Inleiding
Inhoudsopgave
2
3
Artikel 2 Reikwijdte integriteitscode 3
Artikel 3 Vaststelling en wijziging Integriteitscode 3
Artikel 4 Uitleg en toepassing Integriteitscode 3
Artikel 5 Kernwaarden integriteit 4
Artikel 6 Voorkomen belangenverstrengeling 4
Artikel 7 Aannemen giften en geschenken 5
Artikel 8 Nevenfuncties medewerkers 5
Artikel 9 Nevenfuncties raad van bestuur en raad van toezicht 6
Artikel 9 Reizen, excursies en evenementen 6
Artikel 10 Gebruik van voorzieningen van CVO 7
Artikel 11 Onkostenvergoedingen 7
Artikel 12 Het omgaan met (vertrouwelijke) informatie 7
Artikel 14 Xxxxxx (vermoeden) van misstanden 8
Artikel 15 Integriteitscommissie 8
De raad van bestuur van Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving besluit – gelet op de Code Goed Onderwijsbestuur VO – tot vaststelling van de bijgaande integriteitscode.
We erkennen met de Code Goed Onderwijsbestuur dat integer handelen voorwaardelijk is om het vertrouwen van de samenleving te versterken en te behouden. De integriteitscode is een van de instrumenten waarmee CVO invulling geeft aan de open (aanspreek)cultuur die hoort bij de kernwaarden van de organisatie.
Deze integriteitscode biedt een kader voor gewenste basisnormen en gedrag binnen alle geledingen van CVO en voor alle medewerkers van CVO. Het spreekt voor zich dat medewerkers van CVO zich dienen te houden aan de wet en geen strafbare feiten behoren te plegen. Deze interne code vormt een aanvulling op reeds geldende (wettelijke) regels en op interne CVO-regelingen, procedures en afspraken.
Zoals de Code Goed Onderwijsbestuur omschrijft ‘krijgt integer handelen pas vorm in een specifieke context en wordt [dit] voor een groot deel bepaald door de drijfveren en intenties van betrokkenen.’ Elke medewerker is dan ook aanspreekbaar op de naleving van de integriteitscode. De integriteitscode staat op de website van CVO. Nieuwe medewerkers ontvangen bij indiensttreding een exemplaar van deze code. Wanneer een medewerker dan wel lid van de raad van bestuur of lid van de raad van toezicht in een situatie twijfelt of zijn of haar wijze van handelen in lijn is met de integriteitscode, dan maakt hij of zij melding van deze situatie bij zijn leidinggevende of (in geval van leden RvT) bij de overige leden van de raad van toezicht.
Tot slot organiseert het bestuur minimaal elke twee jaar het gesprek over integer, professioneel en ethisch verantwoord handelen. Het bestuur neemt deel aan dit gesprek en ook het intern toezicht is betrokken. De uitkomsten kunnen worden gebruikt om de integriteitscode te herzien.
Artikel 1 Begripsbepalingen
Integriteitscode: De integriteitscode die door de raad van bestuur voor CVO is vastgesteld.
Raad van bestuur: Het orgaan van CVO dat de bestuurlijke taken en bevoegdheden uitoefent.
Leerlingen: De leerlingen van de scholen die door CVO in stand worden gehouden en lid zijn van een of meer medezeggenschapsorganen binnen CVO.
Medewerkers: De personen die een dienstverband bij CVO hebben of bij onder haar ressorterende scholen te werk zijn gesteld.
Raad van toezicht: Het orgaan van CVO dat het intern toezicht uitoefent.
Statuten: De statuten van CVO.
CVO: Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving.
Wet: De Wet op het voortgezet onderwijs.
Artikel 2 Reikwijdte integriteitscode
De Integriteitscode is van toepassing op de leerlingen, medewerkers,1 de raad van bestuur en de raad van toezicht van CVO.
Artikel 3 Vaststelling en wijziging integriteitscode
Lid 1
De raad van bestuur stelt de integriteitscode vast. Alvorens tot vaststelling dan wel wijziging van de integriteitscode te besluiten, stelt de raad van bestuur de raad van toezicht en de GMR in de gelegenheid een advies over de voorgenomen vaststelling dan wel wijziging uit te brengen.
Lid 2
De raad van bestuur evalueert eenmaal in de vijf jaar of eerder, indien daar aanleiding toe is, de werking van de integriteitscode, en besluit – met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel – zo nodig de integriteitscode te wijzigen.
Lid 3
De raad van bestuur draagt er zorg voor dat de integriteitscode openbaar wordt gemaakt en dat de integriteitscode voor leerlingen, medewerkers en derden toegankelijk is.
Artikel 4 Uitleg en toepassing integriteitscode
De raad van bestuur beslist in die situaties waarin:
1. Niet voorzien is in de integriteitscode;
2. De tekst van de integriteitscode aanleiding geeft tot verschil in interpretatie;
3. De toepassing van de integriteitscode leidt tot een kennelijke onbillijkheid.
1 Ook medewerkers die bij CVO verbonden zijn op grond van een detacherings-, uitzend- of stageovereenkomst.
Binnen CVO gelden de onderstaande kernwaarden als richtsnoer voor integer handelen en de interne en externe omgangsvormen:
1. Openheid
Openheid houdt in dat de leerlingen, medewerkers en de leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht van XXX zich open stellen voor andermans meningen en voor nieuwe ervaringen. Zij zijn transparant en stellen zich toegankelijk op voor anderen.
2. Betrouwbaarheid
Leerlingen, medewerkers, leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht van XXX komen hun afspraken na en moeten op elkaar kunnen rekenen. Kennis en informatie waarover zij op grond van hun positie en functie beschikken, gebruiken zij uitsluitend voor het doel waarvoor die kennis en informatie respectievelijk is verworven c.q. verstrekt.
3. Respect
Leerlingen, medewerkers, leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht van XXX laten alle anderen in hun waarde. Zij respecteren de overtuigingen, meningen en handelswijzen van die anderen voor zover die derden geen schade berokkenen. Zij gaan zorgvuldig met anderen om op een wijze waarop zij ook door anderen benaderd en behandeld zouden willen worden.
Artikel 6 Voorkomen belangenverstrengeling
Lid 1
Medewerkers van CVO:
x. xxxxxx bij de raad van bestuur hun financiële of andere belangen in organisaties, instellingen en bedrijven waarmee CVO zakelijke relaties onderhoudt;
b. voorkomen – in het geval er sprake is van een zakelijke relatie zoals genoemd onder a - bevoordeling dan wel de schijn van bevoordeling in het geval van samenwerking met organisaties, instellingen en bedrijven;
c. onthouden zich van betrokkenheid bij de besluitvorming over opdrachten van aanbieders van diensten aan CVO in het geval die medewerkers familie- of persoonlijke betrekkingen met die aanbieders hebben.
x. xxxxxx, om (de schijn van) ongewenste belangenverstrengeling te voorkomen, relationele en familiaire betrekkingen met collega’s die in een hiërarchische verhouding tot henzelf staan, bij de schooldirecteur, dan wel de algemeen directeur, dan wel de directeur SSO, dan wel de raad van bestuur.
e. handelen in het belang van CVO, hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid en maken zelf de afweging of van onafhankelijke uitoefening van de functie en besluitvorming sprake kan zijn en blijven (door eigen handelen of dat van anderen). Bij twijfel treedt hij of zij in overleg met zijn of haar leidinggevende.
Lid 2
Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is op overeenkomstige wijze van toepassing op de leden van de raad van bestuur en de leden van de raad van toezicht, rekening houdend met wat voor deze leden met betrekking tot het voorkomen van belangenverstrengeling is geregeld in de wet, de statuten en reglementen van CVO.
informatie. Hieronder valt in ieder geval het door een lid van de raad van toezicht aanvaarden van een hoofd- of nevenfunctie, al dan niet betaald. De raad van toezicht beslist of sprake is van een tegenstrijdig belang en hoe daarmee wordt omgegaan en maakt melding van deze belangenafweging en de uitkomst in het jaarverslag.
Lid 4
De raad van bestuur en raad van toezicht spreken periodiek over de (schijnbare) belangen die hun leden uit hoofde van (neven)functies of persoonlijk hebben, maken afspraken over de omgang hiermee en leggen dit vast.
Artikel 7 Aannemen giften en geschenken
Lid 1
Alle giften en/of geschenken met een (gezamenlijke) waarde tot 50 euro mogen door de medewerkers, de leden raad van bestuur en de leden van de raad van toezicht zonder melding worden aangenomen. Giften en/of geschenken met een (gezamenlijke) waarde van meer dan 50 euro worden onder geen enkele voorwaarde aangenomen. Deze worden teruggestuurd naar de gever.
Lid 2
Medewerkers, de leden van de raad van bestuur en de leden van de raad van toezicht weigeren altijd een gift of geschenk in het geval er sprake is van een overleg- of onderhandelingssituatie met de gever.
Artikel 8 Nevenfuncties medewerkers
Lid 1
Medewerkers melden bij hun leidinggevende al hun nevenfuncties. Indien de medewerker voor de uitvoering van de nevenwerkzaamheden/-functies gelden ontvangt, wordt door het bevoegd gezag bepaald of de ontvangen gelden door de medewerker kunnen worden genoten, conform de bepalingen in de cao VO. Vorenstaande geldt evenzeer voor de raad van bestuur die omtrent nevenwerkzaamheden/-functies en de eventueel daarbij behorende vergoedingen afspraken dient te maken met de raad van toezicht, conform de cao bestuurders VO.
Lid 2
Medewerkers vervullen in beginsel geen betaalde of onbetaalde nevenfuncties waarvan de uitoefening strijdig is of kan zijn met het belang van CVO, tenzij de leidinggevende tot het oordeel komt dat het uitoefenen van de desbetreffende nevenfunctie in een specifieke situatie niet leidt tot een belangenverstrengeling of tot schade voor CVO.
Artikel 9 Nevenfuncties raad van bestuur en raad van toezicht
Lid 1
Lid 2
CVO volgt de richtlijnen uit de Code Goed Onderwijsbestuur VO:
i. een (oud-)bestuurder is niet binnen vier jaar benoembaar als lid van de raad van toezicht bij dezelfde onderwijsorganisatie of haar eventuele rechtsopvolger;
ii. het combineren van een bestuursfunctie in het voortgezet onderwijs en een toezichtfunctie in een andere onderwijssector kan verenigbaar en waardevol zijn. Bestuur en intern toezicht spreken voor het aanvaarden van een functie af of er in het geval van benoeming nog steeds sprake is van onafhankelijk functioneren, dan wel enige vorm van belangenverstrengeling. De raad van toezicht neemt vervolgens een besluit en verantwoordt zich hierover in het jaarverslag.
Artikel 10 Reizen, excursies en evenementen
Lid 1
Het volgen van excursies en bijwonen van evenementen op uitnodiging van derden is alleen toegestaan als er – ter beoordeling van de leidinggevende – sprake is van een concreet belang voor CVO.
Lid 2
Een medewerker kan een buitenlandse dienstreis uitsluitend maken nadat de direct leidinggevende daarvoor schriftelijke toestemming heeft verleend dan wel opdracht heeft gegeven. Een verzoek daartoe dient informatie te bevatten over het doel van de reis, het belang voor CVO en de kosten.
Lid 3
In het geval een lid van de raad van bestuur of een lid van de raad van toezicht een buitenlandse dienstreis wil maken is het bepaalde in het tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing. De raad van toezicht beslist over het verzoek.
2 Artikel 18.4 uit de cao VO en 10.1 uit de cao bestuurders VO: ‘De werknemer stelt de werkgever in kennis van het aanvaarden van een arbeidsovereenkomst, dan wel van alle andere werkzaamheden waarvoor hij salaris, dan wel anderszins inkomen uit arbeid ontvangt. De werknemer stelt de werkgever eveneens in kennis van elke wijziging in de aard en de omvang van de in lid 1 bedoelde werkzaamheden. Als de in lid 1 bedoelde werkzaamheden naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijs in strijd zijn met de belangen van de instelling, zijn zij niet toegestaan.
Nevenwerkzaamheden waarvoor de werknemer geen salaris dan wel anderszins inkomen uit arbeid ontvangt, worden door de werknemer niet langer verricht indien deze redelijkerwijs in strijd zijn met de belangen van de instelling.’
beschreven of vastgelegd in andere reglementen van CVO.
Lid 2
De raad van bestuur kan het gebruik van de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorzieningen slechts controleren voor zover er sprake is van een vermoeden van misbruik dan wel handelen in strijd met de integriteitscode of het “Protocol e-mail-, netwerk- en internetgebruik”.
Lid 3
Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de leden van de raad van bestuur, rekening houdend met wat voor deze leden met betrekking tot het gebruik van voorzieningen met de raad van toezicht is afgesproken.
Artikel 12 Onkostenvergoedingen
Declaratie van gemaakte onkosten vindt uitsluitend plaats op grond van de onkostenregelingen zoals opgenomen in de cao VO, de cao VO bestuurders, de faciliteiten die voortvloeien uit de Wet medezeggenschap op scholen en de werkkostenregeling CVO. Declaratie vindt plaats op de voorgeschreven wijze onder overlegging van bewijsstukken.
Uitsluitend functionele kosten worden vergoed. Soberheid is de regel.
Artikel 13 Het omgaan met (vertrouwelijke) informatie
Lid 1
Een medewerker verstrekt geen vertrouwelijke informatie en is gehouden de geheimhoudingsplicht zoals vastgelegd in de cao VO na te komen. Informatie wordt gekwalificeerd als vertrouwelijk als de informatie als zodanig als vertrouwelijk is aangeduid dan wel uit de aard van de informatie kan worden begrepen dat deze als vertrouwelijk moet worden beschouwd. In geval van twijfel overlegt de medewerker met de direct leidinggevende, de hoogste leidinggevende binnen de school of de voorzitter raad van bestuur.
Lid 2
Een medewerker gaat te allen tijde zorgvuldig om met alle informatie waarover wordt beschikt uit hoofde van de functie.
Lid 3
Een medewerker gebruikt informatie alleen voor het doel waarvoor de informatie werd verkregen. Een medewerker gebruikt informatie niet ten eigen bate of ten bate van derden. In dit kader wordt ook verwezen naar het actuele “Protocol e-mail-, netwerk- en internetgebruik”.
Lid 4
Een medewerker neemt geen gesprek op zonder toestemming van de gesprekspartner.
Lid 1
Medewerkers laten elkaar en anderen binnen en buiten CVO in hun waarde, pesten niet en brengen anderen en CVO geen materiële en immateriële, directe of indirecte schade toe. Medewerkers respecteren elkaars eigendommen en de eigendommen van derden.
Lid 2
Medewerkers maken zich niet schuldig aan machtsmisbruik, intimidatie of discriminatie.
Lid 3
Klachten worden in eerste instantie gemeld bij en opgelost door de (hoogste) leidinggevende binnen het eigen organisatieonderdeel. In dit kader wordt verwezen naar de actuele Klachtenregeling CVO.
Artikel 15 Xxxxxx (vermoeden) van misstanden
In het geval van het vermoeden van misstanden binnen CVO is de voor CVO geldende klokkenluidersregeling van toepassing.
Artikel 16 Integriteitscommissie
Lid 1
Het bevoegd gezag van CVO stelt een integriteitscommissie in.
Lid 2
Leerlingen en medewerkers kunnen zich, bij een vermoeden van een handeling die in strijd is met de code, melden bij de integriteitscommissie.
Lid 3
De commissie bestaat uit een (externe) voorzitter en twee leden. Voorts zijn er een plaatsvervangend voorzitter en twee plaatsvervangende leden.
Lid 4
De (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden mogen in ieder geval:
a. Geen deel uitmaken van het bevoegd gezag;
b. Toezichthouder zijn bij het bevoegd gezag;
c. Niet werkzaam zijn voor of bij het bevoegd gezag;
d. Xxxxxxxx of wettelijk vertegenwoordiger van een leerling zijn bij het bevoegd gezag.
Lid 5
Leerlingen en medewerkers kunnen bij de integriteitscommissie, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, een vermoeden van een met de integriteitscode strijdige handeling melden.
Lid 7
De raad van bestuur stelt ten behoeve van de integriteitscommissie een reglement vast, waarin in ieder geval de samenstelling en werkwijze van de integriteitscommissie nader geregeld worden.
Deze Integriteitscode is vastgesteld op 18 januari 2021 door de raad van bestuur van CVO.