Akkoord Circulaire Geveleconomie
Akkoord Circulaire Geveleconomie
1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, X.X. xx Xxxxx, (hierna: BZK), namens deze de directeur Xxxxxx en Energie, J.C.B.M. xxx Xxxxxxxxx;
2. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Xxxxxxx, (hierna: XxxX), namens deze de directeur Duurzame Leefomgeving en Circulaire Economie, P.M. Begthel-Spijkerboer;
Ieder handelend in zijn of haar hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, Partijen 1 en 2 samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
3. Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (hierna: VMRG) vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxx;
4. Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (hierna: NBVT), vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxxxxxx en de heer X.X. Xxxxxxxx;
5. Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (hierna: VKG), vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxxxx;
6. Bouwend Nederland, de vereniging van bedrijven in de sectoren bouw en infrastructuur, ten behoeve van de vakgroep GLAS, (hierna: VG GLAS) en Vlakglas Recycling Nederland, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxx en de xxxx X. Xxxxxxxxx;
7. Algemene Branchevereniging VHS (VHS) (hierna: VHS), vertegenwoordigd door X.X. Xxxxx;
Ieder handelend in zijn of haar hoedanigheid als branchevereniging en vertegenwoordiger van haar leden, Partijen 3 tot en met 7 samen hierna te noemen: Brancheverenigingen;
Partijen 1 tot en met 7 hierna samen: Partijen.
Overwegende
i. Brancheverenigingen hebben een voorstel voor een Akkoord Circulaire Geveleconomie gedaan aan de Rijksoverheid.1
ii. Partijen streven naar een circulaire geveleconomie, dat wil zeggen het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gevels van gebouwen, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen dient te geschieden op een wijze die economisch en ecologisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier.
iii. Om invulling te geven aan de circulaire geveleconomie, worden in dit Akkoord doelstellingen en ambities uitgesproken. Om de gestelde doelstellingen te behalen is het wenselijk dat Partijen samenwerken.
iv. Om deze doelstellingen en ambities te behalen, wensen Brancheverenigingen tot een landelijk beheersysteem voor het inzamelen en verwerken van (afval)stoffen en materialen afkomstig van gevels te komen. Het Akkoord voorziet in de oprichting van een Stuurgroep met werkgroepen in welk kader de gewenste inrichting van een landelijk beheersysteem wordt onderzocht.
1 Brief van marktpartijen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Ketenakkoord Circulaire Geveleconomie, verzonden op 2 april 2021
v. In het kader van dit Akkoord bezien Brancheverenigingen welk instrument geschikt en wenselijk is om de doelstellingen te behalen, en Partijen kunnen daarbij onder meer betrekken systeemmodellen zoals 'Full service circulaire gevel met gegarandeerde terugname tegen restwaarde’ en ‘Facade-as-a- service’. Partijen bezien of toepassing gegeven kan worden aan artikel 15.36 van de Wet milieubeheer ingevolge waarvan een verzoek bij de minister kan worden ingediend om een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage algemeen verbindend te verklaren (AVV). De gesignaleerde barrières, kansen en aanbevelingen Verkenning (bijlage B) en de Roadmap Circulaire Geveleconomie (bijlage C) vormen hierbij de leidraad.
vi. De Rijksoverheid ondersteunt het streven van Brancheverenigingen. Zij verbindt zich daarmee uitdrukkelijk niet op voorhand aan de wijze waarop de circulaire geveleconomie verder gestalte dient te krijgen.
Artikel 1: Doelstellingen circulaire geveleconomie
1. Doel van dit Akkoord is om te komen tot een landelijk beheersysteem van gevels.
2. Brancheverenigingen streven ernaar dat binnen een jaar na ondertekening van dit Akkoord overeenstemming wordt bereikt over de inrichting van een Landelijk beheersysteem.
3. Het beoogde beheersysteem leidt in elk geval tot de volgende doelen:
• Behoud van een zo hoog mogelijke kwaliteit van de gevels, gevelproducten en -materialen voor een volgende cyclus in de biologische en/of technische kringloop. Zo mogelijk maakt, dat wat onderdeel uitmaakte van de gevel, in een volgende cyclus weer onderdeel uit van de gevel.
• Herkomst: Het gebruik van primaire materialen in producten voor gevels is in 2030 waar mogelijk vervangen door secundaire materialen en/of hernieuwbare grondstoffen en/of hergebruik van gevels of gevelproducten. Per branche worden in artikel 4 concrete doelstellingen geformuleerd.
• Na einde levensduur: ten aanzien van Grote onderdelen van gevels, gevelproducten en gevelmaterialen is het doel in 2030:
- gemiddeld 90% van het gewicht is afkomstig van secundair materiaal indien herwinbaar (abiotisch)
- een aanvang met cascaderen en/of hergebruik indien hernieuwbaar (biotisch)
• Een CO2-reductie van 200 kton CO2-eq per 2030 ten opzichte van het scenario ‘ongewijzigd handelen’ zoals vastgesteld in de Verkenning.
• Er wordt een aanvang gemaakt met recycling van de ‘kleinere onderdelen’ in de gevels en gevelproducten bedoeld voor bevestiging, isolatie, bescherming en aanvullende functionaliteiten, indien daar nog niet aan is begonnen
Artikel 2: Definities
In dit Akkoord worden de volgende definities gehanteerd:
1. Abiotische grondstoffen: mineralen, metalen en fossiele grondstoffen die uit de natuur worden gehaald;
2. Biotische grondstoffen: landbouwgewassen, hout en dierlijke producten;
3. Cascaderen: het trapsgewijze proces waarin zo efficiënt mogelijk gebruik wordt gemaakt van (bio)grondstoffen. Het Akkoord focust zich voornamelijk op de volgende hoofdaspecten: 1. cascaderen in waarde, 2. cascaderen in tijd en 3. cascaderen in functie.
4. Duurzaam bosbeheer: Gebruik en beheer van bos op een dusdanige wijze dat sociaal-culturele, ecologische en economische waarden behouden blijven voor huidige en toekomstige generaties en dat is gecertificeerd met een door de Timber Procurement Assessment Committee (TPAC) goedgekeurd certificeringssysteem;
5. Gevel: ramen, kozijnen, deuren, puien en vliesgevels zoals deze worden toegepast in de burgerlijke- en utiliteitsbouw. Meer bijzonder betreft het de metalen (voornamelijk aluminium en staal), biobased (voornamelijk houten) en kunststof (voornamelijk PVC) gevels, inclusief glas, hang- & sluitwerk en panelen met inbegrip van alle kleinere onderdelen bedoeld voor bevestiging, isolatie, bescherming en aanvullende functionaliteiten welke tevens een onderdeel van de gevel (kunnen) vormen. Het begrip ‘gevel’ omvat ten minste de elementen zoals opgenomen in de decompositie Informatieleveringsspecificaties gevels (bijlage D);
6. Grote onderdelen van gevels: alle onderdelen van de Gevel zoals benoemd in bijlage D, alsmede het hang- en sluitwerk, met uitzondering van de kleinere onderdelen voor bevestiging, isolatie, bescherming en aanvullende functionaliteiten die onderdeel uit kunnen maken van de Gevel;
7. Hernieuwbare grondstof: een grondstof van abiotische of biotische oorsprong uit een bron, die op een menselijke tijdschaal wordt geteeld, natuurlijk aangevuld of natuurlijk gereinigd;2
8. Akkoord: onderhavig Akkoord Circulaire Geveleconomie;
9. Landelijk beheersysteem: een landelijk beheersysteem voor de inzameling en verwerking van afvalstoffen, stoffen en materialen afkomstig van Gevels.
10. Primaire grondstof: grondstof die is geproduceerd door de aarde en die door mensen wordt gebruikt voor de productie van materialen en producten3;
11. Primair materiaal: materiaal dat is geproduceerd uit primaire grondstoffen4;
12. Producentenorganisatie: de door Brancheverenigingen op te richten organisatie die namens producenten verplichtingen uit hoofde van Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zal nakomen.
13. Roadmap Circulaire Geveleconomie: Roadmap opgesteld op basis van de adviezen uit de Verkenning en de door Brancheverenigingen geadresseerde vraagstukken (bijlage C);
14. Secundair materiaal: materiaal dat afkomstig is uit eerder gebruik of uit afval en dat is bedoeld om primaire grondstoffen te vervangen. Secundair materiaal wordt gemeten op het punt waar het secundaire materiaal het systeem binnenkomt vanuit een ander systeem. Materialen afkomstig uit eerder gebruik of uit afval van het ene productsysteem en gebruikt als input in een ander productsysteem zijn secundaire materialen5;
15. Stuurgroep: de Stuurgroep ‘Circulaire Geveleconomie’
2 Geïnspireerd op Lexicon 2020 CB’23.
3 Definitie afkomstig uit Bepalingsmethode Nationale Milieudatabase. 4 Definitie afkomstig uit Bepalingsmethode Nationale Milieudatabase. 5 Definitie afkomstig uit Bepalingsmethode Nationale Milieudatabase.
16. Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid: de verplichting van degene die stoffen, mengsels of producten in de handel brengt om geheel of gedeeltelijk de financiële of financiële en organisatorische verantwoordelijkheid te dragen voor de inname en het beheer van de van die stoffen, mengsels of producten overgebleven afvalstoffen,
17. Verkenning: het onderzoek ‘Verkenning producentenverantwoordelijkheid voor de gevelbouw’, Alba Concepts en partners, augustus 2020 (bijlage B);
Artikel 3: Inzet en acties
3.1 Acties Brancheverenigingen
a. Brancheverenigingen zullen uitwerken op welke wijze zij invulling beogen te geven aan een landelijk beheersysteem. Alle aspecten die nodig zijn voor een Landelijk beheersysteem worden uitgewerkt om maximale synergievoordelen te behalen aan de hand van de barrières, kansen en aanbevelingen van de Verkenning. Onderdelen van een beheersysteem zijn in elk geval afspraken over:
▪ Doelen, governance hoe te komen tot het behalen van de resultaten over en weer, onafhankelijke monitoring en het stimuleren van de vraag naar circulaire gevels.
▪ Instrumentering, waaronder de mogelijkheid voor een aanvraag voor een AVV. Hierbij zal ook de samenhang met bestaande AVV’en worden betrokken.
b. Brancheverenigingen zullen een actieve bijdrage leveren aan de monitoring zoals bedoeld in artikel 6, onder meer door als klankbord te fungeren en input te leveren voor de 1-meting en 2-meting
c. Brancheverenigingen inventariseren mogelijke juridische barrières en leggen die voor aan de stuurgroep zoals bedoeld in artikel 5.
3.2 Acties Rijksoverheid:
a. De Rijksoverheid draagt bij voor de looptijd van het Akkoord zoals beschreven in artikel 10 aan de noodzakelijke inzet van kosten die het uitvoerend bureau Circulaire Geveleconomie maakt. Voordat deze bijdrage verstrekt kan worden dient eerst een subsidieprocedure te worden doorlopen.
b. Het Rijksvastgoedbedrijf:
▪ Levert gedurende de looptijd van het Akkoord zoals beschreven in artikel 10 per jaar een test of pilotlocatie voor het opdoen van ervaringen met de scheiding van materialen en het terugplaatsen van onderdelen.
▪ Gaat gedurende de looptijd van het Akkoord zoals beschreven in artikel 10 periodiek in overleg met Brancheverenigingen over de uitvoering van dit Akkoord op het onderwerp vraagarticulatie/uitvragen
c. De Rijksoverheid draagt bij aan de monitoring van de uitvoering van dit Akkoord.
Artikel 4: Concrete invulling door Brancheverenigingen aan de doelstellingen
1. Brancheverenigingen dragen bij aan het behalen van de doelstelling middels activiteiten binnen de Stuurgroep en werkgroepen zoals bedoeld in artikel 5. Brancheverenigingen delen kennis en mobiliseren leden en raadplegen achterbannen. Zij zorgen voor het draagvlak en de
besluitvormingsprocessen benodigd voor de realisatie van de doelstellingen en de gemaakte afspraken.
2. Brancheverenigingen hebben ieder voor hun branche (bijlage A) de navolgende branche-specifieke acties geformuleerd waarmee invulling wordt gegeven aan de doelstellingen van artikel 1.
a. VMRG
Concrete invulling doelstellingen:
▪ Het gebruik van secundair aluminium in gevels is gemiddeld 40% (uitgangspunt Verkenning). De VMRG streeft naar een toename met gemiddeld 20% in 2030.
▪ De inzameling van aluminium en staal voor de gevel bij renovatie betreft circa 90%. De VMRG streeft ernaar dat meer aluminium uit de gevel, weer wordt toegepast voor de gevel. De ambitie is minimaal 40% in 2030. De VMRG is voor deze ambitie qua leveringszekerheid afhankelijk van marktpartijen en Nederlands- en Europees overheidsbeleid.
b. NBVT
Concrete invulling doelstellingen:
▪ De NBVT streeft ernaar dat er in 2030 in houten gevelelementen alleen hout afkomstig uit Duurzaam bosbeheer wordt toegepast,.
▪ Door de toepassing van hout in bouwwerken, wordt CO2 langdurig opgeslagen. De NBVT streeft ernaar dat in houten gevelproducten toegepast van 2021 tot en met 2030 in totaal 300kton CO2 langdurig wordt opgeslagen6.
▪ De NBVT streeft naar hoogwaardige toepassing van houten gevelproducten uit sloop en/of renovatie. Op het gebied van cascaderen van hout uit de gevel bestaat nog geen systeem en/of werkwijze. Hiervoor worden verschillende (toepassings)vormen en mogelijkheden in kaart gebracht waaronder cascaderen, remanufacturing en upcycling. Dit gaat vooral om de meest voorkomende gevelproducten (buitendeuren, ramen en kozijnen) van massief hardhout.
c. VKG
Concrete invulling doelstellingen:
▪ Het gebruik van PVC-recyclaat uit “end of life” kozijnen in nieuwe profielen is nu gemiddeld 20%. De VKG streeft ernaar dat dit zal zijn toegenomen met 25% in 2030;
▪ De inzameling bij renovatie van kunststof kozijn betreft nu 90% van alle kozijnen. De VKG streeft ernaar dat dit bijna 100% zal zijn in 2030.
d. Bouwend Nederland, Vakgroep GLAS (VG GLAS) Concrete invulling doelstellingen:
▪ De VG GLAS streeft ernaar om van de 10.000 ton vlakglasafval dat nu niet wordt ingezameld in 2030 minimaal 25% alsnog gescheiden in te zamelen.
6 Oppervlakte beschermd bos en opgeslagen CO2 bepaald met bepaald met: xxxx://xxx.xxx.xx/xx-xx/xxx/xxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx, xxxxx://xxxxxxxx0xxxxxx.xx/ en de Verkenning van Alba Concepts..
▪ De VG GLAS streeft ernaar om 20% van het post-consumer vlakglasafval in 2030 in te zetten voor de productie van nieuw vlakglas.
▪ Bij het plaatsen en vervangen van glas worden verschillende hulpmiddelen gebruikt die afval creëren. Denk hierbij aan de kunststof kokers voor de beglazingskitten, houten glaslatten, luchtroosters, kunststof stelblokjes, kunststoffolies en bandjes om de glasbokken, etc. Onze doelstelling is om zoveel mogelijk van dit afval gescheiden in te zamelen om zo hoogwaardig mogelijk te laten recyclen en/of hergebruiken.
e. Algemene Branchevereniging VHS Concrete invulling doelstellingen:
▪ VHS streeft ernaar dat het gebruik van secundair metaal in hang- en sluitwerk in 2030 zal zijn gestegen met circa 20% ten opzichte van het percentage vastgesteld in de Verkenning;
▪ VHS streeft ernaar dat de levensduur van hang- en sluitwerk van gemiddeld 20 tot 25 jaar (met een spreiding tussen 7 en 30 jaar) stijgt tot gemiddeld 35 jaar in 2030.
Artikel 5: Organisatie
1. Brancheverenigingen stellen een Stuurgroep in.
2. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van Brancheverenigingen.
a) Een voorzitter
b) Leden namens Brancheverenigingen
c) Toehoorders namens Partijen 1 en 2
3. De Stuurgroep wordt ondersteund door het uitvoerend bureau. In de Stuurgroep worden werkgroepen vastgesteld, onder meer voor het uitwerken van circulaire systeemmodellen voor de gevel, waaronder in ieder geval de werkgroep ‘landelijk systeem recycling gevels’. Werkgroepen rapporteren aan de Stuurgroep.
4. Xxxxxxxxx voor het realiseren van de doelen van het beheersysteem zullen door de Stuurgroep worden geïdentificeerd.
5. De werkgroep ‘landelijk systeem recycling gevels’ bestaat uit vertegenwoordigers van Brancheverenigingen. Ook bedrijven die na ondertekening van het Akkoord daartoe toetreden, kunnen deelnemen aan deze werkgroep.
6. De Stuurgroep en werkgroepen worden in de uitvoering ondersteund door het uitvoerend bureau Circulaire Geveleconomie, die tevens de rol van het secretariaat van de Stuurgroep vervult. Dit bureau begeleidt daarnaast het proces om te komen tot een beheersysteem voor de Circulaire gevel. Het bureau Circulaire Geveleconomie rapporteert aan de Stuurgroep.
7. Onderling delen van inzichten is noodzakelijk om samen stappen voorwaarts te kunnen maken en tot realisatie van de gestelde doelstellingen te komen. Partijen delen uitsluitend bedrijfsgevoelige informatie voor zover dit strikt noodzakelijk is voor het behalen van de gestelde doelstellingen. Partijen delen geen bedrijfsgevoelige informatie ten aanzien van prijzen, kosten, kortingen, marges,
volumes, omzet, klanten en leveranciers. Partijen zullen bedrijfsgevoelige informatie niet extern delen en uitsluitend voor het behalen van de gestelde doelstellingen gebruiken.
Artikel 6: Monitoring
1. Er wordt gemonitord of de doelstellingen uit het Akkoord worden gehaald. De Stuurgroep zal daarbij gebruik maken van de vastgestelde indicatoren en de 0-meting Verkenning 2020. In 2025 volgt de 1- meting en eind 2027 de 2-meting.
Slotbepalingen
Artikel 7: Verenigbaarheid met het recht
De afspraken van dit Akkoord en de nadere uitwerking daarvan zullen in overeenstemming met het Internationale recht, het Unierecht en het Nederlandse recht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de internationale, Europese en Nederlandse regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.
Artikel 8: Gegevensuitwisseling
1. Over eventueel in het kader van dit Akkoord te verstrekken persoonsgegevens of andere gegevens, zoals bedrijfsgegevens, concurrentiegevoelige informatie, en de verwerking daarvan maken Partijen zodanige afspraken dat wordt voldaan aan de eisen die de van toepassing zijnde Europese en nationale wet- en regelgeving daaraan stelt. De onderlinge gegevensverstrekking mag niet leiden tot uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie tussen Partijen, rechtstreeks dan wel indirect door tussenkomst van de Stuurgroep of werkgroepen.
2. Partijen zullen in het kader van gegevensverstrekking een of meer protocollen opstellen waarin afspraken worden neergelegd over het delen van informatie en de naleving van de daarop van toepassing zijnde Europese en nationale weten regelgeving zoals de Algemene Verordening Gegevensverstrekking en de Wet open overheid.
Artikel 9: Toetreding
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot dit Akkoord.
2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de Stuurgroep. In dit verzoek zegt de nieuwe partij toe om zich aan te sluiten bij één of meerdere acties of om zelf een aanvullende actie te formuleren.
3. Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding ontvangt de toetredende Partij de status van Partij bij dit Akkoord en gelden voor die Partij de voor haar uit dit Akkoord voortvloeiende rechten en verplichtingen.
4. Partijen zullen een verzoek tot toetreding niet zonder redelijke grond weigeren.
5. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan dit Akkoord gehecht.
Artikel 10: Wijziging Akkoord
1. Indien Partijen nadere afspraken wensen te maken met betrekking tot het onderwerp van dit Akkoord, zal daarover overlegd worden binnen de Stuurgroep.
2. Wijziging van het Akkoord vergt instemming van alle Partijen.
3. Indien de aanvraag van Brancheverenigingen voor een bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds (voorstel ‘Toekomstbestendige Leefomgeving) niet of niet geheel wordt gehonoreerd, hebben de partijen het recht om hun deelname aan dit Akkoord opnieuw te bezien.
4. Indien de aanvraag van de subsidie als bedoeld in artikel 3.2 onder a niet of niet geheel wordt gehonoreerd, hebben de partijen het recht om hun deelname aan dit Akkoord opnieuw te bezien.
Artikel 11: Opzegging
2. Opzeggende Partij is per opzeggingsdatum niet langer gehouden de doelstellingen en ambities uit het Akkoord na te komen en kan geen rechten meer ontlenen aan het Akkoord, waaronder het recht om geïnformeerd te worden over de uitvoering van het Akkoord.
3. In geval van beëindiging van het Akkoord krachtens opzegging is geen van de Partijen jegens een andere Partij schadeplichtig.
Artikel 12: Nakoming en geschilbeslechting
1. De nakoming van de afspraken in het Akkoord is niet in rechte afdwingbaar.
2. Alle geschillen in verband met dit Akkoord trachten Partijen op te lossen in onderling overleg binnen de Stuurgroep. Betrokken partijen krijgen de gelegenheid om hun zienswijzen te geven. Indien na zes maanden geen oplossing is gevonden komt de Stuurgroep met een advies gericht aan de bij het geschil betrokken Partijen.
3. Voor zover het geschil het tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van het Akkoord betreft kan de Stuurgroep in het advies deze Partij aanmanen om binnen een termijn van drie maanden alsnog na te komen, tenzij de Partij besluit om het Akkoord op te zeggen.
4. Indien de Partij na het verstrijken van de termijn in het vorige lid aan het advies geen gevolg geeft zal de Stuurgroep de overige Partijen verzoeken om het Akkoord jegens de tekortschietende Partij op te zeggen. Bij instemming van twee derde meerderheid van Partijen zal de Stuurgroep aan de tekortschietende partij mededelen dat het Akkoord jegens haar wordt opgezegd door de overige Partijen en hij geen rechten meer kan ontlenen aan dit Akkoord.
Artikel 13: Looptijden technische notificatie
1. Het Akkoord heeft een looptijd van maximaal drie jaar, gerekend vanaf de dag van ondertekening door alle Partijen van het Akkoord, of zoveel korter om het landelijke beheersysteem te bereiken. Tijdig binnen die periode zal een evaluatie plaatsvinden, waarna Partijen zullen besluiten of de looptijd van het Akkoord wordt verlengd.
2. Het Akkoord wordt geacht niet te zijn vastgesteld en treedt niet in werking dan na afloop van een periode van drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de Europese Commissie de mededeling ontvangt als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217; verder Richtlijn 98/34/EG), mits er in die periode geen Uitvoerig Gemotiveerde Meningen (UGM) door de Europese Commissie of een andere lidstaat worden ingediend.
Artikel 14: Openbaarmaking
1. Het Akkoord zal binnen een maand na ondertekening openbaar worden gemaakt, onder andere door publicatie in de Staatscourant.
Artikel 15: Steun Akkoord van betrokken partners
1. Derden kunnen als betrokken partner de steun voor dit Akkoord uitspreken. De Stuurgroep zal daartoe een verklaring ter beschikking stellen welke door bedoelde derden ondertekend zal kunnen worden.
2. Een actuele lijst van betrokken partners die het Akkoord onderschrijven, zal worden bijgehouden op een publiek toegankelijke website.
3. Deze betrokken partners zullen zich gedurende de looptijd van het Akkoord waar mogelijk inzetten om de doelstellingen uit het Akkoord de ondersteunen.
Artikel 16: Publiekrechtelijke medewerking
De in het kader van dit Akkoord door partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van partijen onverlet.
Artikel 17: Bijlagen
De bij dit Akkoord behorende bijlagen maken geen integraal onderdeel uit van dit Akkoord.
Artikel 18: Toepasselijk recht
Op dit Akkoord is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Aldus in tweevoud getekend in Den Haag op 1 februari 2024,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze de directeur Xxxxxx en Energie,
………………………….. Xxx xxx Xxxxxxxxx
De directeur Xxxxxx en Energie
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
namens deze de directeur Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx en Circulaire Economie,
………………………….. Xxxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxxxxxxx
De directeur Duurzame Leefomgeving en Circulaire Economie
Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche,
……………………….. Xxxx Xxxxxx Vicevoorzitter bestuur
Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie,
………………………….. Xxxx Xxxxxxxxxxxxxx Directeur
Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie,
………………………….. Xxxxx Xxx Xxxxxxxx
Voorzitter stuurgroep Circulaire Geveleconomie NBVT
Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie
………………………….. Xxxxxx Xxxxxxxx Directeur
Algemene Branchevereniging VHS
………………………….. Xxxxx Xxxxx
Directeur
Bouwend Nederland, de vereniging van bedrijven in de sectoren bouw en infrastructuur, ten behoeve van de vakgroep GLAS,
………………………….. Xxxxxx Xxxxxxxx Voorzitter
Bouwend Nederland, de vereniging van bedrijven in de sectoren bouw en infrastructuur, ten behoeve van de vakgroep GLAS,
………………………….. Xxx Xxxxxxxxx Bestuurslid
Vlakglas Recycling Nederland, Vlakglas Recycling Nederland,
………………………….. …………………………..
Xxxxxx Xxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxx
Voorzitter Directeur
BIJLAGEN
▪ Bijlage A: Inleiding branches en brancheorganisaties
▪ Bijlage B: Publieke samenvatting ‘Verkenning producentenverantwoordelijkheid voor de gevelbouw’
▪ Bijlage C: Roadmap Circulaire Geveleconomie 2020
▪ Bijlage D: Informatieleveringsspecificaties gevel
BIJLAGE A: INLEIDING BRANCHES EN BRANCHEORGANISATIES
Inleiding VMRG:
De VMRG is een branchevereniging van gevelbouwers die, door samenwerking met haar partners in de branche, streeft naar een optimaal comfort voor de eindgebruiker. Door continue product- en procesverbetering, innovatie, opleiding en service, wordt de waarde van gebouwen op lange termijn gegarandeerd. Meer dan 80 gevelbouwers (producenten van ramen, deuren, (vlies)gevels en serres) zijn lid. Meer dan 105 bedrijven, die producten of diensten leveren aan gevelbouwers, zijn partner van de VMRG. De VMRG vertegenwoordigt ca 90% van de bedrijven binnen de branche voor metalen gevels.
De totale markt voor metalen gevels in 2020 bedroeg ca 1,34 miljoen m2 (bron: Bouwkennis). De staande voorraad metalen gevels bedraagt begin 2020 ca 52 miljoen m2 (bron: Verkenning).
De VMRG is voorstander van een integrale circulaire aanpak voor de gevel om synergievoordelen te realiseren. Voor het sluiten van de kringloop voor metalen gevels vervullen, afhankelijk van het circulaire businessmodel en bijbehorende circulaire strategieën, enkele of meerdere van de volgende spelers in de basis een rol: gevelbouw, systeemleveranciers, (de)montage, urban-miners, sloop, recycling, (om)smelterijen en logistiek. Uiteraard hebben ontwerpende - en opdrachtgevende partijen een belangrijke rol in de vraag die zij stellen aan de markt. Voor de producenten welke lid zijn van de VMRG, lijkt bij uitgebreide producenten verantwoordelijkheid een recyclingbijdrage per m2 logisch met een tariefdifferentiatie voor aluminium gevels en stalen gevels. Stimulering tot hogere R-strategieën en verdergaande circulaire businessmodellen door tariefdifferentiatie wordt als wenselijk gezien.
Door de financiële waarde van de metalen, ligt recycling al op een hoog niveau. Echter, dat geeft geen garantie voor behoud van de juiste legeringen voor de gevel. Afgelopen jaren verliet 60%-80% van al het post-consumer aluminium Europa (vooral richting Azië) en halveerde het aantal Europese smelterijen.
Dit, terwijl voor secundair aluminium slechts 5% van de energie benodigd is van primair aluminium. Alleen door het beter sluiten van de kringloop kan het gebruik secundaire materialen in de gevel worden geborgd en verhoogd.
Inleiding NBVT:
De NBVT vertegenwoordigt het topsegment van de Nederlandse timmerindustrie. De branchevereniging behartigt de gezamenlijke belangen van de circa 200 leden in technische en juridische zin en op sociaal gebied. Het productassortiment loopt uiteen van binnen- en buitendeuren, ramen en kozijnen, trappen tot en met complete houtsysteembouw-woningen. De grondstof van al deze producten is hout. De representativiteit van NBVT binnen de markt voor houten buitendeuren en -buitenkozijnen is circa 75%.
De toepassing van hernieuwbare grondstoffen sluit aan bij de overheidsdoelstelling voor het realiseren van een circulaire economie waarin geen primaire grondstoffen worden gebruikt. Hout is een hernieuwbare grondstof en komt bij duurzaam bosbeheer uit een onuitputtelijke bron. De toepassing van hout uit duurzaam bosbeheer levert een cruciale bijdrage aan het beheer van bossen en de lokale economie in het land van herkomst. Als klimaatvriendelijke grondstof wordt door de toepassing van houten gevelelementen CO2-emissies voorkomen én omdat hout - kort gezegd - opgeslagen CO2 is, blijft er tevens gedurende de gehele levensduur van het gevelproduct CO2 in de keten opgeslagen. Na vele jaren en in uiteenlopende producten dienst te hebben gedaan, komt deze opgeslagen CO2, na
verbranding voor energieproductie, weer vrij. Mede hierdoor hebben houtproducten een eigen dynamiek en een andere hergebruik/recycling noodzaak.
Geconstateerd wordt dat ca. 3% van al het hout dat jaarlijks in Nederland wordt toegepast, wordt gebruikt in houten gevelproducten oftewel de producten waar dit akkoord zich op focust.
Inleiding VKG:
De VKG vertegenwoordigt de hele keten van bedrijven die zich bezighoudt met kunststof kozijnen, ramen en deuren. Zowel de toeleverende industrie als de kozijnproductie evenals de montage zijn onderdeel van deze keten. Met ruim 100 bedrijven stuurt de VKG op kwaliteit en zekerheid voor de klant. De basis van deze kwaliteit is opgetekend in de VKG Kwaliteitseisen. Als bewijs van deze kwaliteit en zekerheid voeren de leden het VKG Keurmerk. Onderdeel van het VKG Keurmerk behelst de verplichting van de leden om mee te werken aan de recycleketen van “end of life” producten, ongeacht hun herkomst, in het VKG Recycle systeem. Door de groeiende vraag uit de markt ziet VKG initiatieven ontstaan richting volledige circulariteit. Zo zijn er nu al 100% gerecyclede kunststof kozijnen beschikbaar. Door verder efficiency verbetering van de logistiek en inzamel en scheidingstechnieken zal het percentage gerecycled materiaal toenemen de komende jaren.
Inleiding Bouwend Nederland, Vakgroep GLAS (VG GLAS):
De VG GLAS vertegenwoordigt de groothandel en importeurs in vlakglas, de bedrijven die vlakglas bewerken en/of verwerken tot isolatieglas, gehard glas, gelaagd glas, etc. en de bedrijven die bewerkt en onbewerkt vlakglas plaatsen. De leden van de VG GLAS vertegenwoordigen ruim 80% van de markt van isolatieglas.
Vlakglas is een van de meest circulaire bouwproducten. Jaarlijks wordt er door Stichting Vlakglas Recycling Nederland ruim 80.000 ton vlakglas afval ingezameld, waarvan 99,4% wordt hergebruikt als grondstof voor de productie van nieuw glas. Er wordt 5.700.000 m2 product op de markt gebracht (bron: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). Belangrijke spelers in de kringloop zijn: producenten (zie het ledenoverzicht op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxx.xx), verwerkers, inzamelaars (de inzamelpunten van Vlakglas Recycling Nederland) en de producentenorganisatie Vlakglas Recycling Nederland. Circa 10.000 ton vlakglasafval wordt niet gescheiden ingezameld. Gescheiden inzameling is een voorwaarde om van vlakglasafval weer nieuw vlakglas te maken.
De VG GLAS streeft ernaar om vlakglasafval zo hoogwaardig mogelijk te recyclen. Uit onderzoek van TNO (2017) is gebleken dat het energetisch en wat uitstoot van CO2 niet uitmaakt of er van vlakglasafval weer nieuw vlakglas wordt gemaakt of dat er verpakkingsglas of glaswol van wordt gemaakt.
Inleiding Algemene Branchevereniging VHS:
De VHS is een brancheorganisatie van fabrikanten en leveranciers van hang- en sluitwerk en producten voor toepassing in de gebouwde omgeving op het gebied van beveiliging, toegankelijkheid en veiligheid, die hun weg zowel in Nederland als ver daarbuiten weten te vinden. De VHS is, met 27 leden, het aanspreekpunt voor alle zaken die direct of indirect te maken hebben met hang- en sluitwerk en
aanverwante onderwerpen en vertegenwoordigt hierbij het overgrote deel van de in markt actieve bedrijven (ruim 70%).
Belangrijke spelers in de keten zijn: de leveranciers van basismetalen (vooral aluminium en staal)/kunststoffen, fabrikanten/leveranciers van hang- en sluitwerk (VHS), transport, ijzerwaren- en bouwmaterialengroothandel, industrie (fabrikanten/leveranciers gevelelementen), bouwmarkten, aannemers, installatie-, beveiligings- en sloopbedrijven.
Voor hang- en sluitwerkproducten geldt dat er een groot potentieel ligt in de vervanging van producten tijdens de gebruiksfase. Het hogere eisen stellen aan producten (circulair en levensduur) is essentieel om de doelstellingen te kunnen behalen.
BIJLAGE B: PUBLIEKE SAMENVATTING ‘VERKENNING
PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE GEVELBOUW’
In het kader van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie dient de gehele bouwsector in 2030 50% minder primaire grondstoffen verbruiken en in 2050 100% circulair te zijn. De potentie voor een circulaire geveleconomie is groot en een transitie vraagt om een specifieke aanpak. De gevelbranche wil hier haar verantwoordelijkheid in nemen. Zij wil weten wat hiervoor nodig is en hoe groot de impact van de gevelsector kan zijn. In opdracht van de verantwoordelijke ministeries is hier een verkennend onderzoek naar gedaan.
Het onderzoek naar een circulaire geveleconomie richtte zich specifiek op gevelproducten van de open geveldelen. Hiermee worden industrieel vervaardigde ramen, deuren, puien, kozijnen en/of vliesgevels bedoeld. Het gaat om gevelproducten van aluminium, staal, hout en kunststof, inclusief vlakglas en hang- en sluitwerk.
VERKENNING
Aan de hand van interviews met lid-bedrijven van de brancheorganisaties en met overige stakeholders, ketenschetsen en beschikbaar onderzoek is de haalbaarheid van een circulaire geveleconomie onderzocht. Een leidraad daarbij was een viertal circulaire servicelevels:
▪ Gevels gemaakt van hergebruikt gevelmateriaal middels een collectieve terugname van materialen en verplichting daartoe voor recycling (producentenverantwoordelijkheid).
▪ Gevel met certificaat circulaire prestaties (nieuwe gevels) waarbij branche- brede afspraken over kwaliteitsstandaarden en collectieve terugname. Bedrijven profileren zich door prestaties op het vlak van circulariteit, klimaat en/of duurzaamheid.
▪ Gevel met full-service contract dat aangeboden wordt aan de klant; de individuele gevelleverancier levert de gevel inclusief onderhoud. Aan het einde van de gebruiksduur wordt een restwaarde gekoppeld aan de terugname van de gevel.
▪ Gevel-als-een-service, lease- of huurgevel met prestatieovereenkomst
Het haalbaarheidsonderzoek leidde tot concrete aanbevelingen waar de bedrijven en branches mee aan de slag kunnen.
Vervolgens is de potentie van een circulaire geveleconomie bepaald aan de hand van drie scenario’s die samengesteld zijn uit kansen, barrières en daarbij horende aanbevelingen en oplossingsrichtingen uit het haalbaarheidsonderzoek:
▪ Scenario A: Product(ontwerp) en organisatie. De aanbevelingen die worden doorgevoerd vanuit het haalbaarheidsonderzoek focussen op de manier waarop gevelproducten ontwikkeld worden en middels een bepaalde organisatie geleverd, onderhouden en mogelijk teruggenomen worden.
▪ Scenario B: Financiering. De aanbevelingen die worden doorgevoerd vanuit het haalbaarheidsonderzoek focussen op de manier waarop gevelproducten en -leveranciers gefinancierd worden en de financiële haalbaarheid van circulaire producten/organisaties.
▪ Scenario C: Institutioneel kader. De aanbevelingen die worden doorgevoerd vanuit het haalbaarheidsonderzoek focussen op de ‘ruimte’ waarin de (circulaire) geveleconomie plaatsvindt. Het gaat hier om beleidsmatige kaders, wettelijke bepalingen en fiscale regels.
Figuur 1. Relatie tussen de drie scenario’s
De kansen en barrières waarvan de aanbevelingen en oplossingsrichting de grootste impact hebben op circulariteit en de reductie van CO2-uitstoot zijn weergegeven in Figuur 2.
Scenario A: Product(ontwerp) en organisatie | |
Dit betreft de manier waarop gevelproducten ontwikkeld worden en middels een bepaalde organisatie worden geleverd, onderhouden en mogelijk teruggenomen | |
Kansen met grote impact op circulariteit | Kansen met grote impact op CO2 uitstoot |
▪ Producenten en leveranciers krijgen de vraag naar vervanging vanuit de markt ▪ Kozijnen met hoog recycled content zijn technisch mogelijk ▪ Product/dienstcombinatie interessant verdienmodel voor leveranciers | ▪ Producenten en leveranciers krijgen de vraag naar vervanging vanuit de markt ▪ Kozijnen met hoog recycled content zijn technisch mogelijk |
Barrières met grote impact op circulariteit | Barrières met grote impact op CO2 uitstoot |
▪ Gebrek aan 'schone ontmanteling’. ▪ Arbeidsintensieve demontagetechnieken ▪ Veranderende eisen belemmeren herinzetbaarheid van producten ▪ Contractmanagement complex | ▪ Veranderende eisen belemmeren herinzetbaarheid van producten ▪ Status retourproducten en demontagetechnieken hebben groot effect op restwaarde |
Scenario B: Financiering | |
Dit is de manier waarop gevelproducten en -leveranciers gefinancierd worden, en de financiële haalbaarheid van circulaire producten/organisaties. | |
Kansen met grote impact op circulariteit | Kansen met grote impact op CO2 uitstoot |
- | ▪ Grondstoffenpaspoort versterkt verhandelbaarheid |
Barrières met grote impact op circulariteit | Barrières met grote impact op CO2 uitstoot |
▪ Lineaire risicobeoordeling terugkoopverplichting ▪ Lineaire risicobeoordeling circulair verdienmodel | ▪ Investeerders zetten gebouw liever als geheel opnieuw in |
Scenario C: Institutioneel kader | |
Dit is de ‘ruimte’ waarin de (circulaire) geveleconomie plaatsvindt. Het gaat hier om beleidsmatige kaders, wettelijke bepalingen en fiscale regels. | |
Kansen met grote impact op circulariteit | Kansen met grote impact op CO2 uitstoot |
▪ (Fiscale) stimulerende maatregelen voor terugwinnen materialen | ▪ (Fiscale) stimulerende maatregelen voor terugwinnen materialen |
Barrières met grote impact op circulariteit | Barrières met grote impact op CO2 uitstoot |
- | ▪ Steeds veranderende eisen |
Figuur 2. kansen en barrières
IMPACT
Om de impact te bepalen, is vanuit de huidige situatie een meetbaar verbeterpotentieel voor de drie scenario’s voor de Nederlandse gevelportefeuille uitgewerkt aan de hand van:
▪ Circulariteit (materiaalgebruik en losmaakbaarheid);
▪ CO2-impact.
Voor bepaling van de maximaal mogelijke impact zijn per scenario de door te voeren aanbevelingen vertaald en concreet gemaakt. De resultaten zijn weergegeven in figuur 3.
Dit betekent voor de periode tussen 2020 en 2030 een gemiddelde aan CO2 -emissies per jaar van:
▪ Scenario 0 (ongewijzigd handelen): 000 xxxxxxx XX0-xx.
▪ Scenario A: Product(ontwerp) en organisatie: 000 xxxxxxx XX0-xx.
▪ Scenario B: Financiering (A+B): 000 xxxxxxx XX0-xx.
▪ Scenario C: Institutioneel kader (A+B+C): 000 xxxxxxx XX0-xx.
Nota bene: Het aandeel CO2-impact van hang- en sluitwerk is in enkele berekeningen beperkt meegenomen vanwege ontbrekende gegevens. Op bijvoorbeeld de peildatum (2020) is de CO2-impact van de totale gevelportefeuille hierdoor tot 5.300 xxxxxxx XX0-xx hoger. De potentie van een circulaire geveleconomie is hierdoor dus in werkelijkheid hoger dan bovenstaande resultaten laten zien.
Bepaling potentiële verbetering circulariteit en CO2 -reductie voor de Circulaire Geveleconomie in verschillende scenario’s
Bepaling circulaire toekomstscenario’s gevel | Circulariteit Materiaalgebruik Material Circularity Index | Circulariteit Losmaakbaarheid Losmaakbaarheidsindex | CO2 impact |
A. Product(ontwerp) en organisatie B. Financiering C.Institutionele kaders | Meting circulariteit volgens de kernmethode voor meten van circulariteit, CB’23 2020 | Beoordeling circulaire toekomstscenario’s gevel op basis van losmaakbaarheid | Bepaling CO2 impact voor ▪ Gevelportefeuille 2020 ▪ Gevelportefeuille 2095 |
Maximum potentieel bepaling ▪ ieder scenario bouwt voort op voorgaand scenario ▪ bij realisatie van alle geconstateerde en geprioriteerde kansen (figuur 2) ▪ bij oplossen van alle geconstateerde en geprioriteerde barrières (figuur 2) Vier onderliggende circulaire servicelevels ▪ Gevels gemaakt van hergebruikt gevelmateriaal middels een collectieve terugname van materialen en verplichting daartoe voor recycling (producentenverantwoordelijkheid) ▪ Gevel met certificaat circulaire prestaties (nieuwe gevels) waarbij branche- brede afspraken over kwaliteitsstandaarden en collectieve terugname. Bedrijven profileren zich door prestaties op het vlak van circulariteit, klimaat en/of duurzaamheid. ▪ Gevel met full-service contract dat aangeboden wordt aan de klant; de individuele gevelleverancier levert de gevel inclusief onderhoud. Aan het einde van de gebruiksduur wordt een restwaarde gekoppeld aan de terugname van de gevel. ▪ Gevel-als-een-service, lease- of huurgevel met prestatieovereenkomst | Op basis van herkomst ▪ nieuw, biologisch ▪ gerecycled ▪ hergebruikt Op basis van toekomst ▪ stort, verbranden ▪ recycling, cascaderen ▪ hergebruik Op basis van gebruiksfactor ▪ Functionele levensduur ▪ Technische levensduur Indicator ▪ 1 is de hoogste waarde | Voor zes verbindingen ▪ frame met glaslatten ▪ frame met glas ▪ frame met rubbers en dichtingen ▪ frame met hang- en sluitwerk ▪ frame met stelkozijn ▪ frame met frame Op basis van eigenschappen ▪ verbindingstechnieken ▪ toegankelijkheid bij onderhoud en demontage Indicator ▪ 1 is de hoogste waarde | Gevelportefeuille inclusief ▪ Woning- en utiliteitsbouw ▪ staande voorraad ▪ nieuwbouw ▪ prognoses bouw ▪ gebouwtypologieën Scope ▪ peildatum 2020 ▪ doorrekening 75 jaar ▪ acht typen kozijnen ▪ vlakglas en hang- en sluitwerk CO2-impact ▪ Levenscyclusanalyses ▪ SBK-bepalingsmethode ▪ CO2-eq/m2 x portefeuille |
0. 2020 Peildatum | 0,60 | 0,69 | 22.700 kiloton CO2-eq in 2020 |
0. 2095 Ongewijzigd handelen | 0,60 | 0,69 | 29.600 kiloton CO2-eq in 2095 |
A. 2095, scenario A: Product(ontwerp) en organisatie | 0,64 | 0,80 | 23.500 kiloton CO2-eq in 2095 |
B. 2095, scenario B: Financiering (A+B) | 0,71 | 0,83 | 18.000 kiloton CO2-eq in 2095 |
C. 2095, scenario C: Institutioneel kader (A+B+C) | 0,83 | 0,89 | 12.000 kiloton CO2-eq in 2095 |
Figuur 3. Bepaling potentiële verbetering circulariteit en CO2 reductie voor de Circulaire Geveleconomie voor verschillende scenario’s
AANSLUITING OP ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het bepaalde potentieel relateert als volg tot algemene doelstellingen van de Rijksoverheid:
100% CO2-neutraal realiseerbaar met compensatie
De inschatting is dat de Nederlandse gevelportefeuille op basis van toepassing alle maatregelen uit alle scenario’s vanaf 2050 CO2-neutraal kan zijn door de ‘rest’-CO2-uitstoot te compenseren. In de periode 2020 tot 2050 worden echter ook gevelproducten gerealiseerd die nog niet voldoen aan het CO2-reductiepotentieel van alle scenario’s, waardoor voor de totale Nederlandse gevelportefeuille nog enkele xxxxxxx XX0-xx resteert, die vooralsnog niet is gecompenseerd. Hiermee kan in 2050 alleen worden voldaan aan de door de Rijksoverheid gestelde doelen, namelijk 100% CO2-neutraal in 2050, door te compenseren. De circulaire gevelindustrie is dus afhankelijk van de (nog niet bekende) mogelijkheden om de laatste circa 20% van de CO2-reductie van de gevelportefeuille te realiseren.
100 % circulair door technische ontwikkelingen
De Nederlandse gevelportefeuille zal bij toepassing van alle scenario’s vanaf 2050 (nog) niet 100% circulair zijn conform de doelstelling Grondstoffenakkoord. Technische ontwikkelingen gericht op het circulair productontwerp als circulaire productieprocessen zijn nodig om dit te bereiken. Eventuele compensatiemogelijkheden, zoals deze bekend zijn bij CO2-impact, kent de circulaire (bouw)economie nog niet.
AANBEVELINGEN
Naar aanleiding van geconstateerde kansen, barrières (zie Figuur 2 voor een selectie hiervan) zijn de belangrijkste aanbevelingen voor een Roadmap circulariteit en CO2-reductie 2020-2050:
▪ Opzetten van een branche-overstijgende samenwerking tussen sloopbedrijven, ‘urban miners’ en de toeleverende partijen;
▪ Optimalisatie demontageprocessen, waarin kennis wordt gebundeld en tijd en investeringen worden geminimaliseerd. Het opzetten van opschaalbare demontagetechnieken.
▪ Inzicht krijgen in de wijze waarop producten het beste kunnen worden terug geleverd.
▪ Optimaliseren van het scheidingsproces op de bouwplaats.
▪ Zoeken van nieuwe partners in de keten tussen terugname en herinzetten van de producten;
▪ Ontwerpateliers voor praktijkgericht onderzoek naar losmaakbaarheid op element-, product- en componentniveau, gekoppeld aan ontwikkelingen van circulaire standaarddetails;
▪ Ontwikkeling gestandaardiseerde contractmodellen voor product-dienst combinaties, op zowel de ontwerp- realisatie- als onderhoudsfase gericht;
▪ Ontwikkeling formats voor circulaire businesscases voor gevelproducten, inclusief risicobeheer;
▪ Opzet van stand-alone onderhoudscontracten gekoppeld aan activiteiten die professionalisering van facility management mogelijk maken;
▪ Ontwikkeling certificeringsysteem op basis van een vormvrij grondstoffenpaspoort voor de gevel op component-, element-, en materiaalniveau. In het paspoort wordt ook een koppeling gemaakt naar de (rest)waarde op de verschillende niveaus voor hergebruik;
▪ Het aansluiten op of zelf ontwikkelen van een circulair taxatiemodel, waarmee de waarde van circulaire gevels en gebouwen inzichtelijk wordt gemaakt;
▪ Schaalbaar maken van contractfinanciering voor ‘gevel-als-een-service’ met borging van alle relevante aspecten;
▪ Het gezamenlijk met branches nadenken over (fiscale) stimulerende maatregelen die de circulaire geveleconomie kunnen stimuleren. Een combinatie van belasting op milieueffecten, zoals CO2‐belasting, en een lagere belasting op arbeid liggen hierbij voor de hand.
▪ Meesturen op wet- en regelgeving. Het op tijd krijgen van inzicht in, maar vooral ook meesturen op nieuwe of herziene wet- en regelgeving aangaande de circulaire (bouw)economie en in het bijzonder de geveleconomie.
Breed gedragen onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door een consortium, onder leiding van Alba Concepts. Het consortium bestaat verder uit Copper8, Frontwise Façades, Excess Materials Exchange, Houthoff en W/E Adviseurs.
Bij de uitvoering van het onderzoek zijn de volgende brancheverenigingen nauw betrokken: Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (VKG), Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG), Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT), Vakgroep Vlakglas en Algemene Branchevereniging Hang- en Sluitwerk (VHS). Circa 50 bedrijven en stakeholders zijn geïnterviewd.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben in 2019 dit verkennend onderzoek in de markt gezet om de transitie naar een circulaire geveleconomie nader te onderzoeken.
BIJLAGE C: ROADMAP CIRCULAIRE GEVELECONOMIE 2020
BIJLAGE D: INFORMATIELEVERINGSSPECIFICATIE (ILS) GEVEL
Zie voor uitgebreide informatie: xxxxx://xxxx.xx/Xxxxxx/XXXX-xx-XXX . U kunt vanaf deze website de laatste versie ILS gevel en bijbehorende hand-out downloaden.
In het kort, de gevel is door de diverse samenstelling van producten één van de meest complexe onderdelen van een bouwwerk. Wanneer wordt gesproken van een gevel zal deze altijd bestaan uit een samenstelling van diverse producten met verschillende onderdelen, materialen en eigenschappen. Binnen de Circulaire Geveleconomie is gekozen voor een afbakening in ramen, deuren, puien en vliesgevels. Binnen het Akkoord zal daarom worden gesproken over ‘gevelproducten’ waarmee ‘ramen’, ‘deuren’, ‘puien’ en/of ‘vliesgevels’ worden bedoeld. In onderstaande afbeeldingen zijn de verschillende onderdelen uit gevelproducten weergegeven.
Afbeelding: Decompositie van een raam (boven), deur (midden) en vliesgevel (onder).