MODEL SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
MODEL SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
voor samenwerkingsgemeentes
Dit model is bedoeld als handreiking aan kerken die bezig zijn een samenwerkingsgemeente te vormen. Het is samengesteld op basis van ervaringen van veel samenwerkingsgemeenten, met verwerking van het inmiddels gegroeide kerkrecht op dit gebied.
Dit document kan dienen als voorbeeld en ijkpunt. In elke plaatselijke situatie zal het verder ingevuld en afgerond moeten worden.
Het model is ontwikkeld binnen de DOE-groep, het Deputaten-Overleg Eenheid van de drie kerkverbanden CGK, GKv en NGK. Het heeft in eerste instantie een voorlopige status.
Xxx xx xxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx (XX, XXX, XXX) zal het mogelijk door besluitvorming op de drie synodes / landelijke vergaderingen een meer formele status krijgen.
Xxxxxx die bezig zijn een samenwerkingsgemeente te vormen kunnen voor advies terecht bij de DOE-groep, bereikbaar via xxxxxxxx@xxx.xxx.xxx.xx
Model Samenwerkingsovereenkomst – versie november 2017
TOELICHTING
1. Een samenwerkingsovereenkomst is een belangrijk document, zowel binnenkerkelijk als ook voor de positie van de gemeente in het contact met overheden, financiële instellingen e.d. De kerken hebben in de Nederlandse samenleving nog veel rechten en privileges. Dat vraagt om zorgvuldigheid. In de samenwerkingsovereenkomst wordt het bestaan van de samenwerkingsgemeente en haar verhouding tot de onderliggende kerken vastgelegd.
2. De samenwerkingsovereenkomst wordt ondertekend na instemming van de betrokken gemeentes en met de goedkeuring van de regio en de classis. Het vormt de blijvende
‘grondwet’ voor de samenwerkingsgemeente. Xxxxxxxxx vraagt om nieuwe besluitvorming langs dezelfde weg. Daarom is het goed om alleen de wezenlijke zaken vast te leggen die constituerend zijn voor het functioneren van de samenwerkingsgemeente en voor de relatie met de betrokken kerkverbanden. Allerlei meer praktische (en interne) zaken kunnen een plek krijgen in afzonderlijke regelingen die door de (nieuwe) kerkenraad worden vastgesteld. Zij kunnen na verloop van tijd wel eenvoudig gewijzigd worden.
3. De samenwerkingsovereenkomst valt onder wat het Burgerlijk Wetboek benoemt:
‘kerkgenootschappen worden geregeerd door hun eigen statuut’. De kerken mogen de zaken zelf regelen en vastleggen. Er is geen notaris-akte nodig, tenzij er gekozen zou worden om onroerende goederen (gebouwen) juridisch van eigenaar te laten wijzigen. Dit wordt in de huidige situatie sterk afgeraden. Zie hierover meer in de notitie
‘Samenwerkingsgemeente en Nederlands recht’, te vinden op de website
xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Een samenwerkingsovereenkomst die volgens de kerkelijke afspraken vastgesteld en ondertekend is, heeft alle nodige geldigheid, binnen en buiten de kerk.
4. Een samenwerkingsovereenkomst heeft een zakelijk, kerkjuridisch karakter. Het is mooi om in een inleidende paragraaf een verklaring op te nemen in een andere toonzetting, om het geestelijke karakter van de samenwerking te benadrukken.
5. Op één onderdeel wordt er bij de vorming (en het langer bestaan) van samenwerkingsgemeente verschillend gehandeld: wordt er bij de roeping tot het ambt blijvend rekening gehouden met de samenstelling van de kerkenraad uit de verschillende gemeentedelen (eventueel zelfs: in evenredigheid)? Op dit punt zijn veel opties mogelijk. Kerkrechtelijk is het niet nodig om bij de roeping tot het ambt er rekening mee te houden tot welk gemeentedeel een ambtsdrager behoort. Ter wille van de aanvaarding door de gemeente kan het (vooralsnog) wel wijs zijn.
Er kan voor gekozen worden om dit als principe blijvend op te nemen in de samenwerkingsovereenkomst (en een daarbij behorende bijlage). Een samenwerkingsovereenkomst wordt echter meer toekomstbestendig wanneer er in opgenomen wordt dat besluiten hierover genomen zullen worden door de kerkenraad, na raadpleging van de gemeente. Dat geeft de ruimte om als gemeente in de loop van de tijd toe te groeien naar een model waarin geen enkel onderscheid meer gemaakt wordt, zonder dat de samenwerkingsovereenkomst aangepast hoeft te worden. In dat geval hoeft een Reglement voor de verkiezing van ambtsdragers geen bijlage bij de samenwerkingsovereenkomst te zijn.
6. Er is in het model een artikel opgenomen over kerkelijke grenzen. Dit sluit aan bij de GKv KO art. C42.3 en bij de CGK KO art. 38 sub 3. In de praktijk blijken deze bepalingen echter verschillend gehanteerd te worden. Zoals op meer onderdelen vraagt dit om aanpassing van het model naar de concrete situatie.
SAMENWERKINGOVEREENKOMST
“XXX (naam Samenwerkingsgemeente)”,
samenwerkingsgemeente van
de Christelijke Gereformeerde Kerk te X, de Nederlands Gereformeerde Kerk te Y en de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z
VERKLARING EN ONDERTEKENING
Christus is de Heer van de kerk. Hij vergadert, beschermt en onderhoud zijn gemeente, in de eenheid van het ware geloof. Die eenheid ontvangt de kerk van hem, als een geloofsgeschenk. Die eenheid is tegelijk een opdracht. Wij moeten één zijn, zodat er iets zichtbaar wordt van de unieke eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest.
Dankbaar constateren de kerkenraden van de CGK te X, de NGK te Y en de GKv te Z dat zij in de afgelopen jaren mochten groeien naar kerkelijke eenheid. We voelen schaamte over de vaak gebrekkige manier waarop dit proces verlopen is, maar vooral blijdschap over wat we daarin van onze genadige God gekregen hebben. Voor de toekomst vertrouwen we op zijn leiding en zegen over ons gezamenlijk kerk zijn. We willen ons door hem laten inschakelen in de uitbreiding van zijn koninkrijk.
Aan hem de eer, nu en in eeuwigheid!
Kerk-zijn vraagt, naast een gelovige houding, ook om goede orde en duidelijke afspraken, zowel intern als naar de kerkverbanden waarmee we verbonden zijn, en ook naar de samenleving en de overheid. Daarom leggen we, met instemming van de gemeentes en onder goedkeuring van de classis (naam) van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de regio (naam) van de Nederlandse Gereformeerde Kerken en de classis (naam) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de eenwording van onze gemeentes vast in deze samenwerkingsovereenkomst.
Toelichting: een samenwerkings- overeenkomst is een zakelijk, kerkjuridisch document. Het is mooi om die vooraf te laten gaan door een meer gelovig getoonzette verklaring. De hier geboden tekst is slechts een voorbeeld.
Ondergetekenden, ambtsdragers van de Christelijke Gereformeerde Kerk te X, de Nederlands Gereformeerde Kerk te Y en de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z, verklaren dat deze gemeentes met ingang van [datum] de Samenwerkingsgemeente XXX vormen, volgens onderstaande samenwerkingsovereenkomst.
namens de Christelijke Gereformeerde Kerk te X (volgt naam en handtekening van xxxx xxxxxxxxxxx
namens de Nederlands Gereformeerde Kerk te Y (volgt naam en handtekening van xxxx xxxxxxxxxxx)
namens de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z (volgt naam en handtekening van xxxx xxxxxxxxxxx)
[plaats], [datum van ondertekening]
Toelichting: ter wille van de overzichtelijkheid is in dit model uitgegaan van een samenwerkingsgemeente van twee gemeenten, NGK en GKv, tenzij anders vermeld.
Model Samenwerkingsovereenkomst – versie november 0000
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
artikel 1. Statuut
Burgerlijk Wetboek BW 2:2 bepaalt dat kerkgenootschappen rechtspersoonlijkheid bezitten en geregeerd worden door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Het statuut van de nieuw te vormen Samenwerkingsgemeente XXX is deze samenwerkingsovereenkomst, waarin tevens bepaald is dat de statuten van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (het Akkoord van Kerkelijk Samenleven) en van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (de Kerkorde) geldend zijn.
artikel 2. Gemeentedelen, samenwerkingsgemeente, naam
a. De samenwerkingsgemeente bestaat uit de Nederlandse Gereformeerde Kerk (NGK) te Y en de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt (GKv) te Z; zij worden in deze overeenkomst aangeduid als de beide gemeentedelen.
b. Deze NGK en GKv vormen per [datum] een samenwerkingsgemeente met de naam XXX.
c. Deze samenwerkingsgemeente functioneert in alle opzichten als één gemeente onder leiding van één kerkenraad
artikel 3. Rechtspersoonlijkheid en vertegenwoordiging
a. Zowel de samenwerkingsgemeente als de beide gemeentedelen bezitten rechtspersoonlijkheid naar BW 2:2.
b. De kerkenraad vertegenwoordigt de samenwerkingsgemeente XXX in en buiten rechte; hij is ook de enige vertegenwoordiger richting de beide kerkverbanden van NGK en GKv.
c. De kerkenraad vertegenwoordigt ook de beide gemeentedelen, namelijk de Nederlands Gereformeerde Kerk te Y en de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z.
artikel 4. Kerkorde en besluiten van de kerkverbanden
a. In de samenwerkingsgemeente gelden het Akkoord van Kerkelijk Samenleven van de Nederlands Gereformeerde Kerken (AKS) en de Kerkorde van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (KO).
b. Besluiten van meerdere vergaderingen van beide kerkverbanden hebben in de samenwerkingsgemeente bindende rechtskracht volgens de bepalingen in het AKS en de KO.
c. Bij onderlinge strijdigheid van AKS en KO, of van besluiten door meerdere vergaderingen, zoekt de kerkenraad een weg die de opbouw en de eenheid van de gemeente dient en die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van de bepalingen of besluiten. Hij gaat over zijn (voorlopige) beslissing in gesprek met de regio of classis.
d. Wanneer de kerkenraad blijft bij een beslissing die afwijkt van de kerkorde of het besluit van één van de kerkverbanden, vraagt hij de regio of classis van het betrokken kerkverband of de samenwerkingsgemeente als zusterkerk in dat kerkverband geaccepteerd blijft.
artikel 5. Lidmaatschap, ledenadministratie en afdrachten
a. De samenwerkingsgemeente heeft één ledenadministratie. Van elk lid wordt daarbij geregistreerd tot welk gemeentedeel hij/zij behoort.
b. Nieuwe leden die met attestatie binnenkomen uit één van beide kerkverbanden, worden geregistreerd als behorend bij het gemeentedeel van dat kerkverband.
c. Nieuwe leden die niet uit één van die kerkverbanden komen, kunnen kiezen bij welk gemeentedeel zij geregistreerd worden. Wanneer zijn geen keus maken, beslist de kerkenraad.
d. Gemeenteleden blijven behoren tot het gemeentedeel, tenzij de kerkenraad op hun verzoek, om goede redenen, anders beslist.
e. Quota worden afgedragen aan de beide kerkverbanden op basis van het geregistreerde ledental per gemeentedeel.
artikel 6. Kerkenraad
a. De kerkenraad bestaat uit de predikant(en), ouderlingen en diakenen. OF:
a. De kerkenraad bestaat uit de predikant(en) en ouderling; de diakenen vormen samen de diaconie.
b. De kerkenraad is bevoegd te handelen als kerkenraad van zowel de samenwerkingsgemeente als de beide gemeentedelen, ongeacht zijn samenstelling vanuit die gemeentedelen.
c. De roeping tot het ambt van ouderling of diaken vindt plaats volgens het Reglement voor de roeping tot het ambt (bijlage); de kerkenraad legt daarin ook vast òf en zo ja, hoe en hoelang, er nog rekening mee gehouden wordt tot welk gemeentedeel iemand behoort. OF:
c. Bij de roeping tot het ambt van ouderling of diaken wordt rekening gehouden met de samenstelling van de kerkenraad of diaconie vanuit de beide gemeentedelen. De roeping vindt plaats volgens het Reglement voor de roeping tot het ambt (bijlage ) OF:
c. Bij de roeping tot het ambt van ouderling of diaken wordt er geen rekening mee gehouden tot welk gemeentedeel iemand behoort. De roeping vindt plaats volgens het afzonderlijk vastgestelde Reglement voor de roeping tot het ambt.
d. Alle ouderlingen en diakenen binden zich, door ondertekening van hetzelfde formulier, aan de leer van de Bijbel zoals samengevat in de gereformeerde belijdenissen.
e. De werkwijze van de kerkenraad en de diaconie en de manier waarop zij samenwerken is vastgelegd in het afzonderlijk vastgelegde Reglement voor de kerkenraad en de diaconie.
artikel 7. Predikant
a. De predikant is verbonden aan de Samenwerkingsgemeente als geheel. De kerkenraad ziet toe op zijn leer en leven.
b. Bij alle zaken rond het begin en einde van zijn verbinding aan de gemeente (beroep, examinering, bevestiging, ontslag, emeritering) wordt gehandeld volgens de bepalingen van het kerkverband waartoe de predikant behoort en wordt de regio of classis van dat kerkverband betrokken.
c. Hetzelfde geldt wanneer er maatregelen van tucht vanwege zijn ambtsdienst nodig zijn.
d. De honorering van de predikant vindt plaats volgens de afspraken binnen het kerkverband waartoe hij behoort.
e. De beroeping van een predikant vindt plaats volgens het Reglement voor de beroeping van een predikant (bijlage).
artikel 8. Erediensten, liturgie en voorgangers
a. De kerkenraad neemt besluiten over liturgische zaken (zoals liederen, vertaling, formulieren), rekening houdend met afspraken en gewoontes in beide kerkverbanden.
b. Predikanten en preekbevoegden uit beide kerkverbanden die zich door ondertekening van de belijdenis hebben gebonden aan de leer van de Bijbel, kunnen door de kerkenraad worden uitgenodigd om voor te gaan in de erediensten.
artikel 9. Regio/classis, visitatie en consulent
a. De kerkenraad vaardigt twee ambtsdragers (in de regel de predikant en een ouderling) af naar elke vergadering van de regio (naam) van de Nederlandse Gereformeerde kerken en de classis (naam) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
b. Bij de afvaardiging is niet van belang tot welk gemeentedeel de afgevaardigde behoort.
OF, IN HET GEVAL VAN SAMENWERKINGSGEMEENTE MET EEN CGK-DEEL:
b. Bij de afvaardiging naar de NGK-regio / GKv-classis is niet van belang tot welk gemeentedeel de afgevaardigde behoort. Zolang niet-CGK-afgevaardigden door de CGK-classis niet als leden in volle rechten worden aanvaard, wordt ernaar gestreefd ambtsdragers af te vaardigen die behoren tot het CGK-gemeentedeel. OF:
Bij de afvaardiging is het niet van belang tot welk gemeentedeel de afgevaardigde behoort, ook als dat dat betekent (bij de CGK-classis) dat de afgevaardigde geen stemrecht heeft.
c. De samenwerkingsgemeente ontvangt visitatie vanuit beide kerkverbanden volgens de afspraken die daarover gemaakt zijn met de regio en classis.
NB. Er zijn allerlei vormen mogelijk: afzonderlijke visitatie uit elke classis; beurtelings visitatie waarbij het verslag naar elke classes gezonden wordt; gelijktijdige visitatie met twee afzonderlijke rapporten; gezamenlijke visitatie met één rapport. Wanneer er in de regio of classis al afspraken hierover gemaakt zijn, kunnen die in de samenwerkingsovereenkomst worden opgenomen. Een algemene formulering (zoals in dit model) geeft meer ruimte voor wijziging n.a.v. evaluatie of voortgaand inzicht.
d. De samenwerkingsgemeente krijgt consulenten toegewezen volgens de geldende afspraken in beide kerkverbanden.
artikel 10. Rechtsgang
a. Wanneer een gemeentelid bezwaar maakt tegen een besluit of handelwijze van de kerkenraad en de kerkenraad dit bezwaar afwijst, kan hij zich beroepen op de regio of classis van het kerkverband van het gemeentedeel waartoe hij behoort. De meerdere vergadering is bevoegd rechtsgeldige uitspraken te doen ten opzichte van de kerkenraad.
b. Wanneer gemeenteleden die behoren tot verschillende gemeentedelen zich over dezelfde zaak beroepen op de meerdere vergaderingen, streeft de kerkenraad naar samenwerking van die kerkverbanden, gericht op gezamenlijke of gelijkluidende besluiten.
c. Wanneer een gemeentelid bezwaar maakt tegen leer of leven van een ambtsdrager en de kerkenraad dit bezwaar afwijst, kan hij zijn bezwaar kenbaar maken bij de regio of classis van het kerkverband waartoe de ambtsdrager behoort.
artikel 11. Geografische grenzen
a. De samenwerkingsgemeente omvat de plaatsen (namen in te vullen) en volgt de grenzen die zijn afgesproken binnen de regio (naam) en de classis (naam).
b. Bij onduidelijkheid of wanneer er aanleiding is om hiervan af te wijken, wordt overlegd met de kerkenraad van de desbetreffende buurgemeente.
artikel 12. Financiële administratie
a. De samenwerkingsgemeente voert één financiële administratie met één gezamenlijke staat van baten en lasten.
b. Bij de vorming van de samenwerkingsgemeente worden alle (roerende) goederen en middelen van beide kerken ingebracht. De balans per datum van de samenvoeging is een bijlage bij deze overeenkomst.
c. De waardering van de goederen en middelen bij de samenvoeging wordt bepaald door een daartoe in te stellen commissie op basis van de vastgestelde jaarrekeningen over het laatste boekjaar.
d. Indien daarbij één van beide kerken behoefte heeft aan een extern oordeel over de jaarrekening van de andere kerk, dan zal door beide kerken gezamenlijk een accountant worden aangewezen, met als opdracht om beide jaarrekeningen en de berekening van de inbreng te beoordelen. Het advies van deze accountant is bindend.
artikel 13. Gebouwen
a. De Nederlands Gereformeerde Kerk te Y bezit het kerkgebouw ‘Naam’, te (adres) en de
predikantswoning te (adres);
de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z bezit het kerkgebouw ‘Naam’ te (adres).
b. De beide gemeentedelen behouden het juridische eigendom van deze onroerende goederen. De samenwerkingsgemeente heeft het economische eigendom; alle baten en lasten zijn voor rekening van de samenwerkingsgemeente.
c. Bij de vorming van de samenwerkingsgemeente wordt de economische waarde van de onroerende goederen van beide kerken vermeld in de balans die als bijlage is toegevoegd. De taxatie van de waarde wordt uitgevoerd door een beëdigd taxateur die daartoe door beide kerken gezamenlijk is aangezocht.
artikel 14. Financiën en gebouwen bij een ontbinding
a. Wanneer de samenwerking wordt ontbonden, heeft elk van beide kerken in beginsel recht op een aandeel gelijk aan de waarde van de inbreng van alle (roerende en onroerende) goederen en middel.
b. Is de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding hoger dan de waarde ten tijde van de inbreng, dan wordt het meerdere verdeeld op basis van het aantal leden dat op dat moment voor elk van de gemeentedelen geregistreerd staat.
c. Is de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding lager dan de waarde ten tijde van de inbreng, dan worden de bezittingen naar rato van de inbrengwaarde verdeeld onder de beide kerken.
d. De berekening van de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding gebeurt door een daartoe aangewezen commissie. De taxatie van onroerende goederen wordt uitgevoerd door een beëdigd taxateur.
e. Heeft één van beide kerken behoefte aan het oordeel van een externe deskundige over de waarde van de bezittingen ten tijde van de ontbinding, dan wordt deze deskundige door de beide kerken gezamenlijk aangewezen. Diens advies is bindend.
f. Als er over de aanwijzing van een extern deskundige, als bedoeld in het vorige lid geen overeenstemming wordt bereikt, dan zal aan de voorkeurskandidaten van elk van beide kerken gevraagd worden om gezamenlijk een onafhankelijke derde te benoemen die met hen een commissie van deskundigen zal vormen. Het advies van deze commissie is bindend, ongeacht de vraag of sprake is van eenparigheid van stemmen.
artikel 15. ANBI-erkenning en KvK-inschrijving
a. De samenwerkingsgemeente valt onder de beide koepelinschrijvingen bij de Kamer van Koophandel, te weten die van de Nederlands Gereformeerde Kerken, gevestigd te Utrecht, inschrijfnummer 30277791, en die van de Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd te
Zwolle, inschrijfnummer 09193479 (die van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd te Veenendaal, inschrijfnummer 09197249).
b. De samenwerkingsgemeente valt onder de ANBI-beschikkingen van zowel de Nederlands Gereformeerde Kerken als de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
c. Voor KvK-inschrijving, ANBI-erkenning en andere overheid-gerelateerde zaken blijven beide gemeentedelen via het CIO geregistreerd staan als resp. Nederlands Gereformeerde Kerk te Y en Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Z.
d. Giften, legaten e.d. die onder vermelding van één van beide ANBI-beschikkingen ontvangen worden, komen ten bate van de samenwerkingsgemeente.
artikel 16. Ontbinding en wijziging
a. De samenwerking kan alleen worden ontbonden door een besluit van de kerkenraad, na raadpleging van de gemeente en met goedkeuring van de regio en de classis.
b. De samenwerking kan omgezet worden in eenwording wanneer de landelijke kerkverbanden tot eenheid komen en plaatselijke eenheid mogelijk maken.
c. Deze samenwerkingsovereenkomst met de daarin genoemde bijlagen kan alleen gewijzigd worden door een besluit van de kerkenraad, waarbij hij de gemeente en de regio en classis ten minste hierover informeert; tot ingrijpende wijzigingen kan alleen besloten worden na raadpleging van de gemeente en met goedkeuring van de regio en de classis.