EN EXTRA ONDERSTEUNING
BASIS-
EN EXTRA ONDERSTEUNING
Samenwerkingsverband po De Westfriese Knoop
Versie: 5 december 2023
Goed I Snel I Dichtbij I Passend
De schoolbesturen die zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband po De Westfriese Knoop hebben met elkaar afgesproken dat iedere reguliere po-school zowel basis als extra ondersteuning vormgeeft. Dit vanuit de filosofie dat alle scholen een breed profiel van ondersteuning hebben en vormgeven. De Westfriese Knoop werkt samen met Samenwerkingsverband VO West-Friesland in de uitvoeringsorganisatie Passend Onderwijs West- Friesland.
Inleiding
De scholen hebben in dit document vastgelegd welke ondersteuning alle scholen minimaal aan hun leerlingen moeten bieden. Dit noemen we de basisondersteuning. Het gaat hierbij om de reguliere basisscholen. Het sbo en so vallen hier niet onder. Het vastleggen van de regionale afspraken voor de basisondersteuning is een wettelijke verplichting voortkomend uit de invoering van de Wet passend onderwijs in 2014. De scholen en schoolbesturen (hierna ’scholen’) zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering, de organisatie en de kwaliteit van de basis- ondersteuning. We gaan ervan uit dat toerusting van het personeel om de basis-ondersteuning uit te voeren de verantwoordelijkheid is van de school en het schoolbestuur.
Extra ondersteuning
De schoolbesturen hebben met elkaar afgesproken dat iedere school een vorm van extra ondersteuning moet bieden. Het ondersteuningsaanbod van de school omvat ten minste preventieve en (licht)curatieve ondersteuning, al dan niet in samenwerking met ketenpartners. De scholen ontvangen van het samenwerkingsverband middelen om binnen de school de extra ondersteuning vorm te geven.
De basis van de extra ondersteuning is kwalitatief goed onderwijs dat past bij de populatie van de school. Hierbij gaan we ervan uit dat leerlingen dusdanig ondersteund worden, dat ze in staat zijn in een groep onderwijs te volgen. Hierbij kiezen we ervoor dat de ondersteuningsmogelijkheden in de scholen zoveel als mogelijk groepsgericht zijn en dat individuele ondersteuning erop gericht is om zo spoedig mogelijk weer deel uit te kunnen maken van het groepsaanbod. We spreken met elkaar af dat het pedagogisch en didactisch systeem van de school erop gericht is om 90 procent van de leerlingen in de basisondersteuning te kunnen ondersteunen.
Schoolondersteuningsprofiel
De scholen maken hun eigen keuzes in het vormgeven van het pedagogisch en didactisch systeem voor de basis- en extra ondersteuning die zij bieden. Deze keuzes leggen zij vast in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hierbij zijn de mogelijkheden niet onbegrensd: passend onderwijs betekent niet individueel onderwijs.
2
In dit document beschrijven we wat ouders[1]en leerlingen van alle scholen kunnen verwachten:
a) Welke basisondersteuning elke school zelf kan bieden.
b) Wat er nadrukkelijk niet onder basisondersteuning valt.
De basisondersteuning wordt onderverdeeld in drie aandachtsgebieden:
1. Organisatie
2. Onderwijs- en ondersteuningsaanbod
3. Medische/fysieke ondersteuning
In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) beschrijft elke school wat zij bovenop de basisondersteuning aan leerlingen kan bieden. In het SOP staat ook hoe de school de ondersteuning aan leerlingen georganiseerd heeft.
Ambities samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband De Westfriese Knoop heeft met de aangesloten schoolbesturen de volgende doelen opgesteld voor de planperiode 2022-2026:
- Professionalisering ten behoeve van kwalitatief goed onderwijs.
- Soepele overgangen en een ononderbroken ontwikkelingsproces voor iedere leerling.
- Iedere leerling een passende onderwijsplek, zo thuisnabij mogelijk.
- Alle betrokkenen (scholen en partners) werken effectief samen.
Leeswijzer
In dit stuk beschrijven we allereerst de aspecten van de basisondersteuning, waarbij we ingaan op basiskwaliteit en beleid. Vervolgens omschrijven we de ondersteuningsstructuur voor de scholen van het samenwerkingsverband po De Westfriese Knoop. Tot slot beschrijven we per thema de basisondersteuning en extra ondersteuning. Een uitleg van de in dit document gebruikte afkortingen staat in bijlage 1.
[1] Waar “ouders” staat, worden ook opvoeders/verzorgers/wettelijk vertegenwoordigers bedoeld.
3
Aspecten van de basisondersteuning
Een voldoende score op de basiskwaliteit van de inspectie
Kwalitatief goed onderwijs is de basisvoorwaarde voor goede onderwijsondersteuning. De Inspectie van het Onderwijs houdt daar toezicht op aan de hand van het onderzoekskader (voorheen 'toezichtkader'). De basisondersteuning in onze regio begint daarom met een voldoende beoordeling van de inspectie op de kwaliteitsgebieden: Onderwijsproces, Veiligheid en schoolklimaat, Onderwijsresultaten en sturen, Kwaliteitszorg en ambitie.
Deze eisen gelden voor alle scholen en zijn terug te vinden in het onderzoekskader van de onderwijsinspectie. We spreken af dat elke school minimaal een voldoende scoort op de kwaliteitsgebieden uit het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs
We spreken af dat iedere school de volgende drie aspecten binnen de basisondersteuning
toepast:
1. Beleid basisondersteuning
2. Ondersteuningsstructuur
3. Ondersteuningsaanbod
Hieronder gaan we in detail in op deze drie zaken.
1. Beleid basisondersteuning
We spreken af dat het beleid voor de basisondersteuning op orde is. Iedere school maakt keuzes voor het pedagogisch en didactisch aanbod passend bij de populatie van de school. Dit is de basis voor de vormgeving van de basisondersteuning. De brede basisondersteuning omhelst daarnaast alle groepsinterventies of lichte interventies die ertoe bijdragen dat een leerling deel kan nemen aan het groepsonderwijs. De concrete afspraken staan in bijlage 2.
2. Ondersteuningsstructuur
Een goede ondersteuningsstructuur op school zorgt ervoor dat ondersteuningsvragen van leerlingen tijdig gesignaleerd worden en dat er vanuit die signalering zo snel mogelijk gehandeld wordt, zodat de leerling in de groep kan blijven functioneren. Dat vraagt om werken vanuit de zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken in het team en om pedagogisch en educatief partnerschap met ouders en belangrijke ketenpartners, zoals de jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg en het voortgezet speciaal onderwijs.
4
- De ondersteuning verloopt volgens de stappen beschreven in het schoolonder- steuningsprofiel.
- De school heeft rollen en verantwoordelijkheden van interne ondersteuners vastgelegd.
- De school heeft de wijze van samenwerking met externe ondersteuners beschreven.
- De groepsleerkracht is het eerste aanspreekpunt voor de leerling en de ouders. De leerkracht zorgt ervoor dat ondersteuningsvragen van leerlingen tijdig gesignaleerd en opgepakt worden.
Een IB'er/KC'er coördineert bovenstaande en andere activiteiten. Vindt de signalering van de problematiek plaats op school en zijn onderwijsondersteuningsbehoeften er onderdeel van? Xxx initieert de school met de ketenpartners een multidisciplinair overleg (MDO, kernteam of ondersteuningsteam). Hierin wordt samengewerkt met als doel de plaatsing van de leerling op een passende onderwijsplek. Bij problemen thuis of in de vrije tijd initiëren de ouders het overleg met school en ketenpartners.
Een aantal elementen van de ondersteuningsstructuur komt al voor in het waarderingskader van de inspectie onder kwaliteitsgebieden 'OP2 (Zicht op ontwikkeling en begeleiding), OP3 (Pedagogisch en didactisch handelen), VS1 (Veiligheid), VS2 (Schoolklimaat) en SKA2 (Uitvoering en kwaliteitscultuur)' en in het schoolondersteuningsprofiel van de school. Omdat de ondersteuningsstructuur randvoorwaardelijk is voor het bieden van goede ondersteuning, werken we een aantal elementen gedetailleerder uit binnen de basisondersteuning.
A. Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken (inclusief samenwerking met ouders en ketenpartners)
Binnen Passend onderwijs West-Friesland vormt handelingsgericht werken het fundament van basisondersteuning. Alle scholen en onderwijsprofessionals die bij onze samenwerkingsverbanden zijn aangesloten, werken handelingsgericht. Bij handelingsgericht werken staat de onderwijs-/ondersteuningsbehoefte van de leerling centraal: wat heeft de leerling nodig om een bepaald doel te bereiken? Deze ondersteuning krijgt vorm in een cyclus van planmatig handelen en evaluatie, waarbij ouders nauw worden betrokken.
5
1. Doelgericht werken en systematisch evalueren.
2. De onderwijs/-ondersteuningsbehoeften van de leerling staan centraal.
3. Wisselwerking en afstemming: wat werkt?
4. Xxxxxxxxxx, leerling en ouders doen ertoe: wat zijn hun ondersteuningsbehoeften?
5. Het positieve van de leerling, school en ouders benutten.
6. Samenwerking van school, ouders, leerling en professionals.
7. Systematisch en transparant werken.
Dit zijn de zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken:
In het primair onderwijs krijgen deze uitgangspunten vorm in het OPP en het handelen van de medewerkers op school.
B. Doorgaande lijn en overdracht
De scholen aangesloten bij de samenwerkingsverbanden De Westfriese Knoop en Samenwerkingsverband VO West-Friesland streven er samen naar om passende ondersteuning en een optimale aansluiting te bieden aan alle leerlingen van 0 tot 20 jaar; bij voorkeur zoveel mogelijk binnen het regulier onderwijs, op een school vlakbij huis. Daarbij willen we steeds de aansluiting vinden in de voor de leerling passende sociale context, groep, klas of school op het voor de leerling passende niveau. Daarbij werken de scholen in het po en vo en de gemeenten allemaal actief samen binnen de samenwerkingsverbanden.
Daarom spreken we het volgende af:
- Elke school heeft beschreven op welke wijze zij omgaat met de zorgplicht, met daarin in ieder geval beschreven op welke wijze de ondersteuningsbehoeften van aangemelde leerlingen in kaart wordt gebracht. Ook wordt beschreven op welke wijze samen met ouders een passend aanbod wordt gearrangeerd binnen zes weken na aanmelding (met een maximale uitloop van 10 weken).
- Elke leerkracht draagt zorg voor een goede overdracht naar de leerkracht van het volgende leerjaar.
- Elke school werkt samen met de peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties waar hun kinderen vandaan komen.
- Elke school heeft zicht op het ondersteuningsprofiel van de vo-scholen en adviseert kansrijk.
- De school draagt zorg voor het in kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de leerling voor de overdracht bij doorstroom naar een andere school. Voor de overstap naar het vo gebruikt de school de Handreiking-voor-scholen. Xxxxxx en leerling worden betrokken bij de beschrijving van de onderwijsbehoeften en de overstap.
6
De visie van de ouders en leerling maakt hier onderdeel van uit.
- Bij leerlingen met een extra onderwijs- of ondersteuningsbehoefte vindt altijd een warme overdracht plaats. Hierbij gaat het om doorlopende leer- en ondersteuningslijnen, een ontwikkelingsperspectiefplan kan hiervan een onderdeel zijn. Het betreft zowel de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs als de overstap van de ene po-school naar de andere po-school.
- Elke school werkt samen met andere scholen in het knooppunt. Zij onderzoeken samen de mogelijkheden tot overplaatsing van leerlingen naar een andere reguliere basisschool, of een dagdeel/dagdelen onderwijs volgen op een andere school, indien het aanbod op de school in de buurt passender is.
- Bij schoolwisseling wordt in ieder geval de informatie uit het onderwijskundig rapport overgedragen. Het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 43 van de Wet op de expertisecentra, kan geen andere gegevens bevatten dan:
- administratieve gegevens;
- gegevens over onderwijshistorie en leerresultaten;
- gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag;
- informatie over de gegeven of geïndiceerde begeleiding;
- gegevens over de verzuimhistorie.
C. Samenwerking in de knooppunten
Het is de visie van het samenwerkingsverband dat leerlingen zo veel mogelijk thuisnabij naar school gaan. Er zijn echter verschillen in het ondersteuningsaanbod van de scholen. Welke ondersteuning de scholen kunnen bieden, staat in het schoolondersteuningsprofiel van de school. Wanneer een leerling een vorm van ondersteuning nodig heeft die de po-school van inschrijving niet kan bieden, wordt verkend of een andere po-school - thuisnabij, binnen het knooppunt - de ondersteuning wel kan bieden. Een consulent van het samenwerkingsverband kan de scholen hierbij ondersteunen. Zij staan scholen en ouders bij in hun zoektocht naar de best mogelijke ondersteuning en onderwijsplek. Ook verzorgen consulenten onafhankelijke adviezen voor de afgifte van de toelaatbaarheidsaanvragen.
D. Samenwerking met P2O van het samenwerkingsverband
Leerkrachten kunnen de hulp inschakelen van de P2O'ers en gedragswetenschappers. Het team P2O van het samenwerkingsverband is er om leerkrachten te helpen passend onderwijs te bieden. Het bestaat uit gespecialiseerde leerkrachten en heeft als doel preventieve ondersteuning op maat te bieden. De scholen bouwen samen met de gedragswetenschappers en de P2O'ers een sterke basis binnen de school, zodat
zoveel mogelijk leerlingen kunnen profiteren van het onderwijsaanbod.
7
E. Integraal arrangeren – samenwerken met partners
Wanneer er een combinatie van onderwijs en zorg nodig is, wordt er integraal gearrangeerd. Dit betekent dat het schoolmaatschappelijk werk benaderd wordt om mee te denken in casuïstiek op basis van consultatie en advies. Indien nodig betrekken zij het wijkteam van de gemeente.
Het kan ook zijn dat een kind al in beeld is bij het wijk- en gebiedsteam, dan betrekt het schoolmaatschappelijk werk de betrokken medewerker bij het proces. Gezamenlijk wordt er een plan gemaakt en uitgevoerd (gearrangeerd). De school maakt hierbij gebruik van de Handreiking en afwegingskader Onderwijszorgarrangementen West-Friesland.
F. Volgen ontwikkeling leerling en evalueren effect aangeboden basis- en extra ondersteuning
Elke school volgt de ontwikkeling van de leerling en maakt op basis van de uitgangspunten van handelingsgericht werken een beredeneerd plan over de inzet van basis- en extra ondersteuning. Deze inzet wordt planmatig en systematisch geëvalueerd, zowel op leerling- als op schoolniveau. Scholen gebruiken het landelijk stappenplan basisondersteuning
als hulpmiddel. De school beschikt over een beveiligd digitaal systeem, waarin gegevens van de leerlingen beschikbaar zijn voor de medewerkers en (deels) voor de ouders. Met behulp van het systeem worden automatisch de leerlingstromen van de school bijgehouden.
Het samenwerkingsverband monitort het effect van de aangeboden basis- en extra ondersteuning. Elke school vult hiervoor jaarlijks een online vragenlijst in en verantwoordt zich over de inzet van de middelen. Dit wordt gebruikt voor het kwaliteitsbeleid van het samen- werkingsverband, waarbij jaarlijks met de samenwerkende schoolbesturen in beeld wordt gebracht welke ondersteuning wordt ingezet door scholen en voor welke ondersteunings- vragen nog geen aanbod voorhanden is.
3. Ondersteuningsaanbod
Alle scholen binnen De Westfriese Knoop bieden, vanuit de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling gezien, intern of in samenwerking met ketenpartners, de volgende ondersteuning aan alle leerlingen die dat nodig hebben.
Ondersteuning ter bevordering van de ontwikkeling van alle leerlingen
- De school beschikt over lesmateriaal dat aansluit bij differentiatie in de lesstof.
- De lessen zijn effectief, aansprekend, doelmatig en interactief.
- In elke bouw is een bewuste aanpak ten aanzien van de differentiatie in dagrooster, lesdoel, taak (dag- en/of week-) en instructie.
8
- De school kan (in de school of erbuiten) beschikken over een aparte ruimte voor begeleiding van kleine groepen of individuele leerlingen. Desgewenst maakt de school hierbij afspraken met andere scholen in de buurt of het schoolbestuur.
A. Ondersteuning ter bevordering van de lees- en spellingsontwikkeling
Beschikbaar aanbod
- Er wordt voor de basisondersteuning uitgegaan van de vier zorgniveaus die Dyslexie Centraal onderscheidt.
De school is in staat om leerlingen te ondersteunen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van lezen en spelling en dyslexie op zorgniveau 1 (goed lees- en spellingsonderwijs in de klas), zorgniveau 2 (extra begeleiding in de klas) en zorgniveau 3 (specifieke leerlinggerichte interventie) volgens de
Protocollen Leesproblemen en Dyslexie.
- De school is in staat om een leerlingdossier op te bouwen dat bruikbaar is als onderbouwing voor diagnostiek en behandeling van Ernstige Dyslexie (ED).
- NT2-leerlingen hebben de mogelijkheid om onderwijsaanbod in de taalklassen te volgen voor de duur van maximaal 1,5 jaar vanaf groep 3. De visie van het samen- werkingsverband is dat jonge kinderen van 4 en 5 jaar een taalbevorderend aanbod krijgen in het regulier onderwijs. Dit vanuit de gedachte dat deze jonge leerlingen zo thuisnabij mogelijk naar school moeten gaan en het feit dat deze leerlingen spelenderwijs de Nederlandse taal leren.
X.X. Xxx valt niet onder de basisondersteuning bij lees- en spellingsontwikkeling?
- Xxxxxxxx Xxxxxxxx (ED) valt niet onder de basisondersteuning. De ondersteuning hiervoor (niveau 4) wordt na diagnose ingezet door een specialistische zorgaanbieder en bekostigd door de gemeente.
- Specialistische dyslexiebehandeling door een particuliere organisatie voor leerlingen zonder de diagnose ED valt niet onder de basisondersteuning.
- Logopedische ondersteuning ter bevordering van de taalontwikkeling valt onder het basisaanbod van de zorgverzekeraar.
9
B. Ondersteuning ter bevordering van de rekenontwikkeling
- Elke school is in staat om leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van rekenen en wiskunde passende ondersteuning en begeleiding te bieden. Er is een protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie beschikbaar, maar het is nog geen verplichting om deze te gebruiken in iedere school. Het is wenselijk dat iedere school dit protocol kent en op termijn kan toepassen in de school.
Beschikbaar aanbod:
X.X. Xxx valt niet onder de basisondersteuning bij rekenontwikkeling?
- De uitvoering van het protocol ERWD valt niet onder de basisondersteuning.
C. Ondersteuning ter bevordering van de (hoog)begaafde cognitieve en metacognitieve ontwikkeling
Beschikbaar aanbod:
- Leerkrachten hebben kennis van kenmerken en veelvoorkomende eigenschappen en profielen van hoogbegaafdheid en zijn in staat deze te signaleren bij leerlingen. Zij (h)erkennen dat hoogbegaafde leerlingen specifieke onderwijs-
/ondersteuningsbehoeften hebben die vragen om aanpassingen in lesstof en wijze van ondersteuning om ook hen voldoende kans te bieden om binnen het onderwijs tot leren te komen.
- Alle scholen binnen het samenwerkingsverband hanteren een structurele vorm van vroegtijdige signalering van hoogbegaafde kinderen, bijvoorbeeld met behulp van een signaleringsprotocol zoals het SIDI-3, Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH), Surplus (Signaal Digitaal), Hoogbegaafdheid in Zicht, of een eigen kwalitatief instrument.
- Alle scholen binnen het samenwerkingsverband kunnen binnen hun basisondersteuning de volgende onderwijsaanpassingen treffen voor hoogbegaafde leerlingen:
a. Compacter aanbieden van reguliere instructies en reguliere lesstof ten aanzien van. de kerndoelen, zodanig dat voor hoogbegaafde leerlingen onnodige (in)oefening en herhaling wordt vermeden (N.B. dit al vanaf de kleuterbouw).
b. Binnen de door compacten vrijgekomen lestijd op structurele wijze verrijkende leerstof of rijke opdrachten aanbieden, zodanig dat deze de status heeft/hebben van
10
c. Wanneer een verrijkend leeraanbod onvoldoende soelaas biedt, bijvoorbeeld vanwege een (zeer) grote didactische voorsprong van de leerling, kan versnellen worden overwogen. Wij zien versnellen in de vorm van het overslaan van een leerjaar of het versneld doorlopen van de lesstof van twee leerjaren in één leerjaar als extra ondersteuning van een basisschool. De beslissing om wel of niet te versnellen wordt goed onderbouwd en in multidisciplinair overleg genomen. Zowel factoren van het kind als omgevingsfactoren dienen bij de beslissing te worden meegewogen.
- Elke school is bekend met de mogelijkheden voor en maakt waar nodig gebruik van de inzet van deskundigen op het gebied van hoogbegaafdheid. Dit kan een begaafdheids- of talentcoördinator vanuit de eigen school of het schoolbestuur zijn of een deskundige hoogbegaafdheid van het samenwerkingsverband. Binnen ieder bestuur is een HB-training gevolgd.
N.B. Wat valt niet onder de basisondersteuning bij (hoog)begaafde cognitieve en metacognitieve ontwikkeling?
D. Ondersteuning ter bevordering van de moeilijk lerende kinderen met een lage cognitieve ontwikkeling
Beschikbaar aanbod:
- De school kan ondersteuning inzetten bij leerachterstanden en hiaten in de leerontwikkeling.
- De school beschikt over remediërende methoden.
N.B. Wat valt niet onder de basisondersteuning bij moeilijk lerende kinderen met een lage cognitie?
- Onderwijs aan- en begeleiding van leerlingen die naast een moeilijk lerende cognitieve ontwikkeling ook zeer intensieve ondersteuningsvragen hebben op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling valt niet onder de basisonder- steuning.
- Onderwijs aan- en begeleiding van leerlingen met een zeer moeilijk lerende ontwikkeling (IQ <55 of IQ tussen 55 en 70 met bijkomende
11
problematiek[2]) valt niet onder de basisondersteuning. Wel spreken we af dat scholen dit met extra ondersteuning of een extra arrangement mogen realiseren. Scholen worden expliciet aangemoedigd om zich hierin te ontwikkelen, zodanig dat dit in de nabije toekomst wél onderdeel van de basisondersteuning kan worden.
E. Ondersteuning ter bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling en leren leren
Beschikbaar aanbod:
- Elke school biedt kwalitatief goed klassenmanagement in alle groepen.
- Elke school faciliteert begeleiding en ondersteuning om het handelen van de leerkracht te versterken.
- Leerkrachten realiseren een voorspelbare en overzichtelijke leeromgeving.
- Binnen de school is sprake van een warm pedagogisch klimaat om leerlingen met extra onderwijs- of ontwikkelingsbehoeften op te vangen.
- De school zet in op preventie van gedragsproblemen door het hanteren van heldere (gedrags)regels en voorbeeldgedrag van leerkrachten.
- Scholen volgen de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.
- De school maakt gebruik van een programma/aanpak op het gebied van sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen.
- De school is in staat om leerlingen te begeleiden met lichte ondersteuningsbehoeften op het gebied van zowel internaliserend- als externaliserend gedrag, werkhoudingsproblemen en onderpresteren.
- De school is in staat om ondersteuning en begeleiding te bieden om de executieve functies van leerlingen te bevorderen.
- We vinden de ondersteuning passend als de leerling daarmee kan functioneren in een groep van 20 leerlingen of meer, waarbij eventueel een extra arrangement of extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband kan worden ingezet.
X.X. Xxx valt niet onder de basisondersteuning bij sociaal-emotionele ontwikkeling en leren leren?
Ondersteuningsbehoeften waarbij een-op-eenbegeleiding nodig is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling.
12
F. Ondersteuning ter bevordering van de fysieke ontwikkeling, zelfredzaamheid en belastbaarheid
Beschikbaar aanbod:
- Elke school maakt, indien van toepassing, gebruik van het landelijk netwerk Ziezon. Wanneer er sprake is van een chronisch zieke leerling of een leerling die in het ziekenhuis is opgenomen, wordt een consulent OZL betrokken voor advies over aanpassingen van het onderwijs.,
- De school is in staat om te organiseren dat, met toestemming van ouders, medische handelingen die niet vragen om een BIG-registratie uitgevoerd kunnen worden.
- De school is in staat om afspraken met ouders omtrent en met expliciete toestemming van ouders voor uitvoering van medische handelingen of het toedienen van medicijnen vast te leggen in een overeenkomst of verklaring.
- Het beleid van de school wat betreft medische handelingen staat opgenomen in het protocol medicijnvertrekking en medisch handelen. Hierin staat ten minste:
- Wat te doen als een leerling ziek wordt op school.
- Wat te doen met het bewaren en toedienen van medicijnen.
- Wat te doen met het uitvoeren van medische handelingen (niet-BIG en BIG).
De school is in staat om een langdurig zieke leerling op een alternatieve wijze te betrekken bij de dagelijkse didactische, pedagogische en sociale onderwijspraktijk (bijvoorbeeld met online aanwezigheid via Klasgenoot/KlasseContact). Uitgangspunt is dat er voor de leerling ondanks de ziekte sprake blijft van een optimale doorgaande (leer)lijn op sociaal en onderwijskundig gebied.
Mogelijkheden voor de fysieke ruimte
- Elke school beschikt over een afgesloten plek voor het bewaren van medicijnen en heeft afspraken gemaakt over het beheer hiervan.
- De school kan (in de school of erbuiten) beschikken over een aparte ruimte waar behandelingen (zoals logopedie) en medische handelingen (door eigen personeel of externen) kunnen worden uitgevoerd.
- De school is toegankelijk voor leerlingen met een lichamelijke of motorische beperking. Onder die toegankelijkheid wordt ten minste verstaan: rolstoel- toegankelijkheid van het gebouw en de lokalen en de aanwezigheid van aangepast sanitair[3].
- Er zijn aanpassingen mogelijk die zijn afgestemd op leerlingen met fysieke beperkingen en langdurig zieke leerlingen, zoals aangepaste
13
roosters, digitale aanwezigheid in de klas en het thuis of digitaal aanleveren van werk.
Leerkrachten kunnen (onder arbeidsrecht) nooit verplicht worden tot het uitvoeren van een medische handeling, ook al is het een afspraak binnen de basisondersteuning. Voor de bovenstaande afspraken met betrekking tot medische handelingen geldt dus altijd: ja, tenzij.
X.X. Xxx valt niet onder de basisondersteuning bij fysieke ontwikkeling, zelfredzaamheid en belastbaarheid?
- Medische handelingen die vragen om een BIG-registratie (zogenoemde 'voorbehouden handelingen') vallen niet onder de basisondersteuning. Als de school in staat is een/enkele van deze handelingen uit te voeren (als een BIG-geregistreerde professional een leerkracht hiertoe bekwaam acht), neemt zij dit op in het protocol medisch handelen. Uitvoeren van voorbehouden handelingen vereist altijd toestemming van de ouders.
- (Fysieke) aanpassingen voor leerlingen met een visuele beperking (cluster 1) of auditieve/communicatieve beperking (cluster 2) vallen niet onder de basisondersteuning. Deze aanpassingen worden in principe gerealiseerd in samenspraak met (ambulant begeleiders) van cluster 1 (Xxxxxxxxx, Visio) en cluster 2 (Kentalis, Auris).
[3] De enige uitzondering op deze verplichting betreft situaties waarin het bestaande schoolgebouw dusdanige beperkingen kent in ruimte of constructie dat deze functionaliteiten simpelweg niet (veilig) te realiseren zijn.
14
Extra ondersteuning
Schematisch ziet de extra ondersteuning er als volgt uit:
Extra ondersteuning buiten de school of specialistisch arrangement. De ernst van de problematiek is zodanig dat een leerling
het normale lesprogramma niet of tijdelijk niet kan volgen in een gewone setting.
De IB'er/kwaliteitscoördinator blijft betrokken en is verantwoordelijk voor het OPP
totdat de leerling op een andere school is geplaatst of een vrijstelling heeft.
Zware extra ondersteuning, bijvoorbeeld: Voorzieningen in SWV OZA
TLV/s(b)o
Lichte
extra ondersteuning, OT/JGW
Consulent SWV/TCPO
P2O en gedragswetenschapper
Extra ondersteuning die binnen de school beschikbaar is via specialisten.
De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de ondersteuning en de ontwikkeling van
de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buiten de school nodig. De school stelt hiervoor een OPP op.
Specialisten binnen en buiten school OZA
Deels HB
Groepsinterventies en individuele interventies die de school zelf in en om de klassen en binnen de eigen schoollocatie biedt aan alle leerlingen, gericht op het functioneren in de groep. Het gaat bijvoorbeeld om begeleiding bij werkhouding en
gedrag of bij dyslexie, dyscalculie, (hoog)begaafdheid of kortdurende remedial teaching.
Basisondersteuning: Leerkracht Ouders/verzorgers IB-er
P2O
De meest actuele beschikbare extra ondersteuning in het samenwerkingsverband is te vinden op de website: Extra ondersteuning - Passend Onderwijs West-Friesland Daarnaast is op de website van elke school te vinden welke extra ondersteuning
zij zelf kunnen bieden.
15
Extra ondersteuning op de scholen
Hieronder verstaan we ondersteuning die behapbaar is in een groep van minimaal 20 leerlingen waarbij eventueel een extra arrangement of extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband ingezet kan worden. Het samenwerkingsverband zet voor de scholen voor primair onderwijs ondersteuningsmiddelen in volgens het professionaliseringsmodel: ze voegt professionals toe aan de ondersteuningsteams van de scholen en gebruikt middelen voor collectieve vormen van ondersteuning die zij bovenschools organiseert.
Daarnaast ontvangen de scholen een bijdrage van het samenwerkingsverband op basis van het aantal leerlingen. Het bepalen of een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning in de eigen basisschool is een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur van de school. Deze weegt af of de benodigde ondersteuning past binnen het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school. Afhankelijk van de keuzes die scholen maken, zijn er ondersteuningsmogelijkheden voor groepen leerlingen binnen school en/of voor individuele leerlingen.
A. Ontwikkelingsperspectiefplan altijd opstellen bij inzet extra ondersteuning
Wanneer een leerling extra ondersteuning krijgt, wordt er voor de leerling een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld. Dit geldt voor alle leerlingen die in de bovenste twee lagen van de piramide (zie pagina 15) vallen. Voor alle leerlingen die verwezen worden naar het speciaal (basis)onderwijs is een tweemaal geëvalueerd OPP aanwezig.
Het OPP bestaat uit:
- De verwachte uitstroombestemming van de leerling.
- De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling (met in elk geval een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren).
- Een beschrijving van de te bieden ondersteuning en begeleiding en - indien aan de orde- de afwijkingen van het (reguliere) onderwijsprogramma.
- De visie van de ouders en (indien van toepassing) de leerling op de ondersteuningsbehoeften en (het effect van) de ingezette interventies.
Inspectie van het Onderwijs.
16
Het OPP van de leerling is gemaakt conform de geldende wet- en regelgeving. Elke school is verplicht om de begin- en einddatum van het OPP te registeren in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD, voorheen BRON). Zie voor meer informatie de website van de
B. Altijd overleg met ouders en instemming door ouders op handelingsdeel OPP
Ouders en de leerling worden vroegtijdig en actief betrokken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het OPP. Met ouders is op overeenstemmingsgericht overleg gevoerd, waarbij ouders ingestemd hebben met het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. De school evalueert minimaal jaarlijks met de ouders het OPP, waarbij minimaal twee keer per schooljaar wenselijk wordt geacht. Wanneer er geen overeenstemming is tussen school en ouders over het handelingsdeel van het OPP, kan de consulent van het samenwerkingsverband betrokken worden.
C. Hoorrecht
17
Elke school geeft uiting aan het hoorrecht. Wettelijk is vastgelegd dat leerlingen recht hebben op hoorrecht bij de vormgeving van extra ondersteuning. Leerlingen <16 jaar worden op leeftijdsadequate wijze betrokken bij het opstellen, bijstellen en evalueren van het OPP. De leerling is dus actief betrokken bij de vormgeving van de eigen ondersteuning. Jaarlijks maken de scholen een analyse van het handelingsgedeelte van alle OPP's van de school om zo waar nodig het pedagogisch en didactisch aanbod aan te passen.
Bijlage 1:
Lijst met afkortingen
In het document gebruiken we onderstaande afkortingen:
- ED: ernstige dyslexie
- ERWD: ernstige reken-wiskunde problemen en dyscalculi
- HGW: handelingsgericht werken
- JGW: jeugd- en gezinswerk
- MDO: multidisciplinair overleg
- NT2-leerlingen: leerlingen die Nederlands als tweede taal leren
- OCO: ondersteuningscoördinator
- OPP: ontwikkelingsperspectiefplan
- OT: ondersteuningsteam
- OZA: onderwijszorgarrangement
- OZL: Onderwijsondersteuning Xxxxx Xxxxxxxxxx
- po-scholen: primair-onderwijsscholen
- SOP: schoolondersteuningsprofiel
- TCPO: toelatingscommissie primair onderwijs
- TLV: toelaatbaarheidsverklaring
- vo-scholen: voortgezet-onderwijsscholen
18
Bijlage 2:
Wettelijke kaders en afspraken beleid voor de basisondersteuning
A. Schoolondersteuningsprofiel (SOP)[4]
Het SOP is overeenkomstig de geldende regelgeving verwerkt in een apart document of integraal opgenomen in de schoolgids. De volgende vragen worden hierin beantwoord:
- Wat is de onderwijsvisie en de visie op passend onderwijs van de school?
- Hoe wordt het pedagogisch en didactisch handelen vormgegeven in de basisondersteuning?
- Welke ondersteuning biedt de school, boven op de basisondersteuning? Wat zijn sterke punten in de ondersteuning en waar liggen de grenzen?
- Wat zijn de ambities en ontwikkeldoelen van de school om de ondersteuning verder te verbeteren?
- Wat is de inspectiebeoordeling van de school?
- Welke deskundigheid, voorzieningen, onderwijsaanbod en methoden zijn aanwezig op de school zelf, via het bestuur, via het samenwerkingsverband of via derden?
- Welke fysieke ruimten zijn er binnen de school om aan specifieke ondersteuningsbehoeften tegemoet te komen?
- Over welke vaardigheden beschikken de leerkrachten in relatie tot handelingsgericht werken en welke protocollen hanteert de school?
- Hoe is de interne ondersteuningsstructuur georganiseerd? Wie doet wat, waarom, waar, hoe en wanneer van signalering tot leerlingbespreking en uitvoering van onderwijsarrangementen?
- Hoe is de externe ondersteuningsstructuur georganiseerd? Wie doet wat, waarom, waar, hoe en wanneer van signalering tot uitvoering van (complexe) onderwijs (zorg)arrangementen? Met welke partners werkt de school samen? Welke expertise is er buiten de school beschikbaar? Hoe wordt de extra ondersteuning en expertise georganiseerd?
- Hoe werkt de school cyclisch in een PDCA-cyclus?
De medezeggenschapsraad van de school brengt, vóór definitieve vaststelling, advies uit over het SOP.
[4] Op dit moment vindt landelijk een discussie plaats of het SOP in zijn huidige vorm moet blijven bestaan. Xxxxxx deze discussie nog niet geslecht is, blijven we deze werkwijze hanteren. Hoogstwaarschijnlijk komt er een wettelijke verplichting per 1-8-2024 dat de extra ondersteuning in de schoolgids
zichtbaar moet worden vermeld.
19
B. Protocollen
1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie
2. Handreiking Medische handelingen
3. Protocol Sociale veiligheid dat pesten tegengaat en zorgt voor sociale, fysieke en mentale veiligheid van de leerlingen
4. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
6. Protocol Xxxxxx en inzage van het leerlingvolgsysteem en dossiers
Iedere school beschikt over of maakt gebruik van onderstaande protocollen en handreikingen. Landelijk zijn van protocol 1 t/m 4 formats/richtlijnen opgesteld, die de scholen kunnen benutten bij de uitvoering. De protocollen en handreikingen onder nummer 5 t/m 7 zijn specifiek voor het samenwerkingsverband. Via een klik op de link verschijnt nadere informatie. Teamleden kennen de inhoud en kunnen de protocollen toepassen in de eigen onderwijspraktijk. De volgende protocollen zijn op elke school zichtbaar:
20
Goed I Snel I Dichtbij I Passend