Korea (Overeenkomst van 29.08.1977) Korea (Overeenkomst van 29.08.1977)
Korea (Overeenkomst van 29.08.1977)
Korea (Overeenkomst van 29.08.1977)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 20.07.1979
Overeenkomst ondertekend op 29.08.1977
In werking getreden op 19.09.1979
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 23.10.1979
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1979 - Andere belastingen: 31.12.1979
Bull. 579
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Goedkeuringswet: 19.09.1996
Aanvullende Overeenkomst ondertekend: op 20.04.1994
In werking getreden op 31.12.1996
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 11.06.1998
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1996 - Andere belastingen: aanslagjaren 1997 en volgende
Bull. 784/799
|
I. WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
§ 1. De belastingen, die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken zijn :
(a) voor België :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting der niet-verblijfhouders,
met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting,
(hierna te noemen "Belgische belasting");
(b) voor Korea :
(i) de inkomstenbelasting (income tax);
(ii) de vennootschapsbelasting (corporation tax);
(iii) de inwonersbelasting (inhabitant tax),
(hierna te noemen "Koreaanse belasting").
§ 2. De Overeenkomst is ook van toepassing op elke gelijk of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetten zijn aangebracht, mede.
II. BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 3 Algemene bepalingen
§1. Indeze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
(a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België en, in aardrijkskundig verband gebruikt, omvat ze elk gebied buiten de nationale soevereiniteit van België dat, volgens de Belgische wetgeving betreffende het continentaal plat en in overeenstemming met het internationale recht, is aangeduid of zal worden aangeduid als een gebied waarbinnen de rechten van België met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;
(b) betekent de uitdrukking "Korea" de Republiek Korea en, in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent ze elk grondgebied waar de wetgeving betreffende de Koreaanse belasting van toepassing is. De uitdrukking omvat ook de territoriale zee van Korea en de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden die aan de kust van Korea grenzen maar buiten de territoriale zee zijn gelegen en waarover Korea, overeenkomstig het internationale recht, soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen van die gebieden uitoefent;
(c) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of Korea, al naar het zinsverband vereist;
(d) omvat de uitdrukking "persoon" elke natuurlijke persoon, elke vennootschap en elke andere vereniging van personen;
(e) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elk lichaam dat in de overeenkomstsluitende Staat waarvan het inwoner is voor, de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
(f) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat", onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staten een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende staat;
(g) betekent de uitdrukking "onderdaan" :
(i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit;
(ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging opgericht overeenkomstig de in een overeenkomstsluitende Staat van kracht zijnde wetgeving;
(h) betekent de uitdrukking "belasting" de Belgische belasting of de koreaanse belasting, al naar het zinsverband vereist;
(i) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
(i) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
(ii) in Korea, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
§ 2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
Artikel 4 Fiscale woonplaats
§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon wiens inkomsten, overeenkomstig de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen, op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding, hoofdzetel of voornaamste inrichting of enige andere, soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet de personen die in die overeenkomstsluitende Staat enkel aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomsten uit aldaar gelegen bronnen.
§ 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :
(a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
(b) indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
(c) indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;
(d) indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
§ 3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. In geval van twijfel regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
Artikel 5 Vaste inrichting
§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.
§ 2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
(a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
(b) een filiaal;
(c) een kantoor;
(d) een fabriek;
(e) een werkplaats;
(f) een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
(g) een bouwwerk, constructie-, installatie- of montagewerkzaamheden, alsmede verrichtingen die bestaan in het verstrekken van persoonlijke diensten zoals diensten van toezicht, technische diensten of alle andere diensten van een vrij beroep, die daarmede verband houden, indien dat werk, die werkzaamheden of die verrichtingen langer dan zes maanden duren.
§ 3. Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien :
(a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
(b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
(c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
(d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
(e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden, ten behoeve van de onderneming, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
§ 4. Een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf 5 - die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming.
§ 5. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze persoon in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
§ 6. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 4 en 5 wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat geacht in de andere Staat een vaste inrichting te hebben indien zij in die andere Staat premies int of aldaar gelegen risico's verzekert door bemiddeling van een in paragraaf 4 bedoelde vertegenwoordiger of van een onafhankelijke vertegenwoordiger die een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent.
§ 7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is an de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting hetzij op een andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
III. BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
§ 1. Inkomsten uit onroerende goederen, inkomsten uit landbouw- en bosbedrijven daaronder begrepen, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
§ 2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
§ 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep.
Artikel 7 Ondernemingswinst
§ 1. Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, zijn de winsten van de onderneming in de andere Staat belastbaar, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
§ 2. Onverminderd het bepaalde in paragraaf 3 worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winsten toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke en zelfstandige onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhankelijk zou handelen.
§ 3. Bij het bepalen van de winsten van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten de kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
§ 4. Geen winsten worden aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
§ 5. Indien in de winsten inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
§ 1. Winsten uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, zijn in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
§ 2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winsten verkregen uit de deelneming aan een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
§ 3. Met betrekking tot de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, is die onderneming, indien het een onderneming is van België, in Korea eveneens vrijgesteld van de ondernemingsbelasting en, indien het een onderneming is van Korea, in België eveneens vrijgesteld van elke gelijksoortige belasting als de ondernemingsbelasting in Korea, die later in België zou worden geheven.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
Indien
(a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
(b) dezelfde persoon onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden zijn aanvaard of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen de winsten welke zonder deze voorwaarden door één van de ondernemingen zouden zijn behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de winsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
§ 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Deze dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar, indien de persoon die de dividenden ontvangt de werkelijke genieter van de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 pct. van het brutobedrag van de dividenden.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
§ 3. Het woord "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken. Die uitdrukking omvat inkomsten, zelfs indien betaald in de vorm van interest, die belastbaar zijn als inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf met behulp van een aldaar gelegen vaste inrichting uitoefent en de deelneming uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
§ 5. Indien een vennootschap inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, mag de andere overeenkomstsluitende Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat worden betaald, tenzij de deelneming uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11 Interest
§ 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, is in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Deze interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de interest ontvangt de werkelijke genieter van de interest is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 pct. van het bedrag van de interest.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel is interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan de Regering van de andere overeenkomstsluitende Staat of aan een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, aan de centrale bank van die andere Staat of aan enige andere instelling waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van die Regering of van die centrale bank, of van beide, vrijgesteld van belasting in de eerstbedoelde Staat.
§ 4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, alsmede inkomsten die door de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldleningen worden gelijkgesteld. De uitdrukking "interest" omvat echter niet de inkomsten die in artikel 10, paragraaf 3 worden behandeld.
§ 5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing, indien de genieter van de interest die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
§ 6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de lening uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd werd aangegaan en die de last van die interest draagt, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
§ 7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser, of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In een zodanig geval is het daarboven uitgaande deel van de interest belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 12 Royalty's
§ 1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Deze royalty's mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de royalty's ontvangt de werkelijke genieter van de royalty's is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
(a) 10 pct. van het brutobedrag van de royalty's in geval van nijverheidsinvesteringen, en
(b) 15 pct. van het brutobedrag van de royalty's in alle andere gevallen.
§ 3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor televisie of radio, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting (daaronder begrepen bij huurcontract verhuurde onbemande schepen of luchtvaartuigen) of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing .
§ 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn als de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap daarvan of een inwoner van die overeenkomstsluitende Staat. Indien evenwel de persoon die de royalty's betaalt, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn werd aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
§ 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In een zodanig geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty's in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn belastbaar, volgens de wetgeving van die Staat.
Artikel 13 Vermogenswinsten
§ 1. Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
§ 2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming), zijn in die andere Staat belastbaar. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die door een onderneming van een overeenkomstsluitende staat in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, zomede van roerende goederen die bij de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
§ 3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1 en 2 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Persoonlijke arbeid
§ 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17, 18, 19 en 20 zijn inkomsten of beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van persoonlijke werkzaamheden (met inbegrip van de uitoefening van een vrij beroep), slechts in die Staat belastbaar, tenzij de werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht. Indien de werkzaamheden aldaar worden verricht, mogen de ter zake daarvan verkregen inkomsten of beloningen in die andere Staat worden belast.
§ 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn inkomsten of beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van persoonlijke werkzaamheden die in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht, slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
(a) de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
(b) de inkomsten of beloningen worden betaald door of namens een persoon die geen inwoner is van de andere Staat, en
(c) de inkomsten of beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de persoon die de beloningen betaalt, in de andere Staat heeft.
§ 3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel zijn beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 15 Tantièmes
§ 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap ontvangt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard, zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 belastbaar.
Artikel 16 Artiesten en sportbeoefenaars
§ 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 14 zijn inkomsten die artiesten, zoals toneelspelers, film-, radio-, of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig uit hun persoonlijke werkzaamheden verkrijgen, belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar deze werkzaamheden worden verricht.
§ 2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, worden toegekend aan een andere persoon dan de artiest of de sportbeoefenaar zelf, zijn deze inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn inkomsten uit werkzaamheden die door artiesten of sportbeoefenaars in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht, in die overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting indien het verzoek aan die Staat in hoofdzaak wordt bekostigd uit openbare middelen of wordt gesteund door de andere overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel, plaatselijke gemeenschap of publiekrechtelijk lichaam daarvan, of indien die werkzaamheden worden verricht voor een lichaam zonder winstoogmerk waarvan de inkomsten in genendele worden betaald aan, of op een andere wijze ten eigen behoeve ter beschikking worden gesteld van, een eigenaar, lid of aandeelhouder daarvan, mits de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat bevestigt dat het lichaam aan de bij deze bepaling gestelde voorwaarden voldoet.
Artikel 17 Pensioenen
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18, paragraaf 2, zijn pensioenen en soortgelijke beloningen uit bronnen gelegen in een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
Artikel 18 Overheidsfuncties
§ 1. (a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
(b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de genieter inwoner is van die Staat en :
(i) onderdaan van die Staat is, of
(ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
§ 2. (a) Pensioenen betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap daarvan, zijn slechts in die Staat belastbaar.
(b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de genieter inwoner en onderdaan van die Staat is.
§ 3. De bepalingen van de artikelen 14, 15 en 17 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door één van de overeenkomstsluitende Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan.
§ 4. Niettegenstaande de bepaling van paragraaf 3 zijn de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 eveneens van toepassing op beloningen en pensioenen betaald door de Bank van Korea (Bank of Korea), de Wisselbank van Korea (Korea Exchange Bank), de Maatschappij tot bevordering van de handel van Korea (Korea Trade Promotion Corporation) en andere overheidsinstellingen die overheidsfuncties uitoefenen, mits die beloningen of pensioenen niet worden betaald ter zake van diensten die in België worden bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf dat aldaar wordt uitgeoefend.
Artikel 19 Hoogleraren en leraren
§ 1. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat bij het begin van zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die, op uitnodiging van de Regering van de andere Staat of van een universiteit of van een andere erkende, in die andere Staat gevestigde onderwijsinstelling aan die andere Staat een bezoek brengt hoofdzakelijk met de bedoeling onderwijs te geven of wetenschappelijk onderzoek te doen of beide werkzaamheden te verrichten, aan een universiteit of een andere erkende onderwijsinstelling, is in die andere Staat gedurende een tijdvak van niet langer dan twee jaar te rekenen vanaf de datum van zijn aankomst in die andere Staat vrijgesteld van belasting op zijn inkomsten uit het geven van onderwijs of uit het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
§ 2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten uit persoonlijke arbeid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek indien dat onderzoek in hoofdzaak wordt verricht in het persoonlijk belang van één of meer bepaalde personen.
Artikel 20 Leerlingen en stagiairs
§ 1. Een natuurlijke persoon, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk vóór zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk en enkel als student aan een erkende universiteit, hogeschool, school of andere soortgelijke erkende onderwijsinstelling in die andere overeenkomstsluitende Staat dan wel om aldaar een opleiding voor een beroep of bedrijf te verkrijgen, die andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende het tijdvak van niet langer dan vijf jaar, is vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat met het oog op dat verblijf, in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting :
(a) op alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, en
(b) op alle beloningen voor diensten die hij in die andere overeenkomstsluitende Staat heeft bewezen om zich bijkomende geldmiddelen ten dien behoeve te verschaffen en zulks tot een bedrag dat in enig kalenderjaar 120.000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koreaanse munt niet te boven gaat.
§ 2. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk vóór zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk en enkel als begunstigde van een toelage, vergoeding of prijs van de Regering van een overeenkomstsluitende Staat of van een instelling op het gebied van wetenschap, onderwijs, godsdienst of liefdadigheid dan wel in het kader van een programma van technische hulpverlening waaraan de Regering van een overeenkomstsluitende Staat deelneemt, in die andere overeenkomstsluitende Staat verblijft met de bedoeling te studeren, wetenschappelijk onderzoek te verrichten of een opleiding te krijgen, is gedurende een tijdvak van niet langer dan drie jaar vanaf de dag van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat met het oog op dat verblijf, in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting :
(a) op het bedrag van die toelage, vergoeding of prijs;
(b) op alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, en
(c) op alle beloningen voor diensten die hij in die andere overeenkomstsluitende Staat heeft bewezen, mits de diensten werden bewezen met het oog op zijn studie, zijn wetenschappelijk onderzoek of zijn opleiding of ermede verband houden, en zulks tot een bedrag dat in enig kalenderjaar 150.000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koreaanse munt niet te boven gaat.
§ 3. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk vóór zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk en enkel als bezoldigde van, of onder contract met de Regering of een onderneming van de eerstbedoelde Staat in die andere overeenkomstsluitende Staat verblijft met het enige doel gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar ervaring op het gebied van techniek, beroep of bedrijf te verwerven is vanaf de dag van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat met het oog op dat verblijf, in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting :
(a) op alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, en
(b) op alle beloningen voor diensten die hij in die andere overeenkomstsluitende Staat heeft bewezen, mits de diensten werden bewezen met het oog op zijn studies of opleiding of ermede verband houden, en zulks tot een bedrag dat in enig kalenderjaar 200.000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koreaanse munt niet te boven gaat.
Artikel 21 Andere inkomsten
Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar, maar indien dat inkomen afkomstig is uit bronnen in de andere overeenkomstsluitende Staat mag het ook in die andere Staat worden belast.
IV. VERMIJDING VAN DUBBELE BELASTING
Artikel 22
§1. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
(a) Indien een inwoner van België inkomsten ontvangt die volgens de Overeenkomst in Korea belastbaar zijn en waarop de bepalingen van de subparagrafen (b) en (c) hierna niet van toepassing zijn, stelt België deze inkomsten vrij van belasting; om het bedrag van de belasting over het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België evenwel het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.
(b) Verkrijgt een inwoner van België :
- dividenden als bedoeld in artikel 10, paragraaf 2, die niet zijn vrijgesteld van Belgische belasting overeenkomstig subparagraaf (c) hierna;
- interest als bedoeld in artikel 11, paragrafen 2 of 7, of
- royalty's als bedoeld in artikel 12, paragrafen 2 of 6,
dan verleent België op zijn belasting over die inkomsten een vermindering, die gelijk is aan 20 pct. van het brutobedrag van de dividenden, interest of royalty's dat in de belastbare basis van die inwoner is begrepen.
(c) Indien een vennootschap die inwoner is van België, aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap op aandelen die inwoner is van Korea en aan de Koreaanse belasting op haar winsten is onderworpen, worden de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden betaald en in Korea volgens artikel 10, paragraaf 2, belastbaar zijn, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting, voor zover vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen inwoner zouden zijn van België.
(d) Indien volgens de Belgische wetgeving verliezen die in een vaste inrichting in Korea zijn geleden door een onderneming gedreven door een inwoner van België, voor de belastingheffing van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming werden gebracht, is vrijstelling volgens subparagraaf (a) in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend, voor zover deze winsten ook in Korea door de verrekening van die verliezen van belasting werden vrijgesteld.
§ 2. In Korea wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
Korea verleent aan een inwoner van Korea een vermindering op de Koreaanse belasting tot een passend bedrag van de in België betaalde of te betalen belasting. Dat passend bedrag wordt bepaald volgens het bedrag van de aan België betaalde of te betalen belasting maar mag niet hoger zijn dan het gedeelte van de Koreaanse belasting dat tot die belasting in dezelfde verhouding staan als de inkomsten uit bronnen in België staan tot het totale inkomen dat aan de Koreaanse belasting is onderworpen.
V. BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 23 Non-discriminatie
§ 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat, ongeacht of zij al dan niet inwoner zijn van een van de overeenkomstsluitende Staten, worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan de onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die de eerstbedoelde Staat aan zijn eigen inwoners verleent.
§ 3. Behoudens in geval van toepassing van de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, worden interest, royalty's en andere kosten, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
§ 4. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 5. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij België belet het totaal bedrag van de winsten die kunnen worden toegerekend aan de Belgische vaste inrichting van een vennootschap die inwoner van Korea is of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Korea heeft, aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald, maar dit tarief mag niet hoger zijn dan het maximum tarief dat van toepassing is op het geheel of een gedeelte van de winsten van vennootschappen die inwoner van België zijn.
§6. Indit artikel betekent de uitdrukking "belastingheffing", belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 24 Regeling van onderling overleg
§ 1. Indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet worden voorgelegd binnen een termijn van drie jaar vanaf de eerste kennisgeving van de maatregelen die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst.
§ 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
§ 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
§ 4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen om overeenstemming in de zin van de voorgaande paragrafen te bereiken of om uitvoering te geven aan de bepalingen van de Overeenkomst.
Artikel 25 Uitwisseling van inlichtingen
§ 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen zodanige inlichtingen uit als nodig zijn om uitvoering te geven aan deze Overeenkomst en aan de nationale wetten van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin deze voorzien in overeenstemming is met de Overeenkomst. Elke aldus uitgewisselde inlichting wordt geheim gehouden en mag niet ter kennis worden gebracht van andere personen, autoriteiten of rechterlijke instanties dan die belast met de vestiging of de invordering van de in deze Overeenkomst bedoelde belastingen of met de behandeling van bezwaarschriften en beroepen of met strafrechtelijke vervolgingen in verband daarmee.
§ 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd, dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
(a) administratieve maatregelen te nemen, welke afwijken van zijn eigen wetgeving of van zijn administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zouden zijn volgens zijn eigen wetgeving of binnen het raam van zijn normale administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(c) inlichtingen te verstrekken, die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 26 Invorderingsbijstand
§ 1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkaar hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 vermelde belastingen, alsmede van de opcentiemen, verhogingen, interest, kosten en boeten van niet-strafrechtelijke aard.
§ 2. Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels die voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 vermelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Die vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en die Staat is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegelaten zijn door de wetten en de regels van de verzoekende Staat.
§ 3. De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titel in de verzoekende Staat, eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de beslissingen die het gezag van het gewijsde hebben verworven.
§ 4. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin de wetgeving van die andere Staat voorziet. De bepalingen van de paragrafen 1 tot 3 zijn mutatis mutandis op die maatregelen van toepassing.
§ 5. De tweede zin van artikel 25, paragraaf 1, is mede van toepassing op elke inlichting die, ingevolge dit artikel, ter kennis van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat wordt gebracht.
Artikel 27 Diplomatieke en consulaire ambtenaren
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die diplomatieke of consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
VI. SLOTBEPALINGEN
Artikel 28 Inwerkingtreding
§ 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Seoel worden uitgewisseld.
§ 2. De Overeenkomst zal in werking treden op de vijftiende dag die volgt op de dag waarop de akten van bekrachtiging worden uitgewisseld en haar bepalingen zullen toepassing vinden :
(i) met betrekking tot de bij de bron verschuldigde (of ingehouden) belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de Overeenkomst in werking treedt;
(ii) met betrekking tot andere belastingen, op belastingen verschuldigd voor elk aanslagjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking treedt.
Artikel 29 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan tot en met de 30e juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen; in zulk geval houdt de Overeenkomst op toepassing te vinden :
(i) met betrekking tot de bij de bron verschuldigde (of ingehouden) belastingen op inkomsten die zijn toegekend op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de opzegging is gedaan;
(ii) met betrekking tot andere belastingen, op belastingen verschuldigd voor elk aanslagjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het tweede kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de opzegging is gedaan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheidene Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 29 augustus1977, intweevoud, in de Engelse taal.
Voor de Regering van het Koninkrijk België
X. Xxxxxxx.
Voor de Regering van de Republiek Korea :
Y.J. Chang.
Protocol
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen :
1. Het is wel te verstaan dat de uitdrukking "Koreaanse belasting" in artikel 2 (b) van de Overeenkomst, de Koreaanse bijkomende verdedigingsbelasting "the Korean defense surtax" omvat.
2. Het is wel te verstaan dat de royalty's bedoeld onder artikel 12, paragraaf 2 (a) diegene zijn die worden betaald voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een octrooi, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze voor nijverheidsdoeleinden, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid of wetenschap.
3. Het is wel te verstaan dat, in het geval van een vennootschap die inwoner is van België, de bepalingen van de Overeenkomst de belastingheffing van die vennootschap, volgens de Belgische wet, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen niet beletten.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheidene Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 29 augustus1977, intweevoud, in de Engelse taal.
Voor de Regering van het Koninkrijk België
X. Xxxxxxx.
Voor de Regering van de Republiek Korea :
Y.J. Chang.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 1, heeft de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden plaatsgehad te Seoel op 4 september 1979.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 2, van de Overeenkomst is deze in werking getreden op 19 september 1979.