DERDE ACTIVITEITENVERSLAG VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CONTROLEORGAAN VAN EUROPOL
DERDE ACTIVITEITENVERSLAG VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CONTROLEORGAAN VAN EUROPOL
NOVEMBER 2004 - OKTOBER 2006
Europol en het gemeenschappelijk controleorgaan
Europol is de Politiedienst van de Europese Unie die criminele inlichtingen verwerkt. De dienst heeft als taakopdracht de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten bij te staan in de strijd tegen ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit en daarbij volledig de mensenrechten te eerbiedigen. Europol dient met name de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten te bevorderen en analytische expertise te bieden.
De Europol-Overeenkomst voorziet in de oprichting van een gemeenschappelijk controleorgaan (hierna “GCO” genoemd). Dit is een onafhankelijk orgaan, dat erop moet toezien dat Europol de beginselen van gegevensbescherming naleeft. Het GCO beoordeelt alle werkzaamheden van Europol, om te waarborgen dat de rechten van personen niet geschaad worden wanneer hen betreffende gegevens die in het bezit zijn van Europol, worden opgeslagen, verwerkt en gebruikt. Het houdt tevens in de gaten of de van Europol afkomstige gegevens door mogen worden gegeven. Een ieder heeft het recht het gemeenschappelijk controleorgaan te verzoeken te verifiëren of Europol bij de verzameling, de opslag, de verwerking en het gebruik van zijn/haar persoonsgegevens op rechtmatige en zorgvuldige wijze te werk is gegaan. De Europol-Overeenkomst vormt de basis voor het Comité van beroep van het GCO dat belast is met het onderzoek van tegen besluiten van Europol ingestelde beroepen. Hierbij heeft het de beschikking over alle daartoe geëigende middelen. Het Comité is onafhankelijk en onpartijdig en niet gehouden aan instructies van het GCO.
Het GCO bestaat uit twee vertegenwoordigers van elk nationaal controleorgaan, die door elke lidstaat voor een periode van vijf jaar worden benoemd. Het Comité van beroep van het GCO bestaat uit een vertegenwoordiger van elk nationaal controleorgaan, die door elke lidstaat voor een periode van vijf jaar wordt benoemd. Zij komen meerdere keren per jaar in de gebouwen van de Raad van de Europese Unie in Brussel bijeen. Een permanent secretariaat is benoemd om de werkzaamheden van het GCO en het Comité van beroep van het GCO te ondersteunen.
In het kader van de transparantie moet het GCO, als bepaald in de Europol-Overeenkomst, regelmatig een activiteitenverslag publiceren. Het GCO functioneert sinds 1999 en
publiceert iedere twee jaar een activiteitenverslag. Het huidige verslag is het derde activiteitenverslag van het GCO en bestrijkt de periode november 2004-oktober 2006.
Inhoud
I.2. Nieuwe ontwikkelingen in rechtshandhaving en gegevensbescherming in de EU 7
I.3. De toekomst van Europol 9
II.1.1. Inspectie van Europol 10
II.1.2. Standpunten van het gemeenschappelijk controleorgaan 12
II.1.3. Aanmaak van analysebestanden 17
II.1.4. Overeenkomsten met derde staten/organen 19
II.1.5. Recht op kennisneming 20
II.2. Bestuur van het gemeenschappelijk controleorgaan 20
III.1 Het Comité van beroep 25
III.1.1 Samenvatting van het beroep van de heer U. 25
III.1.2. Samenvatting van het beroep van mevrouw Y. 27
V.1 Leden van het GCO van Europol en van het Comité van beroep 31
V.1.1. GEMEENSCHAPPELIJK CONTROLEORGAAN VAN EUROPOL 31
Voorwoord
Dit is het derde activiteitenverslag van het gemeenschappelijk controleorgaan van Europol (GCO). Het verslag bestrijkt de periode november 2004 - oktober 2006 en geeft weer hetgeen onder het voorzitterschap van Xxxxxx Xxxx Xxxxx is bereikt.
Het bevat een volledig overzicht van de belangrijkste zaken waar het GCO zich de afgelopen periode mee heeft beziggehouden. Een belangrijke stap werd gezet met het initiatief de transparantie van zijn werkzaamheden te verbeteren, hetgeen geformaliseerd werd in een wijziging van zijn reglement van orde.
Dit activiteitenverslag is een belangrijk onderdeel van deze transparantie.
De werkzaamheden van het GCO in de periode november 2004 - oktober 2006 waren niet uitsluitend gericht op Europol en diens werkzaamheden als organisatie ter ondersteuning van rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten. De activiteiten van Europol zijn niet statisch; ze evolueren al naargelang de rechtshandhavingsmethoden zich ontwikkelen en lidstaten meer behoefte hebben aan samenwerking. Omvangrijke ontwikkelingen in de Europese Unie op het gebied van rechtshandhaving en gegevensbescherming hebben gevolgen voor Europol en kregen dan ook de nodige aandacht van het GCO. Zijn ruime ervaring met rechtshandhaving en gegevensbescherming wordt duidelijk gewaardeerd en heeft een bijdrage geleverd aan de werkzaamheden van een groot aantal uiteenlopende, bij deze ontwikkelingen betrokken instanties.
Tijdens een door het GCO georganiseerde conferentie in oktober 2006 werd gediscussieerd over een breed scala aan onderwerpen die verband houden met de activiteiten van Europol en diens toekomstige ontwikkeling. Hier werd nogmaals bevestigd dat gegevensbescherming een wezenlijk onderdeel is van de manier waarop Europol opereert en dat respect voor het recht van het individu de sleutel vormt van het huidige en toekomstige succes van Europol als internationale rechtshandhavingsorganisatie.
Ik wil mede namens al mijn collega’s van het GCO, de heer Xxxx Xxxxx bedanken voor zijn belangrijke bijdrage aan de werkzaamheden van het GCO. Tevens wil ik Xxxxx Xxxxxxx en het GCO-secretariaat bedanken zonder wie het GCO nooit zoveel zou hebben bereikt,
xxxxxxx de voorzitters van het Comité van beroep tijdens deze periode, Xxxxxxxx Xxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxx, en alle leden van het GCO voor hun vereende inspanningen.
Xxxxx Xxxxx Voorzitter
Hoofdstuk I
I.1 Inleiding
Dit derde activiteitenverslag van het GCO van Europol wordt gepubliceerd in een periode waarin zich veel ontwikkelingen voordoen op het gebied van gegevensbescherming onder de derde pijler en in samenhang met politiële en justitiële samenwerking in de Europese Unie (EU). De voornaamste ontwikkelingen op het gebied van gegevensbescherming in de EU komen in het eerste hoofdstuk aan bod, naast een beoordeling van de toekomst van Europol en van de nieuwe, veranderende rol van het GCO.
In het tweede hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de resultaten van de werkzaamheden van het GCO tijdens de periode 2004-2006. De besluiten van het Comité van beroep worden in het derde hoofdstuk uiteengezet. In het vierde hoofdstuk kan de lezer de strategische doelen van het GCO voor de toekomst vinden. En het laatste hoofdstuk bevat de lijst van leden van het gemeenschappelijk controleorgaan.
I.2. Nieuwe ontwikkelingen in rechtshandhaving en gegevensbescherming in de EU
Daar de lidstaten zich in het Verdrag van Amsterdam ertoe hebben verbonden een ‘ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid’ te creëren, was verbetering van de samenwerking tussen instanties van politie en justitie een van de hoofddoelstellingen van de EU. Tijdens de EU-Topconferentie in Tampere (1999) werd overeengekomen een ‘ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid’ in de hele Unie tot stand te brengen. Het ‘Tampereprogramma’ was een programma voor vijf jaar dat in 2004 afliep.
In juni 2004 kwam de Europese Unie met een vervolg op dit Tampereprogramma en stelde richtsnoeren op voor een nieuwe agenda voor justitie en binnenlandse zaken voor de komende jaren. Er werd een nieuw programma, het zogenaamde ‘Haags programma’, goedgekeurd.
Het Haags programma is een vijfjarenprogramma voor nauwere samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken tussen 2005 en 2010. Het heeft tot doel Europa om te vormen tot een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het programma
bevordert de ontwikkeling van passende waarborgen en doelmatige rechtsmiddelen voor de overdracht van persoonsgegevens ten behoeve van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Op het gebied van recht en veiligheid zijn enkele van de voornaamste maatregelen erop gericht politie-informatie beschikbaar te maken voor alle EU-rechtshandhavingsinstanties en Europol meer en beter in te zetten.
In het programma wordt eveneens benadrukt dat passende gegevensbeschermingsregels op moeten worden gesteld. Dit is overeenkomstig de roep van het Parlement om geharmoniseerde gegevensbeschermingsregels in het kader van de derde pijler, met tegelijkertijd hetzelfde gegevensbeschermingsniveau als onder de eerste pijler.
Tijdens de ‘Voorjaarsconferentie van Europese privacy-toezichthouders’ werd gediscussieerd over de noodzaak van zowel samenwerking van rechtshandhavingsinstanties in de EU en in derde staten als van adequate gegevensbescherming. De Europese toezichthouders kwamen tot de conclusie dat het Verdrag van de Raad van Europa inzake gegevensbescherming uit 1981 (Verdrag 108), van toepassing in de Unie en in de lidstaten, te algemeen was om effectief gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving te waarborgen. De algemene opinie was dat sommige initiatieven om rechtshandhaving in de EU te verbeteren, zoals het beschikbaarheidsbeginsel, uitsluitend ingevoerd moeten worden op grondslag van een adequaat gegevensbeschermingssysteem dat een hoog en gelijkwaardig niveau van gegevensbescherming garandeert.
De Europese Commissie diende in 2005 een voorstel in voor een Kaderbesluit van de Raad inzake de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Dit voorstel was echter niet van toepassing op Europol.
Een andere ontwikkeling werd door het Oostenrijks voorzitterschap in gang gezet. Na de rol van Europol te hebben geëvalueerd werden verschillende initiatieven gelanceerd met het oog op nadere bespreking van de rol en taken van Europol. Het GCO was actief bij deze discussies betrokken.
I.3. De toekomst van Europol
Europol is een zich ontwikkelende organisatie die vanaf het begin een belangrijke actieve speler is geworden in de strijd tegen de zware internationale en georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie. Tijdens het Oostenrijks voorzitterschap werden besprekingen over de toekomst van de dienst gestart. Doel was de rol van Europol in de strijd tegen ernstige criminaliteit te vergroten en de bijdrage van Europol aan het veiligheidsbeleid van de Europese Unie uit te breiden. Tevens werd voorgesteld de huidige rechtsgrondslag voor Europol in het kader van een Besluit van de Raad te wijzigen, met grotere flexibiliteit als doel.
Een andere belangrijke verandering is de afronding van de ratificatie van de drie protocollen tot wijziging van de Europol-Overeenkomst en de uitvoering daarvan.
Dit proces liet zien dat wijziging van de Europol-Overeenkomst veel tijd in beslag kan nemen, in sommige gevallen tot zeven jaar. Hier kan onder andere uit worden geconcludeerd dat er behoefte is aan een flexibeler rechtsgrondslag voor Europol door de Europol-Overeenkomst te vervangen door middel van een Besluit van de Raad.
Naar verwachting publiceert de Commissie vóór eind 2006 een voorstel voor een Besluit van de Raad.
1 De Commissie heeft in december 2006 een voorstel voor een Besluit van de Raad gepubliceerd.
Hoofdstuk II
II.1 Toezicht werkzaamheden
Uit hoofde van de Europol-Overeenkomst heeft het GCO tot taak toe te zien op de werkzaamheden van Europol, om ervoor te waken dat de rechten van personen niet geschaad worden door de opslag, de verwerking en het gebruik van de gegevens waarover de politiedienst beschikt. In de periode 2004-2006 heeft het GCO deze taak op verschillende manieren uitgevoerd.
II.1.1. Inspectie van Europol
Een van de manieren waarop het GCO zijn algemene taak vervult is het ter plaatse inspecteren van de werkzaamheden van Europol. Het GCO heeft ieder jaar ten minste één inspectie op zijn programma staan.
Europol is een organisatie waar samenwerking met lidstaten een sleutelfactor is voor succes. De afgelopen twee jaar is gebleken dat inspecties en hoe inspectieverslagen werden ontvangen hebben geleid tot groeiende belangstelling, niet alleen bij Europol maar ook bij de raad van bestuur en de hoofden van de nationale eenheden. Uit de reacties van alle betrokken partijen blijkt onweerlegbaar een veelbelovende inzet om de hen door het GCO voorgelegde problemen aan te pakken.
Inspectie − maart 2005
In December 2004 gaf het GCO zijn inspectieteam opdracht de analysebestanden van Europol en de werking van het informatiesysteem onder de loep te nemen en tevens na te gaan of gevolg was gegeven aan de in de vorige twee inspectieverslagen vervatte aanbevelingen.
In maart 2005 besteedde het team drie dagen aan een inspectie van Europol. Dit was het zesde inspectiebezoek van het GCO. Enkele problemen met de wijze waarop de analysebestanden van Europol werken, reeds vermeld in eerder inspectieverslagen, waren nog steeds niet opgelost. Deze zijn wellicht te wijten aan het gebrek aan informatie van de zijde van de lidstaten. De ontwikkeling van het nieuwe informatiesysteem (IS) werd geëvalueerd. Alle bevindingen, evaluaties en aanbevelingen hadden betrekking op de ontwikkelings- en trainingsplatforms. De feitelijke tenuitvoerlegging van de technische
infrastructuur was geen voorwerp van inspectie. Bijgevolg deed het inspectieteam geen uitspraken over de huidige operationele setting van het IS of over de onderliggende infrastructuur van het systeem. De algehele indruk van het nieuwe IS was positief. Er werden enkele technische aanbevelingen gedaan.
In het verslag werd voorts benadrukt dat voorrang moest worden gegeven aan de tenuitvoerlegging van de tijdens de inspectie in 2004 gedane aanbevelingen met betrekking tot de archivering van berichten die operationele informatie bevatten. Er werd een aantal aanbevelingen gedaan om ervoor te zorgen dat Europol deze beter opvolgt. Het inspectieteam herhaalde nogmaals dat enkele aanbevelingen verwezen naar door de lidstaten (en hun nationale Europol-eenheden) te ondernemen stappen.
Inspectie − maart 2006
Het GCO stelde in december 2005 de voorbereiding van een nieuwe, in maart 2006 uit te voeren inspectie voor. Belangrijkste terreinen voor inspectie waren het informatiesysteem van Europol, het vervolg op de tijdens eerdere inspecties gedane aanbevelingen van het GCO en de inhoud van informatie in de analysebestanden (AB).
De inspectie duurde drie dagen, te beginnen op 21 maart 2006. Er werd een grondig onderzoek uitgevoerd, waaronder controles op veel terreinen van de operationele procedures van Europol. Op analytisch terrein waren vier (4) analysebestanden voor inspectie geselecteerd. Voor het Europol-informatiesysteem werden veel technische aanbevelingen gedaan. Het GCO benadrukte eveneens de eigen verantwoordelijkheid van Europol voor de inhoud van zijn informatiesysteem, naast de verantwoordelijkheid van de lidstaten.
Het GCO stelt verheugd vast dat Europol het merendeel van zijn in eerdere verslagen vervatte aanbevelingen inzake algehele veiligheidsaspecten van de technologie- infrastructuur ten uitvoer heeft gelegd. Desondanks zijn nieuwe aanbevelingen toegevoegd. Een aantal hiervan hangt af van stappen die door de lidstaten moeten worden gezet. Europol is weliswaar een organisatie met eigen verantwoordelijkheden voor naleving van het in de Europol-Overeenkomst bepaalde, maar blijft, en dit moet niet worden vergeten, uiteindelijk afhankelijk van de wijze waarop lidstaten hun verplichtingen jegens hem
Inspecties − Strategische doelstellingen
Sinds 2003 heeft het GCO een aantal doelstellingen vastgelegd als leidraad voor volgende inspecties. Het gaat dan onder meer om de ontwikkeling van deskundigheid voor het inspectieteam en de uitwerking van een kadermethodologie of auditprogramma, zodat een efficiënt instrument voor toezicht op Europol wordt gecreëerd. Op grond van deze ervaring bestudeert het GCO manieren en middelen om een kadermethodologie voor audits te ontwikkelen, niet alleen te gebruiken door het GCO maar ook door Europol, om zichzelf door te lichten.
Een van de belangrijke door het GCO uitgewerkte strategische doelstellingen is inspectie van de kwaliteit van de gegevens in informatiesystemen en analysebestanden van Europol. Om met name de inhoud van het Europol-informatiesysteem te kunnen inspecteren moet nauw samengewerkt worden tussen het GCO en de desbetreffende nationale toezichthouders. Bij de in 2006 uitgevoerde inspectie waren vier nationale gegevensbeschermingsinstanties betrokken.
II.1.2. Standpunten van het gemeenschappelijk controleorgaan 2
De afgelopen twee jaar heeft het GCO van Europol verscheidene vragen over zijn operationele werkzaamheden gekregen en Europol zijn standpunt doen toekomen. Het GCO had in het kader van zijn rol als toezichthouder ook diverse vergaderingen met functionarissen van Europol. De uitbouw van de met gegevensveiligheid belaste afdeling, de rol van Europol in gemeenschappelijke onderzoeksteams, het nieuwe Europol- informatiesysteem, het vervolg op de besluiten van het Comité van beroep, de tenuitvoerlegging van de protocollen tot wijziging van de Europol-Overeenkomst waren de belangrijkste agendapunten.
2 Zie voor alle standpunten van het GCO: xxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxxxxx.xx
Indexsysteem
Europol overwoog zijn indexsysteem3 te herzien en vroeg het GCO om advies over de opzet hiervan. Er zijn twee basisvereisten voor het indexsysteem, als bepaald in artikel 11, lid 2, van de Europol-Overeenkomst. Een door een lidstaat afgevaardigde verbindingsofficier die het systeem raadpleegt moet duidelijk kunnen vaststellen of gegevens zijn opgeslagen die van belang voor hem zijn en er mogen geen verbanden gelegd of conclusies getrokken kunnen worden met betrekking tot de inhoud van het bestand. Europol stelde voor de verbindingsofficier geen informatie te geven, wanneer naar informatie wordt gezocht met een specifieke verwerkingscode die overdracht afhankelijk maakt van toestemming van de lidstaat die Europol de informatie heeft gestuurd. In dat geval zou de analist op de hoogte worden gesteld van de vraag van de verbindingsofficier om gevoelige informatie en degene zijn die tot taak heeft verdere informatie aan de verbindingsofficier door te geven. Het GCO besprak dit punt en besloot dat het voorstel vanuit het oogpunt van gegevensbescherming geen problemen opleverde. Dit standpunt werd aan de raad van bestuur van Europol meegedeeld.
Nieuw analyseproject van Europol
Europol voert momenteel een nieuw analyseproject (OASIS-kaderproject) in en heeft het GCO gevraagd te beoordelen of dit project in overeenstemming is met artikel 17 van het Besluit van de Raad van 3 november 1998 houdende vaststelling van de regels voor gebruik van analysebestanden van Europol.
Gelet op de verschillende stadia van een analytisch proces en de daaruit voortvloeiende werkstromen, concludeert het GCO dat de gegevensbeschermingsactiviteiten van Europol in verband met analysebestanden ook de analyseprocessen moeten omvatten die nodig zijn om de laatste stap van de analyse, namelijk de criminaliteitsanalyse, voor te bereiden. Het GCO was van oordeel dat het project in lijn was met de Europol-Overeenkomst en met het Besluit van de Raad, waarin bepaald is dat Europol verantwoordelijk is voor de gehele voorbereidende analytische fase binnen Europol.
3 Het indexsysteem (artikel 11 van de Europol-Overeenkomst) is een systeem dat informatie verstrekt over de vraag of bepaalde informatie al dan niet in analysebestanden van Europol is opgeslagen.
Toegang van Europol tot SIS
Op 3 augustus 2005 heeft de voorzitter van het Artikel 36-comité het GCO van Europol verzocht zijn standpunt te formuleren inzake het technisch voorstel voor toegang van Europol tot het Schengen-Informatiesysteem (SIS). In dit voorstel waren de technische voorwaarden voor toegang tot bepaalde4 SIS-gegevens gespecificeerd. Het GCO stelde na bestudering van het voorstel een standpunt op dat specifiek betrekking had op de registratie en controle van de toegang van Europol.
Toegang van Europol tot het visuminformatiesysteem (VIS)
In oktober 2005 kwam de Europese Commissie met een voorstel voor een Besluit van de Raad inzake toegang met het oog op raadpleging tot het visumsinformatiesysteem (VIS) door overheidsinstanties van de lidstaten. Europol was een van de genoemde instanties en de voorschriften voor zijn toegang waren hierin opgenomen.
Het voorstel had tot doel een rechtsgrondslag te bieden, op basis waarvan voorwaarden konden worden gesteld en vastgelegd waaronder voor binnenlandse veiligheid verantwoordelijke instanties van lidstaten alsmede Europol toegang kunnen krijgen tot het visuminformatiesysteem (VIS) ten einde dit te kunnen raadplegen om terroristische misdrijven en “ernstige strafbare feiten” (de soorten misdrijven en strafbare feiten waarvoor Europol handelingsbevoegd is overeenkomstig artikel 2 van de Europol-Overeenkomst) te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken.
Ofschoon het VIS niet onder zijn toezicht valt, beoordeelde het GCO het voorstel en kwam het tot de conclusie dat de hier vastgestelde regels voor toegang van Europol duidelijker moesten worden afgebakend. Europol toegang verlenen tot de gegevens van het VIS door enkel te verwijzen naar de algemene taak van Europol en zonder enige specifieke verklaring en beperking, is een ontoereikende rechtvaardiging voor het toestaan van een uitzondering op het beginsel van gebruiksbeperking. Toegang tot het VIS moet uitsluitend mogelijk zijn binnen de grenzen van een specifieke taak van Europol en wanneer noodzakelijk voor uitvoering van deze taak en ten behoeve van een specifiek analysebestand.
4 Het besluit van de Raad beperkt de toegang tot gegevens waarnaar verwezen wordt in de artikelen 95, 99 en 100 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.
Het GCO drong er bij de Raad op aan het voorstel voor dit besluit aan te passen in het licht van de suggesties en opmerkingen die in dit standpunt zijn uiteengezet.
Protocollen tot wijziging van de Europol-Overeenkomst
Standpunt inzake het voorstel voor een besluit tot uitvoering van artikel 6, sub A van de Europol-Overeenkomst
Bij het besluit van de Raad van 27 november 2003 tot wijziging van de Europol- Overeenkomst is een nieuw artikel 6, sub A ingevoerd over de verwerking van buiten de geautomatiseerde gegevensbestanden verzamelde gegevens. In een door de raad van bestuur van Europol voorbereid ontwerpbesluit zijn specifieke voorwaarden gedefinieerd voor de verwerking van gegevens. Het GCO werd verzocht zijn standpunt over dit ontwerpbesluit te geven. Het standpunt werd in oktober 2006 met een aantal suggesties van meer technisch-juridische aard vastgesteld.
Standpunt inzake het initiatief tot wijziging van het Besluit van de Raad van 3 november 1998 houdende vaststelling van de regels voor gebruik van analysebestanden van Europol
Bedoeld Besluit van de Raad bracht ook verscheidene wijzigingen in de Europol- Overeenkomst aan met betrekking tot de werkbestanden van Europol voor analysedoeleinden. Daarom moest het Besluit van de Raad van 3 november 1998 houdende vaststelling van de regels voor het gebruik van analysebestanden van Europol aangepast worden. De voorzitter van de raad van bestuur van Europol verzocht op 17 juli 2006 het GCO om zijn standpunt inzake een ontwerpinitiatief. Het standpunt werd met een aantal suggesties van meer technisch-juridische aard vastgesteld.
Standpunt inzake het ontwerpbesluit van de raad van bestuur betreffende de deelname van Europol-functionarissen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams
Bij het Besluit van de Raad van 28 november 2002 tot wijziging van de Europol- Overeenkomst is een nieuw artikel 3 A ingevoerd over de deelname van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams. De raad van bestuur van Europol raadpleegde het GCO, ook al is dat in dit geval niet verplicht. In het in oktober 2006 vastgestelde standpunt werd benadrukt dat in het besluit duidelijk moet worden gesteld dat de analytische werkzaamheden van Europol in een gemeenschappelijk onderzoeksteam alleen plaats mogen vinden in de context van artikel 10 van de Europol-Overeenkomst. De voorschriften inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams en de juridische structuur ervan vormen geen
Ontwerpbesluit van de raad van bestuur betreffende de controlemechanismen voor opvragingen
Bij het Besluit van de Raad van 27 november 2003 tot wijziging van de Europol- Overeenkomst is artikel 16 van de Europol-Overeenkomst over de controlemechanismen voor opvragingen aangepast. De raad van bestuur van Europol stelde een ontwerpbesluit over deze controlemechanismen op en vroeg het GCO om een standpunt. Dit werd in oktober 2006 vastgesteld.
Ontwerpbesluit van de raad van bestuur houdende vaststelling van de voorschriften voor de deelname van deskundigen van derde partijen aan de werkzaamheden van analysegroepen
In het Besluit van de Raad van 27 november 2003 krijgt Europol de mogelijkheid deskundigen uit derde landen of van derde instanties te verzoeken om aan de activiteiten van een analysegroep deel te nemen. De raad van bestuur van Europol stelde een ontwerpbesluit inzake de voorschriften voor dergelijke deelname op en verzocht het GCO om zijn standpunt. In zijn standpunt van oktober 2006 stelde het GCO met klem dat het nodig was objectieve voorwaarden te definiëren, aan de hand waarvan beoordeeld kan worden wanneer het in het belang van een derde land is om betrokken te worden bij een analytisch team.
II.1.3. Aanmaak van analysebestanden
Steeds wanneer Europol uit hoofde van artikel 10 van de Europol-Overeenkomst een nieuw analysebestand wil aanmaken, moet er een bestandsreglement worden opgesteld. Dit bestandsreglement moet onder andere het doel van het bestand vermelden, de deelnemende lidstaten en de categorieën van op te nemen persoonsgegevens. Deze reglementen moeten worden goedgekeurd door de raad van bestuur van Europol, die verplicht is de opdracht voor commentaar door te sturen naar het GCO.
Tijdens de periode die in dit verslag wordt behandeld, heeft het GCO adviezen afgegeven over drie reglementen voor analysebestanden. In twee gevallen had het GCO geen
commentaar. Wat betreft het derde bestand dat verband hield met de samenvoeging van twee eerdere analysebestanden maakte het GCO opmerkingen over de gegevenscategorieën die rechtmatig kunnen worden verwerkt, over de termijnen voor bestudering en over de duur van de gegevensopslag overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de regels voor het gebruik van analysebestanden van Europol.
Europol verwerkt momenteel persoonsgegevens in zestien (16) afzonderlijke analysebestanden.
Nieuwe benadering voor het aanmaken van analysebestanden
Analysebestanden (AB) van Europol worden gebruikt ter ondersteuning van het onderzoek naar een specifieke criminele activiteit. Alle door Europol uitgevoerde analytische werkzaamheden zijn onderworpen aan strenge voorwaarden voor analysebestanden, als uiteengezet in de Europol-Overeenkomst en in het ter zake dienende Besluit van de Raad. Europol mag geen analytische assistentie verlenen buiten het toepassingsgebied van deze twee wetsinstrumenten.
Europol stelde in 2006 voor een algemeen kaderanalysebestand voor een specifieke criminele activiteit te creëren, als norm voor gebruik in de toekomst. Met een dergelijk kader kan Europol onmiddellijk wanneer hierom wordt gevraagd met een analytisch project beginnen en zonodig een specifieke doelgroep in verband met deze criminele activiteit analyseren. Tijdens zijn inspectie in maart 2004 had het GCO al kennis genomen van de ontwikkeling van het doelgroepconcept in analysebestanden, als gevolg waarvan het met Europol hierover van gedachten wisselde. Tot dan toe waren doelgroepen tijdelijke werkafspraken binnen een analysebebstand.
Met het huidige voorstel streeft Europol naar een analysebestand dat een snelle reactie van Europol mogelijk maakt op een verzoek om analyse-ondersteuning en tegelijkertijd de benodigde administratieve capaciteit voor het openen van een analysebestand beperkt houdt. Europol motiveerde deze nieuwe benadering door te verwijzen naar problemen rond de formele procedure voor het aanmaken van een analysebestand en de specifieke problemen van het desbetreffende gebied van criminaliteit. Er was een duidelijke behoefte aan snelle en doelmatige verstrekking van analytische producten op een specifiek terrein van
In zijn standpunt ging het GCO akkoord met dit nieuwe concept, waarbij het echter een aantal voorwaarden definieerde, met name voor het gebruik van doelgroepen. Deze hadden betrekking op fundamentele beginselen van gegevensbescherming, op het na te streven doel, de categorieën persoonsgegevens, de verwerking van gevoelige gegevens, toegangsbeperkingen en transparante procedures voor inlichting van het GCO. Bovendien werd het kaderanalysebestand slechts goedgekeurd voor een afgebakende periode van drie jaar, waarin dit nieuwe concept moet worden geëvalueerd.
Europol heeft deze voorwaarden aanvaard.
II.1.4. Overeenkomsten met derde staten/organen
Als Europol van plan is persoonsgegevens door te geven aan een staat buiten de EU, moet een formele overeenkomst tussen Europol en deze derde staat worden gesloten. Europol is verplicht het standpunt van het GCO te vernemen, voordat een dergelijke overeenkomst kan worden aangegaan. De afgelopen twee jaar zijn twee standpunten vastgesteld: het ene standpunt had betrekking op de tussen Europol en Kroatië te sluiten ontwerpovereenkomst en het andere op die tussen Europol en Canada.
Het GCO heeft in beide gevallen een aantal algemene opmerkingen gemaakt, maar kwam tot de conclusie dat Europol op het vlak van gegevensbescherming niets in de weg stond om de overeenkomst te sluiten.
De standpunten inzake alle overeenkomsten zijn te vinden op de volgende website: xxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxxxxx.xx
Europol begon ook met een evaluatie van zijn beleid inzake derde staten en met de uitwerking van een nieuwe modelovereenkomst. Het Europol-beleidsdocument heeft tot doel een overzicht te geven van de mogelijkheden voor samenwerking met derde staten en organen en van de voor dergelijke samenwerking noodzakelijke wetsinstrumenten. Dit beleidsdocument wordt in november 2006 verwacht.
Het GCO nam aan de besprekingen deel.
II.1.5. Recht op kennisneming
Overeenkomstig artikel 23 van de Europol - Overeenkomst kan een ieder de nationale gegevensbeschermingsinstantie verzoeken zich ervan te vergewissen dat de registratie bij dan wel de mededeling van gegevens aan Europol alsook de raadpleging van deze gegevens door de betrokken lidstaat rechtmatig zijn.
Overeenkomstig artikel 19 van de Europol-Overeenkomst kan een ieder die zijn/haar recht op kennisneming van hem/haar betreffende, bij Europol opgeslagen gegevens wenst uit te oefenen of deze gegevens wil laten controleren daartoe kosteloos in de lidstaat van zijn/haar keuze een verzoek indienen bij de nationale autoriteit. Deze instantie zal dit verzoek dan doorgeven aan Europol en betrokkene laten weten dat Europol hem/haar rechtstreeks zal antwoorden. Europol moet het verzoek binnen drie maanden na ontvangst hiervan door de nationale gegevensbeschermingsinstantie afhandelen.
Uit het verstrekte cijfermateriaal blijkt dat Europol in de periode november 2004 - oktober 2006 vijfentwintig (25) verzoeken om toegang ontving.
Een ieder kan het GCO verzoeken te controleren of Europol bij het verzamelen, opslaan, verwerken en gebruiken van zijn/haar persoonsgegevens op een rechtmatige en zorgvuldige wijze te werk is gegaan. Tot dusverre zijn zeven verzoeken binnengekomen en Europol bleek, nadat een en ander was geverifieerd, in zes gevallen te hebben gehandeld in overeenstemming met de Europol-Overeenkomst. Eén geval is nog voorwerp van onderzoek.
II.2. Bestuur van het gemeenschappelijk controleorgaan
Het GCO kwam in de periode tussen november 2004 en oktober 2006 negen maal in vergadering bijeen. Het orgaan bestaat uit vertegenwoordigers van de nationale gegevensbeschermingsinstanties van alle lidstaten.
II.2.1. Transparantie
Het GCO spant zich voortdurend in om de transparantie van zijn werkzaamheden te vergroten. In 2004 werd een nieuwe bepaling inzake publieke toegang tot documenten voorgesteld, ter opneming in het reglement van orde. Dit met het oog op grotere openheid van zaken over de werkzaamheden van het GCO.
Dit voorstel ontstond in een situatie van grotere transparantie in alle EU-instellingen. De EU-instellingen passen overweging 11 van Verordening nr. 1049/2001 toe, waarin is bepaald dat in beginsel alle documenten van de instellingen voor het publiek toegankelijk dienen te zijn. In artikel 6, lid 4, van zijn reglement van orde is bepaald dat de documenten van het GCO vertrouwelijk zijn, tenzij het controleorgaan anders beslist. Overeenkomstig de toezegging die het GCO in zijn meest recente activiteitenverslag heeft gedaan, wordt voorgesteld het in bovengenoemd artikel neergelegde beginsel om te keren: alle documenten zijn toegankelijk voor het publiek, tenzij er een hoger belang is dat tegen bekendmaking indruist.
Hoewel activiteitenverslagen volgens de Europol-Overeenkomst niet naar het Europees Parlement hoeven te worden gestuurd, besloot het GCO toch deze verplichting in zijn reglement van orde op te nemen.
In maart 2006 werd een andere maatregel getroffen om de transparantie te verbeteren. Besloten werd na iedere vergadering onmiddellijk een openbare mededeling te publiceren met de tijdens de vergadering besproken punten en eindconclusies.
Het GCO publiceert ook alle standpunten en besluiten van het Comité van beroep op zijn website: xxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxxxxx.xx
5 PB.C.311, 19.12.2006, blz.13
II.2.2 Werkgroepen
In het verleden heeft het GCO overeenkomstig artikel 3, lid 2, van zijn reglement van orde een aantal werkgroepen ingesteld, elk met een eigen werkterrein en mandaat. Deze werkgroepen leveren een belangrijke en waardevolle bijdrage aan het werk van het GCO, daar hun hoog gekwalificeerde leden de door het GCO besproken kwesties diepgaand analyseren.
Met het oog op de gewijzigde samenstelling van het GCO zijn de afgelopen twee jaar nieuwe leden in de diverse werkgroepen benoemd. Onderstaand volgt een overzicht van de huidige werkgroepen:
i) Werkgroep Inspecties, met als mandaat de planning en uitvoering van inspecties bij Europol;
ii) Werkgroep Nieuwe Projecten, met als mandaat de bestudering van technische aangelegenheden;
iii) Werkgroep Betrekkingen met Derde Staten, met als mandaat de bestudering van juridische aspecten van Europols samenwerkingsovereenkomsten met derde staten;
iv) Werkgroep Bestandsreglementen, met als mandaat de bestudering van gegevensbeschermingsaspecten van analysebestandsreglementen van Europol;
v) Werkgroep Public Relations, met als mandaat de opstelling van voorstellen met betrekking tot bekendmaking van de werkzaamheden van het GCO.
De werkgroepen kunnen extra vergaderingen inlassen, als dit voor de uitvoering van hun werkzaamheden nodig blijkt, waarbij het secretariaat van het GCO ondersteuning biedt.
II.2.3. Conferentie 2006
Het GCO is nu zeven jaar operationeel en is zich steeds bewust geweest van zijn belangrijke rol jegens de burgers en Europols belanghebbenden. Daar zijn hoofdtaak waarborging van de burgerrechten is, en wel in zijn functie als orgaan waar burgers zich toe kunnen wenden met vragen en beroepsverzoeken, besloot het GCO een conferentie te organiseren. Op initiatief van het GCO van Europol zijn het Europees Parlement, de
Commissie, het secretariaat-generaal van de Raad en diverse andere instellingen op 17 oktober in Brussel bijeengekomen om te spreken over gegevensbeschermingsproblemen en Europol.
Opnieuw werd de cruciale rol van Europol bevestigd, alsook de noodzaak misdaadbestrijding met voldoende waarborgen te omringen teneinde de fundamentele rechten van het individu te garanderen: gegevensbescherming is een wezenlijk aspect van de handelwijze van particulieren, privaat- en publiekrechtelijke diensten en regeringen.
Initiatieven om de criminaliteit effectiever te bestrijden, zoals het verdrag van Prüm, de verwerking van passagiersgegevens (PNR-gegevens), de introductie van het beschikbaarheidsbeginsel, en het ten behoeve van rechtshandhaving verstrekken van toegang tot gegevensbestanden als SIS II, VIS en wellicht in de toekomst Eurodac, vergen een goede beoordeling en bespreking van de gevolgen voor de bescherming van gegevens en daarbij moet bekeken worden hoe tegelijkertijd fundamentele beginselen als het recht op vrijheid, veiligheid en bescherming van persoonsgegevens kunnen worden toegepast. Er moeten wegen en middelen worden gevonden om basisbeginselen als het recht op vrijheid, veiligheid en bescherming van persoonsgegevens ten uitvoer te leggen.
Tijdens de conferentie werd benadrukt dat de tenuitvoerlegging en het gebruik van de bestaande instrumenten van samenwerking op het gebied van rechtshandhaving verbetering behoeven. Uit de ervaring die het GCO inmiddels heeft opgedaan blijkt duidelijk dat regeringen en politiële en justitiële instanties nog veel kunnen doen om zware criminaliteit met succes te bestrijden.
Er bleek behoefte te bestaan aan een wettelijk instrument voor het opzetten van een adequaat systeem van gegevensbeschermingsregelingen op het gebied van rechtshandhaving, dat een hoge en gelijkwaardige norm van gegevensbescherming garandeert.
De presentaties waren gericht op de rol van gegevensbescherming en toezicht in het licht van de doelstelling van de EU onder de derde pijler. Enkele presentaties behandelden
onderwerpen als de invloed van toezichthoudende instanties, hun standpunten, meningen en perspectieven.
Hoofdstuk III
III.1 Het Comité van beroep
Een ieder heeft een recht op kennisneming van informatie die Europol over hen bezit, en daarnaast een recht om deze informatie te laten controleren, verbeteren of verwijderen. Een ieder die bezorgd is over de wijze waarop Europol heeft gereageerd op zijn/haar verzoek om toegang of op zijn/haar verzoek om informatie te corrigeren dan wel te verwijderen, kan een klacht indienen bij de beroepsinstantie van het GCO. Dit recht op beroep wordt in reactie op deze verzoeken aan betrokkene meegedeeld. De beroepsinstantie zal vervolgens nagaan en vaststellen of Europol overeenkomstig de ter zake dienende bepalingen van de Europol-Overeenkomst heeft gehandeld. Het besluit van het Comité van beroep is definitief.
Hoewel de leden hiervan afkomstig zijn uit het GCO, is het Comité van beroep onafhankelijk, onpartijdig en is het aan geen enkele instructie gehouden. De door dit Comité van beroep genomen besluiten zijn voor alle betrokken partijen bindend.
Tot dusverre heeft het Comité van beroep in vijf gevallen een besluit moeten nemen. De afgelopen twee jaar werden twee besluiten genomen. In beide gevallen (besluiten van december 2005) werd tot de conclusie gekomen dat Europol overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de Europol-Overeenkomst had gehandeld.
III.1.1 Samenvatting van het beroep van de heer U.
De heer U. nam contact met de Franse Commissie voor gegevensbescherming (Commission nationale de l’informatique et des libertés - CNIL) en verzocht haar na te gaan of hem betreffende gegevens bij Europol waren opgeslagen. Het verzoek werd doorgestuurd naar Europol.
In zijn antwoord verklaarde Europol het volgende:
“Hierbij breng ik u, overeenkomstig de procedure zoals vastgelegd in de Europol- Overeenkomst en de wetgeving van Frankrijk, ervan op de hoogte dat naar aanleiding van uw verzoek de bestanden bij Europol zijn gecontroleerd. Ingevolge artikel 19 van de
Europol-Overeenkomst in samenhang met de wetgeving in Frankrijk deel ik u mede dat het niet mogelijk is u enige informatie hieromtrent te verstrekken.”
De heer U. klaagde over pesterijen van de zijde van bestuursrechtelijke instanties. In zijn brief aan het Comité van beroep deed de heer U. het verzoek in kennis gesteld te worden van door Europol verwerkte gegevens betreffende zijn persoon, met het argument dat er in het Franse strafblad geen aantekening over hem bestaat.
Het recht op kennisneming is vervat in artikel 19, lid 1 van de Europol-Overeenkomst en hoewel de reikwijdte van het recht niet specifiek is vastgelegd, moet het (met het oog op artikel 14, lid 1, van de Europol-Overeenkomst) worden beschouwd als hetzelfde recht dat voortvloeit uit artikel 8 van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981. Dit recht stelt een ieder in staat uitsluitsel te verkrijgen over de vraag of persoonsgegevens over hem zijn opgeslagen en in voorkomend geval die gegevens meegedeeld te krijgen.
De toepassing van de algemene beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen ter zake van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van 1981 onderstreept het evenredigheidsbeginsel. Uitzonderingen op het recht van kennisneming kunnen slechts worden toegestaan indien en voor zover de belangen van de politie of van derden duidelijk zwaarder wegen dan het belang dat de bij de gegevens betrokken persoon bij de uitoefening van zijn recht op kennisneming heeft. Het evenredigheidsbeginsel impliceert dat een besluit over het recht op kennisneming van geval tot geval beoordeeld moet worden.
Het beroep heeft betrekking op de beide aspecten van het recht op kennisneming. Overeenkomstig artikel 19, lid 3, wordt dit recht uitgeoefend overeenkomstig het recht van de desbetreffende lidstaat, in dit geval Frankrijk. In artikel 19, lid 3, van de Europol- Overeenkomst worden de termen “mededeling met betrekking tot de gegevens” gebruikt, hetgeen zowel de mededeling betreft of er gegevens worden verwerkt als de mededeling van de verwerkte gegevens.
In de Franse wet houdende regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met politieregisters, wordt een recht op kennisneming erkend van het feit of, en
Dit indirecte recht op kennisneming draagt bij aan de toepasselijkheid van de eerste zin van artikel 19, lid 3, van de Europol-Overeenkomst: het recht op kennisneming moet worden uitgeoefend overeenkomstig het recht van de lidstaat waar het verzoek wordt ingediend.
Europols besluit verwijst naar controles die na het verzoek van de heer U. zijn uitgevoerd.
Met het oog op de wetgeving en de praktijk in Frankrijk ten aanzien van het recht op kennisneming betreffende door Europol verwerkte gegevens en gezien artikel 19, lid 3, van de Europol-Overeenkomst, is het besluit van Europol inzake het verzoek van de heer U. in overeenstemming met artikel 19, lid 3, van de Europol-Overeenkomst.
III.1.2. Samenvatting van het beroep van mevrouw Y.
Mevrouw X. nam contact op met de Franse Commissie voor gegevensbescherming (CNIL) en verzocht haar na te gaan of haar betreffende gegevens bij Europol waren opgeslagen. Het verzoek werd doorgestuurd naar Europol.
In zijn antwoord verklaarde Europol het volgende:
“Hierbij informeer ik u, overeenkomstig de procedure zoals vastgelegd in de Europol- Overeenkomst en de toepasselijke wetgeving van Frankrijk, dat naar aanleiding van uw verzoek de bestanden bij Europol zijn gecontroleerd. Ingevolge artikel 19 van de Europol- Overeenkomst in samenhang met de toepasselijke wetgeving van Frankrijk, deel ik u mede dat geen op u betrekking hebbende gegevens zijn verwerkt waartoe een persoon overeenkomstig artikel 19 van de Europol-Overeenkomst toegang heeft.”.
Dit geval was identiek aan het vorige, zodat de besluiten vrijwel hetzelfde waren. De rapporteur kwam tot de conclusie dat het antwoord van Europol in overeenstemming met de Franse wetgeving was.
De appellante heeft in het beroep ook verzocht om informatie over vanaf welk moment haar persoonsgegevens waren verwerkt. Aangezien dit specifieke verzoek geen deel uitmaakte van het oorspronkelijke aan Europol gerichte verzoek om kennisneming, kon het besluit van Europol niet beschouwd worden als zijnde ook een antwoord op dat specifieke verzoek. Dientengevolge heeft het Comité dit aspect van de aanvraag van appellante niet in aanmerking genomen.
Alle besluiten van het Comité van beroep, samen met aanvullende informatie over de geldende rechten uit hoofde van de Europol-Overeenkomst, staan op de website van het GCO: xxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxxxxx.xx
Hoofdstuk IV
IV.1 Zelfevaluatie
Sinds het GCO in oktober 1998 met zijn werkzaamheden begon heeft het zich gepresenteerd als toezichthouder op Europol. Het heeft bij de uitvoering hiervan steeds een open houding aangenomen met een scherp oog voor een proactieve aanpak. In deze periode heeft het GCO zich ingespannen uit te groeien tot een effectief controleorgaan. Er werden vele initiatieven ontplooid om het werk te verbeteren, hetgeen resulteerde in de oprichting van een permanent secretariaat, vaste werkprocedures en een beleid van openheid.
Het GCO is weliswaar tevreden over hetgeen is bereikt, maar vond toch dat de tijd gekomen was om zichzelf te beoordelen, wat betreft werkprocedures en resultaten. In de eerste jaren van zijn bestaan richtte het GCO zich vooral op vaststelling van adviezen op een aantal duidelijk omschreven terreinen na een hiertoe ingediend verzoek van Europol en op verduidelijking van de interpretatie van de Europol-Overeenkomst. In de loop der jaren is het doel verruimd en is het GCO zich ook bezig gaan houden met nieuwe methodes om naleving te bevorderen en om burgers bewust te maken van de werkzaamheden van Europol.
Het GCO gaat in de nabije toekomst beginnen met een zelfevaluatie exercitie.
IV.2 De toekomst
In zijn meest recente activiteitenverslag zegde het GCO het volgende toe:
- jaarlijkse inspecties van Europol, waarbij met name aandacht wordt besteed aan het Europol-informatiesysteem;
- controle op naleving van de bepalingen van de overeenkomst tussen Europol en de VS;
- promotie van het GCO binnen EU-instellingen, met name door xxxxxxxxxxx contacten met de LIBE-commissie voor te stellen;
- assistentie van nieuwe collega’s van de toetredingslanden bij het op de hoogte stellen van de nationale politiediensten van hun verplichtingen op het gebied van gegevensbescherming;
- samenwerking met zusterinstanties en de bredere gemeenschap voor gegevensbescherming, om een samenhangend en constructief antwoord te bieden op nieuwe initiatieven omtrent het gebruik van persoonsgegevens;
- bewustmaking van de rechten van burgers op grond van Europol-Overeenkomst.
Deze doelstellingen blijven, ook al zijn ze ruim gehaald, van groot belang. Het GCO formuleerde onderstaande doelstellingen voor de komende twee jaar.
Bescherming van de rechten van de individuele burger zullen voor het GCO altijd de hoogste prioriteit hebben. Met het oog op de effectiviteit van zijn werkzaamheden moeten de werkorganisatie, het bestuur en beheer van het GCO voortdurend worden geëvalueerd.
Het GCO richt zijn aandacht in zijn werkprogramma 2006 – 2008 op de volgende punten:
i) uitvoering van jaarlijkse inspecties van Europol, waarbij met name aandacht wordt besteed aan het Europol-informatiesysteem;
ii) verbetering van inspectiemethodes;
iii) nauwlettende waarneming van nieuwe ontwikkelingen inzake gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving en ontwikkelingen met betrekking tot EU- informatiesystemen;
iii) coördinatie van gemeenschappelijke acties op nationaal niveau;
iv) bewustmaking van de rechten van burgers op grond van de Europol-Overeenkomst en de rol van het GCO van Europol, ook in samenspraak met de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten.
Deze strategische doelstellingen zullen de grondslag vormen voor hoogwaardige dienstverlening op het gebied van bescherming van door Europol verwerkte persoonsgegevens in de komende jaren, met inachtneming van alle veranderingen op politieel en justitieel gebied in Europa.
Hoofdstuk V
V.1 Leden van het GCO van Europol en van het Comité van beroep
V.1.1. GEMEENSCHAPPELIJK CONTROLEORGAAN VAN EUROPOL
Voorzitter : dhr. Xxxxxx XXXX XXXXX
Vice-voorzitter: mevr. Xxxxxxxxx XXXXXXXXX
OOSTENRIJK LEDEN Mevr Xxxxxxxx XXXXXXX Mevr Xxx XXXXXXXX-XXXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Xxx Xxxxxxxxx XXXXXXXXXXX Xxx Xxxxxx XXXXX | BELGIË LEDEN Xxx Xxxxxx XXXXXXXXXXXXX Xxx Xxxx XX XXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxxxxxx xx XXXXX |
CYPRUS LEDEN Mevr Goulla FRANGOU PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxxx XXXXXXXX | TSJECHIË LEDEN Mevr Xxxxxxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Xxx Xxxx XXXXXXXX |
DENEMARKEN LEDEN Mevr Xxxx XXXXXXXX Xxx Xx Xxxxxx XXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxx XXXXXXX XXXXXXXXX | ESTLAND LEDEN Mevr Merit VAIM Dhr Xxxx XXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxx XXXX |
FINLAND LEDEN Xxx Xxxxx XXXXXX Xxx Xxxxxx XXXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxx XXXXXXXX Xxx Xxxxx XXXXXXXXXX | FRANKRIJK LEDEN Xxx Xxxxxxx xx xx XXXXXX Xxxx Xxxxxxx XXXXXX-XXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXX |
XXXXXXXXX LID Xxx Xxxxxx XXXXXXXXX Xxx Xxxxxxx XXXXXXXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxxxxxxx Xxx XXXXXX ESCHE Mevr Xxxxxxxx XXXXXXXXX-XXXXXXXXX | GRIEKENLAND LID Dhr Sotyrios LYTRAS Xxx Xxxxxxxx XXXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Kyriaki LOSTARAKOU Xxx Xxxxxxxxxxx XXXXXXXX |
HONGARIJE LEDEN Dhr Xxxxxx XXXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxx XXXX | ITALIË LEDEN Mevr Xxxxx XXXXXXX |
IERLAND LEDEN Xxx Xxxxx XXXXXX Xxx Xxxxxx XXXXX PLAATSVERVANGERS Xxx Xxx XXXXXXX Xxx Xxxx XXXXXXX | LETLAND LEDEN Mevr Signe PLUMINA Mevr Xxxx XXXXXX |
LITOUWEN LEDEN Mevr Xxxx XXXXXXXXXXXXX Mevr Vaida LINARTAITĖ | LUXEMBURG LEDEN Dhr Xxxxxxx XXXXXXX Dhr Xxxxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Xxx Xxxxxx XXXXXXXXXXXX |
MALTA LID Xxx Xxxx Xxxxxx CREMONA | NEDERLAND LEDEN Xxx Xxxxx XXXXXXXXX Mevr Xxxxxxxx XXXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxxxx xxx XXXX Xxx Xxxxx XXXXXXXXX |
POLEN LEDEN Mevr Xxx XXXXXXX Mevr Xxxxxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxxx XXXXXXXXXXX Xxx Xxxxx XXXXXX | PORTUGAL LEDEN Xxx Xxxxxx Xxxxxxxxx XXXXXXX XXXXXX Mevr Xxxxxx XXXXXXXXX XX XXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxx XXXXXX Xxx Xxxx Xxxxxxxxx XXXXXXXX |
SLOWAKIJE LEDEN Xxx Xxxxx XXXXXXXXXX Xxx Xxxxx XXXX | SLOVENIË LEDEN Xxx Xxxxxxx XXXX Xxxx Xxxxxx XXXX MUSAR PLAATSVERVANGERS Mevr Mojca PRELESNIK Xxx Xxxx XXXXXXX |
SPANJE XXXXX Xxx Xxxxxx XXXX XXXXX Xxx Xxxx Xxxx XXXXX XXXXX PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxxxxxx XXXXXXXX XXXXX Xxxx Xxxxxxxx XXXXXX | ZWEDEN LEDEN Mevr Agneta RUNMARKER Mevr Xxxxx XXXXXX AMNÄS PLAATSVERVANGERS Mevr Xxxxx-Xxxxx XXXXXX Mevr Xxxxxxxx XXXXXXXXXX |
VERENIGD KONINKRIJK LEDEN Xxx Xxxxxxx XXXXXX Xxx Xxxxx XXXXX PLAATSVERVANGERS Xxx Xxxxxxxx XXXXXXX Xxx Xxxxx XXXXXX |
V.1.2 COMITE VAN BEROEP
Voorzitter: de xxxx Xxxxxx XXXXXXXXX
OOSTENRIJK LID Xxx Xxxxxx XXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxxxxxxxx XXXXXXXXXXX | BELGIË LID Xxx Xxxxxx XXXXXXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxxx XX XXXXXXXX |
CYPRUS LID Mevr Goulla FRANGOU PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxxx XXXXXXXX | XXXXXXXX LID Mevr Xxxxxxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxxxxxxx XXXXXXXX |
DENEMARKEN LID Mevr Xxxx XXXXXXXX PLAATSVERVANGER Xxxx Xxxxx XXXXXXXX | ESTLAND LID Xxx Xxxx XXXX |
FINLAND LID Xxx Xxxxx XXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxx XXXXXXXX | FRANKRIJK LID Xxx Xxxxxxx xx xx XXXXXX XXXXXXXXXXXXXXX Xxxx Xxxxxxx XXXXXX-XXXXXXX |
XXXXXXXXX LID Xxx Xxxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Dhr Xxxxxxxx Xxx XXXXXX ESCHE | GRIEKENLAND LID Xxx Xxxxxxxx XXXXXXX PLAATSVERVANGER Xxxx Xxxxxxx LOSTARAKOU |
HONGARIJE LID Dhr Xxxxxx XXXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxx XXXX | IERLAND LID Xxx Xxxxx XXXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxx XXXXXXX |
ITALIË LID Mevr Xxxxx XXXXXXX | LETLAND LID Mevr Signe PLUMINA PLAATSVERVANGER Mevr Aiga BALODE |
LITOUWEN LID Mevr Xxxx XXXXXXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Vaida LINARTAITĖ | LUXEMBURG LID Dhr Xxxxxxx XXXXXXX PLAATSVERVANGER Dhr Xxxxxxx XXXXXXXXX |
MALTA LID Xxx Xxxx Xxxxxx CREMONA | NEDERLAND LID Xxx Xxxxx XXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxxxx xxx XXXX |
POLEN LID Mevr Xxx XXXXXXX PLAATSVERVANGER Dhr Xxxxx XXXXXX | PORTUGAL LID Xxx Xxxxxx Xxxxxxxxx XXXXXXX XXXXXX PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxxx XXXXXXXXX XX XXXX |
SLOWAKIJE LID Xx Xxxxx XXXXXXXXXX PLAATSVERVANGER Xx Xxxxx XXXX | SLOVENIË LID Xxx Xxxxxxx XXXX |
SPANJE LID Dhr Xxxxxx XXXX FÉLEZ PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxxxxxx XXXXXXXX XXXXX | ZWEDEN LID Mevr Agneta RUNMARKER PLAATSVERVANGER Mevr Xxxxx XXXXXX AMNÄS |
VERENIGD KONINKRIJK LID Xxx Xxxxx XXXXX PLAATSVERVANGER Xxx Xxxxxxxx XXXXXXX | |