ingediend op
ingediend op
1245 (2021-2022) – Nr. 1
20 april 2022 (2021-2022)
Ontwerp van decreet
tot instemming met de overeenkomst tussen het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Vlaamse Gemeenschap
inzake audiovisuele coproductie, ondertekend te Amman op 5 juli 2021
verzendcode: BUI
1245 (2021-2022) – Nr. 1 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Samenvatting
In een coproductieovereenkomst bepalen de verdragsluitende overheden aan welke voorwaarden een productie moet voldoen om erkend te worden als officiële copro- ductie. De voorliggende overeenkomst maakt het mogelijk om Vlaams-Jordaanse coproducties officieel te erkennen. Erkende producties hebben betere toegang tot internationale steun, nationale steunmaatregelen en hebben doorgaans een groter productiebudget.
I. ALGEMENE TOELICHTING
1. Situering
In een coproductieakkoord leggen de verdragsluitende overheden voorwaarden vast waaraan een audiovisuele productie moet voldoen om erkend te worden als officiële coproductie. Een officiële coproductiestatus maakt dat het werk in kwestie als nationale productie behandeld wordt in de coproducerende landen. Dit biedt producenten onder andere toegang tot internationale steun (Eurimages), hogere productiebudgetten, het delen van de risico’s, de distributiemarkt van de co- producerende partners, een breder en meer heterogeen publiek, nationale steun- maatregelen van de coproducerende partner, internationale kennis en expertise.
Jordanië heeft sinds 2018 een ‘tax rebate’ ingevoerd om de productie van films aan te moedigen in eigen land. Opdat deze regeling ook gebruikt kan worden voor Jordaans-Vlaamse coproducties heeft de Koninklijke Filmcommissie in Jordanië, geleid door de Jordaanse prinses Xxx xx-Xxx, haar interesse geuit bij de Belgische ambassade in Amman voor het sluiten van een coproductieakkoord met Vlaanderen.
In het kader van de actualiseringsoefening van de bestaande coproductieakkoorden heeft het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) de Vlaamse onafhankelijke film- en televisieproducenten (VOFTP) geconsulteerd over de prioritaire landen voor Vlaanderen voor het sluiten van een coproductieakkoord. Jordanië kwam in dit kader ter sprake. Doordat Jordanië een relatief veilig land is in het Midden- Oosten, met veel uitgestrekte woestijnlandschappen, wordt het regelmatig als decor gebruikt voor films die zich afspelen op rotsachtige, warme terreinen. Enkele voorbeelden hiervan zijn Xxxxxxxx of Arabia (1964), The Mummy Returns (2001), The Martian (2015) en Dune (2021). In de zomer van 2021 werd ook de Belgische film Rebel van Adil El Arbi en Xxxxxx Xxxxxx opgenomen in Jordanië.
Sinds het begin van de jaren 2000 is de filmsector in Jordanië zich stilaan aan het ontwikkelen. De oprichting van de Jordaanse Koninklijke Filmcommissie in 2003 betekende een belangrijke evolutie voor de audiovisuele sector en resulteerde in een duidelijke toename van buitenlandse en lokale films die in het land werden geproduceerd. Met de film Xxxxx noteerde het land in 2014 haar eerste Oscar- nominatie voor Beste Buitenlandse Film.
De afgelopen tien jaar bedroegen de gemiddelde uitgaven voor film- en televisieprojecten in Jordanië meer dan 19,6 miljoen dollar per jaar, wat het land een aanzienlijke injectie van directe en indirecte inkomsten opleverde. De film- industrie heeft niet alleen de werknemers meer mogelijkheden en nieuwe vaardig- heden bijgebracht, maar heeft ook bewezen een concurrentiële werkgever te zijn, met een relatief hoog salaris voor de 8000 filmploegmedewerkers per jaar.
In 2004 kreeg de Jordaanse Koninklijke Filmcommissie het recht om in aanmer- king komende producties vrij te stellen van bepaalde belastingen en vergoedingen,
4 1245 (2021-2022) – Nr. 1
zoals de omzetbelasting op alle producten en diensten die in Jordanië voor de productie zijn aangekocht, en douanerechten op alle apparatuur en materialen die uitsluitend voor de productie worden ingevoerd. Deze vrijstellingen hebben bijgedragen tot de groeiende reputatie van Jordanië als een uitstekend land voor filmmakers om hun speelfilms te maken.
In april 2017 werd de Jordaanse Koninklijke Filmcommissie onderscheiden met de Outstanding Film Commission Award tijdens de vierde jaarlijkse Guild International Awards voor locatiemanagers, die plaats vond in Warner Bros Studios in Los Angeles, Californië. Dit was het resultaat van haar inspanningen om de nodige steun en uitgebreide productiediensten aan buitenlandse, Arabische en lokale pro- ducties te verlenen.
Hoewel de Jordaanse filmindustrie nog relatief jong is, toont het land zich een steeds belangrijkere speler in de regio en worden er steeds meer internationale samenwerkingen aangegaan. Jordanië beschikt sinds 2016 over een coproductie- akkoord met Canada. Vlaanderen is de eerste regio in Europa die een coproductie- akkoord sluit met Jordanië.
2. Procedureverloop
2.1. Totstandkoming
De Vlaamse Regering heeft op 5 april 2019 beslist de formele onderhandelingen aan te vatten met Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië over het afsluiten van een exclusieve coproductieovereenkomst. De onderhandelingen hebben voornamelijk via schriftelijke procedure plaatsgevonden tussen de Vlaamse onderhandelings- delegatie samengesteld uit vertegenwoordigers van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, bijgestaan door het Vlaams Audiovisueel Fonds en het voormalige departement Buitenlandse Zaken, enerzijds, en de Jordaanse Koninklijke Filmcom- missie (RFC), anderzijds. De ontwerptekst werd definitief verklaard door beide partijen op 13 oktober 2020.
De overeenkomst werd op 5 juli 2021 in Amman ondertekend door de secretaris- generaal van het (Vlaamse) Departement Cultuur, Jeugd en Media en de Jordaanse minister van Cultuur.
2.2. Advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving
De Raad van State bracht advies uit op 28 december 2021 met kenmerk 70.554/3. De Raad is van mening dat de overeenkomst in beginsel tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap inzake schone kunsten kan worden gerekend in zoverre de regeling in de overeenkomst erop neerkomt dat de voorwaarden worden bepaald voor erkenning als coproductie. Dit geldt volgens de Raad eveneens voor artikel 12 van de overeenkomst inzake de toegang en verblijf van personeel en materieel. Tot slot is de Raad van mening dat dit ook geldt voor de vermelding in bijlage IV bij de overeenkomst van de “selectieve economische steun voor productie” en de “fiscale stimulans voor private bedrijven die investeren in een audiovisuele productie” als voordelen die een audiovisuele coproductie kan genieten.
1245 (2021-2022) – Nr. 1 5
II. TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN
De overeenkomst bestaat uit negentien artikelen, verdeeld over drie hoofdstukken, en vier bijlagen.
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1 betreft het toepassingsgebied van de overeenkomst. Overeenkomstig dit artikel regelt deze overeenkomst de betrekkingen tussen de partijen op het gebied van audiovisuele coproducties.
Artikel 2 legt de bevoegde en administratieve overheidsinstanties vast voor beide partijen.
Artikel 3 bevat enkele definities.
Hoofdstuk II. Regels die op coproducties van toepassing zijn
Overeenkomstig artikel 4 worden audiovisuele coproducties, waaraan een offici- eel coproductiestatuut werd toegekend, behandeld als een nationale productie en kunnen zij van de ondersteuningsmechanismen gebruik maken die in de beide verdragspartijen van kracht zijn.
Artikel 5 stelt dat elke audiovisuele coproductie is onderworpen aan de voorlopige en definitieve goedkeuring van de administratieve overheidsinstanties overeen- komstig de procedures van bijlage I. Deze bijlage maakt integraal deel uit van de overeenkomst. Beide instanties plegen overleg om te bepalen of een bepaald pro- ject in overeenstemming is met deze overeenkomst en de bijlagen.
Artikel 6 behandelt de voorwaarden om de status van coproductie te verkrijgen.
Artikel 7 regelt de verhouding tussen de coproducenten wat hun artistieke en technische inbreng betreft.
Artikel 8 stelt als voorwaarde dat elke coproducent mede-eigenaar moet zijn om in aanmerking te komen voor de voordelen van de voorliggende overeenkomst.
Artikel 9 bepaalt als voorwaarde voor de coproductiestatus dat de meerderheids- coproducent het eerste voorrecht heeft om een audiovisuele coproductie naar film- festivals te sturen. Als beide coproducenten akkoord gaan, mag een van beide een audiovisuele coproductie naar internationale filmfestivals sturen, op voorwaarde dat de respectieve administratieve autoriteiten 30 dagen voor aanvang van het evenement op de hoogte zijn gebracht van dit voornemen.
Overeenkomstig artikel 10 kan een derde coproducent deelnemen aan een audio- visuele coproductie in het kader van deze overeenkomst mits schriftelijke goed- keuring.
Artikel 11 bepaalt dat er een algemeen evenwicht moet bewaard blijven tussen de partijen, zowel wat betreft de draagwijdte van de investeringen als wat betreft de technische en artistieke deelname.
Volgens artikel 12 ondersteunen de partijen zowel de invoer en uitvoer van het nodige materiaal als het verkeer en het verblijf van het personeel met naleving van de nationale regels, grondwettelijke bevoegdheden en respectieve internationale verbintenissen.
6 1245 (2021-2022) – Nr. 1
Artikel 13 omvat de verplichte vermelding dat het een Jordaans-Vlaamse of Vlaams-Jordaanse coproductie betreft.
De bepalingen van deze overeenkomst doen overeenkomstig artikel 14 geen afbreuk aan andere internationale verplichtingen van de partijen, met inbegrip van de verplichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Koninkrijk België, die voortvloeien uit het recht van de Europese Unie.
Hoofdstuk III. Slotbepalingen
Dit hoofdstuk bevat de slotbepalingen.
De partijen kunnen volgens artikel 15 deze overeenkomst wijzigen met weder- zijdse schriftelijke toestemming.
Artikel 16 stelt dat geschillen in onderling overleg worden geregeld.
Krachtens artikel 17 treedt de overeenkomst in werking dertig dagen na de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving over de beëindiging van de interne procedures.
Alle kennisgevingen en communicatie tussen beide partijen dienen in het Engels te gebeuren (artikel 18).
De overeenkomst blijft van kracht voor een periode van vijf jaar en kan nadien stilzwijgend worden verlengd. Wanneer de overeenkomst wordt beëindigd, worden de reeds goedgekeurde coproductieprojecten verder behandeld als coproducties (artikel 19).
De overeenkomst werd ondertekend in het Nederlands, het Engels en het Arabisch. In geval van interpretatieverschillen zal de Engelse versie doorslaggevend zijn. Om die reden wordt naast de Nederlandse versie ook de Engelse versie aan het Vlaams Parlement voorgelegd.
Bijlagen
Bijlage I bepaalt de procedure voor de aanvraag van een coproductiecertificaat. Bijlage II bevat een overzicht van de landen waarmee de Vlaamse Gemeenschap of het Koninkrijk België coproductieovereenkomsten heeft gesloten en bijlage III die waarmee Jordanië een akkoord heeft. Tot slot bevat bijlage IV een lijst met voordelen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management,
Xxx XXXXXX
De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, Xxxxxxxx XXXXX
1245 (2021-2022) – Nr. 1 9
Voorontwerp van decreet tot instemming met de overeenkomst tussen het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Vlaamse Gemeenschap inzake audiovisuele coproductie, ondertekend te Amman op 5 juli 2021.
Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management en de Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media;
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
De Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt:
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2. De overeenkomst tussen het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Vlaamse Gemeenschap inzake audiovisuele coproductie, ondertekend te Amman op 5 juli 2021, zal volkomen gevolg hebben.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management,
Xxx XXXXXX
De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media,
Xxxxxxxx XXXXX
1245 (2021-2022) – Nr. 1 19
ONTWERP VAN DECREET
Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalise- ring en Facilitair Management en de Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media;
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
De Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt:
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2. De overeenkomst tussen het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Vlaamse Gemeenschap inzake audiovisuele coproductie, ondertekend te Amman op 5 juli 2021, zal volkomen gevolg hebben.
Xxxxxxx, 0 februari 2022.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management,
Xxx XXXXXX
De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, Xxxxxxxx XXXXX
Vlaams Parlement