Contract
2.3.3.
REGELS INZAKE STAGIAIRS VAN DE LEDEN BESLUIT VAN HET BUREAU
VAN 10 DECEMBER 20181
HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT,
- gezien artikel 25, leden 2 en 3, van het Reglement van het Europees Parlement2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Stages bij leden van het Europees Parlement leveren een bijdrage aan het Europese onderwijs en Europese beroepsopleidingen en dragen bij tot een beter inzicht in het functioneren van de instelling;
(2) De waarde van stages, in het bijzonder met het oog op een soepele overgang naar werk, hangt af van de kwaliteit van de leerinhoud en de arbeidsvoorwaarden;
(3) Het is wenselijk algemene regels en richtsnoeren inzake stagiairs van de leden vast te stellen, teneinde de kwaliteit van de stages te verbeteren, met name wat betreft leer- en opleidingsinhoud en arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van een fatsoenlijke vergoeding en de vaststelling van een beperkte stageduur, en zodoende kwaliteitswaarborgen te creëren voor de stagiairs;
(4) In de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement3 (hierna “de uitvoeringsbepalingen” genoemd) is bepaald dat ook de kosten verbonden aan stageovereenkomsten overeenkomstig de door het Bureau vastgestelde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor bekostiging uit de parlementaire vergoeding van leden.
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Soorten stages
1. Om een bijdrage te leveren aan het Europese onderwijs en de beroepsopleiding van EU-burgers en ter bevordering van een beter inzicht in de werking van een Europese instelling, bieden leden de volgende soorten stages aan:
1 Gewijzigd bij de besluiten van het Bureau van 13 januari 2020, 18 januari 2021, 26 januari 2022, 4 juli 2022
en 13 februari 2023.
2 De verwijzing naar het Reglement is een verwijzing naar de versie die geldt vanaf januari 2017.
3 Besluiten van het Bureau van 19 mei en 9 juli 2008, laatstelijk gewijzigd bij besluiten van het Bureau van 11 juni 2018 en 2 juli 2018.
PE 422.018/BUR
(a) stages in de gebouwen van het Europees Parlement in Brussel op basis van een overeenkomst met het Parlement. Als het stages betreft bij leden die permanent gebruikmaken van hun kantoren in Straatsburg, mogen deze ook in Straatsburg plaatsvinden;
(b) studiebezoeken aan Brussel of Straatsburg;
(c) stages in hun lidstaat van verkiezing.
2. De leden kiezen hun stagiairs en de deelnemers aan studiebezoeken zelf uit. Stagiairs en deelnemers moeten daarbij wel voldoen aan de in dit besluit vastgelegde algemene en specifieke voorwaarden voor toelating.
Deel 1: Algemene bepalingen betreffende alle soorten stages
Artikel 2 Algemene voorschriften
1. Leden mogen tegelijkertijd niet meer dan drie stagiairs hebben.
2. Als het de bedoeling is dat al deze drie stagiairs dezelfde locatie van het Parlement als standplaats krijgen, moet gezien de veiligheidseisen inzake het gebruik van de gebouwen van het Parlement eerst door de dienst die door de secretaris-generaal van de politieke fractie van het lid in kwestie naar behoren is gemachtigd, worden bevestigd dat het lid over voldoende kantoorruimte beschikt om aan deze veiligheidsnormen te voldoen.
3. Er mogen stages worden aangeboden door groepen van leden in de zin van artikel 34, lid 2, van de uitvoeringsbepalingen.
4. De door een stagiair uitgevoerde taken mogen nooit van dien aard zijn dat de baan van een plaatselijke of geaccrediteerde parlementaire medewerker hierdoor wordt vervangen, en de aan een stagiair toe te kennen toelage mag niet van dien aard zijn dat ze in werkelijkheid een verkapte bezoldiging vormt.
Artikel 3
Algemene voorwaarden voor toelating
1. Stagiairs:
(a) moeten de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een toetredingsland of van een kandidaat-lidstaat. De leden mogen echter ook stages aanbieden aan onderdanen van derde landen, mits zij ervoor zorgen dat de stagiairs vóór binnenkomst in het land waar zij hun stage zullen verrichten, aan de visumverplichtingen voldoen. Het visum moet geldig zijn gedurende de gehele stageperiode en moet de stagiair in staat stellen vrij te reizen binnen het land waar de stage wordt verricht alsook binnen België en Frankrijk.
(b) moeten voor stages op basis van een overeenkomst met het Parlement ten minste 18 jaar oud zijn op de startdatum van de stage.
De Quaestoren mogen, op terdege gemotiveerd verzoek, toestaan dat van deze leeftijdsgrens wordt afgeweken.
Stages in de lidstaat van verkiezing van het lid in kwestie mogen eventueel worden aangeboden aan studenten van ten minste 14 jaar oud, op voorwaarde dat het een stage betreft die deel uitmaakt van het curriculum van een opleiding;
(c) moeten een grondige kennis hebben van een van de officiële talen van de Europese Unie;
(d) mogen tijdens de stage niet door een arbeidscontract of enige andere contractuele verplichting gebonden zijn. In het kader van een arbeidscontract zijn stages enkel mogelijk als zij deel uitmaken van een beroepsopleiding of wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten;
(e) mogen niet eerder stage hebben gelopen bij een lid, studiebezoeken uitgezonderd;
(f) mogen niet eerder als plaatselijk of geaccrediteerd parlementair medewerker voor een lid hebben gewerkt.
2. De stage mag geen aanleiding geven tot een belangenconflict in de zin van de artikelen 43 en 62 van de uitvoeringsbepalingen.
3. De leden bevorderen gelijke kansen en zorgen, voor zover mogelijk, voor genderevenwicht.
Artikel 4 Onkosten
Uitgaven in verband met de stages die overeenkomstig dit besluit worden aangeboden, waaronder maandelijkse toelagen, reiskostenvergoedingen en verzekeringskosten, worden bekostigd uit de vergoeding van de kosten voor parlementaire assistentie van het lid in kwestie, zoals bepaald in artikel 33, lid 4, van de uitvoeringsmaatregelen, binnen de grenzen van die vergoeding.
Deel 2: Stages op basis van een overeenkomst met het Europees Parlement
Artikel 5
Specifieke voorwaarden voor toelating
De leden mogen een stage aanbieden aan kandidaten die vóór de aanvangsdatum van de stage:
- een diploma secundair onderwijs hebben behaald dat hun toegang verleent tot de universiteit;
- gelijkwaardig hoger of technisch onderwijs hebben gevolgd; of
- een universitair diploma hebben behaald.
Artikel 6 Duur van de stage
1. De duur van stages bedraagt tussen de zes weken en vijf opeenvolgende maanden.
2. Naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek dat uiterlijk twee weken vóór de einddatum van de oorspronkelijke stage door het lid wordt ingediend, kan de stage eenmalig met een duur van maximaal vier opeenvolgende maanden worden verlengd door de bevoegde dienst van het Parlement. De verlenging van de stage kan worden verricht bij een ander lid dan het lid waarbij het eerste deel van de stage werd verricht. Tussen de in de stageovereenkomst vermelde einddatum en de toegekende verlenging kan geen onderbreking of opschorting plaatsvinden. De totale duur van de stageperiode mag in geen geval meer dan negen maanden bedragen.
3. De stage mag niet worden vernieuwd.
Artikel 7
In te dienen documenten
1. De kandidaten moeten alle onderstaande documenten indienen bij de bevoegde dienst van het Parlement:
(a) een door het lid ondertekend aanvraagformulier, met daarin alle benodigde gegevens voor het opstellen van de stageovereenkomst;
(b) een door de stagiair ondertekende geheimhoudingsverklaring;
(c) een kopie van een geldig identiteitsbewijs xxx xx xxxxxxxx;
(d) een curriculum vitae;
(e) bewijsstukken voor de academische kwalificaties;
f) een door een bank afgegeven document waarin duidelijk de naam van de bank, de naam van de rekeninghouder en de IBAN- en BIC-code zijn vermeld, dit met het oog op de betaling van de maandelijkse toelage. Het moet een bankrekening zijn die in een EU-lidstaat is geopend en op naam van de stagiair staat;
(g) in het geval van onderdanen, indien vereist, van derde landen, een kopie van een visum dat geldig is gedurende de gehele stageperiode;
2. Alle bovenstaande documenten moeten uiterlijk een maand vóór de gewenste aanvangsdatum van de stage worden ingediend bij de bevoegde dienst van het Parlement. In geval van niet-naleving van deze termijn wordt de aanvangsdatum uitgesteld. De bevoegde dienst controleert of aan de in artikel 3 vastgestelde algemene voorwaarden voor toelating en aan de in artikel 5 vastgestelde specifieke voorwaarden voor toelating is voldaan.
Artikel 8
Stagiairs met een handicap: verzoek om redelijke voorzieningen
1. De leden mogen stages in Brussel aanbieden aan stagiairs met een handicap.
2. Overeenkomstig artikel 1 quinquies, lid 4, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie wordt onder “redelijke voorzieningen” om de fundamentele taken van een ambt te kunnen vervullen, verstaan: passende maatregelen, waar nodig, om een persoon met een handicap in staat te stellen om toegang te krijgen tot, deel te nemen aan, en carrière te maken in het arbeidsleven, of opleidingen te volgen, zonder dat dit voor de werkgever een onevenredig zware belasting vormt.
3. De interne regels van 1 april 2015 tot uitvoering van artikel 1 quinquies, lid 4, van het Statuut van de ambtenaren en de richtsnoeren die zijn vastgesteld krachtens artikel 9 van die interne regels zijn van toepassing op stages.
4. Stagiairs van leden die in hun aanvraag hebben aangegeven dat zij redelijke voorzieningen behoeven, hoeven echter geen medische keuring als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de interne regels van 1 april 2015 en in punt 8.1 en 10.1 van de richtsnoeren te ondergaan, maar worden in plaats daarvan uitgenodigd voor een onderhoud met een van de raadgevend artsen van het Parlement.
Artikel 9 Stageovereenkomst
1. De stagiair en de bevoegde autoriteit zoals bedoeld in de interne regels betreffende stages bij het secretariaat-generaal van het Europees Parlement ondertekenen aan het begin van de stage een stageovereenkomst. Uitsluitend deze overeenkomst is van toepassing.
2. In de overeenkomst wordt de naam vermeld van het lid bij wie de stage wordt verricht.
3. De toelating tot een stage verleent de kandidaat in geen geval de hoedanigheid van ambtenaar of functionaris van de Europese Unie en geeft geenszins recht op latere indiensttreding.
Artikel 10 Maandelijkse toelage
1. Stagiairs in de zin van artikel 5 ontvangen een maandelijkse toelage.
2. De hoogte van de maandelijkse toelage moet door het lid zelf worden bepaald en ligt tussen de 897 EUR en 1 470 EUR voor voltijdse overeenkomsten. Deze bedragen kunnen elk jaar door het Bureau worden aangepast en worden op de website van het Europees Parlement gepubliceerd.
3. In het geval van deeltijdse overeenkomsten wordt de maandelijkse toelage op pro-ratabasis uitbetaald.
4. Gedurende de stage blijft de hoogte van de maandelijkse toelage onveranderd. Indien een stage overeenkomstig artikel 6 wordt verlengd, mag de maandelijkse toelage eenmalig worden verhoogd voor de duur van de verlenging.
5. Indien stagiairs gedurende hun stage reeds een toelage of beurs uit anderen hoofde ontvangen, dan wordt deze afgetrokken van het bedrag waarop zij recht hebben op grond van lid 2 van dit artikel.
6. De stagiair is als enige verantwoordelijk voor de nakoming van zijn fiscale verplichtingen. Op de toelage wordt geen gemeenschapsbelasting ingehouden.
7. Indien de stage niet begint op de eerste dag van een maand of niet eindigt op de laatste dag van een maand, dan wordt de maandelijkse toelage op pro-ratabasis uitbetaald.
Artikel 11
Rol van het lid gedurende de stage
1. Bij alle administratieve zaken fungeert het lid als contactpersoon tussen de stagiair en de bevoegde dienst van het Parlement.
2. Het lid stelt de bevoegde dienst van het Parlement onverwijld in kennis van elk belangrijk voorval tijdens de stage (met name absentie, ziekte, ongevallen) dat hij heeft vastgesteld of waarvan hij door de stagiair in kennis is gesteld.
3. Stagiairs staan gedurende de gehele stageperiode onder de verantwoordelijkheid van het lid bij wie zij stage lopen.
Artikel 12
Algemene verplichtingen van stagiairs
1. Stagiairs dienen zich te houden aan onderhavig besluit van het Bureau betreffende de regels inzake stagiairs van de leden.
2. Stagiairs dienen zich te houden aan de instructies van het lid bij wie zij stage lopen.
3. Door het aanvaarden van een stage in de gebouwen van het Europees Parlement verbinden stagiairs zich ertoe de interne regels van het Parlement na te leven, met name op het gebied van veiligheid.
4. Tijdens hun stage betrachten stagiairs uiterste discretie ten aanzien van de dagelijkse werkzaamheden in het Europees Parlement. Zij mogen geen documenten of gegevens die nog niet eerder openbaar zijn gemaakt verstrekken aan enige andere persoon dan aan leden of personeelsleden van het Europees Parlement, behalve als het Europees Parlement daartoe vooraf toestemming heeft verleend.
5. De regels voor contacten met de pers die gelden voor alle statutaire personeelsleden van het Europees Parlement gelden ook voor stagiairs, en stagiairs moeten de instructies in dit kader opvolgen.
6. Stagiairs blijven na afloop van de stage aan deze verplichtingen gebonden.
7. Stagiairs dienen zich te houden aan de wetgeving van het land waar hun stage zal plaatsvinden, in het bijzonder met betrekking tot de inschrijving in gemeentelijke bevolkingsregisters of visumverplichtingen, indien van toepassing.
Artikel 13
Ongevallen- en ziektekostenverzekering
1. Stagiairs zijn voor de duur van hun stage verzekerd tegen de risico’s van ziekte en ongevallen. Het Europees Parlement sluit voor hen een ziektekosten- en ongevallenverzekering af die een aanvullende dekking biedt naast de nationale verzekering of enige andere verzekering die de stagiairs eventueel zelf hebben afgesloten.
2. Op verzoek van de stagiair kan het Europees Parlement ook een verzekering afsluiten voor zijn/haar echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner en/of kinderen. In dat geval komen de verzekeringspremies ten laste van de stagiair.
3. In geval van ziekte of ongeval dient de stagiair zich rechtstreeks tot de verzekeraar te richten. Het Europees Parlement kan niet optreden als tussenpersoon tussen de stagiair en de verzekeraar.
Artikel 14 Arbeidstijd
1. Stagiairs werken voltijds of in deeltijd (50 %).
2. De werktijden voor stagiairs zijn de werktijden die gelden voor de personeelsleden van het Europees Parlement. Overuren geven geen recht op compensatie of beloning.
Artikel 15
Voortijdige beëindiging van de stage
De interne regels betreffende stages bij het secretariaat-generaal van het Europees Parlement inzake voortijdige beëindiging van de stage zijn van toepassing op overeenkomstig deel 2 van onderhavig besluit toegekende stages op basis van een overeenkomst met het Parlement, met dien verstande dat het lid optreedt als stagebegeleider.
Artikel 16 Einde van de stage
1. De stage eindigt na het verstrijken van de periode waarvoor deze werd toegekend.
2. De stage eindigt aan het einde van de maand waarin het mandaat van het lid afloopt wegens overlijden of ontslag, of om welke andere reden ook.
3. Als de stagiair aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, verstrekt de bevoegde dienst van het Parlement hem een stagecertificaat, daarbij gebruikmakend van het daartoe bestemde formulier. Dit vermeldt de duur van de stage en de naam van het lid bij wie de stagiair zijn stage heeft verricht. Desgewenst mag het lid een aanvullend certificaat verstrekken waarop de taken worden vermeld die de stagiair heeft uitgevoerd.
Artikel 17 Reiskostenvergoeding
Op verzoek van het lid zijn de interne regels betreffende stages bij het secretariaat-generaal van het Europees Parlement inzake reiskostenvergoeding van toepassing op overeenkomstig deel 2 van onderhavig besluit toegekende stages op basis van een overeenkomst met het Parlement.
Artikel 18 Missies
1. Gedurende de stage kunnen stagiairs op dienstreis worden gezonden naar een van de andere werklocaties van het Europees Parlement. Hiertoe dient het lid in kwestie een verzoek in te dienen bij de bevoegde dienst van het Parlement.
2. Hierbij hebben stagiairs recht op dezelfde vergoeding van de kosten van dienstreizen als geaccrediteerde medewerkers overeenkomstig de bepalingen ter uitvoering van titel II van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Artikel 19 Kostwinnerstoelage
De interne regels betreffende stages bij het secretariaat-generaal van het Europees Parlement inzake de kostwinnerstoelage zijn van toepassing op overeenkomstig deel 2 van onderhavig besluit toegekende stages op basis van een overeenkomst met het Parlement.
Artikel 20 Verlof en afwezigheid
De interne regels betreffende stages bij het secretariaat-generaal van het Europees Parlement inzake verlof en afwezigheid zijn van toepassing op overeenkomstig deel 2 van onderhavig besluit toegekende stages op basis van een overeenkomst met het Parlement, met dien verstande dat het lid optreedt als stagebegeleider.
Artikel 21
Stagiairs uit de ACS-landen bij het Europees Parlement
De in dit besluit vastgestelde regels voor stages op basis van een overeenkomst met het Parlement zijn van toepassing op stages in het kader van het initiatief “Stagiairs uit de ACS- landen bij het Europees Parlement”.
Deel 3: Studiebezoeken
Artikel 22 Algemene bepalingen
1. De leden kunnen kandidaten de mogelijkheid bieden een studiebezoek te brengen aan hun kantoor in de gebouwen van het Parlement in Brussel of Straatsburg om onderwerpen die verband houden met de Europese Unie in detail te bestuderen.
2. De maximumduur van studiebezoeken is zes weken. Gedurende één zittingsperiode mogen aan een en dezelfde persoon niet meer dan twee studiebezoeken worden aangeboden. Er zitten ten minste twaalf maanden tussen twee aan dezelfde persoon aangeboden studiebezoeken.
3. Leden die een studiebezoek willen aanbieden, moeten de bevoegde dienst van het Parlement uiterlijk een maand vóór de gewenste datum van het bezoek hiervan in kennis stellen.
4. De leden moeten de bevoegde dienst van het Parlement uiterlijk een maand vóór de gewenste datum van het bezoek de volgende documenten doen toekomen:
– een persoonlijke verklaring van de kandidaat met daarin de naam van het lid aan wie een studiebezoek zal worden gebracht, de doelstelling van het bezoek en de gewenste data;
– een curriculum vitae;
– een kopie van het paspoort of de ID-kaart van de kandidaat;
– in het geval van onderdanen van derde landen, indien vereist, een kopie van een visum dat geldig is gedurende het gehele studiebezoek.
5. Deelnemers aan een studiebezoek ontvangen geen toelage. Niettemin kan aan deelnemers van studiebezoeken op verzoek van het lid in kwestie een eenmalige vergoeding worden toegekend die in verhouding staat tot de duur van het bezoek. De vergoeding voor studiebezoeken van de maximumduur bedraagt echter niet meer dan de maximale toelage uit hoofde van artikel 10, lid 2, van dit besluit. Als de deelnemer een vergoeding ontvangt, dient de deelnemer een door een bank afgegeven document over te leggen waarin duidelijk de naam van de bank, de naam van de rekeninghouder en de IBAN- en BIC-code zijn vermeld. Het moet een bankrekening zijn die in een EU-lidstaat is geopend en op naam van de deelnemer staat.
6. Wanneer leden besluiten om deelnemers aan studiebezoeken de mogelijkheid te bieden af te reizen naar een andere werklocatie van het Parlement, m.a.w. naar Brussel of Straatsburg, vergoeden de leden de daarbij gemaakte kosten.
Deel 4: Stages in de lidstaat van verkiezing
Artikel 23 Algemene voorschriften
Met inachtneming van de in artikel 2, lid 1, bepaalde beperkingen mag een lid stages aanbieden in zijn lidstaat van verkiezing. Op dergelijke stages is de nationale wetgeving van de lidstaat in kwestie van toepassing.
Artikel 24
Voorwaarden om voor de rooipremie in aanmerking te komen
1. Uitgaven in verband met stages in de lidstaat van verkiezing mogen enkel worden bekostigd uit de vergoeding van de kosten voor parlementaire assistentie als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
2. Naast de in artikel 3 vastgesteld algemene voorwaarden voor toelating moeten de stagiairs aan specifieke voorwaarden voor de toelating tot stages voldoen zoals deze zijn vastgelegd in de toepasselijke wetgeving van de lidstaat waar de stage zal worden verricht.
3. In afwijking van lid 2 vervallen algemene voorwaarden voor toelating die strijdig zijn met de toepasselijke wetgeving van de lidstaat waar de stage zal worden verricht.
4. De leden doen de bevoegde dienst van het Parlement alle onderstaande documenten toekomen, zodat kan worden gecontroleerd of aan de in artikel 3 vastgestelde algemene voorwaarden voor toelating en aan de in de toepasselijke nationale wetgeving vastgestelde specifieke voorwaarden wordt voldaan.
Elk lid verstrekt de volgende documenten:
(a) een door het lid ondertekende aanvraag voor vergoeding, met daarin alle benodigde gegevens om de aanvraag goed te keuren, inclusief een kopie van de naar behoren ondertekende stageovereenkomst en de naam van de derdebetalende die belast is met het beheer van de stageovereenkomst;
(b) een door de stagiair ondertekende geheimhoudingsverklaring;
(c) een kopie van een geldig identiteitsbewijs xxx xx xxxxxxxx;
(d) een curriculum vitae;
(e) een document om aan te tonen dat de stagiair bij de nationale zorgverzekeraar of een particuliere verzekeringsmaatschappij is verzekerd tegen de risico's van ziekte en ongevallen;
(f) een document om aan te tonen dat aan de in de toepasselijke nationale wetgeving vastgestelde specifieke voorwaarden wordt voldaan;
(g) in het geval van onderdanen van derde landen, indien vereist, een kopie van een visum dat geldig is gedurende de gehele stageperiode.
5. Alle bovenstaande documenten dienen uiterlijk een maand vóór de door het lid verlangde aanvangsdatum van de stageovereenkomst aan de bevoegde dienst van het Parlement te worden toegezonden. In geval van niet-naleving van deze termijn wordt de aanvangsdatum uitgesteld.
Artikel 25 Stageovereenkomst
1. Stagiairs zijn verplicht een stageovereenkomst te sluiten met het lid bij wie zij stage lopen.
2. Stagiairs staan gedurende de gehele stageperiode onder de verantwoordelijkheid van het lid in kwestie. In de overeenkomst wordt tevens de naam vermeld van de plaatselijke medewerker onder wiens verantwoordelijkheid de stagiair valt wanneer het lid niet aanwezig is in de lidstaat van verkiezing.
3. Stageovereenkomsten worden verstrekt door de derdebetalende van het lid zoals bedoeld in artikel 35 van de uitvoeringsbepalingen. De derdebetalende zorgt ervoor dat de nationale wetgeving en de wetgeving van de Unie naar behoren worden nageleefd, in het bijzonder wat betreft verplichtingen op het gebied van sociale zekerheid en belasting.
4. In de stageovereenkomst wordt de standplaats van de stagiair vermeld.
5. Stageovereenkomsten moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke nationale wetgeving inzake verlof, speciaal verlof, ziekteverlof en ongeoorloofde afwezigheid.
6. In de stageovereenkomst wordt de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat het Europees Parlement in geen geval als partij bij de overeenkomst kan worden aangemerkt, en niet aansprakelijk kan worden gesteld voor enig handelen of nalaten van een van partijen bij de overeenkomst die kan leiden tot een vordering wegens wanprestatie of enigerlei andere vordering in rechte of anderszins.
7. Als het mandaat van het lid afloopt wegens overlijden of ontslag, of om welke andere reden ook, wordt de stageovereenkomst overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving beëindigd. Bij het ontbreken van specifieke nationale bepalingen eindigt de stage aan het einde van de maand waarin het mandaat van het lid afloopt.
Artikel 26 Maandelijkse toelage
1. Onverminderd de toepasselijke nationale wetgeving bedraagt de maandelijkse toelage niet meer dan het maximumbedrag dat is vastgesteld in artikel 10, lid 2, van dit besluit.
2. De vergoeding van de toelage en overige, hiermee verband houdende uitgaven in het kader van de vergoeding voor parlementaire assistentie, lopen via de derdebetalende.
Artikel 27 Duur van de stage
1. Tenzij anders bepaald in de toepasselijke nationale wetgeving is de duur van een stage in de lidstaat van verkiezing één tot vijf opeenvolgende maanden. De stage kan eenmalig met een duur van maximaal vier maanden worden verlengd.
2. De stage mag niet worden vernieuwd.
Artikel 28 Arbeidstijd
De wekelijkse werktijden komen overeen met de in de toepasselijke nationale wetgeving vastgelegde werktijden voor een voltijdse baan, met een werkweek van maandag tot en met vrijdag.
Artikel 29
Reiskosten en kosten van dienstreizen
1. De stagiair kan een aanvullende vergoeding ontvangen om reiskosten te dekken in verband met de reis van zijn gewone verblijfplaats naar de plaats waar de stage wordt gelopen, en de reis terug naar zijn gewone verblijfplaats na afloop van de stage.
2. In verband met de parlementaire taken en op verzoek van het lid kunnen stagiairs maximaal twee dagen per volledige stagemaand op dienstreis worden gezonden naar een van de drie werklocaties van het Europees Parlement of naar een plaats in de lidstaat van verkiezing. Dienstreizen naar Straatsburg kunnen worden toegestaan voor de duur van de parlementaire zitting (3,5 dagen). Gedurende de gehele stageperiode is de maximumduur per dienstreis beperkt tot vijf opeenvolgende werkdagen.
3. Krachtens de in de nationale wetgeving vastgelegde voorwaarden heeft de stagiair tijdens dienstreizen op verzoek van het lid recht op vergoeding van de reiskosten, met inbegrip van kosten voor maaltijden en overnachting:
(a) Reiskosten worden vergoed op vertoon van originelen, zoals treinkaartjes en vliegtickets, tezamen met de boardingpass. Wordt de dienstreis per auto gemaakt dan is de vergoeding gelijk aan de prijs van een treinkaartje tweede klasse voor hetzelfde traject, dan wel wordt deze berekend volgens een forfaitair kilometertarief zoals in de nationale regelgeving of praktijk wordt gehanteerd en door de belastingdienst aanvaard. Aan de hand van bewijsstukken, zoals kassabonnen en facturen voor brandstof en overnachting ter plaatse, moet worden aangetoond dat deze reis daadwerkelijk is gemaakt.
(b) De stagiair heeft bovendien recht op vergoeding van werkelijk gemaakte redelijke kosten of een vast bedrag per dag, berekend volgens een forfaitair tarief zoals in de nationale regelgeving of praktijk wordt gehanteerd en door de belastingdienst aanvaard, ter vergoeding van overnachting, maaltijden en diverse overige uitgaven, te betalen na afloop van de reis op vertoon van de in de voorgaande alinea bedoelde bewijsstukken.
4. De vergoeding blijft beperkt tot het minimum waarin de toepasselijke nationale wetgeving voorziet.
5. Tijdens de dienstreis dient de stagiair de goedkoopste en meest efficiënte vervoermiddelen en accommodatie te kiezen. Reizen per vliegtuig of per trein binnen Europa zijn alleen toegestaan in respectievelijk economy class of tweede klasse. De stagiair dient gebruik te maken van passende en laaggeprijsde hotelvoorzieningen, rekening houdende met de beschikbaarheid en bereikbaarheid naar de omstandigheden van het moment. Voor een overnachting dient een standaard hotelkamer te volstaan. Taxiritten zijn uitzonderlijk en moeten beperkt blijven tot korte afstanden bij het ontbreken van openbaar vervoer. Voor vergoeding moet een reçu worden overgelegd met ritprijs en punt van vertrek en aankomst.
6. Alle bewijsstukken dienen te worden ingediend bij de derdebetalende die belast is met het beheer van de stageovereenkomst.
Deel 5: Slotbepalingen
Artikel 30 Bezwaren
Als een stagiair die een stageovereenkomst heeft gesloten met het Europees Parlement bezwaar wil maken tegen een beslissing die overeenkomstig onderhavig besluit is genomen, dient de stagiair een met redenen omkleed schrijven in bij de bevoegde dienst van het Parlement of, indien de beslissing waartegen bezwaar is gemaakt door de bevoegde dienst van het Parlement is genomen, bij de secretaris-generaal. Binnen een termijn van drie maanden deelt de bevoegde dienst van het Parlement of, indien van toepassing, de secretaris-generaal, de stagiair zijn met redenen omkleed besluit mede.
Artikel 31
Verwerking van persoonsgegevens
De in het kader van de stages gegenereerde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt met het oog op en in het kader van onderhavig besluit. Stagiairs moeten zich realiseren dat hun naam gedurende de looptijd van de stageovereenkomst zal worden vermeld op de website van het Europees Parlement.
Artikel 32
Toezicht en beoordelingsverslag
De bevoegde diensten van het Parlement houden toezicht op de tenuitvoerlegging van dit besluit en stellen uiterlijk 31 december 2020 een evaluatieverslag op.
Artikel 33 Intrekking van eerdere regels
Het besluit van het Bureau van 19 april 2010 betreffende de regels inzake stagiairs van de leden wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 34 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 2 juli 2019.