MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Banden- en Wielenbranche 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 8746
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 25-3-1997, nr. 59
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Vereniging VACO, Bedrijfstak-organisatie voor de Banden- en Wielenbranche als partij te ener zijde mede namens De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, de FNV Diensten- bond en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de col- lectieve arbeidsovereenkomst voor de Banden- en Wielenbranche, strek- kende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1997 CAO874697
7C0037 1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1997 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Banden- en Wielenbranche, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV, V en VI is bepaald:
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze CAO wordt verstaan onder:
,,werkgever’’: onderneming (natuurlijke of rechtspersoon) werkzaam in de Banden- en/of Wielenbranche
,,werknemer’’: iedere mannelijke of vrouwelijke werknemer, in dienst bij werkgever, voor zover hij/zij de 65-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt.
Waar in deze overeenkomst wordt gesproken van ,,salaris’’ wordt daar- onder in voorkomende gevallen mede verstaan ,,loon’’, alsmede voor handelsvertegenwoordigers het ,,inkomen’’.
,,inkomen’’: salaris en eventuele provisie.
Voor de toepassing van artikel 10 lid 2 wordt onder loon of salaris ver- staan het aan de werknemer uitbetaalde bedrag, met uitzondering van overwerkbeloning, vakantietoeslag, winstdelingsuitkeringen en andere uitkeringen, hoe ook genaamd.
Over een provisieregeling die een geïntegreerd deel uitmaakt van het jaarsalaris en dus structureel is, wordt vakantiegeld berekend.
,,maand’’: een kalendermaand.
,,dienstrooster’: een werktijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemer de voor hem geldende diensten aanvangt, onderbreekt en beëindigt.
1. Definities
Artikel 2
Definities en Werkingssfeer
Iedere werkgever, die zich uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling geheel of gedeeltelijk bezig houdt met de uitoefening van:
a) Het Bandenimportbedrijf
2
Banden- en Wielenbranche 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Onder het Bandenimportbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling importe- ren en/of in voorraad houden en/of verkopen op basis van exclusivi- teit van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of wielen en/of vrachtwagenbanden en/of wielen en/of landbouwbanden en/of wielen en/of industriebanden en/of wielen en/of andere banden en/of wielen en/of binnenbanden, en/of ventielen en/of velgen en/of velg- linten en/of andere banden-/automaterialen en/of gereedschappen, het distribueren daarvan aan wederverkopers en/of eindgebruikers.
b) Het Bandengroothandelsbedrijf
Onder het Bandengroothandelsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling impor- teren en/of exporteren en/of in voorraad houden en/of verkopen niet op basis van exclusiviteit van nieuwe en/of vernieuwde personenauto- banden en/of wielen en/of vrachtwagenbanden en/of wielen en/of landbouwbanden en/of wielen en/of industriebanden en/of wielen en/of andere banden en/of wielen en/of binnenbanden en/of ventie- len en of/velgen en/of velglinten en/of ander banden-/automateriaal, het distribueren daarvan aan wederverkopers en/of (bedrijfsmatige) eindgebruikers.
c) Het Bandenservicebedrijf
Onder het Bandenservicebedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling inkopen, in voorraad houden en verkopen van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of wielen en/of vrachtwagenbanden en/of wielen en/of landbouwbanden en/of wielen en/of industriebanden en/of wielen en/of andere banden en/of wielen en/of binnenbanden en/of ventielen en/of velgen en/of velglinten en/of ander banden- materiaal en/of het repareren van banden en/of het balanceren van banden en wielen en/of het corrigeren van sporing en wielstanden, voorzover niet uitgevoerd door motorvoertuigbedrijven wiens bedrijfsuitoefening valt onder (algemeen verbindend verklaarde) be- palingen van de CAO voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.
d) Het Bandensnelservicebedrijf
Onder het Bandensnelservicebedrijf wordt verstaan het uitsluitend of in hoofdzaak inkopen, in voorraad houden en verkopen van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of wielen en/of andere
3
vervangingsdelen en/of het repareren van banden en/of balanceren van banden en wielen en/of het corrigeren van sporing en wiel- standen en/of andere snelservice-verrichtingen, voorzover niet uitge- voerd door motorvoertuigbedrijven wiens bedrijfsuitoefening valt onder (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de CAO voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.
e) Het Bandeninzamelingsbedrijf
Onder het Bandeninzamelingsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling inko- pen, importeren, in voorraad houden, keuren, vervoeren, opslaan, verkopen, exporteren van gebruikte afgesleten personenautobanden en/of vrachtwagenbanden en/of landbouwbanden en/of industrie- banden en/of andere banden en/of binnenbanden en/of velglinten en het doorleveren van niet meer bruikbare karkassen aan banden- verwerkingsbedrijven en/of daartoe aangewezen recyclingdepots.
f) Het Bandenproduktie- en vernieuwingsbedrijf
Onder het Bandenproduktie en vernieuwingsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling, het geheel of gedeeltelijk produceren/vernieuwen, in voor- raad houden, verkopen, exporteren van personenautobanden en/of vrachtwagenbanden en/of landbouwbanden en/of industriebanden en/ of vliegtuigbanden en/of andere banden en/of delen daarvan en/of binnenbanden en/of velglinten en of ander bandenmateriaal.
g) Het Bandenbe- en verwerkingsbedrijf
Onder het Bandenbe- en verwerkingsbedrijf wordt verstaan het uit- sluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afde- ling het voor hergebruik be- of verwerken tot granulaat, regeneraat of anderszins van afgekeurde of afgesleten nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of vrachtwagenbanden en/of landbouw- banden en/of industriebanden en/of andere banden en/of delen daar- van en/of binnenbanden en/of velglinten en/of ander bandenmateriaal. Het keuren, selecteren, in voorraad houden en verkopen van deze grondstoffen.
2. Werkingssfeer
1. De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op alle werk- gevers en werknemers als bedoeld in dit artikel sub 1: Definities.
2. Indien naast een onder sub 1 onder a tot en met g genoemd bedrijf tevens een ander bedrijf wordt uitgeoefend, geldt voor de toepasselijkheid van deze CAO het volgende:
a. Indien elk bedrijf in een afzonderlijke afdeling wordt uitge- oefend is deze CAO van toepassing ten aanzien van de werk-
4
Banden- en Wielenbranche 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
nemers in de afdeling zoals gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g.
b. Indien in een afzonderlijke afdeling meerdere bedrijven wor- den uitgeoefend en het aantal werknemers, werkzaam in een functie van een bedrijf zoals gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g overweegt, geldt deze CAO voor alle werknemers in de betreffende afdeling.
c. Indien er geen afzonderlijke afdelingen zijn en het aantal werknemers, werkzaam in een functie van een bedrijf zoals gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g overweegt, geldt deze CAO voor alle werknemers in de betreffende onderneming.
3. Met het begrip ,,in hoofdzaak’’ wordt bedoeld de bedrijfsuitoefening van een onderneming die zich voornamelijk uitstrekt tot de bedrijven als gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g.
4. Met het begrip ,,in belangrijke mate’’ wordt bedoeld dat de bedrijfs- uitoefening van een onderneming als gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g een wezenlijk deel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening.
5. Met het begrip ,,afzonderlijke afdeling’’ wordt bedoeld dat in de totale bedrijfsuitoefening van een onderneming een bedrijf wordt uit- geoefend als gedefinieerd in artikel 2 sub 1 onder a tot en met g dat organisatorisch los staat van andere afdelingen.
Artikel 3
Algemene verplichtingen/afspraken
2. Werkgever en werknemer zijn verplicht de in deze overeenkomst vastgelegde bepalingen naar hun beste vermogen na te komen.
3. Werkgever en werknemer dragen xxxx voor een goede verstandhou- ding in de onderneming en op de plaats van de arbeid.
4. De werknemer zal, in noodgevallen en indien de werkgever dit nodig acht, tijdelijk ook andere dan zijn gewone dagelijkse werkzaamhe- den moeten verrichten, voor zover deze redelijkerwijs van hem ver- wacht mogen worden.
6. Het is de werknemer verboden aan derden bijzonderheden betref- fende het bedrijf van de werkgever mede te delen waarvan hij weet
5
of redelijkerwijze kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden.
7. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeel- kundig en overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en in het algemeen daarvoor de zorg hebben van een goed werknemer. Hij is verplicht aan de werkgever of diens verte- genwoordiger terstond kennis te geven van een gebrek aan of verlies van enig bedrijfsmiddel.
8. Bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming zullen de werknemers van deze onderneming eerst de gelegenheid hebben daarnaar te solliciteren. Pas daarna zal worden overgegaan tot een wervingsprocedure buiten de onderneming.
9. De werkgever zal de redelijkerwijze mogelijke maatregelen treffen welke nodig zijn ter voorkoming van schade aan de geestelijke of fysieke gezondheid van werknemers en derden, voor zover deze schade direct of indirect het gevolg is van de aanwezigheid van de onderneming, het functioneren daarvan, de aard van de werkzaam- heden of de werkomstandigheden. De werkgever zal omtrent de aard van risico’’s en de mogelijkheid respectievelijk gebrek aan mogelijk- heid tot beteugeling daarvan alle werknemers informeren.
12. Zowel werkgever als werknemer zullen het nodige respect opbren- gen voor alles wat te maken heeft met de persoonlijke levenssfeer. Hieruit volgt:
dat de werkgever aan de werknemer op diens verzoek inzage zal geven in gegevens die over zijn persoon in de onderneming aanwe- zig zijn en dat de werkgever deze gegevens niet aan onbevoegden ter inzage zal geven zonder uitdrukkelijke toestemming van de be- trokken werknemer.
13. Werkgevers en werknemers verplichten zich tot een gezamenlijk voortvarend beleid om het gebruik van asbest te voorkomen. Reden hiervoor is dat het gebruik van dit materiaal gevaar kan opleveren voor de gezondheid van hen die daarmee in aanraking komen.
14. Tijdens de bedrijfstijd is het werknemers niet toegestaan alcoholhou- dende dranken en/of andere stimulerende- of kalmerende middelen te gebruiken anders dan op medisch voorschrift. Het mogelijk vrij gebruik daarvan in de onderneming na afloop van de arbeidstijd dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
6
Doelstelling
Artikel 3a
Leeftijdsbewust personeelsbeleid
Doelstelling van het leeftijdsbewust personeelsbeleid is om er toe bij te dragen dat een medewerker binnen de onderneming en/of in het arbeids- proces kan blijven participeren tot aan zijn VUT- of pensioengerechtigde leeftijd op een voor hem en de onderneming acceptabele manier. In het wervings- en selectiebeleid zal geen leeftijdsdiscriminatie mogen plaats- vinden.
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever een degelijk beleid te ontwikkelen en uit te voeren en periodiek met de ondernemingsraad c.q. personeelsvertegenwoordiging het gevoerde beleid te evalueren.
Realisatie
Voor het realiseren van deze doelstelling zullen er regelmatig functione- ringsgesprekken plaatsvinden welke met betrekking tot de werknemer
o.a. zijn bedoeld om tijdig de problemen die de werknemer ondervindt bij het ouder worden in zijn/haar funcioneren te onderkennen en in over- leg met betrokkene die maatregelen te nemen die gericht zijn op zowel het voorkomen van de te verwachten problemen als op het oplossen van bestaande problemen.
Indien en voorzover aanpassingen in de functie en/of werktijden die op verzoek van de werknemer en in overleg met de werkgever worden gerealiseerd, gevolgen hebben voor de van toepassing zijnde arbeids- voorwaarden, waaronder de directe beloning en de pensioensafspraken, zal steeds in overleg één aanpassingsregeling worden getroffen.
Artikel 3b
Oudere werknemers
a. De werkgever zal waar mogelijk aan werknemers van 55 jaar en ouder een mentor-functie in de onderneming aanbieden en waar mogelijk ook een functie aanpassing doorvoeren voor zover dit wen- selijk is en past binnen het beleid van de onderneming.
b. De werkgever biedt werknemers van 55 jaar en ouder de mogelijk- heid aan om zich jaarlijks medisch te laten keuren.
7
c. Werknemers van 55 jaar of ouder kunnen niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk.
d. Werkgever stelt de werknemer die gebruik maakt van de VUT- regeling of met pensioen gaat in de gelegenheid betaald verlof op te nemen voor het bijwonen van een cursus ter voorbereiding op de aanstaande (vervroegde) pensionering. Aan de cursus dient in het jaar vóór de (vervroegde) pensionering te worden deelgenomen.
Artikel 4
Aanstelling
1. Aanstelling van de werknemer wordt door de werkgever schriftelijk bevestigd. In deze schriftelijke aanstelling wordt vastgelegd:
a. De datum van aanvang van de dienstbetrekking.
b. Soort dienstverband, bepaalde/onbepaalde tijd.
c. De functie.
d. Het bruto-salaris per week, periode of maand en de salarisgroep en trede waarin de werknemer is ingedeeld.
e. Duur van de proeftijd, indien overeengekomen, welke maximaal twee maanden mag bedragen.
f. Andere arbeidsvoorwaarden, voor zover deze niet in de CAO zijn geregeld.
2. Bij aanstelling voor bepaalde tijd zal tevens worden vermeld de duur van dit dienstverband, hetzij door het noemen van een termijn, het- zij door het vermelden van de werkzaamheden van aflopend karak- ter waarvoor dit dienstverband wordt aangegaan.
Artikel 5
Salaris, indeling van functies en functiegroepen en diplomatoeslag
1. a. De uitbetaling van het salaris geschiedt in gelijke termijnen van respectievelijk een maand, een 4-weekse periode of wekelijks op grond van de vermelde functiegroepen en de daarmee correspon- derende tredes.
b. Er is een ,,diploma-toeslag’’ van kracht. Dat wil zeggen dat de werknemer die binnen een functiegroep een daartoe aangewezen diploma bezit of verwerft automatisch één trede extra zal worden gehonoreerd ingaande de maand/periode volgende op de maand/ periode waarin het diploma werd verworven. De maximale trede binnen een functiegroep is derhalve uitsluitend bereikbaar voor werknemers die over één of meer van de voor die functiegroep aangewezen diploma(’s) beschikken.
c. Diploma-toeslag kan in beginsel van toepassing zijn voor elke functie begrepen in de functiegroepen 2 tot en met 8. Het is aan
8
de werkgever ter beoordeling of een bepaald diploma relevant is voor de functie welke de werknemer uitoefent en derhalve al dan niet voor diploma-toeslag in aanmerking komt. Bij een menings- verschil kan de werknemer zich via zijn vakorganisatie wenden tot de Vaste Commissie. Diploma’s verkregen via het branche- opleidings-instituut SVOB geven automatisch recht op diploma- toeslag.
2. De salarisbetaling dient vergezeld te gaan van een schriftelijke spe- cificatie waarop vermeld:
a. De naam van de werknemer.
b. De duur van de periode, waarop elke salarisbetaling betrekking zal hebben.
c. Het bruto-inkomen, gespecificeerd volgens vaste bedragen, toe- slagen, overwerkgeld en/of andere beloningen.
d. De ingehouden loonheffing en sociale verzekeringspremies.
e. Eventuele andere op het loon of salaris toegepaste kortingen.
3. a. Bij elke wijziging van het bruto-inkomen dient de werkgever aan de werknemer een schriftelijke specificatie te verstrekken over- eenkomstig het bepaalde in lid 2 van dit artikel.
b. De werkgever geeft jaarlijks op verzoek van de werknemer een specificatie van het over dat jaar genoten inkomen, met inbegrip van xxxxxxxxxx xxxxxxxxxxx en sociale verzekeringspremies.
4. a. Per 1 juli 19961) worden de schaalsalarissen alsmede de feitelijk betaalde salarissen verhoogd met 2,50%.
b. Per 1 januari 19971) worden de schaalsalarissen alsmede de fei- telijk betaalde salarissen verhoogd met 1,75%.
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
9
Inloopschaal per 1-1-19971) 2)
leeftijd: | week: | periode | maand: |
15 jaar | f 154 | f 615 | f 666 |
16 jaar | f 177 | f 707 | f 766 |
17 jaar | f 202 | f 810 | f 877 |
18 jaar | f 233 | f 932 | f 1 010 |
19 jaar | f 269 | f 1 076 | f 1 166 |
20 jaar | f 315 | f 1 260 | f 1 366 |
21 jaar | f 372 | f 1 486 | f 1 610 |
22 jaar | f 436 | f 1 742 | f 1 887 |
23 jaar en ouder | f 512 | f 2 050 | f 2 220 |
Weeksalarissen 1-01-19971) tot en met 31-03-1997
functie- groep | 0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
16 jr | 197 | 229 | 239 | ||||||
17 jr | 225 | 258 | 268 | 278 | |||||
18 jr | 261 | 301 | 313 | 325 | 339 | ||||
19 jr | 296 | 343 | 357 | 371 | 388 | 409 | |||
20 jr | 353 | 400 | 417 | 434 | 452 | 477 | 508 | ||
21 jr | 409 | 458 | 477 | 495 | 516 | 545 | 580 | ||
22 jr | 480 | 515 | 535 | 558 | 581 | 612 | 653 | 701 | |
23 jr | 564 | 573 | 596 | 620 | 646 | 681 | 725 | 778 | 840 |
Trede | |||||||||
1 | 580 | 604 | 632 | 661 | 702 | 748 | 803 | 867 | |
2 | 000 | 000 | 000 | 000 | 724 | 771 | 827 | 895 | |
3 | 596 | 623 | 656 | 691 | 745 | 794 | 852 | 922 | |
4 | 603 | 632 | 669 | 706 | 766 | 817 | 876 | 949 | |
5 | 640 | 681 | 723 | 787 | 840 | 901 | 977 | ||
6 | 647 | 690 | 733 | 809 | 861 | 925 | 1004 | ||
7 | 654 | 699 | 743 | 825 | 877 | 949 | 1031 | ||
8 | 705 | 751 | 836 | 894 | 967 | 1053 | |||
9 | 848 | 907 | 982 | 1072 | |||||
10 | 000 | 000 | 0000 | ||||||
11 | 1006 | 1104 | |||||||
12 | 1118 |
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief di- ploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b.
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
2) Het bepaalde in de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag blijft onverkort van toepassing.
10
Periodesalarissen 1-01-19971) tot en met 31-03-1997
functie- groep | 0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
16 jr | 788 | 916 | 952 | ||||||
17 jr | 902 | 0000 | 0000 | 0000 | |||||
18 jr | 1042 | 1201 | 1250 | 1301 | 1356 | ||||
19 jr | 1184 | 1374 | 1429 | 1487 | 1549 | 1633 | |||
20 jr | 1409 | 1602 | 1668 | 1735 | 1808 | 1906 | 2030 | ||
21 jr | 1634 | 1831 | 1905 | 1984 | 2066 | 2179 | 2321 | ||
22 jr | 1916 | 2061 | 2144 | 0000 | 0000 | 0000 | 2610 | 2802 | |
23 jr | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 2582 | 2723 | 2899 | 3114 | 3357 |
Trede | |||||||||
1 | 2319 | 2418 | 2528 | 2643 | 2809 | 2992 | 3211 | 3468 | |
2 | 2350 | 2455 | 2577 | 2704 | 2894 | 3083 | 3309 | 3578 | |
3 | 2381 | 2492 | 2625 | 0000 | 0000 | 0000 | 3406 | 3688 | |
4 | 2412 | 2528 | 2675 | 2827 | 3064 | 3266 | 3504 | 3797 | |
5 | 2559 | 2723 | 2887 | 3150 | 3357 | 3602 | 3907 | ||
6 | 2588 | 2763 | 2932 | 3235 | 3449 | 3700 | 4017 | ||
7 | 2615 | 2795 | 2969 | 3298 | 3512 | 3797 | 4127 | ||
8 | 0000 | 0000 | 0000 | 3571 | 3867 | 4211 | |||
9 | 3391 | 3626 | 3928 | 4289 | |||||
10 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||
11 | 4026 | 4420 | |||||||
12 | 4474 |
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief di- ploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b.
Maandsalarissen 01-01-19971) tot en met 31-03-1997
functie-
groep 0 I II III IV V VI VII VIII
16 jr 000 000 0000
17 jr 977 1116 1161 1208
18 jr 1130 1303 1355 1410 1468
19 jr 1282 1488 1548 1611 1678 1770
20 jr 1526 1736 1805 1879 1958 2065 2199
21 jr 1771 1985 2064 2148 2238 2360 2513
22 jr 2076 2232 2323 2416 2518 2655 2827 3036
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
11
functie- groep | 0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
23 jr Trede | 2442 | 2479 | 2580 | 2686 | 2797 | 2949 | 3141 | 3374 | 3637 |
1 | 2513 | 2619 | 2739 | 2863 | 3042 | 3241 | 3478 | 3758 | |
2 | 2546 | 2659 | 2791 | 2931 | 3135 | 3339 | 3586 | 3876 | |
3 | 2580 | 2698 | 2844 | 2996 | 3227 | 3440 | 3691 | 3994 | |
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 3320 | 3539 | 3796 | 4113 | |
5 | 2773 | 2949 | 3128 | 3414 | 3637 | 3902 | 4233 | ||
6 | 2802 | 2993 | 3177 | 0000 | 0000 | 0000 | 4352 | ||
7 | 2833 | 3028 | 3217 | 3572 | 3804 | 4113 | 4471 | ||
8 | 3057 | 3253 | 3626 | 3869 | 4189 | 4563 | |||
9 | 3674 | 3929 | 4255 | 4645 | |||||
10 | 3976 | 4307 | 4722 | ||||||
11 | 4362 | 4788 | |||||||
12 | 4848 |
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief di- ploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b.
5. a. Er is een lijst van functiegroepen.
b. Aan de hand van deze lijst deelt de werkgever de werknemer in een functiegroep in.
c. Aan iedere werknemer wordt met betrekking tot deze CAO bij indiensttreding schriftelijk mededeling gedaan van de functie- groep waarin hij wordt ingedeeld onder vermelding van de van toepassing zijnde trede en het daarbij behorende salaris. (Een trede is géén dienstjaar, maar is een getal dat uitdrukking geeft van de beoordeling van de werkgever van de door de werknemer uitgevoerde werkzaamheden, in zijn/haar funktie).
d. Indien de werknemer bezwaar heeft tegen de door de werkgever doorgevoerde indeling, legt hij binnen één maand dit bezwaar schriftelijk voor aan de werkgever.
e. Indien terzake binnen een maand, nadat het bezwaar door de werknemer schriftelijk kenbaar is gemaakt, geen overeenstem- ming wordt bereikt, bestaat de mogelijkheid het geschil schrifte- lijk voor te leggen aan de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 22 van deze CAO, die hierover een advies uitbrengt.
f. Beroepsprocedures naar aanleiding van de door de werkgever op grond van deze CAO doorgevoerde indeling dienen bij de Vaste Commissie te worden ingesteld binnen twee maanden na kennis- neming van het feit dat geen overeenstemming kan worden bereikt.
6. Bij de indeling van de werknemers in de hierna vermelde functie- groepen is bepalend de voor iedere functiegroep in de aanhef gege- ven algemene omschrijving.
12
Inloopschaal
Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt kunnen volgens deze schaal wor- den beloond. Indeling is slechts mogelijk voor een beperkte periode welke maximaal één kalenderjaar bedraagt. Daarna zal inschaling plaats- vinden op basis van de functie voor onbepaalde tijd.
Groep 0
Schoolverlaters en werknemers die niet kunnen bogen op enige ervaring binnen de Bandenbranche. Plaatsing in deze functiegroep is slechts mogelijk voor een beperkte periode welke maximaal één kalenderjaar bedraagt.
Groep I
Werknemers die een functie vervullen, waarin uitsluitend zeer eenvou- dige, steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter wor- den verricht waarvoor geen kennis en/of praktijkervaring is vereist. Hier- toe kunnen onder andere de volgende functies worden gerekend: corveeër
hulp-magazijnbediende hulp-expeditiebediende
administratief medewerker (eenvoudig tel- en rekenwerk) aankomend bandenruwer
aankomend extruder-bediende aankomend monteur hulpkracht
leerling-verkoper leerling-magazijnbediende leerling-bandenruwer leerling-extruder-bediende leerling-monteur leerling-keurmeester xxxxxx-xxxxxxx
afwerker kantine-bediende kantinehulp
magazijnmedewerker geen ervaring expeditiemedewerker geen ervaring hulp-chauffeur
sorteerder schoonmaakster heftruckchauffeur terrein
magazijnmedewerker enige ervaring expeditiemedewerker enige ervaring
13
Groep II
Werknemers die een functie vervullen waarin eenvoudige steeds weder- kerende werkzaamheden van hetzelfde karakter worden verricht waar- voor zeer weinig kennis en/of praktijkervaring is vereist. Hiertoe kunnen onder andere de volgende functies worden gerekend:
typiste (Nederlands)
telefoniste/receptioniste klein, middelgroot bedrijf chauffeur bestelwagen (tot 3.500 kg) expeditiebediende met ervaring magazijnbediende met ervaring heftruckchauffeur
administratief medewerker (bijhouden van gegevens registrerend karak- ter)
monteur bandenmonteur
keurmeester met enige ervaring bandenruwer extruderbediende fabrieksmedewerker onderhoudsmonteur
monteur uitlijnen enige ervaring vulcaniseur
reparateur
assistent boekhouding opmeter/insmeerder/balanceerder eindkeurder
fakturist(e) solutioneerder stoker
heftruckchauffeur magazijn tweede monteur banden
monteur diversificatie enige ervaring aankomend medewerker, orderdesk aankomend keurmeester
service-monteur
Groep lll
Werknemers die een functie vervullen waarin minder eenvoudige steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter worden verricht waarvoor enige kennis en/of praktijkervaring is vereist. Hiertoe kunnen onder andere de volgende functies worden gerekend:
typiste
telefoniste/receptioniste middelgroot, groot bedrijf beeldschermtypiste
produktie controleur aankomend routeverkoper allround onderhoudsmonteur allround monteur
14
eerste monteur afstomer
allround vulcaniseur/reparateur
chef monteur (leiding geven aan minder dan 5 monteurs) elektromonteur
chauffeur vrachtwagen boven 3.500 kg. binnenland medewerker orderdienst
allround service-monteur eerste monteur banden monteur diversificatie (ervaring) werkplaats-administrateur laborant
keurmeester met ervaring
administratief medewerker (debiteuren-crediteuren) monteur uitlijnen (ervaring)
voorman technische afdeling medewerker klantenservice aankomend manager
APK keurmeester
Groep IV
Werknemers die een functie vervullen waarin minder moeilijke werk- zaamheden worden verricht waarvoor kennis en/of praktijkervaring is vereist. Hiertoe kunnen onder andere de volgende functies worden gere- kend:
eerste keurmeester wagenpark inspekteur aankomend vertegenwoordiger aankomend verkoper routeverkoper
chef xxxxxxx (leiding geven aan minimaal 5 monteurs) afdeling-assistent
medewerker personeelszaken voorman rubberfabriek draaier/fijnbankwerker machinebankwerker secretaresse (Nederlands) administratief medewerker assistent chef vestiging allround keurmeester chauffeur internationaal vervoer
meewerkend voorman werkplaats assistent bedrijfsleider kwaliteitscontroleur
15
assistent chef werkplaats junior manager
chef afdeling technische dienst allround APK keurmeester
Groep V
Werknemers die een functie vervullen waarin vrij moeilijke werkzaam- heden worden verricht waarvoor kennis en/of praktijkervaring is vereist. Hiertoe kunnen onder andere de volgende functies worden gerekend: chef magazijn en expeditie (klein magazijn)
chef vestiging filiaalmanager
administratief medewerker (bijhouden van in- en verkoop, debiteuren- en crediteurenadministratie)
secretaresse (Nederlands en steno) kwaliteitscontroleur
chef werkplaats algemene dienst chef keurmeester
assistent vertegenwoordiger aankomend commercieel medewerker administratief medewerker (ervaren) verkoper binnendienst vertegenwoordiger
meewerkend chef bestelafdeling
Groep VI
Werknemers die een functie vervullen waarin moeilijke werkzaamheden worden verricht waarvoor specifieke kennis en/of in ruimere mate prak- tijkervaring is vereist. Hiertoe kunnen onder andere de volgende func- ties worden gerekend:
secretaresse (Nederlands, steno en talen) ervaren receptionist/werkvoorbereider
chef magazijn en expeditie (middelgroot magazijn) administrateur
bedrijfsleider (kleine vestiging) vertegenwoordiger klein district systeemoperator
chef vestiging (grote vestiging) assistent chef technische dienst commercieel medewerker groepsleider verkoop (eerste verkoper) verkoper buitendienst
hoofd verkoop binnendienst
Groep VII
Werknemers die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht waarvoor eisen zijn gesteld ten aanzien van verantwoordelijk- heid, waarbij vakkennis vereist is met ervaring dan wel waarbij leiding
16
wordt gegeven bij werkzaamheden van eenvoudig karakter. Hiertoe kun- nen onder andere de volgende functies worden gerekend: directiesecretaresse (vreemde talen)
chef magazijn en expeditie (groot magazijn) vertegenwoordiger (middelgroot district) chef technische werkplaats
commercieel medewerker (middelgroot district) bedrijfsleider (middelgroot district)
hoofd bewaking en beheer debiteuren-crediteuren administrateur/boekhouder
chef expeditie binnenland/buitenland
Groep VIII
Werknemers die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht waarvoor eisen zijn gesteld ten aanzien van verantwoordelijk- heid en vakkennis met specialisatie alsmede ervaring, dan wel waarbij leiding wordt gegeven aan een grotere groep van minder gespeciali- seerde werknemers, dan wel leiding wordt gegeven aan werkzaamheden van minder eenvoudig karakter. Hiertoe kunnen onder andere de vol- gende functies worden gerekend:
systeem-beheerder filiaalchef (groot filiaal) districtsleider programmeur
hoofd administrateur
hoofd-vertegenwoordiger/commercieel coördinator bedrijfsleider grote vestiging
controller office manager
hoofd afdeling inkoop hoofd afdeling verkoop verkoopleider buitendienst
7. a. Het is de werkgever toegestaan, indien daartoe naar zijn oordeel aanleiding bestaat, een werknemer in een jaar het toekennen van één trede te onthouden onder de verplichting hiervan gemoti- veerd schriftelijk kennis te geven aan de betrokkene.
b. De betrokken werknemer is bevoegd om binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving schriftelijk het oordeel van de Vaste Commissie te vragen.
c. Indien er voor de werkgever in het daarop volgend jaar wederom aanleiding bestaat om de werknemer een hogere trede te onthou- den, is vergunning van de Vaste Commissie vereist, daar er dan
17
sprake zal zijn van het afwijken van de arbeidsvoorwaarden van deze CAO.
8. Ziektekostenverzekering
De werknemer, die niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet, ontvangt een bijdrage in de premie voor een ziek- tekostenverzekering volgens het standaard dekkingspakket ter grootte van de helft van de premie.
Artikel 6
Toepassing
1. Behoudens het bepaalde in de overige leden van dit artikel gelden de arbeidsvoorwaarden opgenomen in deze overeenkomst voor iedere werknemer. Het is de werkgever evenwel geoorloofd in voor de werknemer gunstige zin af te wijken.
2. De werknemer die als handelsvertegenwoordiger in de zin van het Wetboek van Koophandel werkzaam is, valt niet onder de bepalin- gen omtrent de werktijd en overwerkvergoeding. Hetzelfde geldt voor leidinggevenden van hoofd en nevenvestigingen, voor zover zij bevoegd zijn tot het geven van opdracht tot het verrichten van over- werk.
Artikel 7
Arbeidstijd
1. De arbeidstijd bedraagt 40 uur per week waarop 2 uren arbeidstijd- verkorting per week in mindering wordt gebracht.
2. De normale dagelijkse arbeidstijd dient te liggen tussen 7.00 en
19.00 uur, hetgeen de bedrijfstijd kan zijn.
3. Op zondag, op de algemeen erkende feestdagen (Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, le en 2e Kerstdag), als- mede op de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin wordt gevierd, zal als regel niet worden gewerkt. Op 5 mei, bevrijdings- dag, zal in lustrumjaren niet worden gewerkt tenzij de wetgeving ter- zake zich mocht wijzigen.
4. Voor de vaststelling van de wekelijkse arbeidstijd bedraagt de arbeids- tijd van een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag maximaal 8 uur.
5. De arbeidstijdverkorting zal als volgt vorm kunnen worden gegeven.
a. twaalf roostervrije dagen op jaarbasis; (bij 40-urige werkweek)
18
b. vierentwintig maal een halve roostervrije dag op jaarbasis; (bij 40-urige werkweek)
c. één dag per week twee uur korter werken, vaste dag of rouleren; (40 urige werkweek minus 2 uur)
d. twee dagen per week één uur korter werken, vaste dag of roule- ren; (40 urige werkweek minus 2 x 1 uur)
e. alle vier varianten zijn in één bedrijf mogelijk;
f. Voor bedrijfseconomische eenheden en/of functies waar elk van de bovengenoemde varianten problemen opleveren kan van de opgegeven varianten worden afgeweken, na overleg met de werk- nemers c.q. de ondernemingsraad. Onverminderd het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden.
Verandering van de tijdsduur van lunchpauzes en verandering van de tijdsduur c.q. invoering van koffie- en theepauzes zijn in het kader van deze overeengekomen arbeidstijdverkorting uitgesloten.
Artikel 7a
Deeltijdarbeid
Van deeltijd is sprake als in de arbeidsovereenkomst minder dan de nor- male arbeidsduur is overeengekomen. Op voorhand worden geen func- ties uitgesloten van deeltijd mits dit past binnen het normale arbeidspro- ces. Deeltijdverzoeken worden daarom in principe positief benaderd en waar mogelijk ook gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van het bedrijfsbelang niet van de werkgever kan worden gevergd.
Een deeltijd-arbeidscontract dient voor minimaal vier uren per week te worden aangegaan. Indien de overeengekomen arbeidstijd regelmatig wordt overschreden zal in onderling overleg het arbeidscontract worden aangepast. Alleen de buiten normale bedrijfstijd gewerkte uren gelden als overwerk-uren. Bij de invulling van vacatures hebben deeltijd-banen prioriteit boven voltijd-banen.
Artikel 7b
Uitzendkrachten
Werknemers kunnen in principe maximaal zes maanden als uitzend- kracht bij één onderneming werkzaam zijn. Na deze periode zal bij voortduring van de werkzaamheden een arbeidscontract worden aange- boden overeenkomstig tenminste het gemiddelde van het in de uitzend- periode gewerkte aantal uren.
19
Artikel 8
Overwerk
1. Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen doch is, indien dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, verplicht.
2. Behalve in bijzondere bedrijfsomstandigheden kan een werknemer niet worden verplicht langer dan 5 uur per week overwerk te verrich- ten. Het aantal verplichte overuren kan maximaal 16 uur per vier weken bedragen. De werknemers van 55 jaar of ouder kunnen niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk.
3. Het betrokken personeel zal voor zover mogelijk tijdig van het te verrichten overwerk in kennis worden gesteld. Indien bij overeen- komst het onder sub 4 lid a gesteld half uur een structureel karakter draagt dient ook dit half uur als overwerk te worden aangemerkt.
4. Als overwerkvergoeding wordt uitbetaald:
a. Voor overwerk langer dan een 1/2 uur worden aan de werknemer boven op het gewone uurloon de volgende toeslagen verleend, vanaf het einde van de normale werktijd.
b. Op de eerste 5 werkdagen van de week, zodra op een van die dagen de normale dagelijkse arbeidstijd volgens dienstrooster dan wel overeenkomst zoals deze met inachtneming van artikel 7 is vastgesteld, wordt overschreden:
tot twee uren na beëindiging van de normale werktijd het gewone uurloon + 25% toeslag daarvan.
Na twee uren na beëindiging van de normale werktijd het ge- wone uurloon + 50% toeslag daarvan.
Vanaf 05.00 uur tot de aanvang van de voor de werknemer gel- dende normale dagelijkse arbeidstijd volgens dienstrooster dan wel overeenkomst, het gewone uurloon + 25% toeslag daarvan.
c. Op zaterdag tot 13.00 uur het gewone uurloon + 25% toeslag daarvan, op zaterdag na 13.00 uur het gewone uurloon + 50% toeslag daarvan.
d. Het in lid c bepaalde is niet van toepassing indien de zaterdagen in de onderneming tot de normale arbeidstijd volgens dienstroos- ter dan wel overeenkomst behoren.
e. Indien het werken gedurende nachturen (23.00 - 05.00 uur) en/of op zondag of feestdag onvermijdelijk is, zal een overwerk- vergoeding worden uitbetaald van het gewone uurloon + 100% toeslag. Onverminderd het bepaalde in de Arbeidstijdenwet.
5. Het is de werkgever, in afwijking van het bepaalde in lid 4 van dit artikel toegestaan, na overleg met de werknemer, de uitbetaling van overuren te vervangen door het vrijaf geven met behoud van loon gedurende een tijd gelijk aan het aantal gemaakte overuren. Deze
20
vrije uren dienen te worden verleend binnen een tijdsverloop van 4 weken na de laatste werkdag in de week, waarin de overuren wer- den gemaakt. De overwerktoeslag, bedoeld in lid 4 van dit artikel, dient als dan te worden uitbetaald.
6. Ploegen-toeslag voor produktie- vernieuwings- en be- en verwerkingsbedrijven
De werknemers die volgens dienstrooster arbeid in ploegendienst verrichten in bandenproduktie- vernieuwings- en be- en verwerkings- bedrijven, ontvangen per maand (periode) – voor een gedeelte van de maand (periode) naar evenredigheid berekend – de volgende toe- slagen:
a. In 2-ploegendienst met een ochtend- en middagdienst: gemiddeld 13% van het maandsalaris (periodesalaris); met een dag- en nachtdienst: gemiddeld 16% van het maandsalaris (periode- salaris);
b. In 3-ploegendienst waarvan het rooster aanvangt op maandag te
6.00 uur: gemiddeld 18,5 % van het maandsalaris (periode- salaris); op maandag te 0.00 uur gemiddeld 21% van het maand- salaris (periodesalaris). De ploegentoeslag voor werknemers in 3-ploegendienst, die arbeid verrichten volgens een dienstrooster dat aanvangt op andere dan hiervoor genoemde tijdstippen, wordt na overleg vastgesteld.
c. De beloning voor arbeid volgens een volcontinudienst wordt door de werkgever na overleg vastgesteld.
7. Werknemers die door de bedrijfsleiding worden teruggeplaatst van de 3-ploegendienst, respectievelijk van de 2- ploegendienst, naar een lager betaalde ploegendienst c.q. dagdienst, ontvangen het geldbe- drag van de oorspronkelijke ploegentoeslag nog gedurende de lo- pende maand (periode), indien de betrokken werknemer voor de terugplaatsing 3 maanden (perioden) of korter in de oorspronkelijke ploegendiensten werkzaam is geweest.
a. Indien de werknemer langer dan 3 maanden (perioden), doch kor- ter dan 1 jaar in de oorspronkelijke ploegendienst werkzaam is geweest, dan ontvangt hij het geldbedrag van de oorspronkelijke ploegentoeslag nog gedurende de lopende maand (periode) ver- lengd met een halve maand (halve periode).
b. Is de werknemer voor de terugplaatsing langer dan 1 jaar doch korter dan 3 jaar in de oorspronkelijke ploegendienst werkzaam geweest, dan ontvangt hij het geldbedrag van de oorspronkelijke ploegentoeslag nog gedurende de lopende maand (periode) ver- lengd met een volle maand (een volle periode).
c. Indien hij langer dan 3 jaar doch korter dan 5 jaar onafgebroken
21
in de oorspronkelijke ploegendienst werkzaam is geweest, ont- vangt hij boven de onder b genoemde perioden nog:
3 maanden (perioden): 75%
3 maanden (perioden): 50%
3 maanden (perioden): 25%
van het verschil in beloning tussen de oude en nieuwe dienst.
d. De werknemer voor de terugplaatsing langer dan 5 jaar in de oor- spronkelijke ploegendienst werkzaam geweest, dan bedragen de onder c aangegeven perioden steeds 4 maanden (perioden); is hij echter 55 jaar of ouder met tenminste 5 onafgebroken jaren in ploegendienst, dan behoudt hij het oorspronkelijke geldbedrag van de ploegentoeslag vóór de terugplaatsing.
8. Werknemers van 55 jaar en ouder zullen op hun verzoek niet in ploe- gendienst te werk worden gesteld.
9. Verschoven uren voor produktie- vernieuwings- en be- en verwerkingsbedrijven
a. Onder verschoven uren in bandenproduktie- vernieuwings- en be- en verwerkingsbedrijven worden verstaan de gewerkte uren vallende buiten de werktijd krachtens het toepasselijke dien- strooster, zonder dat de normale arbeidsduur volgens dat dien- strooster wordt overschreden, met uitzondering van de uren voort- vloeiende uit het tijdelijk invallen van ploegenwerkers in een andere wacht of dienst.
b. Verschoven uren worden aan werknemers werkzaam in bandenproduktie- vernieuwings- en be- en verwerkingsbedrijven per uur beloond met de volgende toeslagen:
c. 1. 100% van het gewone uurloon indien de verschoven uren val- len tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 6.00 uur, alsmede voor uren op een niet op zondag vallende feestdag;
2. 50% van het gewone uurloon voor de overige uren.
10. In afwijking van het in lid 9 bepaalde worden niet als verschoven uren beschouwd, uren door een werknemer, werkzaam in dagdienst, gewerkt tijdens buiten het dienstrooster vallende werktijd indien:
a. het werk niet eerder aanvangt dan ’s-morgens 6 uur.
b. het werk niet later eindigt dan ’s-avonds 6 uur.
c. de dagelijkse schafttijd niet wordt verlengd.
11. In afwijking van het in lid 9 bepaalde worden evenmin als verscho- ven uren beschouwd de uren door een chauffeur gewerkt, gedurende de buiten het dienstrooster vallende tijd, indien en voorzover deze nog op dezelfde dag door schaft- of rusttijd van gelijke duur worden ingehaald.
12. Over verschoven uren als bedoeld in lid 9 van dit artikel wordt geen toeslag voor ploegendienst toegekend.
22
Vakantie
1. Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. ledere werknemer, vallende onder deze overeenkomst, die op 1 januari van enig jaar in dienst is, heeft in dat jaar recht op een vakan- tie van 25 werkdagen waarvan in dat jaar tenminste 15 werkdagen aaneengesloten dienen te worden opgenomen.
Werknemers van 55 jaar en ouder hebben het recht om 20 werkda- gen aaneengesloten op te nemen. De overige vakantiedagen dienen in dat jaar als zogenaamde snipperdagen te worden opgenomen, waarvan 5 dagen collectief door de werkgever als verplicht kunnen worden aangewezen, met inachtneming van het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden.
De vakantiedagen dienen te worden opgenomen in het jaar waarin ze worden opgebouwd.
De aanspraak op een vakantiedag vervalt na afloop van 2 jaren na het ontstaan van deze aanspraak.
a. In afwijking van het hiervoor bepaalde zal de opbouw van vakan- tiedagen bij arbeidsongeschiktheid worden beperkt tot maximaal 6 maanden.1)
3. a. Boven de in het voorgaande lid genoemde vakantie ontvangt de werknemer bij de leeftijd:
vanaf 45 jaar: 1 dag vakantie extra vanaf 50 jaar: 2 dagen vakantie extra vanaf 55 jaar: 4 dagen vakantie extra vanaf 60 jaar: 5 dagen vakantie extra
Voor de bepaling van de leeftijd geldt de leeftijd die in het betref- fende jaar wordt bereikt.
b. Het in lid a bepaalde werkt niet cumulatief.
4. Indien de werknemer na 1 januari in dienst treedt, wordt de vakantie- duur bepaald op 1/12 deel van de vakantie voor elke maand dienst- verband in het desbetreffende jaar.
5. De werknemer, die in de loop van het jaar de dienst verlaat, heeft recht op vakantie, gelijk aan 1/12 deel van elke maand, dat het dienstverband in dat jaar nog heeft geduurd. Heeft de werknemer
1) Ingevolge artikel 7A: 1638 mm van het Burgerlijk Wetboek is een afwijking van artikel 7A: 1638 dd lid 5 ten nadele van de werknemer nietig.
23
voor de opzegging de vakantie reeds volledig genoten, dan heeft de werkgever het recht om de teveel genoten dagen met het laatste sala- ris in geld te verrekenen.
6. De werknemer die bij het begin van de door hem vastgestelde vakan- tie ten gevolge van ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is, behoudt zijn aanspraak op reeds verworven vakantierechten. Onverminderd het overig bepaalde in artikel 1638 dd van het Burgerlijk Wetboek.
a. De werknemer, die tijdens zijn vakantie arbeidsongeschikt wordt, behoudt aanspraak op vakantiedagen voor de dagen waarop hij arbeidsongeschikt is geweest mits hij terstond bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid hiervan kennis geeft aan de werkgever en handelt overeenkomstig de voorschriften zoals door de Arbo- dienst zijn vastgesteld, met name voor arbeidsongeschiktheid tij- dens zijn verblijf in het buitenland.
7. Wanneer een werknemer blijvend of tijdelijk per dag minder dan de normale werktijd als bedoeld in artikel 7 van deze CAO werkzaam is, worden voor de bepaling van zijn vakantierechten, zijn werkda- gen als volle dagen beschouwd, waarbij de als vakantie- of snipper- dagen op te nemen werkdagen als volle vakantie- of snipperdagen worden aangemerkt.
8. De werknemer verwerft vakantierechten gedurende de tijd dat hij tengevolge van ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is doch ten hoogste over een tijdvak van de laatste 6 maanden.
Artikel 10
Vakantietoeslag
1. De werknemer ontvangt jaarlijks een vakantietoeslag op een tijdstip liggende tussen 1 mei en 1 juli. In het lopende jaar heeft de werk- nemer recht op een vakantietoeslag ten bedrage van 1/12 deel van 8% van zijn jaarinkomen voor iedere maand, welke hij sinds 1 mei van het voorafgaande jaar onafgebroken in dienst van de werkgever is geweest en waarvoor hij nog geen vakantietoeslag heeft genoten.
2. Voor werknemers van 23 jaar en ouder vanaf functiegroep 0 geldt een minimum vakantietoeslag. De vakantietoeslag is minimaal gelijk aan het salaris welke hoort bij functiegroep I-23 jaar (maandsalaris).
3. Indien de dienstbetrekking wordt beëindigd, ontvangt de werknemer zijn nog niet genoten vakantietoeslag, die dient te worden berekend met inachtneming van het in de vorige leden 10.1 en 10.2 bepaalde.
24
Buitengewoon verlof
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1638cb Burgerlijk Wetboek wordt extra verlof met behoud van salaris gegeven.
a. Bij ondertrouw van de werknemer: I dag
b. Bij huwelijk van de werknemer: 2 dagen
c. Bij huwelijk van een kind, stief- of pleegkind, kleinkind, broer of zuster (daaronder begrepen zwager en schoonzuster, half-, stief- en pleegbroer, half-, stief- en pleegzuster een der ouders of groot- ouders van de werknemer of van zijn of haar echtgeno(o)t(e) 1 dag mits de plechtigheid wordt bijgewoond.
d. Bij gezinsuitbreiding van de werknemer: de dag van de bevalling plus één dag.
e. Bij overlijden van:
zijn of haar echtgeno(o)t(e)
inwonend kind (daaronder begrepen een inwonend stief- of pleeg- kind) van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of de crematie.
f. Bij het overlijden van:
een der ouders (onder wie begrepen schoon-, stief- of pleeg- ouders)
een der grootouders
een niet-inwonend kind of aangehuwd kind (daaronder begrepen een niet-inwonend stief- of pleegkind)
een broer of zuster (daaronder begrepen zwager en schoonzuster, half-, stief- en pleegbroer, half-, stief- en pleegzuster)
een kleinkind: 1 dag
indien de werknemer is aangewezen de begrafenis of de crema- tie te regelen: de tijd als bepaald onder e.
g. Bij 25-jarige dienst of huwelijk: 1 dag Bij 40-jarige dienst of huwelijk: 1 dag
Bij 25- en 40-jarige dienst van zijn of haar echtgeno(o)t(e): 1 dag Bij 40- en 50-jarig huwelijk van grootouders: 1 dag
Bij 25-, 40-en 50-jarige dienst of huwelijk van ouders (onder wie begrepen schoonouders, aangehuwde- en pleegkinderen): 1 dag.
h. Bij verhuizing: 1 dag per kalenderjaar in overleg vast te stellen.
i. Voor het afleggen van school- en vakexamens: de tijd die hier- voor nodig is, voor zover deelname aan die examens naar het oordeel van de werkgever in het belang van de onderneming is.
j. Xxxxxxx xxx xxxxxxxxx (herhalings-)oefening is de werkgever ver- plicht tot aanvulling van de vergoeding welke de werknemer van rijkswege zal ontvangen.
25
k. Voor noodzakelijk bezoek aan huisarts, tandarts en medisch spe- cialist gedurende de benodigde tijdsduur tot een maximum van twee uren per keer zover het niet in de vrije tijd van de werkne- mer kan geschieden.
l. Werknemers die andere dan christelijke godsdiensten belijden, kunnen – ongeacht of de werkzaamheden dit toelaten, – maxi- maal 2 voor hen geldende religieuze feest- en gedenkdagen per jaar verlof opnemen, mits de werkgever vroegtijdig en minimaal 2 maanden vooraf is geinformeerd. De opgenomen verlofdagen zullen in mindering worden gebracht van het voor hen geldende jaarlijkse vakantierecht.
2. Voor het zoeken naar een andere werkgever na opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, indien de werknemer gedu- rende vier weken, onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande, onafgebroken bij de werkgever in dienst is geweest: de daarvoor benodigde tijd, met een maximum van 5 uur.
3. Wanneer gesproken kan worden van een duurzame samenleving met een levensgezel(lin) en die blijkens de werknemersverklaring bekend is bij de werkgever is het bepaalde van dit artikel van overeenkom- stige toepassing.
Artikel 11a
Kinderzorg
Indien aan een werknemer de zorg is toevertrouwd van kinderen tot en met de schoolgaande leeftijd en bij ziekte en of ongeval van een kind de zorg niet aan een ander kan worden overgedragen krijgt de werknemer het recht maximaal één dag te verzuimen, teneinde een regeling te kun- nen treffen. Dit kan zich maximaal drie keer per jaar voordoen. Voor- waarde is wel dat het de werkgever bekend is, dat de zorg voor één of meer kinderen aan de werknemer is toevertrouwd.
Artikel 11b
Kinderopvang
Voor kinderopvang in een erkend kinderdagverblijf wordt een bijdrage van maximaal ƒ 1.500,-- per jaar/per kind beschikbaar gesteld. Het gaat hierbij uitsluitend om kinderen jonger dan 4 jaar waarbij de bijdrage uit het Fonds Collectieve Belangen via de werkgever rechtstreeks aan het erkend kinderdagverblijf wordt uitbetaald.
26
Arbeidsongeschiktheid
1. Een werknemer, die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, geeft hiervan kennis aan de werkge- ver op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid vóór 09.00 uur des voormiddags, tenzij zulks redelijkerwijs niet van hem gevergd kan worden.
2. Met uitsluiting van het bepaalde in het eerste lid van artikel 1638c van het Burgerlijk Wetboek is de werkgever verplicht aan de werk- nemer, die door arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn arbeid te verrichten:
a. Een werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten ontvangt van zijn werkgever een uitkering en een aanvulling tot zijn netto inkomen over de dagen dat de werknemer arbeidsongeschikt is doch ten hoogste 12 maanden. De uitkering en aanvulling zijn gemaximeerd op 100% van het netto inkomen.
b. Een werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten en een volledige uitkering ont- vangt krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt een aanvulling op deze uitkering van 30% van werkge- ver doch ten hoogste 12 maanden. De uitkering en aanvulling zijn gemaximeerd op 100% van het netto inkomen.
Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal werkgever een aan- vulling op de uitkering doen naar rato.
c. Lid b is niet van toepassing indien bij de aanvang van de arbeids- ongeschiktheid het dienstverband nog geen twee jaar heeft ge- duurd.
3. 1. De werknemer heeft geen aanspraken als bedoeld in lid 2 sub a en b van dit artikel:
a. Indien de verhindering tot het verrichten van arbeid het ge- volg is van een ongeval terzake waarvan te zijnen behoeve een particuliere verzekering ter dekking van de ten gevolge van dat ongeval door werknemer gederfde inkomsten is afge- sloten.
Indien de uitkering aan de werknemer krachtens een derge- lijke verzekering lager is dan de uitkering waarop de werk- nemer krachtens lid 2 sub a en b van dit artikel tegenover de werkgever aanspraak zou kunnen maken, is de werkgever
27
gehouden een aanvulling te verstrekken tot het bedrag van laatstgenoemde uitkering.
b. Indien de arbeidsongeschiktheid direct dan wel indirect het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een derde aansprake- lijk is, heeft de werkgever overeenkomstig artikel 6:107a BW jegens deze derde recht op schadevergoeding. De werknemer verplicht zich in dat kader om op eerste verzoek van de werk- gever aan deze alle inlichtingen te verstrekken die noodzake- lijk zijn om de aanspraken van de werkgever jegens derde(n), welke direct of indirect verband houden met de arbeids- ongeschiktheid van de werknemer, vast te kunnen stellen.
4. De aanvulling, bedoeld in lid 2, wordt voor handels- vertegenwoordigers berekend op basis van het inkomen over de laat- ste 12 maanden of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft ge- duurd onmiddellijk voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid.
5. Indien een handelsvertegenwoordiger op grond van de tussen hem en zijn werkgever gesloten overeenkomst tijdens zijn periode van arbeidsongeschiktheid aanspraak verwerft op provisie, blijft de in lid 2 bedoelde aanvulling achterwege, met dien verstande dat:
a. Indien het provisiebedrag even groot of groter is dan de in lid 2 bedoelde aanvulling zou hebben bedragen, dit volle provisie- bedrag wordt uitgekeerd.
b. Indien het provisiebedrag kleiner is dan de aanvulling zou heb- ben bedragen door de werkgever bovendien het verschil wordt bijbetaald.
6. Jegens de werknemer die na het bereiken van de 65-jarige leeftijd in dienst van de werkgever is getreden en die ten gevolge van arbeids- ongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten wordt artikel 1638c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek uitgesloten.
7. Voor de berekening van het salaris gedurende de periode van arbeids- ongeschiktheid bedoeld in lid 1 en lid 4 worden de algemene CAO- verbeteringen in acht genomen.
8. Werkgevers zullen in de contract-periode er naar streven hun perso- neelsbestand uit 2% gehandicapten te laten bestaan1).
1) Ingevolge artikel 3 van de Wet arbeid gehandicapte werknemers kan een werkgever bij algemene maatregel van bestuur verplicht worden tussen de 3 en 7% gehandicapten in dienst te hebben.
28
Artikel 13
Uitkering bij overlijden
Ingevolge het bepaalde in artikel 1639L van het Burgerlijk Wetboek wordt bij overlijden van een werknemer aan de nagelaten betrekkingen, over een periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de 2e maand na die waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering verleend ten bedrage van het brutoloon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam.
Artikel 14
Scholing
1. Werkgevers zullen op jaarbasis vijf extra verlofdagen aan werkne- mers verstrekken voor het deelnemen aan specifieke beroeps- en functie-gerichte scholingsfaciliteiten zoals aangeboden door het branche-opleidingsinstituut SVOB.
Werknemers zullen, in het verlengde daarvan, in overleg met de werkgever, drie verlofdagen voor eigen rekening nemen indien de cursusduur daartoe noodzaakt dan wel aanleiding geeft.
2. Studiekosten als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden voor zover zij passen in het kader van de beroepsuitoefening, door de werkge- ver vergoed, indien vooraf overeenstemming is bereikt.
3. De Stichting Vorming en Opleiding Bedrijfsontwikkeling (SVOB) is competent voor het ontwikkelen en uitvoeren van alle scholings-, herscholings, bijscholings- en trainingsprogramma’s ten behoeve van werknemers en werkgevers in de bedrijfstak. De activiteiten van de L-OVD beperken zich tot het leerlingwezen.
4. Bij het aangaan van arbeidsovereenkomsten kunnen scholings- faciliteiten daar deel van uitmaken. Indien aan de gestelde voorwaar- den is voldaan, kan de werkgever in aanmerking komen voor een door het Fonds Collectieve Belangen voor de Banden- en Wielen- branche te verstrekken subsidie van maximaal ƒ 3.000.- per opleidingsjaar per werknemer, indien de werknemer deelneemt aan een opleiding in het kader van het Leerlingwezen Groothandel.
29
Artikel 15
Einde dienstbetrekking
1. De dienstbetrekking voor onbepaalde tijd wordt beëindigd door op- zegging tegen het einde van een salarisbetalingsperiode:
a. Door de werkgever met een termijn van tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd, met een minimum van 1 week en een maximum van 13 weken;
b. Door de werknemer met een termijn van tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werkne- mer tijdvakken van 2 gehele jaren heeft geduurd, met een mini- mum van 1 week en een maximum van 6 weken.
c. De dienstbetrekking voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege zodra de termijn van deze arbeidsovereenkomst is verstreken. Wordt de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd, dan eindigt de dienstbetrekking eveneens van rechtswege, zodra de termijn van de arbeidsovereenkomst is verstreken, conform arti- kel 1639 f, lid 5 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Een opzegtermijn hoeft niet in acht te worden genomen bij:
a. Ontslag op staande voet wegens een dringende reden, in de zin van de artikelen 1639 p en q van het Burgerlijk Wetboek;
b. Ontslag tijdens of bij het einde van een proeftijd.
3. Indien de werkgever betaalt over een langere periode dan 1 week, zullen werkgever en werknemer bij beëindiging van de dienstbetrek- king minimaal een opzegtermijn in acht moeten nemen, die gelijk is aan de tijd tussen twee salarisbetalingen.
4. Opzegtermijn oudere werknemers: de opzegtermijn, die de werkge- ver overeenkomstig lid 1a in acht moet nemen, wordt verlengd met een week voor elk jaar, dat de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaar in dienst is geweest de duur van deze verlenging is maximaal 13 weken. De minimumopzegtermijn, die de werkgever in acht moet nemen tegenover een werknemer, die op de dag van opzegging de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en minstens 1 jaar in dienst is geweest, is 3 weken.
5. Voor zover de eerste 4 leden van dit artikel in strijd komen met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek gaan de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek voor.
6. Afwijkende opzegtermijn bij schriftelijke individuele arbeidsover- eenkomst: bij het aangaan van een dienstbetrekking kunnen werkge- ver en werknemer in een schriftelijke individuele arbeidsovereen- komst een langere opzegtermijn overeenkomen dan hierboven is
30
bepaald. In dit geval moet de opzegtermijn voor de werkgever twee maal zo lang zijn als voor de werknemer, met een maximum van 3 maanden voor de werknemer en 6 maanden voor de werkgever.
7. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 6 van dit artikel geldt voor handelsvertegenwoordigers bovendien artikel 75 b, tweede lid van het Wetboek van Koophandel.
8. De dienstbetrekking voor onbepaalde tijd eindigt van rechtswege bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd.
Artikel 16
Verbod tot opzegging
Geen opzegging kan plaatsvinden – behoudens in de overeengekomen wettelijke proeftijd – indien de werknemer:
a. Op dat tijdstip door arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn werk- zaamheden te verrichten, tenzij de arbeidsongeschiktheid twee jaren heeft geduurd.
b. Verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten wegens het nakomen van hem door de overheid opgelegde verplichting ten aanzien van ’s lands verdediging of bescherming van de openbare orde.
c. Het overig bepaalde in artikel 1639 h van het Burgerlijk Wetboek blijft onverminderd van kracht.
Artikel 17
Ontslagbewijs/Getuigschrift
Bij beëindiging van de dienstbetrekking is de werkgever op verzoek van de werknemer verplicht een ontslagbewijs c.q. getuigschrift te verstrek- ken.
Artikel 18
Ongewenste intimiteiten
1. Er zal door de onderneming een beleid worden gevoerd dat het voor- komen van ongewenste intimiteiten in een werkorganisatie bevor- dert.
31
2. Aan alle werkne(e)m(st)ers zal door de werkgever te kennen worden gegeven dat ongewenste intimiteiten niet getolereerd worden en tot sancties kunnen leiden voor de persoon die zich schuldig maakt aan ongewenste intimiteiten.
Artikel 19
Overgangsbepaling
Rechtens geldende arbeidsvoorwaarden blijven, voorzover zij in de voor de werknemer gunstige zin van het bepaalde in deze collectieve arbeids- overeenkomst afwijken, gehandhaafd.
Artikel 20
Chauffeurs
1. Een werkgever zal in overleg met de chauffeur dusdanige maatrege- len dienen te nemen dat de veiligheid van chauffeurs die contant geld
c.q. cheques innen zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.
2. Werkgevers dienen aan chauffeurs de kosten te vergoeden die in de uitoefening van hun functie onvermijdbaar en ook feitelijk gemaakt zijn.
Artikel 21
Handelsvertegenwoordigers
1. De werkgever dient aan de handelsvertegenwoordiger de kosten te vergoeden die in de uitoefening van de functie onvermijdbaar en ook feitelijk gemaakt zijn.
2. Indien de werkgever aan de handelsvertegenwoordiger een voertuig ter beschikking stelt is de werkgever verplicht een ongevallenverze- kering af te sluiten.
Artikel 22
Vaste Commissie
1. Er is een Vaste Commissie. Deze heeft tot taak:
a. Uitspraak doen in geschillen over uitlegging en toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst;
b. Te beslissen over aanvragen om van deze overeenkomst te wor- den uitgesloten.
De samenstelling en werkwijze van deze Commissie is bij regle- ment nader geregeld. Wat betreft de samenstelling zal een gelijk
32
aantal leden door partij ter ene zijde en door partij ter andere zijde worden aangewezen. Dit reglement wordt bij deze overeen- komst gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken (zie bijlage).
In geschillen zal zij beslissen in de vorm van een advies.
2. Geschillen
Geschillen over de uitlegging en/of toepassing van de bepalingen van deze CAO gerezen tussen werkgever en werknemer als bedoeld in deze CAO zullen door de meest gerede partij eerst aan een Bur- gerlijke Rechter mogen worden voorgelegd nadat het advies van de Vaste Commissie als bedoeld in lid 1 van dit artikel is gevraagd en terzake door deze Commissie een advies is uitgebracht.
3. Afwijkingen
Indien de werkgever vergunning wenst tot afwijking van de bepalin- gen van deze CAO dient hij een gemotiveerd verzoek hiertoe in te dienen bij de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 22 lid 1. Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de Wet op de Onder- nemingsraden onverminderd van kracht.
Artikel 24
Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt
1. Er wordt in de bedrijfstak uitdrukkelijk naar gestreefd de werkgele- genheid zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin te bevorderen. Daartoe worden zodanige voorwaarden geschapen dat werknemers passend kunnen worden opgeleid dan wel bijgeschoold voor de onderscheiden functies binnen de ondernemingen in de bedrijfstak.
2. Periodiek zullen mogelijk bestaande vacatures bij de ondernemingen in de Banden- en Wielenbranche worden geïnventariseerd en zal in samenspraak met de Regionale Besturen Arbeidsbemiddeling (RBA) en de arbeidsbureaus gezocht worden naar mogelijkheden voor even- wicht op de arbeidsmarkt in de bedrijfstak mede in relatie tot de kaderregeling bedrijfstakgewijze scholing c.q. de branche-specifieke invulling daarvan.
Artikel 25
Fondsen
1. a. Vrijwillig Vervroegd Uittreden.
33
Naast de CAO voor de Banden- en Wielenbranche is ook een CAO Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Banden- en Wielen- branche afgesloten. Deelname staat open voor werknemers die werkzaam zijn in de Banden- en Wielenbranche en die voldoen aan de voorwaarden van deelneming zoals in de CAO Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Banden- en Wielenbranche zijn ge- noemd.
b. Collectieve Belangen.
Naast de CAO voor de Banden- en Wielenbranche is ook een CAO Collectieve Belangen voor de Banden- en Wielenbranche afgesloten. Hierdoor worden Partijen in staat gesteld initiatieven te ontwikkelen welke bevordelijk zijn aan het functioneren van de branche als werkgemeenschap.
c. Bedrijfspensioenfonds.
Naast de CAO voor de Banden- en Wielenbranche bestaat ook een Bedrijfspensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche.
34
BIJLAGE II
Reglement
voor de Vaste Commissie, bedoeld in artikel 22 van de CAO voor de Banden- en Wielenbranche.
Artikel 1
Definities
1. Voor wat de in dit reglement gebezigde terminologie betreft is arti- kel 1 van de CAO voor de Banden- en Wielenbranche van toepas- sing.
2. De Vaste Commissie zal hierna genoemd worden ,de Commissie’. Artikel 2
Samenstelling van de Commissie
De Commissie zal bestaan uit een gelijk aantal leden, dat gelijkelijk door de werkgevers- en door de werknemersorganisaties wordt aangewezen, met een maximum van zes personen.
Artikel 3
Voorzitterschap
De leden der Commissie benoemen bij meerderheid van stemmen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, respec- tievelijk uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. Het voor- zitterschap wisselt om het jaar, zodat het ene jaar één der werkgevers- leden voorzitter is en het volgend jaar één der werknemersleden.
Artikel 4
Duur van het lidmaatschap
1. De leden der Commissie hebben daarin voor onbepaalde tijd zitting.
2. In een vacature wordt binnen één maand voorzien door de organisa- tie, welke het aftredende lid had benoemd.
35
Artikel 5
Beëindiging van het lidmaatschap
Het lidmaatschap der Commissie eindigt door:
a. bedanken
b. overlijden
c. de verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat betrokkene niet langer als lid fungeert.
Artikel 6
Secretariaat
De Commissie benoemt een secretaris. Het Secretariaat is bereikbaar via het postadres Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx.
Artikel 7
Behandeling van geschillen
1. Een geschil wordt door een der partijen of beide partijen schriftelijk en in 2-voud bij het Secretariaat van de Commissie aanhangig gemaakt.
2. Het Secretariaat stelt de wederpartij in kennis van het geschil door toezending van een afschrift van de brief van de klagende Partij.
3. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het Secretariaat van de in het vorige lid bedoelde brief, schriftelijk van haar zienswijze kennis te geven.
4. Partijen in het geschil zijn bevoegd, na de wisseling van de in de vorige leden bedoelde stukken, nogmaals met inachtneming van een termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het Secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten.
5. Partijen bij het geschil, hun waarnemer of één of meer leden der Commissie zijn bevoegd één of meer getuigen of deskundigen bij de mondelinge behandeling van het geschil mede te brengen, opdat deze door de Commissie kunnen worden gehoord.
36
Artikel 8
Beraadslaging en stemming
1. Beslissingen kunnen slechts worden genomen, indien tenminste 2 leden der Commissie aanwezig zijn.
2. Bij dispariteit in de aanwezigheid brengt elk der leden zoveel stem- men uit als van de andere Partij aanwezig zijn.
3. De Commissie neemt haar beslissingen bij gewone meerderheid van stemmen.
4. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5. Bij staking der stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Artikel 9
Inlichtingen
1. De Commissie is bevoegd, alvorens een beslissing te nemen, nadere inlichtingen in te winnen zowel bij Partijen als bij derden. Zij is bevoegd Partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen.
2. Uit de weigering van Partijen om de gevraagde inlichtingen te ver- strekken of om ter vergadering te verschijnen, zal de Commissie con- clusies trekken, welke haar geraden voorkomen.
Artikel 10
Indienen van verzoeken
1. Verzoeken als bedoeld in artikel 22 lid lb en lid 3 en op grond van overige bepalingen in deze CAO moeten schriftelijk en in 2-voud worden ingediend bij het Secretariaat van de Commissie.
2. Deze verzoeken moeten een toelichting bevatten op de omstandighe- den die aanleiding zijn tot het verzoek.
3. Wanneer de Commissie aanleiding vindt een verzoek geheel of gedeeltelijk toe dan wel af te wijzen dient deze toe- of afwijzing
37
schriftelijk te geschieden en met redenen omkleed. Bij geschillen is er sprake van een advies.
38
Aanstellingsbrief Ondergetekende,
...............................................................................(hierna: werkgever) en
................................................wonende te ................................................
(hierna: werknemer) verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan:
1. Tijdsduur
Werknemer treedt met ingang van .......... als .....................................
voor onbepaalde tijd in dienst bij de werkgever. of
Werknemer treedt met ingang van ........... als ....................................
voor de duur van..........weken/maanden/jaren in dienst bij werkge- ver; de overeenkomst eindigt derhalve van rechtswege op ...............
of
Werknemer treedt met ingang van ........... als ....................................
in dienst bij werkgever voor de tijd dat de in
dienst van werkgever, wegens afwezig zal zijn.
De overeenkomst eindigt derhalve van rechtswege op het moment dat zijn werk hervat.
De eerste twee maanden gelden als de proeftijd, gedurende welke zowel werknemer als werkgever de overeenkomst op elk moment, zonder opgaaf van redenen, kan beëindigen.
2. Werktijden
De werktijden zijn op maandag tot en met vrijdag van uur
tot .............. uur, met een middagpauze van en op zaterdag
van .............. uur tot uur.
De werkgever is gerechtigd opdracht te geven tot overwerk.
3. De aard van de werkzaamheden
Werknemer verricht in hoofzaak de volgende werkzaamheden
...............................................................................................................
De werkgever is gerechtigd, gedurende korte tijd aan werknemer ook andere werkzaamheden op te dragen als bedrijfsomstandigheden dat eisen.
4. Beloning
Het aanvangssalaris bedraagt f. bruto per maand.
39
Werknemer ontvangt een vakantietoeslag van 8 % berekend over het vast jaarinkomen (exclusief overwerk en andere toeslagen) die gedu- rende het desbetreffende vakantie-toeslagjaar zijn betaald. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 mei tot en met 30 april Werknemer wordt ingedeeld in funktiegroep: .....................................
trede:......................................................................................................
5. Vakantie
Werknemer heeft recht op 25 vakantiedagen per vakantiejaar, in overleg op te nemen. Werknemer dient tenminste 15 vakantiedagen aaneengesloten op te nemen. Werkgever is gerechtigd om ten hoog- ste 5 collectieve snipperdagen per vakantiejaar vast te stellen.
8. Bijzondere bepalingen (eventuel op
Werknemer is gehouden de bepalingen van het te nemen)
Bedrijfsreglement (stipt na te leven; een exemplaar van dit reglement is hem/haar ter) hand gesteld.
Geheimhoudingsplicht ..........................................................................
Nevenarbeid ..........................................................................................
Concurrentiebeding...............................................................................
Eigendom bescheiden ...........................................................................
Door mede-ondertekening verklaart de werknemer met het boven- staande accoord te gaan.
Opgemaakt in tweevoud en ondertekend te .......................................
op ............................................................................................... 19.....
Naam werkgever Naam werknemer
...............................................................................................................
(handtekening werkgever) (handtekening werknemer) Datum: ....................... Naam directeur ...............................................
40
Verklaring (opgemaakt in duplo)
Hiermede verklaart werkgever ....................... dat aan werknemer
......................de volgende werk-instructie is gegeven. Werknemer ver- klaart deze werk-instructie in goede orde te hebben ontvangen en volle- dig te hebben begrepen:
BANDEN VOOR VRACHTAUTO’S, BUSSEN EN TRACTOREN MO- GEN UITSLUITEND OP SPANNING GEBRACHT WORDEN NA- DAT DE BETREFFENDE BAND/WIEL-COMBINATIE EERST IN DE DAARTOE BESTEMDE BANDEN-KOOI IS GEPLAATST.
Deze werk-instructie dient nauwgezet opgevolgd te worden, omdat bij nalatig zijn, de persoonlijke veiligheid en de veiligheid van anderen ern- stig in gevaar kan worden gebracht.
Werknemer zal bij het uitvoeren van deze werk-instructie steeds de uiter- ste zorgvuldigheid in acht nemen.
Datum: .......................................................................................................
Handtekening Werkgever: .........................................................................
Handtekening Werknemer: ........................................................................
41
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
IV. Dit besluit is niet van toepassing op Michelin Nederland N.V. te Drunen, Transityre B.V. te Breda en Vredestein N.V. te Velp.
V. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.
VI. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.
’s-Gravenhage, 24 maart 1997
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
42