Voorwaarden Waardewijs Pensioen WWP19PVA en Waardewijs Pensioen DGA WWPD19PVA
Voorwaarden Waardewijs Pensioen WWP19PVA en Waardewijs Pensioen DGA WWPD19PVA
Waardewijs Pensioen
Klik op het artikel
om de inhoud te lezen.
Inhoud
Voorwaarden voor de verzekering van pensioen
Artikel 1 Levenslang ouderdomspensioen 3
Artikel 2 Uitkering bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum 4
Artikel 3 Fiscale bepalingen voor pensioen 4
Artikel 4 Begunstigden voor de pensioenuitkeringen 4
Artikel 5 Voortzetting van een bestaande verzekering 4
Artikel 6 Vrijstelling van premiebetaling 4
Artikel 7 Gevolgen beëindiging vrijstelling van premiebetaling 5
Artikel 9 Aanspraak op bijzonder partnerpensioen na scheiding 6
Artikel 10 Aanspraak op verevend ouderdomspensioen na scheiding 6
Artikel 13 Instemming van de partner 8
Artikel 14 Kosten verzekeraar 8
Artikel 16 Algemene wijzigingsbepaling 10
Artikel 17 Handelingen in strijd met doel en strekking van de pensioenverzekering en fraude 10
Artikel 18 Toepasselijk recht, bewijs, klachten en geschillen 10
Artikel 19 Registratie persoonsgegevens 10
Artikel 20 Verhoogd risico bij overlijden 11
Artikel 21 Inwerkingtreding van deze verzekeringsvoorwaarden 12
Voorwaarden voor de wijze van beleggen
Artikel 1 Beleggingsmogelijkheden 13
Artikel 2 Beleggen volgens een life cycle 13
Artikel 3 Life cycles voor pensioendoel levenslang ouderdomspensioen 13
Artikel 4 Beleggen volgens opting out 14
Artikel 5 Beleggingsfondsen 14
Artikel 6 Basisgarant rekening 14
Artikel 9 Bijzonder partnerpensioen na scheiding 16
Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen
Artikel 1 Garantierekeningen in de overgangsbepalingen 17
Artikel 2 Rentevergoeding garantierekeningen 18
Artikel 3 Minimaal gegarandeerde rentevergoeding garantierekeningen 18
Artikel 4 De verzekerde is verantwoordelijk voor de beleggingen in de garantierekeningen 19
Artikel 5 Wijze van vaststellen rentevergoeding garantierekeningen 19
Artikel 6 Vaststelling pensioenkapitaal bij tussentijdse wijzigingen 20
Artikel 7 Bijzonder partnerpensioen na scheiding 20
Voorwaarden voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 1 Voortzetting van de premiebetaling door de verzekeraar 21
Artikel 2 Aanspraak op bestaande vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid 21
Artikel 3 Wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid 21
Artikel 4 Einde vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid 22
Artikel 5 Geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid 22
Artikel 6 Vaststelling van de mate arbeidsongeschiktheid 23
Artikel 7 Premies en administratiekosten die in aanmerking komen voor vrijstelling van premiebetaling 23
Artikel 8 Vaststelling van de vrijstelling van premiebetaling op grond van de WIA of WAO 24
Artikel 9 Vaststelling van de vrijstelling van premiebetaling op grond van beoordeling door de verzekeraar 26
Artikel 10 Informatieverplichtingen verzekerde voor premievrijstelling op grond van de WIA of WAO 27
Artikel 11 Informatieverplichtingen verzekerde voor premievrijstelling op grond van beoordeling door
Voorwaarden voor de gegevensuitwisseling tussen verzekerde en verzekeraar
Artikel 2 Verantwoordelijkheden van de verzekerde 28
Artikel 3 Toegangsverlening 28
Artikel 4 Gegevensuitwisseling en beveiliging 28
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 34
Artikel 2 Begrenzing van de dekking voor het terrorismerisico 35
Artikel 3 Uitkeringsprotocol XXX 00
Voorwaarden voor de verzekering van pensioen
Artikel 1 Levenslang ouderdomspensioen
Lid 1 De verzekerde heeft op de pensioendatum een aanspraak op het pensioenkapitaal. Op de pensioendatum moet het dan opgebouwde pensioenkapitaal, als dit uit de polis blijkt, worden gebruikt om een levenslang ouderdomspensioen in combinatie met een levenslang partnerpensioen aan te kopen. Het levenslang partnerpensioen gaat in bij overlijden van de verzekerde na de pensioendatum. De verzekerde kan het pensioen aankopen bij de verzekeraar of bij een andere pensioenuitvoerder.
Lid 2 Het aan te kopen pensioen is afhankelijk van de hoogte van het op de pensioendatum aanwezige pensioenkapitaal, de rentestand en de tarieven van de verzekeraar of de andere pensioenuitvoerder. Er is tot het moment van aankoop op de pensioendatum geen garantie voor de hoogte van de pensioenuitkeringen.
Lid 3 Als het op de pensioendatum aan te kopen levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen meer bedraagt dan is toegestaan volgens de fiscale wetgeving wordt het meerdere in 1 keer uitgekeerd aan de verzekerde. De uitkering ineens wordt fiscaal aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking van de verzekerde op de dag vóór de pensioendatum.
Lid 4 De verzekerde heeft het recht om het aan te kopen levenslang ouderdomspensioen en het levenslang partnerpensioen eerder in te laten gaan dan op de pensioenrichtdatum of uit te stellen binnen de geldende fiscale wetgeving. Eerdere ingang is mogelijk vanaf 10 jaar voordat de verzekerde recht krijgt op een
AOW-uitkering. Uitstel is mogelijk tot 5 jaar nadat het recht op AOW is ingegaan en alleen mogelijk binnen het aanbod van de verzekeraar.
Lid 5 De verzekerde kan op de pensioendatum het levenslang ouderdomspensioen en het levenslang partnerpensioen onderling (gedeeltelijk) uitruilen binnen de geldende fiscale wetgeving. Voor uitruil van het levenslang partnerpensioen naar het levenslang ouderdomspensioen is schriftelijke toestemming van de partner nodig.
Lid 6 De verzekerde heeft éénmalig het recht om op de pensioendatum binnen de geldende fiscale wetgeving een variatie te laten aanbrengen in de hoogte van de uitkeringen van het levenslang ouderdomspensioen en het levenslang partnerpensioen.
Lid 7 De mogelijkheden van flexibele pensionering worden gerealiseerd op basis van algemeen actuarieel aanvaarde sekseneutrale grondslagen die door de verzekeraar worden vastgesteld.
Lid 8 De verzekeraar vraagt geen medische waarborgen als de verzekerde gebruik maakt van de hierboven genoemde keuzemogelijkheden.
Lid 9 Flexibele pensionering is niet van toepassing op bijzonder partnerpensioen.
Lid 10 Flexibele pensionering is niet van toepassing op ouderdomspensioen en partnerpensioen die of vóór of na toepassing van flexibilisering op de pensioendatum gelijk of minder zijn dan het in de Pensioenwet opgenomen toegestane bedrag voor afkoop van een gering pensioen.
Artikel 2 Uitkering bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum
Lid 1 Als dit op de polis is vermeld, heeft de verzekerde voor zijn partner aanspraak op een levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum.
Lid 2 Na het overlijden van de partner vervalt de aanspraak op partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum.
Lid 3 Als dit op de polis is vermeld, heeft de verzekerde voor zijn partner aanspraak op een Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum.
Lid 4 Na het bereiken van de op de polis genoemde eindleeftijd of het eerdere overlijden van de partner vervalt de aanspraak op Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum.
Lid 5 Als dit op de polis is vermeld, heeft de verzekerde voor zijn kind(eren) aanspraak op een wezenpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum.
Lid 6 Na het bereiken van de eindleeftijd voor het wezenpensioen of het eerder overlijden van de kinderen vervalt de aanspraak op wezenpensioen.
Artikel 3 Fiscale bepalingen voor pensioen
Lid 1 De pensioenaanspraken bedragen nooit meer dan de in de Wet op de loonbelasting 1964 vastgestelde maxima.
Lid 2 De pensioenaanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Lid 3 De pensioenuitkeringen worden gedaan onder aftrek van de wettelijke inhoudingen.
Artikel 4 Begunstigden voor de pensioenuitkeringen
Lid 1 De begunstigden voor de pensioenuitkeringen zijn:
a voor de uitkering van het pensioenkapitaal bij in leven zijn van de verzekerde op de pensioendatum: de verzekerde. Deze begunstiging kan niet worden gewijzigd;
b voor een partnerpensioen of een Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum: de partner. Deze begunstiging kan niet worden gewijzigd;
c voor een wezenpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum: de kinderen.
Deze begunstiging kan niet worden gewijzigd.
Artikel 5 Voortzetting van een bestaande verzekering
Lid 1 Deze verzekering is een voortzetting van de verzekering onder het Waardewijs Pensioen, het Premie Beheer Pensioen, het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen, het Vermogensplan, het Beurs Index Pensioen Plan, het Prudential Pensioenplan (UWP) dan wel het Pensioen Maatwerk Plan.
Artikel 6 Vrijstelling van premiebetaling
Lid 1 De verzekeraar betaalt de premie voor deze verzekering als gevolg van volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de verzekerde. De (ex-)werkgever is geen premie meer verschuldigd voor deze verzekering.
Artikel 7 Gevolgen beëindiging vrijstelling van premiebetaling
Lid 1 Als de premiebetaling door de verzekeraar als gevolg van revalidatie stopt dan wordt de verzekering van pensioenkapitaal premievrij gemaakt. Dit vindt plaats per de eerste dag van de maand volgend op of samenvallend met de datum waarop premiebetaling stopt. Het opgebouwde pensioenkapitaal blijft belegd tot de pensioendatum.
Lid 2 Als de premiebetaling door de verzekeraar als gevolg van revalidatie stopt dan worden de risicoverzekeringen voor levenslang partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen beëindigd. De risicoverzekeringen vervallen per de eerste dag van de maand volgend op of samenvallend met de datum waarop de premiebetaling stopt.
Lid 3 Als de verzekerde op het moment van beëindiging van de premiebetaling door de verzekeraar een partner heeft en een levenslang partnerpensioen was verzekerd, heeft de verzekerde de keuze om bij beëindiging van de premiebetaling door de verzekeraar een levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum te verzekeren.
Lid 4 De verzekeraar gaat ervan uit dat de verzekerde als bedoeld in lid 3 heeft gekozen voor de verzekering van levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum. De verzekeraar stelt de hoogte van het te verzekeren levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum vast op basis van het op dat moment aanwezige pensioenkapitaal. De verzekeraar informeert de verzekerde over het te verzekeren levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum en de financiering daarvan.
Lid 5 Het levenslang partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde voor de pensioendatum overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de partner overlijdt.
Lid 6 De verzekerde kan het verzekerd levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum laten vervallen en maakt dit kenbaar op de door de verzekeraar aangegeven wijze. De verzekeraar laat dan het partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum vervallen vanaf de datum van beëindiging van de premiebetaling door de verzekeraar. De keuze om het levenslang partnerpensioen te laten vervallen is onherroepelijk.
Lid 7 Voor het kenbaar maken van het al dan niet verzekeren van het levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum geldt een periode van 3 maanden, gerekend vanaf de dag dat de verzekeraar de verzekerde schriftelijk hierover heeft geïnformeerd.
Artikel 8 Wijzigingen
Lid 1 Bij de volgende gebeurtenissen gebruikt de verzekeraar de gegevens van de Basisregistratie Personen van de gemeente:
a de echtscheiding, de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of het einde van het geregistreerd partnerschap van de verzekerde die in Nederland woont;
b het overlijden van de verzekerde die in Nederland woont;
c adreswijzigingen van de verzekerde die in Nederland woont.
Lid 2 Overige wijzigingen die van belang zijn voor een correcte verzekeringsadministratie moeten door de verzekerde binnen 1 maand nadat de wijziging plaatsvond via een door de verzekeraar opgegeven website of schriftelijk worden gemeld.
Lid 3 Van een wijziging is in ieder geval sprake bij:
a de echtscheiding, de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of het einde van het geregistreerd partnerschap van de verzekerde die in het buitenland woont;
b de scheiding van tafel en bed;
c de beëindiging van een gezamenlijke huishouding gevoerd met een partner; d het overlijden van de (ex-)partner.
Artikel 9 Aanspraak op bijzonder partnerpensioen na scheiding
Lid 1 Als op de polis van de verzekering een aanspraak op partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum is vermeld, komt dit bij scheiding te vervallen.
Lid 2 Als op de polis van de verzekering een aanspraak op een Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum is vermeld, komt dit bij scheiding te vervallen.
Lid 3 Bij scheiding verkrijgt de ex-partner van de verzekerde:
a een aanspraak op bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde na de pensioenrichtdatum, gebaseerd op het pensioenkapitaal op de scheidingsdatum. Dit pensioenkapitaal moet op de pensioenrichtdatum worden aangewend om een bijzonder partnerpensioen aan te kopen, ingaande bij overlijden van de verzekerde na de pensioenrichtdatum.
b een aanspraak op bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum als bij de beëindiging van de vrijstelling van premiebetaling is gekozen voor uitruil van een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen voor een aanspraak op partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum. De aanspraak op bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum is gelijk aan het op de scheidingsdatum verzekerde partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum;
Lid 4 Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de ex-partner overlijdt.
Lid 5 Van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen kan worden afgezien in huwelijkse voorwaarden, in de voorwaarden geregistreerd partnerschap of de samenlevingsovereenkomst, een echtscheidingsconvenant of andere schriftelijke vastlegging met het oog op de scheiding, indien dat uitdrukkelijk is opgenomen.
De verzekeraar moet een gewaarmerkte kopie van dit schriftelijke stuk ontvangen.
Lid 6 Zodra de ex-partners zijn geïnformeerd over de aanspraak op bijzonder partnerpensioen is deze aanspraak onherroepelijk.
Artikel 10 Aanspraak op verevend ouderdomspensioen na scheiding
Lid 1 De ex-echtgeno(o)t(e) bij scheiding, de echtgeno(o)t(e) bij scheiding van tafel en bed of voormalig geregistreerd partner heeft op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding op de pensioendatum het recht op uitkering van een verevend deel van het ouderdomspensioen. Bij beëindiging van een duurzaam gezamenlijke huishouding heeft de ex-partner hier géén recht op.
Lid 2 Voor de uitvoering van de verevening wordt op de pensioendatum het tijdens de huwelijkse periode of de periode van geregistreerd partnerschap opgebouwde pensioenkapitaal bij in leven zijn van de verzekerde aangewend voor de aankoop van een levenslang ouderdomspensioen in combinatie met een levenslang partnerpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen. De (ex-) echtgeno(o)t(e) of de voormalig geregistreerd partner krijgt recht op uitkering van de helft van het alsdan vastgestelde ouderdomspensioen. Dit is de standaardverdeling op basis van genoemde wet.
Lid 3 De verzekerde en/of de (ex-)echtgeno(o)t(e) of de voormalig geregistreerd partner moet(en) de verzekeraar, binnen 2 jaar na de scheidingsdatum, van de verevening op de hoogte stellen door middel van het formulier “Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen”. De (ex-)echtgeno(o)t(e) of de voormalige geregistreerde partner verkrijgt daarmee het recht op rechtstreekse uitbetaling van het verevende deel van het ouderdomspensioen door de verzekeraar.
Lid 4 De verzekerde en de (ex-)echtgeno(o)t(e) kunnen een andere dan de standaardverdeling overeenkomen of de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding uitsluiten in de huwelijkse voorwaarden of een echtscheidingsconvenant. De verzekeraar moet een gewaarmerkte kopie van dit schriftelijke stuk ontvangen.
Lid 5 De verzekerde en de voormalige geregistreerde partner kunnen een andere dan de standaardverdeling overeenkomen of de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding uitsluiten in de voorwaarden geregistreerd partnerschap of in een ander document dat is gesloten met het oog op het beëindigen van het geregistreerd partnerschap. De verzekeraar moet een gewaarmerkte kopie van dit schriftelijke stuk ontvangen.
Artikel 11 Waardeoverdracht
Lid 1 Een waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder is mogelijk als er sprake is van een wettelijk recht op waardeoverdracht als bedoeld in de Pensioenwet.
Lid 2 Een directeur-grootaandeelhouder zoals bedoeld in de Pensioenwet kan de waarde van het opgebouwde pensioenkapitaal dat niet onder de werking van Pensioenwet valt naar een andere pensioenuitvoerder overdragen. De verzekeraar stelt hiervoor een verklaring op. Deze moet door de nieuwe pensioenuitvoerder, de verzekerde en de eventuele partner worden ondertekend.
Artikel 12 Pensioeningang
Lid 1 De verzekerde kan vanaf 3 maanden voor de pensioenrichtdatum een aanbieding van de verzekeraar ontvangen. In deze aanbieding staat hoe hoog het te verwachten pensioenkapitaal op de pensioenrichtdatum is rekening houdend met kosten, (risico)premies en rendement. Tevens is opgenomen hoe hoog de pensioenuitkering is die de verzekerde daarvoor per de pensioenrichtdatum bij de verzekeraar kan aankopen.
Lid 2 De verzekerde die de aanbieding van de verzekeraar accepteert, heeft op dat moment de mogelijkheid om het pensioenkapitaal dat is belegd volgens het beleggingssysteem life cycle tot de pensioendatum te beleggen in de Stallingsrekening. De verzekeraar brengt voor het inbrengen van het pensioenkapitaal op de Stallingsrekening geen kosten in rekening. Op de Stallingsrekening wordt maandelijks achteraf, in dagen nauwkeurig, rente vergoed. De rentevergoeding is gebaseerd op het 1-maands Euribor-rentetarief. De verzekeraar houdt een marge in op de rentevergoeding van 0,5% op jaarbasis. De minimale rentevergoeding gedurende de periode dat het pensioenkapitaal in de Stallingsrekening is belegd, is 0,1% op jaarbasis.
Lid 3 De uitkeringstermijn van het pensioen is afhankelijk van de uiteindelijk door de verzekerde aangekochte pensioenen.
Lid 4 De verzekerde is verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de verzekeraar van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen. Dit geldt ook als de verzekerde voor een andere pensioenuitvoerder kiest om de pensioenuitkeringen aan te kopen.
Lid 5 Als de verzekerde niet reageert op de aanbieding van de verzekeraar dan reserveert de verzekeraar het aanwezige pensioenkapitaal voor maximaal de wettelijk toegestane periode, te rekenen vanaf de pensioenrichtdatum.
Lid 6 Als na verloop van de termijn in lid 5 de verzekerde nog niet heeft gereageerd dan wendt de verzekeraar het pensioenkapitaal aan voor de aankoop van pensioenuitkeringen.
Lid 7 Als door de verzekerde een verplichting als hiervoor bedoeld niet is nagekomen, kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor lijdt.
Lid 8 De verzekeraar keert elk door hem verschuldigd verzekerd bedrag uit indien en voor zover hij de rechtmatigheid van de vordering uit de daartoe door hem verlangde stukken heeft geconstateerd.
Lid 9 De verzekeraar vergoedt geen rente over door hem verschuldigde bedragen waarvan de betaling is vertraagd als gevolg van het niet ontvangen van de benodigde stukken dan wel ten gevolge van overmacht.
Lid 10 Voor een eventueel pensioenkapitaal bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum dat bestemd is voor de aankoop van nabestaandenpensioen voor de partner en/of de kinderen geldt dit artikel ook met uitzondering van lid 1 en 2.
Artikel 13 Instemming van de partner
Lid 1 Uitdrukkelijke instemming van de partner is vereist voor:
a de verlaging van de aanspraak van het aan de partner toekomende pensioen na overlijden van de verzekerde;
b waardeoverdracht als bedoeld in artikel 11.
Artikel 14 Kosten verzekeraar
Lid 1 Als er, naast de betaling van de premie, sprake is van betaling van procentuele en/of vaste administratiekosten voor de verzekering, heeft de verzekeraar de betaling hiervan overgenomen als gevolg van de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van de verzekerde.
Lid 2 Voor de administratie van het beleggen van het pensioenkapitaal in beleggingsfondsen worden polisbeheerkosten in rekening gebracht. De polisbeheerkosten bedragen een percentage van het opgebouwde pensioenkapitaal dat wordt belegd in beleggingsfondsen. Deze kosten worden maandelijks, per de laatste dag van de maand, ten laste van het pensioenkapitaal gebracht.
Lid 3 De verzekeraar houdt op de renteopbrengsten van de Basisgarant rekening een marge in ter dekking van kosten in verband met externe adviseurs, toezicht en het beheer.
Lid 4 De verzekeraar houdt op de renteopbrengsten van de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2% en de Garant rekening 3%, als de verzekerde op grond van de “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen” gebruik maakt van deze rekeningen, een marge in ter dekking van kosten in verband met externe adviseurs, toezicht en het beheer.
Lid 5 De verzekeraar brengt geen kosten in rekening bij een switch.
Lid 6 De van toepassing zijnde polisbeheerkosten en de marge staan in de uitvoeringsovereenkomst die was afgesloten tussen de werkgever en de verzekeraar geldend op het moment dat de verzekerde recht kreeg op premievrijstelling als gevolg van arbeidsongeschiktheid. De verzekerde kan de polisbeheerkosten en de marge zoals genoemd in dit artikel opvragen bij de verzekeraar. De verzekeraar verstrekt deze gegevens schriftelijk.
Artikel 15 Tarieven
Lid 1 Het pensioenkapitaal wordt alleen uitgekeerd bij in leven zijn van de verzekerde op de pensioendatum. Hierdoor wordt maandelijks een negatieve risicopremie (risicobonus) aan het pensioenkapitaal toegevoegd. De negatieve risicopremie wordt maandelijks opnieuw berekend en is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde op dat moment en de hoogte van het aanwezige pensioenkapitaal.
Lid 2 De risicopremie voor een levenslang partnerpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum wordt maandelijks opnieuw berekend en is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde en de leeftijd van de partner op dat moment, de rentestand en de hoogte van het verzekerde partnerpensioen.
Lid 3 De risicopremie voor een Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum wordt maandelijks opnieuw berekend en is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde en de leeftijd van de partner op dat moment, de rentestand en de hoogte van het verzekerde partnerpensioen.
Lid 4 De risicopremie voor een wezenpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum wordt maandelijks opnieuw berekend en is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde en kind(eren) op dat moment, de rentestand en de hoogte van het verzekerde wezenpensioen.
Lid 5 De negatieve risicopremies (risicobonus) voor het pensioenkapitaal bij in leven zijn van de verzekerde op de pensioendatum en de risicopremies voor het partnerpensioen, het Anw-hiaatpensioen en het wezenpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum worden bepaald op basis van actuariële grondslagen.
Lid 6 De waarde van het af te splitsen verzekerde kapitaal bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum voor het bijzonder partnerpensioen en de waarde van het af te splitsen bijzonder partnerpensioen worden bepaald op basis van actuariële grondslagen.
Lid 7 De negatieve risicopremies (risicobonus) voor het pensioenkapitaal bij in leven zijn van de verzekerde op de pensioendatum worden bepaald op basis van sekseneutrale tarieven, gebaseerd op de man-vrouw verdeling in de portefeuille van de verzekeraar, voor zover er sprake is van een sekseneutraal pensioenkapitaal.
Lid 8 De risicopremies voor het partnerpensioen, het Anw-hiaatpensioen en het wezenpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum worden bepaald op basis van sekseneutrale tarieven, gebaseerd op de man-vrouw verdeling in de portefeuille van de verzekeraar.
Lid 9 De verzekeraar kan de in dit artikel genoemde tarieven tot de pensioenrichtdatum niet wijzigen, tenzij wijzigingen in wet- of regelgeving hiertoe aanleiding geven. Als de verzekeraar de tariefswijziging doorvoert, geldt deze voor de hele groep van verzekeringen waartoe de verzekering behoort. De verzekeraar brengt de verzekerde van de wijziging op de hoogte. Een wijziging van de tarieven beïnvloedt niet de voor de wijziging gefinancierde pensioenaanspraken.
Lid 10 De van toepassing zijnde actuariële grondslagen staan in de uitvoeringsovereenkomst die was afgesloten tussen de werkgever en de verzekeraar geldend op het moment dat de verzekerde recht kreeg op premievrijstelling als gevolg van arbeidsongeschiktheid. De verzekerde kan de actuariële grondslagen opvragen bij de verzekeraar. De verzekeraar verstrekt deze gegevens schriftelijk.
Artikel 16 Algemene wijzigingsbepaling
Lid 1 De verzekeraar heeft altijd het recht om het bepaalde bij of krachtens deze ‘‘Voorwaarden Waardewijs Pensioen WWP19PVA en Waardewijs Pensioen DGA WWPD19PVA’’ te wijzigen ten aanzien van de hierna genoemde onderdelen en/of situaties. Als de verzekeraar de wijziging doorvoert, geldt deze voor de hele groep van verzekeringen waartoe de verzekering behoort.
Lid 2 De situaties waarin de verzekeraar beroep kan doen op zijn bevoegdheid tot wijziging van deze voorwaarden zijn:
a aanpassingen in het beleggings- of fondsbeleid, waaronder tevens wordt verstaan de aanpassing van de TER en vervanging van beleggingsfondsen of beleggingscategorieën door vergelijkbare beleggingsfondsen of beleggingscategorieën;
b aanpassingen in de voorwaarden van de Basisgarant rekening, de garantierekeningen in de overgangsbepalingen en de Stallingsrekening;
c omzetting van het Waardewijs Pensioen en het Waardewijs Pensioen DGA naar een andere gelijkwaardige verzekering in een al dan niet ander administratiesysteem van de pensioenuitvoerder;
d nieuwe en/of gewijzigde wet- en regelgeving.
Artikel 17 Handelingen in strijd met doel en strekking van de pensioenverzekering en fraude
Lid 1 De verzekeraar kan besluiten een verzekeringsuitkering niet (langer) uit te betalen, een verzekeringsdekking te beëindigen en/of reeds uitbetaalde bedragen terug te vorderen in geval die pensioenuitkering of verzekeringsdekking in strijd wordt geacht met het doel en/of de strekking waarvoor de pensioenverzekering is gesloten.
Lid 2 In geval van fraude heeft de verzekeraar het recht de verzekeringsuitkering of verzekeringsdekking te weigeren en (extra) gemaakte kosten als gevolg van de fraude te verhalen op de (gewezen) verzekerde.
Artikel 18 Toepasselijk recht, bewijs, klachten en geschillen
Lid 1 De verzekering in het Waardewijs Pensioen is onderworpen aan het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. Lid 2 Op deze verzekeringsvoorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
Lid 3 Een getekend uittreksel uit de geautomatiseerde administratie van de verzekeraar geldt tegenover de (gewezen) verzekerde(n) en andere belanghebbenden als volledig bewijs, behalve als door (gewezen) verzekerde of andere belanghebbenden tegenbewijs wordt geleverd.
Lid 4 Als de verzekerde of de pensioengerechtigde vindt dat de verzekeraar er onvoldoende in geslaagd is om zijn ontevredenheid weg te nemen dan kan hij zich wenden tot de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx, xxx.xxxxx.xx, (0900-3552248).
Lid 5 De verzekerde of de verzekeraar kan geschillen ook voorleggen aan de bevoegde rechter.
Artikel 19 Registratie persoonsgegevens
Lid 1 De gegevens van de verzekerde worden gegeven aan de Achmea Groep (= Achmea). De verzekeraar is onderdeel van de Achmea Groep. Binnen de Achmea Groep is Achmea B.V. de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens van de verzekerde.
Lid 2 De verzekeraar gebruikt deze gegevens om:
- producten en diensten aan te bieden;
- overeenkomsten aan te gaan en uit te voeren;
- een schatting te maken van de risico’s van de verzekeraar;
- de verzekerde te informeren over andere of vergelijkbare producten en diensten van de Achmea Groep;
- wetenschappelijk onderzoek, statistisch onderzoek en marktonderzoek te doen;
- te zorgen dat de financiële sector veilig en betrouwbaar blijft;
- fraude tegen te gaan. In een persoonlijk onderzoek kan de verzekeraar ook gegevens gebruiken die de verzekeraar van de verzekerde op internet vindt;
- te voldoen aan de wet;
- bij te houden hoe en wanneer de verzekeraar contact met de verzekerde heeft.
Lid 3 De verzekeraar kan gegevens van de verzekerde bijvoorbeeld uitwisselen met:
- de andere onderdelen binnen de Achmea Groep;
- onze leveranciers en zakelijke partners, zoals een advocatenkantoor bij de behandeling van een klacht;
- de Belastingdienst;
- de stichting Pensioenregister;
- de Basisregistratie Personen (BRP);
- het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV);
- de Sociale Verzekeringsbank (SVB);
- de stichting Centraal Informatiesysteem (CIS);
- gerechtsdeurwaarders.
De verzekeraar verkoopt de gegevens van de verzekerde niet.
Lid 4 Welke gegevens de verzekeraar van de verzekerde gebruikt en meer informatie over zijn of haar rechten kan de verzekerde online lezen op xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx in het Privacy Statement van de verzekeraar. Het gebruik van gegevens hangt af van het product of de dienst. Wanneer de verzekerde het Privacy Statement op papier wil ontvangen, kan de verzekerde een brief sturen naar:
Avéro Achmea Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
Artikel 20 Verhoogd risico bij overlijden
Lid 1 Er bestaat geen recht op een volledige uitkering van het verzekerde partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen bij overlijden van een verzekerde die zich aan meer dan gewoon levensgevaar blootstelt.
Onder ‘‘meer dan gewoon levensgevaar’’ wordt verstaan:
- het zich bevinden in vreemde krijgsdienst;
- deelname van de verzekerde aan oorlogshandelingen waarop lid 6 niet van toepassing is;
- het door de verzekerde met een luchtvaartuig aan het luchtverkeer deelnemen in de functie van invlieger of proefvlieger voor een met de luchtvaart verband houdende onderneming.
Lid 2 Als het overlijden van de verzekerde is veroorzaakt door 1 van de gevallen van meer dan gewoon levensgevaar, als bedoeld in het voorgaande lid, wordt een partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen toegekend, dat kan worden verkregen voor de afkoopwaarde van alle op het leven van de verzekerde gesloten verzekeringen, berekend op de dag voorafgaande aan de dag van het overlijden. Het pensioen zal in geen geval meer bedragen dan het verzekerde partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen respectievelijk wezenpensioen.
Lid 3 Als de verzekerde overlijdt als gevolg van atoomkernreacties en/of radioactiviteit, tenzij toegepast voor medische behandeling van de verzekerde, wordt een partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen toegekend, dat kan worden verkregen voor de afkoopwaarde van alle op het leven van de verzekerde gesloten verzekeringen, berekend op de dag voorafgaande aan de dag van het overlijden.
Het pensioen zal in geen geval meer bedragen dan het verzekerde partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen respectievelijk wezenpensioen.
Lid 4 Als de verzekerde overlijdt als gevolg van een gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlust, oproer of muiterij, wordt een partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen toegekend, dat kan worden verkregen voor de afkoopwaarde van alle op het leven van de verzekerde gesloten verzekeringen, berekend op de dag voorafgaande aan de dag van het overlijden. Het pensioen zal in geen geval meer bedragen dan het verzekerde partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen respectievelijk wezenpensioen. Onder de voorgenoemde gebeurtenissen worden tevens begrepen de gebeurtenissen terrorisme, sabotage en vordering, indien en voor zover aantoonbaar daarmee samenhangend. Deze vormen van molest, alsmede de definities daarvan vormen een onderdeel van de tekst, die door het Verbond van Verzekeraars in Nederland d.d.
2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage is gedeponeerd onder nummer 136/1981.
Lid 5 Indien de verzekerde overlijdt ten gevolge van opzet van de begunstigde voor het partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen, wordt het aan de begunstigde uit te keren partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen vastgesteld op basis van de ten tijde van het overlijden van de verzekerde aanwezige afkoopwaarde van de verzekering van partnerpensioen, Anw-hiaatpensioen en/of wezenpensioen.
Lid 6 Indien als gevolg van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden 1 of meer relevante artikelen van de Noodwet Financieel Verkeer in werking zijn getreden, zal ten aanzien van alle dan lopende verzekeringen worden gehandeld overeenkomstig wat de Minister van Financiën bepaalt volgens deze wet.
Artikel 21 Inwerkingtreding van deze verzekeringsvoorwaarden
Deze ‘‘Voorwaarden Waardewijs Pensioen WWP19PVA en Waardewijs Pensioen DGA WWPD19PVA’’ gelden vanaf 1 januari 2019 en vervangen de volgende voorwaarden:
- Voorwaarden Waardewijs Pensioen WWPM15PVA;
- Voorwaarden Waardewijs Pensioen DGA WWPDM15PVA.
Voorwaarden voor de wijze van beleggen
Artikel 1 Beleggingsmogelijkheden
Lid 1 De verzekeraar belegt het pensioenkapitaal volgens het beleggingssysteem life cycle. De verzekerde heeft de mogelijkheid hiervan af te wijken en zijn eigen beleggingskeuzes te maken. Dit heet opting out.
Lid 2 Bij life cycle ligt de verantwoordelijkheid voor de beleggingen bij de verzekeraar. Bij opting out neemt de verzekerde zelf de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over. Bij zowel life cycle als opting out ligt het beleggingsrisico bij de verzekerde.
Lid 3 De verzekerde kan gedurende de periode tot de pensioendatum de keuze voor opting out of life cycle herzien. Lid 4 Als de verzekerde overstapt van opting out naar life cycle dan vervallen alle beleggingskeuzes in opting out. Artikel 2 Beleggen volgens een life cycle
Lid 1 Bij belegging volgens een life cycle wordt het pensioenkapitaal verdeeld over de beleggingscategorieën. Maandelijks vindt een herverdeling plaats op basis van de bij het risicoprofiel behorende life cycle met als pensioendoel levenslang ouderdomspensioen.
Lid 2 De verzekeraar bepaalt jaarlijks of het nodig is de life cycles aan te passen. Op grond van marktontwikkelingen kan de fondsverdeling binnen de life cycles worden gewijzigd. Een gevolg kan zijn dat 1 of meer beleggingsfondsen aan de life cycles worden toegevoegd of uit de life cycles worden verwijderd. De actuele fondsverdeling binnen de life cycles staat op de door de verzekeraar opgegeven website.
Artikel 3 Life cycles voor pensioendoel levenslang ouderdomspensioen
Lid 1 De verzekerde heeft recht op levenslang ouderdomspensioen volgens artikel 1 in de “Voorwaarden voor de verzekering van pensioen”. De verzekeraar heeft voor het toekennen van een life cycle met pensioendoel levenslang ouderdomspensioen een beleggersprofiel nodig. Aan de hand van het beleggersprofiel bepaalt de verzekeraar het bijbehorende risicoprofiel. De verzekeraar kent de volgende risicoprofielen voor het pensioendoel levenslang ouderdomspensioen:
a Ambitieus: de verzekerde richt zich op een hoog rendement en accepteert het daarbij behorende hogere risico dat het gewenste pensioenkapitaal niet wordt gehaald;
b Voorzichtig: de verzekerde richt zich op het bereiken van het gewenste pensioenkapitaal en accepteert weinig tot geen beleggersrisico;
c Gemiddeld: de risicobereidheid van de verzekerde ligt tussen “Ambitieus” en “Voorzichtig” in;
d Dynamisch: de verzekerde richt zich op het hoogst mogelijke rendement en houdt er rekening mee dat zijn pensioenkapitaal ook na zijn pensioendatum wordt belegd. De verzekerde accepteert het daarbij behorende risico dat het gewenste pensioenkapitaal tegenvalt.
Lid 2 De verzekeraar hanteert standaard de life cycle behorende bij het risicoprofiel “Gemiddeld” als de verzekeraar geen ingevuld beleggersprofiel heeft ontvangen van de verzekerde.
Lid 3 Op de door de verzekeraar opgegeven website staan:
a het door de verzekerde in te vullen beleggersprofiel;
b de life cycles voor het pensioendoel levenslang ouderdomspensioen.
Artikel 4 Beleggen volgens opting out
Lid 1 Opting out is alleen mogelijk als de verzekeraar een beleggersprofiel van de verzekerde heeft ontvangen. Het in te vullen beleggersprofiel staat op de door de verzekeraar opgegeven website.
Lid 2 De verzekerde neemt zelf de verantwoordelijkheid voor de beleggingen en kan kiezen uit de renterekening:
- Basisgarant rekening;
en uit de beleggingsfondsen:
- Achmea wereldwijd aandelen fonds;
- Achmea opkomende markten aandelen fonds;
- Achmea euro staatsobligaties fonds;
- Achmea investment grade bedrijfsobligaties fonds;
- Achmea high yield bedrijfsobligaties fonds;
- Achmea opkomende markten staatsobligaties fonds;
- Achmea indirect vastgoed fonds;
- Achmea langlopende obligaties fonds;
- Achmea grondstoffen fonds.
Lid 3 De verzekeraar toetst jaarlijks of de door de verzekerde gekozen beleggingen aansluiten bij het risicoprofiel van de verzekerde zoals dat op 31 december van het voorgaande kalenderjaar bij de verzekeraar bekend is. Als de gekozen beleggingen daar niet bij aansluiten dan adviseert de verzekeraar de verzekerde te beleggen volgens de life cycle voor levenslang ouderdomspensioen die past bij het risicoprofiel van de verzekerde.
Artikel 5 Beleggingsfondsen
Lid 1 Voor een beleggingsfonds geldt het volgende:
a voor de berekening van het aandeel van een verzekering in een beleggingsfonds wordt elk beleggingsfonds verdeeld in units;
b alle beleggingsopbrengsten van een beleggingsfonds komen ten goede aan het desbetreffende beleggingsfonds;
c alle op het beleggingsfonds betrekking hebbende belastingen en kosten, die zijn verwerkt in de TER, worden ten laste van het fonds gebracht;
d voor elke toevoeging aan een beleggingsfonds worden units toegekend. Daartoe wordt het te beleggen bedrag omgerekend in units van het desbetreffende beleggingsfonds;
e beleggen in beleggingsfondsen vindt plaats voor rekening en risico van de verzekerde.
Lid 2 Wijzigingen in beleggingsfondsen vinden niet plaats in geval van een overmachtsituatie veroorzaakt door zodanige omstandigheden waardoor op de beurs niet gehandeld kan worden. Wijzigingen in beleggingsfondsen vinden plaats zodra de handel wordt hervat.
Artikel 6 Basisgarant rekening
Lid 1 Het pensioenkapitaal kan door de verzekerde worden ingelegd op de Basisgarant rekening. Op deze rekening wordt maandelijks rente vergoed. De rentevergoeding is gebaseerd op het gemiddeld u-rendement van de afgelopen 10 jaar. Het gemiddelde u-rendement wordt bepaald op de 20e van de maand voor de daarop volgende maand.
Lid 2 Voor de Basisgarant rekening geldt het volgende:
a over het pensioenkapitaal wordt in dagen nauwkeurig rente vergoed; dit gebeurt maandelijks achteraf;
b wijzigingen die zijn ontvangen vóór of op de datum waarop de wijziging betrekking heeft, worden, voor de vaststelling van de rente, verondersteld te zijn toegevoegd aan het pensioenkapitaal, op de datum waarop de wijziging betrekking heeft;
c wijzigingen die zijn ontvangen na de datum waarop de wijziging betrekking heeft, worden, voor de vaststelling van de rente, verondersteld op de ontvangstdatum te zijn toegevoegd aan het pensioenkapitaal.
Lid 3 Bij switchen, waardeoverdracht of afkoop is de over te dragen waarde uit de Basisgarant rekening gelijk aan het opgebouwde pensioenkapitaal op deze rekening.
Lid 4 Een opgebouwd pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening kan tussentijds uitsluitend volledig worden aangewend voor de aankoop van units in 1 (of meerdere) beleggingsfonds(en).
Artikel 7 Switchen
Lid 1 Als de verzekerde het pensioenkapitaal herverdeelt over de beleggingsfondsen en het pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening wijzigt niet geldt het volgende:
Voor de switch worden eerst de units in alle beleggingsfondsen verkocht. Vervolgens worden, indien van toepassing, switchkosten in mindering gebracht op de verkoopwaarde. Het resultaat is het switchbedrag. Met het switchbedrag worden units in beleggingsfondsen gekocht volgens de door de verzekerde opgegeven fondsverdeling.
Lid 2 Als de verzekerde het pensioenkapitaal herverdeelt over de beleggingsfondsen en het pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening wordt hoger geldt het volgende:
Voor de switch worden eerst de units in alle beleggingsfondsen verkocht. Vervolgens worden, indien van toepassing, switchkosten in mindering gebracht op de verkoopwaarde. Het resultaat is het switchbedrag. Met het switchbedrag wordt volgens de door de verzekerde opgegeven verdeling het volgende aangekocht:
- units in beleggingsfondsen;
- de verhoging van het pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening.
Lid 3 Als de verzekerde het pensioenkapitaal herverdeelt over de beleggingsfondsen en het volledige pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening opneemt geldt het volgende:
Voor de switch worden eerst de units in alle beleggingsfondsen verkocht. Vervolgens wordt de verkoopwaarde van alle beleggingsfondsen vermeerderd met het pensioenkapitaal op de Basisgarant rekening en, indien van toepassing, verminderd met switchkosten. Het resultaat is het switchbedrag. Met het switchbedrag worden units in beleggingsfondsen gekocht volgens de door de verzekerde opgegeven fondsverdeling.
De verzekerde heeft de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw naar de Basisgarant rekening te switchen.
Lid 4 De verzekerde moet een switch doorgeven via de door de verzekeraar opgegeven website.
Artikel 8 Unitkoers
Lid 1 Bij de betaling van de wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premie door de verzekeraar en bij de herverdeling van het opgebouwde pensioenkapitaal op basis van de life cycle geldt de unitkoers van de eerste beursdag van de maand waarin de wijziging plaatsvindt.
Lid 2 Voor verzoeken tot wijzigingen die zijn ontvangen vóór of op de datum waarop de wijziging betrekking heeft, geldt de unitkoers van de dag waarop de wijziging betrekking heeft. Als de dag waarop de wijziging betrekking heeft geen beursdag is dan geldt de unitkoers van de eerstvolgende beursdag.
Lid 3 Voor verzoeken tot wijzigingen die zijn ontvangen na de datum waarop de wijziging betrekking heeft, geldt de unitkoers van de ontvangstdatum. Als de ontvangstdatum geen beursdag is dan geldt de unitkoers van de eerstvolgende beursdag.
Lid 4 In afwijking op de voorgaande twee leden geldt voor een switch en een uitgaande waardeoverdracht de unitkoers van de eerste beursdag volgend op de dag van de ontvangst van het verzoek, respectievelijk per de beursdag volgend op de dag dat aan de door de verzekeraar gestelde voorwaarden is voldaan.
Lid 5 Bij het overlijden van de verzekerde geldt de unitkoers van de overlijdensdatum. Als de overlijdensdatum geen beursdag is dan geldt de unitkoers van de eerstvolgende beursdag.
Lid 6 Bij scheiding geldt de unitkoers van de scheidingsdatum. Als de scheidingsdatum geen beursdag is dan geldt de unitkoers van de eerstvolgende beursdag.
Lid 7 Bij pensionering geldt de unitkoers van de laatste beursdag voorafgaande aan de pensioendatum.
Lid 8 De ontvangstdatum is de dag waarop de verzekeraar het verzoek voor de wijziging heeft ontvangen via de door de verzekeraar opgegeven website.
Artikel 9 Bijzonder partnerpensioen na scheiding
Lid 1 De voorgaande artikelen in dit onderdeel “Voorwaarden voor de wijze van beleggen” gelden ook voor de
ex-partner die als gevolg van scheiding recht heeft op een premievrij pensioenkapitaal voor aankoop van een bijzonder partnerpensioen dat ingaat na overlijden van de verzekerde op of na de pensioenrichtdatum. Dit geldt niet voor artikel 3 lid 1 sub d.
Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen
Artikel 1 Garantierekeningen in de overgangsbepalingen
Lid 1 De volgende garantierekeningen vallen onder deze overgangsbepalingen:
- Rentegarant rekening 4%;
- Rentegarant rekening 3%;
- Rentegarant rekening 2,05%;
- Rentegarant rekening 2%;
- Rentegarant rekening;
- Garant rekening 3%.
Lid 2 Het pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening 4% is afkomstig van het Avéro Achmea Garantiedepot (FDP), het Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx (XXX0), xxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx (XXX) of het Avéro Achmea Garantiedepot (Koopsom).
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Rentegarant rekening 4% voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in het Avéro Achmea Garantiedepot (FDP), het Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx (XXX0), xxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx (XXX) of het Avéro Achmea Garantiedepot (Koopsom) werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen”.
Lid 3 Als de minimaal gegarandeerde vergoeding per jaar in het betreffende garantiedepot meer bedroeg dan de minimale vergoeding in de Rentegarant rekening 4%, is op het moment van omzetting naar de Rentegarant rekening 4% het pensioenkapitaal verhoogd. Door middel van deze verhoging is het minimaal te bereiken pensioenkapitaal op de pensioenrichtdatum gelijk of hoger dan het minimaal te bereiken pensioenkapitaal in voorheen het betreffende garantiedepot. Hierbij geldt als voorwaarde dat ook de andere uitgangspunten van de verzekering gelijk blijven.
Lid 4 Het pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening 3% is afkomstig van het Avéro Achmea Continue Garantiefonds 3%.
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Rentegarant rekening 3% voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in het Avéro Achmea Continue Garantiefonds 3% werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen”.
Lid 5 Het pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening 2,05% is afkomstig van het Avéro Achmea Garantiedepot (FGF) 3% bruto (2,05% netto).
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Rentegarant rekening 2,05% voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in het Avéro Achmea Garantiedepot (FGF) 3% bruto (2,05% netto) werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen”.
De minimaal gegarandeerde netto vergoeding per jaar op het pensioenkapitaal blijft gelijk.
Lid 6 Het pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening 2% is afkomstig van de Avéro Achmea Garantierekening II 2%.
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Rentegarant rekening 2% voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in de Avéro Achmea Garantierekening II (2%) werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen”.
Lid 7 Het pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening is afkomstig van het Avéro Achmea Staatsleningen Depot.
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Rentegarant rekening voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in het Avéro Achmea Staatsleningen Depot werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen”.
Lid 8 Het pensioenkapitaal op de Garant rekening 3% is afkomstig van het Avéro Achmea Garantiefonds 3%.
De wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies worden ingelegd in de Garant rekening 3% voor zover de premie direct voorafgaand aan de omzetting in het Avéro Achmea Garantiefonds 3% werd ingelegd, tenzij de verzekerde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4 lid 2 of 3 van deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen’’.
Artikel 2 Rentevergoeding garantierekeningen
Lid 1 Op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening en de Garant rekening 3% wordt maandelijks rente vergoed. De rentevergoeding is gebaseerd op het gemiddeld u-rendement van de afgelopen 10 jaar. Het gemiddelde
u-rendement wordt bepaald op de 20e van de maand voor de daarop volgende maand.
Artikel 3 Minimaal gegarandeerde rentevergoeding garantierekeningen
Lid 1 De minimaal gegarandeerde vergoeding op het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 4% bedraagt 4% per jaar.
Lid 2 De minimaal gegarandeerde vergoeding op het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 3% bedraagt 3% per jaar.
Lid 3 De minimaal gegarandeerde vergoeding op het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 2,05% bedraagt 2,05% per jaar.
Lid 4 De minimaal gegarandeerde vergoeding op het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 2% bedraagt 2% per jaar.
Lid 5 De vergoeding op het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening kan niet negatief worden.
Lid 6 Aan het einde van ieder kalenderjaar en op de pensioenrichtdatum of de eerdere pensioendatum stelt de verzekeraar vast of de minimaal gegarandeerde rentevergoeding over dat jaar is behaald. Als blijkt dat deze rentevergoeding niet is behaald, voegt de verzekeraar het verschil toe, mits de verzekerde bij de vaststelling pensioenkapitaal op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2% respectievelijk de Rentegarant rekening heeft.
Lid 7 De minimaal gegarandeerde vergoeding op het pensioenkapitaal in de Garant rekening 3% bedraagt gemiddeld 3% per jaar gerekend over de gehele duur van de verzekering. Op de pensioenrichtdatum of de eerdere pensioendatum stelt de verzekeraar vast of de minimaal gegarandeerde rentevergoeding over de duur van de verzekering is behaald. Als blijkt dat deze rentevergoeding niet is behaald, voegt de verzekeraar het verschil toe, mits de verzekerde bij de vaststelling pensioenkapitaal op de Garant rekening 3% heeft.
Lid 8 Bij uitstel van de pensioendatum vervalt de mogelijkheid om pensioenkapitaal in te leggen op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%. Vanaf de pensioenrichtdatum belegt de verzekeraar het pensioenkapitaal zoals opgenomen in de “Voorwaarden voor de wijze van beleggen”.
Artikel 4 De verzekerde is verantwoordelijk voor de beleggingen in de garantierekeningen
Lid 1 Als de verzekerde ervoor heeft gekozen om het pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3% te houden dan heeft hij de verantwoordelijkheid voor dit deel van de beleggingen overgenomen van de verzekeraar.
Lid 2 De verzekerde blijft de mogelijkheid houden de verantwoordelijkheid voor de belegging van het pensioenkapitaal over te dragen aan de verzekeraar. Dit kan uitsluitend voor het volledige pensioenkapitaal in de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%. In dat geval belegt de verzekeraar het pensioenkapitaal zoals opgenomen in de “Voorwaarden voor de wijze van beleggen”. Hierdoor vervalt de mogelijkheid om via switchen pensioenkapitaal in te leggen op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%. Ook vervalt vanaf dat moment de mogelijkheid om wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies in te leggen op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%.
Lid 3 De verzekerde heeft de mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de belegging van de wegens arbeidsongeschiktheid vrijgestelde premies over te dragen aan de verzekeraar. In dat geval belegt de verzekeraar de premies volgens het beleggingssysteem life cycle zoals opgenomen in de “Voorwaarden voor de wijze van beleggen”. De verzekerde blijft dan wel zelf verantwoordelijk voor de belegging van het tot dat moment al opgebouwde pensioenkapitaal. Door deze keuze vervalt de mogelijkheid om de premies in te leggen op de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%.
Artikel 5 Wijze van vaststellen rentevergoeding garantierekeningen
Lid 1 Voor de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 3%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening en de Garant rekening 3% geldt het volgende:
a over het pensioenkapitaal wordt in dagen nauwkeurig rente vergoed; dit gebeurt maandelijks achteraf;
b wijzigingen die zijn ontvangen vóór of op de datum waarop de wijziging betrekking heeft, worden, voor de vaststelling van de rente, verondersteld te zijn toegevoegd aan het pensioenkapitaal, op de datum waarop de wijziging betrekking heeft;
c wijzigingen die zijn ontvangen na de datum waarop de wijziging betrekking heeft, worden, voor de vaststelling van de rente, verondersteld op de ontvangstdatum te zijn toegevoegd aan het pensioenkapitaal.
Artikel 6 Vaststelling pensioenkapitaal bij tussentijdse wijzigingen
Lid 1 Bij wijziging van de belegging, waardeoverdracht of afkoop is de over te dragen waarde uit de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3% gelijk aan het opgebouwde pensioenkapitaal op respectievelijk de Rentegarant rekening 4%, de Rentegarant rekening 2,05%, de Rentegarant rekening 2%, de Rentegarant rekening dan wel de Garant rekening 3%.
Lid 2 Bij wijziging van de belegging, waardeoverdracht of afkoop is de over te dragen waarde uit de Rentegarant rekening 3% gelijk aan het opgebouwde pensioenkapitaal maar minimaal gelijk aan het pensioenkapitaal gebaseerd op het garantierendement.
Lid 3 Bij waardeoverdracht is de over te dragen waarde uit de Garant rekening 3% gelijk aan het opgebouwde pensioenkapitaal maar minimaal gelijk aan het pensioenkapitaal gebaseerd op het garantierendement.
Artikel 7 Bijzonder partnerpensioen na scheiding
Lid 1 De voorgaande artikelen in deze “Voorwaarden voor de overgangsbepalingen in de garantierekeningen” gelden ook voor de ex-partner die als gevolg van scheiding recht heeft op een premievrij pensioenkapitaal voor aankoop van een bijzonder partnerpensioen dat ingaat na het overlijden van de verzekerde op of na de pensioenrichtdatum.
Voorwaarden voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 1 Voortzetting van de premiebetaling door de verzekeraar
Lid 1 De pensioenverzekeringen onder het Waardewijs Pensioen en het Waardewijs Pensioen DGA waarbij op
31 december 2014 recht bestond op vrijstelling van premiebetaling als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde, zijn gewijzigd met inachtneming van lid 4 van dit artikel.
Lid 2 De pensioenverzekeringen onder het Premie Xxxxxx Xxxxxxxx, het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen, het Vermogensplan, het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) dan wel het Pensioen Maatwerk Plan waarop de Pensioenwet van toepassing is en waarbij op 31 december 2014 recht bestond op vrijstelling van premiebetaling als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde, zijn omgezet naar premievrij gestelde verzekeringen onder het Waardewijs Pensioen met inachtneming van lid 4 van dit artikel.
Lid 3 De pensioenverzekeringen onder het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen, het Vermogensplan, het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) dan wel het Pensioen Maatwerk Plan waarop de Pensioenwet niet van toepassing is en waarbij op
31 december 2014 recht bestond op vrijstelling van premiebetaling als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde, zijn omgezet naar premievrij gestelde verzekeringen onder het Waardewijs Pensioen DGA met in achtneming van lid 4 van dit artikel.
Lid 4 De verzekeraar betaalt de premie voor de verzekering als gevolg van de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de verzekerde. De vrijgestelde premie op het moment van de wijziging dan wel de omzetting is vastgesteld volgens de voorwaarden die op dat moment van toepassing waren. De (ex-)werkgever is geen premie meer verschuldigd voor de verzekering.
Lid 5 Vanaf artikel 2 zijn de bepalingen voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid opgenomen uit de in lid 4 bedoelde voorwaarden voor zover deze van toepassing zijn op een al bestaande vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid.
Lid 6 Naast de bepalingen voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid in deze voorwaarden zijn ook de bepalingen voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid uit het pensioenreglement van toepassing.
Artikel 2 Aanspraak op bestaande vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Lid 1 De bestaande vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor deze pensioenverzekering blijft bestaan voor zover en zolang de arbeidsongeschiktheid onafgebroken blijft voortduren.
Artikel 3 Wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid
Lid 1 Er bestaat geen recht op verhoging van de vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een toename van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Lid 2 Als er sprake is van een verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid door gedeeltelijke revalidatie van de verzekerde wordt met ingang van de maand volgend op of samenvallend met de dag waarop deze wijziging plaatsvindt de vrijstelling van premiebetaling aangepast aan de verlaagde mate van arbeidsongeschiktheid.
Hierbij wordt het percentage vrijstelling van premiebetaling in aanmerking genomen dat voor de verzekerde geldt op basis van de artikelen 8 en 9 in deze “Voorwaarden voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid”.
Lid 3 Bij verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de vrijstelling van premiebetaling verlaagd.
De verlaging wordt gebaseerd op de beschikbare premie en de aanspraken op nabestaandenpensioen en/of Anw-hiaatpensioen direct voor de verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Lid 4 Bij volledige revalidatie van de verzekerde vervalt de vrijstelling van premiebetaling. Er is sprake van volledige revalidatie als de mate van arbeidsongeschiktheid is gedaald onder het laagste percentage mate van arbeidsongeschiktheid dat voor de verzekerde geldt op basis van de artikelen 8 en 9 in deze “Voorwaarden voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid”.
Lid 5 Als vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA/WAO en de uitkering uit de WIA/WAO is voor een periode van meer dan 4 weken ingetrokken vanwege het feit dat de mate van arbeidsongeschiktheid is gedaald onder het laagste percentage mate van arbeidsongeschiktheid vervalt de vrijstelling van premiebetaling.
Lid 6 Als vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium passende arbeid of het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid en de mate van arbeidsongeschiktheid is gedurende een periode van 30 dagen of langer gedaald onder het laagste percentage mate van arbeidsongeschiktheid vervalt de vrijstelling van premiebetaling.
Artikel 4 Einde vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Lid 1 De vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor deze pensioenverzekering eindigt op:
a de eerste van de maand volgend op/samenvallend met de dag waarop de arbeidsongeschiktheid ophoudt te bestaan;
b de dag waarop de pensioenrichtdatum zoals opgenomen op de polis is bereikt; c de dag waarop de verzekerde overlijdt.
Lid 2 De verzekering wordt premievrij gemaakt volgens artikel 7 van de “Voorwaarden voor de verzekering van pensioen”.
Artikel 5 Geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Lid 1 Geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid bestaat ingeval de ziekte/ arbeidsongeschiktheid is ontstaan uit of verergerd door:
- opzet of bewuste roekeloosheid van de verzekerde, de werkgever, of andere belanghebbende;
- hetzij direct, hetzij indirect, gewapend conflict, burgeroorlog of opstand, door binnenlandse onlust, oproer of muiterij. Deze vormen van molest, alsmede de definities daarvan vormen een onderdeel van de tekst, die door het Verbond van Verzekeraars in Nederland d.d. 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage is gedeponeerd onder nummer 136/1981;
- dan wel verband houdt met atoomkernreacties en de daarbij ontstane splitsingsproducten, onverschillig hoe de reacties zijn ontstaan. Deze uitsluiting geldt niet met betrekking tot schade door radioactieve nucliden, die zich overeenkomstig hun bestemming buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische, wetenschappelijke, onderwijskundige of (niet-militaire) beveiligingsdoeleinden, mits er een door enige overheid afgegeven vergunning (voor zover vereist) van kracht is voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen. Voor zover krachtens enige wet of enig verdrag een derde voor de
geleden schade aansprakelijk is, vindt het gestelde omtrent uitsluiting in de vorige volzin geen toepassing. Onder kerninstallatie wordt verstaan een kerninstallatie in de zin van de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (Staatsblad 1979-225), alsmede een kerninstallatie aan boord van een schip.
Artikel 6 Vaststelling van de mate arbeidsongeschiktheid
Lid 1 Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde waarvoor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA/WAO wordt de verzekerde in dezelfde mate arbeidsongeschikt geacht als waarop de uitkering vanuit de WIA/WAO is gebaseerd.
Lid 2 Als het feitelijk uitkeringspercentage van de WIA dan wel de WAO lager is dan het percentage dat behoort bij de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid toegekend die hoort bij het feitelijk uitkeringspercentage. De verzekeraar stelt dit percentage vast.
Lid 3 De vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde waarvoor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium passende arbeid vindt plaats op basis van beoordeling door de verzekeraar.
Lid 4 Arbeidsongeschiktheid op basis van passende arbeid houdt in dat de verzekerde door een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling geheel of gedeeltelijk niet in staat is met arbeid te verdienen hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring met arbeid gewoonlijk verdienen.
Lid 5 De vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde waarvoor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid vindt plaats op basis van beoordeling door de verzekeraar.
Lid 6 Beroepsarbeidsongeschiktheid is aanwezig als de door de verzekeraar aan te wijzen arts tot het oordeel komt dat door arbeidsongeschiktheid de verzekerde in het geheel niet of gedeeltelijk niet in staat is om het beroep dat bij de verzekeraar bekend is uit te oefenen.
Artikel 7 Premies en administratiekosten die in aanmerking komen voor vrijstelling van premiebetaling
Lid 1 De vrijstelling van premiebetaling heeft betrekking op de volgens de polis overeengekomen premie zoals die gold op de eerste dag van ziekte. Als er, naast de betaling van de premie, sprake is van betaling van procentuele administratiekosten en/of vergoeding voor de adviseur (doorlopende provisie) voor de verzekering, heeft de verzekeraar de betaling hiervan ook overgenomen als gevolg van de (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheid van de verzekerde.
Lid 2 Als op de eerste dag van ziekte sprake was van in het pensioenreglement toegezegde pensioenaanspraken,
die conform de daarvoor gestelde regels, waren verzekerd op basis van een gestaffelde premie, vindt vrijstelling van premiebetaling plaats op basis van de voor de pensioenregeling gehanteerde premiestaffel.
Lid 3 Als op de eerste dag van ziekte naast een (gestaffelde) premie sprake was van risicopremie voor de verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en/of aanspraken op nabestaandenpensioen en/of Anw- hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum, wordt voor deze risicopremie ook vrijstelling van premiebetaling verleend. De vrijstelling vindt plaats op basis van de aanspraken op nabestaandenpensioen en Anw-hiaatpensioen bij overlijden van de verzekerde voor de pensioendatum zoals die waren verzekerd op de eerste dag van ziekte.
Lid 4 Andere verhogingen dan de verhogingen genoemd in lid 2 en 3 van de (risico)premie na de eerste dag van ziekte komen niet voor vrijstelling van premiebetaling in aanmerking,
Lid 5 De vrijstelling van betaling van de premie, de administratiekosten en/of risicopremies is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde.
Artikel 8 Vaststelling van de vrijstelling van premiebetaling op grond van de WIA of WAO
Lid 1 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA of de WAO en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen of het Vermogensplan met verzekering op basis van 2 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
100
65% tot 100%
0
0% tot 65%
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
Lid 2 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA of de WAO en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen of het Vermogensplan met verzekering op basis van 3 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
100
80% of meer
50
45% tot 80%
0
0% tot 45%
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
Lid 3 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA of de WAO en de verzekering is voortgezet vanuit het Waardewijs Pensioen, het Premie Beheer Pensioen, het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen of het Vermogensplan met verzekering op basis van 6 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
0% tot 35% | 0 |
35% tot 45% | 40 |
45% tot 55% | 50 |
55% tot 65% | 60 |
65% tot 80% | 75* |
80% of meer | 100 |
* Als de verzekering is voortgezet vanuit het Waardewijs Pensioen geldt een percentage van 72,5%.
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
0% tot 35% | 0 |
35% tot 45% | 60 |
45% tot 55% | 75 |
55% tot 65% | 100 |
65% tot 80% | 100 |
80% of meer | 100 |
Lid 5 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens de WIA of de WAO en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen, het Vermogensplan, het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) of het Pensioen Maatwerk Plan met verzekering op basis van 7 of 8 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
0% tot 15% | 0 |
15% tot 25%* | 20* |
25% tot 35% | 30 |
35% tot 45% | 40 |
45% tot 55% | 50 |
55% tot 65% | 60 |
65% tot 80% | 75** |
80% of meer | 100 |
* Deze vrijstellingsklasse is alleen van toepassing als de verzekering is voortgezet vanuit het Beurs Index Pensioenplan of het Prudential Pensioenplan (UWP).
** Als de verzekering is voortgezet vanuit het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) of het Pensioen Maatwerk Plan geldt een percentage van 72,5%.
Lid 6 Als bij de vrijstelling van premiebetaling volgens lid 5 tevens de Avéro Achmea Vrijstellingstabel van toepassing is wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel:
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
0% tot 25% | 0 |
25% tot 35% | 50 |
35% tot 45% | 60 |
45% tot 55% | 75* |
55% tot 65% | 100 |
65% tot 80% | 100 |
80% of meer | 100 |
* Als de verzekering voor ingang van de WIA per 29 december 2005 is voortgezet vanuit het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) of het Pensioen Maatwerk Plan geldt een percentage van 72,5%.
Lid 7 Voor de vaststelling van de mate en duur van de arbeidsongeschiktheid volgt de verzekeraar het oordeel van het UWV. Is vrijstelling van premiebetaling op basis van 7 of 8 vrijstellingsklassen van toepassing en oordeelde het UWV dat aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van een WIA-uitkering is voldaan, maar het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage bedraagt meer dan 14 maar minder dan 35, dan heeft de verzekeraar bij aanvang van de vrijstelling dit oordeel gevolgd en heeft zij vervolgens zelf vastgesteld of het arbeidsongeschiktheidspercentage meer dan 14 maar minder dan 35 is gebleven.
Lid 8 De verzekeraar is bevoegd een vrijstelling op basis van lid 7 te herzien of te doen vervallen aan de hand van het meest recente stuk met een oordeel als bedoeld in artikel 10 en 11. De verzekeraar is bevoegd jaarlijks onderzoek in te stellen of de mate van arbeidsongeschiktheid is gedaald onder het laagste percentage mate van arbeidsongeschiktheid waarvoor vrijstelling van premiebetaling geldt.
Artikel 9 Vaststelling van de vrijstelling van premiebetaling op grond van beoordeling door de verzekeraar
Lid 1 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium passende arbeid of het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen of het Vermogensplan met verzekering op basis van 2 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
100
65% tot 100%
0
0% tot 65%
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
Lid 2 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium passende arbeid of het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen of het Vermogensplan met verzekering op basis van 3 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
100
80% of meer
50
45% tot 80%
0
0% tot 45%
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
Lid 3 Als vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd volgens het criterium passende arbeid of het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid en de verzekering is voortgezet vanuit het Pensioenplan, het Koersgarantie Pensioenplan, het Vermogensgroeiplan, het Vermogensgroei Pensioen, het Vermogensplan, het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) of het Pensioen Maatwerk Plan met verzekering op basis van 7 of 8 vrijstellingsklassen wordt vrijstelling verleend volgens de onderstaande tabel.
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van:
Bedraagt het percentage vrijstelling van premiebetaling:
0% tot 15% | 0 |
15% tot 25%* | 20* |
25% tot 35% | 30 |
35% tot 45% | 40 |
45% tot 55% | 50 |
55% tot 65% | 60 |
65% tot 80% | 75** |
80% of meer | 100 |
* Deze vrijstellingsklasse is alleen van toepassing als de verzekering is voortgezet vanuit het Beurs Index Pensioenplan of het Prudential Pensioenplan (UWP).
** Als de verzekering is voortgezet vanuit het Beurs Index Pensioenplan, het Prudential Pensioenplan (UWP) of het Pensioen Maatwerk Plan geldt een percentage van 72,5%.
Artikel 10 Informatieverplichtingen verzekerde voor premievrijstelling op grond van de WIA of WAO
Lid 1 Voor wijzigingen vanaf 1 januari 2016 bepaalt de verzekeraar op basis van de melding van het UWV:
- de hoogte van het percentage vrijstelling van premiebetaling;
- de datum waarop de wijziging van de vrijstelling van premiebetaling ingaat;
- het einde van de vrijstelling van premiebetaling.
Lid 2 Voor wijzigingen tot 1 januari 2016 informeert de verzekerde die recht heeft op een WIA/WAO-uitkering de verzekeraar over de wijzingen in de uitkeringsverplichtingen volgens de WIA/WAO onder overlegging van de daarop betrekking hebbende uitkeringsbescheiden van de WIA/WAO. Deze informatie dient uiterlijk binnen 1 maand na het bekend worden van de wijziging te worden doorgegeven.
Artikel 11 Informatieverplichtingen verzekerde voor premievrijstelling op grond van beoordeling door de verzekeraar
Lid 1 De verzekerde is verplicht:
a aan de door de verzekeraar aan te wijzen arts(en) alle inlichtingen te verstrekken over de arbeidsongeschiktheid en over het verloop van de behandeling;
b de behandelend arts(en) te machtigen om aan de deskundige(n) van de verzekeraar alle inlichtingen te verstrekken over de arbeidsongeschiktheid en de gevolgen daarvan;
c de verzekeraar alle inlichtingen te verstrekken en in alle stukken inzage toe te staan, die de verzekeraar van belang acht voor de beoordeling van het recht op en de omvang van de vrijstelling van premiebetaling;
d de verzekeraar op de hoogte te stellen van iedere wijziging van de (on)geschiktheid om werkzaamheden te kunnen verrichten.
Lid 2 De informatie in lid 1 onder d moet uiterlijk binnen 1 maand na de wijziging worden doorgegeven.
Voorwaarden voor de gegevensuitwisseling tussen verzekerde en verzekeraar
Artikel 1 Dienstverlening
Lid 1 Alhoewel de verzekeraar tracht een zo groot mogelijke beschikbaarheid van de dienstverlening te bieden, kan de verzekeraar geen onbelemmerde dienstverlening garanderen.
Lid 2 De verzekeraar spant zich in om een storing in de dienstverlening op te heffen voor zover deze storing in de invloedssfeer van de verzekeraar ligt. Storingen die buiten de invloedssfeer van de verzekeraar liggen zijn in ieder geval: storingen die in of via het internet ontstaan, storingen in apparatuur of programmatuur van de verzekerde of uitval van elektriciteit.
Lid 3 De toegang tot internet respectievelijk het gebruik van internet is geen onderdeel van de dienstverlening.
Artikel 2 Verantwoordelijkheden van de verzekerde
Lid 1 De verzekerde is zelf verantwoordelijk voor zowel de toegang tot internet en het gebruik van internet als voor het functioneren van de apparatuur en programmatuur benodigd voor de dienstverlening. Alle eventueel hiermee verband houdende kosten zijn voor rekening van de verzekerde.
Lid 2 De verzekerde dient te beschikken over apparatuur die geschikt is voor Microsoft Internet Explorer versie 8 of hoger en met een schermresolutie van 1024 x 768 pixels of hoger. Een optimale werking van de internettoepassing wordt geboden als de verzekerde beschikt over een breedbandverbinding, zoals ADSL of kabel.
Lid 3 De verzekerde zal de door de verzekeraar toegekende gebruikerscode en wachtwoord zorgvuldig gebruiken.
Beide zijn strikt persoonlijk. Onzorgvuldig gebruik kan leiden tot inzage en/of gebruik door derden van vertrouwelijke gegevens.
Lid 4 De verzekerde zal zich opstellen en gedragen overeenkomstig hetgeen van een verantwoordelijk en zorgvuldig gebruiker van het internet verwacht mag worden. Dit houdt onder meer in dat de verzekerde de overige internetgebruikers en/of de dienstverlening niet zal hinderen en/of schade toebrengen.
Artikel 3 Toegangsverlening
Lid 1 De toegang tot de persoonlijke website van de verzekerde komt tot stand nadat de verzekeraar aan de verzekerde een gebruikerscode en wachtwoord heeft verstrekt.
Lid 2 De verzekerde dient telkens bij het starten of het beëindigen van de persoonlijke website van de verzekerde volgens de procedures te handelen. Deze zijn door de verzekeraar aan de verzekerde bekend gemaakt.
Artikel 4 Gegevensuitwisseling en beveiliging
Lid 1 De gegevens die de verzekerde via de persoonlijke website van de verzekerde aan de verzekeraar verstrekt, worden verwerkt in de verzekeringsadministratie.
- gegevens van de verzekerde worden versleuteld via internet verstuurd;
- er wordt gebruik gemaakt van een random gegenereerd wachtwoord.
Lid 3 Partijen dienen ervoor te zorgen dat de gegevensuitwisseling vertrouwelijk blijft en op geen enkele wijze openbaar wordt gemaakt of doorgegeven aan onbevoegde personen.
Anw
Algemene nabestaandenwet.
Anw-hiaatpensioen
Een tijdelijke uitkering bij overlijden van de verzekerde aan de partner tot uiterlijk de in de polis genoemde datum of eerder overlijden van de partner.
AOW
Algemene Ouderdomswet.
Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid van de verzekerde in de zin van de WIA of de WAO zoals deze wordt vastgesteld door het UWV of arbeidsongeschiktheid zoals vastgesteld door de verzekeraar.
Begunstigde
De persoon die recht heeft op de pensioenuitkering.
Beleggingsfonds
Een fonds waarin pensioenkapitaal wordt belegd en dat is opgebouwd uit een of meerdere beleggingsvormen.
Beleggersprofiel
De uitkomst van de door de verzekerde beantwoorde vragen waarmee de verzekeraar het bijbehorende risicoprofiel kan bepalen.
Dienstverlening
De toegang die de verzekerde krijgt tot zijn persoonlijke website waardoor gegevensuitwisseling mogelijk is tussen de verzekeraar en de verzekerde.
Eerste dag van ziekte
De eerste dag waarop de werknemer die is verzekerd voor de WIA/WAO wegens ziekte niet werkt of het werken tijdens de werktijd staakt of de eerste dag waarop bij de werknemer die directeur-grootaandeelhouder is volgens de Pensioenwet en niet is verzekerd voor de WIA/WAO ziekte door een arts is vastgesteld.
Hierbij geldt dat, indien periodes van ziekte elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen, deze als 1 periode worden beschouwd.
Euribor-rente
Euribor is een afkorting van Euro Interbank Offered Rate. Het rentetarief waartegen een groot aantal Europese banken elkaar leningen verstrekken in euro’s.
Fraude
Bewust onjuiste of onvolledige informatie verstrekken dan wel verzwijgen van informatie met als gevolg het verkrijgen of behouden van een verzekeringsuitkering of verzekeringsdekking dan wel het onder gunstiger condities verkrijgen of behouden van een verzekeringsuitkering of verzekeringsdekking.
Het uitwisselen van (de wijziging van) gegevens van de verzekerde in de verzekeringsadministratie van de verzekeraar.
Kinderen
De kinderen, niet ouder dan 30 jaar, die in een familierechtelijke betrekking staan tot de verzekerde, alsmede stief- en pleegkinderen die door de verzekerde als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed.
Life cycle
Beleggingssysteem waarbij rendement en risico door de verzekeraar op elkaar worden afgestemd op basis van het pensioendoel en het risicoprofiel van de verzekerde.
Nabestaandenpensioen
Partner- en/of wezenpensioen.
Opting out
Beleggingssysteem waarbij de verantwoordelijkheid voor de beleggingskeuze ligt bij de verzekerde.
Ouderdomspensioen
Een levenslange periodieke uitkering aan de verzekerde die ingaat vanaf de pensioendatum.
Partner
- de echtgen(o)ot(e) van de verzekerde, of
- de man of de vrouw met wie de verzekerde een geregistreerd partnerschap, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, is aangegaan, of
- de man of vrouw met wie de verzekerde staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de eerste graad bestond, en:
- de verzekerde en de man of vrouw zijn beiden noch gehuwd noch een geregistreerd partnerschap aangegaan, en
- de verzekerde heeft aangetoond dat er gedurende de periode zoals opgenomen in het van toepassing zijnde pensioenreglement een gezamenlijke huishouding is gevoerd óf
- er is sprake van een tussen beiden gesloten notarieel verleden samenlevingscontract en, indien van toepassing, de verzekerde heeft aangetoond dat er gedurende de periode zoals opgenomen in het van toepassing zijnde pensioenreglement een gezamenlijke huishouding is gevoerd.
Voor de bepaling van de gezamenlijke huishouding is de inschrijving in de Basisregistratie Personen uitgangspunt.
Op het moment van vrijstelling van de premiebetaling van de verzekering voldeed de partner aan de hiervoor genoemde omschrijving. Er kan sprake zijn van maximaal één partner.
Partnerpensioen
Een levenslange periodieke uitkering aan de partner die ingaat na overlijden van de verzekerde.
Pensioendatum
De datum waarop het levenslang ouderdomspensioen van de verzekerde feitelijk ingaat. Deze datum is altijd de 1e dag van de maand.
Pensioenregeling
De afspraken over het pensioen tussen de werkgever en de verzekerde, zoals die zijn vastgelegd in het pensioenreglement.
De eerste dag van de maand waarin de verzekerde de pensioenleeftijd bereikt die in de pensioenregeling is bepaald.
Pensioenuitvoerder
Een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een premiepensioeninstelling of een (buitenlandse) verzekeraar die een vestiging heeft in Nederland.
Polis
Alle documentatie waaruit blijkt welke pensioenverzekeringen van toepassing zijn.
Premie
De in euro uitgedrukte betalingen die bestemd zijn voor de financiering van de verzekering en de daaraan verbonden kosten.
Premievrij
De situatie dat er voor de verzekering geen premie meer hoeft te worden betaald.
Premievrijgesteld
De situatie dat de verzekeraar de premiebetaling voor de verzekering geheel of gedeeltelijk overneemt als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde.
Risicoprofiel
De categorisering naar het risico waarin de verzekerde door de verzekeraar wordt ingedeeld op basis van het beleggersprofiel.
Scheiding
Onder scheiding wordt verstaan:
a echtscheiding;
b ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;
c beëindiging van het geregistreerd partnerschap zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek anders dan door dood, vermissing of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk;
d beëindiging van de gezamenlijke huishouding, anders dan door dood, vermissing of omzetting van de gezamenlijke huishouding in een huwelijk of een geregistreerd partnerschap.
Als scheidingsdatum met betrekking tot de onderdelen a, b en c geldt de datum van inschrijving in de Basisregistratie Personen.
Als datum beëindiging van de gezamenlijke huishouding zoals omschreven onder d geldt de datum met ingang waarvan in de Basisregistratie Personen is geregistreerd dat de verzekerde en de partner niet meer op hetzelfde adres wonen. Als alternatief geldt de datum vermeld op een door de verzekerde en de partner ondertekend schriftelijk stuk waarin het einde van de gezamenlijke huishouding is opgenomen.
Staffelpremie
Een premie, gebaseerd op een leeftijdsafhankelijk beschikbaar premiestelsel, voor tijdsevenredige opbouw van een pensioen.
Switch
Herverdeling van opgebouwd pensioenkapitaal over beleggingsfondsen en/of renterekeningen op initiatief van de verzekerde.
De Total Expense Ratio is het totaal van de kosten van het beleggingsfonds uitgedrukt in een percentage van de waarde van het beleggingsfonds. De TER van de fondsen kan jaarlijks fluctueren. De TER wordt ook wel Lopende Kosten Factor genoemd.
Unitkoers
De slotkoers van een beleggingsfonds op een beursdag op basis waarvan units worden toegewezen en worden afgerekend. De unitkoers is gelijk aan de waarde in euro’s van het beleggingsfonds gedeeld door het aantal units in het beleggingsfonds en wordt afgerond op honderdsten.
Units
De waarde-eenheden waarin de beleggingsfondsen zijn opgesplitst.
u-rendement
Het rendement dat maandelijks wordt gepubliceerd door het Centrum Verzekeringsstatistiek van het Verbond van Verzekeraars.
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Verzekeraar
Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. mede handelend onder de merknaam Avéro Achmea .
Verzekerde
Degene op wiens leven de verzekering is gesloten.
Verzekering
Het Waardewijs Pensioen of het Waardewijs Pensioen DGA.
Werkgever
De natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie de verzekerde een arbeidsovereenkomst heeft (gehad) en de hieruit voortvloeiende pensioenaanspraken in deze verzekering zijn ondergebracht.
Wezenpensioen
Een periodieke uitkering aan de kinderen die ingaat na het overlijden van de verzekerde.
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Clausuleblad terrorismedekking bij de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit clausuleblad en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders blijkt - verstaan onder:
1.1 Terrorisme:
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen - begaan buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest - in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, en/of schade aan zaken ontstaat dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks - al dan niet in enig organisatorisch verband - is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
1.2 Kwaadwillige besmetting:
Het - buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest - (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun (in)directe fysische, biologische, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroorzaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische belangen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) verspreiden - al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
1.3 Preventieve maatregelen:
Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmetting af te wenden of - indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt - de gevolgen daarvan te beperken.
1.4 Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT):
Een door het Verbond van Verzekeraars opgerichte herverzekeringsmaatschappij, waarbij uitkeringsverplichtingen uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten, die voor in Nederland toegelaten verzekeraars direct of indirect kunnen voortvloeien uit de verwezenlijking van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 omschreven risico’s, in herverzekering kunnen worden ondergebracht.
1.5 Verzekeringsovereenkomsten:
a Overeenkomsten van schadeverzekering voor zover zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:1 onder “staat waar het risico is gelegen” van de Wet op het financieel toezicht betrekking hebben op in Nederland gelegen risico’s.
b Overeenkomsten van levensverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
c Overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met een gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
1.6 In Nederland toegelaten verzekeraars:
Levens-, natura- uitvaart- en schadeverzekeraars die op grond van de Wet op het financieel toezicht bevoegd zijn om in Nederland het verzekeringsbedrijf uit te oefenen.
Artikel 2 Begrenzing van de dekking voor het terrorismerisico
2.1 Indien en voor zover, met inachtneming van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 gegeven omschrijvingen, en binnen de grenzen van de geldende polisvoorwaarden, dekking bestaat voor gevolgen van een gebeurtenis die (direct of indirect) verband houdt met:
• terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen,
• handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen,
hierna gezamenlijk aan te duiden als “het terrorismerisico”, geldt dat de uitkeringsplicht van de verzekeraar xxxxxxx van iedere bij haar ingediende aanspraak op schadevergoeding en/of uitkering, is beperkt tot het bedrag van de uitkering die de verzekeraar terzake van die aanspraak ontvangt onder de herverzekering voor het terrorismerisico bij de NHT, in het geval van een verzekering met vermogensopbouw vermeerderd met het bedrag van de uit hoofde van de betrokken verzekering reeds gerealiseerde vermogensopbouw.
Bij levensverzekeringen wordt het bedrag van de gerealiseerde vermogensopbouw gesteld op de krachtens de Wet op het financieel toezicht aan te houden premiereserve ten aanzien van de betrokken verzekering.
2.2 De NHT biedt herverzekeringsdekking voor de hiervoor genoemde aanspraken tot maximaal 1 miljard euro per kalenderjaar. Vorengenoemd bedrag kan van jaar tot jaar worden aangepast en geldt voor alle bij de NHT aangesloten verzekeraars tezamen. Van een eventuele aanpassing zal mededeling worden gedaan in drie landelijk verschijnende dagbladen.
2.3 In afwijking van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde, geldt voor verzekeringen die betrekking hebben op:
• xxxxxx aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan;
• gevolgschade van schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan,
dat per verzekeringnemer per verzekerde locatie per jaar maximaal 75 miljoen euro onder deze overeenkomst zal worden uitgekeerd, voor alle deelnemende verzekeraars zoals bedoeld in artikel 1 tezamen, ongeacht het aantal afgegeven polissen.
Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder verzekerde locatie verstaan: alle op het risicoadres aanwezige door verzekeringnemer verzekerde objecten, alsmede alle buiten het risicoadres gelegen door verzekeringnemer verzekerde objecten waarvan het gebruik en/of de bestemming in relatie staat tot de bedrijfsactiviteiten op het risicoadres. Als zodanig zullen in ieder geval worden aangemerkt alle door verzekeringnemer verzekerde objecten die op minder dan 50 meter afstand van elkaar gelegen zijn en waarvan er tenminste een op het risicoadres is gelegen.
Voor de toepassing van dit artikellid geldt voor rechtspersonen en vennootschappen die zijn verbonden in een groep, zoals bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, dat alle groepsmaatschappijen tezamen worden aangemerkt als een verzekeringnemer, ongeacht door welke tot de groep behorende groepsmaatschappij(en) de polis(sen) is (zijn) afgesloten.
Artikel 3 Uitkeringsprotocol NHT
3.1 Op de herverzekering van de verzekeraar bij de NHT is van toepassing het Protocol afwikkeling claims (hierna te noemen het Protocol).
Op grond van de in dit Protocol vastgestelde bepalingen is de NHT onder meer gerechtigd de uitkering van de schadevergoeding of het verzekerde bedrag uit te stellen tot het moment waarop zij kan bepalen of en in hoeverre zij over voldoende financiële middelen beschikt om alle vorderingen waarvoor zij als herverzekeraar dekking biedt, voor het geheel te voldoen.
Voor zover de NHT niet over voldoende financiële middelen blijkt te beschikken, is zij gerechtigd overeenkomstig bedoelde bepalingen een gedeeltelijke uitkering aan de verzekeraar te doen.
3.3 Eerst nadat de NHT aan de verzekeraar heeft medegedeeld welk bedrag, al dan niet bij wijze van voorschot, terzake van een vordering tot uitkering aan haar zal worden uitgekeerd, kan de verzekerde of de tot uitkering gerechtigde op de in artikel 3.1 bedoelde uitkering terzake tegenover de verzekeraar aanspraak maken.
3.4 De herverzekeringsdekking bij de NHT is ingevolge bepaling 16 van het Protocol slechts van kracht voor aanspraken op schadevergoeding en/of uitkering die worden gemeld binnen twee jaar nadat de NHT van een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid heeft vastgesteld dat deze als een verwezenlijking van het terrorismerisico in de zin van dit Clausuleblad wordt beschouwd.
Dit Clausuleblad is gedeponeerd op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel Amsterdam.
Avéro Achmea Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx xxx.xxxxxxxxxxx.xx
Voorwaarden Waardewijs Pensioen en Waardewijs Pensioen DGA