Contract
<.. image(Document Cover Page. Document Number: 7911/23. Subject Codes: ENER 162 ENV 317 CLIMA 165 IND 154 RECH 115 COMPET 286 ECOFIN 293 CODEC 506. Heading: RESULTAAT BESPREKINGEN. Originator: het secretariaat-generaal van de Raad. Recipient: de delegaties. Subject: Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof (herschikking) – Algemene oriëntatie. Commission Document Number: 15111/1/21 REV 1 + ADD 1 REV 1. Preceeding Document Number: 7557/23. Location: Brussel. Date: 28 maart 2023. Interinstitutional Files: 2021/0425(COD). Institutional Framework: Raad van de Europese Unie. Language: NL. Distribution Code: PUBLIC. GUID: 5194327763007284615_0) removed ..>
Raad van de Europese Unie
Interinstitutioneel dossier: 2021/0425(COD)
Brussel, 28 maart 2023 (OR. en)
7911/23
ENER 162
ENV 317
CLIMA 165
IND 154
RECH 115
COMPET 286
ECOFIN 293
CODEC 506
RESULTAAT BESPREKINGEN
van: het secretariaat-generaal van de Raad
aan: de delegaties
nr. vorig doc.: 7557/23
nr. Comdoc.: 15111/1/21 REV 1 + ADD 1 REV 1
Betreft: Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof (herschikking)
– Algemene oriëntatie
Voor de delegaties gaat hierbij de algemene oriëntatie van de Raad over bovengenoemd voorstel, die de Raad (Vervoer, Telecommunicatie en Energie) op 28 maart 2023 heeft aangenomen.
De algemene oriëntatie bevat het voorlopige standpunt van de Raad over dit voorstel en vormt het uitgangspunt voor de voorbereiding van de onderhandelingen met het Europees Parlement.
2021/0425 (COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's2, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt:
1 PB C 211 van 19.8.2008, blz. 23.
2 PB C 172 van 5.7.2008, blz. 55.
(1) Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad3 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd4. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die richtlijn te worden overgegaan.
(2) De interne markt voor aardgas, die sinds 1999 geleidelijk is ingevoerd in het geheel van de Unie, heeft tot doel een echte keuzevrijheid te bieden aan alle consumenten in de Europese Unie, zowel particulieren als ondernemingen, nieuwe mogelijkheden voor economische groei te creëren en de grensoverschrijdende handel te bevorderen en zo efficiëntie- verbeteringen, concurrerende tarieven en een betere dienstverlening te bewerkstelligen, alsmede bij te dragen tot de leverings- en voorzieningszekerheid en de duurzaamheid van de economie.
(3) Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad hebben aanzienlijk bijgedragen tot de totstandbrenging van een dergelijke interne markt voor aardgas.
3 Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
4 Zie bijlage III, deel A.
(4) In het kader van het door de Commissie op 30 november 2016 voorgestelde pakket "Schone energie voor alle Europeanen" is met Verordening (EU) 2019/9435 en Richtlijn (EU) 2019/9446 een verdere stap gezet in de ontwikkeling van de interne markt voor elektriciteit, waarbij de burgers centraal staan en een bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van de Unie inzake de overgang naar een schone-energiesysteem en de vermindering van broeikasgasemissies. De interne markt voor aardgas moet op dezelfde beginselen berusten en met name een gelijk niveau van consumentenbescherming waarborgen.
(5) De Unie streeft ernaar de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Daartoe heeft zij een reeks initiatieven aangenomen, waaronder de EU-strategie voor een geïntegreerd energie- systeem (COM(2020)299 final) en de waterstofstrategie (COM(2020) 301) die de Commissie in juli 2020 heeft gepubliceerd - waarin wordt uiteengezet hoe de energie- markten kunnen worden gemoderniseerd, onder meer door de gasmarkten te decarboniseren
- alsook Verordening (EU) 2018/1999 en Verordening (EU) 2021/1119. Deze richtlijn moet bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen, waarbij de voorzieningszekerheid en een goed functionerende interne markt voor gassen, met inbegrip van waterstof, worden gewaarborgd.
5 Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
6 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(5 bis) Deze richtlijn moet worden gezien in samenhang met andere beleids- en wetgevingsinstrumenten, met name die welke zijn voorgesteld in het kader van de Europese Green Deal. Veel van die andere voorgestelde instrumenten, zoals de uitbreiding van [het emissiehandelssysteem van de Unie, de verordening inzake de verdeling van de inspanningen, de richtlijn hernieuwbare energie, de richtlijn energie- efficiëntie, de ReFuelEU-initiatieven en de voorgestelde herziening van de energiebelastingrichtlijn, moeten de decarbonisatie van de economie van de Unie stimuleren en ervoor zorgen dat deze een traject naar een klimaatneutrale Europese Unie in 2050 blijft volgen, zoals vereist in de Europese klimaatwet]. De voornaamste doelstelling van deze richtlijn is evenwel niet de transitie te stimuleren, maar deze mogelijk te maken en te faciliteren door ervoor te zorgen dat er efficiënte gasmarkten blijven bestaan.
(6) Deze richtlijn beoogt de penetratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in het energiesysteem te bevorderen en de rol van fossiel gas te verkleinen, en om die nieuwe gassen een belangrijke rol te laten spelen bij de verwezenlijking van de klimaat- doelstellingen van de EU voor 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. De richtlijn beoogt verder een regelgevend kader op te zetten dat alle marktdeelnemers stimuleert en in staat stelt de overgangsrol van fossiel gas in aanmerking te nemen bij de planning van hun activiteiten om lock-in-effecten te vermijden en een geleidelijke en tijdige uitfasering van fossiel gas te waarborgen, met name in alle relevante industriële sectoren en voor verwarmingsdoeleinden.
(6 bis) Verwacht wordt dat in het traject van de Europese Unie naar klimaatneutraliteit in 2050 energiebesparing en directe elektrificatie in veel gevallen de meest kosten- effectieve en energie-efficiënte decarbonisatieoptie zullen zijn. Er zal echter altijd een aantal eindgebruikstoepassingen zijn waarvoor dit niet haalbaar is of waaraan hogere kosten zijn verbonden. In dergelijke gevallen kan het gebruik van hernieuwbare of koolstofarme gassen en brandstoffen, waaronder biomethaan en hernieuwbare en koolstofarme waterstof, relevant zijn. De stimulansen die het pakket van de Europese Green Deal biedt, zullen aldus naar verwachting tot een fundamentele verandering leiden in de structuur van de vraag naar energie in het algemeen en de vraag naar gassen in het bijzonder. Terwijl momenteel op grote schaal aardgas wordt gebruikt voor ruimteverwarming, zullen in de toekomst naar verwachting andere energiedragers in de plaats daarvan komen, bijvoorbeeld bij het gebruik van geëlektrificeerde ruimteverwarmingstoestellen. Verwacht wordt dat waterstof in de toekomst in de eerste plaats zal worden gebruikt in sectoren die anders moeilijk koolstofvrij te maken zijn. Het betreft onder meer een aantal industriële processen, maar ook vervoerswijzen zoals langeafstandsvrachtvervoer over de weg, luchtvervoer en zeevervoer. Aangezien de precieze decarbonisatietrajecten en de rol en gebruikssituaties van energiedragers ook zullen afhangen van lokale uitgangsposities, middelen en omstandigheden, hoeven ze niet in detail worden voorgeschreven.
Efficiënte markten zullen ervoor zorgen dat, gezien de lokale middelen en omstandigheden, consumenten die door andere beleidsinstrumenten worden gestimuleerd, zelf zullen kunnen kiezen welke decarbonisatiemogelijkheden het meest geschikt zijn voor hun specifieke gebruikssituatie.
(7) De waterstofstrategie van de EU onderkent dat, in het licht van het uiteenlopende potentieel van de EU-lidstaten voor de productie van hernieuwbare waterstof, een open en concurrerende EU-markt met onbeperkte grensoverschrijdende handel belangrijke voordelen biedt voor de mededinging, de betaalbaarheid en de voorzieningszekerheid. Bovendien wordt benadrukt dat het toewerken naar een liquide markt met een op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel de deelname van nieuwe producenten zou vergemakkelijken en gunstig zou zijn voor een verdergaande integratie met andere energiedragers. Het zou realistische prijssignalen geven voor investeringen en operationele beslissingen. De voorschriften moeten dus bevorderlijk zijn voor de opkomst van waterstofmarkten en op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel en liquide handelshubs, en de lidstaten moeten onnodige belemmeringen hiervoor wegnemen. De bestaande regels voor de markten van en de handel in elektriciteit en gas die efficiënte commerciële activiteiten mogelijk maken, moeten, rekening houdend met inherente verschillen, voor zover passend en binnen een passend tijdsbestek van toepassing worden op de waterstofmarkten van de Unie.
(8) In overeenstemming met de waterstofstrategie van de EU zal hernieuwbare waterstof naar verwachting vanaf 2030 op grote schaal worden ingezet om bepaalde sectoren koolstofvrij te maken, variërend van luchtvaart en scheepvaart tot moeilijk koolstofvrij te maken industriële sectoren. Alle op waterstofsystemen aangesloten eindafnemers zullen fundamentele consumentenrechten hebben die van toepassing zijn op eindafnemers die zijn aangesloten op het aardgassysteem, zoals het recht om van leverancier te veranderen en nauwkeurige factureringsinformatie te krijgen. In gevallen waarin afnemers op het waterstofnet zijn aangesloten, bijvoorbeeld industriële afnemers, zullen deze van dezelfde rechten inzake consumentenbescherming genieten als aardgasafnemers. Consumenten- voorzieningen die bedoeld zijn om de deelname van huishoudens aan de markt aan te moedigen, zoals prijsvergelijkingstools, actieve afnemers en energiegemeenschappen van burgers, zijn echter niet van toepassing op het waterstofsysteem.
(9) In overeenstemming met de waterstofstrategie is de ontwikkeling van voornamelijk uit zonne- en windenergie geproduceerde hernieuwbare waterstof een prioriteit voor de EU. Hernieuwbare waterstof is de optie die het best verenigbaar is met de doelstelling van de EU op het gebied van klimaatneutraliteit en nul vervuiling op de lange termijn en die het meest coherent is met een geïntegreerd energiesysteem. Koolstofarme brandstoffen, zoals koolstofarme waterstof, kunnen echter een rol spelen in de energietransitie, met name op korte en middellange termijn, om de emissies van bestaande brandstoffen snel te verminderen en het gebruik van hernieuwbare brandstoffen zoals hernieuwbare waterstof te ondersteunen. Om de transitie te ondersteunen, moet een drempel voor broeikasgasemissie- reducties voor koolstofarme waterstof en synthetische gasvormige brandstoffen worden vastgesteld. Deze drempel moet strenger worden voor waterstof die wordt geproduceerd in installaties die vanaf 1 januari 2031 operationeel worden, teneinde rekening te houden met technologische ontwikkelingen en de dynamische vooruitgang op de weg naar broeikasgasemissiereducties door waterstofproductie beter te stimuleren. In de EU-strategie voor een geïntegreerd energiesysteem werd benadrukt dat een EU-breed certificerings- systeem moet worden ingevoerd dat ook betrekking heeft op koolstofarme brandstoffen, teneinde de lidstaten in staat te stellen deze te vergelijken met andere opties voor het koolstofarm maken van de economie en deze in hun energiemix als een haalbare oplossing te beschouwen. Om ervoor te zorgen dat koolstofarme brandstoffen dezelfde decarbonisatie- effecten hebben als andere hernieuwbare alternatieven, is het belangrijk dat deze worden gecertificeerd aan de hand van een vergelijkbare methodische aanpak op basis van een levenscyclusbeoordeling van hun totale broeikasgasemissies. Dit zou het mogelijk maken een alomvattend certificeringssysteem voor de hele EU in te voeren dat de hele energiemix van de Unie bestrijkt. Aangezien koolstofarme brandstoffen en koolstofarme waterstof geen hernieuwbare brandstoffen zijn, kunnen hun terminologie en certificering niet worden opgenomen in het voorstel voor de herziening van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad7. Om deze leemte alsnog op te vullen, worden zij in deze richtlijn opgenomen.
7 Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(10) De vrijheden die de burgers van de Unie in het Verdrag worden gegarandeerd – onder meer het vrij verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten – kunnen evenwel enkel verwezenlijkt worden in een volledig opengestelde markt waarop alle consumenten hun leveranciers vrijelijk kunnen kiezen en alle aanbieders vrijelijk aan hun afnemers kunnen leveren.
(10 bis) De lidstaten moeten ook in een volledig opengestelde markt hun energiemix kunnen plannen. De lidstaten kunnen ervoor kiezen een deel van hun distributie- systeem strategisch te sluiten en aan te passen om de levering van aardgas aan huishoudens geleidelijk af te bouwen teneinde de transitie naar een duurzaam en doeltreffend systeem te waarborgen.
(11) De consumentenbelangen zouden in deze richtlijn centraal moeten staan, en de kwaliteit van de dienstverlening zou een kerntaak van aardgas- en waterstofbedrijven moeten zijn. Bestaande rechten van consumenten en rechten van toegang tot [...] energiediensten [...] alsook bescherming tegen energiearmoede, zoals vermeld in de mededeling over de Europese pijler van sociale rechten, moeten worden versterkt en gewaarborgd, en dienen meer transparantie te omvatten. Consumentenbescherming zou moeten waarborgen dat alle consumenten in de ruimere context van de Unie profiteren van een concurrerende gasmarkt. Consumentenrechten dienen door de lidstaten te worden gehandhaafd, of indien een lidstaat hierin voorziet, door de regulerende instanties.
(12) In de Europese pijler van sociale rechten wordt energie beschouwd als een essentiële dienst waartoe iedereen toegang moet hebben en wordt er opgeroepen tot steunmaatregelen voor wie er behoefte aan heeft (beginsel 20). Ook in VN-doelstelling 7 inzake duurzame ontwikkeling wordt gevraagd toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen te verzekeren.
(13) Eisen inzake openbaredienstverlening en de gemeenschappelijke minimumnormen die daaruit voortvloeien, moeten verder worden versterkt om te waarborgen dat alle verbruikers, met name de kwetsbaren onder hen, hun voordeel doen bij de vrije mededinging en bij billijke prijzen. De eisen inzake openbaredienstverlening dienen op nationaal niveau te worden gedefinieerd, met inachtneming van nationale omstandigheden; het Unierecht dient echter door de lidstaten te worden nageleefd.
(14) De lidstaten moeten over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikken om aan elektriciteitsbedrijven openbaredienstverplichtingen op te leggen bij het nastreven van doelstellingen van algemeen economisch belang. Openbaredienstverplichtingen die de vorm aannemen van prijsstelling voor de aardgaslevering, vormen evenwel fundamenteel een verstorende maatregel die vaak leidt tot de accumulatie van tarieftekorten, de beperking van de keuze van de consument, minder stimulansen voor investeringen in energiebesparing en energie-efficiëntie, lagere dienstverleningsnormen, een lager niveau van betrokkenheid en tevredenheid van consumenten, en de beperking van de mededinging, alsook tot minder aanbod van innovatieve producten en diensten op de markt. De lidstaten moeten derhalve andere beleidsinstrumenten toepassen, en dan met name gerichte sociale beleidsmaatregelen, om de betaalbare levering van aardgas aan hun burgers te vrijwaren. Overheidsoptreden in de prijsstelling voor de levering van aardgas zou alleen als openbaredienstverplichting mogen worden toegepast en zou aan specifieke voorwaarden onderworpen moeten zijn. Een volledig geliberaliseerde, goed functionerende retailmarkt voor aardgas zou de concurrentie op prijs en op andere punten dan prijs onder bestaande leveranciers stimuleren en zou stimulansen moeten bieden aan nieuwe deelnemers op de markt, waardoor de keuze en de tevredenheid van de consument verbetert.
(15) Openbaredienstverplichtingen die de vorm van prijsstelling voor de aardgasvoorziening aannemen, moeten worden gebruikt zonder afbreuk te doen aan het beginsel van open markten, in duidelijk omschreven omstandigheden, ten aanzien van duidelijk omschreven begunstigden, en moeten beperkt zijn in duur. Om de verstorende effecten van openbaredienstverplichtingen bij de prijsstelling voor de aardgasvoorziening te beperken, moeten de lidstaten die op deze manier ingrijpen aanvullende maatregelen treffen, waaronder maatregelen om te voorkomen dat de prijsstelling voor groothandelsmarkten wordt verstoord. De lidstaten moeten er tevens voor zorgen dat alle begunstigden van gereguleerde prijzen, indien zij dit wensen, ten volle profijt kunnen trekken van de aanbiedingen op de concurrerende markt. Daarom moeten zij rechtstreeks en op gezette tijden worden geïnformeerd over de beschikbare aanbiedingen en besparingsmogelijkheden op de concurrerende markt en hulp krijgen om in te spelen op en te profiteren van marktgebaseerde aanbiedingen.
(16) Overheidsingrijpen in de prijsstelling van de aardgasvoorziening mogen niet leiden tot directe kruissubsidiëring tussen verschillende categorieën afnemers. Volgens dit beginsel mogen prijssystemen bepaalde categorieën afnemers niet expliciet verplichten de kosten te dragen van prijsingrepen die andere categorieën afnemers beïnvloeden. Openbaredienst- verplichtingen bij de prijsstelling mogen alleen betrekking hebben op de levering van aardgas, aangezien huishoudens naar verwachting niet op grote schaal waterstof voor verwarmingsdoeleinden zullen gebruiken. De waterstofmarkt zal voornamelijk betrekking hebben op de industrie, die dergelijk overheidsingrijpen niet nodig heeft.
(16 bis) Overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van aardgas vormt in beginsel een marktverstorende maatregel. Dergelijke maatregelen mogen derhalve alleen worden uitgevoerd als openbaredienstverplichtingen en moeten worden onderworpen aan specifieke voorwaarden. Op grond van deze richtlijn zijn gereguleerde prijzen mogelijk voor energiearme en kwetsbare huishoudens, ook onder de kostprijs, en, als overgangsmaatregel, voor huishoudens en micro-ondernemingen. In tijden van crisis, waarin de groot- en kleinhandelsprijzen van aardgas aanzienlijk stijgen en dit negatieve gevolgen heeft voor de economie in ruimere zin, moeten de lidstaten de toepassing van gereguleerde prijzen tijdelijk ook kunnen uitbreiden tot kmo's. De lidstaten moeten voor zowel huishoudens als kmo's tijdelijk gereguleerde prijzen onder de kostprijs kunnen vaststellen zolang dit geen concurrentievervalsing tussen leveranciers veroorzaakt en de leveranciers worden gecompenseerd voor de kosten van levering onder de kostprijs. Er moet echter voor worden gezorgd dat deze prijsregulering gericht is en geen prikkels voor een hoger verbruik creëert. De prijsregulering moet derhalve aan voorwaarden worden onderworpen. Die voorwaarden moeten worden afgestemd op de voorwaarden voor gereguleerde elektriciteitsprijzen van [Richtlijn (EU) 2019/944]. Voor zover deze maatregelen staatssteun vormen, laten de bepalingen betreffende die maatregelen de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU onverlet. De Raad moet, op voorstel van de Commissie, bij uitvoeringsbesluit vaststellen wanneer er sprake is van een aardgasprijscrisis. In het besluit moet ook de periode worden gespecificeerd waarvoor die vaststelling geldt, dat wil zeggen de periode waarin de tijdelijke verlenging van gereguleerde prijzen van toepassing is; deze kan tot één jaar kan bedragen. Bij het toekennen van uitvoerings- bevoegdheden aan de Raad wordt terdege rekening gehouden met het politieke karakter van het besluit tot activering van de uitgebreide mogelijkheden voor overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van aardgas, omdat dit een delicate afweging vereist van verschillende beleidsoverwegingen en de horizontale gevolgen van een dergelijk besluit voor de lidstaten.
(17) De consumenten moeten kunnen beschikken over duidelijke en begrijpelijke informatie over hun rechten ten aanzien van de energiesector. De Commissie heeft na raadpleging van de belanghebbenden, waaronder lidstaten, regulerende instanties, consumentenorganisaties en aardgasbedrijven, een toegankelijke, gebruikersvriendelijke checklist voor energie- consumenten opgesteld met praktische informatie voor de consument over zijn rechten. Deze checklist dient up-to-date te worden gehouden, aan alle consumenten te worden uitgereikt en algemeen beschikbaar te zijn.
(18) De lidstaten moeten er rekening mee houden dat voor een succesvolle transitie meer moet worden geïnvesteerd in onderwijs en vaardigheden voor werknemers in de gassector, onder meer met betrekking tot de ontwikkeling van infrastructuur. Een dergelijke vermelding zou in overeenstemming zijn met het voorstel voor een herziening van de EED
(2021/0203 (COD)).
(19) Marktregels moeten afnemers beschermen en hun de mogelijkheid bieden koolstofarme keuzes te maken, zodat nieuwe hernieuwbare en koolstofarme gassen volledig kunnen worden geïntegreerd in de energietransitie.
(20) Aardgas speelt nog steeds een belangrijke rol in de energievoorziening, aangezien huishoudens nog steeds meer energie uit aardgas dan uit elektriciteit verbruiken. Hoewel elektrificatie een essentieel element van de groene transitie is, zullen huishoudens in de toekomst nog steeds aardgas verbruiken, waaronder grotere volumes hernieuwbaar gas.
(21) Aangezien de aardgassector, met inbegrip van de kleinhandelsmarkt voor aardgas, geen deel uitmaakte van het pakket "Schone energie voor alle Europeanen", zijn de desbetreffende bepalingen inzake consumentenbetrokkenheid en -bescherming niet afgestemd op de behoeften van de energietransitie, maar op de situatie van meer dan tien jaar geleden toen het derde energiepakket werd aangenomen.
(22) Op de aardgasmarkt is er sprake van slechte klanttevredenheid en -betrokkenheid en van een traag gebruik van nieuwe hernieuwbare en koolstofarme gassen, allemaal tekenen van beperkte mededinging in veel lidstaten. [...]De aardgasprijzen voor huishoudelijke afnemers zijn de afgelopen tien jaar gestegen, waardoor huishoudelijke afnemers twee tot drie keer meer betalen voor hun aardgasverbruik dan industriële afnemers.
(23) Net als in de elektriciteitssector zijn marktflexibiliteit en een adequaat rechtskader voor consumentenrechten in de aardgassector essentieel om ervoor te zorgen dat consumenten kunnen deelnemen aan de energietransitie en kunnen profiteren van betaalbare prijzen, goede dienstverleningsnormen en daadwerkelijke keuzemogelijkheden die de technologische ontwikkelingen weerspiegelen.
(24) De overschakeling van fossiel gas op hernieuwbare alternatieven zal verwerkelijken als energie uit hernieuwbare bronnen een aantrekkelijke, niet-discriminerende keuze wordt voor consumenten op basis van echt transparante informatie, waarbij de transitiekosten eerlijk worden verdeeld over verschillende groepen consumenten en marktdeelnemers.
(25) Om de huidige lacunes op de kleinhandelsmarkt voor gas aan te pakken, moeten de bestaande mededingingsbelemmeringen en technische obstakels voor de opkomst van nieuwe diensten, betere dienstverleningsniveaus en lagere consumentenprijzen worden aangepakt, en moet tegelijk de bescherming van arme en kwetsbare afnemers worden gewaarborgd.
(26) Om een hoog niveau van consumentenbescherming en -empowerment in alle energie- sectoren te waarborgen, moet het rechtskader voor de wetgeving inzake de koolstofvrije gasmarkt een weerspiegeling zijn van de bescherming, en waar relevant de empowerment, die de consument op de elektriciteitsmarkt geniet.
(27) Met het oog op een coherente en doeltreffende benadering moet deze weerspiegeling alle bepalingen inzake consumentenbescherming en empowerment omvatten, waar mogelijk en indien aanpasbaar aan de gasmarkt. Dit moet gaan van contractuele basisrechten tot regels voor factureringsinformatie, het overstappen naar een andere energieleverancier, de beschikbaarheid van betrouwbare vergelijkingsinstrumenten, de bescherming van kwetsbare en energiearme afnemers, adequate gegevensbescherming voor slimme meters en gegevensbeheer, en regels voor efficiënte alternatieve geschillenbeslechting.
(28) Bij het streven naar consistente bepalingen voor alle sectoren moeten de lasten voor nationale overheden en bedrijven worden beperkt en evenredig zijn door tevens voort te bouwen op de ervaring met het pakket "Schone energie voor alle Europeanen".
(29) De modernisering van de gassector zal naar verwachting aanzienlijke economische en ecologische voordelen opleveren, zowel in de vorm van verbeterde mededinging op detailhandelsniveau als in de vorm van sociale en verdelingsvoordelen en empowerment van de afnemer, met inbegrip van versterkte contractuele rechten en betere informatie over het verbruik en over de energiebronnen die tot groenere keuzes leiden. De betrokken energiegemeenschappen moeten bijdragen tot de ingebruikname van hernieuwbaar gas.
(30) Overstappen naar een andere leverancier is een belangrijke indicator die wijst op betrokkenheid van de consument, en is een belangrijk instrument om de concurrentie op zowel de aardgasmarkt als de waterstofmarkt te stimuleren. Het percentage afnemers dat overstapt op een andere leverancier verschilt van lidstaat tot lidstaat en door uitstap- en beëindigingsvergoedingen worden afnemers ontmoedigd om over te stappen. Hoewel het afschaffen van dergelijke vergoedingen de keuze van de consument zou kunnen beperken doordat producten die gebaseerd zijn op het belonen van consumententrouw niet langer worden aangeboden, zou het beperken van het verdere gebruik ervan het welzijn en de betrokkenheid van de consument en de concurrentie op de markt verbeteren.
(31) Kortere overstaptijden zetten afnemers er waarschijnlijk toe aan om te zoeken naar betere energiecontracten en over te stappen op een andere leverancier. Het toegenomen gebruik van informatietechnologie moet het mogelijk maken dat uiterlijk in 2026 het technische overstapproces waarbij een nieuwe leverancier op een meetpunt bij de marktdeelnemer wordt geregistreerd, op werkdagen normaliter binnen 24 uur wordt afgerond. De garantie dat dit technische overstapproces uiterlijk op die datum binnen 24 uur kan plaatsvinden, zou ertoe bijdragen dat de overstaptijd tot een minimum wordt beperkt, hetgeen mede leidt tot een grotere betrokkenheid van de consument en tot concurrentie op detailhandelsniveau.
(31 bis) De 24-uursprocedure voor het overstappen op een andere gasleverancier zou een afspiegeling zijn van wat reeds van toepassing is op de elektriciteitsmarkt, die vergelijkbare back-endfuncties en IT-databasevereisten heeft. Het harmoniseren van de overstaptijden tussen beide sectoren zou alle consumenten ten goede komen, met name die met dualfuelcontracten. Kortere overstaptijden voor consumenten mogen geen afbreuk doen aan de balanceringsverplichtingen voor leveranciers.
(32) Verschillende factoren verhinderen dat consumenten toegang hebben tot de verschillende bronnen van marktinformatie die hun ter beschikking staan, en dat zij deze informatie begrijpen en ernaar handelen. Daaruit volgt dat de vergelijkbaarheid van het aanbod moet worden verbeterd en de factoren die overstappen bemoeilijken zoveel mogelijk moeten worden beperkt zonder de keuze van de consument onnodig te beperken.
(33) Met behulp van onafhankelijke vergelijkingsinstrumenten, waaronder websites, kunnen kleinere afnemers op een doeltreffende manier de verdiensten van de verschillende op de markt beschikbare energieaanbiedingen beoordelen. Zij moeten trachten een zo breed mogelijk scala aan op de markt beschikbaar aanbod te tonen en de markt zo volledig mogelijk te dekken, zodat de afnemer een representatief overzicht krijgt. Het is van wezenlijk belang dat kleine afnemers toegang hebben tot ten minste één vergelijkings- instrument en dat de informatie die via dergelijke instrumenten wordt verstrekt, betrouwbaar, onpartijdig en transparant is. De lidstaten kunnen hiertoe voorzien in een vergelijkingsinstrument dat wordt beheerd door een nationale instantie of een particuliere onderneming.
(34) Eindafnemers moeten ook zelf geproduceerd hernieuwbaar gas kunnen verbruiken, opslaan en verkopen en aan alle aardgasmarkten kunnen deelnemen door ondersteunende diensten aan het systeem te verlenen, bijvoorbeeld door energie op te slaan. De lidstaten moeten in hun nationale recht kunnen beschikken over verschillende bepalingen met betrekking tot belastingen en heffingen voor individuele en gezamenlijk optredende actieve afnemers.
(35) Gezien de rol die zij kunnen spelen bij het koolstofvrij maken van het energiesysteem, moeten bepaalde categorieën energie-initiatieven van burgers op de aardgasmarkt op het niveau van de Unie worden erkend als "energiegemeenschappen van burgers". Deze gemeenschappen moeten het gebruik van hernieuwbaar gas in het aardgassysteem vergemakkelijken. Om hun een billijke behandeling en gelijke mededingingsvoorwaarden te bieden, moeten een ondersteunend kader en een welomschreven lijst van rechten en verplichtingen worden vastgesteld die een algemene weerspiegeling zijn van de deelnamestructuur, de governancevoorschriften en het doel van energiegemeenschappen van burgers in Richtlijn (EU) 2019/944.
(35 bis) Hernieuwbare-energiegemeenschappen in de zin van Xxxxxxxxx (EU) 2018/2001 [...] en energiegemeenschappen van burgers [...] in de zin van Xxxxxxxxx (EU) 2019/944 en [...] deze richtlijn [...] kunnen bijdragen tot de productie, opslag en levering van hernieuwbaar gas, en aldus helpen bij het decarboniseren van het energiesysteem.
Met name kunnen hernieuwbare-energiegemeenschappen mede bijdragen tot de ontwikkeling van een lokale circulaire economie, met name in plattelandsgebieden. Energiegemeenschappen van burgers kunnen helpen particuliere kapitaal- investeringen te mobiliseren voor het koolstofvrij maken van de energievoorziening en [...] landbouwbedrijven en dorpen in staat stellen methaan uit de landbouw en uit stedelijk afval af te vangen en te leveren aan huishoudens in het lokale gebied of in steden [...]. Er moet voor een gelijk speelveld worden gezorgd zodat hernieuwbare gassen, zoals biomethaan, die door energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare-energiegemeenschappen worden geproduceerd, in het aardgassysteem kunnen worden geïntegreerd.
(36) [...]
(36 bis) De bepalingen betreffende energiegemeenschappen van burgers moeten andere burgerinitiatieven, zoals hernieuwbare-energiegemeenschappen in de zin van Richtlijn (EU) 2018/2001 of burgerinitiatieven die voortkomen uit privaatrechtelijke overeenkomsten, onverlet laten. Lidmaatschap van een energiegemeenschap van burgers moet open staan voor alle eindafnemers, met name huishoudelijke afnemers [...]. Het is passend dat kleine ondernemingen, lokale overheden en natuurlijke personen effectieve zeggenschap, [...] als omschreven in [...] deze richtlijn, en dus beslissende invloed op de besluitvorming, [...] behouden. De lidstaten moeten [...] het risico dat particuliere ondernemingen die grootschalige commerciële activiteiten uitoefenen en waarvoor de [...] energiesector een primair gebied van economische activiteit vormt, beslissende invloed uitoefenen op de besluitvorming, [...] beperken door deze ondernemingen van deelname en stemming uit te sluiten en [...] door beperkingen in te stellen op het aantal [...] [...] aandelen en commerciële contracten dat zij kunnen aanhouden. Overheidsbedrijven [...] mogen niet onder dergelijke particuliere ondernemingen vallen. [...] [...]. Teneinde het risico van overmatige bedrijfsinvloed ("corporate capture") verder te beperken, moeten de lidstaten erop toezien dat deze initiatieven voldoen aan de in deze richtlijn vastgelegde governance- en deelnamecriteria om ervoor te zorgen dat de effectieve zeggenschap berust bij lokale overheden, burgers en kleine ondernemingen, een en ander overeenkomstig deze richtlijn [...].
(37) Facturen en factureringsinformatie zijn een belangrijk middel om eindafnemers te informeren en slagvaardiger te maken. Energiefacturen zijn nog steeds het grootste punt van zorg en een bron van klachten van consumenten, en dus een factor die bijdraagt tot de permanent lage percentages consumententevredenheid en betrokkenheid bij de gassector. De bepalingen inzake factureringsinformatie in de gassector lopen ook achter op de rechten die aan consumenten in de elektriciteitssector worden toegekend. Het is daarom noodzakelijk deze in overeenstemming te brengen en minimumeisen vast te stellen voor facturen en factureringsinformatie in de gassector, zodat consumenten toegang hebben tot transparante en gemakkelijk te begrijpen informatie. Facturen moeten de eindafnemers informatie bieden over hun verbruik en kosten, zodat deze de aanbiedingen gemakkelijker kunnen vergelijken en gemakkelijker op een andere leverancier kunnen overstappen, en moeten ook informatie bieden over hun consumentenrechten (bijvoorbeeld inzake alternatieve geschillenbeslechting). Bovendien moeten facturen een instrument zijn om consumenten actief bij de markt te betrekken, zodat zij hun consumptiepatronen kunnen beheren en groenere keuzes kunnen maken. Het is belangrijk consumenten uitgebreide en nauwkeurige informatie te verstrekken om ervoor te zorgen dat zij zich bewust zijn van hun effect op het milieu en dat zij dus hun voorkeur kunnen uiten voor de meest duurzame energiedragers.
(38) De regelmatige verstrekking van accurate factureringsinformatie op basis van het feitelijke gasverbruik, vergemakkelijkt door slimme-metersystemen, is belangrijk om afnemers te helpen hun gasverbruik en de bijbehorende kosten te reguleren. Afnemers, met name huishoudelijke afnemers, moeten niettemin toegang hebben tot flexibele regelingen voor het betalen van hun facturen.
(39) Toegang tot objectieve en transparante verbruiksgegevens is bij de levering aan afnemers een belangrijk aspect. De consumenten moeten dan ook over hun verbruiksgegevens en de bijbehorende prijzen en servicekosten kunnen beschikken, zodat zij concurrenten kunnen uitnodigen een op [...] deze informatie gebaseerd aanbod te doen. De consument moet ook het recht hebben om naar behoren te worden geïnformeerd over zijn energieverbruik. Bij vooruitbetaling mogen de gebruikers daarvan niet buitenproportioneel worden benadeeld en [...] uiteenlopende betalingssystemen mogen klanten niet discrimineren. Voldoende regelmatig aan de consument verstrekte informatie over de energiekosten moet een stimulans zijn voor energiebesparing aangezien de afnemer hierdoor feedback krijgt over het effect van investeringen in energie-efficiëntie en het effect van gedragswijziging.
(40) Wanneer op nationaal niveau een beslissing wordt genomen omtrent de uitrol van slimme- metersystemen voor aardgas, moet die beslissing gebaseerd kunnen worden op een economische evaluatie. In die economische evaluatie moet rekening worden gehouden met de langetermijnvoordelen van de uitrol van slimme-metersystemen voor consumenten en de hele waardeketen. Indien uit die evaluatie blijkt dat de invoering van dergelijke meetsystemen alleen economisch haalbaar en kosteneffectief is voor afnemers met een zeker aardgasverbruik, moeten de lidstaten hier rekening mee kunnen houden bij de uitrol. Dergelijke evaluaties dienen echter op regelmatige basis te worden herzien om ze aan te passen aan grote veranderingen in de onderliggende veronderstellingen, of ten minste om de vier jaar, gezien de snelle technologische ontwikkelingen.
(41) Om de actieve marktdeelname van eindafnemers te ondersteunen, moet bij de in te voeren slimme-metersystemen terdege rekening worden gehouden met het gebruik van relevante beschikbare normen, waaronder normen die interoperabiliteit op het niveau van het datamodel en de applicatielaag mogelijk maken, met beste praktijken en met het belang van de ontwikkeling van gegevensuitwisseling, voor toekomstige en innovatieve energie- diensten. Bovendien mogen de slimme-metersystemen die worden ingevoerd geen belemmering vormen voor het overstappen naar een andere leverancier in het geval van aardgasverbruikers, en moeten zij zijn uitgerust met functionaliteiten die geschikt zijn voor het beoogde doel en de eindafnemers in staat stellen tijdig toegang te krijgen tot hun verbruiksgegevens, hun energiegedrag aan te passen, daarvoor beloond te worden en op hun factuur te besparen.
(42) De lidstaten die niet systematisch slimme-metersystemen invoeren in het aardgassysteem, moeten het de afnemers mogelijk maken, op hun verzoek en onder eerlijke en redelijke voorwaarden, waarbij die lidstaten de daaraan verbonden kosten voor hun rekening nemen, te profiteren van de installatie van een slimme meter, en moeten hun alle relevante informatie verstrekken.
(43) In de lidstaten zijn, of worden momenteel, verschillende modellen voor het beheer van gegevens ontwikkeld in verband met de invoering van slimme-metersystemen. Onafhankelijk van het gegevensbeheermodel is het belangrijk dat lidstaten transparante regels instellen voor de toegang tot gegevens onder niet-discriminerende voorwaarden, en het hoogste niveau van cyberbeveiliging en gegevensbescherming garanderen, alsmede de onpartijdigheid van de entiteiten die gegevens verwerken.
(44) Efficiënte en voor alle consumenten toegankelijke middelen van geschillenbeslechting zijn een garantie voor betere consumentenbescherming. De lidstaten moeten voorzien in procedures voor een snelle en doeltreffende afhandeling van klachten.
(45) De lidstaten moeten passende maatregelen nemen, zoals het bieden van steun door middel van hun socialezekerheidsstelsel om ten aanzien van kwetsbare afnemers voorzienings- zekerheid te waarborgen, of het bieden van steun voor verbetering van de energie-efficiëntie, teneinde energiearmoede waar deze wordt vastgesteld op grond van artikel 3, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad8, aan te pakken, ook in de bredere context van armoedebestrijding. Die maatregelen zouden kunnen verschillen naargelang de bijzondere omstandigheden in de betrokken lidstaat, en zouden maatregelen op het gebied van sociaal en energiebeleid kunnen omvatten in verband met de betaling van gasfacturen, investeringen in de energie-efficiëntie van woongebouwen of consumentenbescherming, zoals waarborgen tegen afsluiting.
(46) Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad9 zijn in de Aanbeveling van de Commissie van 14 oktober 2020 over energiearmoede10 indicatieve richtsnoeren [...] verstrekt inzake passende indicatoren voor het meten van energiearmoede en het definiëren van een "aanzienlijk aantal huishoudens dat kampt met energiearmoede".
8 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en
de Raad, Richtlijnen 00/00/XX, 00/00/XX, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
9 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
10 PB L 357 van 27.10.2020, blz. 35.
(47) Door de administratieve vergunningsprocedures te vereenvoudigen en te stroomlijnen en duidelijke termijnen vast te leggen voor besluiten die moeten worden genomen door de autoriteiten die bevoegd zijn voor het afgeven van vergunningen, zouden waterstof- productiefaciliteiten en infrastructuurvoorzieningen voor waterstofsystemen in een passend tempo moeten kunnen worden uitgerold. De lidstaten moet worden verzocht verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang. Grandfathering van toestemmingen (zoals vergunningen, machtigingen, concessies of goedkeuringen) die krachtens nationaal recht worden verleend voor de aanleg en exploitatie van bestaande aardgaspijpleidingen en andere netwerkactiva, is nodig zodra de getransporteerde gasvormige energiedrager in een gaspijpleiding verandert van aardgas in (zuivere) waterstof. Deze grandfathering van toestemmingen mag geen afbreuk doen aan de geldigheid van technische veiligheidseisen voor waterstofinfrastructuur, noch aan de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om de naleving van die eisen te monitoren en passende en evenredige handhavingsmaatregelen te nemen, waaronder eventuele intrekking van de gegrandfatherde toestemmingen, indien gerechtvaardigd. Dit moet onnodige vertraging bij het herbestemmen van bestaande aardgaspijpleidingen en andere netwerkactiva voor waterstoftransport voorkomen. Er moet worden vermeden dat de voorwaarden voor het verlenen van vergunningen voor infrastructuurvoorzieningen van waterstofsystemen wezenlijk verschillen, tenzij dit voldoende wordt gemotiveerd. Technische veiligheids- overwegingen kunnen een gedifferentieerde aanpak bij de grandfathering van bestaande vergunningen of de afgifte van nieuwe vergunningen rechtvaardigen. De bepalingen inzake toestemmingsprocedures moeten van toepassing zijn onverminderd het internationaal recht en het recht van de Unie, met inbegrip van bepalingen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid. In naar behoren gerechtvaardigde buitengewone omstandigheden moet het mogelijk zijn de termijnen voor toestemmingsprocedures met maximaal een jaar te verlengen.
(48) Door aanvragers gedurende de procedures voor het aanvragen en verlenen van vergunningen via een administratief contactpunt advies te geven, wordt getracht de complexiteit voor projectontwikkelaars te reduceren en de efficiëntie en transparantie te vergroten. De efficiëntie kan ook worden vergroot door aanvragers de mogelijkheid te bieden relevante documenten in digitale vorm in te dienen en hun een procedurehandboek ter beschikking te stellen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de autoriteiten die de toestemmings- procedures toepassen, actief betrokken worden bij het aanpakken van resterende belemmeringen, met inbegrip van niet-financiële belemmeringen zoals een gebrek aan kennis, digitale en personele middelen die de verwerking van een toenemend aantal toestemmingsprocedures in de weg staan.
(49) Zonder een effectieve scheiding van netten en productie- en leveringsactiviteiten ("effectieve ontvlechting") bestaat er een risico op discriminatie, niet alleen bij de exploitatie van de netten, maar ook wat betreft de stimulansen voor verticaal geïntegreerde bedrijven om in toereikende mate in hun netten te investeren.
(50) De juridische en functionele ontvlechtingsregels als bepaald in Richtlijn 2003/55/EG hebben evenwel niet geleid tot een effectieve ontvlechting van de transmissiesysteembeheerders. Derhalve heeft de Europese Raad in zijn zitting van 8 en 9 maart 2007 de Commissie verzocht om wetgevingsvoorstellen uit te werken voor een daadwerkelijke scheiding tussen leverings- en productiediensten, enerzijds, en netexploitatie, anderzijds.
(51) Uitsluitend het wegwerken van stimulansen voor verticaal geïntegreerde bedrijven om hun concurrenten met betrekking tot nettoegang en netinvesteringen te discrimineren, kan een effectieve ontvlechting waarborgen. Ontvlechting van de eigendom, hetgeen met zich brengt dat de neteigenaar wordt aangewezen als de systeembeheerder en onafhankelijk is van belangen bij de productie en levering, is duidelijk een effectieve en stabiele manier om het inherente belangenconflict op te lossen en de voorzieningszekerheid te waarborgen. Om deze reden heeft het Europees Parlement in zijn resolutie van 10 juli 2007 inzake de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt gesteld dat het ontvlechting van de eigendom op het niveau van de transmissie ziet als het efficiëntste middel om investeringen in infrastructuur op niet-discriminerende wijze te bevorderen en te zorgen voor eerlijke toegang tot het net voor nieuwkomers en transparantie op de markt. In het kader van ontvlechting van de eigendom moet van de lidstaten worden geëist dat zij ervoor waken dat dezelfde persoon of personen zeggenschap kan dan wel kunnen uitoefenen over een productie- of leveringsbedrijf en tegelijk zeggenschap of rechten kan dan wel kunnen uitoefenen over een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem. Omgekeerd moet zeggenschap over een transmissiesysteem of een transmissiesysteembeheerder de mogelijkheid uitsluiten zeggenschap of rechten uit te oefenen over een productie- of leveringsbedrijf. Binnen deze grenzen mogen productie- of leveringsbedrijven minderheidsbelangen hebben in transmissiesysteembeheerders of transmissiesystemen.
(52) Eventuele systemen voor ontvlechting moeten doeltreffend zijn bij het wegnemen van eventuele belangenconflicten tussen producenten, leveranciers en transmissiesysteem- beheerders, teneinde prikkels te creëren voor de nodige investeringen en de toegang van nieuwkomers op de markt met een transparant, efficiënt reguleringsstelsel te waarborgen, en zij mogen voor regulerende instanties geen te bezwaarlijk reguleringsstelsel opleveren.
(53) De definitie van de term "zeggenschap" is overgenomen uit Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EG-concentratieverordening")11.
(54) Gezien de verticale kruisverbanden tussen de elektriciteits- en de gassector moeten de ontvlechtingsbepalingen gelden voor beide sectoren samen, zoals nader gespecificeerd in de desbetreffende artikelen van deze richtlijn.
(55) Wat daarentegen de waterstofsector betreft, kan de opkomst van verticaal geïntegreerde bedrijven in de eerste plaats worden vermeden door vooraf duidelijke regels vast te stellen. Dit verdient de voorkeur boven dure vereisten voor ontvlechting achteraf, waarvan de uitvoering tijd vergt.
11 PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(56) Om in het kader van de ontvlechting van de eigendom volledige onafhankelijkheid van de netexploitatie ten aanzien van productie- en leveringsbelangen te waarborgen en de uitwisseling van vertrouwelijke informatie te voorkomen, mag eenzelfde persoon geen lid zijn van de raad van bestuur van zowel een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem als een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht. Om dezelfde reden mag eenzelfde persoon niet over de bevoegdheid beschikken om leden van de raad van bestuur van een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem aan te wijzen, én zeggenschap of rechten uit te oefenen over een productie- of leveringsbedrijf.
(57) De aanwijzing van een systeem- of transmissiebeheerder die onafhankelijk is van productie- en leveringsbelangen, dient het voor een verticaal geïntegreerde bedrijf mogelijk te maken om zijn netactiva in eigendom te handhaven en toch een effectieve scheiding van belangen te bewerkstelligen, op voorwaarde dat deze onafhankelijke systeembeheerder of de onafhankelijke transmissiebeheerder alle functies van een systeembeheerder vervult en er is voorzien in gedetailleerde regulerings- en toezichtsmechanismen.
(58) Wanneer op 3 september 2009 een bedrijf dat eigenaar is van een transmissiesysteem, deel uitmaakte van een verticaal geïntegreerd bedrijf, moeten de lidstaten daarom de keuze krijgen tussen, hetzij ontvlechting van de eigendom, hetzij het aanwijzen van een systeem- of transmissiebeheerder die onafhankelijk is van productie- en leveringsbelangen.
(59) Teneinde de belangen van de aandeelhouders van verticaal geïntegreerde bedrijven volledig te vrijwaren, moeten de lidstaten de keuze hebben ontvlechting van de eigendom in te voeren, hetzij via directe desinvestering, hetzij via splitsing van de aandelen van het geïntegreerde bedrijf in aandelen in het netbedrijf en aandelen in het resterende productie- en leveringsbedrijf, mits wordt voldaan aan de eisen ten gevolge van ontvlechting van de eigendom.
(60) De volledige doeltreffendheid van de oplossingen van een onafhankelijke systeem- of transmissiebeheerder moet worden gewaarborgd met behulp van specifieke aanvullende regels. De regels van de onafhankelijke transmissiebeheerder verschaffen een geschikt regelgevingskader voor de waarborging van eerlijke mededinging, voldoende investeringen, toegang voor nieuwkomers op de markt en integratie van de markten voor gas. Effectieve ontvlechting door middel van de onafhankelijke transmissiebeheerder moet berusten op een pijler met organisatorische maatregelen en maatregelen inzake het bestuur van transmissie- systeembeheerders en op een pijler met maatregelen op het gebied van investeringen, de aansluiting van nieuwe productiecapaciteiten op het net en marktintegratie door middel van regionale samenwerking. De onafhankelijkheid van de transmissiebeheerder moet tevens onder meer gewaarborgd worden door bepaalde afkoelingsperiodes tijdens welke in het verticaal geïntegreerde bedrijf geen bestuurs- of andere toepasselijke activiteiten worden uitgeoefend die toegang geven tot dezelfde informatie als die welke kon worden verkregen in een bestuursfunctie.
(61) Om de mededinging op de interne markt voor gas verder uit te breiden, moeten grote niet- huishoudelijke afnemers die grootschalige commerciële activiteiten uitoefenen, hun leveranciers kunnen kiezen alsmede, teneinde hun gasbehoeften veilig te stellen, contracten met diverse leveranciers kunnen afsluiten. Zulke afnemers moeten worden beschermd tegen exclusiviteitsbepalingen die tot gevolg hebben dat concurrerende of aanvullende aanbiedingen worden uitgesloten.
(62) Een lidstaat moet kunnen kiezen voor volledige ontvlechting van de eigendom op zijn grondgebied. Indien een lidstaat dat recht heeft uitgeoefend, mag [...] een bedrijf niet het recht hebben een onafhankelijke systeem- of transmissiesysteembeheerder aan te wijzen. Bovendien mag een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht, geen directe of indirecte zeggenschap, noch rechten uitoefenen over een transmissiesysteem- beheerder uit een lidstaat die wel voor volledige ontvlechting van de eigendom heeft gekozen.
(63) Op de interne markt voor aardgas bestaan verschillende types van marktorganisatie. De maatregelen die de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn kunnen nemen om voor gelijke mededingingsvoorwaarden te zorgen, moeten gebaseerd zijn op dwingende redenen van algemeen belang. Over de vraag of maatregelen verenigbaar zijn met het VWEU en het Unierecht moet de Commissie worden geraadpleegd.
(64) Bij de toepassing van effectieve ontvlechting moet het beginsel van niet-discriminatie tussen de openbare en de particuliere sector in acht worden genomen. Daartoe mag eenzelfde persoon niet over de mogelijkheid beschikken om, in strijd met de regels van de ontvlechting van de eigendom of met de optie van de onafhankelijke systeembeheerder enige zeggenschap of recht uit te oefenen, alleen dan wel gezamenlijk, ten aanzien van de samenstelling, stemming of besluitvorming in de organen van zowel de transmissiesysteem- beheerders of transmissiesystemen als de productie- of leveringsbedrijven. Wat betreft de ontvlechting van de eigendom en de oplossing van de onafhankelijke systeembeheerder, moeten, mits de lidstaten in kwestie kunnen aantonen dat aan deze eis is voldaan, twee afzonderlijke overheidsinstanties zeggenschap kunnen hebben over enerzijds productie- en leveringsactiviteiten en anderzijds transmissieactiviteiten.
(65) De volledige effectieve scheiding van, enerzijds, netwerkactiviteiten en, anderzijds, leverings- en productieactiviteiten moet in de gehele Unie toegepast worden op zowel bedrijven van de Unie als andere bedrijven. Om te waarborgen dat netactiviteiten en leverings- en productieactiviteiten overal in de Unie onafhankelijk van elkaar worden gehouden, moeten de regulerende instanties de bevoegdheid krijgen de certificering te weigeren van transmissiesysteembeheerders die de ontvlechtingsregels niet naleven.
Om overal in de Unie een samenhangende toepassing van die regels te waarborgen, moeten de regulerende instanties ten volle rekening houden met het advies van de Commissie wanneer zij certificeringsbesluiten nemen. Om tevens de naleving van de internationale verplichtingen van de Unie en de solidariteit en de energiezekerheid in de Unie te waarborgen, moet de Commissie gerechtigd zijn een advies te geven betreffende de certificering in verband met een transmissiesysteembeheerder of een eigenaar van een transmissiesysteem waarover één of meer personen uit één of meer derde landen zeggenschap heeft.
(66) Pijpleidingnetten voor waterstof moeten een belangrijk middel zijn voor efficiënt en duurzaam transport van waterstof, zowel onshore als offshore. Aangezien de kapitaaluitgaven voor de aanleg ervan hoog zijn, kunnen dergelijke netten natuurlijke monopolies vormen. De ervaring met de regulering van de aardgasmarkten heeft aangetoond hoe belangrijk het is om voor een open en niet-discriminerende toegang tot pijpleidingnetten te zorgen teneinde de mededinging op de grondstoffenmarkten veilig te stellen. Daarom moeten beproefde beginselen inzake netbeheer, zoals derdentoegang, van toepassing zijn op onshore- en offshorewaterstofnetten in de Unie.
(67) Het beheer van waterstofnetten moet worden gescheiden van activiteiten op het gebied van energieproductie en -levering om het risico van belangenconflicten vanwege de netbeheerders te voorkomen. De structurele scheiding tussen eigendom van waterstofnetten enerzijds en deelnemingen in energieproductie en -levering anderzijds garandeert dat er geen dergelijke belangenconflicten ontstaan. De lidstaten moeten kunnen gebruikmaken van het alternatieve ontvlechtingsmodel van de "geïntegreerde waterstofnetbeheerder" voor transmissiesysteembeheerders voor aardgas die onderworpen zijn aan het ontvlechtingsmodel van de "onafhankelijke transmissiebeheerder" en voor bestaande verticaal geïntegreerde waterstofnetten. De lidstaten moeten ook kunnen toestaan dat het model van de "onafhankelijke waterstofnetbeheerder" [...] wordt gebruikt zodat verticaal geïntegreerde eigenaren van waterstofnetten de eigendom van hun netten kunnen behouden, en tegelijkertijd de niet-discriminerende exploitatie van dergelijke netten na 2030 wordt gewaarborgd.
(68) Hoewel de gezamenlijke exploitatie van waterstofnetten en gas- of elektriciteitsnetten synergieën kan creëren en derhalve moet worden toegestaan, moeten de activiteiten inzake waterstofnetbeheer in een afzonderlijke juridische entiteit worden georganiseerd om transparantie met betrekking tot de financiering en het gebruik van toegangstarieven te waarborgen.
[...] [...]
(70) Met het oog op transparantie met betrekking tot de kosten en de financiering van gereglementeerde activiteiten moeten activiteiten in verband met waterstofnetbeheer worden gescheiden van andere netbeheersactiviteiten voor andere energiedragers, ten minste met betrekking tot de rechtsvorm en de rekeningen van de netbeheerders. Voor de juridische ontvlechting van waterstofnetbeheerders moet de oprichting van een dochter- onderneming of een afzonderlijke juridische entiteit binnen de groepsstructuur van de gastransmissie- of distributiesysteembeheerder als voldoende worden beschouwd, zonder dat een functionele ontvlechting van de governance of scheiding van beheer of personeel nodig is. Aldus wordt transparantie met betrekking tot de kosten en de financiering van gereglementeerde activiteiten bereikt zonder dat de synergieën en kostenvoordelen die de exploitatie van meerdere netwerken kan opleveren, verloren gaan. Gezien de perifere ligging en de beperkte marktomvang van Estland, Letland en Litouwen, moet het vereiste van juridische ontvlechting voor deze landen pas vanaf 2031 gelden. [...]
(71) Derden moeten toegang krijgen tot waterstofnetten om concurrentie en een gelijk speelveld op de markt voor waterstoflevering te waarborgen. Gereguleerde derdentoegang op basis van gereguleerde toegangstarieven moet op lange termijn de standaardregel worden. Om de beheerders de nodige flexibiliteit te bieden en de administratieve kosten tijdens de opstartfase van de waterstofmarkt te verminderen, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om het gebruik van via onderhandelingen tot stand gekomen derdentoegang tot 2030 toe te staan.
(72) Alleen de delen van de natuurlijk gevormde ondergrondse opslagplaatsen die voor aardgas worden gebruikt, zoals zoutholten, waterhoudende grondlagen en uitgeputte gasvelden, kunnen ook voor waterstof worden gebruikt. Zulke grootschalige ondergrondse opslaginstallaties voor waterstof zijn slechts in beperkte mate beschikbaar en zijn ongelijk verdeeld over de lidstaten. Gezien de potentieel gunstige rol voor waterstoftransport en de werking van waterstofmarkten, moeten derden uiteindelijk gereguleerde toegang krijgen tot dergelijke grootschalige ondergrondse opslagplaatsen, teneinde een gelijk speelveld voor marktdeelnemers te waarborgen. In de opstartfase van een waterstofmarkt moet er echter flexibiliteit zijn voor de lidstaten om ook gebruik te maken van via onderhandelingen tot stand gekomen toegangsregelingen.
(72 bis) Het valt te verwachten dat waterstof en waterstofderivaten (zoals ammoniak en vloeibare organische waterstofdragers) zullen worden ingevoerd in en getransporteerd binnen de [...] Unie. Het is echter nog onzeker met welke middelen en in welke vorm waterstof zal worden [...] getransporteerd, daar er waarschijnlijk verschillende middelen en vormen naast elkaar zullen bestaan en met elkaar zullen concurreren.
Deze richtlijn voorziet in een regelgevingskader voor infrastructuur en markten voor gasvormige waterstof. Bijgevolg is het zo dat, alleen indien andere vormen van waterstof of derivaten en de faciliteiten waarin deze worden behandeld, relevant zijn om de opkomst van een concurrerende markt voor gasvormige waterstof [...] te waarborgen, de rol en de regels die daarop van toepassing kunnen zijn, in deze richtlijn moeten worden omschreven.
(73) Terminals voor de omzetting van vloeibare waterstof of vloeibare ammoniak in gasvormige waterstof zijn een middel om waterstof in te voeren, maar concurreren met andere wijzen van waterstoftransport. Hoewel de derdentoegang tot dergelijke terminals moet worden gewaarborgd, moeten de lidstaten ervoor kunnen kiezen een systeem van onderhandelde derdentoegang op te leggen teneinde de administratieve kosten voor beheerders en regulerende instanties te verminderen. De opslagplaats voor vloeibare waterstof of vloeibare ammoniak die aan de terminal is verbonden en waartoe toegang wordt verleend, moet in verhouding staan tot de capaciteit van de terminal om waterstof om te zetten en in het net te injecteren.
(73 bis) De lidstaten kunnen ervoor kiezen gas uit te faseren om de doelstelling inzake klimaatneutraliteit van Verordening (EU) 2021/1119 te verwezenlijken of om technische redenen. Het is belangrijk te voorzien in een duidelijk regelgevingskader dat het mogelijk maakt de weigering van toegang en de eventuele afsluiting van netgebruikers toe te staan om die beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Om redenen van consistentie en transparantie is weigering van toegang of afsluiting van netgebruikers alleen mogelijk indien dit infrastructuur betreft die zal worden ontmanteld overeenkomstig de netontwikkelingsplannen en indien dit op distributieniveau eveneens in overeenstemming is met de goedgekeurde ontmanteling. Tegelijkertijd moeten passende maatregelen worden genomen om de netgebruikers in dergelijke omstandigheden te beschermen en is het ook belangrijk dat de besluiten tot weigering van toegang en tot afsluiting worden genomen op basis van door de regulerende instanties opgestelde objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria.
(74) Bestaande verticaal geïntegreerde waterstofnetten moeten [...] om afwijkingen van de vereisten van deze richtlijn kunnen verzoeken, op voorwaarde dat die netten niet aanzienlijk worden uitgebreid en zolang die afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor de mededinging, de waterstofinfrastructuur of de marktontwikkeling.
(75) Lokale waterstofclusters moeten een belangrijke bouwsteen van de Europese waterstof- economie zijn. Dergelijke clusters zouden kunnen profiteren van vereenvoudigde regelgevingsvereisten in de opstartfase van de waterstofmarkt [...], met name wat betreft de toepassing van ontvlechting van eigendom op netten die deze clusters leveren. De overeenkomstige vereenvoudigde regelgevingsvereisten moeten ook betrekking hebben op de noodzaak van flexibiliteit in de regelgeving voor directe pijpleidingverbindingen tussen waterstofproducenten en individuele afnemers alsook de belevering van industriële waterstofafnemers via herbestemde of nieuw gebouwde lokale distributienetten.
(76) Interconnectoren voor pijpleidingen met derde landen kunnen dienen als een transportmiddel voor de in- of uitvoer van waterstof. De toepasselijkheid van deze richtlijn op waterstofpijpleidingen van en naar derde landen moet worden beperkt tot het grondgebied van de lidstaten. De exploitatievoorschriften voor [...] waterstofinterconnectoren met derde landen [...] moeten worden vastgelegd in een [...] internationale overeenkomst tussen de Unie en het (de) verbonden derde land(en). Een dergelijke internationale overeenkomst mag niet als noodzakelijk worden beschouwd indien de lidstaat die door de waterstofinterconnector is aangesloten of voornemens is te worden aangesloten, onderhandelt over en overgaat tot de sluiting van een intergouvernementele overeenkomst met het [...] betrokken derde land of de betrokken derde landen overeenkomstig de machtigingsprocedure waarin deze richtlijn voorziet, zulks om te zorgen voor een samenhangend regelgevingskader en de consistente toepassing ervan voor de gehele infrastructuur.
(77) Om het efficiënte beheer van de Europese waterstofnetten te waarborgen, moeten de waterstofnetbeheerders verantwoordelijk zijn voor de werking, het onderhoud en de ontwikkeling van het waterstoftransportnet, in nauwe samenwerking met andere waterstofnetbeheerders en andere systeembeheerders waarmee hun netten verbonden zijn of verbonden kunnen worden; onder meer om energiesysteemintegratie te bevorderen.
(78) Eén waterstofnetbeheerder of een beperkt aantal [...]waterstofnetbeheerders moet(en) van de regulerende instantie van de lidstaten de opdracht krijgen voldoende grensoverschrijdende capaciteit voor het transport van waterstof op te bouwen om aan elke economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit te voldoen, en marktintegratie mogelijk te maken.
(78 bis) Overeenkomstig de waterstofstrategie van de Unie moet de nadruk liggen op het transport en het gebruik van waterstof in zuivere vorm. In die zin moet het toekomstige waterstofsysteem waterstof met een hoge zuiverheidsgraad transporteren, opslaan en behandelen, rekening houdend met de kwaliteitseisen van de waterstof- eindgebruikers, in tegenstelling tot waterstof die in het aardgassysteem wordt gemengd. Toekomstige toepasselijke waterstofkwaliteitsnormen voor het waterstof- systeem zullen de algemeen aanvaardbare zuiverheidsniveaus van waterstof verder bepalen. De Europese normalisatie-instellingen moeten in het kader van een technisch normalisatieproces een bandbreedte van aanvaardbare zuiverheidsniveaus van waterstof en andere relevante kwaliteitsparameters voor waterstof (bv. contaminanten) vaststellen.
(79) In sommige gevallen kan, afhankelijk van onder meer de topografie van waterstofnetten en de populatie van eindgebruikers die met de waterstofnetten zijn verbonden, waterstofkwaliteitsbeheer door waterstofnetbeheerders noodzakelijk worden (bv. zuivering). Daarom kunnen de regulerende instanties de waterstofnetbeheerders opdragen een efficiënt beheer van de waterstofkwaliteit in hun netten te waarborgen wanneer dat nodig is voor het systeembeheer. Bij het uitvoeren van dergelijke activiteiten moeten de waterstofnetbeheerders voldoen aan de toepasselijke kwaliteitsnormen voor waterstof.
(80) Wanneer aardgassysteembeheerders of waterstofnetbeheerders verzoeken om toegang of aansluiting weigeren wegens een gebrek aan capaciteit, dan moeten deze weigeringen naar behoren worden gemotiveerd en moeten de beheerders worden verplicht hun systeem te verbeteren om de gevraagde aansluitingen of toegang mogelijk te maken wanneer dat economisch efficiënt is.
(81) Obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor aardgas die het gevolg zijn van de niet-toepassing van de marktregels van de Unie op gastransmissieleidingen van en naar derde landen, moeten ook worden aangepakt. Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat de regels die gelden voor gastransmissieleidingen tussen twee of meer lidstaten, binnen de Unie ook gelden voor gastransmissieleidingen van en naar derde landen. Dit moet zorgen voor de samenhang van het rechtskader binnen de Unie, terwijl concurrentieverstoringen op de interne energiemarkt van de Unie en negatieve effecten op de voorzieningszekerheid worden voorkomen. Dit moet ook meer transparantie en rechtszekerheid bieden aan marktdeelnemers, in het bijzonder aan investeerders in gasinfrastructuur en systeemgebruikers, met betrekking tot de toepasselijke wettelijke regeling.
(82) De lidstaten en de overeenkomstsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap12 moeten nauw samenwerken wat betreft alle aangelegenheden die verband houden met de ontwikkeling van een geïntegreerde gasmarkt en de decarbonisatie ervan, en zij mogen geen maatregelen treffen die verdere integratie van de gasmarkten of de voorzieningszekerheid van de lidstaten en de verdragsluitende partijen in het gedrang brengen. Hierbij kan het gaan om samenwerking op het gebied van opslagcapaciteit en het uitnodigen van deskundigen voor relevante regionale gasrisicogroepen.
(83) Pijpleidingen die een olie- of gasproductieproject van een derde land verbinden met een verwerkingsinstallatie of met een aanlandingsterminal binnen een lidstaat, dienen als upstreampijpleidingnetten te worden beschouwd. Pijpleidingen die een olie- of gasproductieproject in een lidstaat verbinden met een verwerkingsinstallatie of met een aanlandingsterminal binnen een derde land, dienen voor de toepassing van deze richtlijn niet als upstreampijpleidingnetten te worden beschouwd, aangezien zulke pijpleidingen normaliter geen groot effect hebben op de interne energiemarkt.
(84) Transmissiesysteembeheerders dienen de vrijheid te hebben technische overeenkomsten met transmissiesysteembeheerders of andere entiteiten in derde landen te sluiten over kwesties in verband met de exploitatie en de interconnectie van transmissiesystemen, mits de inhoud van die overeenkomsten verenigbaar is met het Unierecht.
(85) Bestaande technische overeenkomsten tussen transmissiesysteembeheerders of andere entiteiten over de exploitatie van transmissieleidingen dienen van kracht te blijven, mits zij stroken met het Unierecht en de relevante besluiten van de regulerende instantie.
12 PB L 198 van 20.7.2006, blz. 18.
(86) Indien dergelijke technische overeenkomsten bestaan, is het krachtens deze richtlijn niet noodzakelijk dat een internationale overeenkomst tussen een lidstaat en een derde land of een overeenkomst tussen de Unie en een derde land wordt gesloten met betrekking tot de exploitatie van de betrokken gastransmissieleiding.
(87) De toepasselijkheid van deze richtlijn op gastransmissieleidingen van en naar derde landen moet worden beperkt tot het grondgebied van de lidstaten. Wat offshoregastransmissie- leidingen betreft, dient deze richtlijn van toepassing te zijn in de territoriale wateren van de lidstaat waar zich het eerste interconnectiepunt met het net van de lidstaten bevindt.
(88) Bestaande overeenkomsten tussen een lidstaat en een derde land over de exploitatie van transmissieleidingen moeten van kracht kunnen blijven, overeenkomstig deze richtlijn.
(89) Wat overeenkomsten of gedeelten van overeenkomsten met derde landen betreft die gevolgen kunnen hebben voor de gemeenschappelijke regels van de Unie, moet een coherente en transparante procedure worden ingesteld waarbij een lidstaat op eigen verzoek kan worden gemachtigd tot wijziging, verlenging, aanpassing, vernieuwing of sluiting van een overeenkomst met een derde land over de exploitatie van een transmissieleiding of een upstreampijpleidingnet tussen de lidstaat en een derde land. De procedure mag de uitvoering van deze richtlijn niet vertragen, dient de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten onverlet te laten, en dient van toepassing te zijn op zowel bestaande als nieuwe overeenkomsten.
(90) Indien duidelijk is dat het voorwerp van een overeenkomst deels een bevoegdheid van de Unie is en deels van een lidstaat, is het van wezenlijk belang dat er nauwe samenwerking is tussen die lidstaat en de instellingen van de Unie.
(91) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden overgedragen zodat zij kan besluiten een lidstaat te machtigen een overeenkomst met een derde land te wijzigen, te verlengen, aan te passen, te vernieuwen of te sluiten, of besluiten om die machtiging te weigeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad13.
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(92) De zekerheid van de energievoorziening is een essentieel element voor de openbare veiligheid en is daarom inherent verbonden met de efficiënte functionering van de interne markt voor gas en met de integratie van de geïsoleerde gasmarkten van de lidstaten. Gas kan de burgers van de Unie slechts bereiken via het net. Functionerende open gasmarkten en met name netten en andere activa die met de levering van gas verbonden zijn, zijn essentieel voor de openbare veiligheid, het concurrentievermogen van de economie en het welzijn van de burgers van de Unie. Personen uit derde landen mogen bijgevolg alleen zeggenschap over een transmissiesysteem of een transmissiesysteembeheerder krijgen, indien zij voldoen aan de eisen van daadwerkelijke scheiding die binnen de Unie van toepassing zijn. Onverlet haar internationale verplichtingen is de Unie van oordeel dat de sector van de gastransmissie- systemen van groot belang is voor de Unie en dat dus extra beschermingsmaatregelen vereist zijn met betrekking tot het in stand houden van de energievoorzieningszekerheid van de Unie, teneinde bedreigingen voor de openbare orde en de openbare veiligheid in de Unie en het welzijn van de burgers van de Unie te voorkomen. De energievoorzieningszekerheid in de Unie noopt met name tot een beoordeling van de onafhankelijkheid van het netbeheer, van de mate waarin de Unie en de afzonderlijke lidstaten afhankelijk zijn van de levering van energie uit derde landen, alsmede van de behandeling van binnenlandse en buitenlandse handel en investeringen in energie in een bepaald derde land. De voorzieningszekerheid moet derhalve worden beoordeeld in het licht van de feitelijke omstandigheden van elk geval, alsmede in het licht van de rechten en verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, in het bijzonder de internationale overeenkomsten tussen de Unie en het betrokken derde land. De Commissie moet in voorkomend geval aanbevelingen doen om te onderhandelen over toepasselijke overeenkomsten met derde landen waarin de energievoorzieningszekerheid in de Unie aan bod komt of om daartoe de nodige elementen op te nemen in andere onderhandelingen met deze derde landen.
(93) Er moeten verdere maatregelen worden getroffen om te zorgen voor transparante en niet- discriminerende tarieven voor de toegang tot transport. Deze tarieven moeten op een niet- discriminerende basis voor alle gebruikers gelden. Indien de opslaginstallaties, de leiding- buffer of ondersteunende diensten op een voldoende concurrerende markt functioneren, kan toegang worden verleend op basis van transparante en niet-discriminerende, op de markt gebaseerde mechanismen.
(94) De onafhankelijkheid van de opslagsysteembeheerders moet worden gewaarborgd teneinde derden een betere toegang te geven tot opslaginstallaties die in technische of economische zin noodzakelijk zijn voor een efficiënte toegang tot het systeem voor levering aan de afnemers. Het is daarom passend dat opslaginstallaties worden beheerd door juridisch gescheiden entiteiten die over effectieve beslissingsbevoegdheid beschikken met betrekking tot de activa die noodzakelijk zijn voor het onderhoud, de exploitatie en de ontwikkeling van opslaginstallaties. Ook moet de transparantie worden verhoogd inzake de opslagcapaciteit die aan derden ter beschikking wordt gesteld, meer bepaald door de lidstaten te verplichten een duidelijk, niet-discriminerend kader vast te stellen en bekend te maken waarin het voor opslaginstallaties geldende reguleringsstelsel omschreven staat. Deze verplichting mag geen nieuw besluit over toegangsregelingen vereisen, maar zou de transparantie met betrekking tot de regeling inzake toegang tot opslag moeten verbeteren. Vertrouwelijkheids- voorschriften voor commercieel gevoelige informatie zijn van groot belang als het gegevens met een strategisch karakter betreft of als een opslaginstallatie slechts één gebruiker heeft.
(95) Niet-discriminerende toegang tot het distributienet is bepalend voor de toegang tot afnemers op kleinhandelsniveau. De ruimte voor discriminatie wat toegang voor derden en investeringen betreft, is echter kleiner op distributieniveau dan op transmissieniveau omdat congestie en de invloed van de productiebelangen op het distributieniveau doorgaans minder groot zijn dan op transmissieniveau. Om gelijke mededingingsvoorwaarden op kleinhandelsniveau vast te stellen, moeten de activiteiten van de distributiesysteem- beheerders worden gemonitord om te voorkomen dat zij profiteren van hun verticale integratie ten gunste van hun concurrentiepositie op de markt, met name ten aanzien van huishoudelijke en kleine niet-huishoudelijke afnemers.
(96) De lidstaten dienen concrete maatregelen te nemen ter ondersteuning van een breder gebruik van biomethaan of andere soorten gassen die technisch en veilig kunnen worden geïnjecteerd in, en getransporteerd via, het aardgassysteem, [...] aan de producenten waarvan zonder discriminatie toegang tot het gasnet moet worden verleend, mits die toegang permanent verenigbaar is met de relevante technische voorschriften en veiligheidsnormen en tenzij in deze richtlijn anders is bepaald.
(97) Producenten van hernieuwbare en koolstofarme gassen zijn vaak aangesloten op het distributienet. Om hun acceptatie en marktintegratie te vergemakkelijken, is het van essentieel belang dat zij ongehinderd toegang krijgen tot de wholesalemarkt en de relevante virtuele handelspunten. De deelname aan de wholesalemarkt wordt bepaald door de wijze waarop de entry-exitsystemen worden gedefinieerd. In verschillende lidstaten maken producenten die zijn aangesloten op het distributienet geen deel uit van het entry- exitsysteem. Daarom moet de toegang van hernieuwbare en koolstofarme gassen tot de groothandelsmarkt worden vergemakkelijkt door een definitie van entry-exitsysteem vast te stellen die de opneming van distributiesystemen mogelijk maakt, en er uiteindelijk voor te zorgen dat alle productiefaciliteiten toegang hebben tot de markt, ongeacht of zij op het distributie- of het transmissiesysteem zijn aangesloten [...]. Bovendien bepaalt [de herschikte gasverordening zoals voorgesteld bij COM(2021) [...] 804] dat
distributiesysteem- en transmissiesysteembeheerders moeten samenwerken om bidirectionele flows van het distributienet naar het transmissienet of alternatieve middelen voor gemakkelijkere marktintegratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen mogelijk te maken.
(98) Teneinde kleine distributiesysteembeheerders geen onevenredige financiële en administratieve lasten op te leggen, moeten de lidstaten, waar nodig, in staat zijn de betrokken bedrijven te ontheffen van de voorschriften inzake juridische ontvlechting.
(99) Waar gebruikgemaakt wordt van een gesloten distributiesysteem om optimale efficiëntie van een geïntegreerde energievoorziening te waarborgen waarbij specifieke exploitatienormen nodig zijn, of waar een gesloten distributiesysteem primair ten behoeve van de eigenaar van het systeem wordt gehandhaafd, moet de distributiesysteembeheerder kunnen worden vrijgesteld van verplichtingen die een onnodige administratieve belasting zouden vormen gezien de bijzondere aard van de betrekking tussen de distributiesysteembeheerder en de gebruikers van het systeem. Industrie- of commerciële locaties of locaties met gedeelde diensten, zoals spoorwegstations, luchthavens, ziekenhuizen, grote campings met geïntegreerde faciliteiten of chemische-industrielocaties zouden een gesloten distributiesysteem kunnen hebben wegens de specifieke aard van hun activiteiten.
(100) Door de integratie van toenemende volumes hernieuwbare en koolstofarme gassen in het aardgassysteem zal de kwaliteit van in Europa getransporteerde en verbruikte [...] gassen veranderen. Met het oog op het efficiënte beheer van het aardgassysteem moeten transmissiesysteembeheerders verantwoordelijk zijn voor het beheer van de gaskwaliteit in hun faciliteiten. Indien hernieuwbare en koolstofarme gassen worden geïnjecteerd op distributieniveau, en wanneer het nodig is om hun impact op de gaskwaliteit te beheren, kunnen regulerende instanties de distributiesysteembeheerders opdragen het efficiënte beheer van de gaskwaliteit in hun faciliteiten te waarborgen. Bij het uitvoeren van taken inzake gaskwaliteitsbeheer moeten transmissie- en distributiesysteembeheerders voldoen aan alle toepasselijke gaskwaliteitsnormen.
(101) Om de interne markt voor aardgas goed te laten functioneren, moeten de energieregulators besluiten kunnen nemen over alle relevante reguleringskwesties en moeten zij volledig onafhankelijk zijn van alle andere publieke of particuliere belangen. De bepalingen met betrekking tot de autonomie bij de uitvoering van de toegewezen begroting van de regulerende instantie dienen te worden toegepast in het kader dat door de nationale wet- en regelgeving inzake begrotingszaken is vastgelegd. Bij het bijdragen aan de onafhankelijkheid van de regulerende instantie van politieke of economische belangen via een adequaat rouleringsschema, moeten de lidstaten kunnen rekening houden met de beschikbaarheid van personeel en de omvang van het bestuur.
(102) Om ervoor te zorgen dat alle marktspelers, waaronder nieuwe deelnemers, daadwerkelijk toegang tot de markt hebben, zijn niet-discriminerende balanceringsmechanismen nodig die de kosten weerspiegelen. Dit moet worden verwezenlijkt door de invoering van transparante, op de markt gebaseerde mechanismen voor de levering en aankoop van de hoeveelheden gas die nodig zijn in het kader van de balanceringsbehoeften. De regulerende instanties moeten een actieve rol spelen om te garanderen dat de balanceringsprijzen niet-discriminerend zijn en een weerspiegeling van de kosten vormen. Tegelijkertijd moeten passende stimulerings- maatregelen worden vastgesteld om de input en output van gas op elkaar af te stemmen en het systeem niet in gevaar te brengen.
(103) De regulerende instanties moeten in staat zijn de tarieven of de methoden voor de berekening van de tarieven vast te stellen of goed te keuren op basis van een voorstel van de transmissiesysteembeheerder(s), van de distributiesysteembeheerder(s) of van de lng- systeembeheerders, dan wel op basis van een voorstel dat is overeengekomen tussen deze systeembeheerders en de gebruikers van het net. Bij de uitvoering van deze taken moeten de regulerende instanties ervoor zorgen dat de transmissie- en distributietarieven niet- discriminerend zijn en een weerspiegeling van de kosten vormen, en rekening houden met de op lange termijn, marginale, vermeden netkosten van vraagzijdebeheersmaatregelen.
(104) De regulerende instanties moeten, in nauwe samenwerking met het bij Verordening [...] (EU) 2019/942 [...] van het Europees Parlement en de Raad14 opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), een open, concurrerende, veilige en ecologisch duurzame interne markt voor waterstof met ongehinderde grensoverschrijdende flows bevorderen. Om de interne markt voor waterstof goed te laten functioneren, moeten de regulerende instanties besluiten kunnen nemen over alle relevante reguleringskwesties.
14 Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22). [...]
(105) Energieregulators moeten de bevoegdheid krijgen om bindende besluiten in verband met aardgas- of waterstofbedrijven vast te stellen en doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties op te leggen aan aardgas- of waterstofbedrijven die hun verplichtingen niet nakomen of een bevoegde rechterlijke instantie daartoe voorstellen te doen. Energieregulators moeten ook de bevoegdheid krijgen om, ongeacht de toepassing van de concurrentieregels, een besluit te nemen over passende maatregelen om voordelen voor de afnemers te waarborgen door middel van bevordering van daadwerkelijke mededinging die noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt voor aardgas en voor waterstof. Het opzetten van gasafzetprogramma's is één van de mogelijke maatregelen om daadwerkelijke mededinging te bevorderen en een goede werking van de markt te garanderen.
(106) Energieregulators moeten ook de bevoegdheid krijgen om bij te dragen tot het waarborgen van een hoog niveau van openbare dienstverlening voor wat betreft de openstelling van de markt, van de bescherming van kwetsbare afnemers, en van de effectiviteit van de maatregelen ter bescherming van de consument. Deze bepalingen laten de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de toepassing van de mededingingsregels, inclusief het onderzoek naar fusies met een EU-dimensie, en de regels betreffende de interne markt, zoals het vrije verkeer van kapitaal, onverlet. De onafhankelijke instantie waarbij een door de beslissing van een regulerende instantie getroffen partij beroep kan aantekenen, zou een rechtbank of een andere rechterlijke instantie kunnen zijn met de bevoegdheid om een rechterlijke toetsing uit te voeren.
(107) Het harmoniseren van de bevoegdheden van regulerende instanties moet de bevoegdheden omvatten om stimulansen te bieden aan bedrijven, en effectieve, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen aan die bedrijven of een bevoegde rechtbank voor te stellen dergelijke sancties op te leggen. Bovendien moeten regulerende instanties gemachtigd zijn relevante informatie van de bedrijven te verkrijgen, moeten zij aangewezen en toereikend onderzoek kunnen verrichten en geschillen kunnen beslechten.
(108) De regulerende instanties en ACER moeten informatie over de waterstofmarkt verstrekken om transparantie te waarborgen, onder meer over aspecten als vraag en aanbod, transportinfrastructuur, kwaliteit van de dienstverlening, grensoverschrijdende handel, investeringen, consumentenprijzen en marktliquiditeit.
(109) Transmissiesysteembeheerders spelen een belangrijke rol bij het waarborgen van kosteneffectieve investeringen in gasnetten. Er worden aanvullende vereisten voor consistente planning ingevoerd zodat de planning optimaal verloopt voor alle energiedragers en de kloof tussen de diverse nationale en EU-brede netplanningsbenaderingen wordt overbrugd. Bij de netplanning moet ook rekening worden gehouden met de sterkere onderlinge verbanden tussen aardgas, elektriciteit en waterstof.
(110) Bij de ontwikkeling van het netontwikkelingsplan is het belangrijk dat de infrastructuur- beheerders rekening houden met het beginsel "energie-efficiëntie eerst"15, met name met het verwachte verbruik voor de ontwikkeling van het gezamenlijke scenario.
(111) In de strategie voor een geïntegreerd energiesysteem wordt gewezen op het belang van de gecoördineerde planning en werking van het energiesysteem voor de verwezenlijking van de decarbonisatiedoelstellingen. Daarom moet een netontwikkelingsplan worden opgesteld op basis van een gezamenlijk scenario dat sectoroverschrijdend wordt ontwikkeld. Zonder afbreuk te doen aan afzonderlijke sectorale plannen, moeten de infrastructuurbeheerders streven naar een hogere mate van integratie, rekening houdend met systeembehoeften die verder gaan dan specifieke energiedragers.
(112) Netontwikkelingsplannen zijn een belangrijk element om tekorten in de infrastructuur- voorzieningen op te sporen en informatie te geven over infrastructuurvoorzieningen die moeten worden gebouwd of worden ontmanteld en voor andere doeleinden, zoals waterstoftransport, kunnen worden gebruikt. Dit geldt ongeacht welk ontvlechtingsmodel is gekozen voor de netbeheerders.
(113) Wanneer in het kader van het netontwikkelingsplan informatie wordt gegeven over infrastructuurvoorzieningen die kunnen worden ontmanteld, kan dit betekenen dat de infrastructuur ongebruikt blijft, wordt ontmanteld of voor andere doeleinden wordt gebruikt, zoals waterstoftransport. De achterliggende reden van deze grotere transparantie inzake infrastructuur is dat herbestemde infrastructuur relatief goedkoper is dan nieuw aangelegde infrastructuur en derhalve een kosteneffectieve transitie mogelijk moet maken.
15 Aanbeveling van de Commissie van 28.9.2021 over "energie-efficiëntie eerst": Richtsnoeren en voorbeelden voor de toepassing ervan in de besluitvorming in de energiesector en daarbuiten (COM(2021) 7014 final).
(114) In lidstaten waar een waterstofnet zal worden ontwikkeld, moet verslaglegging over de ontwikkeling van de waterstofinfrastructuur ervoor zorgen dat de bouw van een waterstofsysteem gebaseerd is op realistische en toekomstgerichte vraagprognoses, ook rekening houdend met potentiële behoeften vanuit het oogpunt van het elektriciteitssysteem. Indien de lidstaten besluiten specifieke heffingen toe te staan om nieuwe waterstofinfrastructuur mee te financieren, moet de beoordeling van deze heffingen door de regulerende instantie worden bijgetreden in het verslag. Het verslag moet bij de regulerende instantie worden ingediend met regelmatige intervallen die door de regulerende instantie worden bepaald. Aangezien de waterstofmarkt zich in een opstartfase bevindt, moet onevenredige en al te frequente rapportage evenwel worden vermeden.
(115) De informatie in het netontwikkelingsplan over de planning en ontmanteling die van invloed zijn op de gereguleerde activa als bedoeld in artikel 51 van deze richtlijn, moet een raming van de gevolgen voor de tarieven mogelijk maken.
(116) In plaats van een nationaal netontwikkelingsplan op lidstaatniveau te verstrekken, moeten de lidstaten ervoor kunnen kiezen een netontwikkelingsplan op regionaal niveau op te stellen dat meer dan één lidstaat omvat en in overeenstemming is met de vrijwillige regionale integratie van de gasmarkt.
(117) In tegenstelling tot elektriciteit zal de rol van aardgas naar verwachting afnemen, wat ook van invloed is op de vraag naar investeringen in infrastructuur. In het netontwikkelingsplan moet daarom op een evenwichtige manier rekening worden gehouden met mededingingsbezwaren en moeten gestrande activa worden vermeden. Bijgevolg dienen transmissiesysteembeheerders met ontvlechting van eigendom niet onder artikel 51, lid 7, te vallen.
(118) Investeringen in belangrijke nieuwe infrastructuur moeten sterk worden bevorderd om het goed functioneren van de interne markt voor gassen te waarborgen. [...] Het moet mogelijk zijn om aan bedrijven met leverings- en productiebelangen voor de desbetreffende projecten tijdelijke partiële of volledige ontheffingen met betrekking tot de ontvlechtingsregels toe te staan. De mogelijkheid van tijdelijke ontheffingen moet met name gelden, om redenen van voorzieningszekerheid, voor nieuwe pijpleidingen binnen de Unie die gas transporteren vanuit derde landen naar de Unie. Ontheffingen die uit hoofde van Xxxxxxxxx 2003/55/EG en Richtlijn 2009/73/EG met wijzigingen zijn toegestaan, moeten van toepassing blijven tot de geplande einddatum die in het ontheffingsbesluit is vastgelegd.
(119) Er moet vooruitgang worden geboekt in de richting van onderling verbonden waterstofmarkten in de Unie en daartoe moeten investeringen in grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur worden bevorderd. Wanneer na [...] december 2030 het gereguleerde stelsel van derdentoegang breed wordt toegepast in alle lidstaten en er geen tarieven voor grensoverschrijdend transport gelden, moet een systeem van financiële compensatie marktdeelnemers financiële stimulansen bieden om grensoverschrijdende interconnectoren te ontwikkelen.
(120) Het marktvertrouwen, de liquiditeit van de markt en het aantal marktdeelnemers moeten worden opgetrokken en daarvoor moet het regulerend toezicht op bedrijven die actief zijn in de gaslevering worden versterkt. Dergelijke eisen moeten verenigbaar zijn met het bestaande Unierecht betreffende de financiële markten en laten bedoelde wetgeving onverlet. De energieregulators en de regulators voor de financiële markten moeten samenwerken teneinde het voor elkaar mogelijk te maken een overzicht over de betrokken markten te krijgen. De lidstaten moeten de financiële soliditeit van aardgasleveringsbedrijven kunnen vaststellen als criterium voor het verlenen van een vergunning voor de verkoop, met inbegrip van wederverkoop, van aardgas. Dat criterium moet volledig transparant en niet-discriminerend zijn.
(121) Aardgas wordt voornamelijk, en in toenemende mate, uit derde landen in de Unie ingevoerd. De Uniewetgeving dient rekening te houden met de kenmerken van aardgas, zoals een bepaalde structurele starheid als gevolg van de concentratie van leveranciers, langetermijn- contracten of het gebrek aan liquiditeit downstream. Daarom is meer transparantie nodig, onder meer bij de totstandkoming van de prijs.
(122) Voordat de Commissie richtsnoeren aanneemt waarin voorts de eisen met betrekking tot het bijhouden van gegevens worden omschreven, moeten [...] ACER en het Comité van Europese effectenregelgevers ("CESR"), opgericht bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie16, gezamenlijk de kwestie bestuderen en de Commissie van advies dienen over de inhoud van die richtsnoeren. [...] ACER en het CESR moeten ook samenwerken om verder onderzoek te verrichten en advies te verlenen over de vraag of transacties in gasleveringscontracten en gasderivaten vóór en/of na de transactie moeten worden onderworpen aan transparantie-eisen en, indien dat het geval is, wat dan de inhoud van die eisen moet zijn.
(123) De lidstaten, of, indien een lidstaat hierin voorziet, de regulerende instantie, dienen de ontwikkeling van afschakelbare leveringscontracten te stimuleren.
16 PB L 25 van 29.1.2009, blz. 18.
(124) De lidstaten moeten waarborgen dat, rekening houdend met de nodige kwaliteits- voorschriften, [...] biomethaan en andere soorten gas een niet-discriminerende toegang tot het gasnet krijgen, op voorwaarde dat deze toegang permanent verenigbaar is met de desbetreffende technische regels en veiligheidsnormen. Deze regels en normen moeten het technisch mogelijk en veilig maken dat deze gassen worden ingevoerd in en getransporteerd via het aardgasnet, en moeten ook rekening houden met de chemische kenmerken van deze gassen.
(125) Langetermijncontracten maken een belangrijk deel van de gasvoorziening van de lidstaten uit. Omdat zij evenwel geen belemmering mogen zijn voor de toetreding van hernieuwbare en koolstofarme gassen, mag de looptijd van contracten voor de levering van fossiel gas niet eindigen na 2049. Dergelijke contracten moeten dus altijd in overeenstemming zijn met de doelstelling van deze richtlijn en verenigbaar zijn met het VWEU, met inbegrip van de mededingingsregels. Er moet met deze contracten rekening worden gehouden bij de planning van de leverings- en transportcapaciteit van bedrijven.
(126) Teneinde de handhaving van hoge normen van de openbare dienstverlening in de Unie te waarborgen, moet de Commissie op gezette tijden in kennis worden gesteld van alle door de lidstaten genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. De Commissie moet op gezette tijden een verslag publiceren waarin de op nationaal niveau genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van openbare dienstverlening worden geanalyseerd en de doelmatigheid ervan wordt vergeleken, teneinde aanbevelingen te kunnen doen betreffende maatregelen die op nationaal niveau moeten worden genomen om een hoog peil van openbare dienstverlening te bereiken.
(127) Naleving van de eisen inzake openbaredienstverlening is een fundamentele eis van deze richtlijn, en het is belangrijk dat in deze richtlijn gemeenschappelijke, door alle lidstaten nageleefde minimumnormen worden vastgelegd waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen op het gebied van algemene bescherming, voorzieningszekerheid, milieubescherming en gelijkwaardige mededingingsniveaus in alle lidstaten. Het is belangrijk dat de eisen inzake openbaredienstverlening op nationale basis kunnen worden geïnterpreteerd, rekening houdend met de nationale omstandigheden en met inachtneming van het Unierecht.
(128) De maatregelen van de lidstaten om de doelstellingen inzake sociale en economische cohesie te verwezenlijken moeten met name adequate economische stimulansen kunnen behelzen, waarbij, indien nodig, alle bestaande nationale instrumenten en instrumenten van de Unie worden gebruikt. Tot die instrumenten kunnen ook aansprakelijkheidsmechanismen, die de nodige investeringen moeten garanderen, behoren.
(129) Voor zover de door de lidstaten genomen maatregelen ter vervulling van openbaredienstverplichtingen, steunmaatregelen van de staten, in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU [...] vormen, moeten zij overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU [...] ter kennis van de Commissie worden gebracht.
(130) De marktprijzen dienen de juiste stimulansen te bieden voor ontwikkeling van het netwerk.
(130 bis) Sommige lidstaten moeten als gevolg van de historische kenmerken en maturiteitsniveaus van hun aardgasmarkten de mogelijkheid hebben om af te wijken van specifieke voorschriften van deze richtlijn om ongerechtvaardigde benadeling te voorkomen, en een efficiënte ontwikkeling van de aardgasmarkten in die landen te bevorderen. Dit geldt met name voor Luxemburg, vanwege zijn specifieke marktkenmerken, en voor alle lidstaten die nog niet zijn aangesloten op het geïnterconnecteerde systeem van andere lidstaten [...] of die de eerste commerciële levering van hun eerste langetermijncontract voor de levering van aardgas nog niet hebben ontvangen. Om een eenvormige toepassing van het Unierecht te waarborgen, moeten afwijkingen voor lidstaten die nog niet zijn aangesloten op het geïnterconnecteerde systeem van andere lidstaten of die de eerste commerciële levering van hun eerste langetermijncontract voor de levering van gas nog niet hebben ontvangen, van tijdelijke aard zijn, totdat die lidstaten hogere normen kunnen halen wat betreft openstelling van de markt en interconnectiviteit met het geïntegreerde gassysteem in de EU. Indien een dergelijke afwijking van toepassing is, moet deze ook betrekking hebben op bepalingen in deze richtlijn die een aanvulling vormen op of voorafgaande toepassing vereisen van een van de bepalingen waarvan een afwijking is toegestaan.
(131) De bevordering van eerlijke concurrentie en gemakkelijke toegang voor verschillende leveranciers zouden voor de lidstaten zaken van het grootste belang moeten zijn, willen de consumenten ten volle kunnen profiteren van de voordelen van een geliberaliseerde interne markt voor gassen.
(132) Teneinde bij te dragen tot voorzieningszekerheid en een geest van solidariteit tussen de lidstaten te handhaven, met name in gevallen van een crisis met betrekking tot de energielevering, is het belangrijk te voorzien in een kader voor regionale samenwerking in een geest van solidariteit. Dergelijke samenwerking kan, indien de lidstaten daartoe besluiten, eerst en vooral op marktgebaseerde mechanismen berusten. Samenwerking ter bevordering van regionale en bilaterale solidariteit mag geen buitensporige belasting vormen voor marktdeelnemers of deze discrimineren.
(133) Met het oog op de totstandbrenging van een interne markt voor aardgas moeten de lidstaten de integratie van hun nationale markten en de samenwerking van de systeembeheerders op EU- en regionaal niveau bevorderen, waarbij de geïsoleerde systemen die gaseilanden in de Unie blijven vormen, ook worden geïntegreerd.
(134) Vrijwillige regionale marktintegratie, met name marktsamenvoegingen, kan verschillende voordelen opleveren, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de markten. Marktintegratie kan een kans zijn om het gebruik van infrastructuur te optimaliseren, mits dit geen negatieve gevolgen heeft voor naburige markten, bijvoorbeeld door hogere grensoverschrijdende tarieven. Het is ook een kans om de mededinging, de liquiditeit en de handel te versterken ten voordele van de eindafnemers in de regio, door leveranciers aan te trekken die anders niet zouden komen door de kleine omvang van de markt. Door marktintegratie kunnen ook grotere zones worden gecreëerd die toegang hebben tot meer bevoorradingsbronnen. Een dergelijke diversificatie kan gevolgen hebben voor de groothandelsprijzen, dankzij een betere concurrentie tussen de bronnen, maar kan ook de voorzieningszekerheid ten goede komen als er in de nieuwe samengevoegde zone geen interne congestie overblijft. Marktintegratie kan een basis vormen voor de verdere ondersteuning van de transformatie van de aardgasmarkt, onder meer voor het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme gassen. De lidstaten, de regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders moeten samenwerken om de regionale integratie te bevorderen.
(135) De ontwikkeling van een daadwerkelijke interne markt voor aardgas via een heel de Unie bestrijkend onderling gekoppeld netwerk dient een van de voornaamste doelstellingen van deze richtlijn te zijn en reguleringsvraagstukken met betrekking tot grensoverschrijdende koppelingen en regionale markten moeten daarom één van de belangrijkste taken van de regulerende instanties zijn, die waar nodig in nauwe samenwerking met ACER verricht worden.
(136) Tot gemeenschappelijke regels komen voor een werkelijke interne markt en een ruime gasvoorziening moet ook een van de belangrijkste doelstellingen van deze richtlijn uitmaken. Hiertoe zouden onvervalste marktprijzen een prikkel voor grensoverschrijdende handel bieden, terwijl ze tot prijsconvergentie leiden.
(137) De regulerende instanties moeten informatie over de markt verstrekken, ook om het voor de Commissie mogelijk te maken zich te kwijten van haar taak inzake observatie en monitoring van de interne markt voor aardgas en de ontwikkeling daarvan op korte, middellange en lange termijn, met inbegrip van aspecten zoals vraag en aanbod, transmissie- en distributie- infrastructuur, kwaliteit van de dienstverlening, grensoverschrijdende handel, congestiebeheer, investeringen, groothandels- en verbruikerstarieven, marktliquiditeit, milieueffecten en efficiëntieverbeteringen. De regulerende instanties moeten de mededingingsautoriteiten en de Commissie meedelen in welke lidstaten de mededinging en een goede werking van de markt worden belemmerd door de prijzen.
(138) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de totstandbrenging van een volledig operationele interne markt voor aardgas en waterstof, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt [...], maar beter door de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
(139) Krachtens Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad17 kan de Commissie richtsnoeren of netcodes vaststellen om het vereiste niveau van harmonisatie te bewerkstelligen. Dergelijke richtsnoeren of netcodes, die bijgevolg bindende, als [...] uitvoeringsverordeningen van de Commissie vastgestelde regels zijn, vormen, ook ten
aanzien van sommige bepalingen van deze richtlijn, een nuttig instrument dat wanneer nodig snel kan worden aangepast.
(140) In het bijzonder moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de richtsnoeren vast te stellen die nodig zijn voor het bewerkstelligen van de minimale harmonisatie om het met deze richtlijn beoogde doel te kunnen bereiken.
17 Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
(141) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettings- maatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd, in het bijzonder naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Commissie/België (zaak C-543/17).
(142) Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en beginselen die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Deze richtlijn moet bijgevolg worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens dat door artikel 8 van het Handvest wordt gewaarborgd. Het is van essentieel belang dat elke verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze richtlijn in overeenstemming is met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad18.
18 PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1.
(143) Teneinde de mate van harmonisatie te waarborgen die minimaal vereist is om de doelstelling van deze richtlijn te verwezenlijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van niet-essentiële onderdelen van bepaalde specifieke gebieden die van essentieel belang zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven19. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(144) Teneinde eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor de vaststelling van interoperabiliteitsvoorschriften en niet-discriminerende en transparante procedures voor gegevenstoegang. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.
(145) De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijn materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijn.
19 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(146) Met het oog op een soepele en doeltreffende uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn ondersteunt de Commissie de lidstaten door middel van het instrument voor technische ondersteuning, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad20 en waarmee technische expertise op maat wordt geboden voor het ontwerpen en uitvoeren van hervormingen, met inbegrip van hervormingen die een concurrerende interne markt voor aardgas en waterstof bevorderen, de integratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen mogelijk maken en de samenwerking en coördinatie tussen transmissie- en distributiesysteembeheerders verbeteren. De technische ondersteuning betreft bijvoorbeeld de versterking van de bestuurlijke capaciteit, de harmonisatie van de wetgevingskaders en de uitwisseling van beste praktijken op dit gebied.
(147) Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht en toepassingsdatum van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
20 Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021,
blz. 1).
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Hoofdstuk I Werkingssfeer en definities
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Bij deze richtlijn worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de transmissie, de distributie, de levering en de opslag van gassen in de zin van artikel 2, punt ([...]) 3, met gebruikmaking van het aardgassysteem in de zin van punt [...] 4 van dat artikel. Bij deze richtlijn worden de regels vastgesteld voor de organisatie en de werking van die sector, de toegang tot de markt, de criteria en procedures voor de verlening van vergunningen voor de transmissie, de distributie, de levering en de opslag van gassen met gebruikmaking van het aardgassysteem en het beheer van systemen.
2. Bij deze richtlijn worden regels vastgesteld voor het transport, de levering en de opslag van aardgas, alsook voor de overgang van het aardgassysteem naar een systeem op basis van hernieuwbare en koolstofarme gassen.
3. Bij deze richtlijn worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor het transport, de levering en de opslag van waterstof met gebruikmaking van het waterstofsysteem. Bij deze richtlijn worden de regels vastgesteld voor de organisatie en de werking van deze sector, de toegang tot de markt, de criteria en procedures voor de verlening van vergunningen voor netten, de levering en de opslag van waterstof en de exploitatie van systemen.
4. Bij deze richtlijn worden regels vastgesteld voor de geleidelijke totstandbrenging van een Uniebreed stelsel van waterstofsystemen dat bijdraagt tot de vermindering van de nettobroeikasgasemissies, onder meer in [...] moeilijk koolstofvrij te maken sectoren, en dat zo de decarbonisatie van het energiesysteem van de EU ondersteunt.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
(1) "aardgas": alle gassen die voornamelijk bestaan uit methaan, met inbegrip van [...] biomethaan, of andere types gas die technisch gezien veilig kunnen worden geïnjecteerd in en getransporteerd via het aardgassysteem;
(2) "hernieuwbaar gas": biogas als gedefinieerd in artikel 2, punt 28, van Xxxxxxxxx
(EU) 2018/2001, met inbegrip van biomethaan, en hernieuwbare gasvormige brandstoffen van niet-biologische oorsprong als gedefinieerd in artikel 2, punt 36, van dezelfde richtlijn;
(3) "gassen": aardgas en waterstof;
(4) "aardgassysteem": een systeem van infrastructuurvoorzieningen, waaronder pijpleidingen, lng-terminals en opslaginstallaties, dat gassen transporteert die voornamelijk bestaan uit methaan, met inbegrip van [...] biomethaan, of andere types gas die technisch gezien veilig kunnen worden geïnjecteerd in en getransporteerd via het systeem van pijpleidingen voor aardgas;
(5) "waterstofsysteem": een systeem van infrastructuurvoorzieningen, waaronder waterstofnetten, waterstofopslaginstallaties en waterstofterminals, dat waterstof met een hoge zuiverheidsgraad bevat, in overeenstemming met de toepasselijke normen inzake waterstofkwaliteit voor [...] een dergelijk systeem;
(6) "waterstofopslaginstallatie": een installatie die wordt gebruikt voor de opslag van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad:
a) inclusief het deel van een waterstofterminal dat wordt gebruikt voor opslag, maar exclusief het deel dat wordt gebruikt voor productiehandelingen [...] en faciliteiten die exclusief bestemd zijn voor waterstofnetbeheerders in het kader van de uitoefening van hun functies;
b) inclusief grote, met name ondergrondse, waterstofopslaginstallaties, maar exclusief kleinere, eenvoudig repliceerbare [...] waterstofopslaginstallaties;
(6 bis) "waterstofopslagbeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de opslagfunctie voor waterstof verricht en verantwoordelijk is voor het beheer van een waterstofopslaginstallatie;
(7) "waterstofleidingbuffer": de opslag van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad door middel van compressie in waterstofnetten, met uitzondering van voorzieningen die bestemd zijn voor waterstofnetbeheerders in het kader van de uitoefening van hun functies;
(8) "waterstofterminal": een installatie die wordt gebruikt voor de verlading en omzetting van vloeibare waterstof[...] of vloeibare ammoniak [...] in gasvormige waterstof voor injectie in het waterstofnet of het aardgassysteem of voor het vloeibaar maken van gasvormige waterstof en het lossen daarvan, met inbegrip van ondersteunende diensten en tijdelijke opslag noodzakelijk voor het omzettingsproces en de daaropvolgende injectie in het waterstofnet, maar exclusief de onderdelen van de waterstofterminal die voor opslag worden gebruikt;
(8 a) "waterstofterminalbeheerder": natuurlijke of rechtspersoon die als functie heeft vloeibare waterstof of vloeibare ammoniak om te zetten in gasvormige waterstof voor injectie in het waterstofnet of het aardgassysteem of voor het vloeibaar maken en het lossen van gasvormige waterstof, en verantwoordelijk is voor het beheer van een waterstofterminal;
(9) "waterstofkwaliteit": de zuiverheid van de waterstof en de verontreinigende stoffen in waterstof in overeenstemming met de toepasselijke normen inzake waterstofkwaliteit voor het waterstofsysteem;
(10) "koolstofarme waterstof": waterstof waarvan het energiegehalte afkomstig is uit niet- hernieuwbare bronnen en die voldoet aan [...] de minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de in bijlage V bij
Richtlijn (EU) 2018/2001 vermelde fossiele referentiebrandstof EF(t);
(11) "koolstofarm gas": het deel gasvormige brandstoffen in brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof als gedefinieerd in artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2018/2001, koolstofarme waterstof en synthetische gasvormige brandstoffen waarvan het energiegehalte afkomstig is uit koolstofarme waterstof, die voldoen aan een minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de in bijlage V bij Richtlijn (EU) 2018/2001 vermelde fossiele referentiebrandstof EF(t);
(12) "koolstofarme brandstoffen": brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn (EU) 2018/2001, koolstofarme waterstof en synthetische gasvormige en vloeibare brandstoffen waarvan het energiegehalte afkomstig is uit koolstofarme waterstof, die voldoen aan een minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de in bijlage V bij
Richtlijn (EU) 2018/2001 vermelde fossiele referentiebrandstof EF(t);
(13) "waterstofbedrijf": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die ten minste een van de volgende functies vervult: waterstofproductie, waterstoftransport, levering, aankoop of opslag van waterstof, of de exploitatie van een waterstofterminal, en die verantwoordelijk is voor de met deze functies verband houdende commerciële, technische en/of onderhoudswerkzaamheden, maar die geen eindafnemer is;
(14) "aardgasbedrijf": natuurlijke persoon of rechtspersoon die zorgt voor de productie, transmissie, distributie, levering, aankoop of opslag van aardgas, met inbegrip van lng, en die verantwoordelijk is voor de met deze functies verband houdende commerciële, technische of onderhoudswerkzaamheden, maar die geen eindafnemer is;
(15) "upstreampijpleidingnet": pijpleiding of pijpleidingnet gebruikt en/of gebouwd als onderdeel van een olie- of aardgasproductieproject, of gebruikt om aardgas afkomstig van een of meer van dergelijke projecten te transporteren naar een verwerkingsinstallatie, terminal of aanlandingsterminal;
(16) "transmissie": transport van aardgas door een net dat vooral bestaat uit hogedruk- pijpleidingen, anders dan een upstreampijpleidingnet en dan het gedeelte van hogedrukpijpleidingen dat in de eerste plaats voor lokale aardgasdistributie wordt gebruikt, met het oog op de belevering van afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;
(17) "transmissiesysteembeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de transmissiefunctie verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het transmissiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van aardgas;
(18) "distributie": transport van aardgas langs lokale of regionale pijpleidingnetten met het oog op de belevering van afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;
(19) "distributiesysteembeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de distributie- functie verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het distributiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar distributie van aardgas;
(20) "waterstofnet": een netwerk van pijpleidingen dat wordt gebruikt om waterstof met een hoge zuiverheidsgraad te transporteren met het oog op de belevering van afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;
(21) "waterstoftransport": het transport van waterstof via een waterstofnet voor de belevering van afnemers, maar niet voor de levering ervan, ongeacht de druk, de geografische dekking of de aangesloten groep afnemers van het net;
(22) "waterstofnetbeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de waterstoftransport- functie verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het waterstofnet alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere waterstofnetten, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van waterstof;
(23) "levering": verkoop, waaronder de wederverkoop, van aardgas, met inbegrip van lng, of waterstof, met inbegrip van vloeibare waterstof, en waterstofdragers, met inbegrip van ammoniak, methanol of vloeibare organische waterstofdragers, aan afnemers;
(24) "leveringsbedrijf": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de leveringsfunctie verricht;
(25) "opslaginstallatie": installatie die wordt gebruikt voor de opslag van aardgas en die eigendom is van of geëxploiteerd wordt door een aardgasbedrijf, met inbegrip van het gedeelte van lng-installaties dat voor opslag gebruikt wordt, maar met uitzondering van het gedeelte dat in gebruik is voor productiedoeleinden en met uitzondering van installaties die uitsluitend ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
(26) "opslagsysteembeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de opslagfunctie voor aardgas verricht en verantwoordelijk is voor het beheer van een opslaginstallatie;
(27) "lng-installatie": terminal die voor het vloeibaar maken van aardgas, de invoer of de verlading, en de hervergassing van lng gebruikt wordt, met inbegrip van ondersteunende diensten en installaties voor tijdelijke opslag die nodig zijn voor de hervergassing en de daaropvolgende doorlevering aan het transmissiesysteem met uitsluiting van alle gedeelten van lng-terminals die voor opslag gebruikt worden;
(28) "lng-systeembeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die de functie van het vloeibaar maken van aardgas of de invoer, de verlading en de hervergassing van lng verricht en verantwoordelijk is voor de exploitatie van een lng-installatie;
(29) "systeem": alle transmissienetten of distributienetten, lng-installaties of opslaginstallaties die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een aardgasbedrijf, met inbegrip van de leidingbuffer en de installaties die ondersteunende diensten verlenen, alsmede die van verwante bedrijven die nodig zijn voor de toegang tot transmissie, distributie en lng;
(30) "ondersteunende diensten": een dienst die nodig is voor de toegang tot en de exploitatie van transmissienetten, distributienetten, of lng-installaties of opslaginstallaties, met inbegrip van het opvangen van fluctuaties in systeembelasting, menging, het uit het mengsel isoleren en injecteren van inerte gassen maar niet inbegrepen installaties die uitsluitend ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
(31) " aardgasleidingbuffer": opslag van aardgas door middel van compressie in gastransmissie- en gasdistributiesystemen, uitgezonderd installaties die ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
(32) "stelsel van systemen": een aantal systemen die met elkaar verbonden zijn;
(33) "interconnector": transmissieleiding die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant met de bedoeling de nationale transmissiesystemen van die lidstaten aan elkaar te koppelen, of een transmissieleiding tussen een lidstaat en een derde land tot aan het grondgebied van de lidstaten of tot aan de territoriale wateren van die lidstaat;
(34) "waterstofinterconnector": waterstofnet dat een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant met de bedoeling de nationale waterstofnetten van die lidstaten aan elkaar te koppelen, of een waterstofnet tussen een lidstaat en een derde land tot aan het grondgebied van de lidstaten of tot aan de territoriale wateren van die lidstaat;
(35) "directe leiding": aardgaspijpleiding ter aanvulling van het stelsel van systemen;
(36) "geïntegreerd aardgasbedrijf": verticaal of horizontaal geïntegreerd bedrijf;
(37) "verticaal geïntegreerd bedrijf": aardgasbedrijf of groep van aardgasbedrijven, waterstofbedrijf of groep van waterstofbedrijven, waarin dezelfde persoon of dezelfde personen, direct of indirect, het recht hebben zeggenschap uit te oefenen en waarbij het bedrijf of de groep van bedrijven ten minste één van de functies van transmissie, distributie, waterstoftransport, exploitatie van een waterstofterminal, lng of opslag van aardgas of waterstof en ten minste één van de functies van productie of levering van aardgas of waterstof verricht;
(38) "horizontaal geïntegreerd bedrijf": bedrijf dat ten minste één van de functies van productie, transmissie, distributie, levering of opslag van aardgas en daarnaast een niet op het gebied van aardgas liggende activiteit verricht;
(39) "verwant bedrijf": een verbonden onderneming als gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad21, of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;
(40) "systeemgebruiker": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die levert aan of afneemt van het systeem;
(41) "afnemer": een grootafnemer of een eindafnemer xxx xxxxxx of een waterstof- of aardgasbedrijf dat gassen koopt;
21 Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van
Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(42) "huishoudelijke afnemer": een afnemer die gassen koopt voor eigen huishoudelijk gebruik;
(43) "niet-huishoudelijke afnemer": een afnemer die gassen koopt die niet bestemd zijn voor eigen huishoudelijk verbruik;
(44) "eindafnemer": een afnemer die gassen koopt voor eigen gebruik;
(45) "grootafnemer": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die geen transmissiesysteembeheerder of distributiesysteembeheerder is en die gassen koopt voor wederverkoop binnen of buiten het systeem waarop hij aangesloten is;
(46) "micro-onderneming": onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen EUR;
(47) "kleine onderneming": onderneming met minder dan 50 werknemers en een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 10 miljoen EUR;
(48) "zekerheid": zowel de zekerheid van de levering van aardgas als de technische beveiliging;
(49) "gasleveringscontract": een contract voor de levering van gassen, een gasderivaat niet inbegrepen;
(50) "gasderivaat": een financieel instrument als omschreven in de delen 5, 6 en 7 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten22, en dat betrekking heeft op gas;
(51) "zeggenschap": rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of tezamen, met inachtneming van alle feitelijke of juridische omstandigheden, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, met name:
a) eigendoms- of gebruiksrechten op alle vermogensbestanddelen van een bedrijf of delen daarvan;
b) rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming;
(52) "langetermijncontract": een contract dat langer dan één jaar loopt; [...]
22 PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.
(53) "entry-exitsysteem": [...] een toegangsmodel voor aardgas, [...] waarin systeemgebruikers onafhankelijk capaciteitsrechten kunnen boeken bij entry- en exitpunten. Het entry-exitsysteem omvat het transmissiesysteem en kan het distributiesysteem of delen van een distributiesysteem omvatten. [...];
(54) "balanceringszone": een [...] [...] systeem waarop een specifiek balanceringsregime van toepassing is en dat [...] het transmissiesysteem omvat en distributiesystemen of delen ervan kan omvatten;
(55) "virtueel handelspunt": een niet-fysiek commercieel punt in een entry-exitsysteem waar gassen worden uitgewisseld tussen een verkoper en een koper zonder dat hiervoor [...] capaciteit moet worden geboekt;
(55 bis) "netgebruiker": een afnemer of mogelijke afnemer van een systeembeheerder en, mits zulks nodig is om de functies met betrekking tot het transport van aardgas en waterstof uit te voeren, de systeembeheerder zelf;
(56) "entrypunt": een punt waarvoor boekingsprocedures voor netgebruikers [...] gelden en dat toegang biedt tot een entry-exitsysteem;
(57) "exitpunt": een punt waarvoor boekingsprocedures voor netgebruikers [...] gelden en dat gasflows uit het entry-exitsysteem mogelijk maakt;
(58) "interconnectiepunt": fysiek of virtueel punt dat aangrenzende entry-exitsystemen met elkaar verbindt of dat een entry-exitsysteem verbindt met een interconnector, voor zover voor deze punten boekingsprocedures voor netgebruikers gelden;
(59) "virtueel interconnectiepunt": twee of meer interconnectiepunten die dezelfde twee aangrenzende entry-exitsystemen verbinden en die zijn geïntegreerd met het doel één enkele capaciteitsdienst te leveren;
(60) "marktdeelnemer": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die gassen aankoopt, verkoopt of produceert, of die opslagdiensten verstrekt, onder meer door het plaatsen van handelsorders op een of meerdere gasmarkten, waaronder balanceringsmarkten;
(61) "opzegvergoeding": een heffing of boete die wordt opgelegd aan afnemers door leveranciers of marktdeelnemers voor opzegging van een contract voor gaslevering of -diensten;
(62) "overstapgerelateerde vergoeding": iedere heffing of boete die direct of indirect door leveranciers, marktdeelnemers of systeembeheerders aan afnemers wordt opgelegd vanwege het overstappen op een andere leverancier of op een andere marktdeelnemer, waaronder opzegvergoedingen;
(63) "factureringsinformatie": informatie die wordt verstrekt op een factuur van een eindafnemer, afgezien van een betalingsverzoek;
(64) "conventionele meter": een analoge meter of een elektronische meter zonder capaciteit om gegevens zowel te verzenden als te ontvangen;
(65) "slimme-metersysteem": een elektronisch systeem dat het gas dat in het net wordt ingevoed of dat uit het net wordt verbruikt kan meten [...] [...] en dat data kan verzenden en ontvangen voor informatie-, monitoring- en controledoeleinden door middel van een vorm van elektronische communicatie;
(66) "interoperabiliteit": in de context van slimme-metersystemen, de mogelijkheid van twee of meer energie- of communicatienetwerken, -systemen, -apparaten, -toepassingen
of -componenten om samen te werken om informatie uit te wisselen en te gebruiken om bepaalde vereiste functies uit te oefenen;
(67) "meest recent beschikbaar": in de context van slimmemetergegevens, dat het wordt verstrekt binnen een periode die overeenkomt met de kortste vereffeningsperiode op de nationale markt;
(68) "beste beschikbare technieken": in de context van gegevensbescherming en -beveiliging in een omgeving van slimme-metersystemen, de meest doeltreffende, geavanceerde en praktisch bruikbare technieken, waarmee in principe de basis wordt gelegd voor de naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie;
(69) "energiearmoede": energiearmoede als gedefinieerd in artikel 2, punt 49, van Richtlijn (EU) 2021/0203 COD van het Europees Parlement en de Raad;
[...]
[...]
(70 bis) "energiegemeenschap van burgers": een juridische entiteit als gedefinieerd in artikel 2, punt 11), van Richtlijn (EU) 2019/944 die actief is op de markt voor hernieuwbaar gas;
(71) "actieve afnemer": een eindafnemer van aardgas of een groep gezamenlijk optredende eindafnemers van aardgas die op eigen terrein binnen afgebakende grenzen of, indien toegestaan door een lidstaat, op andere terreinen hernieuwbaar gas verbruikt of opslaat, die zelf geproduceerd hernieuwbaar gas verkoopt door middel van het aardgassysteem, of die deelneemt aan flexibiliteits- of energie-efficiëntieregelingen, mits die activiteiten niet de belangrijkste commerciële of professionele activiteit vormen;
Hoofdstuk II
Algemene regels voor de organisatie van de markt
Artikel 3
Concurrerende, consumentgerichte, flexibele en niet-discriminerende gasmarkten
1. De lidstaten zien erop toe dat alle afnemers vrij zijn om gas te kopen bij de leverancier van hun keuze en dat alle afnemers vrij zijn om op hetzelfde moment over meer dan één leveringscontract voor aardgas of waterstof te beschikken, mits de vereiste aansluit- en meetpunten zijn aangelegd.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale recht geen onnodige belemmering vormt voor grensoverschrijdende handel in gassen, de werking en het ontstaan van liquide verhandeling voor gassen, deelname van de consument, investeringen in, met name, hernieuwbare en koolstofarme gassen, of energieopslag tussen lidstaten, en zorgen ervoor dat de gasprijzen in overeenstemming zijn met de feitelijke vraag en het feitelijke aanbod.
3. De lidstaten zien erop toe dat er op de interne markt voor gassen geen onnodige belemmeringen bestaan voor de toetreding tot, de handel op, de werking van en het verlaten van de markt.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat energiebedrijven worden onderworpen aan transparante, evenredige en niet-discriminerende regels en vergoedingen, en aan een transparante, evenredige en niet-discriminerende behandeling, in het bijzonder wat betreft toegang tot groothandelsmarkten, toegang tot gegevens, het overstapproces en factureringsstelsels en, indien van toepassing, vergunningverlening.
5. De lidstaten zorgen ervoor dat marktdeelnemers uit derde landen wanneer die actief zijn binnen de interne markt voor gassen, het toepasselijke Unierecht en nationale recht naleven, ook op het gebied van milieu en veiligheid.
Artikel 4
Marktgebaseerde leveringsprijzen
1. Leveranciers zijn vrij de prijs waarvoor zij gassen aan afnemers leveren, vast te stellen. De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat er sprake is van daadwerkelijke concurrentie tussen leveranciers.
2. De lidstaten zorgen op grond van artikel[...] 25 voor de bescherming van energiearme en kwetsbare huishoudelijke afnemers, met sociaal beleid of op andere manieren dan via overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van gassen.
3. In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van aardgas aan energiearme of kwetsbare huishoudelijke afnemers toepassen. Op dergelijk overheidsingrijpen zijn de omstandigheden in de leden 4 en 5 van toepassing.
4. Overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van aardgas:
a) streeft een algemeen economisch belang na en gaat niet verder dan wat nodig is voor het algemene economische belang dat zij nastreven;
b) is duidelijk omschreven, transparant, niet-discriminerend en verifieerbaar;
c) garandeert aardgasbedrijven in de Unie gelijke toegang tot afnemers;
d) is van beperkte duur en is proportioneel wat betreft de begunstigden ervan;
e) leidt niet op discriminerende wijze tot extra kosten voor marktdeelnemers.
5. Lidstaten die overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van aardgas toepassen overeenkomstig lid 3 van dit artikel, leven ook artikel 3, lid 3, punt d), en artikel 24 van Verordening (EU) 2018/1999 na, ongeacht of de lidstaat in kwestie een aanzienlijk aantal huishoudens heeft dat kampt met energiearmoede.
6. Met het oog op een overgangsperiode om doeltreffende mededinging tot stand te brengen voor aardgasleveringscontracten tussen leveranciers en om een doeltreffende, marktgebaseerde detailhandelsprijs voor aardgas tot stand te brengen overeenkomstig lid 1, mogen de lidstaten overheidsingrijpen toepassen in de prijsstelling voor de levering van aardgas aan huishoudelijke afnemers [...] die niet profiteren van overheidsingrijpen op grond van lid 3 en aan micro-ondernemingen.
7. Overheidsingrijpen op grond van lid 6 voldoet aan de criteria van lid 4 en:
a) gaat vergezeld van een reeks maatregelen om doeltreffende mededinging tot stand te brengen en van een methode om de geboekte vooruitgang ten aanzien van deze maatregelen te beoordelen;
b) wordt vastgesteld door gebruik van een methode waarmee de niet-discriminerende behandeling van leveranciers wordt gewaarborgd;
c) wordt vastgesteld op een prijs boven de kostprijs, op een niveau waarbij doeltreffende prijsconcurrentie mogelijk is;
d) wordt zodanig ingericht dat eventuele negatieve gevolgen voor de groothandelsmarkt voor aardgas tot een minimum beperkt blijven;
e) waarborgt dat alle begunstigden van dergelijk overheidsingrijpen een concurrerend marktaanbod kunnen kiezen en rechtstreeks ten minste elk kwartaal worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van aanbiedingen en besparings- mogelijkheden op de concurrerende markt en waarborgt dat zij hulp krijgen om over te stappen op een marktgebaseerd aanbod;
f) waarborgt dat, indien de lidstaat doorgaat met de invoering van slimme- metersystemen [...] overeenkomstig [...] [...] artikel [...] [...] 16, alle begunstigden van dergelijk overheidsingrijpen het recht hebben en [...] [...] rechtstreeks worden geïnformeerd over de mogelijkheid slimme meters te installeren en hierbij de nodige hulp krijgen;
g) leidt niet tot directe kruissubsidiëring tussen afnemers die worden bevoorraad tegen vrijemarktprijzen en afnemers die worden bevoorraad tegen gereguleerde leverprijzen.
8. De lidstaten stellen de Commissie binnen één maand na goedkeuring ervan in kennis van de overeenkomstig de leden 3 en 6 genomen maatregelen en mogen deze onmiddellijk toepassen. De kennisgeving gaat vergezeld van een uitleg waarom andere instrumenten de beoogde doelstelling in onvoldoende mate konden verwezenlijken, hoe de vereisten in de leden 4 en 7 worden vervuld en wat de effecten op de mededinging zijn van de maatregelen waarvan kennis is gegeven. In de kennisgeving wordt het toepassingsgebied van begunstigden, de duur van de maatregelen en het aantal huishoudelijke afnemers dat te maken heeft met de maatregelen omschreven, en wordt uitgelegd hoe de gereguleerde prijzen zijn bepaald.
9. Uiterlijk op 15 maart 2025, en vervolgens om de twee jaar, dienen de lidstaten in het kader van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen verslagen in bij de Commissie over de tenuitvoerlegging van dit artikel, de noodzaak en de evenredigheid van het overheidsingrijpen op grond van dit artikel, en een beoordeling van de vooruitgang die is geboekt op weg naar doeltreffende mededinging tussen leveranciers en de overgang naar marktgebaseerde prijzen. Lidstaten die in overeenstemming met lid 6 gereguleerde prijzen hanteren, brengen verslag uit over de naleving van de voorwaarden in lid 7, waaronder naleving door leveranciers die dergelijk ingrijpen moeten doorvoeren, en over de impact van gereguleerde prijzen op de financiën van die leveranciers.
10. De Commissie voert een evaluatie uit en dient een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van dit artikel teneinde een marktgebaseerde detailhandelsprijs voor aardgas tot stand te brengen, in voorkomend geval samen met of gevolgd door een wetgevingsvoorstel. Dat verslag kan worden gecombineerd met het verslag over de uitvoering van artikel 5 van Xxxxxxxxx (EU) 2019/944. In dat wetgevingsvoorstel kan een einddatum voor gereguleerde prijzen worden opgenomen.
Artikel 4 bis
Toegang tot betaalbare energie tijdens een aardgasprijzencrisis
1. De Raad kan op voorstel van de Commissie door middel van een uitvoeringsbesluit een regionale of Uniebrede aardgasprijzencrisis afkondigen indien aan de voorwaarden van artikel 66 bis, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 is voldaan. In het besluit waarin een regionale of Uniebrede aardgasprijzencrisis wordt afgekondigd, moet de geldigheidsduur van dat besluit, die ten hoogste
één jaar kan bedragen, worden gespecificeerd.
2. De Commissie dient een voorstel in voor het afkondigen van een dergelijke aardgasprijzencrisis, met inbegrip van de voorgestelde geldigheidsduur van het besluit, indien zij van oordeel is dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan.
3. De Raad kan het voorstel van de Commissie met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen.
4. Indien de Commissie overeenkomstig lid 1 een crisis heeft afgekondigd, kunnen de lidstaten voor de geldigheidsduur van en met inachtneming van de voorwaarden in artikel 66 bis, lid 3 van Richtlijn (EU) 2019/944 gericht overheidsingrijpen toepassen in de prijsstelling voor de levering van aardgas aan kleine en middelgrote ondernemingen, huishoudens en essentiële sociale diensten zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid.
5. Prijsingrepen overeenkomstig lid 2 en voor huishoudelijke afnemers en micro- ondernemingen als bedoeld in artikel 4, lid 6, kunnen bij wijze van uitzondering en tijdelijk leiden tot een prijs die onder de kostprijs ligt, voor de duur en onder de voorwaarden die staan beschreven in artikel 66 bis, lid 4 van
Richtlijn (EU) 2019/944.
6. Voor de toepassing van dit artikel gelden verwijzingen naar "elektriciteit" in Richtlijn (EU) 2019/944 als verwijzingen naar "aardgas".
Artikel 5
Openbaredienstverplichtingen
1. De lidstaten waarborgen op basis van hun institutionele organisatie en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel dat aardgas en waterstofbedrijven, onverminderd lid 2, volgens de beginselen van deze richtlijn worden geëxploiteerd met het oog op de totstandbrenging van een door concurrentie gekenmerkte, zekere en in milieuopzicht duurzame gasmarkt; wat hun rechten en plichten betreft, mogen zij deze bedrijven niet verschillend behandelen.
2. Met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen van het VWEU, met name artikel 106, mogen de lidstaten in het algemeen economisch belang aan aardgas- en waterstofbedrijven openbaredienstverplichtingen opleggen, die betrekking kunnen hebben op de zekerheid, met inbegrip van leveringszekerheid, regelmaat en kwaliteit van de leveringen, en milieubescherming, waaronder energie-efficiëntie, energie uit hernieuwbare bronnen en klimaatbescherming en [...] op de prijs van [...] de aardgaslevering[...]. Deze verplichtingen zijn duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar, en waarborgen de gelijke toegang van aardgas- en waterstofbedrijven van de Unie tot nationale consumenten.
3. Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot de veiligstelling van de gasleveringszekerheid [...] voldoen aan de gasleveringsnormen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2017/1938 [...], en stroken met de resultaten van de overeenkomstig artikel 7, lid 3, nationale risicobeoordelingen, zoals nader uiteengezet in de preventieve actieplannen die worden opgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 1, punten c), d) en k), van dezelfde verordening. Openbaredienstverplichtingen die verdergaan dan nodig is om de naleving van artikel 6 van Verordening (EU) 2017/1938 te garanderen, moeten voldoen aan de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1938 vastgelegde criteria.
4. Indien een lidstaat financiële compensatie of andere vormen van compensatie voor het nakomen van de in dit artikel bedoelde verplichtingen verleent, gebeurt dat op een niet- discriminerende en transparante wijze.
5. De lidstaten delen de Commissie na de implementatie van deze richtlijn alle maatregelen mede die zijn vastgesteld om openbaredienstverplichtingen in het leven te roepen, met inbegrip van consumenten- en milieubescherming en van de mogelijke gevolgen van deze maatregelen voor de nationale en internationale concurrentie, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen. Zij stellen de Commissie vervolgens om de twee jaar in kennis van alle wijzigingen van deze maatregelen, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen.
Artikel 6
Bevordering van regionale samenwerking en integratie
1. De lidstaten en de regulerende instanties werken onderling samen met het doel hun nationale markten op een of meer regionale niveaus te integreren, op weg naar de creatie van regionale markten, indien daartoe besloten is door lidstaten en regulerende instanties, en verder op de weg naar de creatie van een volledig geliberaliseerde interne
markt. Met name moedigen de regulerende instantie, indien de lidstaten hierin voorzien, of de lidstaten de samenwerking van beheerders van aardgastransmissiesystemen en beheerders van waterstofnetten op regionaal niveau aan en faciliteren zij deze, ook bij grensoverschrijdende vraagstukken, teneinde een concurrerende interne markt voor gassen tot stand te brengen, bevorderen zij de samenhang van hun wettelijk, regelgevings- en technisch kader en vergemakkelijken zij de integratie van de geïsoleerde systemen die nog steeds "gaseilanden" in de Unie vormen. Het geografische gebied waarop deze regionale samenwerking betrekking heeft, omvat de samenwerking in geografische gebieden als omschreven overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de herschikte gasverordening zoals voorgesteld in COM(2021) 804 [...]. Deze samenwerking kan aanvullend ook andere geografische gebieden bestrijken. Indien de Commissie van oordeel is dat de regels op Unieniveau relevant zijn voor de regionale integratie van de markten voor gassen, verstrekt zij passende, niet-bindende richtsnoeren waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van die markten en de gevolgen voor aangrenzende markten.
2. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators ("ACER") werkt samen met regulerende instanties en transmissiesysteembeheerders en waterstofnetbeheerders ter waarborging van de compatibiliteit van de regelgevingskaders tussen en in de regio's met het oog op de totstandbrenging van een concurrerende interne markt voor gassen. Wanneer ACER bindende voorschriften voor een dergelijke samenwerking nodig acht, doet het aanbevelingen ter zake.
3. Ingeval verticaal geïntegreerde transmissiesysteembeheerders deelnemen aan een gemeenschappelijke onderneming die is opgericht ter uitvoering van zulke samenwerking, ontwerpt en implementeert de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma met de maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentie- verstorend gedrag uit te sluiten. Dit programma bevat de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van de doelstelling van uitsluiting van discriminerend en concurrentieverstorend gedrag. Het wordt door ACER goedgekeurd. De naleving van het programma wordt op onafhankelijke wijze gemonitord door de nalevingsfunctionarissen van de verticaal geïntegreerde transmissie-systeembeheerders.
.
Artikel 7
Toestemmingsprocedure
1. In gevallen waarin toestemming (bijvoorbeeld een vergunning, toelating, concessie, instemming of goedkeuring) vereist is voor de bouw of exploitatie van aardgasinstallaties, waterstofproductiefaciliteiten en infrastructuurvoorzieningen voor waterstofsystemen, verlenen de lidstaten of de door hen aangewezen bevoegde instanties overeenkomstig de leden 2 tot en met 10 toestemming voor de bouw of exploitatie van dergelijke installaties, infrastructuurvoorzieningen, pijpleidingen en bijbehorende uitrusting op hun grondgebied. De lidstaten of de door hen aangewezen bevoegde instanties kunnen op dezelfde basis tevens toestemming verlenen voor de levering van gassen, ook aan grootafnemers.
2. Lidstaten met een toestemmingsregeling leggen objectieve en niet-discriminerende criteria vast waaraan moet worden voldaan door een bedrijf dat een aanvraag voor de levering van gassen of de bouw en/of exploitatie van aardgasinstallaties, waterstofproductiefaciliteiten of infrastructuurvoorzieningen voor waterstofsystemen indient. De niet-discriminerende criteria en procedures voor het verlenen van toestemming worden gepubliceerd. De lidstaten dragen er zorg voor dat in de toestemmingsprocedures voor dergelijke installaties, infrastructuurvoorzieningen, pijpleidingen en aanverwante uitrusting waar nodig rekening wordt gehouden met het belang van het project voor de interne markt voor gassen.
2 bis. Wat aardgasleveranciers betreft, kunnen de lidstaten de financiële draagkracht en de technische capaciteiten van aanvragers beoordelen als criterium voor vergunning- verlening. Dat criterium moet volledig transparant en niet-discriminerend zijn.
3. De toestemmingsprocedures voor de in lid 1 bedoelde activiteiten duren niet langer dan twee jaar, met inbegrip van alle relevante procedures van bevoegde autoriteiten. In naar behoren gerechtvaardigde buitengewone omstandigheden kan de termijn van twee jaar met maximaal één jaar worden verlengd.
4. De lidstaten beoordelen welke nationale wetgevende en niet-wetgevende maatregelen nodig zijn om de toestemmingsprocedures, inclusief alle procedurele stappen met betrekking tot milieueffectbeoordelingsprocedures, te stroomlijnen. De lidstaten brengen aan de Commissie verslag uit over de resultaten van een dergelijke beoordeling in het kader van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen als bedoeld in en overeenkomstig de procedure van artikel 3 en de artikelen 7 tot en met 12 van Verordening (EU) 2018/1999, en in het kader van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999.
5. De in lid 3 vastgelegde termijnen gelden onverminderd de verplichtingen krachtens het toepasselijke milieurecht van de Unie, onverminderd beroepsprocedures in rechte en andere procedures voor een rechterlijke instantie, en onverminderd alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen, waaronder klachtprocedures en administratieve beroepsprocedures, en kunnen met de duur van dergelijke procedures worden verlengd.
6. De lidstaten richten een of meer contactpunten op of wijzen deze aan. Op verzoek van de aanvrager bieden deze contactpunten kosteloos begeleiding en steun doorheen de hele toestemmingsprocedure voor de in lid 1 bedoelde activiteiten, tot aan het einde van de procedure wanneer de verantwoordelijke autoriteiten een besluit hebben genomen. De aanvrager dient gedurende de gehele administratieve procedure slechts met één contactpunt contact te hebben.
7. De lidstaten zorgen ervoor dat toestemmingen uit hoofde van de nationale wetgeving voor de bouw en exploitatie van [...] infrastructuurvoorzieningen voor aardgas ook van toepassing zijn op infrastructuurvoorzieningen voor waterstofsystemen. [...]. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om deze toestemmingen in te trekken indien de waterstofinfrastructuur niet voldoet aan de technische veiligheids- voorschriften voor infrastructuurvoorzieningen voor waterstofsystemen die zijn vastgelegd in het Unierecht of het nationale recht.
[...] 0.Xx lidstaten zorgen ervoor dat bestaande [...] grondgebruiksrechten voor de bouw en exploitatie van aardgaspijpleidingen en andere netactiva [...] ook van toepassing zijn op pijpleidingen en andere netactiva voor het transport van waterstof.
8 bis In geval van eigendomsoverdracht van infrastructuur binnen dezelfde onderneming om aan de vereisten van artikel 63 te voldoen, worden de toestemmingen voor die infrastructuur eveneens overgedragen aan de nieuwe eigenaar.
9. De lidstaten dragen er zorg voor dat de redenen waarom toestemming wordt geweigerd objectief en niet-discriminerend zijn en aan de aanvrager worden meegedeeld.
De Commissie wordt ingelicht over de redenen van de weigering. De lidstaten stellen een procedure vast die de aanvrager de mogelijkheid biedt om tegen weigeringen beroep aan te tekenen.
10. Met het oog op de ontwikkeling van gebieden waar sinds kort geleverd wordt en met het oog op een doelmatige exploitatie in het algemeen, kunnen de lidstaten onverminderd artikel 30 verdere toestemming voor de bouw en exploitatie van distributiepijpleiding- systemen voor aardgas in een bepaald gebied weigeren als die pijpleidingsystemen in dat gebied zijn aangelegd of daartoe vergunningen zijn afgegeven en de bestaande of geplande capaciteit niet volledig wordt benut.