Traktementsregeling voor predikanten
Traktementsregeling voor predikanten
Vastgesteld door de Commissie tot de Zaken op 15 januari 2021
Ingangsdatum 1 januari 2021 Vooraf
Deze regeling bevat een beschrijving van de stand van zaken zoals vastgesteld op de op deze regeling vermelde datum. De Commissie tot de Zaken kan, na overleg met gemeenten en predikanten, wijzigingen aanbrengen in de regeling. Xxx wordt een geactualiseerde versie van de regeling uitgebracht.
Overal waar gesproken wordt over een predikant is bedoeld de predikant met een overeenkomst van opdracht met de Remonstrantse Broederschap (kerkorde reglement S artikel I.1).
Predikanten met een bijzondere opdracht die buiten de dienst van de Remonstrantse Broederschap werkzaam zijn (kerkorde reglement S artikel IV) hebben de rechtspositie van de instellingen waar ze aan verbonden zijn.
In deze regeling wordt in de mannelijke vorm over de predikant gesproken. Uiteraard worden hiermee zowel mannen als vrouwen bedoeld.
I Vaststelling van de rechtspositie
I.1. Kerkorde
In de kerkorde is het ambt van predikant beschreven. De omschrijving van het ambt staat in reglement S.
Voor zover niet strijdig met de kerkorde zijn de gedragsregels voor predikanten, zoals opgesteld door de Nederlandse Bond van Predikanten in 1996, voor de Remonstrantse predikanten van toepassing.
I.2 Traktementsregeling
In de traktementsregeling zijn de materiële en immateriële arbeidsvoorwaarden van de predikanten voor gewone werkzaamheden vastgelegd.
I.3. Overeenkomst van opdracht
Met predikanten die een beroep hebben aanvaard wordt een Overeenkomst van Opdracht afgesloten.
T.a.v. de duur van de overeenkomst gelden in aanvulling op het hierover gestelde in de Kerkorde de volgende bepalingen:
a. Bij een eerste beroep in een Remonstrantse gemeente wordt een overeenkomst van opdracht afgesloten voor bepaalde tijd voor een periode van twee jaar.
b. Bovenstaande is eveneens van toepassing wanneer een predikant, die als nieuwe predikant wordt beroepen in een Remonstrantse gemeente, daarnaast een overeenkomst van opdracht heeft in een andere Remonstrantse gemeente.
c. Wanneer een predikant met een overeenkomst voor onbepaalde tijd in een nieuwe Remonstrantse gemeente wordt beroepen en deze nieuwe overeenkomst treedt in de plaats van de bestaande overeenkomst, dan behoudt de predikant het recht op een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
d. Indien het beroep een interim functie betreft kan een overeenkomst voor een kortere periode worden afgesloten. De maximale duur van deze overeenkomst bedraagt 1 jaar.
e. Wanneer na een periode van twee jaar het beroep in de Remonstrantse gemeente wordt gecontinueerd wordt in principe een nieuwe overeenkomst afgesloten voor onbepaalde tijd, tenzij de Commissie tot de Zaken voor de vervolgovereenkomst slechts toestemming geeft voor een tijdelijk beroep van de predikant op grond van de financiële situatie van de gemeente en/of de verwachte krimp van het aantal leden. In dat geval kan een tweede tijdelijke overeenkomst van opdracht met de predikant afgesloten worden.
f. De overeenkomst van opdracht eindigt in alle gevallen van rechtswege op de AOW- gerechtigde leeftijd zonder dat opzegging noodzakelijk is. Het emeritaat gaat dan ongevraagd in. Emeriti behouden het recht om voor te gaan en sacramenten te bedienen.
g. Op verzoek van de kerkenraad van de gemeente waarin de predikant werkzaam is en na goedkeuring door de Commissie tot de Zaken kan de predikant na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd nog een nieuwe overeenkomst aangaan in deze gemeente voor bepaalde tijd voor een periode van maximaal drie jaar.
Overgangsregeling:
In verband met de stapsgewijze verhoging van de AOW leeftijd kan de gemeente voor predikanten waarvoor de AOW gerechtigde leeftijd valt voor de 67e verjaardag aan de Commissie tot de Zaken een verzoek doen de overeenkomst met de predikant voor een opvolgende termijn te verlengen maximaal tot de leeftijd van 70 jaar.
II. De opbouw van het traktement
II.1 Vaststelling basistraktement
Jaarlijks stelt de Commissie tot de Zaken de hoogte van de traktementsschalen vast. De traktementsschalen zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling.
Bij eerste beroep van een predikant wordt uitgegaan van het basistraktement schaal 1. Kerkenraad en Commissie tot de Zaken kunnen in overleg besluiten tot een hogere inschaling bij een eerste beroep, wanneer leeftijd, loopbaan en ervaring daartoe aanleiding geven.
Uitgangspunt is dat een predikant op 50-jarige leeftijd basistraktement schaal 21 heeft bereikt.
In beginsel wordt een predikant jaarlijks op 1 januari een periodieke verhoging van het basistraktement toegekend totdat schaal 21 is bereikt. Bij predikanten met een aanvangsdatum van het eerste beroep voor 1 juli wordt de eerste periodieke verhoging in januari van het eerstvolgende jaar gegeven. Bij predikanten met een aanvangsdatum van het eerste beroep na 1 juli wordt de eerste periodieke verhoging gegeven in januari van het tweede volgende jaar.
In buitengewone gevallen kunnen kerkenraad en Commissie tot de Zaken in onderling overleg besluiten een predikant twee periodieke verhogingen toe te kennen.
II.2. Vakantiegeld
Het vakantiegeld wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken. Het bedrag is een percentage van het basis jaartraktement exclusief eindejaarsuitkering en wordt berekend over de periode van 1 juni van het vorige jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar en wordt in de maand mei uitbetaald. Bij aanvang van het beroep in de loop van het aan 1 juni voorafgaande jaar wordt het vakantiegeld naar evenredigheid van het aantal maanden in dienst vastgesteld. Het percentage vakantiegeld is opgenomen in de uitvoeringsregeling.
II.3 Eindejaarsuitkering
De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken. Het bedrag is een percentage van het basis jaartraktement, berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december en wordt in de maand december uitgekeerd. Het percentage van de eindejaarsuitkering is opgenomen in de uitvoeringsregeling.
III Pensioen en wachtgeld
III.1 Pensioenregeling
Ten aanzien van de pensioenvoorziening voor predikanten heeft de Remonstrantse Broederschap een pensioenregeling afgesloten met Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Deelname aan deze pensioenregeling is verplicht voor alle predikanten met een overeenkomst van opdracht. De Remonstrantse Broederschap draagt zorg voor aanmelding van de predikant bij de pensioenvoorziening van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Als pensioengrondslag geldt het op 1 januari vastgestelde basistraktement verhoogd met de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering van het voorgaande jaar. Hierop wordt een franchise i.v.m. de AOW-uitkering in mindering gebracht. De te betalen premie wordt vastgesteld door het pensioenfonds. De verdeling van de premielast wordt vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en opgenomen in de uitvoeringsregeling.
III.2 Wachtgeldregeling
Predikanten hebben bij onvrijwillig ontslag recht op wachtgeld volgens de bepalingen in de kerkorde. Hierbij gelden de volgende aanvullende bepalingen.
a. De basis voor de berekening van het wachtgeld is het laatst genoten basistraktement inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering dat geldt op het moment van ingang van het wachtgeld.
b. Over het ontvangen wachtgeld kunnen op vrijwillige basis pensioenrechten worden opgebouwd. Indien hiervoor wordt gekozen geldt ten aanzien van de te betalen premie en verdeling van de premielast het gestelde onder III. 1.
c. het recht op de tegemoetkoming in de premie ziektekostenverzekering blijft gedurende de wachtgeldperiode onverminderd van kracht
d. Het recht op deelname aan de Collectieve Arbeidsongeschiktheidsverzekering blijft gedurende de wachtgeldperiode onverminderd van kracht
e. Gedurende de wachtgeldperiode vindt verrekening van neveninkomsten plaats,
behalve incidentele inkomsten tot € 1.500 per jaar en behalve de neveninkomsten die de predikant bij aanvang van het wachtgeld al had. De predikant is verplicht neveninkomsten te melden.
f. De predikant is verplicht al het mogelijke in het werk te stellen om zo snel mogelijk weer inkomsten uit arbeid en/of bedrijf te verwerven.
g. De Commissie tot de Zaken heeft het recht het wachtgeld stop te zetten wanneer de predikant onvoldoende gegevens geeft over neveninkomsten of onvoldoende voldoet aan re-integratie verplichtingen
IV Arbeidsongeschiktheid
IV.1. Collectieve Arbeidsongeschiktheidsverzekering (CAOV)
Voor predikanten is een collectieve arbeidsongeschiktheid verzekering afgesloten. Bij arbeidsongeschiktheid heeft de predikant recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen volgens de voorwaarden zoals vermeld in de polisvoorwaarden van de verzekering.
Volgens de kerkorde wordt aan een predikant, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen, ongevraagd emeritaat dan wel ontslag verleend, als de arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd.
IV.2. Doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid
Bij arbeidsongeschiktheid heeft een predikant gedurende het eerste jaar recht op 100% doorbetaling van het op dat moment voor de predikant geldende basistraktement inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. In het tweede jaar heeft de predikant recht op doorbetaling van 70%. Voor een predikant met een parttime beroep geldt dit naar rato van de aanstelling. Eventuele uitkeringen van de arbeidsongeschiktheidsverzekering worden op de traktementsbetalingen in mindering gebracht.
IV.3. Ziekteverzuimbeleid
De Commissie tot de Zaken is verantwoordelijk voor het opstellen en doen uitvoeren van het ziekteverzuimbeleid. Het ziekteverzuimbeleid is gericht op systematische begeleiding van predikanten bij ziekte met het oog op preventie van verzuim en bevordering van de re- integratie van de predikant.
Daartoe zijn de te volgen procedures bij ziekmelding, werkhervatting en vaststelling van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering beschreven
IV. 4. Ziekteverzuimregeling
De procedure die gevolgd dient te worden wanneer een predikant zich ziek meldt staat beschreven in het Ziekteverzuimprotocol. Dit is opgenomen in de uitvoeringsregeling.
Het doel van het ziekteverzuimprotocol is om zowel voor gemeente als predikant duidelijk te maken hoe het beste gehandeld kan worden in geval van arbeidsongeschiktheid van de predikant ten behoeve van zo spoedig mogelijk herstel dan wel de beste weg naar eventuele vaststelling van arbeidsongeschiktheid.
V Arbeidstijd
V.1. Werktijd
Een predikant kent geen vastgestelde werkweek. De normjaartaak van een fulltime predikant is bepaald op (52 weken minus vakantieweken) x 38 uur per week. Voor een predikant met een parttime aanstelling wordt het aantal uren berekend naar rato van het parttimepercentage.
V.2 Preekbeurten
Het aantal preekbeurten bij een fulltime beroep bedraagt maximaal 36. Bij een parttime beroep wordt het maximum aantal preekbeurten berekend naar rato van de aanstelling. Het aantal preekbeurten kan in overleg tussen kerkenraad en predikant worden verhoogd.
Dit dient te worden vastgelegd in de beroepingsbrief. Voor preekbeurten boven het reguliere aantal dient twee maal het viaticum te worden uitbetaald.
Voor predikanten die gelijktijdig in meerdere Remonstrantse gemeenten werkzaam zijn wordt in overleg met de kerkenraad en de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap de vergoeding voor preekbeurten boven het reguliere aantal in deze gemeenten vastgesteld.
Levensverbintenis- en begrafenisdiensten in de eigen gemeente behoren tot de gewone werkzaamheden van de predikant binnen de reguliere werktijd. Dit geldt in beginsel ook voor deze plechtigheden voor niet-remonstranten wanneer deze plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de gemeente waarin de predikant is aangesteld.
Wanneer een levensverbintenis- of begrafenisdienstdienst binnen de reguliere werktijd niet mogelijk is kan de kerkenraad in overleg met de predikant besluiten tot compensatie.
Compensatie vindt in eerste instantie plaats in tijd; wanneer dit niet mogelijk is ontvangt de predikant een vergoeding op basis van het vergoedingenschema zoals genoemd bij punt V.3. van deze regeling. De vergoeding die de gemeente ontvangt voor levensverbintenis- en begrafenisdiensten voor niet-leden/vrienden is bestemd voor de gemeente.
V.3 Werkzaamheden voor een andere (Remonstrantse) gemeente
Incidentele werkzaamheden en waarneming in een andere (Remonstrantse) gemeente dan de eigen gemeente vinden altijd buiten de reguliere werktijd plaats. Bij deze incidentele werkzaamheden/waarneming van de predikant heeft deze recht op een vergoeding voor zijn werkzaamheden. Deze vergoeding is gebaseerd is op het aantal uren dat nodig is om redelijkerwijs een activiteit te kunnen verrichten en wordt gebaseerd op het viaticum. De hoogte van het viaticum wordt jaarlijks door de Commissie tot de zaken vastgesteld. De vergoedingen zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling.
V.4 Deelname aan landelijke activiteiten
Volgens de kerkorde is in de werktijd van een predikant deelname aan landelijke en oecumenische activiteiten begrepen van ca. 10% van de werktijd. Een maal per jaar wordt door de predikant een globaal overzicht van deze activiteiten aan de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap verstrekt.
V.5 Vakantiedagen
Het aantal vakantiedagen voor een predikant is, exclusief compensatieverlof na hoogtijdagen (maximaal 1 dag na Kerstmis en Pasen) en op basis van fulltime werktijd vastgesteld op:
- 5 werkweken (25 dagen) tot 40 jaar
- 6 werkweken (30 dagen) vanaf het jaar dat de 40 jarige leeftijd wordt bereikt
- 7 werkweken (35 dagen) vanaf het jaar dat de 60 jarige leeftijd wordt bereikt Voor predikanten met een parttime beroep geldt het aantal dagen naar rato.
De wettelijke vakantiedagen (4 weken) die in een bepaald jaar zijn opgebouwd dienen voor 1 juli van het volgende jaar te worden opgenomen, dus een half jaar na opbouw
Voor bovenwettelijke vakantiedagen (alles meer dan 4 weken) geldt een vervaltermijn van 5 jaar.
V.6 Zwangerschapsverlof
Vrouwelijke predikanten zijn in geval van zwangerschap vrijgesteld van de vervulling van hun dienstwerk volgens de geldende wettelijke regeling.
Indien de predikant recht heeft op een wettelijke uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, wordt deze uitkering verrekend met het traktement.
VI Tegemoetkoming premie ziektekosten
Een predikant heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de te betalen bijdrage zorgverzekeringswet. Het bedrag voor de tegemoetkoming is inkomensafhankelijk en wordt berekend als een percentage van de door zelfstandigen te betalen bijdrage zorgverzekeringswet. Dit percentage wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en wordt vermeld in de uitvoeringsregeling.
De vergoeding wordt doorbetaald zolang het traktement wordt doorbetaald.
VII Vergoeding kosten ambtsuitoefening
VII.1 Vaste vergoeding van kosten ambtsuitoefening
Voor de kosten, die een predikant maakt in de uitoefening van het ambt, wordt met uitzondering van de vervoerskosten een vergoeding verstrekt, ongeacht de hoogte van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De vergoeding bestaat uit twee delen.
Het eerste deel van de vergoeding is werktijdafhankelijk en bestemd voor de kosten die de predikant maakt voor:
- representatie
- kantoorbenodigdheden en overige bureaukosten
- afschrijving en onderhoud van computer
- communicatie
Indien een predikant in deeltijd werkzaam is, wordt deze tegemoetkoming naar rato van de werktijd uitgekeerd.
Het tweede deel van de vergoeding is werktijdonafhankelijk en bestemd voor de kosten die een predikant maakt voor:
- afschrijving, onderhoud en gebruik van de werk- en studeerkamer
- vakliteratuur en bijscholing
De vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd. Indien een predikant aan meer dan een gemeente verbonden is, keren de gemeenten gezamenlijk de werktijdonafhankelijke vergoeding uit, waarbij iedere gemeente naar rato van de werktijd bijdraagt.
Als de predikant niet over een werk- of studeerkamer beschikt of als de gemeente met instemming van de predikant een werkkamer beschikbaar stelt in bij voorbeeld het kerkgebouw of het kerkelijk bureau, dan wordt de werktijdonafhankelijke vergoeding verlaagd met een bedrag zoals vermeld in de uitvoeringsregeling.
Zowel de werktijdafhankelijke als de werktijdonafhankelijke onkostenvergoeding wordt:
- doorbetaald tijdens vakantie, studieverlof en zwangerschapsverlof
- per direct stopgezet bij schorsing in de vervulling van het ambt
- na twee maanden stopgezet, als de ambtswerkzaamheden niet zijn uitgeoefend.
De hoogte van de vergoedingen ambtsuitoefening wordt vastgesteld door de Commissie van de zaken en opgenomen in de uitvoeringsregeling.
De vergoeding wordt maandelijks bij de uitbetaling van het traktement aan de predikant betaald, dus zonder declaratie. Met het oog op declaratie en fiscale aftrek bij de belastingaangifte verdient het voor predikanten aanbeveling om bij aanschaf facturen op naam te vragen en deze te bewaren.
VII.2. Vergoeding voor vervoerskosten
De predikant heeft op declaratiebasis aanspraak op vergoeding van de vervoerskosten voor zover het vervoer betreft ten behoeve van werkzaamheden ten dienste van de gemeente of de Remonstrantse Broederschap.
Voor reizen ter uitoefening van zijn ambt heeft de predikant aanspraak op:
- volledige vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van openbaar vervoer (max. trein 1e klas voor werkzaamheden t.b.v. gemeente, max. trein 2e klas t.b.v. Remonstrantse Broederschap; bus; tram)
- taxikosten in overleg met gemeente resp. Remonstrantse Broederschap wanneer geen alternatief vervoer mogelijk is
- tegemoetkoming in de reiskosten per motorvoertuig (auto, motor, scooter)
- tegemoetkoming in de reiskosten per fiets.
De bedragen van de kilometervergoedingen worden vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en vermeld in de uitvoeringsregeling.
Ten aanzien van deze vergoedingen gelden voorts de volgende bepalingen:
a. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen woon-werkverkeer en overige zakelijke reizen wanneer de predikant binnen het ressort van de gemeente woont. Alle reizen
t.b.v. gemeente binnen het ressort worden beschouwd als werktijd.
b. Wanneer een predikant buiten het ressort van de gemeente woont of gaat wonen wordt in overleg met de betreffende gemeente en de personeelsfunctionaris op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling getroffen voor de vergoeding van de vervoerskosten van woonadres tot de gemeente/ressort grens v.v.. Deze reizen worden niet beschouwd als werktijd.
c. In geval een predikant werkzaam is in meer gemeenten wordt in overleg met de betreffende gemeenten en de personeelsfunctionaris op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling getroffen voor de vergoeding van de vervoerskosten.
d. Bij de vaststelling van de bedragen van de vergoedingen voor motorvoertuig, bromfiets en fiets is als uitgangspunt genomen dat de kosten van het privébezit en gebruik van deze vervoermiddelen geen onderdeel van de vergoeding behoren te zijn. Voorts wordt er van uitgegaan dat de predikant zich voldoende verzekert tegen verlies, diefstal en schade aan derden, aan inzittenden en het voertuig zelf. Deze verzekeringskosten worden geacht onderdeel uit te maken van de verstrekte vergoeding.
e. Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten of kilometers kunnen worden gedeclareerd. Aan de gemeente resp. Remonstrantse Broederschap verstrekt de predikant daartoe een overzicht met daarop vermeld:
- de datum waarop de reis werd afgelegd
- het bedrag (openbaar vervoer) of het aantal km (vervoermiddel)
- globaal overzicht van xxxxxxxx xxxx (van.. naar../betreft..) Een model declaratieformulier is als bijlage aangehecht.
VIII Huisvesting
De gemeente dient met een predikant afspraken te maken m.b.t. de huisvesting. Deze kunnen bestaan uit het ter beschikking stellen van een ambtswoning, uit het faciliteren van het zoeken van woonruimte binnen het ressort van de gemeente, dan wel tot het toestemming geven om elders te blijven wonen.
VIII.1 Ambtswoning
Indien de gemeente een ambtswoning aan een predikant ter beschikking stelt gelden de volgende bepalingen.
a. De predikant dient aan de gemeente een redelijke woonbijdrage te betalen. Als kale woonbijdrage wordt redelijk geacht een bedrag van 12% van het basistraktement + vakantiegeld en eindejaarsuitkering (zonder toeslagen of vergoedingen).
Ook bij een parttime aanstelling wordt de woonbijdrage berekend over 12% van het fulltime basistraktement + vakantiegeld en eindejaarsuitkering.
Met de eventuele inkomsten van de partner wordt bij de vaststelling van de woonbijdrage voor een ambtswoning geen rekening gehouden.
b. Het recht van de predikant om de ambtswoning te bewonen geldt zolang de predikant aan de gemeente verbonden is. In het geval de verbinding tussen predikant en gemeente wordt beëindigd wordt in onderling overleg tussen gemeente en predikant bepaald hoe lang de predikant nog in de ambtswoning mag blijven wonen tegen betaling van de woonbijdrage. Deze periode duurt maximaal zes maanden.
c. De kosten voor onderhoud en reparaties van de ambtswoning komen voor rekening van de predikant, voor zover ze volgens het Burgerlijk wetboek voor rekening komen van de huurder
d. Afspraken tussen kerkenraad en predikant met betrekking tot de ambtswoning worden vastgelegd in het aanhangsel bij de beroepsbrief. Een model-aanhangsel bij de beroepsbrief kan worden opgevraagd bij de personeelsfunctionaris.
VIII.2 Huisvestingsvergoeding
Wanneer geen ambtswoning ter beschikking is heeft een predikant recht op een bijdrage in de woonlasten indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de predikant woont binnen een straal van 20 kilometer rond het hoofdkerkgebouw van de gemeente waar de predikant werkzaam is.
b. de aanstelling van de predikant bedraagt minstens 60% van een fulltime aanstelling. Een tijdelijke verhoging van de aanstelling telt niet mee voor het bepalen van het recht op huisvestingsvergoeding.
Met de eventuele inkomsten van de partner wordt bij de vaststelling van de bijdrage in de woonlasten geen rekening gehouden. De vergoeding wordt door de Commissie tot de Zaken vastgesteld en vermeld in de uitvoeringsregeling.
VIII.3 Verhuiskostenvergoeding
Een predikant kan bij verhuizing aanspraak maken op een verhuiskostenvergoeding als aan de volgende beide voorwaarden wordt voldaan:
- De predikant verhuist naar of binnen een straal van 20 kilometer rond het hoofdkerkgebouw van de gemeente waar hij werkzaam is
- De predikant heeft een aanstelling van ten minste 0,6 fte.
Wanneer de predikant niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet kan de predikant geen aanspraak maken op een verhuiskostenvergoeding, tenzij gemeente en predikant hierover ander afspraken hebben gemaakt.
Een tijdelijke verhoging van de aanstelling telt niet mee voor het bepalen van de grootte van de aanstelling.
De vergoeding van de verhuiskosten bestaat uit twee componenten.
1. Volledige vergoeding van het transport in Nederland van de predikant, zijn gezin en de inboedel. De vergoeding van het vervoer in Nederland betreft de nota van de verhuizer en de vervoerskosten van de predikant en zijn eventuele huishouden. De door de verhuizer te maken kosten voor het inpakken van de breekbare spullen zijn declarabel. Na de verhuizing kunnen onder overlegging van bewijsstukken deze kosten gedeclareerd worden
2. Een tegemoetkoming in de inrichtingskosten van 12% van het basisjaartraktement van de predikant tot maximaal schaal 9 inclusief vakantiegeld.
Hierbij gelden voorts de volgende bepalingen:
a. een predikant kan binnen eenzelfde aanstelling eenmaal gebruik maken van deze regeling
b. indien bij een deeltijdfunctie verhuizing noodzakelijk wordt geacht, vindt de verhuiskostenvergoeding plaats op basis van een fulltime functie.
c. wanneer een predikant zijn werkzaamheden voor de gemeente binnen vier jaar vrijwillig beëindigt, dient de vergoeding voor inrichtingskosten gedeeltelijk te worden terugbetaald. Bij vertrek in het eerste jaar bedraagt de restitutie 75%, in het tweede en derde jaar 50% .
IX Jubileumuitkering
Een dienstdoende predikant heeft recht op een jubileumuitkering bij resp. 25 jaar en 40 jaar aaneengesloten verbintenis met de Remonstrantse Broederschap of een van haar gemeenten. Hierbij gelden de volgende bepalingen.
a. Het aantal jaren dat de predikant werkzaam is in een betaalde functie als predikant voor de Remonstrantse Broederschap is bepalend voor het recht op uitkering. Het verrichten van incidentele diensten voor een gemeente wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
b. Het recht op uitkering wordt berekend vanaf het eerste beroep als remonstrants predikant bij de Remonstrantse Broederschap. Dienstjaren buiten de Remonstrantse Broederschap tellen mee indien na de eerste betrekking als predikant bij de Remonstrantse Broederschap een ´zending´ als remonstrants predikant is aanvaard buiten de Remonstrantse Broederschap – dit met goedkeuring van de Remonstrantse Broederschap.
c. De omvang van de aanstelling wordt niet meegewogen bij de berekening van het aantal dienstjaren.
d. De predikant heeft alleen dan recht op de jubileumuitkering wanneer deze daadwerkelijk werkzaam is als predikant voor de Remonstrantse Broederschap op het moment dat de jubileumdatum is bereikt.
e. De hoogte van de uitkering bedraagt:
- een halve maand basistraktement bij 25 jaar werkzaam als Remonstrants predikant
- een hele maand basistraktement bij 40 jaar werkzaam als Remonstrants predikant
f. De uitkering wordt berekend op basis van de op het moment van jubileum van toepassing zijnde inschaling bij een fulltime functie, exclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering en overige vaste vergoedingen. Wanneer de predikant op het moment van uitkering een deeltijd functie vervult wordt het verschil gedragen door de Remonstrantse Broederschap.
X.1. Studieverlof
Een predikant heeft recht op studieverlof van drie maanden na een periode van vijf dienstjaren, een en ander te regelen in overleg met de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap en de kerkenraad van de gemeente. Hierbij gelden de volgende specificerende bepalingen.
a. Het studieverlof beslaat een aaneengesloten periode van drie maanden. Studieverlof kan alleen gefaseerd worden opgenomen wanneer hier inhoudelijk redenen voor zijn. De beoordeling hiervan vindt plaats door de rector van het Seminarium in overleg met personeelsfunctionaris en kerkenraad van de gemeente waar de predikant werkzaam is.
b. Het studieverlof kan worden opgenomen in de periode van 1 april tot en met 1 oktober. Hier kan niet van worden afgeweken tenzij er inhoudelijke gronden zijn, omdat bijvoorbeeld alleen buiten deze periode om een specifieke cursus kan worden gevolgd. De beoordeling hiervan vindt plaats door de rector van het Seminarium in overleg met personeelsfunctionaris en kerkenraad.
c. Het studieverlof dient minimaal een jaar van te voren te worden gepland.
d. Het studieverlof wordt opgebouwd naar rato van de omvang van de aanstelling.
e. Bij vertrek van een predikant uit een gemeente wordt het tot dan toe opgebouwde studieverlof in overleg met het Seminarium opgenomen. Indien het opgebouwde studieverlof bij vertrek uit een gemeente niet wordt opgenomen vervallen de rechten op dit verlof.
f. De invulling van het studieverlof dient door de predikant vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de rector van het seminarium. In uitzonderingsgevallen kan het studieverlof in het kader van de duurzame inzetbaarheid besteed worden aan (niet theologische) verbreding of omscholing. Een voorstel hiertoe dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de taakgroep Personeel en Gemeenten. Taakgroep Personeel en Gemeenten communiceert het positieve advies aan het seminarium.
g. Wanneer een predikant meer dan een zes maanden aaneengesloten arbeidsongeschikt is telt de periode van arbeidsongeschiktheid die de zes maanden te boven gaat niet mee voor het bepalen van het aantal dienstjaren.
h. Het studieverlof dient uiterlijk 1 jaar voor de pensioendatum opgenomen te zijn, zodat het resultaat van het verlof de Remonstranten en/of de gemeente nog ten goede kan komen.
X.2. Nascholing
Iedere predikant met een overeenkomst van opdracht van minimaal twee jaar, die werkzaam is voor een Remonstrantse gemeente of namens de Remonstranten in een instelling volgt jaarlijks nascholing . Nadere voorwaarden zijn vastgelegd in de uitvoeringsregeling.
X.3. Supervisie
Iedere predikant met een overeenkomst van opdracht met de Remonstranten volgt bij een nieuw beroep in een Remonstrantse (of samenwerkings-) gemeente verplicht supervisie. Gedurende de periode dat de predikant supervisie volgt is hij vrijgesteld van de verplichting tot nascholing. Nadere voorwaarden zijn vastgelegd in de uitvoeringregeling
XI. Jaargesprek
Eenmaal per jaar vindt een jaargesprek plaats met de predikant, de kerkenraad waar de predikant werkzaam is en de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap. Het jaargesprek vindt plaats aan de hand van het verslag van de predikant en het jaarverslag van de gemeente. Als bijlage bij is een model gespreksformulier bijgevoegd.
Traktementsregeling voor Innovatiepredikanten
Vastgesteld door de Commissie tot de Zaken op 15 januari 2021
Ingangsdatum 1 januari 2021
I Vaststelling van de rechtspositie
I.1. Kerkorde
Voor zover niet strijdig met de kerkorde zijn de gedragsregels voor predikanten, zoals opgesteld door de Nederlandse Bond van Predikanten in 1996, voor de Remonstrantse Innovatiepredikanten van toepassing.
I.2 Traktementsregeling
In de traktementsregeling zijn de materiële en immateriële arbeidsvoorwaarden van de predikanten voor gewone werkzaamheden vastgelegd.
I.3. Overeenkomst van opdracht
Met Innovatiepredikanten die een beroep hebben aanvaard wordt een overeenkomst van opdracht afgesloten.
a. Bij een eerste beroep als Innovatiepredikant wordt een overeenkomst van opdracht gesloten voor een periode van één jaar.
b. Een Innovatiepredikant kan naast een overeenkomst van opdracht ook een overeenkomst van opdracht aangaan voor een ‘reguliere’ predikantspositie in dezelfde of in een andere gemeente als waarvoor de overeenkomst van opdracht geldt.
c. Wanneer na een periode van één jaar en na evaluatie door de daarvoor aangewezen personen als goed wordt beoordeeld komt de Innovatiepredikant in aanmerking voor een tweede beroep als Innovatiepredikant. In die situatie wordt een overeenkomst van opdracht aangeboden voor de periode van twee jaren.
d. Na de tweede overeenkomst van opdracht kan de Innovatiepredikant een derde overeenkomst van opdracht worden aangeboden. Deze derde overeenkomst van opdracht voor de positie van Innovatiepredikant duurt in principe 3 jaren.
e. De overeenkomst van opdracht eindigt in alle gevallen van rechtswege:
- na een periode van 6 jaren waarin meerdere beroepingen (1 jaar, 2 jaren en 3 jaren) hebben plaatsgevonden voor de positie van Innovatiepredikant; en
- op de AOW-gerechtigde leeftijd zonder dat opzegging noodzakelijk is. Het emeritaat gaat dan ongevraagd in. Emeriti behouden het recht om voor te gaan en sacramenten te bedienen.
II. De opbouw van het traktement
II.1 Vaststelling basistraktement
a. Het traktement voor Innovatiepredikanten gaat uit van dezelfde schalen als die worden
gebruikt in het traktement voor ‘reguliere’ predikanten.
b. Jaarlijks stelt de Commissie tot de Zaken de hoogte van de traktementsschalen vast.
De traktementsschalen zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling.
c. Het is predikanten toegestaan meerdere overeenkomsten van opdrachten van aan te gaan voor verschillende posities. In die gevallen heeft een predikant te maken met verschillende traktementen.
Inschaling
a. Bij een eerste beroep van een Innovatiepredikant wordt uitgegaan van het basistraktement schaal 1.
b. Predikanten met ervaring in andere functies dan die van Innovatiepredikant dienen, indien zij in aanmerking willen komen voor een hogere schaalindeling bij aanvaarding van een beroep, te kunnen aantonen dat zij op succesvolle wijze duurzame resultaten hebben gerealiseerd die overeenkomstig zijn aan de doelen van de Innovatieplekken, zulks ter beoordeling door de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie.
c. De Commissie tot de Zaken besluit op advies van de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie welke schaal wordt geboden bij een eerste beroep van een Innovatiepredikant.
Toekenning hogere schaal
a. Voor het begin van ieder kalenderjaar worden met de Innovatiepredikant afspraken gemaakt ten aanzien van de te realiseren doelen en te behalen resultaten.
b. Bij goed functioneren en dus bij het realiseren van de gestelde doelen wordt de Innovatiepredikant voor het volgende kalenderjaar ingedeeld in de volgende schaal tenzij de hoogste schaal is bereikt.
II.2. Vakantiegeld
Het vakantiegeld wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken. Het bedrag is een percentage van het basis jaartraktement exclusief eindejaarsuitkering en wordt berekend over de periode van 1 juni van het vorige jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar en wordt in de maand mei uitbetaald. Bij aanvang van het beroep in de loop van het aan 1 juni voorafgaande jaar wordt het vakantiegeld naar evenredigheid van het aantal maanden in dienst vastgesteld. Het percentage vakantiegeld is opgenomen in de uitvoeringsregeling.
II.3 Eindejaarsuitkering
De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken. Het bedrag is een percentage van het basis jaartraktement, berekend over de periode van
1 januari t/m 31 december en wordt in de maand december uitgekeerd. Het percentage van de eindejaarsuitkering is opgenomen in de uitvoeringsregeling.
III Pensioen en wachtgeld
III.1 Pensioenregeling
Ten aanzien van de pensioenvoorziening voor predikanten heeft de Remonstrantse Broederschap een pensioenregeling afgesloten met Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Deelname aan deze pensioenregeling is verplicht voor alle predikanten met een overeenkomst van opdracht. De Remonstrantse Broederschap draagt zorg voor aanmelding van de predikant bij de pensioenvoorziening van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Als pensioengrondslag geldt het op 1 januari vastgestelde basistraktement verhoogd met de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering van het voorgaande jaar. Hierop wordt een franchise i.v.m. de AOW-uitkering in mindering gebracht. De te betalen premie wordt vastgesteld door het pensioenfonds. De verdeling van de premielast wordt vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en opgenomen in de uitvoeringsregeling.
III.2 Wachtgeldregeling
De wachtgeldregeling is niet van toepassing.
IV Arbeidsongeschiktheid
IV.1. Collectieve Arbeidsongeschiktheidsverzekering (CAOV)
Voor predikanten is een collectieve arbeidsongeschiktheid verzekering afgesloten. Bij arbeidsongeschiktheid heeft de predikant recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen volgens de voorwaarden zoals vermeld in de polisvoorwaarden van de verzekering.
Volgens de kerkorde wordt aan een predikant, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen, ongevraagd emeritaat dan wel ontslag verleend, als de arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd.
IV.2. Doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid
Bij arbeidsongeschiktheid heeft een predikant gedurende het eerste jaar recht op 100% doorbetaling van het op dat moment voor de predikant geldende basistraktement inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. In het tweede jaar heeft de predikant recht op doorbetaling van 70%. Voor een predikant met een parttime beroep geldt dit naar rato van de aanstelling. Eventuele uitkeringen van de arbeidsongeschiktheidsverzekering worden op de traktementsbetalingen in mindering gebracht.
IV.3. Ziekteverzuimbeleid
De Commissie tot de Zaken is verantwoordelijk voor het opstellen en doen uitvoeren van het ziekteverzuimbeleid. Het ziekteverzuimbeleid is gericht op systematische begeleiding van predikanten bij ziekte met het oog op preventie van verzuim en bevordering van de re- integratie van de predikant.
Daartoe zijn de te volgen procedures bij ziekmelding, werkhervatting en vaststelling van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering beschreven
IV. 4. Ziekteverzuimregeling
De procedure die gevolgd dient te worden wanneer een predikant zich ziek meldt staat beschreven in het Ziekteverzuimprotocol. Dit is opgenomen in de uitvoeringsregeling .
Het doel van het ziekteverzuimprotocol is om zowel voor gemeente als predikant duidelijk te maken hoe het beste gehandeld kan worden in geval van arbeidsongeschiktheid van de predikant ten behoeve van zo spoedig mogelijk herstel dan wel de beste weg naar eventuele vaststelling van arbeidsongeschiktheid.
V Arbeidstijd
V.1. Werktijd
Een predikant kent geen vastgestelde werkweek. De normjaartaak van een fulltime predikant is bepaald op (52 weken minus vakantieweken) x 38 uur per week. Voor een predikant met een parttime aanstelling wordt het aantal uren berekend naar rato van het parttimepercentage.
V.2 Vakantiedagen
Het aantal vakantiedagen voor een predikant is, exclusief compensatieverlof na hoogtijdagen (maximaal 1 dag na kerstmis en Pasen) en op basis van fulltime werktijd vastgesteld op:
5 werkweken (25 dagen) tot 40 jaar
6 werkweken (30 dagen) vanaf het jaar dat de 40 jarige leeftijd wordt bereikt 7 werkweken (35 dagen) vanaf het jaar dat de 60 jarige leeftijd wordt bereikt Voor predikanten met een parttime beroep geldt het aantal dagen naar rato.
De wettelijke vakantiedagen (4 weken) die in een bepaald jaar zijn opgebouwd dienen voor 1 juli van het volgende jaar te worden opgenomen, dus een half jaar na opbouw.
Voor bovenwettelijke vakantiedagen (alles meer dan 4 weken) geldt een vervaltermijn van 5 jaar.
VI Tegemoetkoming premie ziektekosten
Een predikant heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de te betalen bijdrage zorgverzekeringswet. Het bedrag voor de tegemoetkoming is inkomensafhankelijk en wordt berekend als een percentage van de door zelfstandigen te betalen bijdrage zorgverzekeringswet. Dit percentage wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en wordt vermeld in de uitvoeringsregeling.
De vergoeding wordt doorbetaald zolang het traktement wordt doorbetaald.
VII Vergoeding kosten ambtsuitoefening
VII.1 Vaste vergoeding van kosten ambtsuitoefening
Voor de kosten, die een predikant maakt in de uitoefening van het ambt, wordt met uitzondering van de vervoerskosten een vergoeding verstrekt, ongeacht de hoogte van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De vergoeding bestaat uit twee delen.
Het eerste deel van de vergoeding is werktijdafhankelijk en bestemd voor de kosten die de predikant maakt voor:
- representatie
- kantoorbenodigdheden en overige bureaukosten
- afschrijving en onderhoud van computer
- communicatie
Indien een predikant in deeltijd werkzaam is, wordt deze tegemoetkoming naar rato van de werktijd uitgekeerd.
Het tweede deel van de vergoeding is werktijdonafhankelijk en bestemd voor de kosten die een predikant maakt voor:
- afschrijving, onderhoud en gebruik van de werk- en studeerkamer
- vakliteratuur en bijscholing
De vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd. Indien een predikant aan meer dan een gemeente verbonden is, keren de gemeenten gezamenlijk de werktijdonafhankelijke vergoeding uit, waarbij iedere gemeente naar rato van de werktijd bijdraagt.
Als de predikant niet over een werk- of studeerkamer beschikt of als de gemeente met instemming van de predikant een werkkamer beschikbaar stelt in bij voorbeeld het kerkgebouw of het kerkelijk bureau, dan wordt de werktijdonafhankelijke vergoeding verlaagd met een bedrag zoals vermeld in de uitvoeringsregeling.
Zowel de werktijdafhankelijke als de werktijdonafhankelijke onkostenvergoeding wordt:
- doorbetaald tijdens vakantie, studieverlof en zwangerschapsverlof
- per direct stopgezet bij schorsing in de vervulling van het ambt
- na twee maanden stopgezet, als de ambtswerkzaamheden niet zijn uitgeoefend.
De hoogte van de vergoedingen ambtsuitoefening wordt vastgesteld door de Commissie van de zaken en opgenomen in de uitvoeringsregeling.
De vergoeding wordt maandelijks bij de uitbetaling van het traktement aan de predikant betaald, dus zonder declaratie. Met het oog op declaratie en fiscale aftrek bij de belastingaangifte verdient het voor predikanten aanbeveling om bij aanschaf facturen op naam te vragen en deze te bewaren.
VII.2. Vergoeding voor vervoerskosten
De predikant heeft op declaratiebasis aanspraak op vergoeding van de vervoerskosten voor zover het vervoer betreft ten behoeve van werkzaamheden ten dienste van de gemeente of de Remonstrantse Broederschap.
Voor reizen ter uitoefening van zijn ambt heeft de predikant aanspraak op:
- volledige vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van openbaar vervoer (max. trein 1e klas voor werkzaamheden t.b.v. gemeente, max. trein 2e klas t.b.v. Remonstrantse Broederschap; bus; tram)
- taxikosten in overleg met gemeente resp. Remonstrantse Broederschap wanneer geen alternatief vervoer mogelijk is
- tegemoetkoming in de reiskosten per motorvoertuig (auto, motor, scooter)
De bedragen van de kilometervergoedingen worden vastgesteld door de Commissie tot de Zaken en vermeld in de uitvoeringsregeling.
Ten aanzien van deze vergoedingen gelden voorts de volgende bepalingen:
a. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen woon-werkverkeer en overige zakelijke reizen wanneer de predikant binnen het ressort van de gemeente woont. Alle reizen t.b.v. gemeente binnen het ressort worden beschouwd als werktijd.
b. Wanneer een predikant buiten de het ressort van de gemeente woont of gaat wonen wordt in overleg met de betreffende gemeente en de personeelsfunctionaris op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling getroffen voor de vergoeding van de vervoerskosten
van woonadres tot de gemeente/ressort grens v.v.. Deze reizen worden niet beschouwd als werktijd.
c. In geval een predikant werkzaam is in meer gemeenten wordt in overleg met de betreffende gemeenten en de personeelsfunctionaris op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling getroffen voor de vergoeding van de vervoerskosten.
d. Bij de vaststelling van de bedragen van de vergoedingen voor motorvoertuig, bromfiets en fiets is als uitgangspunt genomen dat de kosten van het privébezit en gebruik van deze vervoermiddelen geen onderdeel van de vergoeding behoren te zijn. Voorts wordt er van uitgegaan dat de predikant zich voldoende verzekert tegen verlies, diefstal en schade aan derden, aan inzittenden en het voertuig zelf. Deze verzekeringskosten worden geacht onderdeel uit te maken van de verstrekte vergoeding.
e. Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten of kilometers kunnen worden gedeclareerd. Aan de gemeente resp. Remonstrantse Broederschap verstrekt de predikant daartoe een overzicht met daarop vermeld:
- de datum waarop de reis werd afgelegd
- het bedrag (openbaar vervoer) of het aantal km (vervoermiddel)
- globaal overzicht van xxxxxxxx xxxx (van.. naar../betreft..)
VIII Huisvesting
De Innovatiepredikant is niet verplicht zich in de gemeente te vestigen alwaar de innovatieplek wordt ingevuld.
IX Studieverlof en Nascholing
De Innovatiepredikant wordt geacht ‘con amore’ en met volle inzet deel te nemen aan alle onderdelen het uitgebreide en speciale opleidingstraject dat wordt aangeboden ten behoeve van Innovatiepredikanten.
Aanvullend studieverlof en/of nascholing dient te worden aangevraagd bij de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie en mag pas worden genoten nadat daar schriftelijk toestemming voor is gegeven.
Supervisie
De Innovatiepredikant met een overeenkomst van opdracht neemt ‘con amore’ en met volle
inzet deel aan de supervisie bijeenkomsten.
Voortgang en ontwikkeling: jaargesprek
Tegen het einde van ieder kalenderjaar vindt een jaargesprek plaats over het functioneren van de Innovatiepredikant en de behaalde resultaten.
Basis voor het jaargesprek is het jaarplan dat door de Innovatiepredikant in overleg met de (vertegenwoordiger(s)) van de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie is opgesteld en is goedgekeurd door de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie.
Mede aan de hand van de ervaringen en resultaten van het voorgaande jaar wordt tijdens het jaargesprek ook het jaarplan voor het komende jaar besproken en door de vertegenwoordiger(s) van de Taakgroep Personeel, Gemeenten & Innovatie vastgesteld.
Gedurende het jaar vinden regulier en ad-hoc voortgangsbesprekingen plaats. De Innovatiepredikant wordt geacht daaraan actief deel te nemen.
Traktementsregeling voor Emeriti
Vastgesteld door de Commissie van de Zaken 15 januari 2021 Ingangsdatum 1 januari 2021
I. Vaststelling van de rechtspositie
De traktementsregeling voor predikanten is van toepassing op emeriti met een overeenkomst van opdracht met de Remonstrantse Broederschap (kerkorde reglement S artikel I.1) die werkzaam zijn in een Remonstrantse gemeente, met uitzondering van de hoofdstukken III (Pensioen en wachtgeld), IV (arbeidsongeschiktheid) en X (studieverlof en nascholing) van de traktementsregeling voor predikanten.
Zowel voor de Remonstrantse Broederschap resp. de gemeente waar de predikant werkzaam is als voor een emeritus geldt een opzegtermijn van twee maanden.
II. Pensioen
Er is geen pensioenregeling van toepassing.
III. Wachtgeld
Er is geen wachtgeldregeling van toepassing.
IV. Arbeidsongeschiktheid
Bij arbeidsongeschiktheid heeft een emeritus gedurende twee maanden recht op 100% doorbetaling van het op dat moment voor de predikant geldende basistraktement inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering en onkostenvergoedingen.
Wanneer een emeritus ten gevolge van arbeidsongeschiktheid na twee maanden zijn werkzaamheden ten behoeve van de gemeente niet kan uitvoeren wordt de overeenkomst van opdracht geacht te zijn beëindigd, tenzij emeritus en gemeente in overleg met de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap anders overeenkomen.
V. Studieverlof en nascholing
De regelingen betreffende studieverlof en nascholing zijn niet van toepassing.
Uitvoeringsregeling 2021
als bedoeld in de traktementsregeling voor predikanten, emeriti en Innovatiepredikanten Bedragen en voorwaarden per 1 januari 2021
1. Basistraktementsschalen (II.1. traktementsregeling)
Het basistraktement wordt maandelijks uitbetaald. Hierop wordt de bijdrage in de pensioenpremie ingehouden. Met ingang van 2013 is het werktijdafhankelijke deel van de bijdrage zorgverzekeringswet 2012 (€ 40,95) opgenomen in het basistraktement.
Schaal nr. | maandtraktement per 1 juli 2020 |
1 | € 3.189,49 |
2 | € 3.299,60 |
3 | € 3.409,72 |
4 | € 3.519,82 |
5 | € 3.629,93 |
6 | € 3.740,04 |
7 | € 3.850,16 |
8 | € 3.960,28 |
9 | € 4.070,39 |
10 | € 4.180,51 |
11 | € 4.290,62 |
12 | € 4.400,73 |
13 | € 4.510,83 |
14 | € 4.620,95 |
15 | € 4.731,06 |
16 | € 4.841,17 |
17 | € 4.951,28 |
18 | € 5.061,41 |
19 | € 5.171,52 |
20 | € 5.281,69 |
21 | € 5.391,74 |
2. Vakantietoeslag (II.2 traktementsregeling)
De vakantietoeslag wordt uitbetaald over de periode van 1 juni ten met 31 mei. Uitbetaling geschiedt in de maand mei of na emeritaat, ontheffing uit het ambt of overlijden. Het percentage vakantietoeslag bedraagt in 2021 8%.
3. Eindejaarsuitkering percentage (II.3 traktementsregeling)
De eindejaarsuitkering wordt uitbetaald in de maand december of na emeritaat, ontheffing uit het ambt of overlijden. Het percentage eindejaarsuitkering bedraagt in 2021 8,3%.
4. Pensioenpremie en verdeling (III.1 traktementsregeling)
Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn stelt per kalenderjaar de pensioenpremie vast, die bestaat uit
- De pensioenpremie van de predikant, die door de gemeente op het basistraktement wordt ingehouden
- De pensioenpremie van de gemeente, die door de gemeente aan de Remonstrantse Broederschap wordt afgedragen.
De Remonstrantse Broederschap draagt de totale premie af aan het pensioenfonds.
De totale premie voor het Pensioenfonds Zorg & Welzijn 2021 bedraagt 25% (was in 2020 23,5%) . De AOW-franchise over 2021 is € 13.111,- (was in 2020 € 12.770,-).
Voor 2022 heeft het Pensioenfonds Zorg & Welzijn de premie al vastgesteld op 25,8%
De premieverdeling is in 2021 als volgt vastgesteld:
- Premiedeel gemeente: 14,47% van de pensioengrondslag (= traktement minus franchise)
- Premiedeel predikant: 10,53% van de pensioengrondslag.
5. Arbeidsongeschiktheidsverzekering( IV.1 traktementsregeling)
Er is een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Aegon die bij arbeidsongeschiktheid 70% van het basistraktement inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering uitbetaalt tot 67 jaar. De wachttijd is 3 maanden. De premie bedraagt 10,5% van het verzekerde bedrag.
De verzekeringspremie wordt betaald door de gemeente.
6. Vergoeding incidentele werkzaamheden (V.3 traktementsregeling)
De vergoeding voor een preekbeurt (viaticum) in een andere dan de eigen gemeente is vastgesteld op € 133,--.
De vergoeding voor incidentele werkzaamheden is gebaseerd is op het aantal uren dat nodig is om redelijkerwijs een activiteit te kunnen verrichten. In schema:
Activiteit | vergoeding |
preek | 1x viaticum |
Begrafenis | 3x viaticum |
Huwelijk | 5x viaticum |
Huisbezoek | half viaticum |
Gesprekskring | 1x viaticum |
lezing | 2x viaticum |
weekend 1 overnachting | 3x viaticum* |
weekend 2 overnachtingen | 6x viaticum* |
* exclusief verblijfkosten
Daarnaast kunnen reiskosten gedeclareerd worden volgens de regeling vervoerskosten. Wanneer voor een preek in een andere gemeente extra werkzaamheden van de predikant worden gevraagd wordt 2x het viaticum vergoed.
7. Landelijke activiteiten (V.4 traktementsregeling)
In de overeenkomst van opdracht is opgenomen dat landelijk werk onder de aanstelling is inbegrepen. Aan dienstdoende predikanten worden voor deelname aan landelijk werk uitsluitend reiskosten 2e klas trein (of zo nodig autokosten) en kosten voor materiaal etc. op declaratiebasis vergoed. Dit geldt ook voor werkzaamheden ten behoeve van commissies en instellingen.
Aan predikanten die geen overeenkomst van opdracht met de Remonstrantse Broederschap hebben afgesloten wordt op declaratiebasis 1 viaticum per dagdeel vergoed voor deelname aan landelijk werk. Dit geldt niet voor de voorbereiding van de activiteiten, maar uitsluitend voor de uitvoering. Tevens worden reiskosten 2e klas trein (of zo nodig autokosten) en materiaalkosten etc. op declaratiebasis vergoed. Uitzondering op deze regeling vormen spirituele oefendagen, retraites, waar per geval een afspraak over wordt gemaakt.
Declaraties voor landelijk werk kunnen worden ingediend bij de thesaurie van de Remonstrantse Broederschap.
8. Tegemoetkoming premie ziektekosten (VI traktementsregeling)
De werktijdonafhankelijke tegemoetkoming bijdrage zorgverzekeringswet is per 1 januari 2013 gewijzigd in een inkomensafhankelijk tegemoetkoming en met ingang van 1 juli 2014 vastgesteld op 100% van de te betalen bijdrage zorgverzekeringswet voor zelfstandigen. 10% van de vergoeding is opgenomen in het basistraktement, 90% van de vergoeding geschiedt via een aparte maandelijkse vergoeding.
In 2021 bedraagt de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet 5,75% (was in 2020 5,45%) van het bijdrage inkomen tot een maximum van € 58.311,- (was in 2020 € 57.214, -)
9. Vaste vergoeding kosten ambtsuitoefening VII
De vaste maandelijkse vergoeding voor de kosten, die de predikant maakt in de uitoefening van het ambt bestaat uit een werktijdafhankelijk deel en een werktijdonafhankelijk deel. Eventuele toekomstige verhogingen van de vergoeding kosten ambtsuitoefening zullen in principe steeds verhogingen van de werktijdafhankelijke vergoeding zijn.
De werktijdafhankelijke onkostenvergoeding voor representatie, bureaukosten, computer,
en communicatie bedraagt bij een fulltime functie. € 114,33
Indien een predikant in deeltijd werkzaam is, wordt deze tegemoetkoming naar rato van de werktijd uitgekeerd.
De werktijdonafhankelijke onkostenvergoeding voor werk-
of studeerkamer*, vakliteratuur en bijscholing bedraagt € 110,17 Deze vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd.
Indien een predikant aan meer dan een gemeente verbonden is, keren de gemeenten gezamenlijk de werktijdonafhankelijke vergoeding uit, waarbij iedere gemeente naar rato van de werktijd bijdraagt.
* Wanneer de predikant niet over een werk- of studeerkamer beschikt of wanneer de gemeente met instemming van de predikant een werkkamer beschikbaar stelt in bijvoorbeeld het kerkgebouw of het kerkelijk bureau, dan bedraagt de werktijdonafhankelijke vergoeding € 58,33 per maand.
10. Vergoeding vervoerskosten (VII.1 traktementsregeling)
Vervoerskosten worden vergoed op declaratiebasis volgens de voorwaarden van de traktementsregeling. De vergoedingen bedragen:
a. volledige vergoeding van de kosten van openbaar vervoer
b. (trein 1e klasse voor werk t.b.v. gemeente 2e klasse voor landelijk werk, bus)
c. taxi kosten in overleg met gemeente, wanneer geen alternatief vervoer mogelijk is.
d. vergoeding per kilometer:
- € 0,30 per zakelijk gereden autokilometer
- € 0,05 per zakelijk gereden fietskilometer
Wanneer een predikant voor meerdere gemeenten werkt en/of buiten het ressort woont wordt in overleg tussen predikant, kerkenraad en personeelsfunctionaris naar redelijkheid en billijkheid een vergoeding vastgesteld.
11. Huisvestingsvergoeding (VIII.1 en VIII.2 traktementsregeling)
Een huisvestingsvergoeding wordt toegekend als wordt voldaan aan de voorwaarden van de traktementsregeling. De vergoeding is vastgesteld op € 350,-- per maand. In het geval een ambtswoning ter beschikking is gesteld betreft dit de maximale vergoeding.
Overgangsregeling: Voor predikanten die in strijd met de geldende traktementsregeling (g)een huisvestingsvergoeding ontvangen wordt in overleg met predikant, gemeente en de personeelsfunctionaris zo nodig een overgangsregeling vastgesteld. De overgangsregeling geldt niet met terugwerkende kracht.
12. Nascholing (traktementsregeling X.2)
Ten aanzien van de nascholing gelden de volgende aanvullende voorwaarden.
a. Iedere predikant en/of geestelijk verzorger met een overeenkomst van minimaal twee jaar die werkzaam is bij een Remonstrantse gemeente of namens de Remonstranten in een instelling, volgt jaarlijks verplicht nascholing.
b. Aan nascholingsactiviteiten worden punten toegekend in ECTS (1 ECTS = 28 uur). Het jaarlijks verplicht aantal te behalen nascholingspunten wordt als volgt berekend:
De aanstellingsomvang in fte vermenigvuldigd met de factor 1,25 levert het aantal nascholingspunten (ECTS) op, dat de predikant in een jaar wordt geacht te behalen, met dien verstande dat een predikant minstens 0,15 ECTS nascholing per jaar volgt.
c. Uitgangspunt is dat tenminste de helft van de nascholing betrokken wordt uit het aanbod van het remonstrants seminarium. Daarnaast kan gekozen worden voor het erkend aanbod van ADS en PKN. Voor het erkend krijgen van het volgen van nascholing van andere aanbieders dient vooraf contact met de rector opgenomen te worden.
d. Ten aanzien van de nascholing voor predikanten zijn de uitvoeringsregels van toepassing zoals die door de Commissie tot de Zaken zijn vastgesteld.
13. Supervisie
a. Iedere predikant met een overeenkomst van opdracht van minimaal twee jaar is verplicht bij een nieuw beroep in een Remonstrantse gemeente (of een samenwerkings-) gemeente supervisie te volgen bij een erkend (gecertificeerd) supervisor. ( xxx.xxxx-xxxxxxxx.xx en xxx.xxxx.xx )
b. De supervisie vindt plaats in het eerste of tweede jaar in de nieuwe gemeente.
c. Supervisie bestaat uit een aantal bijeenkomsten met de supervisor door het jaar heen, waarin de verschillende werkgebieden van de predikant gestructureerd aan de orde komen. Er zit voldoende tijd tussen de bijeenkomsten, zodat de predikant voldoende tijd heeft om eventuele opdrachten uit te werken.
d. De kosten voor supervisie worden verdeeld tussen predikant, gemeente en de Remonstrantse Broederschap, waarbij elk een derde voor zijn rekening neemt.
e. Maximaal 8 bijeenkomsten komen voor vergoeding in aanmerking.
14. Ziekteverzuimprotocol (IV.4 traktementsregeling)
Vanaf het moment dat de predikant zich ziek meldt start er een proces dat erop gericht is om de predikant zo snel mogelijk te laten herstellen en weer aan het werk te laten gaan.
De predikant, kerkenraad, de personeelsfunctionaris en de verzekeraar hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot preventie van verzuim, re-integratie inspanningen en ziekteverzuimbegeleiding.
De predikant:
1. De predikant xxxxx arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte op de eerste ziektedag bij de kerkenraad en de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap. De meldingsplicht geldt ook tijdens vakantie- en studieverlof, in welk geval de predikant de ziekte aantoont door een verklaring van een geconsulteerde arts.
2. De predikant geeft bij ziekmelding voor zover mogelijk informatie over:
a. de beperkingen als gevolg van de ziekte
b. de verwachte duur van de ziekte
c. de te nemen maatregelen met het oog op de voortgang van het werk en de vervanging van de predikant
3. De personeelsfunctionaris geeft de ziekmelding door aan de verzekeraar en stuurt het ziekmeldingsformulier van de verzekeraar ter invulling naar de predikant. De predikant stuurt het ingevulde formulier zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken retour naar de personeelsfunctionaris. De personeelsfunctionaris zorgt voor verzending van het ziekmeldingsformulier aan de verzekeraar.
4. De predikant dient alles in het werk te stellen om een zo spoedig mogelijke re-integratie en werkhervatting te bevorderen.
5. In de geregelde contacten met de kerkenraad, die op initiatief van de kerkenraad plaatsvinden, informeert de predikant de kerkenraad over de data, waarop er contact is geweest of zal zijn met de arbeidsdeskundige.
6. De predikant kan met het oog op de re-integratie de bijstand inroepen van de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap.
7. De predikant is verplicht gehoor te geven aan een oproep van c.q. een bezoek van de arbeidsdeskundige van de verzekeraar en de predikant dient de adviezen van de arbeidsdeskundige op te volgen. Indien het niet mogelijk is de adviezen op te volgen neemt de predikant hierover contact op met de personeelsfunctionaris.
8. De predikant is verplicht om mee te werken aan een medisch onderzoek door of in opdracht van de verzekeraar indien deze een onderzoek nodig acht, alsmede de medische informatie te verstrekken die deze nodig acht.
9. Indien de verzekeringsarts/arbeidskundige adviseert tot gehele of gedeeltelijke werkhervatting, is de predikant gehouden dit advies op te volgen, ook waar het advies duidt op de wijze waarop het werk kan worden uitgevoerd (b.v. werktijden, aanpassingen, welke taken wel, welke taken niet, inschakeling werkbegeleiding, e.d.).
10. Als de predikant tijdens de ziekte met vakantie wenst te gaan, vraagt hij hierover advies aan de arbeidsdeskundige. Indien de arbeidsdeskundige van oordeel is dat de vakantie het herstel niet belemmert, is de predikant gerechtigd gebruik te maken van vakantieverlof. De predikant meldt de vakantie aan de kerkenraad.
11. Als de predikant van oordeel is dat de begeleiding door de arbeidsdeskundige/ verzekeringsarts niet dienstbaar is aan de re-integratie en/of bezwaar heeft tegen het advies met betrekking tot de werkhervatting neemt hij hierover zo spoedig mogelijk contact op met de personeelsfunctionaris.
12. Indien de predikant hersteld is geeft de hij dit dezelfde dag door aan de kerkenraad en aan de personeelsfunctionaris.
De kerkenraad:
1. De kerkenraad geeft de datum van de eerste ziektedag van de predikant binnen een week door aan de personeelsfunctionaris.
2. De kerkenraad ondersteunt de predikant bij het re-integratietraject. De kerkenraad onderhoudt hiertoe met een zieke predikant minimaal eenmaal in de twee weken contact, de predikant moet dit contact ook mogelijk maken.
3. De kerkenraad is gerechtigd, na melding aan de predikant, om met de personeelsfunctionaris van de Remonstrantse Broederschap te overleggen over de bevordering van de werkhervatting door de predikant. De personeelsfunctionaris stelt de predikant op de hoogte van de uitkomst van dit overleg.
4. Indien de verzekeringsarts/arbeidskundige van de verzekeraar adviseert tot gehele of gedeeltelijke werkhervatting van de predikant, is de kerkenraad gehouden de voorwaarden te scheppen die nodig zijn voor de opvolging van het advies, ook waar het duidt op de wijze waarop het werk hervat kan worden (denk aan: werktijden, aanpassingen, welke taken wel, welke taken niet, inschakeling werkbegeleiding e.d.).
5. De kerkenraad geeft de datum van de gedeeltelijke of gehele werkhervatting direct door aan de personeelsfunctionaris.
6. Indien de kerkenraad van oordeel is dat de predikant ondanks het advies van de bedrijfsarts tot werkhervatting de werkzaamheden niet kan hervatten, neemt de kerkenraad hierover contact op met de personeelsfunctionaris.
De personeelsfunctionaris :
1. De personeelsfunctionaris is verantwoordelijk voor de ziekmelding aan de verzekeraar en stuurt het ziekmeldingsformulier van de verzekeraar ter invulling naar de predikant. De predikant stuurt het ingevulde formulier zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken retour naar de personeelsfunctionaris. De personeelsfunctionaris zorgt voor verzending van het ziekmeldingsformulier aan de verzekeraar.
2. De personeelsfunctionaris heeft een signalerende, ondersteunende en adviserende functie richting kerkenraad en predikant. De personeelsfunctionaris begeleidt de uitvoering van het re-integratietraject door de kerkenraad. Tevens onderhoudt de personeelsfunctionaris de contacten met de verzekeraar inzake het re-integratietraject, keuringen en uitkeringen en doet verslag aan de kerkenraad van de besluiten van de verzekeraar inzake de re-integratie van de predikant.
3. De personeelsfunctionaris is verantwoordelijk voor de herstelmelding bij de verzekeraar.
De verzekeraar:
De rechten en plichten van de verzekeraar inzake de ziekteverzuimbegeleiding staan beschreven in de polisvoorwaarden van de arbeidsongeschiktheidsverzekering.