VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WERKEN MET XXXXXX
OPDRACHTGEVER:
Stadsbestuur MENEN Xxxxx Xxxxx 0
0000 XXXXX
T. 056 52 92 00
F. 056 52 93 09
Leidende ambtenaar : zie intentieverklaring.
1. TAAKOMSCHRIJVING EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
Dit reglement heeft betrekking op alle werkzaamheden uitgevoerd door derden op de terreinen of in en aan de gebouwen, inrichtingen en installaties van het stadsbestuur Menen (hierna genoemd : de opdrachtgever).
OPDRACHTGEVER
1) Hij geeft aan de aannemer de nodige informatie ten behoeve van zijn werknemers met betrekking tot de risico’s en de maatregelen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van toepassing in zijn inrichting;
2) Hij geeft aan de zelfstandige de nodige informatie met betrekking tot de risico’s en de maatregelen van toepassing in zijn inrichting;
3) Hij vergewist zich ervan dat de werknemers van de aannemer de passende opleiding en instructies hebben ontvangen;
4) Hij coördineert het optreden van de aannemer/ zelfstandige op gebied van veiligheid en welzijn en verzekert de samenwerking tussen de aannemer en zijn eigen activiteiten.
Leidende ambtenaar : Hiermee wordt bedoeld de ambtenaar die is aangeduid door de opdrachtgever om op de opdracht toe te zien.
Gebouwverantwoordelijke : Hiermee wordt de bedoeld de ambtenaar die is aangeduid door de opdrachtgever om een of meerdere gebouwen als een goede huisvader te beheren.
Preventieadviseur : Xxxxxxx wordt bedoeld de preventieadviseur van de opdrachtgever.
Onder “derden” wordt verstaan: niet tot het personeel van de opdrachtgever behorend; alle externe ondernemingen en personen die op de arbeidsplaatsen van het stadsbestuur werken komen uitvoeren in opdracht van het stadsbestuur en die buiten het toepassingsgebied van de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen vallen.
1° Aannemer : een werkgever of zelfstandige van buitenaf die in de inrichting van een werkgever, voor diens rekening of met diens toestemming, werkzaam- heden verricht conform een met deze laatste werkgever gesloten overeenkomst;
2° Onderaannemer : een werkgever of zelfstandige van buitenaf die in het kader van de onder 1° bedoelde overeenkomst, werkzaamheden verricht in de inrichting van een werkgever op basis van een met een aannemer gesloten overeenkomst;
Worden eveneens als onderaannemers beschouwd, werkgevers of zelfstandigen van buitenaf die in het kader van de onder vorig lid 1° bedoelde overeenkomst, werkzaamheden verrichten in de inrichting van een werkgever op basis van een met een onderaannemer gesloten overeenkomst.
AANNEMER / ONDERAANNEMER / ZELFSTANDIGE = “DE DERDE”
1) Hij geeft de opdrachtgever de nodige informatie over de xxxxxx’x eigen aan zijn werkzaamheden. Met andere woorden wordt een risicoanalyse met bijhorende preventiemaatregelen betreft zijn uit te voeren werkzaamheden afgegeven aan de opdrachtgever;
2) Hij verleent de medewerking aan de coördinatie en samenwerking met de opdrachtgever;
3) Hij leeft de verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk eigen aan de inrichting waarin hij werkzaamheden komt uitvoeren na.
Indien de “derde” zijn bedoelde verplichtingen en de veiligheidsvoorschriften niet of gebrekkig naleeft, kan de opdrachtgever in wiens inrichting de werkzaamheden worden uitgevoerd, na aangetekende ingebrekestelling, zelf de
nodige maatregelen treffen, op kosten van de “derde”.
De leidende ambtenaar heeft de bevoegdheid en de plicht om de werkzaamheden niet te laten aanvangen, te laten onderbreken, of te laten beëindigen, wanneer hij ervan overtuigd is dat de veiligheid van eender welk persoon gevaar loopt, of dat voor gebouwen en machines van de opdrachtgever kans op beschadiging ontstaat, of dat een niet geoorloofde milieuvervuiling ontstaat of dreigt te ontstaan, of wanneer aan de voorwaarden van dit reglement niet is voldaan. De beslissing van de leidende ambtenaar wordt schriftelijk bevestigd door de opdrachtgever.
De “derde” kan hiervoor geen kosten, noch directe, noch indirecte of enig andere kosten (bijvoorbeeld ten gevolge van vertraging/overschrijding van uitvoeringstermijnen) inroepen, noch vergoedingen bedingen ten laste van de opdrachtgever.
2. ALGEMENE BEPALINGEN
Het opvolgen van de algemene bepalingen, alsook de verder beschreven veiligheidsvoorschriften zijn onontbeerlijke voorwaarden om te kunnen voldoen aan het contract waarbij de intentieverklaring ondertekend wordt. Het omvat een geheel van elementen die invloed hebben op de veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieu en dat op de bouwplaatsen en werkzones van toepassing is. De specifieke veiligheidsvoorschriften dienen te worden uitgevoerd door de “derde”.
Alle partijen (de opdrachtgever en iedere tussenkomende partij) worden er toe gehouden om alle van toepassing zijnde wettelijke bepalingen na te leven.
Dit impliceert automatisch dat alle tussenkomende partijen gehouden zijn rekening te houden met deze wettelijke verplichtingen (ondermeer ARAB, CODEX, AREI, Wet welzijn van 04.08.1996, Vlarem, uitbatingvergunningen, CAO’s, KB’s, MB’s, verordeningen van de brandweer,….). In het bijzonder : Wet op het Welzijn 04/08/1996, Hoofdstuk IV – afdeling 1 en de wet van 03.06.2007. Daarnaast gelden ook de specifieke veiligheidsvoorschriften.
Iedere individuele werknemer moet kennis hebben van de veiligheidsvoorschriften voordat enig werk wordt aangevangen en moet gemaakte afspraken nakomen tijdens de aanwezigheid op de werkzone. Aannemers en zelfstandigen zijn verantwoordelijk voor de veilige uitvoering van de werkzaamheden.
De bepalingen in deze veiligheidsvoorschriften maken deel uit van de contractuele voorwaarden van de opdracht. De intentieverklaring gehecht aan een exemplaar van de veiligheidsvoorschriften dient daartoe door de “derde” te worden ingevuld, gedateerd, ondertekend en gevoegd te worden bij de inschrijving en is geldig voor de ganse duur van de opdracht.
In het geval echter van een doorlopende opdracht, met werkzaamheden van gelijkaardige aard en met een duur telkens korter dan 1 maand, waarmee de “derde” door de opdrachtgever wordt belast dan geldt dit reglement voor de duur van de gehele overeenkomst.
Op de bouwplaats/werkzone worden de nodige pictogrammen voorzien om de vermelde gevaren te signaleren. Vb. :
Indien nodig moet de (buiten-)bouwplaats/ werkzone ten allen tijde afgesloten zijn door een geschikte afbakening.
Minstens één Nederlandstalige leidinggevende van de “derde” zal permanent aanwezig zijn.
De “derde” dient vooraleer de werken aan te vatten de leidende ambtenaar te verwittigen. Hetzelfde geldt bij het beëindigen van de werkzaamheden. De leidende ambtenaar zorgt voor een degelijk gepast onthaal van de “derde” waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de specifieke risico’s en de te nemen beschermingsmaatregelen. Er wordt ook nagegaan of de werknemers van de derde ook de instructies goed ontvangen hebben om veilig en gezond te kunnen werken.
De lijst met onderaannemers, gebruikte gevaarlijke producten en de nodige keuringsverslagen van arbeidsmiddelen is vóór de werken starten, kenbaar te maken aan de leidende ambtenaar. Indien er met een onderaannemer gewerkt wordt moet de aannemer deze veiligheidsvoorschriften doorgeven aan de onderaannemer. De onderaannemer dient kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften waarbij er ook tussen de aannemer en de onderaannemer een veiligheidscontract dient te worden ondertekend. De aannemer levert een schriftelijk bewijs van dit veiligheidscontract aan de leidende ambtenaar.
3. WERKEN MET VERHOOGD RISICO
Werken met verhoogd risico dienen vooraf gemeld te worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur van de opdrachtgever, ondermeer :
• Graafwerken 🡪 melding aan preventieadviseur + graafvergunning via de leidende ambtenaar aan te vragen : minstens 2 werkdagen vóór toepassing (zie afzonderlijke graafvergunning).
• Werken met open vuur, blanke vlam of hittepunt 🡪 melding aan gebouwverantwoordelijke & preventieadviseur + vuurvergunning via de leidende ambtenaar aan te vragen : minstens 2 werkdagen vóór toepassing (zie afzonderlijke vuurvergunning).
• Werken in de hoogte (> =2 meter)
o Er dienst een risicoanalyse tijdelijke werken op hoogte te worden voorgelegd.
o Er dienen collectieve beschermingsmiddelen te worden gebruikt te worden, indien dit onmogelijk is dan dienen er passende persoonlijke beschermingsmiddelen te worden voorzien: hetzij valbeveiliging met demper, hetzij weerhoudingssysteem zonder demper, uiteraard in functie van de toepassing of omstandigheid (val opvangen of val voorkomen).
o Zie ladders en stellingen.
• Gevaarlijke producten gebruikt 🡪 Lijst te overhandigen aan leidende ambtenaar & gebouwverantwoordelijke.
• Asbest 🡪 melding aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
• Uitschakelen elektrische installaties🡪 melding aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
• Afsluiten nutstoevoerleidingen 🡪 melding aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
• Werken in besloten ruimte 🡪 melding aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
• Zie ook verder bij veiligheidsvoorschriften.
4. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Alle opmerkingen vanwege de leidende ambtenaar en bevoegden van de opdrachtgever moeten strikt nageleefd worden.
2. Werken uit te voeren gedurende weekends, vakantieperiodes en buiten de openingsuren moet vooraf de leidende ambtenaar en gebouwverantwoordelijke verwittigd worden.
3. De opdrachtgever zal de toegang tot de werkzone verbieden aan elke werknemer die de veiligheidsvoorschriften niet volgt en de verplichtingen in de welzijnswet niet naleeft.
4. Elke op de werkzone vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de leidende ambtenaar en de preventieadviseur gemeld worden.
5. Elk gedeelte van de werken dat om enigerlei reden gevaarlijk, onveilig of ongezond is of wordt, zal worden gestopt totdat de oorzaak daarvan is weggenomen. Deze situaties moeten gemeld worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
6. De personeelsleden van de “derden” mogen slechts aangetroffen worden op de voor hen voorziene werkzones. Het gebruik van refters, verpozingslokalen, kleedkamers en wasplaatsen (incl. douches), … die ter beschikking staan van de werknemers van de opdrachtgever is verboden voor de werknemers van de “derde”. De toiletten mogen wel gebruikt worden door de werknemers van de “derde”.
7. Elke “derde” verklaart dat de werknemers de nodige opleiding/beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de opdrachtgever legt zij de nodige stukken ter staving voor.
8. Indien een “derde” jobstudenten, jongeren of uitzendkrachten tewerkstelt op de terreinen van de opdrachtgever, dan moet dit vóór de tewerkstelling schriftelijk gemeld worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
9. Bepaalde werken zijn verboden voor werknemers jonger dan 18 jaar. Zij mogen niet werken met ondermeer schiethamers, cirkelzaag, lintzaag, vlakbank, een gecombineerde machine, freesmachines. Zij mogen ook geen mobiele arbeidsmiddelen zoals voertuigen, heftruck, hoogwerker, grondverzetmachines besturen. De opgegeven opsommingen zijn niet limitatief.
10. De specifieke veiligheidsvoorschriften van het gebouw of de site waarin gewerkt wordt moeten nageleefd worden. Indien hieraan niet voldaan kan worden, dient er voorafgaand overleg te worden gepleegd, een risicoanalyse te worden opgesteld zodat een gelijkwaardig veiligheidsniveau kan gegarandeerd worden. Hierbij is een schriftelijke toelating van de opdrachtgever na overleg met leidende ambtenaar of preventieadviseur vereist.
11. Alle gebods-, verbods- en waarschuwingstekens moeten nageleefd worden.
12. Het rookverbod geldt in alle openbare gebouwen en bijkomend op andere plaatsen waar verbodstekens staan.
13. Gebruik van alcohol binnen de gebouwen is verboden. Personen die tekenen van vermoedelijk dronkenschap vertonen, kunnen de toegang tot de werkzone ontzegd worden door de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke of de preventieadviseur.
BRAND & EVACUATIE
14. De (evacuatie)wegen, doorgangen, trappen, en vergelijkbaar mogen niet worden belemmerd door obstakels en hindernissen zonder voorafgaande raadpleging van de leidende ambtenaar of de preventieadviseur. Soepele leidingen en kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang dan worden zij beschermd tegen beschadigingen.
15. Geen brandbare materialen worden gestapeld ter hoogte van evacuatiewegen, -trappen en –uitgangen.
GEVAARLIJKE PRODUCTEN & MILIEU
16. Alle producten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn en blijven. De werknemers moeten passend geïnstrueerd zijn over het gebruik van de producten, die zich in de correcte en conforme verpakking moeten bevinden. Het veiligheidsinformatieblad (MSDS- fiche) moet aanwezig en gekend zijn, en door de gebruikers van de producten opgevolgd worden.
17. Het gebruik van gevaarlijke producten moet gemeld worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur. Het binnenbrengen van giftige producten binnen de gebouwen of op de terreinen van de opdrachtgever moet vooraf gemeld worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur.
18. Schadelijke stoffen worden zoveel mogelijk ingeperkt aan de bron zoals bij zagen van hout (stofafzuiging), bij lasprocessen, werken met verven, lijmen. Deze opsomming is niet limitatief.
19. Indien werken worden uitgevoerd waarbij toch schadelijke stoffen zoals houtstof, stof bij slijpen of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden aan de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur. Deze opsomming is niet limitatief. Met de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren.
20. Bij activiteiten met een hoge geluidsproductie moeten de omwonenden vooraf ingelicht worden door de aannemer/ zelfstandige. De leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur ontvangen hiervan eveneens voorafgaand een kopie. Slijpwerken, boorwerken niet te vroeg op de dag inplannen (= minstens na 8.00u op werkdag).
21. De asbestinventaris kan geraadpleegd worden bij de betrokken gebouwverantwoordelijke / leidende ambtenaar. Indien toch verdachte materialen gevonden worden, dan dienen de leidende ambtenaar, gebouwverantwoordelijke en de preventieadviseur verwittigd te worden. Symbool asbest :
22. Elke “derde” moet minstens dagelijks zijn werkposten opruimen en het afval afvoeren. De opdrachtgever kan op kosten van de onderneming die in gebreke blijft, de opdracht geven aan een andere derde om de werkposten op te ruimen.
23. Het verbranden van afval op de werkzone is verboden.
OPENBARE WEG - TOEGANG & DOORGANG
24. De snelheid op de private wegen (bv. speelplaats schoolgebouwen) is in elk geval beperkt tot maximum 10km/u.
25. Bedrijfsvoertuigen kunnen tot bij de arbeidsplaats gereden worden voor het in- en uitladen. Daarna moeten deze geparkeerd worden op de voorziene parking. Uitzonderingen hierop moeten aangevraagd worden vóór de aanvang der werken.
26. Bij het vervuilen van de openbare weg moet deze gereinigd worden en moet het verkeersbord ‘slipgevaar’ geplaatst worden.
27. Indien het voetpad of andere delen van de openbare weg belemmerd worden moet een machtiging tot signalisatie worden aangevraagd bij de lokale politie.
28. Nagaan of in natte periodes de toegang tot de werkzone mogelijk blijft, eventueel tijdelijke werfweg met grind aanleggen en/of gebruik van rijplaten. Bij gebruik van rijplaten moeten deze zo geplaatst worden dat deze niet in modder wegzakken
29. Indien doorgang naar werf dient te gebeuren onder luchtleidingen (hoogspanning), inrijpoorten of bruggen moet steeds de hoogte van de leiding en de hoogte van het transport vooraf gecontroleerd worden, zodat het transport de luchtleidingen niet kan beschadigen.
30. De “derde” waakt erover dat de werknemers de correcte signalisatiekledij dragen.
ELEKTRICITEIT , GAS en ANDERE ENERGIEVOEDING
31. Het afkoppelen van energievoeding, zoals elektriciteit, gas, stoom, perslucht, … moet steeds gebeuren door technisch geschoolde werknemers van de opdrachtgever of in uitzonderlijke gevallen, mits voorafgaande schriftelijke toelating van de opdrachtgever, door de “derde” zelf.
32. De uit te voeren elektriciteitswerken dienen in goed overleg met de leidende ambtenaar en gebouwverantwoordelijke te gebeuren. Het is verboden om zomaar, zonder de nodige inlichtingen te nemen, stopcontacten, aftakpunten of lichtpunten bij te plaatsen op bestaande circuits.
33. Tijdens werkzaamheden aan laagspanning gelden voor de veiligheid in de elektrische installaties en het gebruik van de elektrische toestellen de A.R.E.I. - voorschriften.
34. De werkzaamheden aan elektrische installaties worden steeds spanningsloos uitgevoerd. Uitzonderlijk kan in specifieke, duidelijk op voorhand tussen de betrokken partijen schriftelijk vastgelegde doorsproken situaties daarvan worden afgeweken.
35. Bij werkzaamheden aan elektrische installaties wordt de vergrendelprocedure strikt toegepast.
36. Na het uitvoeren van aanpassings- en/of uitbreidingswerkzaamheden aan elektrische laag- en hoogspanningsinstallaties wordt door de “derde” steeds een keuring aangevraagd bij een EDTC. Het ééndraadschema van de nieuwe installatie en blanco indienststellingsverslag, opgemaakt door een externe dienst technische controle, dienen ten laatste op de voorlopige oplevering kosteloos overhandigd te worden. De nieuwe installatie dient gekeurd te worden rekening houdende met de gehele (bestaande) installatie.
37. Verdeelborden moeten steeds gesloten blijven. De kast moet geaard en uitgerust zijn met een differentiaalschakelaar. Het aansluiten kan enkel met aangepaste stekkers. Alle verbindingen (stekker/stopcontact) moeten geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP44.
38. Kabels moeten steeds opgehangen en/of afgeschermd worden tegen mogelijke beschadigingen. Beschadigde exemplaren moeten onmiddellijk hersteld of vervangen worden.
39. Enkel elektrisch materieel conform het A.R.E.I. mag op de bouwplaats aanwezig zijn en aangesloten worden op de daartoe voorzien verdeelborden of verdeelpunten (aangeduid door de opdrachtgever).
40. Elektrische gereedschappen moeten hetzij dubbel geïsoleerd, hetzij degelijk geaard zijn met de respectievelijke conforme stekkers. Dubbel geïsoleerd materiaal mag niet geaard worden !
XXXXXXXXXXXXXXX
00. Alle werknemers dienen voldoende opleiding te hebben genoten inzake de opstelling, gebruik, reiniging en onderhoud (montage en demontage) van de arbeidsmiddelen. De bijhorende veiligheidsinstructiekaarten moeten aanwezig zijn.
42. Alle arbeidsmiddelen zoals machines, installaties, gereedschap, gemechaniseerde werktuigen dienen te voldoen aan hetzij het KB machines (1995) voor de CE- gemarkeerde machines; hetzij het KB Arbeidsmiddelen (1993) voor de niet- CE -gemarkeerde machines van voor 1995.
43. Alle aanwezige machines van na 05.05.1995 dienen voorzien te zijn van een CE- markering. De “derde” dient op eenvoudige vraag van de opdrachtgever een risico- analyse en indienststellingsverslag te kunnen voorleggen.
44. De arbeidsmiddelen moeten voorzien zijn van conforme afscherming.
45. De “derde” treft de nodige maatregelen opdat arbeidsmiddelen veilig worden opgesteld, gebruikt, gedemonteerd en worden onderworpen aan de nodige controles.
46. De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon zodat bij het gebruik de veiligheid en gezondheid steeds gewaarborgd zijn.
47. De geldige keuringsverslagen van de keuringsplichtige arbeidsmiddelen moet kunnen voorgelegd worden aan de opdrachtgever. Uit de verslagen moet blijken dat de apparaten en toestellen in onberispelijke staat zijn. Dit kan opgevraagd worden door de leidende ambtenaar en de preventieadviseur.
48. Het gebruik van de installaties, toestellen of materialen van de opdrachtgever is in principe verboden voor derden tenzij onderling (schriftelijk) overeengekomen.
49. Elke ontvreemding van goederen, materialen of gereedschap van de opdrachtgever kan aanleiding geven tot het verbreken van het aannemingscontract en/of tot gerechtelijke vervolging.
50. Na het beëindigen van de dagtaak dienen alle materialen en gereedschappen van de “derde” te worden afgevoerd of opgeborgen op de daarvoor bestemde/ aangeduide plaatsen. De opdrachtgever kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor diefstal en/of schade aan voornoemd materiaal en gereedschap.
TIJDELIJKE WERKEN OP HOOGTE
51. Voor het gebruik van een ladder dient een risicoanalyse tijdelijke werken op hoogte te worden voorgelegd; waaruit blijkt dat het gebruik van hetzij (rol)stelling, hetzij hoogtewerker omwille van technische, operationele of economische criteria niet kan. Waarna uit de risicoanalyse moet blijken dat het gebruik van een ladder verantwoord is, rekening houdende met de criteria stahoogte, statijd, krachtzetting, wind en reikwijdte..
52. Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislipvoorzieningen. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond (nooit op poreuze materialen zoals bakstenen). Zij dienen steeds geborgd te worden (beschermen tegen kantelen en wegglijden). De gebruikte ladders dienen te voldoen aan de EN 131, eventueel aan oudere, andere nationale normen (vb. DIN).
53. Stellingen
a. De gebruikte stellingen dienen te voldoen aan de EN 1281.
b. Elke stelling vanaf 2 meter hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdend met de lasten.
c. Voor de ingebruikname en ten minste één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegd persoon van de onderneming (bewijs van keuring dient op de werf aanwezig te zijn).
54. Rolstellingen
a. De gebruikte stellingen dienen te voldoen aan de EN 1004.
b. Rolstellingen mogen nooit verplaatst worden met personen of materialen op de werkvloer – wielen worden steeds geblokkeerd voor gebruik rolstelling
c. Een verankering is noodzakelijk wanneer de hoogte van de stelling 3 keer de kleinste basis van de stelling overschrijdt – eventueel kunnen stabilisatoren aangewend worden.
55. Voor zowel stellingen als rolstellingen moet de werkgever de personen die de (rol)stelling gebruiken, monteren, demonteren en vrij geven; bekwaam en bevoegd verklaren op basis van een opleiding omtrent gebruik, montage, demontage en vrijgave van een stelling.
56. Alle instructies met betrekking tot het gebruik, montage, demontage en vrijgave moeten worden opgevolgd.
57. Van (rol)stellingen die niet volgens de ombouwschema’s in de handleiding van de constructeur worden opgesteld moeten de nodige berekeningsnota’s voorgelegd worden aan de leidinggevende ambtenaar en de preventieadviseur.
58. Veilige toegang tot hogere werkniveaus wordt door de aannemer verwezenlijkt.
GRAAFWERKEN
59. Op voorhand moeten inlichtingen ingewonnen worden omtrent mogelijke ondergrondse leidingen of ander ondergrondse constructies (eventueel leidingen van af te breken gebouw) – de aannemer/ zelfstandige die grondwerken uitvoert moet vooraf tijdig informatie inwinnen bij de bevoegde instanties, nutsbedrijven,… ook eventueel informeren bij buren. Zie ook afzonderlijke aan te vragen graafvergunning.
60. Bij aanwezigheid (of bij twijfel) van ondergrondse leidingen - verkenningssleuven manueel graven – bij het vaststellen van ongekende ondergrondse leidingen moet dit dadelijk aan opdrachtgever/leidende ambtenaar gemeld worden
61. Er moeten extra maatregelen genomen worden zoals beveiliging aanbrengen tegen bedelving bij dieptes > 1,2 meter en val van grote hoogte, maatregelen overeenkomstig eigen risicoanalyse. Deze opsomming is niet limitatief.
62. Naargelang de graafwerken vorderen moeten de wanden van de uitgegraven gedeelten, volgens de aard van de grond en van het werk d.m.v. aangepaste technieken beschermd worden zoals aanleg van talud met voldoende hellingsgraad of gebruik van beschoeiingelementen
63. Beschoeiing van uitgravingen moet aangepast zijn aan de aard van het terrein en moet steeds geplaatst worden van zodra er instortingsgevaar bestaat
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
64. Het dragen van een persoonlijke beschermingsmiddel (PBM) conform de geldende wetgeving is verplicht in functie van de specifieke werkplaats, specifieke taak, specifiek product of specifiek arbeidsmiddel. Het ter beschikking stellen van PBM’s aan eigen personeel valt onder de verantwoordelijkheid van de aannemer.
65. Bij ieder gevaarlijk product of arbeidsmiddel moet de relevante, conforme PBM gedragen worden.
5. NOODPROCEDURES – MAATREGELEN BIJ ONGEVAL - SCHADE
Het noodplan van de site waarin gewerkt wordt, dient nageleefd te worden. Iedere aannemer dient te beschikken over de voorzieningen tot het verlenen van eerste hulp volgens de voorschriften van de gangbare wetgeving.
Formaliteiten bij ongeval
1 Formaliteiten eigen aan de “derde“ uitvoeren (verzekering verwittigen, toezicht welzijn op het werk, ongevallenrapport opstellen, etc).
2 Van elk arbeidsongeval, incident of schadegeval op de werf moet de dag van het voorval een melding aan de leidende ambtenaar gemeld worden.
3 Van elk arbeidsongeval, incident of schadegeval op de werf moet de dag van het voorval een melding en een schriftelijk onderzoeksrapport aan de preventieadviseur van het stadbestuur overhandigd worden.
Xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx - Tel 000 000 000 – fax 000 000 000
Bijkomende formaliteiten bij ernstig ongeval
1. De preventieadviseur van de opdrachtgever bij de planning van het arbeidsongevallenonderzoek betrekken.
2. De preventieadviseur van de opdrachtgever bij het arbeidsongevallenonderzoek betrekken.
3. Het verslag wordt opgesteld door de werkgever (“derde“) van de getroffenen. Indien de getroffene een zelfstandige is die in onderaanneming werkt, dan dient de aannemer in te staan voor de planning , onderzoek en verslaggeving van het ernstig arbeidsongeval.
4. Het verslag dient binnen de geldende termijn aan de FOD WASO (toezicht welzijn op het werk, directie West-Vlaanderen) en de opdrachtgever overgemaakt.
5. Eventuele kosten (Vb. voor het aanstellen van een EDPB) die hieruit voortvloeien zijn volledig ten laste van de “derde“.
Schadegevallen, bijna- ongevallen en diefstallen
Schadegevallen, bijna- ongevallen en diefstallen moeten eveneens aan de leidende ambtenaar en preventieadviseur van de opdrachtgever gemeld worden op eenvoudige wijze (via e-mail, telefonisch, brief, etc.).
HULP BIJ ONGEVALLEN | ||
Plaats EHBO-koffer & EHBO-lokaal, naam EHBO helper : na te vragen bij leidende ambtenaar / gebouwverantwoordelijke | Per gebouw / site individueel na te gaan. | |
AZ Delta Campus Menen Xxxx Xxxxxxxx 0 0000 XXXXX 056 / 52 21 11 | Wachtdienst apotheek: xxx.xxxxxxxx.xx of 0900/10 500 (€ 0,50/min) Wachtdienst huisarts: xxx.xxxxxxxx.xx of centraal nummer 1733 voor Menen/Rekkem: 056/51 99 51 voor Lauwe: 1733 |
Medische spoeddienst Tel: 112 Gsm: 112 | Vermeld : • straatnaam waar ambulance wordt opgewacht • aard van de verwonding • of het slachtoffer ademt • uw firmanaam en eigen naam • Bij levensgevaar bijstand vragen aan MUG (medische urgentie groep) | |
Antigifcentrum 070 / 245 245 | Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid. Verlucht de ruimte goed als er irriterend of giftig gas vrijgekomen is. Geen melk toedienen, melk is geen tegengif . Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst! | |
Brandweer : Hulpverleningszone FLUVIA Noodnummer: 112 Gsm: 112 | Vermeld : • de plaats van de brand en plaats waar de brandweer wordt opgewacht • de aard van de brand (vloeistof, vaste stof, … ) • de omvang, de beschikbaarheid van bluswater, de aanwezigheid van gewonden • de aanwezigheid van EHBO. | |
Politiezone Grensleie Algemeen nummer: 056 /51 01 11 | ||
Civiele Bescherming: Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxx Tel: 000 00 00 00 Fax: 000 00 00 00 | ||
DOVO : Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen Kwartier Meerdaalbos Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxx - Xxxxxxxx 016 39 54 46 | DOVO te contacteren via politiediensten ! Zie PZ grensleie en/of 101 | |
FOD WASO (Federale Overheidsdienst Welzijn, Arbeid en Sociaal Overleg) Toezicht op het welzijn op het werk Directie West-Vlaanderen FAC Kamgebouw Xxxxxx Xxxxxx 0-xxxx 0/0 xxx 0 0000 Xxxxxx tel: 050/44.20.20 | Aangifte van arbeidsongevallen. Arbeids- en sociale inspectie |