvend Document.
4.2.7 Vragen
De Inschrijver kan tot uiterlijk 06-06-2016 om 12:00 vragen stellen over het Beschrijvend Document inclusief bijlagen en deze aanbestedingsprocedure. De Inschrijver dient in beginsel al zijn vragen vóór het sluiten van de indieningstermijn van de eerste inlichtingenronde te stellen. De tweede inlichtingenronde is bedoeld voor vragen naar aanleiding van de eerste inlichtingennota.
De vragen dienen te worden aangeleverd via het daartoe op het Aanbestedingsplatform beschikbaar gestelde format (bijlage BD-9). De vragen dienen te worden ingediend via de functie ‘Stuur bericht’ op het Aanbestedingsplatform. De vragen en antwoorden worden geanonimiseerd verstrekt via het Aanbestedingsplatform in een nota van inlichtingen.
Tevens wordt een Inlichtingenbijeenkomst georganiseerd waarbij de Aanbestedende Dienst een toelichting zal geven op de procedure en de inhoud van deze aanbesteding.
Deze inlichtingbijeenkomst staat gepland op 01-06-2016 zal plaatsvinden op de Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx van 14:00 – 17:00 uur.
Gegadigden kunnen zich hiervoor melden bij de receptie. Xxx Xxxxxxxxx wordt gevraagd uiterlijk 24 uur voor aanvang via de berichtenmodule van Commerce Hub aan te geven of gebruik gemaakt wordt van de inlichtingenbijeenkomst.
4.2.8 Meldpunt Klachtenafhandeling Aanbesteden
Een Ondernemer of Combinatie kan indien hij het met deze aanbestedingsprocedure of een onderdeel daarvan niet eens is, en zijn vragen en of wijzigingsvoorstellen niet naar zijn
tevredenheid zijn beantwoord, schriftelijk en gemotiveerd een klacht indienen bij het meldpunt Klachtafhandeling Aanbesteden. Een klacht is slechts ontvankelijk indien deze betrekking heeft op een aanbestedingsprocedure die valt binnen de werkingssfeer van de Aw.
De Aanbestedende Dienst behandelt de klacht conform de “Standaard voor klachtafhandeling voor Aanbestedende Diensten en Ondernemers”.2 Op de klachtafhandeling zijn de navolgende voorwaarden van toepassing:
1. Een klager dient zijn klacht per e-mail in bij het meldpunt Klachtafhandeling Aanbesteden (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx). In de klacht maakt hij duidelijk dat het over een klacht gaat en waarover hij klaagt en hoe volgens hem het knelpunt zou kunnen worden verholpen. De klacht bevat verder de dagtekening, naam en adres van de Ondernemer en de aanduiding van de aanbestedingsprocedure.
2. Het meldpunt bevestigt zo spoedig mogelijk de ontvangst van de klacht.
3. Het meldpunt onderzoekt vervolgens, eventueel aan de hand van door de klager en de Aanbestedende Dienst aanvullend verstrekte gegevens, of de klacht terecht is. Het meldpunt begint zo spoedig mogelijk met dit onderzoek, zet dit voortvarend voort en houdt daarbij rekening met de planning van de aanbestedingsprocedure.
4. Indien de Aanbestedende Dienst na het onderzoek door het meldpunt tot de conclusie komt dat de klacht terecht of gedeeltelijk terecht is en de Aanbestedende Dienst corrigerende en/ of preventieve maatregelen treft, dan deelt de Aanbestedende Dienst dit zo spoedig mogelijk
schriftelijk mee aan de klager en worden ook de andere (potentiële) Inschrijvers, op de hoogte gesteld.
5. Indien de Aanbestedende Dienst na het onderzoek tot de conclusie komt dat de klacht niet terecht is, dan wijst hij de klacht gemotiveerd af en bericht hij de klager.
6. Indien de Aanbestedende Dienst nalaat om binnen een redelijke termijn op de klacht te reageren, dan kan de klager de klacht voorleggen aan de Commissie van Aanbestedingsexperts.
Het indienen van een klacht heeft in beginsel geen opschortende werking terzake van de aanbestedingsprocedure.
4.2.9 Taal
Deze aanbestedingsprocedure en de uitvoering van de concessie vindt plaats in de Nederlandse taal. Alle van de Inschrijvers ontvangen documenten dienen derhalve in de Nederlandse taal te zijn opgesteld, tenzij dit (naar het oordeel van de Aanbestedende Dienst) om gegronde redenen niet mogelijk is. In dat geval dient de Ondernemer of Combinatie de Aanbestedende Dienst vóór het sluiten van de indieningstermijn van de eerste inlichtingenronde schriftelijk en gemotiveerd om toestemming te vragen. Het uitvoerend personeel van Inschrijver dat tijdens de uitvoering van de concessie contact onderhoudt met de Aanbestedende Dienst, dient de Nederlandse taal in woord en geschrift te beheersen.
2 xxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx0_0.xxx
4.2.10 Intellectueel eigendom
Het intellectueel eigendomsrecht van de door de Aanbestedende Dienst in het kader van deze aanbestedingsprocedure verstrekte informatie berust bij de Aanbestedende Dienst. Zonder schriftelijke toestemming van de Aanbestedende Dienst mag niets uit dit Beschrijvend Document of de bijbehorende bijlagen worden vermenigvuldigd (anders dan ten behoeve van het indienen van een Inschrijving) en/of openbaar worden gemaakt.
De Inschrijving van Inschrijver inclusief alle bijlagen die de Aanbestedende Dienst als onderdeel van de Inschrijving worden aangeboden worden eigendom van de Aanbestedende Dienst.
De Aanbestedende Dienst behandelt de van Inschrijver afkomstige informatie, waarvan hij de vertrouwelijkheid kent dan wel redelijkerwijs behoort te kennen, vertrouwelijk behoudens het geval dat de Aanbestedende Dienst op grond van uit het aanbestedingsrecht voortvloeiende verplichtingen of enige andere (wettelijke) verplichting gehouden is tot openbaarmaking.
4.2.11 Termijn van gestanddoening
De Inschrijving dient een minimale geldigheidsduur te hebben van 180 kalenderdagen na de uiterste datum van indiening van de Inschrijving. Gedurende deze periode is de Inschrijving onherroepelijk. Indien er ten aanzien van de voorgenomen gunning een civielrechtelijk kort geding aanhangig is, zal deze gestanddoeningstermijn automatisch worden verlengd tot en met 30 kalenderdagen na de dag waarop het vonnis in kort geding in eerste instantie is gewezen.
De Aanbestedende Dienst kan te allen tijde om verlenging van de gestanddoeningstermijn vragen.
4.2.12 Ondertekening en geldigheid verklaringen
De Inschrijving en de in te dienen verklaringen dienen te zijn ondertekend door een daartoe rechtsgeldig bevoegde functionaris van Inschrijver zoals blijkt uit de Inschrijving in het nationale Handelsregister van de Kamer van Koophandel. In het geval van Inschrijving door een Combinatie dienen alle Combinanten de Inschrijving door een daartoe rechtsgeldig bevoegde functionaris te laten ondertekenen.
Ten aanzien van de Eigen Verklaring voor aanbestedingsprocedures van Aanbestedende Diensten geldt dat de Inschrijver zowel ten tijde van indiening van de Inschrijving als gedurende de uitvoering van de concessie dient te voldoen aan hetgeen is opgenomen in deze Eigen Verklaring.
4.2.13 Verduidelijking en bewijsstukken
In het geval de Inschrijving van Inschrijver onduidelijkheden bevat kan de Aanbestedende Dienst om verduidelijking vragen.
De Aanbestedende Dienst zal bij de Inschrijver aan wie vermoedelijk het voornemen tot gunning zal worden uitgebracht de juistheid nagaan van de door de betreffende Inschrijver verstrekte gegevens en inlichtingen en daartoe de nodige bewijsstukken opvragen ter controle op uitsluitingsgronden
en geschiktheidseisen. Indien Inschrijver het gevraagde bewijs niet dan wel niet binnen de daartoe gestelde termijn aanlevert, wordt zijn Inschrijving terzijde gelegd, behoudens in het geval van overmacht (dit ter beoordeling aan de Aanbestedende Dienst).
4.2.14 Mededinging
Door in te schrijven verklaart Xxxxxxxxxxx dat zijn Inschrijving, niet tot stand is gekomen onder invloed van een Concessieovereenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht.
4.2.15 Fabriekstest
De Concessieverlener vraagt de Inschrijver met de hoogste totaalscore om middels een Fabriekstest aan te tonen dat het aangeboden Oplaadobject voldoet aan de door de Concessie- verlener gestelde eisen. De Fabriekstest wordt door beoogd Concessiehouder op eigen locatie (in Nederland) georganiseerd. Doel van de test is enerzijds om de Concessieverlener te overtuigen dat het systeem aan de gestelde eisen voldoet, voordat dit op transport wordt gesteld, dus zonder dat de lokale omstandigheden van de installatie ter plekke effect op het systeem kunnen hebben. Anderzijds wil de Concessieverlener hiermee voorkomen dat een systeem wordt gebruikt met problemen die intern bij de Concessiehouder opgelost hadden kunnen worden. Pas na een door de Concessieverlener goedgekeurde Fabriekstest kan tot definitieve gunning worden overgegaan. De Fabriekstest hoeft niet voor alle deelnemende gemeenten apart te worden uitgevoerd.
De gemeente Rotterdam heeft de bevoegdheid om namens deelnemende gemeenten de Fabriekstest goed te keuren.
De Fabriekstest dient daartoe met zo veel mogelijk onderdelen van de levering te worden uitgevoerd. Omdat op de locatie van de Concessiehouder niet alle omstandigheden gelden als op de uiteindelijke locatie, dienen tijdelijke voorzieningen en simulaties deze omstandigheden te simuleren voor de systeemtest.
De uitkomst van de Fabriekstest kan zijn:
Dat het systeem niet voldoet aan de gestelde eisen. In het protocol moet worden vastgelegd welke testuitkomsten:
i. fataal kan zijn en leiden tot afkeur en daarmee afzien van de definitieve gunning;
ii. onacceptabel zijn en leiden tot herstel- of verbeterplicht van de Concessieverlener met hernieuwde Fabriekstest. Hiermee wordt de gunning met maximaal één week uitgesteld;
iii. niet conform de eisen zijn, waarvan separaat op nader af te stemmen wijze de conformiteit mag worden aangetoond.
Voorafgaand aan het uitvoeren van de Fabriekstest dient de Concessiehouder te verklaren dat aan de volgende randvoorwaarden is voldaan:
- Het Oplaadobject is ontworpen en beschikbaar voor de Fabriekstest;
- De benodigde externe keuringen zijn positief afgerond;
- De backoffice is operationeel;
- De identificatiepas is operationeel;
- De systeemdocumentatie is gereed;
- Het Oplaadobject voldoet aan alle normen;
- De gebruikershelpdesk is operationeel;
- De organisatie is klaar om gebruiksaanvragen te verwerken;
- Fabriekstest en Inbedrijfsstellingstoets -protocol zijn door de Aanbestedende Dienst goedgekeurd.
4.2.16 Voornemen tot gunning, definitieve gunning en geschillen
Na beoordeling van de Inschrijvingen, de verificatie en controle van de voor gunning in aanmerking komende Inschrijving(en) maakt de Aanbestedende Dienst aan alle Inschrijvers door middel van een gunningsbeslissing schriftelijk en gelijktijdig bekend aan welke Inschrijver(s) de Aanbestedende Dienst voornemens is de concessie te gunnen.
De gunningsbeslissing betreft een voornemen tot gunning en houdt dus geen aanvaarding in van de Inschrijving van de Inschrijver aan wie het gunningsvoornemen is uitgebracht. Zo spoedig mogelijk, maar niet eerder dan 20 kalenderdagen na verzending van de gunningsbeslissing treedt de Aanbestedende Dienst in contact met de Inschrijver aan wie het gunningsvoornemen is uitgebracht om tot daadwerkelijke gunning en sluiting van de Concessieovereenkomst over te gaan.
Inschrijvers die bezwaren hebben tegen het gunningsvoornemen dienen dit kenbaar te maken door binnen 20 kalenderdagen na dagtekening van het gunningsvoornemen een civielrechtelijk kort geding aanhangig te maken bij de civiele rechter van de rechtbank te Rotterdam. Deze termijn geldt als vervaltermijn.
In het kader van de hiervoor genoemde geschillen uitgebrachte dagvaardingen worden door de Aanbestedende Dienst beschouwd als openbaar stuk. De Aanbestedende Dienst heeft het recht deze ter beschikking te stellen aan derden. Onder derden worden in ieder geval alle Inschrijvers verstaan.
5 Beoordeling Inschrijvingen
De Inschrijvingen worden getoetst aan de formele en materiële eisen. Inschrijvingen die niet aan deze eisen voldoen worden terzijde gelegd en komen niet voor verdere beoordeling en eventuele gunning in aanmerking.
Inschrijvers die een geldige en volledige Inschrijving hebben ingediend worden door de Aanbestedende Dienst beoordeeld op basis van de in artikel 2.86 en 2.87 van de Aw opgenomen uitsluitingsgronden. Inschrijvers op wie geen van de uitsluitingsgronden van toepassing zijn worden vervolgens beoordeeld op basis van de geschiktheidseisen.
Inschrijvingen van Inschrijvers die op basis van de op de uitsluitingsgronden en de geschiktheidseisen aan de formele eisen voldoen worden verder beoordeeld op basis van de gunningscriteria zoals opgenomen in paragraaf 5.6.
5.1 Uitsluitingsgronden
Alle in artikel 2.86 Aw opgenomen uitsluitingsgronden en de in de Eigen Verklaring (Bijlage 2) aangekruiste facultatieve uitsluitingsgronden als opgenomen in artikel 2.87 Aw zijn van toepassing.1 Ten aanzien van de van toepassing zijnde uitsluitingsgrond “ernstige fout” dienen Inschrijvers er rekening mee te houden dat de Aanbestedende Dienst zich het recht voorbehoudt zowel tijdens deze aanbestedingsprocedure als tijdens de looptijd van de concessie Inschrijver(s) te screenen indien er op grond van enig signaal dat de Aanbestedende Dienst bereikt, op welke wijze dan
ook, een vermoeden rijst dat er sprake is van een ernstige fout. In bijlage BD-5 is het begrip ernstige beroepsfout door de Aanbestedende Dienst nader ingevuld en is mede opgenomen onder welke voorwaarden deze uitsluitingsgrond wordt toegepast (proportionaliteitstoets) en onder welke voorwaarden de Aanbestedende Dienst gerechtigd is een reeds tot stand gekomen Concessieovereenkomst te wijzigen, op te schorten of te ontbinden.
Als bewijs dat een Inschrijver niet in één van de genoemde omstandigheden verkeert dient hij de Eigen Verklaring (bijlage BD-6) in te vullen en te ondertekenen. Door ondertekening van deze
verklaring verklaart Inschrijver tevens dat in artikel 2.89 Aw opgenomen bewijsstukken op verzoek van de Aanbestedende Dienst binnen een termijn van 7 kalenderdagen zal overleggen. Het betreft in ieder geval:
1. een uittreksel waaruit blijkt dat de Inschrijver is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel die op het moment van indiening van de Inschrijving niet ouder mag zijn dan 6 maanden;
2. een Verklaring van de Belastingdienst (Verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen en Verklaring keten- en inlenersaansprakelijkheid) die op het moment van indiening van de Inschrijving niet ouder mag zijn dan 6 maanden.
Indien in het land waarin de Inschrijver is gevestigd niet een soortgelijk bewijsstuk of verklaring als bedoeld in artikel 2.89 lid 1 t/m 3 van de Aw door de desbetreffende autoriteiten worden afgegeven kan de Inschrijver volstaan met een verklaring die door Inschrijver onder ede is afgelegd en waaruit blijkt dat de betreffende uitsluitingsgronden niet op hem van toepassing zijn.
Indien de inhoud van de bewijsstukken niet overeenkomt met hetgeen in de Eigen Verklaring is verklaard, wordt de betreffende Inschrijver alsnog uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure.
5.2 Toepasselijkheid uitsluitingsgronden op Combinaties en Inschrijvers die een beroep doen op derden
Voor elke Combinant geldt dat deze moet voldoen aan de in paragraaf 5.1 gestelde eisen.
Ook derden waarop Xxxxxxxxxxx zich beroept ter voldoening aan de geschiktheidseisen en derden waarvan Inschrijver bij de uitvoering van de concessie gebruik wil maken, moeten voldoen aan de in paragraaf 5.1 gestelde eisen.
5.3 Financiële en economische geschiktheidseisen
5.3.1 Aansprakelijkheidsverzekering
Inschrijver dan wel de Combinatie dient uiterlijk op het moment van definitieve gunning van de concessie adequaat verzekerd te zijn voor de met de uitvoering van de concessie verband
houdende beroeps- en/of bedrijfsaansprakelijkheidsrisico’s. De verzekering dient een dekking te bieden van minimaal EUR 2.500.000,00 per schadeveroorzakende gebeurtenis met een maximaal bedrag van EUR 2.500.000,00 per jaar. Indien derden worden ingezet bij de uitvoering van de concessie dient de verzekering ook schade als gevolg van handelen of nalaten van bij de uitvoering van de concessie ingeschakelde derden te dekken.
De Aanbestedende Dienst zal bij de Inschrijver aan wie vermoedelijk het voornemen tot gunning zal worden uitgebracht de bewijsstukken voor het voldoen aan de verzekeringseis opvragen.
Als bewijsstuk wordt aangemerkt een afschrift van een verzekeringspolis waaruit blijkt dat aan deze eis wordt voldaan dan wel een verklaring van de verzekeraar of verzekeringstussenpersoon waaruit blijkt dat Inschrijver conform bovenstaande eis is verzekerd in het geval van definitieve gunning van de concessie. Deze verklaring mag op de sluitingsdatum van de Inschrijving niet ouder zijn dan 6 maanden.
5.4 Technische geschiktheidseisen
5.4.1 Ervaring
De Aanbestedende Dienst heeft voor wat betreft de technische geschiktheid de navolgende kerncompetenties vastgesteld:
1. Het met een centraal systeem leveren, plaatsen, onderhouden, beheren en Exploiteren van minimaal 50 Oplaadobjecten voor Elektrisch Voertuigen, geschikt voor buitengebruik;
2. Het gedurende minimaal 1 jaar managen van business-to-consumer servicecontracten met minimaal 150 individuele consumenten/Gebruikers ondersteund met een helpdesk en webcommunicatie;
3. Het gedurende minimaal 1 jaar uitvoeren van een bemande 24-uurs storingsdienst voor algemeen toegankelijke automaten ‘voor publiek gebruik’ met een basisresponsetijd van maximaal 4 uur;
Minimaal op het tijdstip van deze Inschrijving moet het referentieproject gerealiseerd en werkend zijn. Het gehele project behoeft nog niet in zijn geheel te zijn opgeleverd. Het referentieproject mag dateren uit de periode tot 3 jaar voor de inschrijvingsdatum van deze procedure.
Voor elk van de hiervoor genoemde kerncompetenties geldt dat de Inschrijver één relevant referentieproject dient te overleggen.
De Aanbestedende Dienst heeft hiertoe een format “Referenties” (bijlage BD-11) vastgesteld. Dit format dient te worden ingevuld in het Aanbestedingsplatform. In het format dient een omschrijving te worden gegeven van de referentieproject(en) en dienen tevens de uitgevoerde
werkzaamheden te worden beschreven. Hieruit dient te blijken dat het referentieproject relevant is voor de hiervoor weergegeven kerncompetenties.
Het voldoen aan de competenties 1 tot en met 3 mag worden aangetoond in maximaal 3 verschillende referentieprojecten.
De gegadigde dient gegevens per referentieproject aan te leveren conform het model in bijlage BD-11 en te worden voorzien van relevant beeldmateriaal en tevredenheidsverklaring.
De Aanbestedende Dienst behoudt zich het recht voor om bewijsstukken op te vragen om per ingediende referentie de gegevens bij de referentieopdrachtgever te verifiëren.
Indien een Inschrijver zich beroept op een referentieproject dat (deels) door een derde is uitgevoerd dient inzichtelijk te worden gemaakt welk deel van het betreffende project door de Inschrijver is uitgevoerd en welk deel door een derde.
5.4.2 Kwaliteitssysteem
De Inschrijver dient ten aanzien van het leveren van Openbare laaddiensten voor Elektrische Voertuigen over een kwaliteitsborgingssysteem te beschikken. Dit kwaliteitsborgingssysteem dient minimaal te voldoen aan de normen zoals opgenomen in ISO 9001:2008. De Aanbestedende Dienst zal bij de Inschrijver die op grond van het gunningcriterium voor gunning in aanmerking komt de bewijsstukken voor het voldoen aan de eis met betrekking tot het kwaliteitsborgingssysteem opvragen. De desbetreffende Inschrijver dient dan aan te tonen dat hij aan de deze eis voldoet.
Deze Inschrijver dient dit aan te tonen door het overleggen van:
- een kopie van het meest recente geldige certificaat met vermelding van het jaar van afgifte en de expiratiedatum, of
- een kopie van het meest recente geldige certificaat betreffende een gelijkwaardig kwaliteitsborgingssysteem met vermelding van het jaar van afgifte en de expiratiedatum van het certificaat. Het certificaat dient te zijn afgegeven door een instantie, die voldoet aan de Europese normenreeks voor certificering als bedoeld in artikel 2:96 Aw. Inschrijver dient hierbij onderbouwd toe te lichten en aan te tonen dat het gecertificeerde kwaliteitsborgingsssysteem gelijkwaardig is, of
- andere bewijzen van gelijkwaardige maatregelen, die tenminste voldoen aan de hierboven gestelde normen op het gebied van de kwaliteitsborging. Inschrijver dient hierbij onderbouwd toe te lichten en aan te tonen dat de maatregelen gelijkwaardig zijn en voldoen aan de door Aanbestedende Dienst gestelde normen.
In geval van Inschrijving door een Combinatie hoeft alleen de Combinant, die bij uitvoering van de concessie de activiteit uitvoert waarvoor het kwaliteitsborgingssysteem is vereist, aan de in deze paragraaf gestelde eisen te voldoen.
Indien de Inschrijver zich voor deze eisen beroept op het kwaliteitsborgingssysteem van een derde, dan is paragraaf 3.1.2. van toepassing. De Inschrijver dient dit expliciet in de Eigen Verklaring te vermelden en de derde dient in dit geval de ‘Terbeschikkingstellingsverklaring technische middelen’
in te vullen en te ondertekenen (bijlage BD-8). De Inschrijver is vervolgens verplicht om de betreffende derde bij de uitvoering van de concessie in te zetten voor die onderdelen waarvoor het beroep op de derde is gedaan.
5.4.3 Social Return
De Aanbestedende Dienst hecht waarde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. In dat kader is Social Return onderdeel van het duurzame inkoopbeleid en wordt door de Aanbestedende Dienst een social return verplichting aan de concessienemer opgelegd met als doel een economisch en sociaal gezondere regio te krijgen.
De Social Return verplichting kan uitsluitend worden ingevuld door middel van de onderstaande beschrijving en dient binnen de vastgelegde Plaatsingstermijn te worden uitgevoerd conform de Concessieovereenkomst. Bij verlenging van de Plaatsingstermijn en de Concessieovereenkomst worden dezelfde Social Return verplichtingen in stand gehouden.
Indien de Concessiehouder de concessie in Combinatie en/of met (een) onderaannemer(s) uitvoert, kan in overleg met het coördinatiepunt Social Return de feitelijke uitvoering van de Social Return verplichting (deels) uitgevoerd worden door deze derden. De Concessiehouder blijft verantwoordelijk en aansprakelijk voor de invulling van de Social Return verplichting, ook als die door derden ingevuld wordt.
De Social Return verplichting kan ingezet worden voor verschillende doelgroepen (bijlage BD- 10). De Concessiehouder die de concessie voor Openbare laaddiensten op straat gegund krijgt, wordt gevraagd gedurende de opdracht werkgelegenheid te verschaffen aan personen met
een Wsw-indicatie werkend voor een sw-erkend leerbedrijf. In verschillende gemeenten in het Concessiegebied zijn dergelijke bedrijven actief. Hierbij vraagt de Concessieverlener van de Concessiehouder een maximale inspanning tot samenwerking met een sw-erkend leerbedrijf. Een voorbeeld is een samenwerking met het Robedrijf. Het Robedrijf is een bedrijf waar mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt op een beschutte werkplaats en onder begeleiding
werkzaamheden uitvoeren. In andere gemeenten zijn soortgelijke bedrijven als het Robedrijf actief.
Alle afspraken in het kader van Social Return moeten in overleg met de Concessieverleners schriftelijk worden vastgelegd en maken onlosmakelijk deel uit van de Concessieovereenkomst. De verantwoordelijkheid voor de invulling van de Social Return verplichting en het aanleveren van gevraagde gegevens in het registratiesysteem ligt volledig bij de Concessiehouder.
5.5 Gunning
5.5.1 Gunningscriterium
Alle Inschrijvingen die voldoen aan de minimale geschiktheidseisen voldoen worden beoordeeld en gerangschikt op basis van het gunningscriterium economische meest voordelige Inschrijving. Het gunningscriterium economisch meest voordelige Inschrijving bestaat uit de volgende (sub) subgunningscriteria en het te behalen aantal punten:
(sub)subgunningscriterium | Maximaal te behalen punten | |
G1 | Kwaliteit | 55 |
G1A | Plan van aanpak: Organisatie & communicatie | 20 |
G1B | Plan van aanpak: Dienstverlening elektrisch rijder | 20 |
G1C | Plan van aanpak: Innovatie | 8 |
G1D | Plan van aanpak: Duurzaamheid | 7 |
G2 | Prijs | wegingsfactor |
G2A | Prijs per Oplaadobject* | 36 |
G2B | Prijs per Laadplein* | 3,5 |
G2C | Prijs voor verplaatsing van een Oplaadlocatie | 1 |
G2D | Prijs (per Oplaadobject) indien het oplaadvak niet wordt ingericht door de concessiehouder | 0,5 |
G2E | Prijs (per Oplaadobject) voor overname Oplaadlocatie EVNetNL | 0,5 |
G2F | Prijs (per Oplaadobject) voor overname laadpunten BAM/ Alfen | 0,5 |
G2G | Prijs (per Oplaadobject) voor Buitendijkse gebieden** | 0,5 |
G2H | Prijs (per Oplaadobject) voor verwijdering | 0,5 |
G2I | Prijs voor de oplossing de door u aangedragen onder G1C vormgeving en inpassing openbare ruimte | 0,5 |
G2J | Meerprijs voor de Gebruiker indien een Oplaadobject wordt uitgerust met een gecertificeerde bancaire toepassing waardoor betaling met een bankpas via NFC-swipe mogelijk wordt. | 0,5 |
G2K | Prijs (per Oplaadobject) voor invoering van de slim laden eisen (conform bijlage BD-2: Programma van Eisen ) | 0,5 |
G2L | Prijs (per Oplaadobject) indien belijning van het oplaadvak uitgevoerd dient te worden door middel van het leggen van (witte) klinkers | 0,5 |
* let op: bij de prijs die u indient dient rekening gehouden te worden met een verlaging van de energiebelasting (zie hoofdstuk 2.2.8.) en de € 500 private bijdrage die u ontvangt in het kader van de Green Deal (zie kader 2.2.6.)
** Zie PvE-1 Uitbreidings- en realisatieproces hoofdstuk 1 ‘Oplaadlocaties in buitendijkse gebieden’.
De in te dienen prijzen door Inschrijver mogen negatief zijn.
G1 Kwaliteit
De Inschrijver dient in zijn Inschrijving kort en bondig op de volgende vier subgunningscriteria (G1A t/m G1D) in te gaan dan wel de vraag te beantwoorden. Belangrijk daarbij is dat de antwoorden zo SMART (Specifiek; Meetbaar; Acceptabel; Realistisch; Tijdgebonden) mogelijk zijn. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van voorbeelden, een duidelijk beschreven tijdspad en realistische en acceptabele voorstellen.
Inschrijver dient hierbij de voorwaarden en minimumeisen zoals omschreven in dit Beschrijvend Document, inclusief bijlagen, in acht te nemen.
De totale beantwoording van G1 Kwaliteit mag niet meer dan 15 pagina’s A4 (enkelzijdig inclusief voorblad, inhoudsopgave, afbeeldingen, etc. en met gangbaar lettertype en minimale grootte 10) beslaan. Daarbij wordt de Inschrijver verzocht om de gehele beantwoording, naast dat deze is opgenomen in de Inschrijving, apart in 1 PDF bestand te uploaden zodat deze makkelijk verspreid kan worden onder de leden van de beoordelingscommissie. Alle pagina’s bovenop het gestelde maximum van 15 pagina’s worden niet meegenomen in de beoordeling.
De onderdelen zoals genoemd onder de (sub)subgunningscriteria G1A t/m G1D worden niet individueel gescoord maar worden gebruikt om te komen tot één score voor het betreffende subsubgunningscriterium.
Subsubgunningscriterium G1A: Organisatie & communicatie
De volgende onderdelen willen wij graag behandeld zien:
- De wijze waarop u uw projectorganisatie inricht;
- De wijze waarop u de samenwerking met de Concessieverlener inricht;
- De wijze waarop u de samenwerking met de huidige contractant (Engie) van bestaande Oplaadlocaties inricht
- De wijze waarop u het uitbreidings- en realisatieproces efficiënt inricht;
- De wijze waarop u de Concessieverleners en Gebruikers informeert over de processtappen in het uitbreidings- en realisatietermijn;
- De wijze waarop, inclusief minstens twee voorbeelden van hoe u communicatie organiseert naar inwoners, Gebruikers, Concessieverleners en de Netbeheerder;
- In hoeverre en de wijze waarop de Concessieverleners worden geïnformeerd over het functioneren (storingen) en het gebruik van de Openbare laaddiensten en voortgang ten aanzien van de ingediende Plannen van Xxxxxx;
- De wijze waarop Inschrijver direct na gunning grote aantallen Oplaadobjecten binnen korte termijn produceert en realiseert;
- De mate waarin Concessieverleners inzicht hebben in de sleutelelementen van het contractmanagement zoals storingen, beschikbaarheid en informatieverschaffing aan elektrisch rijders.
- De ideeën die u heeft over de samenwerking met de Netbeheerder, waaronder het uitwerken van een proefproject over het efficiënter inrichten van het plaatsingsproces van het Oplaadobject en het aansluiten op het elektriciteitsnet.
Uw plan van aanpak wordt als volgt beoordeeld:
- De mate waarin uw plan van aanpak bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen zoals omschreven in paragraaf 2.2.1
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx X0X: Dienstverlening Elektrisch Rijder
De volgende onderdelen willen wij graag behandeld zien:
- De wijze waarop informatieverstrekking en communicatie naar Gebruikers en omgeving van nieuwe Oplaadlocaties (inwoners / bedrijven) (vooraf) wordt uitgevoerd;
- De wijze waarop de Laaddienstverlening wordt uitgevoerd, denk hierbij in termen als: eenvoudiger, laagdrempeliger, sneller, gebruiksvriendelijk, aantrekkelijker, slimmer, transparanter;
- De wijze waarop de storingsdienst wordt uitgevoerd, hoe hierbij met Gebruikers wordt gecommuniceerd en hoe de afhandeling van klachten wordt uitgevoerd.
- De wijze waarop de bezettingsgraad van de Openbare laaddienst wordt verbeterd.
- De wijze waarop u invulling geeft aan het halfjaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek.
- De wijze waarop u een hoger type dienstverlening aanbiedt aan Gebruikers zoals beschreven onder hoofdstuk 2.2.5. onderdeel 3 ‘Hoger niveau Exploitatie- en dienstverleningsaanbod’
Uw plan van aanpak wordt als volgt beoordeeld:
- De mate waarin uw plan van aanpak bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen zoals omschreven in paragraaf 2.2.1
Subsubgunningscriterium G1C: Innovatie
De volgende onderdelen willen wij graag behandeld zien:
- De mate waarin u alternatieve laadoplossingen kunt aandragen die de druk op de openbare ruimte verminderen. Te denken valt aan de integratie van Oplaadobjecten met bijvoorbeeld een verkeersbord, lichtmast, stoeptegel of in de grond zoals inductie-laden, of een alternatieve vormgeving van een standaard Oplaadobject en/of van een Laadplein etc (Voor de oplossing
die u aandraagt kunt u een aparte prijs indienen op het Inschrijfbiljet (Bijlage BD-13). Deze prijs wordt niet meegewogen);
- De mate hoe invulling wordt gegeven aan de implementatie van ‘slim laden’ in het eerste contractjaar en tijdens de rest van het contract.
Uw plan van aanpak als volgt beoordeeld:
- De mate waarin uw plan van aanpak bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen zoals omschreven in paragraaf 2.2.1
Subsubgunningscriterium G1D: Duurzaamheid
De volgende onderdelen willen wij graag behandeld zien
- De wijze waarop u de koppeling maakt met (lokaal) opgewekte duurzame energie;
- De wijze waarop uw productontwikkeling (denk aan materiaalgebruik, recycling, logistiek etc.) op duurzame manier plaatsvindt;
- De wijze waarop u duurzaamheid implementeert in de uitvoering van de concessie (denk aan de inzet van Elektrische Voertuigen) en dit aantoonbaar kunt laten zien;
- De wijze waarop u de lokale economie stimuleert bij het uitvoeren van de concessie
- De wijze waarop u invulling geeft aan de social return onderdeel.
Uw plan van aanpak als volgt beoordeeld:
- De mate waarin uw plan van aanpak bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen zoals omschreven in paragraaf 2.2.1
Beoordeling G1: Kwaliteit
De beoordeling van bovenvermelde onderwerpen (G1A t/m G1D) wordt begeleid door een onafhankelijke procesbegeleider. Er wordt op de volgende manier beoordeeld:
a. Na opening van de Inschrijvingen worden enkel de kwalitatief te beoordelen (EMVI) documenten aan de beoordelingscommissie toegestuurd door de aanbestedingsadviseur;
b. De commissie beoordeeld de documenten op basis van de bij de EMVI opgenomen criteria en door middel van een score inclusief motivering komt de commissie in consensus tot een score;
c. In tweede instantie vergelijken de beoordelaars elkaars bevindingen en komen tot een gezamenlijk gedragen (consensus) score inclusief motivering per subsubgunningscriterium.
De leden van de beoordelingscommissie beoordelen de beantwoording per (sub) subgunningscriterium (G1A t/m G1D). Naarmate de kwalitatieve aspecten van de Inschrijving beter zijn, wordt de Inschrijving beter beoordeeld. De beoordeling van de kwalitatieve aspecten vindt plaats op een schaal van 0 t/m 4. Voor ieder kwalitatief aspect wordt een score van 0, 1, 2, 3 of 4 gegeven. Er worden alleen hele cijfers toegekend door de individuele leden van het beoordelingsteam.
Richtlijn | Rapportcijfer |
Uitmuntend: uit de door de Inschrijver verstrekte informatie blijkt dat volledig aan het doel van de Aanbestedende Dienst wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk, concreet en goed onderbouwd met bewijsstukken en praktijkvoorbeelden. | 4 |
Goed: uit de door de Inschrijver verstrekte informatie blijkt dat grotendeels aan het doel van de Aanbestedende Dienst wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk, concreet en goed onderbouwd. | 3 |
Voldoende: uit de door de Inschrijver verstrekte informatie blijkt dat in voldoende mate aan het doel van de Aanbestedende Dienst wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk en concreet. | 2 |
Onvoldoende: uit de door de Inschrijver verstrekte informatie blijkt dat in onvoldoende mate aan het doel van de Aanbestedende Dienst wordt beantwoord. De inhoud is niet volledig duidelijk en concreet en/of irrelevant. | 1 |
Slecht: uit de door de Inschrijver verstrekte informatie blijkt dat niet of nauwelijks aan het doel van de Aanbestedende Dienst wordt beantwoord. De inhoud is in belangrijke mate onvolledig en onduidelijk en/of niet concreet . | 0 |
De leden van het beoordelingsteam beoordelen de Inschrijvingen ieder afzonderlijk, waarna het definitieve rapportcijfer na onderling overleg door consensus tot stand komt. Hierna wordt het aantal punten per subgunningscriterium bepaald door het maximaal aantal punten te vermenigvuldigen met het definitieve rapportcijfer en te delen door 4. De totaalscore wordt afgerond op 2 decimalen.
G2 Prijs
U dient uw prijs voor de gevraagde dienstverlening aan te bieden conform het aangeleverde Inschrijfbiljet (bijlage BD-13). Het ontbreken van een ingevuld prijsinvulformulier maakt de Inschrijving ongeldig en leidt tot uitsluiting van de aanbesteding. Inschrijver dient op het prijsinvulformulier alle cellen in te vullen. U dient deze bijlage inclusief een losse PDF toe te voegen aan uw Inschrijving.
De Inschrijver dient zijn prijs te baseren op het de overeenkomst, het programma van eisen, de nota(‘s) van inlichtingen en de beantwoording van G1: Kwaliteit. De geoffreerde prijzen dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:
- De prijzen zijn in Euro’s;
- De prijzen zijn vast en exclusief omzetbelasting.
- De prijzen omvatten alle kosten welke noodzakelijk zijn voor het leveren van het gewenste resultaat zoals omschreven in het programma van eisen, de nota(‘s) van inlichtingen en de beantwoording van G1: Kwaliteit.
- Daar waar in het programma van eisen wordt gesproken over “is mogelijk”, “biedt de mogelijkheid tot”, “kan” etc., dan dient de mogelijkheid geboden te worden binnen de vaste prijs zoals geoffreerd, tenzij nadrukkelijk anders aangegeven.
Beoordeling G2 Prijs
De prijs bestaat uit drie prijselementen en een bijbehorende weging:
G2A | Prijs per Oplaadobject* | 36 |
G2B | Prijs per Laadplein* | 3,5 |
G2C | Prijs voor verplaatsing van een Oplaadlocatie | 1 |
G2D | Prijs (per Oplaadobject) indien het oplaadvak niet wordt ingericht door de concessiehouder | 0,5 |
G2E | Prijs (per Oplaadobject) voor overname Oplaadlocatie EVNetNL | 0,5 |
G2F | Prijs (per Oplaadobject) voor overname laadpunten BAM/Alfen | 0,5 |
G2G | Prijs (per Oplaadobject) voor Buitendijkse gebieden** | 0,5 |
G2H | Prijs (per Oplaadobject) voor verwijdering | 0,5 |
G2I | Prijs voor de oplossing de door u aangedragen onder G1C vormgeving en inpassing openbare ruimte | 0,5 |
G2J | Meerprijs voor de Gebruiker indien een Oplaadobject wordt uitgerust met een gecertificeerde bancaire toepassing waardoor betaling met een bankpas via NFC-swipe mogelijk wordt. | 0,5 |
G2K | Prijs (per Oplaadobject) voor invoering van de slim laden eisen (conform bijlage BD-2: Programma van Eisen ) | 0,5 |
G2L | Prijs (per Oplaadobject) indien belijning van het oplaadvak uitgevoerd dient te worden door middel van het leggen van (witte) klinkers | 0,5 |
De prijs wordt beoordeeld op basis van de gewogen inschrijfsom. Deze wordt berekend door de inschrijfsom van de prijs van G2A te vermenigvuldigen met 36, de inschrijfsom van de prijs van G2B te vermenigvuldigen met 3, de prijs van G2C te vermenigvuldigen met 1, de inschrijfsom van de prijs van G2D te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2E te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2F te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2G te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2H te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2I te vermenigvuldigen met
0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2J te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2K te vermenigvuldigen met 0,5, de inschrijfsom van de prijs van G2L te vermenigvuldigen met 0,5, en de som van deze uitkomsten te delen door 45 zodat een gewogen inschrijfprijs wordt verkregen.
Deze gewogen inschrijfprijs wordt met onderstaande formule omgerekend naar een fictieve aftrek in punten. Deze punten worden afgetrokken van de behaalde score voor Kwaliteit. De onderstaande omrekening is gebaseerd op de verwachte inschrijfsommen. Dit komt neer op 100 euro per prijspunt.
Uit bovenstaande tabel valt op te maken dat een Inschrijver met een maximaal te behalen score op Prijs geen fictieve aftrek ontvangt. Dit betekent dat wanneer deze Gegadigde 55 punten voor Kwaliteit zou hebben behaald, eindscore 55 heeft en daarmee de economisch meest voordelige Inschrijving heeft gedaan. Een Gegadigde die 40 punten heeft behaald op Kwaliteit en een gewogen inschrijfprijs heeft van € 2.500,- , een eindscore haalt van 5 punten. En zo verder.
Inschrijvingen met een gewogen inschrijfsom van € 4.500,- krijgen 55 punten aftrek en scoren in dat geval niet meer dan 0 punten. De inschrijver met het hoogste aantal punten, heeft de economisch meest voordelige Inschrijving gedaan (max. 55 punten).
Formule: 0 – ((gewogen inschrijfprijs - laagste prijs) / 100)
Voorbeeld inschrijver 7:
0 – (€ 2.000 -/- - € 1.000) / 100) = 0 – (3000/100) = - 30 punten (fictieve aftrek)
Inschrijver | Inschrijfprijs | Fictieve aftrek | Max. score |
1 | -1000 | 0 | 55 punten |
2 | -500 | -5 | 50 punten |
3 | 0 | -10 | 45 punten |
4 | 500 | -15 | 40 punten |
5 | 1000 | -20 | 35 punten |
6 | 1500 | -25 | 30 punten |
7 | 2000 | -30 | 25 punten |
8 | 2500 | -35 | 20 punten |
9 | 3000 | -40 | 15 punten |
10 | 3500 | -45 | 10 punten |
11 | 4000 | -50 | 5 punten |
12 | 4500 | -55 | 0 punten |
Inschrijver dient de prijzen op te geven conform het inschrijfbiljet (Bijlage BD-13). Bij een eventuele verlenging van de contractperiode met 1 of 2 jaar blijven dezelfde prijzen geldend. Bij het invullen dient de Inschrijver navolgende instructie te volgen:
1. alle prijzen dienen te worden opgegeven in Euro’s en exclusief btw;
2. alle in dit Beschrijvend Document beschreven dienstverlening en/of te leveren diensten dienen in de ingevulde tarieven te zijn opgenomen. Kosten die niet in de tarieven zijn opgenomen worden niet vergoed, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen;
3. Het is niet toegestaan tarieven te hanteren die de beoordelingssystematiek manipuleren waardoor toepassing van de beoordelingssystematiek onmogelijk wordt gemaakt.
4. over de ingevulde prijzen wordt door de Aanbestedende Dienst niet onderhandeld.
Deze instructie is bindend. Indien wordt afgeweken van de instructie wordt de Inschrijving terzijde gelegd en komt Inschrijver niet voor gunning in aanmerking.
Uit bovenstaande tabel valt op te maken dat een Inschrijver met een maximaal te behalen score op Prijs geen fictieve aftrek ontvangt. Dit betekent dat wanneer deze Gegadigde 55 punten voor Kwaliteit zou hebben behaald, eindscore 55 heeft en daarmee de economisch meest voordelige Inschrijving heeft gedaan. Een Gegadigde die 40 punten heeft behaald op Kwaliteit en een gewogen inschrijfprijs heeft van € 2.500,- , een eindscore haalt van 5 punten. En zo verder.
Inschrijvingen met een gewogen inschrijfsom van € 4.500,- krijgen 55 punten aftrek en scoren in dat geval niet meer dan 0 punten. De inschrijver met het hoogste aantal punten, heeft de economisch meest voordelige Inschrijving gedaan (max. 55 punten).
5.5.2 Beoordelingsteam
Het beoordelingsteam bestaat uit minimaal 7 beoordelingsleden. Waarin in ieder geval de volgende functies zijn vertegenwoordigd:
- Expert openbare ruimte
- Projectmanager elektrisch vervoer
- Proces manager
- Expert operationele zaken
- Adviseur elektrisch vervoer
- Communicatie adviseur
- Vertegenwoordiger deelnemende gemeenten
5.5.3 Totaalbeoordeling en rangschikking
De Inschrijving met de meeste punten is de economisch meest voordelige Inschrijving.
Indien twee Inschrijvers met hetzelfde aantal punten op de eerste plaats eindigen, zal eerst gekeken worden welke partij de beste score heeft op subgunningscriterium G1: Kwaliteit. De partij die het beste scoort op het subgunningscriterium G1: Kwaliteit prevaleert boven de ander en
zal aangemerkt worden als de economisch meest voordelige Inschrijving. Indien ook op het subgunningscriterium G1: Kwaliteit de scores gelijk zijn dan zal via loting door een notaris bepaald worden welke Inschrijver nummer één en welke Inschrijver nummer twee wordt.
Bijlage BD-1
(concept) Concessieovereenkomst
Bijlage BD-2 Programma van Eisen
Bijlage BD-3 Beleidskader
Bijlage BD-4 Deelnemende gemeenten
Bijlage BD-5
Toelichting ‘ernstige fout’
Het begrip “Ernstige fout in de uitoefening van het beroep”
Ter verduidelijking van het begrip “ernstige fout in de uitoefening van het beroep” zoals bedoeld in de Eigen Verklaring (BD-6) deelt de Concessieverlener mee dat hieronder wordt verstaan:
1. doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd iemand iets te laten doen wat in strijd is met zijn plicht;
2. vervalsen of valselijk opmaken van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen;
3. verstrekken van onjuiste gegevens of het ten onrechte niet verstrekken van juiste gegevens, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd financieel voordeel te behalen;
4. handelen of nalaten waardoor de (lichamelijke) integriteit van werknemers of andere personen ernstig in gevaar wordt gebracht;
5. direct of indirect gebruikmaken van in de EU verboden vormen van kinderarbeid;
6. begaan van overtredingen op het gebied van milieuwetgeving;
7. handelen in strijd met door de daartoe bevoegde autoriteit vastgestelde import-, export-, aankoop-, vervoers- en/of investeringsverboden;
8. maken van afspraken met andere ondernemingen of het begaan van feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat mededinging verhinderd, beperkt of vervalst wordt of het anderszins handelen in strijd met mededingingsregelgeving;
9. onrechtmatig handelen of tekortkomen in de nakoming van een overeenkomst waaruit ernstige schade voortvloeit, als gevolg van grove nalatigheid, opzet of bewuste roekeloosheid;
10. het begaan van gedragingen in strijd met specifiek voor het beroep of bedrijf van een inschrijver relevante wet- en regelgeving, tuchtregels, toezichtsregels, gedragsregels of gedragscodes;
11. het verrichten van werkzaamheden die in strijd zijn met de openbare orde;
12. alle andere delicten en gedragingen of omstandigheden die naar hun aard zijn aan te merken als ernstige fout in de uitoefening van het beroep.
In aanvulling hierop acht de Concessieverlener een ernstige fout in de uitoefening van het beroep aanwezig indien er ernstig gevaar bestaat dat de op grond van deze aanbestedingsprocedure gesloten overeenkomst door de inschrijver mede zal worden gebruikt om (i) uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of (ii) strafbare feiten te plegen. De Concessieverlener kan een ernstige fout in uitoefening van het beroep in ieder geval, maar niet uitsluitend, aannemelijk maken:
1. doordat de ernstige fout in de uitoefening van het beroep wordt erkend door de betrokken inschrijver;
2. door eigen ervaring van voor de gemeente werkzame ambtenaren, ambtsdragers of door de gemeente ingehuurd personeel;
3. door een rechterlijke uitspraak, bindend advies of arbitraal xxxxxx;
4. door een strafrechtelijke transactie of civielrechtelijke schikking;
5. door een (onherroepelijke) uitspraak of beschikking van een bevoegde autoriteit, waaronder begrepen een uitspraak of beschikking van een tuchtrechter, toezichthouder of geschillencommissie;
6. door een Bibob-advies;
7. door een strafrechtelijk onderzoek of strafvervolging, ingesteld door de bevoegde autoriteiten.
In verband met het voorgaande behoudt de Concessieverlener zich zowel gedurende de aanbestedingsprocedure als gedurende de looptijd van de overeenkomst het recht voor een Inschrijver te screenen indien er op grond van enig signaal dat de gemeente bereikt, op welke wijze dan ook, een vermoeden rijst dat er sprake is van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep. Bij de screening maakt de gemeente gebruik van de middelen die haar ter beschikking staan, met inachtneming van haar wettelijke verplichtingen en bevoegdheden. Deze middelen bestaan in ieder geval uit:
- Het door een inschrijvers laten overleggen van een VOG of een Gedragsverklaring Aanbesteden;
- Het doen van onderzoek in open bronnen;
- Het doen van onderzoek in gesloten bronnen;
- Het vragen van een Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob.
Inschrijvers zijn gehouden hun medewerking aan een screening te verlenen. Indien een inschrijver geen of onvoldoende medewerking verleent aan een screening is de gemeente gerechtigd de inschrijver uit te sluiten van deelname aan de aanbesteding danwel tot wijziging, opschorting of beëindiging van de overeenkomst voorzover een screening plaatsvindt gedurende de looptijd van de overeenkomst.
Ten aanzien van de uitsluitingsgrond als genoemd in artikel 2.87 lid 1 sub c van de Aanbestedingswet 2012 geldt dat indien een inschrijver in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan de betreffende inschrijver in beginsel wordt uitgesloten van
verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure, tenzij uitsluiting disproportioneel zou zijn.
De betreffende inschrijver wordt in voorkomend geval in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat hij inmiddels de nodige maatregelen heeft genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen en deze maatregelen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als dat bewijs toereikend wordt geacht, wordt de betrokken inschrijver niet uitgesloten van de aanbestedingsprocedure. Bij het nemen van een besluit om al dan niet tot uitsluiting of ontbinding over te gaan kunnen onder meer de volgende aspecten in de afweging worden betrokken:
- de xxxxx xxx xx xxxxxxxxxxxxx;
- de mate van betrokkenheid bij de overtredingen van leidinggevenden;
- de sinds de overtredingen verstreken tijd;
- het verband met de onderhavige aanbestedingen;
- de wegens overtredingen opgelegde sancties;
- de maatregelen die genomen zijn om herhaling te voorkomen;
- de omvang van de aanbestede opdracht;
- de houding/opstelling van de betreffende inschrijver.
Tot daadwerkelijke uitsluiting (of ontbinding) wordt slechts besloten indien de aanbestedende dienst dat proportioneel acht.
Bijlage BD-6 Eigen Verklaring
Bijlage BD-66 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Bijlage BD-7
Terbeschikkingstellingsverklaring financiële middelen derden
Bijlage BD-7 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Bijlage BD-8
Terbeschikkingstellingsverklaring technische middelen derden
Bijlage BD-8 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Bijlage BD-9 Formulier voor het stellen van vragen
Social Return verplichting
Bijlage BD-10 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Referenties
Bijlage BD-11 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Verbruikscijfers
Bijlage BD-12 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.
Bijlage BD-13 Prijsinvulformulier
Bijlage BD-13 wordt digitaal beschikbaar gesteld via het Aanbestedingsplatform.