Concepttekst: versie 4 Convenant “Handhaving regio Oost Nederland”
Concepttekst: versie 4
Convenant “Handhaving regio Oost Nederland”
(Domein II BOA’s, milieu welzijn en infrastructuur) Overijsselse partners
Ondergetekenden,
1. De gemeenten, voor zover het de bestuursbevoegdheden betreft de colleges van de 25 Overijsselse gemeenten (zie bijlage 1);
2. De waterschappen, voor zover het de bestuursbevoegdheden betreft de dagelijkse besturen van de Waterschappen Rijn en IJssel, Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta;
3. Rijkswaterstaat Oost Nederland;
4. De provincie Overijssel, voor zover het de bestuursbevoegdheden betreft Gedeputeerde Staten van Overijssel;
5. De Omgevingsdiensten in IJsselland en Twente, voor zover het de bevoegdheden van het overheidslichaam betreft, de dagelijkse besturen en gemandateerde directeur;
6. Vereniging Natuurmonumenten;
7. Xxxxxxxxxxxxxxx;
0. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx;
9. Sportvisserij Oost-Nederland;
10. Particuliere landgoederen (zie bijlage2);
11. Wildbeheereenheden (zie bijlage 3);
12 Defensie
hierna, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven, gezamenlijk te noemen: partijen, alsmede Overijssels Particulier Grondbezit en de Koninklijke Nederlandse jagersvereniging, zelf geen partij, die verklaren haar adhesie te betuigen indien particuliere organisaties/BOA- werkgevers/wildbeheereenheden wensen toe te treden tot de navolgende samenwerkingsafspraken;
Overwegende dat:
1. Partijen kennis hebben genomen van
- het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar;
- de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar;
- de Ambtsinstructie voor politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren;
- de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten;
- bijlage K. Klachtafhandeling van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar; behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren; en
- de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Wet politiegegevens, voor zover in het kader van de groene handhavingssamenwerking gegevens worden uitgewisseld;
2. De Nederlandse natuur en de veiligheid en leefbaarheid gebaat zijn bij de naleving van de wet- en regelgeving, ter instandhouding van de natuur, veiligheid en leefbaarheid in het gebied;
3. Naleving niet vanzelfsprekend is, maar toezicht en handhaving vereist zijn om (potentiële) overtredingen van in het gebied geldende regelgeving te constateren en dit door middel van interventies te voorkomen, ongedaan te maken en/of te bestraffen;
4. Alle partijen een rol vervullen bij toezicht en handhaving van de groene- en andere wet- en regelgeving en dat toezicht en handhaving daarom effectiever en efficiënter zullen zijn, naarmate zij beter afstemmen en samenwerken. Hierdoor wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de natuur, veiligheid en leefbaarheid;
5. De Provincie Overijssel een coördinerende rol heeft om afstemming en samenwerking tussen partners op het gebied van toezicht en handhaving te organiseren en stimuleren;
6. Het voor een kwalitatief hoogwaardige en provincie-brede uitvoering van toezicht en handhaving van de in het gebied geldende regelgeving van groot belang is dat er voldoende op hun taak berekende en voor hun taak toegeruste Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA) zijn, zowel in dienst van de overheid als in dienst van de private organisaties, alsmede dat deze BOA’s gecoördineerd buiten hun werkgebied kunnen opereren;
7. De partijen inhoud geven aan programmatisch handhaven. Dit betekent een integrale en afgestemde aanpak van toezicht en handhaving op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid;
8. Partijen het ter borging van een adequate opsporing en handhaving noodzakelijk achten de Buitengewoon opsporingsambtenaar, zoals bedoeld in artikel 1 onder b van dit convenant, telkens met inachtneming van hun wettelijke bevoegdheden, in te kunnen zetten op elkaars grondgebied voor die thema’s waarvoor samenwerkingsafspraken zijn of worden gemaakt in programma’s en voor lokale samenwerking tussen werkgevers van nabijgelegen gebieden;
9. Dat hiertoe de benodigde kader stellende afspraken worden vastgelegd in voorliggend convenant;
10. Waar hierna in dit convenant gesproken wordt over ‘toezicht door XXX’x’, slechts gedoeld wordt op toezicht als met handhaving en surveillance annexe feitelijke activiteit van een BOA, tenzij expliciet verwezen wordt naar bestuursrechtelijk toezicht als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht;
11. Dat de hoofdofficier van justitie van het functioneel parket, de korpschefs van de regionale eenheden van de politie Noord-Holland, Oost en Midden-Nederland, de Inspecteur Generaal van de NVWA, de DG Rijkswaterstaat en de Commandant van de Koninklijke Marechaussee instemmen met dit convenant;
en in de hoedanigheid van toezichthouder en direct toezichthouder op de betreffende BOA’s tekenen voor gezien en akkoord;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Begrippen
In dit convenant gelden onderstaande begripsbepalingen.
a. Convenant: dit samenwerkingsconvenant (als bedoeld in paragraaf 4.2 en bijlage I van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar).
b. BOA: de buitengewoon opsporingsambtenaar in Xxxxxx XX, ex. Artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, telkens voor zover de handhaving van die wetgeving binnen de reikwijdte van de aan hem of haar verstrekte opsporingsbevoegdheid en functieomschrijving valt, en die BOA een aanstelling heeft bij één van de in dit convenant genoemde deelnemende partijen.
c. Toezichthouder: de toezichthouder in Domein II, als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, te weten de hoofdofficier van justitie van het functioneel parket.
d. Direct toezichthouder: de korpschef van de politie, als bedoeld in artikel 36, lid 3 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar; de politiechef van de politie-eenheid Oost-Nederland is door de korpschef gemandateerd om het direct toezicht, ingevolge artikel 38 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, uit te oefenen; de Inspecteur Generaal van de NVWA, als bedoeld in artikel 36, lid 3 onder b van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, is direct toezichthouder van de BOA’s van Staatsbosbeheer en de NVWA; de politiechef Midden-Nederland is direct toezichthouder van de BOA’s van Natuurmonumenten en Hengelsportfederatie Midden- Nederland ; de politiechef Noord-Holland is direct toezichthouder van de BOA’s van Hengelsportfederatie Midwest-Nederland, Natuurmonumenten de DG Rijkswaterstaat is direct toezichthouder van de BOA’s van Rijkswaterstaat; de commandant van de Koninklijke Marechaussee is direct toezichthouder van de boa’s van defensie.
e. Deelnemende partijen: partijen die het convenant hebben ondertekend (uitgezonderd de direct toezichthouders en de toezichthouder).
f. Werkgever: de privaatrechtelijke- of publiekrechtelijke rechtspersoon waar de BOA een arbeids- of vrijwilligersovereenkomst mee heeft afgesloten, of een aanstelling heeft.
g. Werkgebied voor samenwerking: het grondgebied van de deelnemende partijen gelegen in de provincie Overijssel.
h. Programma: elk handhavingsprogramma voor een specifiek thema op basis van gezamenlijke prioriteiten, waarbij BOA’s van één of meer partijen op basis van dit convenant worden ingezet.
Artikel 2 Samenwerking
2.1 De BOA’s van partijen zijn primair werkzaam binnen het takenpakket van de eigen werkgever en kunnen daarnaast, in het kader van de door dit convenant beoogde samenwerking, worden ingezet voor andere taken voor zover passend binnen hun aanwijzing als BOA domein II.
2.2 Partijen zijnde werkgevers, blijven verantwoordelijk voor de "eigen BOA" en zien erop toe dat de BOA zijn werk bevoegd uitvoert, in overeenstemming met de voor hem geldende instructie als bedoeld in Hoofdstuk 5 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, ook indien de BOA taken uitvoert in het kader van de in het vorige lid bedoelde samenwerking.
2.3 Partijen zijnde werkgevers, blijven verantwoordelijk voor opleiding training en vaardigheden van de ‘eigen BOA’ conform de landelijke vereisten uit het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar en Beleidsregels buitengewoon ambtenaar.
Artikel 3 Werken buiten het eigen werkgebied op basis van een programma
3.1 Partijen kunnen eigen BOA’s inzetten ten behoeve van toezicht- en/of opsporingsactiviteiten in het werkgebied van alle aan dit convenant deelnemende partijen.
3.2 De toezichthoudende en/of opsporingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van een door partijen vastgesteld programma, waarbij de concrete inzet en inzetbaarheid van
elke BOA door de eigen werkgever wordt bepaald. Over de operationele aspecten van het programma vindt vooraf overleg plaats met de politie. Toezichthoudende en/of opsporingsactiviteiten op elkaars werkgebied welke niet binnen het vastgestelde programma zijn afgesproken vallen niet onder de werking van dit convenant. In het programma kunnen ook worden opgenomen lokale samenwerkingsverbanden tussen aanliggende partijen.
3.3. In het programma wordt in elk geval:
a. de in te zetten capaciteit van de XXX’x beschreven;
b. het deel van het werkgebied beschreven waarbinnen zij opereren;
c. de operationele aansturing van de BOA’s beschreven;
d. vastgelegd hoe en onder welke voorwaarden de BOA’s worden ingezet, met inachtneming van hetgeen in dit convenant in artikel 4 is bepaald ten aanzien van de inzet van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen2;
e. en afdoende waarborgen beschreven in het kader van de arbeidsveiligheid van de BOA’s.
3.4 BOA’s zijn gerechtigd toezicht, opsporingsactiviteiten en opsporingsbevoegdheden uit te oefenen in het werkgebied van alle deelnemende instanties, binnen het grondgebied van de provincie Overijssel in de volgende gevallen:
a. bij constatering op heterdaad van strafrechtelijke feiten betreffende het thema van een programma;
b. in het kader van gezamenlijke handhavingsacties en -projecten, die voortvloeien uit het door partijen afgesproken programma;
c. in het kader van gezamenlijke handhavingsacties en -projecten onder operationele aansturing van de politie, die voortvloeien uit het door partijen afgesproken programma;
d. in het kader van lokale samenwerkingsverbanden die zijn opgenomen in het programma;
e. Bij verzoeken om incidentele assistentie voor programmathema’s in een ander werkgebied, voor zover partijen/werkgevers daar met de politie en de direct toezichthouder in het programma afspraken over hebben gemaakt, onder de navolgende voorwaarden:
i. XXX’x oefenen de opsporingsbevoegdheid in een ander gebied dan het gebied van aanstelling niet uit voor incidentele assistentie, anders dan op een concreet schriftelijk verzoek van een daartoe bevoegde persoon van de assistentie verzoekende partij;
ii. In spoedeisende gevallen kan het verzoek als hiervoor bedoeld onder i) mondeling plaatsvinden. Een mondeling verzoek wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bekrachtigd;
iii. de direct toezichthouder op de BOA wordt onverwijld door de assistentie verzoekende partij in kennis gesteld van het concrete schriftelijke of mondelinge verzoek.
3.5 De BOA legt de resultaten van het werk direct na afloop vast in een proces-verbaal (van bevindingen), combibon of tikverbaal, en in het door zijn werkgever beschikbaar gestelde registratiesysteem.
3.6 De werkgever draagt zorg en bewaakt de kwaliteit van het opsporingsproduct (proces- verbaal, bestuurlijke strafbeschikking etc.) van de BOA, ook als dit tot stand komt in het kader van de samenwerking vanuit zijn organisatie. Partijen kunnen nadere afspraken maken in het kader van een programma (ontwikkelen model-PV’s etc.).
3.7 Partijen maken in het kader van een programma toereikende afspraken met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), teneinde de bij de samenwerking betrokken BOA’s gebruik te laten maken van de elektronische voorzieningen van het CJIB.
3.8 Partijen maken in het kader van een programma toereikende afspraken met de Dienst Wegverkeer (RWD), teneinde de bij de samenwerking betrokken BOA’s gebruik te laten
maken van de gegevens uit de Basisregistratie Voertuigen op basis van artikel 43 Wegenverkeerswet 1994.
3.9 Partijen die de bevoegdheid hebben om toezichthouders aan te wijzen, kunnen desgewenst bij separaat besluit andere bij de samenwerking betrokken BOA’s in overheidsdienst aanwijzen als toezichthouder in de zin van titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht voor de relevante plaatselijke of regionale verordeningen.
Artikel 4 Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen
4.1 De BOA die optreedt in het werkgebied van een deelnemende partij, en aan wie de bevoegdheid bedoeld in artikel 7 lid 1 en/of lid 3 van de Politiewet 2012 is toegekend (gebruik van geweld respectievelijk veiligheidsfouillering) en/of aan wie geweldsmiddelen ter beschikking zijn gesteld, oefent die bevoegdheid of bevoegdheden uit en draagt dat geweldsmiddel/die geweldsmiddelen in zijn totale werkgebied, ook wanneer die BOA - met inachtneming van de afspraken uit dit convenant - optreedt in een gebied van een deelnemende partij.
4.2 Het in het eerste lid gestelde kan worden beperkt indien de werkgever van een BOA, dan wel de beheerder of verantwoordelijke van het werkgebied nadrukkelijk bezwaar maakt tegen de inzet van de in het eerste lid genoemde bevoegdheden en/of geweldsmiddelen door een andere BOA dan de 'eigen'.
4.3 Ingevolge artikel 37 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren wordt met 'de meerdere' de direct toezichthouder van de BOA bedoeld. Het aanwenden van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen worden door de BOA onverwijld aan zijn direct toezichthouder gemeld. De melding wordt door de direct toezichthouder in ontvangst genomen en vastgelegd. De BOA wordt door de direct toezichthouder ingelicht over de afhandeling van de melding.
Artikel 5 Functie-uitoefening
5.1 De BOA wendt geen bevoegdheden aan welke buiten de aan zijn functieomschrijving gerelateerde taken vallen. Daarbij is de functieomschrijving van de werkgever waaraan de BOA zijn bevoegdheid ontleent (akte van opsporingsbevoegdheid) bepalend.
5.2 De BOA verricht zijn werkzaamheden in het werkgebied van een deelnemende partij in het door de eigen werkgever ter beschikking gestelde uniform.
Artikel 6 Rechtspositie
De rechtspositieregelingen van de BOA’s blijven onverkort van toepassing indien de BOA’s deelnemen aan de uitvoering van een programma voor samenwerking als bedoeld in artikel 3.
Artikel 7 Werkgever van de BOA
7.1 Iedere werkgever spreekt door ondertekening van dit convenant uit dat de samenwerking met de andere partners onderdeel is van hun taakopvatting.
7.2 Iedere werkgever stelt een werkinstructie op voor de eigen BOA. In de werkinstructie wordt opgenomen dat, voordat een BOA wordt ingezet ten behoeve van de samenwerking op basis van dit convenant er eerst operationele afspraken gemaakt worden met de andere partijen.
7.3 Klachten over de BOA worden conform de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar door de werkgever van die betreffende BOA afgehandeld.
Artikel 8 Financiën en aansprakelijkheid
8.1 Partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor de inzet van BOA’s, tenzij anders is overeengekomen in het programma als bedoeld in artikel 3.
8.2 De werkgever zorgt ervoor dat de BOA beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering.
8.3 Overige afspraken omtrent financiën en aansprakelijkheid met betrekking tot de geleverde inzet tussen deelnemers vallen buiten reikwijdte van deze samenwerkingsovereenkomst en worden desgewenst tussen deelnemers onderling geregeld in het kader van een programma.
Artikel 9 Wijzigingen of aanvullingen, beëindiging of voortzetting van dit convenant
9.1 Dit convenant wordt aangegaan voor vijf jaar, gerekend na de datum van inwerkingtreding als bedoeld in artikel 10.2.
9.2 Twee jaar na de inwerkingtreding wordt de werking van het convenant tussentijds op initiatief van de provincie en samen met de werkgevers geëvalueerd, om eventuele onvolkomenheden te repareren. De direct toezichthouders en toezichthouder worden bij deze evaluatie betrokken.
9.3 Wijziging, aanvulling of verlenging geschiedt schriftelijk, bij gelijkluidend besluit van alle partijen. Dit convenant vervalt evenwel direct op aanzegging van de toezichthouder of één van de direct toezichthouders bij de coördinator samenwerking VTH van de provincie Overijssel.
9.4 Een partij kan zich terugtrekken uit het convenant. Hiervoor geldt een opzegtermijn van twee maanden. De opzegging dient schriftelijk te geschieden bij de provincie Overijssel en tegelijkertijd te worden gemeld bij de betreffende direct toezichthouder.
9.5 Bepalingen die naar hun aard, ook na het vervallen van dit convenant, van kracht horen te blijven, waaronder in ieder geval de regeling van klachtbehandeling, aansprakelijkheidsverzekering, en vertrouwelijkheid van in het kader van de samenwerking verkregen informatie van justitiële, politie- of andere (rijks-)diensten, blijven ook na het eventueel vervallen van het convenant van kracht, voor zolang als nodig is voor de afdoening.
Artikel 10 Slotbepalingen
10.1Voor alle geschillen, voortvloeiend uit dit convenant, tussen partijen wordt door middel van (bestuurlijk) overleg naar een minnelijke oplossing gezocht, met inachtneming van de bevoegdheden van de toezichthouder en direct toezichthouder en de daarvoor wettelijk bepaalde procedures.
10.2Dit convenant treedt in werking met ingang van de datum dat deze door de toezichthouder en de direct toezichthouders alsmede door twee of meer partijen is ondertekend en gedagtekend. De werking van de ondertekende overeenkomst beperkt zich tot de partijen die deze overeenkomst hebben getekend.
10.3Partijen dragen er zorg voor dat degenen, die namens hen ondertekenen, rechtsgeldig vertegenwoordigingsbevoegd zijn respectievelijk beschikken over een toereikende volmacht.
10.4Het origineel van dit samenwerkingsconvenant, met daarop de handtekeningen van de partijen, wordt gearchiveerd door de provincie Overijssel. De provincie Overijssel draagt zorg voor verzending van gewaarmerkte kopieën van het ondertekende exemplaar naar de toezichthouder en de direct toezichthouders.
Aldus overeengekomen en opgemaakt op,
Voor gezien en akkoord,
De toezichthouder,
De hoofdofficier van justitie bij het Functioneel Parket, mevr. mr. M.J. Bloos
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening)
De Direct toezichthouders,
De waarnemend Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Dhr. drs. R.J.A. Kerstens
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening)
De Korpschef van politie,
Namens deze, de politiechef van de eenheid Oost Nederland
Namens deze, de functionaris belast met het direct toezicht als bedoeld in het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening)
De Korpschef van politie,
Namens deze, de politiechef van de eenheid Midden-Nederland
Namens deze, X. xxx Xxxxxxxxx, functionaris belast met het direct toezicht als bedoeld in het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening)
De Korpschef van politie,
Namens deze, de politiechef van de eenheid Noord-Holland
Namens deze, X. Xxxxxxxx, functionaris belast met het direct toezicht als bedoeld in het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening)
Hoofd DG van Rijkswaterstaat
Drs. M.C.A. Blom
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening
De commandant van de Koninklijke Marechaussee, Luitenant-Generaal X. xxx xxx Xxxxx
………………………………………………………………………………………………………… (plaats) (datum) (handtekening
Convenant “Handhaving regio Oost Nederland”
(Domein II BOA’s, milieu welzijn en infrastructuur)
INDEX-tekenbladen gemeenten xxx (nog in te vullen) waterschap Rijn en IJssel waterschap Vechtstromen
waterschap Drents Overijsselse Delta Rijkswaterstaat Oost-Nederland Defensie
Omgevingsdienst IJsselland Omgevingsdienst Twente Vereniging Natuurmonumenten Staatsbosbeheer
Landschap Overijssel
Adhesieverklaring Overijssels Particulier Grondbezit en Jagersvereniging Rijksvastgoedbedrijf
Bijlage 1 Overzicht Overijsselse gemeenten
Almelo Borne Dalfsen Deventer Dinkelland Enschede Haaksbergen Hardenberg Hellendoorn Hengelo
Hof van Twente Kampen
Losser Oldenzaal Ommen Olst-Wijhe Raalte
Rijssen-Holten Staphorst Steenwijkerland Tubbergen Twenterand Wierden Zwartewaterland Zwolle
Bijlage 2 Overzicht particuliere landgoederen/boa-werkgevers
A.O.F. Xxxxx xxx Xxxxx Xxxxxxx
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx HSV Ons Vermaak
Jachtclub Friezenberg Jachtcombinatie Marshoek/Martaram Jachtcombinatie Noetsele Jachtcombinatie Oele-Beckum Jachtcombinatie Staphorst Jachtcombinatie Vasse/Nutter
Jachthouder X. Civre Landgoed Bekspring B.V.
Landgoed De Eese Landgoed Egheria-Ten Cate Landgoed Giethem B.V. Landgoed Het Meuleman Landgoed Holterberg Landgoed Huize Almelo B.V. Landgoed Lankheet B.V. Landgoed Vilsteren B.V. Landschap Overijssel
Landgoed Nijenhuis & Westerflier Bv Sportvisserij Oost-Nederland
St. Baron van Ittersum Fonds Stichting X. Xxx Xxxx Stichting IJssellandschap
Stichting Steunfonds Sandberg van Leuvenum Stichting Toezicht Buitengebied
Stichting Twickel
Opmerking [NA(1]: Bestaan deze nog?
Stichting Twickel
Vereniging Van Natuurmonumenten Vereniging Van Natuurmonumenten
Bijlage 3 Overzicht wildbeheereenheden WBE Beneden Xxxxxx E.O.
WBE de Vechtstroom WBE Hugale
WBE Jachtvereniging Kampen WBE Noorder Vechtlanden WBE Ootmarsum Eo
WBE Sallandse Heuvelrug WBE Sallandse Heuvelrug WBE Twickel