Overeenkomst Garantstellingsregeling 2012
Overeenkomst Garantstellingsregeling 2012
Partijen:
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN, zetelend te Den Haag:
te dezen vertegenwoordigd door de Minister voor Rechtsbescherming, namens deze:
X, X
hierna te noemen: de Staat:
2. mr. X in zijn / haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon X
hierna te noemen: de curator:
In aanmerking nemende:
1. dat de Garantstellingsregeling curatoren 2012 (hierna GSR 2012) ertoe strekt de curator in staat te stellen een rechtsvordering in te stellen op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of faillissementspauliana, dan wel een onderzoek naar de mogelijkheden daartoe in te stellen, ingeval hij een (potentiële) lege boedel aantreft, een en ander zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de GSR 2012;
2. dat artikel 4 van de GSR 2012 bepaalt dat een garantstelling wordt verstrekt op basis van een daartoe strekkende overeenkomst tussen de Staat en de curator, welke overeenkomst naar Burgerlijk Recht de rechten en verplichtingen bevat die de curator en de Staat ter nadere uitwerking van de GSR 2012 zijn overeengekomen;
3. dat artikel 5 van de GSR 2012 bepaalt dat een verhoging van een verstrekte garantstelling wordt verstrekt op basis van een door de Staat en de curator ondertekend addendum (hierna: het addendum) bij deze overeenkomst;
4. dat een garantstelling, dan wel een verhoging van een garantstelling, niet wordt verstrekt dan na ondertekening door beide partijen van deze Overeenkomst Garantstellingsregeling 2012, respectievelijk het addendum.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Garantstelling
1. De Staat verstrekt aan de curator een garantstelling ter hoogte van € X (excl. BTW).
2. Het in het vorige lid vastgestelde bedrag van de garantstelling wordt uitsluitend gebruikt ter dekking van: X
3. In het bedrag dat in het eerste lid is vastgestelde zijn niet begrepen:
• de proceskosten tot betaling waarvan een curator wordt veroordeeld, als de garantstelling is verstrekt voor het instellen van een rechtsvordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of faillissementspauliana;
• de kosten bestaande uit de debetrente die de door de kredietinstelling zoals bedoeld in artikel 2, derde lid GSR 2012 (hierna: kredietinstelling), berekent over het bedrag dat de curator in het kader van de verleende garantstelling kan opnemen;
• de kosten die de kredietinstelling maakt ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, van deze overeenkomst.
De hoogte van de in dit artikellid genoemde kosten is op het moment van het verlenen van de garantstelling niet bekend. Deze kosten worden om die reden in een later stadium door de Staat aan de curator vergoed op basis van een door de Staat en de curator ondertekend addendum bij deze overeenkomst.
4. De garantstelling wordt verstrekt voor de duur van het faillissement van X, tenzij de overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 7 van deze overeenkomst eerder wordt beëindigd.
5. De curator wordt geacht bekend te zijn met de voorwaarden en verplichtingen die op grond van de GSR 2012 zijn verbonden aan de garantstelling. Deze voorwaarden en verplichtingen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.
Artikel 2 Rekening-courant
1. Na ondertekening van deze overeenkomst door beide partijen, wordt een kopie van de ondertekende overeenkomst door de Staat aan de kredietinstelling gezonden.
2. De Staat draagt na het bepaalde in het eerste lid van dit artikel zorg voor het op naam van de Staat openen van rekeningen-courant bij de kredietinstelling ten gunste van de curator. Op deze rekeningen-courant wordt het bedrag van de garantstelling aan de curator ter beschikking gesteld ten behoeve van de activiteiten die onder de verstrekte garantstelling vallen.
3. De Staat machtigt de curator voor toegang tot de garantstellingsrekening.
4. De curator kan, ter dekking van de kosten die hij maakt, vrijelijk gelden opnemen tot het maximum van het bedrag van de verleende garantstelling.
5. Teneinde de kredietinstelling in staat te stellen om de identiteit van de curator vast te stellen, zoals bedoeld in artikel 3.2 onder sub a van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, zal de curator een kopie identificatiebewijs aan de kredietinstelling moeten overleggen. De curator zal een kopie identificatiebewijs aan de Staat sturen. De Staat zal deze kopie samen met de kopie zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze overeenkomst aan de kredietinstelling sturen. De Staat bewaart geen naslag van het kopie identificatiebewijs.
Artikel 3 Rapportageverplichtingen curator
1. De curator rapporteert onverwijld over de uitkomsten van het verhaalsonderzoek, vooronderzoek en de procedure aan de Staat, zoals bedoeld in artikel 8 van de GSR 2012.
2. Gedurende het faillissement rapporteert de curator op de door artikel 73a van de Faillissementswet voorgeschreven momenten aan de Staat door middel van het onverwijld toezenden van een kopie van de faillissementsverslagen.
3. Onverminderd zijn verplichtingen uit hoofde van het eerste en tweede lid, overlegt de curator desgevraagd nadere gegevens of bewijsstukken met het oog op de besteding van de onder de garantstelling opgenomen gelden en de daarmee gegenereerde opbrengsten voor de boedel.
Artikel 4 Rekening en verantwoording
1. De curator legt binnen vier weken na beëindiging van zijn werkzaamheden ter zake waarvan de garantstelling is verleend, rekening en verantwoording af aan de Staat overeenkomstig het formulier dat daartoe is vastgesteld en dat is opgenomen op de internetsite van het ministerie van Justitie en Veiligheid, zoals bedoeld in artikel 9 van de GSR 2012.
2. Indien de curator in het faillissement wordt opgevolgd door een andere curator, dan legt de curator eerst rekening en verantwoording af op de wijze als voorgeschreven in artikel 73 van de Faillissementswet.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt, indien de boedel voldoende baten verwerft ter vereffening van een debetsaldo op de rekening-courant, geen rekening en verantwoording afgelegd, en kan de curator volstaan met de mededeling aan de Staat van de hoogte van de ontvangen opbrengsten.
Artikel 5 Beëindiging van de garantstelling
1. Indien de curator niet voldoet aan de rapportageverplichtingen, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van deze overeenkomst, kan de garantstelling worden beëindigd.
2. De Staat stelt de kredietinstelling onverwijld schriftelijk in kennis van de beëindiging.
3. De curator legt onverwijld na beëindiging van de garantstelling rekening en verantwoording af aan de Staat overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst.
4. Beëindiging van de garantstelling door de Staat vindt niet plaats dan na raadpleging van de in het faillissement benoemde rechter-commissaris.
Artikel 6 Afwikkeling
1. De curator zal na beëindiging van zijn werkzaamheden ter zake waarvan de garantstelling is verleend, een debetsaldo op de rekening-courant onverwijld aanzuiveren, tenzij uit de afgelegde rekening en verantwoording op grond van artikel 4, eerste lid, van deze overeenkomst blijkt dat dit bedrag of een gedeelte daarvan aan de curator moet worden kwijtgescholden.
2. De curator zal na beëindiging van de garantstelling door de Staat op grond van artikel 5, eerste lid, van deze overeenkomst een debetsaldo op de rekening-courant onverwijld aanzuiveren, tenzij uit de afgelegde rekening en verantwoording bedoeld in artikel 5, derde lid, van deze overeenkomst blijkt dat dit bedrag of een gedeelte daarvan aan de curator moet worden kwijtgescholden.
3. De curator zal een debetsaldo op de rekening-courant onverwijld aanzuiveren, indien de Staat vaststelt dat de curator verzuimt tijdig rekening en verantwoording af te leggen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, dan wel artikel 5, derde lid, van deze overeenkomst.
4. Indien de curator niet overgaat tot het aanzuiveren van een debetsaldo op de rekening-courant op grond van de eerste drie leden van dit artikel, kan de Staat overgaan tot terugvordering van onder de garantstelling verleende gelden bij de curator. Deze terugvordering vindt niet plaats dan na raadpleging van de in het faillissement benoemde rechter-commissaris.
Artikel 7 Looptijd, wijziging en beëindiging overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor de periode als bepaald in artikel 1, vierde lid, van deze overeenkomst en eindigt op de datum dat de Staat aan de curator schriftelijk heeft medegedeeld dat deze volledig aan zijn verplichtingen heeft voldaan, dan wel, indien sprake is van het gestelde in artikel 6, vierde lid, van deze overeenkomst, op de datum dat de Staat niets meer heeft terug te vorderen.
2. Partijen zien af van hun recht tot opzegging van deze overeenkomst. Ieder der partijen kan wijziging of gehele of gedeeltelijke ontbinding van deze overeenkomst vorderen als bedoeld in artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek op grond van onvoorziene omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.
3. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden, kan deze overeenkomst alleen met wederzijds goedvinden van partijen worden gewijzigd of beëindigd.
Artikel 8 Geschillenbeslechting
1. Indien tussen partijen geschillen ontstaan over de uitvoering van deze overeenkomst zal eerst bilateraal overleg gevoerd worden tussen de Staat en de curator.
2. Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst dan wel van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, worden beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement te Den Haag.
Artikel 9 Nietige en vernietigde bepalingen
Indien één of meer bepalingen van deze overeenkomst dan wel het addendum nietig blijken te zijn of door de rechter vernietigd worden, behouden de overige bepalingen van deze overeenkomst dan wel het addendum hun rechtskracht. Partijen zullen over de nietige of vernietigde bepalingen overleg voeren teneinde een vervangende regeling te treffen. De vervangende regeling tast de strekking van deze overeenkomst dan wel het addendum niet aan.
Artikel 10 Citeertitel
Deze overeenkomst kan worden aangehaald als ‘Overeenkomst VS [dossiernummer invullen]’.
Aldus opgemaakt en getekend te Den Haag op (datum) .
DE STAAT DER NEDERLANDEN: te dezen vertegenwoordigd door de Minister voor Rechtsbescherming, namens deze: X X | mr. X in zijn / haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon X (datum) . (Handtekening) . |