AANSTURINGSPROTOCOL UITVOERING NATIONAAL STRATEGISCH PLAN GLB 2023-2027
AANSTURINGSPROTOCOL UITVOERING NATIONAAL STRATEGISCH PLAN GLB 2023-2027
Partijen,
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), handelend als bestuursorgaan en de Gedeputeerde Staten van de twaalf provincies, handelend als bestuursorgaan
Overwegende dat,
− In aanvulling op het Convenant uitvoering NSP GLB 2023-2027 worden in het Aansturingsprotocol nadere afspraken verankerd om de uitvoering van het Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 (NSP GLB 2023-2027) in werking te stellen en te bevorderen;
− In het bijzonder legt dit protocol afspraken vast tussen LNV en provincies over de opdrachtverstrekking aan het betaalorgaan RVO voor de uitvoering van het NSP GLB 2023- 2027,
Spreken het volgende af,
Artikel 1.1 Uniforme werkwijze en taakverdeling
1. Partijen maken gebruik van een gezamenlijk uitvoeringskader, werkwijze en aanpak.
2. Provincies stellen, na consultatie van LNV en RVO, een modelverordening vast voor de uitvoering van het NSP GLB 2023-2027. Op deze modelverordening baseren de provincies hun provinciale verordeningen en openstellingen.
3. RVO stelt de procedures vast voor de ontvangst, verificatie en validatie van de subsidieaanvragen. Daarin staat in ieder geval op welke wijze het betaalorgaan toetst of een aanvraag aan de subsidievereisten voldoet en of de selectieprocedure correct is gevolgd.
4. RVO is verantwoordelijk voor:
a. verplichte controles ter plaatse en voor de administratieve controles;
b. uitvoering van de betalingen met inachtneming van eventuele kortingen en sancties;
c. terugvordering;
d. registratie en rapportage van eventuele onregelmatigheden;
e. registratie van de betalingen en declaratie bij de Europese Commissie;
f. indiening van jaarlijkse rapportages bij de Europese Commissie.
5. RVO begeleidt audits van de Certificerende Instantie als bedoeld in artikel 2, vijfde lid van de Regeling uitvoering NSP GLB 2023 - 2027.
6. RVO verleent ondersteuning bij audits die de Europese Commissie, de Europese Rekenkamer en de Algemene Rekenkamer uitvoeren.
7. RVO toetst voorafgaand aan een openstelling of voldaan is aan het Unierecht, en de nationale en provinciale regelgeving.
Artikel 1.2 Afspraken tussen Minister van LNV en RVO
1. De minister verleent RVO opdracht voor de uitvoering van de ELGF-regelingen (inkomensregelingen, ecoregelingen, sectorale regelingen) en de landelijke ELFPO-regelingen (landelijke plattelandsinterventies).
2. De minister en RVO leggen afspraken die volgen uit dit Aansturingsprotocol schriftelijk vast in het jaarplan RVO-LNV dat het totale opdrachtenpakket voor LNV omvat.
Artikel 1.3 Afspraken tussen provincies en RVO
1. In de hoedanigheid van intermediaire instantie verleent elke provincie RVO opdracht en mandaat ten behoeve van de uitvoering van het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer, LEADER en provinciale plattelandsinterventies als bedoeld in artikel 1.4.
2. Elke provincie en RVO leggen afspraken die volgen uit dit Aansturingsprotocol voor de duur als bedoeld in artikel 8.2 van het convenant schriftelijk vast in:
− een meerjarige prestatieovereenkomst als bedoeld in artikel 2.6;
− een gegevensleveringsconvenant ten behoeve van het gebruik door RVO van gegevens die RVO heeft verkregen voor de uitvoering van regeling waarvoor provincies opdrachtgever zijn.
Artikel 1.4 Taken van RVO bij afhandeling interventies
1. Voor de grondgebonden interventies uit het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer voert RVO de volgende taken uit:
a. toetsen van de provinciale conceptbeschikking subsidieverlening;
b. toetsen van de provinciale conceptbeslissing op bezwaar en de (concept)stukken bij beroep op de subsidieverlening;
c. toetsen op ontvankelijkheid en voorwaarden van:
− de jaarlijkse opgave van het te voeren beheer;
− het verzoek tot wijziging van het te voeren beheer;
− de jaarlijkse verantwoording van het gevoerde beheer.
d. toetsen en afhandelen van bezwaar en beroep op betaalbeschikking.
2. Voor niet-grondgebonden provinciale interventies en LEADER voert RVO de volgende taken uit:
a. Toetsen en afhandelen van:
− de subsidieaanvraag;
− het voorschot;
− de betalingsaanvraag;
− het wijzigingsverzoek;
− het voortgangsverslag;
− de definitieve betalingsaanvraag die leidt tot de subsidievaststelling.
b. Adviseren bij bezwaar en beroep en toetsen van de provinciale conceptbeslissing op bezwaar en de (concept)stukken bij beroep.
Artikel 1.5 Taken provincies bij afhandeling interventies
1. Voor de grondgebonden interventies voeren de provincies de volgende taken uit:
− toetsen op ontvankelijkheid en subsidievoorwaarden van de subsidieaanvraag;
− opstellen van de conceptbeschikking voor de subsidieaanvraag en het behandelen van bezwaar- en beroep;
− het nemen van het besluit en ondertekenen van beschikking op de subsidieaanvraag en het ambtshalve vaststellen van de subsidie.
2. Voor de niet-grondgebonden interventies voeren provincies de volgende taken uit:
− informeren en voorlichten van de potentiële aanvragers;
− het behandelen van bezwaar- en beroep;
− voeren van secretariaat van de provinciale adviescommissie (beoordelingscommissie).
Artikel 1.6 Mogelijke aanvullende taken voor RVO
1. Op verzoek van een provincie kan in de prestatieovereenkomst worden vastgelegd dat RVO de taken als bedoeld in het eerste en het tweede lid van artikel 1.5 uitvoert als aanvullende taken in het kader van het NSP GLB 2023-2027.
2. De provincie verleent RVO indien nodig ook mandaat voor het uitvoeren van die aanvullende taken.
Artikel 1.7 Uitvoering betaalorgaantaken door een delegated body op verzoek van een provincie
1. Met inachtneming van artikel 9 van Verordening (EU) 2021/2116 en artikel 1.4, tweede lid, en artikel 1.5, tweede lid, wijst RVO op verzoek van een provincie een delegated body aan voor de uitvoering van taken voor LEADER en niet-grondgebonden provinciale plattelandsinterventies gedurende de periode dat het NSP GLB 2023-2027 van kracht is.
2. De provincie, die een verzoek als bedoeld in het eerste lid doet, draagt de kosten die RVO maakt bij de voorbereiding van de aanwijzing van de delegated body en het toezicht op de delegated body. Die provincie draagt voorts de kosten van de uitvoering door de delegated body en eventuele onvolkomenheden daarin.
3. Provincies die een gezamenlijk verzoek hebben gedaan, zorgen onderling voor de verdeling en de betaling van de aanwijzing- en toezichtkosten aan RVO.
Artikel 1.8 Uitvoering betaalorgaantaken door een delegated body op initiatief van RVO
1. RVO wijst de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan als delegated body voor de controles ter plaatse.
2. RVO kan een of meerdere private partijen aanwijzen als delegated body voor het uitvoeren van controles door middel van remote sensing (teledetectie).
Artikel 1.9 Voorwaarden bij aanwijzing delegated body
1. Gelet op bijlage I, deel 1, onderdeel D, van Verordening (EU) 2022/127 sluiten RVO en de delegated body een samenwerkingsovereenkomst met daarin in ieder geval afspraken over de delegatie van betaalorgaantaken en het toezicht dat RVO daarop houdt.
2. De delegated body is in ieder geval verplicht om:
− de benodigde controles uit te voeren en gegevens aan te leveren aan RVO voor autorisatie en uitvoeren van betalingen;
− tijdig de benodigde gegevens aan RVO te verstrekken ten behoeve van alle verplichte rapportages aan de Europese Commissie als bedoeld in artikel 6.1 van het convenant en de nationale rapportages voor de monitoring en evaluatie van het NSP GLB 2023-2027;
− te voldoen aan de beveiligingseisen en beveiligingsprocedures die RVO stelt aan de informatiesystemen van de delegated body.
3. RVO verstrekt de delegated body in ieder geval de kaders, voorschriften en specificaties voor het uitvoeren van de gedelegeerde taken.
2. Totstandkoming opdrachtverlening
Artikel 2.1 Opdracht Minister LNV aan RVO
1. De opdrachtformulering aan RVO voor de werkzaamheden in het kader van haar rol als betaalorgaan vindt plaats middels een offerteverzoek met een Monitoring-, Effectmeting- en ResultaatCirkel (MERC).
2. Op basis van het offerteverzoek en MERC brengt RVO een offerte uit die vervolgens wordt opgenomen in het jaarplan RVO-LNV (totale opdrachtenpakket voor LNV) dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Bestuursraad van LNV.
Artikel 2.2 Opdracht provincies aan RVO voor de provinciale grondgebonden interventies
1. Ten behoeve van de uitvoering van de provinciale grondgebonden interventies doen de provincies aan RVO - uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar waarop de opdracht betrekking heeft - een meerjarig offerteverzoek, dat een specificatie bevat van de per regeling te leveren prestaties.
2. Provincies stemmen uiterlijk 1 december in met de offerte van RVO en de prestatieovereenkomst als bedoeld in artikel 2.6.
3. De opdrachtverlening door provincies vindt plaats door ondertekening van de gezamenlijke prestatieovereenkomst door de directeur van het Interprovinciaal Overleg, die daartoe is gemandateerd door de provincies.
Artikel 2.3 Opdracht provincies aan RVO voor de provinciale niet-grondgebonden interventies
1. Ten behoeve van de uitvoering van de provinciale niet-grondgebonden interventies doen de provincies, gezamenlijk of ieder apart, - uiterlijk 3 maanden voorafgaande aan de periode waarop de opdracht betrekking heeft - een meerjarige offerteverzoek met een specificatie van de per regeling te leveren prestaties.
2. Per provincie, dan wel met de provincies die gezamenlijk opdrachtgever zijn, wordt een prestatieovereenkomst opgesteld. Provincies stemmen uiterlijk 1 maand voorafgaande aan de periode waarop de opdracht betrekking heeft in met de prestatieovereenkomst.
3. Uiterlijk 2 maanden na instemming met de prestatieovereenkomst vindt de opdrachtverlening plaats door ondertekening van de al dan niet gezamenlijke prestatieovereenkomst door de provincie(s).
Artikel 2.4 Uurtarieven
1. De Minister van EZK stelt jaarlijks het uurtarief van RVO vast.
2. De Minister van LNV stelt jaarlijks het uurtarief van de NVWA vast.
3. De Minister van Financiën stelt het uurtarief van de Auditdienst Rijk vast.
4. Voorafgaand aan het moment dat de wijzigingen van de tarieven inwerkingtreden, worden de gevolgen daarvan voor de opdracht aan RVO besproken in het O&U-NSP.
Artikel 2.5 Opdracht aan NVWA
1. NVWA stelt voor de uitvoering van haar taken voor de ELFG-regelingen en de landelijke ELFPO- regelingen de offerte op voor de minister. De minister en NVWA leggen afspraken die volgen uit dit Aansturingsprotocol schriftelijk vast in het jaarplan NVWA-LNV dat het totale opdrachtenpakket voor LNV omvat.
2. NVWA stelt voor de uitvoering van haar taken voor de provinciale ELFPO-regelingen de offerte op voor de provincies. De afspraken op basis van deze offerte worden onderdeel van de prestatieovereenkomst die RVO en de provincies sluiten.
Artikel 2.6 Inhoud prestatieovereenkomst
De meerjarige prestatieovereenkomst van een provincie met RVO bevat tenminste:
a. een overzicht van de door de RVO te leveren producten/diensten, inclusief de taken van NVWA;
b. de prognose, per provincie, over de te leveren aantallen per product respectievelijk dienst (aanvragen, beschikkingen, adviezen over bezwaar en beroep, rapportages);
c. een overzicht van eventuele knelpunten en risico's die van invloed (kunnen) zijn op de uitvoering van de overeenkomst;
d. een beschrijving van de beheersing van risico’s met betrekking tot het voldoen aan de eisen van het Unierecht, het voorkomen van misbruik en/of oneigenlijk gebruik van de subsidies en het voldoen aan de wettelijke beslistermijnen;
e. ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van de bedrijfsvoering, in het bijzonder ICT;
f. een planning met de momenten waarop welke informatie en rapportages over resultaten worden opgeleverd met in ieder geval een analyse van de controleresultaten en al dan niet behaalde prestaties en resultaten van het afgelopen jaar;
g. de uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 5.4 van het convenant.
Artikel 2.7 Wijziging prestatieovereenkomst
1. RVO en de provincies voeren overleg over eventuele wijzigingen van de meerjarige prestatieovereenkomst na opdrachtverlening.
2. Wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd. Dit kan in de vorm van een aanvulling op de prestatieovereenkomst.
3. Indien een wijziging landelijke gevolgen heeft, wordt een voorstel tot aanpassing voorgelegd aan de provincies en LNV. Zo nodig worden vervolgens afspraken gemaakt in het O&U-NSP.
Artikel 2.8 Uitvoeringskosten
1. Indien het bedrag dat RVO daadwerkelijk besteedt aan uitvoeringskosten het budget voor uitvoeringskosten dat is opgenomen in het jaarplan RVO-LNV overschrijdt, vindt overleg plaats tussen LNV en RVO voor zover het de uitvoering van regelingen betreft waarvan LNV opdrachtgever is.
2. Indien het bedrag dat RVO daadwerkelijk besteedt aan uitvoeringskosten het budget voor uitvoeringskosten dat is opgenomen in een prestatieovereenkomst met een provincie dreigt te overschrijden, vindt overleg plaats tussen deze provincie en RVO voor zover het de uitvoering van regelingen betreft waarvan de provincie(s) opdrachtgever is (zijn).
3. Het O&U-NSP bespreekt zo nodig de budgetoverschrijdingen en bereidt indien noodzakelijk besluitvorming voor door de Stuurgroep NSP.
Artikel 3.1 Cofinanciering
1. Op grond van artikel 3.2, eerste lid van het convenant is elke partij die een regeling openstelt, verantwoordelijk voor de cofinanciering bij de Uniefinanciering van die interventie.
2. Het bestuurlijk overleg beslist elk najaar in het kader van de voortgang van de openstellingskalender over de bijdrage van elke partij.
3. Voor de grondgebonden interventies uit het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer int RVO het volledige bedrag van de cofinanciering bij de provincie die de regeling openstelt.
4. Indien een waterschap/waterschappen een niet-grondgebonden provinciale interventie cofinanciert/cofinancieren int RVO het bedrag van de cofinanciering bij het waterschap/de waterschappen. In geval een provincie/provincies tevens deze interventie ook cofinanciert/cofinancieren int RVO die cofinanciering bij die provincie(s).
5. In de prestatieovereenkomst wordt vastgelegd op welke wijze de cofinanciering wordt geïnd voor LEADER en voor interventies die naast de provincies en waterschappen voorts op andere wijze gecofinancierd worden.
Artikel 3.2 Rijksbegrotingsreserve Apurement
1. De Rijksbegrotingsreserve Apurement is een begrotingsreserve als bedoeld in artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016 waaruit bedragen kunnen worden gedekt die de Europese Commissie aan Uniefinanciering heeft onttrokken en die niet bij begunstigden kunnen worden teruggevorderd.
2. Het O&U-NSP behandelt verzoeken om aanspraak te maken op de Rijksbegrotingsreserve Apurement en bereidt besluitvorming door de Stuurgroep NSP hierover voor.
3. Het O&U-NSP rapporteert vanaf 2024 jaarlijks aan de Stuurgroep NSP over ontwikkelingen van de voeding en aanspraken op de reserve.
4. Indien het risico bestaat dat de Rijksbegrotingsreserve Apurement niet toereikend zal zijn, bereidt de Stuurgroep besluitvorming voor door het bestuurlijk overleg.
5. RVO is verantwoordelijk voor de inning en administratieve afhandeling van de bijdragen van provincies.
6. DG Agro van het ministerie van LNV is budgetverantwoordelijk voor de Rijksbegrotingsreserve Apurement.
Artikel 3.3 Omvang van de Rijksbegrotingsreserve Apurement
1. Ten behoeve van de uitvoering van het NSP GLB 2023-2027 in totaal € 66 miljoen beschikbaar voor Rijksbegrotingsreserve Apurement. Dat betekent dat er jaarlijks er € 13,2 miljoen beschikbaar op basis van de verdeelsleutel: 75% Ministerie van LNV en 25% provincies gezamenlijk.
2. Provincies maken onderling afspraken over de verdeling van de provinciale bijdrage.
Artikel 3.4 Werkwijze provinciale bijdrage aan de Rijksbegrotingsreserve Apurement
1. De provincies dragen jaarlijks gezamenlijk € 1 miljoen bij aan de Rijksbegrotingsreserve Apurement voor de periode van het NSP 2023 – 2027.
2. In aanvulling op de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in het eerste lid zorgen provincies er voor dat zij gezamenlijk een voorziening treffen om een bedrag van in totaal € 16,5 miljoen te kunnen bijdragen aan de Rijksbegrotingsreserve Apurement voor de periode van het NSP 2023
– 2027.
3. Indien uit de periode van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2022 nog geld beschikbaar is van de provinciale bijdrage, wordt dat geld toegevoegd aan de Rijksbegrotingsreserve Apurement voor de periode van het NSP 2023 – 2027.
4. Indien na de financiële afsluiting uit de periode NSP 2023-2027 nog geld beschikbaar is in de Rijksbegrotingsreserve Apurement, vloeit naar rato geld terug naar de provincies.
Artikel 3.5 Bedragen voor rekening van de regelingseigenaar
In de andere gevallen dan als bedoeld in artikel 3.2, draagt de partij die een regeling heeft opengesteld, de kosten voor onverschuldigde subsidiebetalingen of op grond van artikel 44 van
Verordening (EU) 2021/2116 betaalde voorschotten die niet teruggevorderd kunnen worden bij een begunstigde.
Artikel 3.6 Toepassing van de Wet dwangsom en beroep
1. Indien een provincie of RVO een termijn overschrijdt op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en een aanvrager of begunstigde op grond van die wet een verzoek indient, betaalt de veroorzaker van de termijnoverschrijding de financiële vergoeding aan de verzoeker.
2. De provincies en RVO bewaken elk afzonderlijk voor hun deel van de uitvoeringsketen het behalen van de gestelde termijn op grond van de Wet dwangsom en beroep.
Artikel 3.7 Terugvordering en wettelijke rente
1. Indien de vaststelling van het subsidiebedrag lager is dan het bedrag dat al is uitbetaald, dan vordert RVO het verschil terug.
2. Op grond van artikel 1.5 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt het terug te vorderen bedrag vermeerderd met de wettelijke rente.
Artikel 3.8 Proceskosten bezwaar en beroep
1. De kosten voor uitvoering van bezwaar-en beroepsprocedures vallen onder artikel 5.4, eerste lid, onderdelen a, van het convenant.
2. RVO brengt deze proceskosten separaat in beeld en brengt ze in rekening bij de partij die de regeling openstelt.
3. Indien op grond van artikel 1.7 een delegated body is aangewezen, is dit artikel niet van toepassing.
Artikel 3.9 Schadevergoedingen
1. Een schadevergoeding op grond van artikel 4.50, tweede lid van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt betaald door de partij die verantwoordelijk is voor de desbetreffende subsidieverlening.
2. Het O&U-NSP bespreekt de afhandeling van andere schadeclaims en bereidt besluitvorming door de Stuurgroep NSP hierover voor.
4. Openstellingen en rapportage
Artikel 4.1 Openstellingen
Partijen stellen op basis van artikelen 3.1 en 3.2 van het convenant de Openstellingskalender NSP GLB 2023-2027 op en zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.
Artikel 4.2 Actualisatie van de Openstellingskalender NSP GLB 2023-2027
1. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de actualisatie van de Openstellingskalender NSP GLB 2023-2027 op grond van artikel 3.1, tweede lid, van het convenant.
2. Afstemming over de openstellingskalender vindt plaats in het NSP-coördinatorenoverleg.
3. Bij de voorbereiding van een wijziging van de Openstellingskalender NSP GLB 2023-2027 toetsen:
a. partijen of de wijziging in overeenstemming is met het NSP GLB 2023-2027 en in het belang is van het halen van de doelstellingen daarvan;
b. het betaalorgaan en de gedelegeerde betaalorganen de uitvoerbaarheid van de voorgenomen wijziging van de werkzaamheden.
Artikel 4.3 Jaarlijks prestatieverslag
2. Partijen zorgen er voor dat RVO en de Regieorganisatie GLB tijdig beschikt over de kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het NSP GLB 2023-2027 met vermelding van financiële gegevens en van output- en resultaatindicatoren. In aanvulling op en ter ondersteuning van de Openstellingskalender NSP GLB 2023-2027 als bedoeld in artikel 3.1 van
het convenant leggen partijen voor elke maatregel in de rapportagekalender afspraken vast over de data waarop deze gegevens aan RVO worden verstrekt.
Artikel 5.1 Communicatie en voorlichting
Afspraken over de verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van de communicatiestrategie op grond van artikel 3.3 van het convenant worden vastgelegd in de prestatieovereenkomst.
Artikel 5.2 Uitbesteding van werk
1. RVO en NVWA kunnen voor de uitvoering van hun werkzaamheden gebruik maken van de producten en diensten van andere organisaties. In geen geval worden aan RVO gemandateerde bevoegdheden uitbesteed zonder voorafgaande toestemming van de mandaatgever.
2. Afspraken over uitbesteding van werk worden vastgelegd in de prestatieovereenkomst.
Artikel 6.1 Evaluatie en eventuele wijziging van het Aansturingsprotocol uitvoering NSP 2023-2027
1. Partijen evalueren de uitvoering en de werking van dit protocol in 2025.
2. Partijen besluiten in het bestuurlijk overleg over een eventuele wijziging van het protocol.
3. Partijen besluiten in het bestuurlijk overleg over een eventueel meningsverschil over de uitleg of toepassing van het protocol. Indien noodzakelijk beslist de Minister van LNV.
4. Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken in dit protocol niet in rechte afdwingbaar zijn.
Artikel 6.2 Inwerkingtreding en looptijd
1. Dit protocol treedt in werking met ingang van de dag na goedkeuring van het NSP GLB 2023- 2027 door de Europese Commissie.
2. Het protocol eindigt met de financiële afsluiting van het NSP GLB 2023-2027 door de Europese Commissie.
Artikel 6.3 Toepasselijk recht
Op dit protocol is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Artikel 6.4 Titel
Dit protocol wordt aangehaald als: Aansturingsprotocol uitvoering NSP GLB 2023-2027.
13 april 2023,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
De Gedeputeerde van Drenthe,
Xxxx Xxxxxxx
De Gedeputeerde van Flevoland,
Xxxxxx Xxxxxxx
De Gedeputeerde van Fryslân,
Xxxxx Xxxxxxxx
De Gedeputeerde van Gelderland,
Xxxxx Xxxxxx
De Gedeputeerde van Groningen,
Xxxxx Xxxxxxx
De Gedeputeerde van Limburg,
Xxx Xxxxx
De Gedeputeerde van Noord-Brabant,
Xxxxx Xxxxxx-xxxxxxx
De Gedeputeerde van Noord-Holland,
Xxxx Xxxx
De Gedeputeerde xxx Xxxxxxxxxx,
Xxxx Xxxx ten Bolscher
De Gedeputeerde van Utrecht,
De Gedeputeerde van Zeeland,
Xx-Xxxxx xx Xxx