Autoregeling
Autoregeling
Versienummer: <invullen>
Datum wijziging: <invullen>
Ingangsdatum: <invullen>
Inhoudsopgave
1 Begripsomschrijvingen 3
2 Inleiding 4
3 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
0 Xxxxx merk/type/uitvoering 4
5 Eigen bijdrage (voor privégebruik) 5
6. Parttime dienstverband 6
7 Functiewijziging 6
8. Uitdiensttreding 7
9 Aflevering 7
10. Brandstofpas 7
11. Gebruik Auto 8
12. Extra afspraken semi-elektrische Auto’s 8
13. Tijdelijke Auto's en vervangend vervoer 10
14. Onderhoud en reparatie 10
15. Kosten 11
16. Aansprakelijkheid 11
17. Fiscaal 12
18. Verzekering 13
19. Schade en verlies 13
20. Beëindiging 13
21. Inleveren Auto 14
Bijlagen
A. Toekenning Auto en functie 15
B. Leasecategorieën/tarieven 16
C. Maximale CO2-uitstoot 17
D. Vereniging Zakelijke Rijders 18
1. Begripsomschrijvingen
Accessoires:
De extra’s die worden gemonteerd nadat de Auto op kenteken is geregistreerd (BPM-vrij en niet- bijtellingsbelast).
Consumentenprijs:
De waarde van de Auto vermeerderd met de opties, ook wel fiscale waarde genoemd.
Deelnemer:
Een medewerker, die een arbeidsovereenkomst heeft met <bedrijfsnaam invullen>, aan wie de Werkgever een bedrijfsauto heeft toegewezen.
Leasebedrag:
Het maandelijkse daadwerkelijke leasebedrag van de Auto, gebaseerd op de integrale kostprijs op basis van de calculatienormen.
Leasemaatschappij:
Een leasemaatschappij, met wie de Werkgever een overeenkomst heeft gesloten.
Leasenormbedrag:
Normbedrag waarvoor een Auto uitgezocht mag worden, uitgaande van een vaste looptijd en kilometrage.
Opties:
De extra’s waarover BPM wordt geheven. Dit zijn veelal de opties die in de fabriek worden gemonteerd.
Vereniging Zakelijke Rijders:
De Vereniging die de belangen behartigt van berijders en die vragen beantwoordt over onduidelijkheden in autoregelingen.
Vrijgekomen Auto:
Een beschikbare, reeds gebruikte bedrijfsauto.
Werkgever:
<bedrijfsnaam invullen> en haar gelieerde ondernemingen die als Werkgever optreden, indien en voor zover deze als gevolg van een besluit van de directie gehouden zijn aan deze regeling. De Werkgever treedt op middels zijn directies.
Zakelijke kilometers:
Alle voor de functie-uitoefening verreden kilometers, inclusief woon-werk kilometers.
2. Inleiding
2.1 Deze regeling is van toepassing op medewerkers met een arbeidsovereenkomst met <bedrijfsnaam invullen>.
2.2 Als de Auto geleaset wordt, stelt de leasemaatschappij een handleiding ter beschikking. Bij tegenstrijdigheden tussen de handleiding en deze bedrijfsautoregeling, prevaleert deze Autoregeling.
2.3 Deze regeling is van toepassing op Auto’s die besteld zijn op of na <datum invullen>. Voor bedrijfsauto’s die besteld zijn vóór <datum invullen> blijft de toenmalige regeling gelden totdat er een wisseling van Auto plaatsvindt.
2.4 Deze regeling is akkoord bevonden door de Vereniging Zakelijke Rijders. Voor voorwaarden zie bijlage D.
3. Toekenningsvoorwaarden
3.1 Een medewerker komt in aanmerking voor toekenning van een Auto indien de medewerker meer dan
<10.000> zakelijke kilometers per jaar rijdt, waarbij geldt dat de kilometers voor woon-werkverkeer niet worden meegerekend.
3.2 Een medewerker komt in aanmerking voor toekenning van een Auto indien dit hoort bij de functie van de medewerker. Deze functies staan omschreven in bijlage A.
4. Keuze merk/type/uitvoering
4.1 De Deelnemer wordt door de Werkgever ingedeeld in een leasecategorie. De leasecategorieën zijn opgenomen in bijlage B.
4.2 De Deelnemer is vrij in het kiezen van een merk, type en/of uitvoering, mits de Auto past binnen het normleasebedrag.
4.3 Voor een te bestellen Auto geldt een maximale CO2-uitstoot per leasecategorie (bijlage C).
4.4 De Werkgever behoudt zich het recht voor om bij medewerkers die voor het eerst een Auto gaan rijden een vrijgekomen Auto of een 'pool' Auto toe te wijzen. In dat geval wordt aan de Deelnemer de eventuele aanvullende eigen bijdrage voor privégebruik door overschrijding van de grens van de leasecategorie, door de in dit artikel bedoelde Auto, niet in rekening gebracht. Het rijden van een niet zelf uitgekozen Auto heeft een maximumtermijn van één jaar, tenzij dit anders onderling overeen- gekomen wordt.
4.5 Af-fabriek gemonteerde Accessoires en opties verhogen de aanschafprijs van de bedrijfsauto en worden in het leasecontract opgenomen. De Deelnemer kan buiten de standaarduitvoering extra Accessoires bestellen of laten aanbrengen op de bedrijfsauto binnen de grenzen van de bij zijn functie geldende leasecategorie, eventueel verhoogd met de in artikel 5.1 genoemde maximumverhoging van het leasebedrag met 30%.
4.6 Winterbanden zijn inbegrepen in het normleasebedrag en hoeven niet los als Accessoire te worden meegenomen.
5. Eigen bijdrage (voor privégebruik)
5.1 De Deelnemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kiest een bedrijfsauto met:
• Een maandelijks leasebedrag binnen de voor hem geldende leasecategorie;
• Een maandelijks leasebedrag hoger dan de voor hem geldende leasecategorie.
Voor alle leasecategorieën geldt een maximum van 30% bovenop het leasenormbedrag van de geldende categorie. De Deelnemer gaat in dat geval akkoord met het maandelijks inhouden van een aanvullende eigen bijdrage voor privégebruik (ter hoogte van het verschil tussen het leasebedrag en het leasenorm- bedrag) op het nettosalaris zoals bepaald in bijlage A van deze Regeling. Is in dit geval een maandelijks leasebedrag lager dan de voor hem/haar geldende leasecategorie, wordt het verschil tussen het voor de Deelnemer geldende leasenormbedrag en het leasebedrag bruto per maand aan de Deelnemer uitgekeerd. Het moment waarop de Werkgever de offerte van de leasemaatschappij bevestigt, is bepalend voor de vaststelling van het maandelijks leasebedrag en de daarvan afgeleide over- of onderschrijding van het voor de Deelnemer geldende leasenormbedrag.
5.2 De Deelnemer mag de bedrijfsauto voor privédoeleinden gebruiken.
5.3 Het is de Deelnemer uitdrukkelijk verboden de Auto te vervreemden, te belenen, te verpanden, te verhuren, in onderhuur te geven, te gebruiken voor het geven van rijlessen, te gebruiken voor deelname aan wedstrijden of rally's (waarbij de gemiddelde snelheid een rol speelt) of personen tegen betaling te vervoeren.
5.4 Vervangend vervoer in buitenland
• Vervangend vervoer van de leaseauto in het buitenland voor maximaal dertig (30) dagen is inbegrepen;
• Aanhanger, caravan of trailer zijn alleen WA-verzekerd. Indien gewenst dient de berijder zelf voor een verzekering voor vervanging zorg te dragen.
5.5 Indien de gereden privékilometers een bovenmatig karakter dragen, kan in verband hiermee een aanvullende eigen bijdrage voor privégebruik worden vastgesteld. Het privégebruik wordt in ieder geval geacht bovenmatig te zijn, indien dit meer bedraagt dan 20.000 kilometer per jaar (exclusief woon-werk kilometers).
5.6 Het privégebruik wordt afgeleid door middel van een onderzoek.
5.7 De eigen bijdrage voor privégebruik worden maandelijks op het salaris ingehouden.
6. Parttime dienstverband
Indien een Deelnemer parttime werkt, geldt de volgende regeling:
• Indien de arbeidstijd ≥ 80% dan de full-time norm is: geen aanpassing van het leasenormbedrag;
• Indien de arbeidstijd < 80% dan de full-time norm is: het leasenormbedrag wordt naar evenredigheid verlaagd.
Voorbeeld
Norm bij 100% arbeidstijd: € 850,-
Dan is de norm bij 70% arbeidstijd: € 595,-
Een Deelnemer die bijvoorbeeld 70% werkt, kan een Auto kiezen van € 850, -. Hij betaalt dan wel een extra eigen bijdrage voor privégebruik van € 255,- per maand. Een Deelnemer die bijvoorbeeld 70% werkt, kan ook kiezen voor een kleinere Auto van bijvoorbeeld € 595,- zonder een extra eigen bijdrage voor privégebruik.
7. Functiewijziging
Functiewijzigingen, waarbij het voldoen aan de toekenningvoorwaarden niet in het geding is, hebben geen wijziging van Auto tot gevolg tot het moment dat het leasecontract voor de desbetreffende bedrijfsauto eindigt. Wanneer een Deelnemer door functiewijziging in een hogere leasecategorie komt te vallen, wordt de eventuele aanvullende eigen bijdrage voor privégebruik als gevolg van overschrijding van het leasenormbedrag aangepast.
8. Uitdiensttreding
Bij uitdiensttreding op eigen initiatief van een Deelnemer die beschikt over een Auto met een maandelijks leasebedrag dat hoger is dan de voor hem geldende leasecategorie, wordt het verschil tussen het leasebedrag en de grens van de leasecategorie over de nog resterende looptijd van het leasecontract voor zover mogelijk op een fiscaal vriendelijke wijze met de Deelnemer verrekend (verlaging brutoloon tot maximaal fiscale bijtelling in het kalenderjaar).
Het resterende bedrag wordt met het nettoloon verrekend. Deze kosten zijn begrepen in de eindafrekening. Deze eindafrekening dient op het moment van uitdiensttreding volledig te zijn afgewikkeld.
9. Aflevering
9.1 De Deelnemer ondertekent bij het in ontvangst nemen van de Auto een ontvangstbewijs, waarop de kilometerstand van dat moment vermeld moet staan. Tevens wordt hierop de datum van ontvangst van de Auto vermeld en moet de Deelnemer controleren of de uitvoering en staat van de bedrijfsauto in overeenstemming met de bestelling is. Door acceptatie van de bedrijfsauto en ondertekening van het ontvangstbewijs verklaart de Deelnemer akkoord te gaan met de geleverde Auto.
9.2 Standaarduitrusting
De standaarduitrusting van de bedrijfsauto's omvat de volgende zaken:
• Kentekenbewijs deel I en II;
• Kentekenplaten;
• Gereedschap (voor zover van toepassing);
• Gevarendriehoek;
• Set reservelampen;
• Vloermatten.
10. Brandstofpas
10.1 De Werkgever stelt aan de Deelnemer een brandstofpas ter beschikking. In Nederland is de Deelnemer verplicht met deze pas te betalen en daarbij de juiste kilometerstand in te voeren en aan te geven of sprake is van een vervangende Auto of niet.
10.2 Met de brandstofpas mag slechts brandstof worden betaald voor de reguliere Auto of vervangende tijdelijke Auto. Ieder ander gebruik van de brandstofpas als betaalmiddel wordt als fraude aangemerkt.
10.3 Verlies of beschadiging van de brandstofpas dient de Deelnemer direct te melden.
11. Gebruik Auto
11.1 De Deelnemer is verplicht de bedrijfsauto zorgvuldig te gebruiken in overeenstemming met de vigerende overheidsvoorschriften en de hem gegeven gebruiks- en onderhoudsvoorschriften en richtlijnen.
11.2 Met verwijzing naar de wettelijke regels en de verzekeringsvoorwaarden dient de Deelnemer zich voor en tijdens het rijden te onthouden van het gebruik van alcohol en andere middelen (bijvoorbeeld medicijnen) die een negatieve invloed op de rijvaardigheid hebben. De Deelnemer zal in het geval van noodzakelijk medicijngebruik steeds tevoren met zijn (huis)arts overleggen.
11.3 Alleen de Xxxxxxxxx, zijn/haar partner met wie hij/zij een gemeenschappelijke huishouding voert, eerstegraads familie en collega's mogen de bedrijfsauto besturen. Tijdens een vakantie mag een medereisgenoot de Auto besturen. De Deelnemer dient in dit geval in de Auto aanwezig te zijn.
Collega’s mogen de bedrijfsauto alleen voor zakelijke doeleinden besturen. De Deelnemer blijft te allen tijde verantwoordelijk. De bedrijfsauto mag alleen bereden worden door een persoon die in het bezit is van een in Nederland geldig rijbewijs.
11.4 De Deelnemer moet de bedrijfsauto te allen tijde kunnen laten inspecteren door de Werkgever of de leasemaatschappij. Tevens moet de Deelnemer de Werkgever of de leasemaatschappij toegang kunnen geven tot de plaats waar de bedrijfsauto zich bevindt.
11.5 Indien beslag op de bedrijfsauto wordt gelegd, en in het algemeen, indien derden maatregelen treffen met betrekking tot de bedrijfsauto, of deze uit het bezit van de Deelnemer raakt of dreigt te geraken, dient de Deelnemer de Werkgever of de leasemaatschappij onmiddellijk en in ieder geval binnen 24 uur in kennis te stellen, onverminderd zijn verplichtingen zelf voorzieningen te treffen.
12. Extra afspraken (semi-) elektrische Auto’s
12.1 Werkgever hecht grote waarde aan het juist gebruiken van de ter beschikking gestelde Auto’s met (deels) elektrische aandrijving. Ook heeft Werkgever aandacht voor de extra activiteiten van de Deelnemer buiten werktijd, zoals accu’s opladen bij gebruik van een (semi-) elektrische Auto.
12.2 De verplichting van de Deelnemer om de Auto als een goed huisvader te beheren houdt bij een (semi-) elektrische Auto tevens in; de zorg voor het tijdig opladen en goed onderhouden van zowel de Auto als laadvoorziening(en).
12.3 De Deelnemer dient bij gebruik van een (semi-) elektrische Auto zoveel mogelijk elektrisch te rijden, zodat het gebruik van de brandstofmotor of generator tot een minimum wordt beperkt.
12.4 Laadpalen
Werkgever stelt Xxxxxxxxx in staat de Auto optimaal te gebruiken door terbeschikkingstelling van een oplaadpas en voldoende oplaadmogelijkheden bij kantoor.
Deelnemer krijgt ook de optie van een laadvoorziening op het woonadres, indien dit in de thuissituatie mogelijk is. Als dan worden zowel de aanschaf zowel als de kosten van de installatie betrokken in het voor autolease beschikbare budget.
Voor het ter beschikking stellen van het perceel dan wel het woonhuis voor het installeren en aanwezig blijven van de laadvoorziening, als ook voor het betrekken van de laadvoorziening in de opstalverzekering en het afnemen van elektriciteit wordt aan de Deelnemer een jaarlijks vast te stellen bedrag per maand uitgekeerd.
Voor technisch onderhoud en reparatie dient Xxxxxxxxx contact op te nemen met de leasemaatschappij.
Na 5 (vijf) jaar of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd gaat het eigendom van de laadvoorziening over op Deelnemer tegen betaling van 1 (één) euro. Indien en voor zover beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard gaat met een vergoeding door de Deelnemer aan de Werkgever ter zake van de Auto, zal de voortijdige beëindiging van het laadvoorziening gebruik worden afgewikkeld door een vergoeding door Deelnemer van 60% van de aanschafwaarde van de laadvoorziening verminderd met 1 (één) procent per verstreken maand sinds de installatie.
Deelnemer kan er ook voor kiezen om voor eigen rekening en risico een laadvoorziening aan te schaffen en te (doen) installeren. In dit geval wordt de maandelijkse vergoeding verhoogd met normaliter de voor de Werkgever opkomende maandelijkse kosten voor 5 (vijf) jaar gebruik bij algehele afschrijving.
12.5 Afwijking normgebruik
De Deelnemer wordt, op zijn minst op maandelijkse basis, geïnformeerd over zijn brandstofverbruik. Deelnemer dient te streven naar een verbruik gelijk aan of beter dan het gemiddeld brandstofverbruik van het betreffende merk en type Auto. Als gemiddeld brandstofverbruik geldt het gemiddelde daadwerkelijke praktijkverbruik van meer dezelfde auto's. Dit objectieve praktijkcijfer is te vinden op de site van Vereniging Zakelijke Rijders.
Als Deelnemer zonder gegronde reden gedurende meer dan 3 (drie) maanden een meer dan 15% hoger verbruik noteert dan het gemiddeld brandstofverbruik, kan de Werkgever het surplus aan brandstofkosten doorbelasten aan de Deelnemer.
13. Tijdelijke auto’s en vervangend vervoer
13.1 Een tijdelijke Auto wordt ingezet in geval van:
• Het overbruggen van de periode tussen bestelling en levering van een Auto (zogenaamde voorloopauto's);
• Het voor korte tijd niet beschikbaar zijn van een bedrijfsauto wegens reparatie of onderhoud;
• De toekenning van een bedrijfsauto aan een medewerker met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of in de proeftijd.
13.2 Indien de behoefte aan een tijdelijke Auto gedurende ten minste 1 (één) werkdag aanwezig is, vooral in geval van reparatie of onderhoud, wordt in principe een tijdelijke Auto ter beschikking gesteld. Voor tijdelijke auto's moet de Werkgever autorisatie verlenen aan de desbetreffende Deelnemer.
13.3 De Werkgever behoudt zich het recht voor om een vrijgekomen bedrijfsauto of een "pool" auto toe te wijzen als tijdelijke Auto.
13.4 De tijdelijke Auto zal maximaal 1 (één) klasse lager zijn dan de te bestellen nieuwe Auto en kan in voorkomende gevallen niet geheel aansluiten op de wensen van de berijder. De Auto dient wel te voldoen aan het aantal gewenste zitplaatsen die noodzakelijk zijn voor het beoogde privégebruik, als de tijdelijke inzet meer bedraagt dan 2 (twee) weken. Er is geen compensatie voor eventuele andere bijtellingslast.
13.5 Indien de behoefte aan een vervangende Auto aanwezig is in geval van reparatie of onderhoud, kan deze bij het betreffende onderhoudsbedrijf voor maximaal 1 (één) dag gereserveerd worden zonder toestemming. Deze vervangende Auto heeft dezelfde grootte als de eigen Auto en moet marktconform geprijsd zijn.
14. Onderhoud en reparatie
14.1 De Deelnemer dient de bedrijfsauto in goede staat te houden en zo nodig te laten repareren.
Hij is verplicht overeenkomstig het onderhoudsboekje de onderhoud- en controlebeurten (inclusief APK- keuringen) tijdig te laten uitvoeren, het onderhoudsboekje te laten invullen en tekenen.
14.2 Onderhoud en reparatie vinden plaats bij een officiële dealer van het betreffende merk of een gespecialiseerd schadeherstelbedrijf. Reparaties in Nederland worden door de reparateur rechtstreeks aan de leasemaatschappij of Werkgever gefactureerd.
14.3 Bij pech kan de Deelnemer contact opnemen met de hulpdienst van de betreffende leasemaatschappij of door de Werkgever afgesloten pechhulp. De gegevens daarvoor worden door de leasemaatschappij of Werkgever verstrekt aan de Deelnemer.
14.4 Defecten aan de kilometerteller dienen binnen 24 (vierentwintig) uur door de Deelnemer te worden gemeld en onmiddellijk te worden hersteld.
14.5 Bij reparaties in het buitenland dient contact te worden opgenomen met de leasemaatschappij of de alarmcentrale van de leasemaatschappij. Reparaties in het buitenland worden in overleg met de alarmcentrale verricht.
14.6 Het tussentijds bijvullen van vloeistoffen (olie, koelvloeistof, ruitenwisservloeistof) kan bij iedere officiële dealer of erkende reparateur plaatsvinden.
15. Kosten
15.1 Voor rekening van het bedrijf en/of leasemaatschappij komen de kosten van:
• Aanschaf en/of investering(en);
• Onderhoud en reparatie;
• Banden;
• Brandstof;
• Olie en ruitensproeiervloeistof;
• WA + cascoverzekering;
• Ongevallen inzittendenverzekering en rechtsbijstandsverzekering;
• Motorrijtuigenbelasting;
• Vervangend vervoer.
15.2 Voor rekening van de Deelnemer komen de kosten van:
• Boetes, bekeuringen, sleepkosten en gerelateerde kosten als gevolg van overtredingen;
• Stalling;
• Wassen;
• Schoonhouden van het interieur.
16. Aansprakelijkheid
16.1 Schade als gevolg van nalatigheid als gevolg van onoordeelkundig handelen en gebrek aan zorg en nalatigheid, komt voor rekening van de Deelnemer.
16.2 Het risico en de (financiële) consequentie van inbeslagname en verbeurdverklaring van de door Werkgever aan de Deelnemer beschikbaar gestelde Auto ligt geheel bij de Deelnemer. Dit geldt tevens indien de Deelnemer zijn Auto heeft uitgeleend of laten berijden door derden.
16.3 Schade die voortvloeit uit het gebruik van middelen die de rijvaardigheid beïnvloeden, is steeds geheel voor rekening van de Deelnemer.
16.4 Schade als gevolg van:
• Het niet tijdig laten uitvoeren van onderhoud- en controlebeurten; en
• Het niet regelmatig controleren van het peil van olie en koelvloeistof en de spanning en het profiel van de banden
komt voor rekening van de Deelnemer.
16.5 De Deelnemer is aansprakelijk voor en vrijwaart Werkgever en de leasemaatschappij voor:
• Alle kosten en boetes bij overtredingen en misdrijven door direct of indirect gebruik van de bedrijfsauto door wie dan ook gedurende de leaseperiode gepleegd (behalve bij diefstal of joyriding).
17. Fiscaal
De Werkgever rekent maandelijks de bijtelling voor privégebruik van de bedrijfsauto (ook de vrijgekomen bedrijfsauto, pool- of huurauto) tot het loon. Een bijtelling vindt alleen niet plaats als de Deelnemer een “Verklaring geen privégebruik” van de Belastingdienst aan de Werkgever heeft overhandigd. Indien een Deelnemer in het bezit is van deze verklaring is hij te allen tijde eindverant- woordelijk voor de fiscale gevolgen van het gebruik van de Auto.
Wanneer een Deelnemer vóór 1 januari van ieder jaar een “Verklaring geen privégebruik” van de Belastingdienst aan de Werkgever overhandigt, wordt geen bijtelling toegepast en is de Deelnemer gedurende de looptijd van de verklaring vrijgesteld van de eigen bijdrage privégebruik.
Op het moment dat de Deelnemer de Verklaring van de Belastingdienst heeft ontvangen, moet een kopie van deze Verklaring aan de Werkgever worden overhandigd.
Ook indien een Deelnemer in het bezit is van een “Verklaring geen privé gebruik” van de Belastingdienst blijft de Deelnemer te allen tijde verantwoordelijk voor de fiscale gevolgen van het gebruik van de Auto. Indien de Deelnemer tijdens een kalenderjaar van Auto wisselt, dient de Deelnemer de wijziging door te geven aan de Belastingdienst. Let op, de 500 kilometer geldt op jaarbasis. Tussentijds wisselen kan een heffing van bijtelling tot gevolg hebben. Voor meer informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx of xxx.xxxxx.xx.
Extra kosten die de berijder maakt gerelateerd aan het gebruik van de Auto, zijn kosten die beschouwd worden als eigen bijdrage voor het privégebruik van de Auto. Deze kosten kunnen ingeleverd worden bij de Werkgever. De Werkgever brengt deze kosten in mindering op de bijtelling.
18. Verzekering
18.1 Alle Auto's zijn door de Werkgever en/of leasemaatschappij verzekerd. Deze verzekering betreft een all- risk verzekering, Europa-dekking. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever mag een bedrijfsauto niet buiten het gebied, waartoe de dekking van de verzekering is beperkt, worden gebracht.
18.2 Voor de Auto wordt door de Werkgever een ongevallen-inzittenden-verzekering afgesloten, waarvan de kosten door de Werkgever worden gedragen. Deze verzekering is gebaseerd op 4 (vier) personen en keert een maximumbedrag per Auto uit.
19. Schade en verlies
19.1 De Deelnemer dient de ontstane schade aan de Auto, ongeacht de schuldvraag, direct en in ieder geval binnen 24 (vierentwintig) uur te melden bij de leasemaatschappij of de verzekeraar. Dit geldt ook bij verlies van het voertuig. Er dient een volledig ingevuld schadeaangifteformulier van de verzekeringsmaatschappij binnen de daartoe door de leasemaatschappij of de verzekeringsmaatschappij gestelde termijn te worden gezonden. De Deelnemer dient een kopie in zijn eigen administratie te bewaren.
19.2 Indien er tijdens privétijd schade wordt gereden en dit komt vaker voor dan 2 (twee) keer in een kalenderjaar, kan de Werkgever een schadeboete van maximaal het eigen risico van € 135,- in rekening brengen van de Deelnemer.
20. Beëindiging
20.1 De deelname aan de bedrijfsautoregeling zal worden beëindigd wanneer:
• Het dienstverband eindigt, ongeacht de wijze van beëindiging;
• De Deelnemer niet meer voldoet aan de toekenningsvoorwaarden;
• De Deelnemer om reden van arbeidsongeschiktheid, ziekte of andere redenen meer dan 3 (drie) kalendermaanden geen zakelijke en woonplaats/arbeidsplaats-kilometers rijdt;
• De Deelnemer per onmiddellijke ingang op non-actief gezet, respectievelijk geschorst wordt;
• De Deelnemer van overheidswege de rijbevoegdheid wordt ontzegd of zijn rijbewijs wordt ingenomen.
20.2 Indien de aan de beëindiging ten grondslag liggende oorzaak een tijdelijk karakter heeft met een minimum van 3 (drie) maanden en een maximum van 12 (twaalf) maanden, kan de Werkgever besluiten de deelname op te schorten in plaats van te beëindigen.
21. Inleveren Auto
21.1 Bij beëindiging van de deelname aan de regeling dient de Deelnemer de Auto binnen 3 (drie) werkdagen, doch bij beëindiging van deelname wegens uitdiensttreding uiterlijk op de laatste werkdag van het dienstverband, in goede staat met in- en exterieur gereinigd en met alle bijbehorende bescheiden in te leveren op een overeengekomen plaats en tijdstip.
21.2 Bij inlevering van de Auto wordt deze geïnspecteerd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen eventuele gebruiksschades (zie hiervoor de inlevernorm van de leasemaatschappij) en schades die gemeld hadden moeten worden. Degene die de Auto inneemt, overlegt een innameformulier met de Deelnemer. De Deelnemer heeft de verplichting om een innamedocument te tekenen.
21.3 Indien bij inlevering bescheiden ontbreken of niet gemelde schade wordt geconstateerd, worden de kosten en de waardevermindering getaxeerd door een expert en wordt de schade(s) als zijnde “gereden in privé” aangemerkt en wordt er eigen risico aan de Deelnemer in rekening gebracht.
21.4 Bij weigering door de Deelnemer tot inlevering van de bedrijfsauto, is de Werkgever bevoegd om op kosten van de Deelnemer tot invordering van de bedrijfsauto over te gaan.
Bijlage A: Toekenning Auto en functie
Categorie 1 | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> |
Categorie 2 | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> |
Categorie 3 | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> | ||
<functienaam(en) of salarisschaal invullen> |
Bijlage B: Leasecategorieën/tarieven
Leasenormbedrag: | |
Categorie 1 = | < € 700 p/m > |
Categorie 2 = | < € 850 p/m > |
Categorie 3 = | < € 1.000 p/m > |
• Het leasenormbedrag is gebaseerd op <35.000> kilometer per jaar en een termijn van <60 maanden>.
• Het leasenormbedrag betreft de integrale kostprijs van een Auto, derhalve is ook de verzekeringspremie in het leasenormbedrag verwerkt. Het leasenormbedrag is <exclusief> brandstof.
• De daadwerkelijk te bestellen auto's worden ingezet tot maximaal <160.000> kilometer (benzine) en maximaal <180.000> kilometer (diesel).
• Het leasenormbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de CBS-prijsindex.
Bijlage C: Maximale CO2-uitstoot
In het kader van een verdere vergroening van het wagenpark geldt een absoluut CO2-emissieplafond voor personenauto’s. Er kunnen geen leaseauto’s worden besteld die boven de hieronder genoemde limieten uitkomen.
Voor alle auto’s geldt:
• Maximum CO2-uitstoot benzine in grammen is: <200>
• Maximum CO2-uitstoot diesel in grammen is: <175>
Toelichting
De overheid stimuleert op diverse manieren om het autorijden te vergroenen. Zo is de CO2-uitstoot van een Auto de basis voor het heffen van de BPM (aanschafbelasting van de Auto). Daarnaast is er een stimulering van toepassing bij het rijden van een zuinige Auto verwerkt in de hoogte van de bijtelling.
Voor berijders waarbij bovenstaande maatregelen niet helpen en er een keuze gemaakt dreigt te worden tot het rijden in een Auto met een exorbitante uitstoot van CO2, is er een absoluut emissieplafond ingesteld die gelijk is voor alle categorieën.
PS: Milieulabels worden niet erkend als element in het voorschrijven van keuze in leaseauto (de berekenmethode van de milieulabels is Europees gezien discutabel).
Bijlage D: Vereniging Zakelijke Rijders
Gebruik van deze Autoregeling
Om deze Regeling te gebruiken, inclusief de akkoordbepaling in artikel 2.4 en het logo van VZR, mogen er geen artikelen gewijzigd worden/zijn ten opzichte van de originele versie.
Er zijn een aantal variabelen die door Werkgever ingevuld moeten worden. Deze variabelen staan in de blauwdruk aangegeven tussen haakjes: < >. In de blauwdruk staan vaak ook al gegevens tussen deze haakjes. Deze ingevulde waarden vormen het advies van de vereniging. Alleen de variabelen tussen de haakjes mogen veranderd worden ten opzichte van het origineel.
Bij het gebruik van deze Regeling kunnen werknemers die vragen hebben over de inhoud van de regeling zich na aanmelding wenden tot onze vereniging via xxxx@xxx.xx.
Bij het gebruik van deze regeling conform bovenstaande voorwaarden verlenen wij de Werkgever toestemming om gebruik te maken van dit auteursrechtelijk beschermde document.
Op de site xxx.xxx.xx staat de blauwdruk Autoregeling openbaar en voor iedereen beschikbaar. Bij afwijkingen vragen wij u dit ons direct te melden via xxxx@xxx.xx.