Model Privacy Convenant Samenwerking Onderwijs-Gemeenten-Jeugdhulp
Model Privacy Convenant Samenwerking Onderwijs-Gemeenten-Jeugdhulp
Met dit Privacy Convenant worden afspraken vastgelegd tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden over het verwerken van persoonsgegevens van jongeren (en eventueel hun ouders) in de samenwerking tussen deze partijen. De doelgroep van dit convenant wordt gevormd door:
• Jongeren die onderwijs volgen en jeugdhulp ontvangen;
• Jongeren die onderwijs volgen en waarvan vermoedens bestaan dat jeugdhulp wellicht wenselijk is, voor hen zelf of in het gezin;
• Jongeren die onderwijs dienen te volgen maar ‘thuiszitten’ (de zgn. thuiszitters), waarbij een belangrijk deel van deze jongeren ook jeugdhulp ontvangen of waar jeugdhulp-vragen aan de orde zijn en worden besproken tussen partijen (school, samenwerkingsverband, gemeente (leerplicht), jeugdhulporganisatie.
Onderwijs en jeugdhulp
Het aantal jongeren met jeugdhulp stijgt de laatste jaren. Volgens de cijfers van CBS bedraagt het aantal jongeren tot 18 jaar dat gebruik maakt van een vorm van jeugdhulp bijna 430.000, dat is 12,7% van alle jongeren, dus 1 op de 8 jongeren1. Niet alleen het aantal groeit, ook de duur van de jeugdhulp neemt toe2.
De meeste van deze jongeren volgen onderwijs. Onderwijs is vaak ‘vindplaats’ en ook steeds vaker de plaats waar hulp wordt geboden (‘werkplaats’). Onderwijs heeft veel te maken met jeugdhulp; de school is bij uitstek de plek waar professionals signaleren dat er mogelijk belemmeringen in de ontwikkeling zijn, door ontwikkelings- of gezinsproblemen. In het speciaal onderwijs ontvangt bijna 60 procent van de jongeren jeugdhulp3. Een nauwe samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp is nodig om jongeren, zo tijdig mogelijk, de juiste hulp en ondersteuning te bieden op school, in de vrije tijd en in de thuisomgeving.
De landelijke organisaties uit onderwijs, jeugdhulp, kinderopvang en VNG hebben in 2018 elkaar gevonden in de Coalitie Passend onderwijs-Jeugdhulp-Zorg4 met als doel: de optimale en ononderbroken ontwikkeling van ieder kind. De coalitie is tot stand gekomen vanwege de urgentie om de aansluiting tussen onderwijs, jeugdhulp en zorg te verbeteren. Er zijn nog veel knelpunten en problemen die om een oplossing vragen. De rapportages die zijn opgesteld in het kader van de Evaluatie Passend Onderwijs onder regie van de NRO geven hiervan de nodige voorbeelden; een
1xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/Xxxxxxxx/Xxxxxxx-xxxx-Xxxxx-xx-Xxxxxxxxx/Xxxxxxx-xxx-xxxxxxxxxxx/Xxxxxxxxx
2 De duur van de zorg aan jeugdhulpjongeren is de afgelopen jaren toegenomen van gemiddeld 299 dagen in 2015 naar 361 dagen in 2019. Dit betreft alleen de zorg die in het betreffende jaar is afgesloten. xxxxx://xxx.xxx.xx/xx-xx/xxxxxx/0000/00/000- duizend-jongeren-met-jeugdzorg-in-2019
3 Xxxxxx, X., & Xxx Xxxx, X. (2018) (p.5). Samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp. Onderzoek naar succesfactoren in praktijkvoorbeelden. Nijmegen/Zwolle: KBA Nijmegen / Hogeschool Windesheim / NCOJ.
4 Samenwerken voor de ononderbroken ontwikkeling van ieder kind, Coalitie Passend onderwijs-Jeugdhulp-Zorg, 22 juli 2018). 20 organisaties nemen hieraan deel. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxx-xxx-xxxxxx-xxxx/
onduidelijke grens tussen ondersteuning in het onderwijs en jeugdhulp, gescheiden geldstromen, druk op budgetten, wachttijden en wachtlijsten zijn onderwerpen die vaak genoemd worden5.
Naast knelpunten zijn er ook hoopvolle vormen van samenwerking; landelijk zijn er meer dan 200 pilots tussen samenwerkingsverbanden en gemeenten en is er een voorzichtige ontwikkeling zichtbaar van ketenbenadering naar netwerk- en integrale samenwerking6.
Thuiszitters
In 2016 hebben de Ministeries van OCW en VWS het zogenaamde Thuiszitterspact gesloten met de PO-Raad, de VO-Raad, het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en VNG om het aantal thuiszitters omlaag te brengen. De ambitie was dat in 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis zou zitten zonder passend aanbod van onderwijs en/of zorg. Het Thuiszitterspact heeft geleid tot veel regionale initiatieven om het aantal thuiszitters omlaag te brengen en langdurige uitval te voorkomen. Tot op heden hebben die initiatieven niet geleid tot een substantiële daling van het aantal thuiszitters en is het aantal kinderen dat langer dan drie maanden thuis zit zelfs gestegen van 4.469 in 2018 tot 4.790 in 20197. Het terugdringen van het aantal thuiszitters is niet alleen een zaak van het onderwijs. Thuiszitten is een gevolg van problemen die vaak ook een andere achtergrond hebben zoals psychische problemen of problematiek in de thuissituatie. In vrijwel alle samenwerkingsverbanden zijn daarom overleggen georganiseerd waar de verbinding wordt gelegd tussen onderwijs, zorg, veiligheid en leerplicht8. Tevens verschuift de aandacht naar een meer preventieve aanpak gericht op al dan niet geoorloofd verzuim. De rol van de leerplichtambtenaar verschuift mee van een repressieve (handhavende) taak naar een rol in het voortraject; de invoering van Methodische aanpak schoolverzuim (MAS) heeft hieraan bijgedragen, waarbij meerdere partijen in een integrale aanpak domein-overstijgend proberen het verzuim te reduceren9.
Knelpunten: privacy
Een van de knelpunten in de samenwerking betreft de omgang met persoonsgegevens. De landelijk ambassadeur samenwerking, jeugd, zorg en onderwijs Xxxx Xxxxxxx geeft in zijn rapportage10 als kwartiermaker aan dat veel gesprekspartners van mening zijn dat privacy-wetgeving het delen van informatie tussen o.a. professionals vanuit zorg en onderwijs moeilijk maken en dat er behoefte is aan een wettelijke grondslag om relevante informatie te kunnen delen en afstemmen. Hij signaleert ook dat er vaak meer mogelijk is dan men denkt.
In de Evaluatie Passend Onderwijs komt privacy ook als een knelpunt naar voren. Met name de aansluiting onderwijs-Jeugd GGZ verloopt moeizaam waarbij ook de privacy als aandachtspunt wordt genoemd. Ook in deze rapportage wordt genoemd dat samenwerking kan stuk lopen als bv toestemming van ouders niet verkregen kan worden.11 Het NJi noemt in een onderzoek onder samenwerkingsverbanden naar de samenwerking met jeugdhulp ook de onduidelijkheid over de privacy-regels die soms meervoudig worden geïnterpreteerd; die leidt bij geïnterviewden tot de uitspraak: “Alle protocollen en interpretaties gijzelen ons in de samenwerking en stremmen de 1 kind, 1 plan gedachte”12.
5 Eindrapport evaluatie passend onderwijs, mei 2020, Ledoux G. e.a.
6 Xxx xxx Xxxxxxx, M., Xxxxxxxx, X., Xxxxx, X., Xxxxxx, X., Xxxxxx, X., & Xxxxxx, X. (2018) (p.10) Landelijke inventarisatie aansluiting onderwijs en jeugdhulp. Utrecht/Nijmegen/Amsterdam: Oberon/KBA/Kohnstamm Instituut.
7 Tweede Kamer, 2019-2020, 26695/31497, nr. 130 (de zgn. thuiszittersbrief van Minister X. Xxxx aan de TK)
8 Onderwijsinspectie, Staat van het Onderwijs (2020)
9 Pwc, Evaluatie van de implementatie van de Methodische aanpak Schoolverzuim (2019).
10 Mét andere ogen, Advies voor versnelling en bestendiging van de samenwerking onderwijs-zorg-jeugd, X. Xxxxxxx, (2018), (p 14). 11 Xxxxxx, X., & Xxx Xxxx, X. (2018) (p.19, 44, 48). Samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp. Onderzoek naar succesfactoren in praktijkvoorbeelden. Nijmegen/Zwolle: KBA Nijmegen / Hogeschool Windesheim / NCOJ.
12Hoe ervaren de samenwerkingsverbanden passend onderwijs de samenwerking met gemeenten en jeugdhulpinstellingen? NJI (2018) (p.17).
De bewindslieden van OCW, VWS en Rechtsbescherming hebben in een brief aan de Tweede Kamer13 erkend dat gegevensuitwisseling over thuiszitters tussen scholen, samenwerkingsverbanden, leerplichtambtenaren en tussen onderwijs en jeugdhulp essentieel is voor de thuiszitters-aanpak.
Erkend wordt dat in de praktijk sprake is van ervaren privacy-problemen met betrekking tot de uitwisseling van persoonsgegevens over thuiszitters. Zij geven aan te zullen werken aan het bewerkstelligen van een wettelijke grondslag voor samenwerkingsverbanden om persoonsgegevens te ontvangen en te delen; omdat dit een langdurig (wetgevings-) traject is, is het volgens bewindslieden een goede zaak dat op korte termijn een landelijk model-convenant ontstaat waarin afspraken worden gemaakt over de gegevensuitwisseling die mogelijk is binnen de huidige wettelijke kaders.
OOGO
Met dit convenant wordt beoogd om op het niveau van het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden bindende privacy-afspraken te maken over de wijze waarop persoonsgegevens worden gebruikt in de samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp. Deze afspraken sluiten aan op de wettelijke plicht die gemeenten hebben om OOGO over het Jeugdplan te voeren met de samenwerkingsverbanden en de overlegverplichting van de samenwerkingsverbanden om OOGO met de gemeenten te voeren over het Ondersteuningsplan. Het Convenant kan tevens als een impuls worden gezien om tot in OOGO tot meer concrete en bindende afspraken te komen tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden die het belang van de jongere dienen.
MBO
Het convenant heeft betrekking op jongeren in het primair onderwijs, het voortgezet (speciaal) onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. In het OOGO zijn vanaf 1 januari 2019 ook instellingen voor beroepsonderwijs vertegenwoordigd als die een of meer vestigingen in de regio hebben. Sommige jongeren hebben ook na de overstap naar het mbo extra ondersteuning nodig en/of ontvangen jeugdhulp. In OOGO-verband worden afspraken gemaakt over die ondersteuning zodat er een regionaal sluitend vangnet ontstaat voor kwetsbare jongeren. De gemeente speelt daarin ook een belangrijke regierol als het gaat om het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het uitvoeren van de RMC-taken. De afspraken in het Convenant gelden daarom niet alleen voor PO/V(S)O maar ook voor het MBO.
Wettelijke privacy kaders
De wettelijke bepalingen over privacy zijn uitgangspunt voor dit Convenant. Daarbij gaat het om de AVG en de Uitvoeringswet AVG maar ook om sectorspecifieke wetgeving; ook in de onderwijswetgeving (WPO, WEC en WVO) en in de Jeugdwet en de WGBO14 zijn privacy-bepalingen te vinden waar instellingen en professionals zich aan te hebben houden. Uit de AVG volgt bijvoorbeeld dat duidelijk moet zijn welke grondslagen gelden bij uitwisseling van persoonsgegevens, welke doelen daarbij aan de orde zijn en hoe de rechten van jongeren en hun ouders zijn beschermd. De AVG hanteert verschillende grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens; in het Convenant wordt duidelijk gemaakt welke grondslag van toepassing is voor welke partij; uitwisseling van persoonsgegevens is alleen aan de orde voor zover dat nodig is om de eigen, wettelijke taak goed te kunnen uitvoeren. De centrale doelstelling van de uitwisseling van persoonsgegevens is het mogelijk maken van een ononderbroken ontwikkelingsproces van de jongere; die doelstelling is zowel in het onderwijs als bij de gemeente (leerplicht) en in de jeugdhulp het gezamenlijk belang dat wordt nagestreefd. De AVG bepaalt daarbij dat er sprake moet zijn van voldoende wettelijke waarborgen zodat zorgvuldig met persoonsgegevens wordt omgegaan; het convenant benoemt een aantal belangrijke vuistregels die onderwijs, gemeenten en jeugdzorg in acht moeten nemen om de persoonlijke levenssfeer van de jongere en zijn ouders waar mogelijk te beschermen door niet meer
13 Tweede Kamer, 2018-2019, 26695, nr. 123.
14 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
persoonsgegevens uit te wisselen dan nodig voor het doel van de samenwerking.
Een van die restricties betreft de omgang met bijzondere persoonsgegevens; hieronder vallen ook gezondheidsgegevens. Die gegevensverwerking wordt in de AVG extra beschermd. De partijen in dit Convenant zijn elk voor de eigen taak wettelijk bevoegd om gezondheidsgegevens te verwerken. Dit is verder uitgewerkt in artikel 4, waarbij de grondslag voor elke partij afzonderlijk om bijzondere en gewone persoonsgegevens te verwerken, wordt benoemd. Partijen verwerken naar aanleiding van gevoerd casusoverleg, in hun eigen administratie alleen gezondheidsgegevens voor zover dat nodig is in verband met de eigen, wettelijke taak. Een andere restrictie is dat jeugdhulpverleners en BIG- geregistreerde/professionals vallen onder een wettelijke geheimhoudingsplicht; zonder toestemming van betrokkene kunnen zij geen persoonsgegevens van de cliënt delen met derden. In het Convenant wordt hier expliciet aandacht aan besteed.
Ouders/jongere
De rol van ouders in de samenwerking onderwijs, gemeente en jeugdhulp is evident. Xxxx Xxxxxxx onderstreept in zijn advies dat de betrokkenheid van ouders essentieel is: “Als zij niet achter de aanpak staan of ontevreden zijn over de plek, dan is het geen duurzame oplossing”15. Ouders zijn niet alleen wettelijk vertegenwoordiger van hun kind maar ook ervaringsdeskundige. Ouders hebben soms al veel hulpverleningstrajecten doorlopen, en beschikken over veel kennis ten aanzien van de specifieke situatie van de jongere en de thuissituatie. In het Convenant wordt daarom als uitgangspunt genomen dat ouders die het ouderlijk gezag bezitten altijd uitgenodigd worden voor deelname aan het Casusoverleg (zie voor het begrip Casusoverleg hierna), zodat er een driehoek samenwerking ontstaat tussen onderwijs-ouders-jeugdhulp/zorg. De ouders met gezag bepalen in overleg met de jeugdhulpverlener welke informatie uit de begeleiding/behandeling door jeugdhulp wordt gedeeld in het Casusoverleg met overige partners.
Daarnaast gaat dit Convenant ervan uit dat jongeren vanaf 12 jaar met hun ouders, ook rechtstreeks participeren in het Casusoverleg. Jongeren tussen 12 en 16 jaar oefenen samen met hun ouders de privacy-rechten uit. Vanaf 16 jaar oefent de jongere de privacy-rechten zelfstandig uit.
Voor alle jongeren (ook jonger dan 12 jaar) geldt een hoorrecht; zij dienen gehoord te worden bij zaken die hen rechtstreeks aangaan16. Hierbij moeten wel worden aangetekend dat in de onderwijswetgeving is geregeld dat bij minderjarige leerlingen (dus jonger dan 18 jaar) de school de plicht heeft om ouders als wettelijke vertegenwoordiger van de leerling op de hoogte te houden van de voortgang van het onderwijs en de ouders ook dienen in te stemmen met het handelingsdeel van de ontwikkelingsperspectief (OPP) als de leerling extra ondersteuning moet hebben in het onderwijsproces. De ouders kunnen in het Casusoverleg worden ondersteund door een jeugdhulpprofessional, maar kunnen desgewenst ook iemand anders meenemen (bijvoorbeeld een cliëntondersteuner, een onderwijs(zorg)consulent of niet-professional).
Begrippen
Samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp kent talloze vormen en afspraken die regionaal vaak verschillend zijn. Al die vormen kunnen niet in het Convenant worden geregeld. In de praktijk wordt bijvoorbeeld veel gewerkt met een Multidisciplinair Overleg (MDO) waarbij al dan niet op afroep wordt samengewerkt met professionals uit de jeugdhulp en aanpalende gebieden (bv leerplicht). Daarom is gekozen voor een paar generieke begrippen als ‘vlag die de lading moet dekken’. Vanzelfsprekend staat het elke regio vrij om waar nodig of gewenst dit model aan te passen; maatwerk moet leidend zijn.
Het begrip jeugdhulp wordt hier gebruikt voor alle vormen van hulp aan jongeren en hun ouders/gezinnen: zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering maar ook
15 Mét andere ogen, Advies voor versnelling en bestendiging van de samenwerking onderwijs-zorg-jeugd, X. Xxxxxxx, (2018), (p 18).
16 Dit hoorrecht wordt geregeld in artikel 12 van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
jeugdgezondheidszorg, JeugdhulpPlus, Jeugd-GGZ enz.. Jeugdhulp omvat eerstelijns en tweedelijns (gespecialiseerde) hulpverlening. Onderwijs heeft samenwerking met wijkteams, jeugdteams, schoolmaatschappelijk werkers, jeugdgezondheidszorg, centra voor jeugd en gezin, zorgprofessionals in multidisciplinair overleg etc. Het Convenant ziet op de uitwisseling van persoonsgegevens tussen onderwijs en al deze vormen van jeugdhulp in zowel eerste- als tweedelijnshulp, inclusief jeugdhulp op school en op de hulp van leerplicht.
Zodra er een vorm van samenwerking is waarbij persoonsgegevens van een of meer individuele jongeren worden uitgewisseld en verwerkt met partners van buiten de school is in dit convenant sprake van een ‘Casusoverleg’. Een schoolintern overleg over leerlingen rekenen we hier niet toe, ook niet als daar standaard een orthopedagoog of psycholoog deel van uit uitmaakt. Het gaat dan immers op het versterken van het schoolintern handelen en niet om toeleiding naar jeugdhulp. Een multidisciplinair overleg in het kader van toeleiding naar jeugdhulp (mdo-overleg) is wel zo’n Casusoverleg maar ook een bilateraal overleg tussen school en de contactpersoon van het wijkteam over een jongere die jeugdhulp heeft. Rond thuiszitters zijn ook vaak interdisciplinaire overleggen waar casussen van thuiszitters worden besproken. Het casusoverleg is een centraal begrip in het convenant omdat hierin altijd sprake is van samenwerking tussen professionals uit meerdere sectoren/beroepsgroepen en dit derhalve de plek is waar zorgvuldig met privacy moet worden omgegaan en hierover afspraken moeten worden gemaakt, zoals het bewaren en beveiligen van persoonsgegevens. Casusoverleg veronderstelt ook casusregie; het Convenant bepaalt niet wie casusregisseur is, maar benoemt wel de noodzaak tot het maken van afspraken hierover; in Bijlage 3 is een checklist opgenomen voor het Casusoverleg.
Het begrip ‘Onderwijszorg-arrangement’ wordt gebruikt als overkoepelende term voor alle samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp waarbij er een integraal hulpverleningsaanbod is van onderwijsondersteuning en jeugdhulp. Ze kunnen gericht zijn op individuele leerlingen of collectief worden aangeboden aan klassen of groepen van leerlingen. Hierbij wordt aangesloten op de definitie zoals de onderzoekers van de Evaluatie Passend Onderwijs die ook hebben gehanteerd17.
Toelichting
Achter de tekst van het Convenant (en vóór de Bijlagen) is een toelichting van een aantal artikelen opgenomen die meer achtergrondinformatie verschaffen over de betekenis en reikwijdte van bepaalde formuleringen in de artikelen.
17 Xxx xxx Xxxxxxx, M., Xxxxxxxx, X., Xxxxx, X., Xxxxxx, X., Xxxxxx, X., & Xxxxxx, X. (2018) (p.8). Landelijke inventarisatie aansluiting onderwijs en jeugdhulp. Utrecht/Nijmegen/Amsterdam: Oberon/KBA/Kohnstamm Instituut..
Privacy Convenant Samenwerking Onderwijs-Gemeenten-Jeugdhulp
(gebruik functietoets F11 om naar de velden te gaan)
tussen samenwerkingsverband passend onderwijs SWV Helmond Peelland POe daarbij aangesloten schoolbesturen en de gemeente(n)
A. De ondergetekenden:
1. Gemeente(n)
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, van de gemeenten:
Gemeente Someren Gemeente Asten Gemeente Deurne Gemeente Helmond Gemeente Boekel Gemeente Laarbeek Gemeente Gemert-Bakel Gemeente Nuenen Gemeente Geldrop-Mierlo Gemeente Heeze
verder afzonderlijk aangeduid als ‘Gemeente’ en gezamenlijk als ‘Gemeenten’,
2. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs SWV Helmond-Peelland PO
Het bestuur van het samenwerkingsverband, gevestigd te Helmond en kantoorhoudend te Xxxxxxxx 00 hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door: Xxxx Xxxxxxx, directeur.
verder afzonderlijk aangeduid als ‘het SWV’
3. De bij het Samenwerkingsverband aangesloten schoolbesturen18:
die bij volmacht19 in dit Convenant rechtsgeldig vertegenwoordigd worden door het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs SWV Helmond-Peelland PO :
Qliq Primair Onderwijs gevestigd te Helmond
Stichting Islamitische basisscholen Helmond e.o. gevestigd te Helmond Stichting GOO gevestigd te Gemert
Stichting Chistelijk basisonderwijs Helmond gevestigd te Helmond Stichting Neutraal Onderwijs Xxxxxxxxxx gevestigd te Helmod Stichting NUTscholen Geldrop gevestigd te Geldrop
Stichting Eenbes Basisonderwijs gevestigd te Geldrop
Stichting Montessori Onderwijs Zuid Oost Nederland gevestigd te Weert Stichting Primair Onderwijs Deurne Asten Someren gevestigd te Asten-Heusden Stichting Pallas inzake Vrije School Peelland gevestigd te Helmond
Stiching OBS Helmond gevestigd te Helmond Stichting RBOB de Kempen gevestigd te Veldhoven Stichting PlatOO gevestigd te Helmond
18 De reden om de schoolbesturen apart te noemen is dat er ook een rechtstreekse relatie is tussen jeugdhulp en school(bestuur) die benoemd moet worden. Ook tussen SWV als aparte entiteit en aangesloten schoolbesturen is een relatie en dus uitwisseling persoonsgegevens. De instelling voor beroepsonderwijs die deelneemt aan het OOGO geldt voor dit convenant ook als een aangesloten schoolbestuur.
19 De schoolbesturen regelen binnen het SWV een schriftelijke machtiging aan de directeur of bestuurder van het SWV die bevoegd is om het Convenant te tekenen, zie Bijlage 4. Ondertekening van het Convenant gebeurt in het OOGO.
Stichting Scholen in Parochie H. Bernadette gevestigd te Helmond RK Stichting de Goede Herder gevestigd te Helmond
Stichting SAAM scholen gevestigd te Oss
Vereniging voor Bijzonder Onderwijs op Algemene Grondslag (de Pandelaar) gevestigd te Gemert Aloysiusstichting gevestigd te Horn
Stichting Speciaal Onderwijs Eindhoven gevestigd te Eindhoven Stichting Kempenhaeghe gevestigd te Heeze
Stichting Emiliusschool gevestigd te Son en Breugel Stichting Speciaal Onderwijs Zuiderbos gevestigd te Vught
verder afzonderlijk aangeduid als ‘het schoolbestuur’ en gezamenlijk als ‘de schoolbesturen’
4. Jeugdhulpaanbieders waarmee de gemeente een contractuele relatie mee heeft en betrokken zijn bij het verlenen van jeugdhulp aan jongeren;
(Deze aanbieders worden partij bij het Convenant zodra zij deel gaan uitmaken van het Casusoverleg en het ‘Toetredingsformulier aangesloten partij’ als opgenomen in Bijlage 1 hebben ondertekend en dit formulier ter kennis is gebracht aan de deelnemers van het Casusoverleg)
(De gemeente waarmee de jeugdhulpaanbieder een contractuele relatie heeft, stelt daarbij als eis dat de jeugdhulpaanbieder zich bij overleg onderwijs-jeugdhulp conformeert aan de privacy afspraken in dit Convenant middels het ondertekenen van het Toetredingsformulier)
hierna afzonderlijk te noemen ‘Partij’ of ‘Schoolbestuur’ of ‘Schoolbesturen’ en gezamenlijk, inclusief Gemeente[n], te noemen ‘Partijen’,
de volgende overwegingen in aanmerking nemende:
• Schoolbesturen hebben de verantwoordelijkheid om het onderwijs zo in te richten dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen.
• Er zijn leerlingen die in en buiten het onderwijs extra ondersteuning nodig hebben in het belang van een gezonde ontwikkeling. Dit vergt in veel gevallen ook in de inzet van jeugdhulp.
• In het Thuiszitterspact zijn afspraken gemaakt over het reduceren van het aantal thuiszitters, in het kader van een sluitende, regionale thuiszittersaanpak;
• Het Thuiszitterspact heeft geleid tot veel regionale initiatieven en afspraken om het aantal thuiszitters terug te dringen en langdurige uitval te voorkomen;
• Samenwerking tussen onderwijs, gemeente, jeugdhulp en ouders is nodig om de juiste begeleiding te kunnen geven aan de jongere en hulp in de school, in vrije tijd en en thuissituatie goed op elkaar af te stemmen;
• Betrokkenheid van ouders en leerlingen is essentieel in die samenwerking en hun toestemming is ook meestal nodig voor het delen van persoonsgegevens. Ouders/leerlingen worden daarom actief betrokken in het overleg tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp;
• Onderwijs, leerplicht en jeugdhulp alleen effectief kunnen samenwerken als er ook persoonsgegevens van de jongere kunnen worden gedeeld;
• Zowel onderwijs, gemeente als jeugdhulp hebben te maken met al dan niet domeinspecifieke regelgeving rond privacy en dienen ten allen tijde binnen de kaders van de AVG te blijven;
• In de samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp gaat het ook om uitwisseling van bijzondere persoonsgegevens waaraan de UAVG20 bijzondere eisen stelt;
• In de praktijk blijkt dat vaak niet helder is bij direct betrokkenen en professionals in zowel onderwijs, leerplicht als jeugdhulp of en hoe persoonsgegevens mogen worden uitgewisseld;
00 Xxxxxxxxxxxxxx XXX.
• Voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden is het niet doenlijk om met elke jeugdhulpaanbieder en gemeente afzonderlijk afspraken hierover te maken in een privacy- convenant en dit geldt omgekeerd ook voor elke gemeente en jeugdhulpaanbieder;
• Met dit Convenant maken partijen afspraken over uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp waardoor in de regio eenduidigheid ontstaat over de privacy-afspraken in de samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp;
• Het Convenant sluit aan op de wettelijke plicht van gemeente om in het kader van het Jeugdplan op overeenstemming gericht overleg te voeren met het samenwerkingsverband21 en op de wettelijke plicht van het samenwerkingsverband om op overeenstemming gericht overleg te voeren over het ondersteuningsplan met de gemeente22;
• Het Convenant is een van de instrumenten die wordt ingezet in het kader van het Thuiszitterspact, waarin is afgesproken om in elke regio een sluitende thuiszittersaanpak te realiseren;
• Dit convenant verder wordt aangehaald als ‘het Convenant’.
verklaren te zijn overeengekomen in het kader van het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)23 als bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO, artikel 17a lid 9WVO en artikel 2.2 lid 3 Jeugdwet:
Artikel 1. Definities
In dit Convenant en de daarbij behorende bijlage(n) wordt verstaan onder:
1.1. Absoluut verzuim: het schoolverzuim van de jongere, tussen 5 en 18 jaar, die niet staat ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling en waarop geen vrijstelling op basis van de Leerplichtwet 1969 van toepassing is;
1.2. Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijken: Partijen zijn Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijke voor zelfstandige Verwerkingen en wanneer verschillende Verwerkingen min of meer geïntegreerd zijn, maar geen sprake is van Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken;
1.3. AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
1.4. Betrokkene: het kind of de jongere waarop de samenwerking onderwijs-gemeente-jeugdhulp zich richt en die in dit Convenant wordt gedefinieerd als ‘jongere’; met de minderjarige jongere wordt ook de wettelijke vertegenwoordiger, zijnde de ouder of de voogd bedoeld, die de rechten van de betrokkene uitoefenen;
1.5. Bijzondere persoonsgegevens: persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid, zoals bedoeld in artikel 9 AVG en artikel 22 lid 1 Uitvoeringswet AVG);
1.6. Casusoverleg24: het multidisciplinair overleg tussen school en/of samenwerkingsverband, de jongere en/of diens ouder(s)/verzorger(s), de gemeente en jeugdhulp over individuele jongere(n) die zowel op school als in de vrije tijd en/of in de thuissituatie (extra) begeleiding en hulp c.q. behandeling nodig hebben, gericht op een integrale aanpak;
1.7. Casusregie: het uitvoeren van procesregie bij samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp, gericht op een integrale aanpak ten behoeve van een of meer jongeren;
21 Artikel 2.2 lid 3 Jeugdwet.
22 Artikel 18a lid 9 WPO en artikel 17a lid 9 WVO.
23 Het Convenant kan als onderdeel van het zgn. OOGO-overleg over het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband of het OOGO-overleg worden getekend.
24 Het casusoverleg kan plaatsvinden op meerdere niveaus (school en/of SWV) en met wisselende deelnemers en naar gelang de problematiek van de jongere. Zie toelichting in de Inleiding bij begrippen.
1.8. Derde: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde de betrokkene, noch één der partijen;
1.9. Gemeente: de gemeente als partij bij het op overeenstemming gericht overleg met het samenwerkingsverband over jeugdplan en ondersteuningsplan, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders;
1.10 Jeugdhulp: alle vormen van eerstelijns en tweedelijns (gespecialiseerde) vormen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, (waaronder ook jeugdreclassering en jeugdbescherming) en zorg op basis van de wet Langdurige Zorg (WLZ25) en de Zorgverzekeringswet26;
1.11 Jongere: de jongere die is ingeschreven bij een school voor primair of voortgezet (speciaal) onderwijs of niet is ingeschreven bij een school maar wel leerplichtig is;
1.12 Leerplichtambtenaar: de ambtenaar van de gemeente(n) die partij is/zijn bij het Convenant en aangesteld is als ambtenaar belast met de uitvoering en handhaving namens de gemeente van de Leerplichtwet;
1.13 Onderwijszorg-arrangement: ondersteuning van de jongere vanuit een integrale hulpverlenings- en ondersteuningsaanpak door jeugdhulp en onderwijs, resulterend in een integraal aanbod van onderwijs en zorg;
1.14 Xxxxx(s): ouder(s) die belast is/zijn met het ouderlijk gezag;
1.15 Persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon („de Betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon (artikel 4 lid 1 AVG);
1.16 Relatief verzuim:
- het ongeoorloofd verzuim van de leerplichtige leerling die op een school of onderwijsinstelling staat ingeschreven maar minimaal zestien uur in vier weken verzuimt;27
- het geoorloofd verzuim van de leerplichtige leerling die op een school of onderwijsinstelling vaak voorkomend verzuim vertoont, te weten vier ziekmeldingen in twaalf weken of verzuim op zeven aaneengesloten schooldagen, waarbij een vermoeden van ongeoorloofd verzuim aanwezig is28 ;
- 1.17 School: een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet en de instelling voor beroepsonderwijs;
1.18 Thuiszitter: de leerplichtige jongere tussen vijf en zestien jaar of een jongere van zestien of zeventien jaar waarop de kwalificatieplicht van toepassing is en waarbij sprake is van absoluut of relatief schoolverzuim;
1.19 Verwerken: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via
geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens (artikel 4 lid 2 AVG);
25 De WLZ valt niet onder regie van de gemeente. Het CIZ is het indicatieorgaan.
26 De zorgverzekeringswet valt niet onder de regie van de gemeenten maar onder regie van de zorgverzekeraars.
27 Voor het delen van persoonsgegevens door scholen aan leerplicht over ongeoorloofd verzuim geldt een wettelijke grondslag en hebben scholen een meldplicht. Dit geldt niet voor het geoorloofd verzuim in het kader van de m@zl-aanpak; daarvoor geldt de grondslag algemeen belang (preventieve aanpak ter voorkoming van langdurige uitval).
28 Deze omschrijving komt uit de zgn. M@zl-aanpak die in veel regio’s wordt toegepast. Het gaat dan om veelvoorkomend verzuim dat vermoedelijk ongeoorloofd is. In het kader van een preventieve aanpak is het gewenst om deze categorie onderdeel te laten uitmaken van het convenant omdat deze categorie risicovol is ten opzichte van langdurige uitval. Bij ziekteverzuim zal eerst de Jeugdarts nader onderzoek moeten doen voordat een leerling door de school wordt aangemeld in het Casusoverleg.
1.20 Verwerker: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/ dat ten behoeve van de Verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt (artikel 4 lid 8 AVG);
1.21 Verwerkingsverantwoordelijke(n): een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de Verwerking van persoonsgegevens vaststelt.
Artikel 2. Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijken
Partijen zijn Afzonderlijk Verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die zij verstrekken aan elkaar in het kader van dit Convenant29.
Artikel 3. Doel Verwerking persoonsgegevens
3.1. Het verwerken van persoonsgegevens van jongeren door partijen vindt plaats met als doel het borgen van het recht op onderwijs van de jongere, het versterken van de zorg voor en de begeleiding van de individuele jongere door samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp.
Meer specifiek draagt de verwerking van persoonsgegevens tussen partijen bij aan:
a. het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces voor de (thuiszittende) jongere;
b. het vinden van een passende plek in het onderwijs en/of de jeugdhulp voor de jongere;
c. het voorkomen dan wel opheffen van ernstige stagnatie in de leer-, psychosociale- en sociaal emotionele ontwikkeling van de jongere;
d. het voorkomen dan wel opheffen van ernstige fysieke- en/of psychische gezondheidsproblemen bij de jongere;
e. het in voorkomende gevallen oplossen van complexe multi-problematiek, problematiek waarbij de jongere te maken heeft met meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen;
f. het voorkomen van (verder) crimineel en/of overlast gevend gedrag of verder afglijden van het kind/de jongere naar strafbaar gedrag;
g. en het mogelijk maken van samenwerking tussen partijen met het oog op de hierboven geformuleerde doeleinden.
3.2. Om het onder artikel 3.1 geformuleerde doel te bereiken verwerken partijen gezamenlijk de strikt noodzakelijke persoonsgegevens in het kader van het Casusoverleg.
3.3. Partijen verwerken de persoonsgegevens die zij in het kader van de samenwerking onder dit Convenant hebben verkregen niet voor andere (neven)doeleinden dan de doelen omschreven in artikel 3.1.
3.4. Bij het Verwerken van persoonsgegevens in het Casusoverleg worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:
a. Alleen die instanties die rechtstreeks betrokken zijn bij de jongere nemen deel aan het overleg (kan per fase en soort overleg verschillen) (Casusoverleg op maat);
b. De jongere vanaf 12 jaar30 (en de wettelijke vertegenwoordigers van de jongere tot 16 jaar) wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het Casusoverleg;
c. Er is sprake van een strikte doelbinding door alleen persoonsgegevens te verwerken die nodig zijn voor het tussen partijen overeengekomen doel in de samenwerking (zie Bijlage 3 Checklist inrichting Casusoverleg);
29 Het is ook mogelijk dat partijen speciaal voor het Casusoverleg een gezamenlijk (digitaal) informatieverwerkingssysteem inrichten (gezamenlijk doel en middelen). In dat geval zijn ze Gezamenlijk Verwerkingsverantwoordelijke en dienen nadere afspraken te worden gemaakt over de gegevensverwerking, gegevensbeheer en contactpersonen. Uitgangspunt in dit model is dat elke partij zijn eigen gegevensverwerking heeft op basis van de eigen professionele relatie met de jongere (als cliënt of leerling). In het Casusoverleg is sprake van het delen van de eigen gegevens met andere partners met inachtneming van de bepalingen uit het Convenant.
30 Op basis van artikel 12 VN-verdrag inzake de rechten van het kind dienen kinderen gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan (hoorrecht). Vanaf 12 jaar oefent de jongere samen met de ouders de privacy-rechten uit en vanaf 16 jaar zelfstandig.
d. Als het doel van de verwerking van persoonsgegevens wijzigt, of, de casus gaat door naar een volgende fase, wordt als eerste opnieuw beoordeeld of de eerder verwerkte gegevens ook daarvoor noodzakelijk zijn en vervolgens of de gegevens daarvoor ook (verder) gebruikt mogen worden;
e. Een partij die in een bepaalde fase persoonsgegevens verstrekt behoudt de zeggenschap over het verdere gebruik van die gegevens en of die voor een andere fase en/of andere doelen gebruikt mogen worden;
f. Een partij die bij de behandeling van een casus kennisneemt van persoonsgegevens afkomstig van een andere partij mag deze gegevens enkel verder gebruiken voor hun eigen taken in het kader van de casusbehandeling, als de partij die de gegevens heeft ingebracht, dit afzonderlijk accordeert;
g. Naast toetreding door een jeugdhulpaanbieder in het Casusoverleg middels het ondertekenen van het toetredingsformulier (Zie Bijlage 1) is het mogelijk dat derden31 op verzoek van de deelnemers aan het Casusoverleg incidenteel participeren in, dan wel informatie verschaffen aan het Casusoverleg.
Artikel 4 Grondslagen voor het verwerken en uitwisselen van persoonsgegevens tussen partijen (onder meer ten behoeve van het Casusoverleg32)
4.1 Gemeente
De grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens door de gemeente waaronder het inbrengen van persoonsgegevens in het casusoverleg, is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde noodzakelijk in het algemeen belang c.q. voor de uitoefening van een openbaar gezagstaak.
De gemeente heeft in de Leerplichtwet de wettelijke taak om toe te zien op de naleving van de Leerplichtwet. Daartoe heeft de leerplichtambtenaar (artikel 16 Leerplichtwet) overleg nodig met de school, de ouders en (bij dreigend langdurig verzuim en bij absoluut verzuim) met het samenwerkingsverband om tot een aanpak te komen gericht op terugkeer naar het onderwijs. Verder heeft de gemeente in het kader van decentralisatie sociaal domein o.a. de regie over de jeugdhulp gekregen, neergelegd in de Jeugdwet. In artikel 2.3 Jeugdwet is geregeld dat de gemeente voorzieningen moet treffen zodat de jongere in staat wordt gesteld “gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren”. De gemeente heeft een toeleidingstaak tot de benodigde voorziening (artikel 2.4 Jeugdwet).
In artikel 2.7 Jeugdwet is geregeld dat de gemeente voor het treffen van een individuele voorziening zo nodig in overleg treedt met het schoolbestuur waar de jongere schoolgaand is. Uitwisseling van persoonsgegevens kan in dit geval worden gebaseerd op artikel 6 lid 1 sub c (het voldoen aan een wettelijke verplichting); in het kader van bijvoorbeeld ‘zorg in school’- arrangementen (al dan niet in de vorm van een PGB) kunnen dus op deze grond persoonsgegevens worden uitgewisseld.
De gemeente mag gezondheidsgegevens verwerken op grond van artikel 30 lid 1 onder a Uitvoeringswet AVG indien dit nodig is voor een goede uitvoering van de wettelijke voorschriften. In artikel 7.4.0 Jeugdwet is bepaald dat het college bijzondere persoonsgegevens mag verwerken als dat nodig is voor de wettelijke taken in het kader van de Jeugdwet (toeleiding, advisering, inzetten voorziening, onderzoek, bekostiging voorziening of maatregel etc.).
31 Te denken valt aan instanties zoals Jeugdbescherming. Jeugdreclassering, JeugdzorgPlus. Gegevensdeling zal door hen moeten plaatsvinden met inachtneming van de voor deze instanties geldende privacy-bepalingen.
32 Alle partijen in het Casusoverleg kunnen casussen en daarmee ook persoonsgegevens inbrengen. Dit zal regionaal en plaatselijk maatwerk vergen en concrete afspraken daarover. Omdat alle partijen persoonsgegevens kunnen inbrengen wordt in dit artikel voor elke partij afzonderlijk de grondslag voor het uitwisselen van persoonsgegevens geformuleerd.
4.2.Samenwerkingsverband
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens door het samenwerkingsverband in het casusoverleg, is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde het algemeen belang.
Het algemeen belang is ermee gediend dat elke jongere een passende plek ontvangt gericht op het voorkomen of opheffen van leer-, psychosociale- en sociaal emotionele ontwikkeling, ernstige fysieke- en/of psychische gezondheidsproblemen of complexe multi-problematiek al dan niet met overlast gevend gedrag; zie artikel 3 waarin deze doelen van de samenwerking tussen partijen zijn geformuleerd.
Samenwerkingsverbanden hebben een wettelijke taak om een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren, gericht op het ononderbroken ontwikkelingsproces van de jongere. Hiertoe behoort ook het bevorderen van een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs van leerlingen die een onderwijszorg- arrangement nodig hebben en al dan niet thuiszitten. Samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor een dekkend aanbod aan ondersteuningsvoorzieningen en ondersteunen de aangesloten schoolbesturen bij het nakomen van de zorgplicht en daarmee bij het vinden van een passende onderwijsplek voor de jongere.
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens door het samenwerkingsverband ten behoeve van de aangesloten schoolbesturen is gelegen in de nakoming van de wettelijke verplichtingen uit artikel 18a lid 2,6 en 13 WPO en artikel 17a lid 2, 6 en 14 WVO, bij het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen van de aangesloten schoolbesturen.
Samenwerkingsverbanden mogen voor hun wettelijke taken gezondheidsgegevens verwerken op grond van artikel 18a lid 13 WPO en artikel 17a lid 4 WVO.
4.3.Schoolbestuur
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens van jongeren die extra ondersteuning behoeven en/of waar een onderwijszorg-arrangement op van toepassing is, in multidisciplinair casusoverleg met partijen buiten de school is gelegen is gebaseerd op het nakomen van de wettelijke taak als geregeld in artikel 8 lid 4 WPO en artikel 17b lid 1 WVO33. De persoonsgegevens van de leerling worden opgeslagen in het leerlingdossier van de school: leerlingenadministratie en het leerlingenvolgsysteem. Ook gegevens omtrent verzuim en begeleidingsplannen worden daarin vastgelegd.
De grondde verstrekking van persoonsgegevens aan het samenwerkingsverband is gelegen in de wettelijke taak van het schoolbestuur om voor de leerling een zo passend mogelijke onderwijsplek te vinden waarbij het noodzakelijk kan zijn om hierbij het samenwerkingsverband in te schakelen. Het samenwerkingsverband ondersteunt de aangesloten schoolbesturen bij het zoeken naar een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Het gaat dan om leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte en om leerlingen die (langdurig) thuiszitten of dreigen thuis te zitten. Deze activiteiten kunnen op basis van artikel 18a lid 13 en artikel 17a lid 14 WVO bestaan uit:
- de beoordeling van de toelaatbaarheid van de jongere tot een speciale voorziening34,
- de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de jongere of
- de toewijzing van een ondersteuningsarrangement aan de jongere.
Het verstrekken van persoonsgegevens van jongeren aan het samenwerkingsverband voor een van bovengenoemde doelen is gebaseerd op artikel 18a lid 13 WPO en artikel 17a lid 14 WVO.
33 In deze artikelen wordt geregeld dat het schoolbestuur zo nodig in overleg treedt met gemeente en zorginstellingen voor leerlingen die extra ondersteunen behoeven.
34 Dit kan zowel speciaal basisonderwijs, speciaal of voortgezet speciaal onderwijs zijn als een tijdelijke, bovenschoolse voorziening als bijvoorbeeld het OPDC.
De grondslag voor de verstrekking van persoonsgegevens door het schoolbestuur aan de gemeente, rechtstreeks of via een melding bij het digitale verzuimloket van DUO, in het kader van ongeoorloofd relatief verzuim is gelegen in artikel 21a Leerplichtwet LPW). Het schoolbestuur is gehouden zo mogelijk ook de reden van het schoolverzuim aan te geven. Dit kan ook gezondheidsgegevens betreffen (artikel 21a lid 12 LPW). Dit betreft wettelijk ongeoorloofd verzuim van vier opeenvolgende lesweken van tenminste zestien les- of praktijkuren.
De grondslag voor het inbrengen van persoonsgegevens van overig relatief verzuim35 in het casusoverleg (waarvoor dus geen wettelijke plicht geldt tot melding bij de gemeente), is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde het algemeen belang. Het algemeen belang bestaat uit het bevorderen van een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs van de leerling die thuiszit, in het kader van de wettelijke zorgplicht van het schoolbestuur om voor elke ingeschreven leerling een passende plek te vinden op de eigen dan wel een andere school (artikel 40 lid 4 WPO, artikel 40 lid 5 WEC en artikel 27 lid 2c WVO). Het inbrengen van gezondheidsgegevens bij overig relatief verzuim in het casusoverleg is alleen mogelijk als sprake is van een zwaarwegend algemeen belang; uitwisseling moet dan nodig zijn om de wettelijke zorgplicht van het schoolbestuur waar te kunnen maken om de juiste extra ondersteuning te bieden aan de (veel)verzuimende leerling. De grondslag hiervoor is artikel 9 lid 2 onder g AVG en artikel 30 lid 2 onder a Uitvoeringswet AVG (UAVG).
Schoolbesturen mogen gezondheidsgegevens verwerken op grond van artikel 30 lid 2 onder a Uitvoeringswet AVG indien de verwerking gebeurt met het oog op de speciale begeleiding van leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met hun gezondheidstoestand noodzakelijk is.
De instellingen voor beroepsonderwijs hebben op grond van de wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) de plicht om waar nodig voor studenten met een beperking aanpassingen te doen in het onderwijs. Schoolbesturen mogen gezondheidsgegevens verwerken op grond van artikel 30 lid 2 onder a Uitvoeringswet AVG indien de verwerking gebeurt met het oog op de speciale begeleiding van deelnemers of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met hun gezondheidstoestand noodzakelijk is.
In artikel 8.1.3.g WEB is geregeld dat bij inschrijving een onderwijsovereenkomst wordt afgesloten met de deelnemer; hierin moet ook de extra ondersteuning voor de deelnemer worden geregeld die voortvloeit uit zijn handicap. Hieronder vallen ook het verwerken van gezondheidsgegevens op grond van artikel 30 lid 2 onder a UAVG). Grondslag voor het verstrekken van persoonsgegevens, waaronder gezondheidsgegevens, aan derden kan dus voortvloeien uit de afspraken gemaakt in de onderwijsovereenkomst met de deelnemer; het verwerken van gezondheidsgegevens wordt dan gebaseerd op de uitdrukkeljke toestemming van de deelnemer (op grond van artikel 9 lid 2 onder a AVG en artikel 22 lid 2 onder a UAVG. Indien de onderwijsovereenkomst niets bepaalt over de omgang met persoonsgegevens met derden kan dit noodzakelijk zijn vanwege een (zwaarwegend) algemeen belang; artikel 6 lid 1 onder e AVG fungeert hierbij als grondslag voor gewone persoonsgegevens. Het inbrengen van gezondheidsgegevens in het casusoverleg is alleen mogelijk als sprake is van een zwaarwegend algemeen belang; uitwisseling moet dan nodig zijn om de wettelijke plicht van het schoolbestuur waar te kunnen maken om de juiste extra ondersteuning te bieden aan de (veel)verzuimende deelnemer. De grondslag hiervoor is artikel 9 lid 2 onder g AVG en artikel 30 lid 2 onder a Uitvoeringswet AVG (UAVG).
35 Het is van groot belang dat scholen actief beleid voeren om schoolverzuim terug te dringen door bij vaak voorkomend verzuim dit niet alleen goed te registreren maar hierop ook beleidsmatig te sturen. Het delen van geoorloofd (langdurig) verzuim met leerplicht in het casusoverleg is wettelijk niet verplicht maar wel van belang om gezamenlijk in het kader van een preventieve aanpak langdurig ongeoorloofd verzuim te voorkomen.
Dit kan de orde zijn wanneer de kwalificatieplicht in gevaar komt door veel schooluitval als gevolg van persoonlijke problemen (die voor de instelling is geregeld in artikel 7.2.7 WEB).Deze grondslag kan ook aan de orde zijn bij een doorlopende leerroute vmbo/mbo op basis van de WVO (artikelen 10b10 tot 10b20 WVO) waarbij tussen vmbo en mbo sprake is van een samenwerkingsovereenkomst tussen VO en MBO, gericht op één geïntegreerd onderwijsprogramma.
Bij verzuim bestaat een wettelijke plicht tot melding bij DUO, voor leerplichtige deelnemers en voor niet-leerplichtige deelnemers die voor een langere periode zonder geldige reden afwezig zijn (artikel 8.1.8a WEB), waarbij de vermoedelijke reden van verzuim moet worden opgegeven. Indien deelnemers verwijderd worden van de instelling en nog kwalificatieplichtig zijn (tot 23 jaar) geldt een verplichte melding bij de gemeente (RMC-ambtenaar). De grondslag gerechtvaardigd belang kan aan de orde zijn indien de veiligheid van de instelling of personen binnen de instelling in gevaar is.
In alle overige gevallen geldt als grondslag de toestemming van de deelnemer. Dit geldt bijvoorbeeld als specifieke ondersteuning van een externe psycholoog (of andere zorgprofessional) nodig is voor een deelnemer en geen verzuim aan de orde is. Inschakeling van een professional uit het zorgdomein vergt overleg met en toestemming van de deelnemer zelf. Zonder toestemming van de deelnemer kan deze ondersteuning niet worden ingeroepen.
4.4. Jeugdhulpaanbieder
Jeugdhulpaanbieders (de organisatie) verrichten hun taken op basis van het algemeen belang. Dit vloeit voor uit de opdracht en taak die zij uitvoeren in het kader van de Jeugdwet om namens de gemeente jeugdhulp te organiseren. Het verwerken van persoonsgegevens door jeugdhulpaanbieders is geregeld in hoofdstuk 7 van de Jeugdwet. Jeugdhulpverleners zijn wettelijk gehouden om een dossier in te richten met gegevens van de cliënt (artikel 7.3.8 Jeugdwet) en zijn gehouden de gemeente (bijzondere) persoonsgegevens van de cliënt te verstrekken die nodig zijn voor de gemeentelijke (toeleidings- en toewijzings)taak (artikel 7.4.0 lid 2 Jeugdwet). De van toepassing zijnde professionele standaard36 en de (daaruit voortkomende) geheimhoudingsplicht voor de (jeugd)hulpverlener, brengt met zich mee dat voor het delen van persoonsgegevens van cliënten met derden toestemming nodig is van de cliënt. Het beroepsgeheim van een jeugdhulpverlener (de professional) kan alleen worden doorbroken door toestemming van de cliënt37. In artikel 7.3.11 Jeugdwet is geregeld dat de jeugdhulpverlener met toestemming van betrokkene informatie uit het dossier aan derden kan verstrekken.
Jeugdhulpaanbieders mogen bijzondere pesoonsgegevens verwerken op grond van hun dossierplicht (artikel 7.3.8 Jeugdwet) waarbij gegevens omtrent geconstateerde opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen alsmede gegevens nodig voor een goede hulpverlening aan betrokkene worden verwerkt. Artikel 30 lid 3 onder a Uitvoeringswet geeft jeugdhulpverleners de mogelijkheid om gezondheidsgegevens te verwerken nodig met het oog op een goede behandeling van betrokkene.
Deze toestemming wordt schriftelijk vastgelegd in het Toestemmingsformulier, zie Bijlage 5. Het Toestemmingsformulier wordt bij de start van het Casusoverleg overlegd door de jeugdhulpverlener of door (de wettelijk vertegenwoordiger van) betrokkene zelf. De jeugdhulpverlener overlegt vooraf met betrokkene welke informatie wordt gedeeld met andere partijen in het Casusoverleg.
4.5.Ouders
36 De professionele standaard bestaat uit geldende wet- en regelgeving, richtlijnen, kwaliteitsstandaarden en beroepscode.
37 Het doorbreken van de geheimhoudingsplicht op grond van ‘conflict van plichten’ blijft in het kader van dit
Convenant buiten beschouwing.
Ouders hebben veel kennis over de jongere en zijn ervaringsdeskundige. Hun kennis en ervaring is onmisbaar in het Casusoverleg. Het is aan ouders om zelf te bepalen welke informatie over de gezinssituatie en over de jongere (bijvoorbeeld) onderzoeken door (medisch) specialisten wordt gedeeld met de school; dit kan gaan om handicaps/beperkingen of andere gezondheidsinformatie. Hetzelfde geldt voor informatie over de gezinssituatie die een impact kan hebben op de gezondheid van de jongere en de mogelijkheden voor begeleiding en/of behandeling. Niet alleen de ouders worden uitgenodigd maar ook de jongere wordt gehoord (in het kader van de hoorplicht op basis van internationale verdragen38); ouders en minderjarigen tussen 12 en 16 jaar oefenen hun privacy-rechten gezamenlijk uit, vanaf 16 jaar oefent de minderjarige de privacy-rechten zelfstandig uit.
Artikel 5. Verwerking en uitwisseling type persoonsgegevens
0.0.Xx het kader van de samenwerking in dit Convenant worden door partijen ten hoogste de volgende persoonsgegevens ten behoeve van het Casusoverleg (en het daarin op te stellen plan van aanpak) aan elkaar verstrekt:
a. voor en achternaam, geboortedatum adres en woonplaats van betrokkene;
b. het burgerservice nummer van betrokkene39;
b. naam van de laatst bekende school waar betrokkene onderwijs volgt of heeft gevolgd;
c. onderwijsgegevens van de jongere (onderwijsbelemmeringen en onderwijsbehoefte, extra ondersteuningsbegeleiding van school en/of samenwerkingsverband etc.);
c. gezondheidsgegevens van de jongere;
d. gegevens over de gezinssamenstelling en de gezinsomstandigheden;
e. gegevens over xxxxxxx xxx xx xxxxxxx;
f. interventies die door de gemeente en/of jeugdhulpaanbieder ten aanzien van betrokkene in het kader van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zijn of worden ingezet;
g. interventies die door de school en het samenwerkingsverband ten aanzien van betrokkene zijn of worden ingezet, gericht op terugkeer naar de eigen of een andere school binnen het samenwerkingsverband.
5.2.Bij de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in dit Convenant, houden partijen zich aan de wettelijke kaders van de voor iedere Partij toepasselijke wet- en regelgeving.
5.3.Persoonsgegevens worden slechts ingebracht indien dit noodzakelijk is voor het bereiken van de doelen zoals verwoord in artikel 3, passend bij een goede vervulling van ieders eigen taak, en de goede uitvoering van de samenwerking in het Casusoverleg.
5.4.Ten aanzien van de ondersteuning die de jongere in de thuissituatie wordt geboden zullen partijen zich zoveel mogelijk beperken tot het geven van zgn. buitenkant-informatie40.
5.5.Partijen verwerken persoonsgegevens voor de onder artikel 3 geformuleerde doeleinden enkel in de informatiesystemen van de eigen organisatie41 en borgen dat het beveiligingsbeleid voldoet aan de AVG-eisen (zie Bijlage 2).
5.6.Partijen beëindigen de gegevensverwerking ten aanzien van het Casusoverleg indien:
- ten aanzien van de jongere het onderwijszorg-arrangement beëindigd is;
- uit de gegevens van de school blijkt dat de jongeren die thuis zat, na terugkeer in het onderwijs gedurende een jaar feitelijk en onafgebroken42 aan dit onderwijs deelneemt;
38 Het recht van kinderen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
39 Samenwerkingsverbanden mogen op dit moment nog geen BSN registeren. Tussen gemeente en school is uitwisseling van BSN wel
mogelijk.
40 Deze informatie geeft niet aan wat de ondersteuning precies inhoudt maar wel dat er ondersteuning in de thuissituatie plaats vindt.
41 Dit kan anders zijn als een gezamenlijk (digitaal) informatiesysteem is ingericht en partijen Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijke zijn.
42 Bij onafgebroken wordt hier bedoeld dat de leerling niet langer in de zgn. m@zl-criteria valt (dus 4 ziekmeldingen in 12 weken of 7
aaneengesloten schooldagen).
- de jongere niet langer zijn woon- of verblijfplaats heeft in een gemeente die partij is bij dit Convenant noch is ingeschreven bij een van de schoolbesturen die partij zijn bij dit Convenant;
- de jongere is overleden.
5.7.Onverminderd het bepaalde in dit artikel, kan een partij persoonsgegevens verstrekken aan een andere partij (waaronder een aangesloten partij die het Toetredingsformulier in Bijlage 1 heeft ondertekend) in het kader van de doelstellingen van de samenwerking zoals verwoord in artikel 3 voor zover deze uitwisseling noodzakelijk is voor deze partij bij:
a. het uitvoering geven aan interventies en acties die in het Casusoverleg zijn afgesproken;
b. het voeren van de Casusregie op het plan van aanpak als dat in het Casusoverleg is afgesproken;
c. het toebedelen van de casus aan een specifieke partij ten behoeve van verdere afhandeling, zoals het aanbrengen van de casus bij een andere overlegtafel.
De grondslag conform de AVG voor het verstrekken van persoonsgegevens als hierboven verwoord wordt ontleend aan de eigen taak en/of de taak van de partij die de activiteiten onder a t/m c uitvoert.
Artikel 6. Verwerking (bijzondere) persoonsgegevens en geheimhouding
Indien voor het inbrengen en/of verstrekken van (bijzondere) persoonsgegevens zoals bedoeld in de artikel 5 toestemming nodig is voor het doorbreken van geheimhoudingsbepalingen zoals bijvoorbeeld verwoord in de Wgbo (artikel 7:457 BW), Jeugdwet (artikel 7.3.11) en artikel 88 wet Big, de beroepscode voor de jeugd- en gezinsprofessional (artikel J), beroepscode NIP artikel 71 t/m 87 (psycholoog), of beroepscode NVO artikel 11 (pedagoog), de Reclasseringsregeling 1995 artikel 37, dan:
a. wordt deze gevraagd op het moment dat duidelijk is dat het inbrengen of verstrekken noodzakelijk is ten behoeve van het Casusoverleg;
b. worden deze persoonsgegevens uitsluitend verstrekt voor zover hiervoor de uitdrukkelijke toestemming is verkregen van de betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger;
c. legt de partij die de toestemming heeft verkrijgen deze schriftelijk vast en informeert betrokkene dat hij zijn toestemming altijd weer kan intrekken;
d. draagt de partij die toestemming heeft verkregen bij intrekking van die toestemming er zorg voor dat er geen verdere verstrekkingen meer plaats vinden;
e. maakt elke partij een eigen afweging conform de voor hem geldende professionele standaard, indien toestemming niet verkregen wordt en hij ervan overtuigd is dat zich hier een conflict van plichten voordoet, of goed hulpverlenerschap het verstrekken van persoonsgegevens verlangt.
Artikel 7 Dataminimalisatie
7.1 Partijen verwerken niet meer persoonsgegevens dat noodzakelijk met het oog op de door partijen in artikel 3 van dit Convenant gezamenlijk geformuleerde doeleinden.
7.2 In het Casusoverleg verwerken partijen alleen die persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen en uitvoeren van een integraal plan van aanpak c.q. onderwijszorg- arrangement.
7.3 Enkel de afgevaardigden van partijen in het Casusoverleg hebben toegang tot de persoonsgegevens die worden verwerkt ten behoeve van het Casusoverleg. Binnen de eigen organisatie hebben alleen personen toegang tot persoonsgegevens van betrokkene voor zover dat nodig is ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 3 van dit Convenant geformuleerde doeleinden.
Artikel 8 Kwaliteit
Partijen dragen er zorg voor dat de persoonsgegevens die zij in het kader van de onder artikel 3 geformuleerde doeleinden verstrekken toereikend, ter zake dienend, niet
bovenmatig, juist en nauwkeurig zijn. De partij die persoonsgegevens ten behoeve van het Casusoverleg verstrekt, blijft verantwoordelijk voor de juistheid, actualiteit en nauwkeurigheid van die persoonsgegevens.
Artikel 9 Bewaren en Vernietigen
9.1 Elke partij is zelf verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens uit het Casusoverleg in relatie tot de eigen acties en afspraken uit het Casusoverleg, uit hoofde van de eigen professionele/wettelijke verantwoordelijkheid jegens betrokkene43.
9.2 De persoonsgegevens die betrekking hebben op het Casusoverleg worden door elke partij afzonderlijk bewaard, met inachtneming van de wettelijke bewaartermijnen van elke partij afzonderlijk.
Artikel 10 Beveiliging
10.1 Partijen dragen zorg voor passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen om persoonsgegevens te beschermen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking, een en ander zoals omschreven in Bijlage 2. Die maatregelen betreffen onder meer, maar niet uitsluitend, maatregelen met betrekking tot de toegang tot persoonsgegevens, alsook het gebruik van beveiligde verbindingen voor de verstrekking van persoonsgegevens.
10.2 Wanneer persoonsgegevens aan andere partijen worden verstrekt, gebeurt dit uitsluitend op een adequaat beveiligde manier, conform de geldende beveiligingsnormen voor de betreffende gegevens. Indien daarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische gegevensuitwisseling gebeurt dit door middel van versleuteling van de persoonsgegevens en gebruik making van meer-factor authenticatie44.
10.3 Indien partijen gebruik maken van een gezamenlijk informatiesysteem draagt de partij die dit systeem beheert en uitvoert zorg voor de adequate beveiliging van persoonsgegevens die worden Verwerkt in dit systeem.
Artikel 11 Geheimhouding
11.1 Een ieder die op grond van dit Convenant kennis neemt van persoonsgegevens is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij de wet- en regelgeving of de van toepassing zijnde professionele standaard bekendmaking noodzakelijk maakt.
11.2 Partijen dragen er zorg voor dat iedere medewerker die in de uitvoering van het Convenant
of dit Convenant in aanraking komt met persoonsgegevens geheimhouding van die gegevens waarborgt.
11.3 Wettelijke geheimhoudingsplichten zijn onverminderd van toepassing op eenieder die Bijzondere persoonsgegevens in het kader van de eigen taakuitoefening ontvangt.
11.4 De partijen in dit Convenant mogen de persoonsgegevens afkomstig van organisaties die aan een geheimhoudingsplicht als onder meer bedoeld in de Wet Geneeskundige behandelovereenkomst (artikel 7:457 BW), Reclasseringsregeling 1995, Jeugdwet of Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn gebonden, slechts verwerken voor het specifieke doel van de casus waarvoor deze zijn verstrekt. De persoonsgegevens mogen alleen verder worden verwerkt door de ontvangende partijen met toestemming van de verstrekkende organisatie en indien het doel van de verdere verwerking verenigbaar is met dit doel waarvoor de persoonsgegevens zijn verstrekt. Onverenigbaar gebruik van de
43 Voor de school betekent dit dat gegevens uit het Casusoverleg terug zijn te vinden in het leerlingdossier van de leerling, voor zover nodig voor het onderwijsproces. De jeugdhulpverlener zal afspraken en acties voor de eigen client vastleggen in het cliëntdossier.
44 Meerfactorauthenticatie is een vorm van (toegangs-)beveiliging waarbij de gebruiker zich met een combinatie van minimaal twee verschillende typen authenticatiefactoren moet authentiseren om toegang te krijgen tot de persoonsgegevens. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het wachtwoord van het bestand niet via dezelfde pc wordt verstuurd maar via een ander device wordt verzonden, bijvoorbeeld middels een sms-bericht door middel van een mobiele telefoon.
persoonsgegevens, ook intern binnen de organisaties van de ontvangende partijen, is niet toegestaan.
11.5 Wanneer de grond voor het verstrekken van de persoonsgegevens aan derden gebaseerd is op toestemming van betrokkene in het kader van de geheimhoudingsplicht, en betrokkene trekt deze toestemming in, laat de verstrekkende partij dit aan de ontvangende partij weten, waarbij ook de toestemming voor Verwerking en verdere Verwerking voor de ontvangende partij vervalt45.
Artikel 12 Informatieverstrekking aan betrokkenen
12.1. Vóór het verstrekken van persoonsgegevens in het kader van de samenwerking wordt betrokkene door de verstrekkende partij, dan wel de partij die de Casusregie voert, geïnformeerd46 over het voornemen diens persoonsgegevens verder te verwerken in het kader van samenwerking ten behoeve van het Casusoverleg in dit Convenant.
12.2 Deze informerende partij maakt het tijdstip waarop en de wijze van informeren kenbaar aan de overige bij een Casus betrokken partijen.
12.3 Alle deelnemende partijen zorgen op hun eigen website voor vermelding van deelname aan het Casusoverleg, met vermelding van contactgegevens van het aanspreekpunt/adres (samenroeper, regisseur) en voor een verwijzing naar dit Convenant.
12.4 De onder artikel 12.1 bedoelde informatieverstrekking bevatten ten minste de volgende informatie:
a. De doeleinden voor de verwerking van persoonsgegevens in het Casusoverleg zoals beschreven in artikel 3;
b. De partijen die deelnemen aan het Casusoverleg;
c. De termijn waarvoor de persoonsgegevens worden opgeslagen en bewaard zoals omschreven onder artikel 9, dan wel de criteria voor het bepalen van die termijn;
d. De rechten van betrokkene met betrekking tot de Verwerking van diens persoonsgegevens zoals geformuleerd onder artikel 13 tot en met 17;
e. Indien de verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op toestemming in het kader van het doorbreken van de geheimhoudingsplicht, dat betrokkene het recht heeft deze te allen tijde in te trekken, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtmatigheid van de verwerking van de persoonsgegevens die heeft plaatsgevonden vóór intrekking van de toestemming;
f. Dat betrokkene het recht heeft een klacht in te dienen over de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens onder dit Convenant bij de deelnemers van het Casusoverleg en bij de Autoriteit persoonsgegevens;
g. Nadere uitleg indien de persoonsgegevens moeten worden verstrekt of verder verwerkt op grond van een wettelijke of contractuele verplichting;
h. Nadere uitleg indien betrokkene verplicht is de persoonsgegevens te verstrekken;
i. De contactgegevens van de partij bij wie de betrokkene terecht kan voor meer informatie over de verwerking van zijn persoonsgegevens, dan wel waar hij zijn rechten geldend kan maken.
12.5 De deelnemers in het Casusoverleg nodigt betrokkene (waaronder de ouders als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige jongere tot 16 jaar) uit tot deelname aan het Casusoverleg.
45 Tot het moment van intrekken van de toestemming is sprake van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens.
46 De jongere cq de ouder dient te weten wie welke informatie over het kind deelt en registreert. Zie Bijlage 3 Checklist Inrichting Casusoverleg. In het Convenant wordt ervan uitgegaan dat ouders/betrokkene zelf ook deel uitmaken van het Casusoverleg.
Artikel 13 Rechten van de Betrokkenen
13.1 Iedere betrokkene47, en de wettelijk vertegenwoordiger bij betrokkenen jonger dan 16 jaar, heeft conform de artikelen 15 tot en met 21 van de AVG:
a. Het recht zich schriftelijk tot een partij of het Casusoverleg 48 (adres ) te
wenden met het verzoek tot inzage in de persoonsgegevens die worden verwerkt en op hem betrekking hebben;
b. Het recht van rectificatie, beperking of bezwaar;
c. Het recht op verwijdering van de gegevens en ‘het recht om vergeten te worden’;
d. Het recht op overdracht van zijn gegevens (dataportabiliteit49);
e. Het recht om niet onderworpen te worden aan geautomatiseerde besluitvorming.
13.2 De partij die een verzoek als bedoeld in 13.1 heeft ontvangen zal dit verzoek met de andere partijen in het Casusoverleg opnemen en bespreken;
Verzoeker zal binnen een maand worden geïnformeerd over de uitvoering van een verzoek; Indien een verzoek wordt afgewezen wordt dit schriftelijk en duidelijk gemotiveerd kenbaar gemaakt50.
13.3 Indien betrokkene jonger is dan 12 jaar heeft hij het recht om gehoord te worden door een of meer deelnemers uit het Casusoverleg als het gaat om de ondersteuning, begeleiding of behandeling die nodig is51. Jongeren vanaf 12 jaar hebben het recht om zelf , naast hun ouders, te participeren in het Casusoverleg.
Artikel 14 Verstrekking aan derden
14.1 Persoonsgegevens die in het kader van dit Convenant worden verwerkt, worden niet verstrekt aan anderen dan deelnemers aan het Casusoverleg. Indien verstrekking aan derden nodig is om de doeleinden van artikel 3 van dit Convenant te bereiken wordt hiervoor toestemming gevraagd van betrokkene.
14.2 Indien een verstrekking van persoonsgegevens aan derden plaatsvindt, is dat een individuele afweging van elke partij op grond van zijn eigen wet- en regelgeving. Alleen de partij die de persoonsgegevens heeft ingebracht in het Casusoverleg is gerechtigd hierover een beslissing te nemen.
14.3 Verstrekking van persoonsgegeven aan derden vindt zo veel mogelijk plaats via pseudonimisering of anonimisering tenzij voor het doel van de verstrekking het nodig is dat sprake is van tot een individu te herleiden persoon.
Artikel 15 Verwerkingsregister en Functionaris Gegevensbescherming
15.1 Partijen registeren hun verwerkingen van persoonsgegevens onder dit Convenant in een eigen register van verwerkingsactiviteiten.
15.2 De Functionarissen Gegevensbescherming van de afzonderlijke partijen hebben recht op inzage tot de Verwerkingen en register van Verwerkingen, alsook inzage in enige andere informatie, voor zover dit noodzakelijk is voor diens toezichthoudende werkzaamheden.
15.3 De Functionarissen Gegevensbescherming van elke partij houden toezicht op de naleving van de eigen partij op de verplichtingen in dit Convenant en zijn bevoegd ter zake advies uit
47 Tot 12 jaar wordt dit recht uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene. Tussen 12 en 16 jaar geldt dit recht voor betrokkene en wettelijk vertegenwoordiger allebei en vanaf 16 jaar door betrokkene zelf. De onderwijswetgeving (artikel 11 WPO) geeft de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling die nog niet meerderjarig (18 jaar) is, recht op informatie over de vordering van de leerling.
48 Zie ook Bijlage 3 Checklist inrichting Casusoverleg. Het is gewenst dat ouders een aanspreekpunt hebben voor het Casusoverleg (regisseur, samenroeper) waartoe ze zich kunnen wenden.
49 Dit recht geldt niet als de grondslag voor de verwerking het algemeen belang is. Er moet sprake zijn van specifieke toestemming of een overeenkomst voor de verwerking van persoonsgegevens.
50 Alleen bij uitzondering kan inzage worden geweigerd. Artikel 41 van de Uitvoeringswet AVG bevat een aantal uitzonderingsgronden (openbare veiligheid, voorkomen strafbare feiten, bescherming rechten en vrijheden van anderen). De organisatie met argumenten geven voor de weigering en laten zien dat een zorgvuldige afweging van betrokken belangen is gemaakt.
51 Het recht van kinderen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
te brengen dan wel onregelmatigheden in de gegevensverwerking te rapporteren aan de afgevaardigde van de eigen partij in het Casusoverleg.
Artikel 16 Aansprakelijkheid
16.1 Partijen zetten zich in voor een goede uitvoering van het bepaalde in dit Convenant en zullen zich houden aan de dienaangaande in dit Convenant gemaakte afspraken.
16.2 Partijen zijn ieder voor zich aansprakelijk voor aanspraken van betrokkenen, of derden op schadevergoeding op grond van directe of indirecte schade, administratieve boetes of andere aanspraken van derden in geval van toerekenbare tekortkoming door de aangesproken partij in de nakoming van het bepaalde in dit Convenant en de bijbehorende Bijlagen52.
16.3 Wanneer meerdere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerker bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, en verantwoordelijk zijn voor schade die door die Verwerking is veroorzaakt, wordt elke Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker voor de gehele schade aansprakelijk gehouden teneinde te garanderen dat de betrokkene daadwerkelijk wordt vergoed.
16.4 Een Verwerker is slechts aansprakelijk voor de schade die door Verwerking is veroorzaakt wanneer bij de Verwerking niet is voldaan aan de specifiek tot Verwerkers gerichte verplichtingen van de AVG of buiten dan wel in strijd met de rechtmatige instructies van de Verwerkingsverantwoordelijke is gehandeld.
16.5 Onverminderd het gestelde in lid 4 kan iedere Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker die de volledige vergoeding heeft betaald vervolgens bij de andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers die bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, het deel van de schadevergoeding verhalen dat overeenkomt met hun deel van de aansprakelijkheid voor de schade. Een Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker kan door andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers worden vrijgesteld van onderlinge betaling van schadevergoeding indien hij bewijst dat hij op geen enkele
wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit.
Artikel 17 Wijzigingen
17.1 De bepalingen in dit Convenant kunnen door de partijen in gezamenlijk overleg worden gewijzigd.
17.2 Wijziging van het Convenant vergt het opnieuw ondertekenen door partijen van het gewijzigde Convenant.
Artikel 18 Toetreding
18.1 Toetreding van een derde tot dit Convenant kan enkel wanneer partijen in het Casusoverleg vooraf overeenstemming hebben bereikt over toetreding van de betreffende organisatie.
18.2 De derde kan als partij toetreden tot het Convenant middels het ondertekenen van het Toetredingsformulier als bedoeld in Bijlage 1.
18.3 De partij die een ondertekend Toetredingsformulier van een toetredende derde heeft ontvangen informeert hierover de overige deelnemers van het Casusoverleg. De toetreding wordt schriftelijk vastgelegd in het verslag van het Casusoverleg.
Artikel 19 Duur, opzegging, beëindiging
19.1 Dit Convenant treedt in werking op de dag van ondertekening door partijen en wordt tenminste aangegaan voor een periode van twee jaar, waarna het Convenant automatisch iedere keer met een periode van één jaar wordt verlengd, behoudens schriftelijke opzegging door partijen.
52 Indien een hulpverlener een beroepsfout maakt waar schade uit voortvloeit is in principe de werkgever hiervoor verantwoordelijk (werkgeversaansprakelijkheid). In dit Convenant wordt daarom niet de individuele hulpverlener aansprakelijk gesteld maar diens werkgever die partij is bij dit Convenant.
19.2 Verplichtingen die naar hun aard hiertoe zijn bestemd blijven ook na beëindiging van dit Convenant bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer die ter zake van geheimhouding en de beveiliging van persoonsgegevens.
19.3 Dit Convenant komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit Convenant geregeld is in wetgeving. Alsdan is die betreffende wet- en regelgeving van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 20 Monitoring, toezicht, audit, wetenschappelijk onderzoek en evaluatie
20.1 In het kader van een opdracht tot uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek
zijn partijen gezamenlijk opdrachtgever en worden de specifieke bepalingen uit wet- en regelgeving alsmede de interne voor partijen geldende voorschriften voor wetenschappelijk onderzoek van partijen in acht genomen.
20.2 Partijen zullen dit Convenant twee jaar na inwerkingtreding evalueren.
Artikel 21 Toepasselijk recht
21.1 Op dit Convenant is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen in het OOGO van 11 april 2022, te Helmond:
Toelichting op een aantal artikelen
Artikel 1
De samenwerking onderwijs-gemeente-jeugdhulp kent vele vormen en veel actoren. Het varieert van de inzet van een schoolmaatschappelijk werker op school, contact tussen een speciale school en een hulpverlener uit de Jeugd-GGZ tot overleg met een residentiële instelling waar de jongere behandeld wordt en overleg met Jeugdreclassering over een jongere die met de politie in aanraking is gekomen. Ook overleg tussen school, samenwerkingsverband en leerplicht (evt. met jeugdhulp) over aanpak van een thuiszittende leerling is een vorm van meer-partijen overleg. In het Convenant hanteren we voor al deze uiteenlopende overleggen het centrale begrip Casusoverleg; het Casusoverleg is het multidisciplinair of interprofessioneel overleg tussen bv school, ouders, leerplicht en jeugdhulpverlener waarin een of meer individuele (thuiszittende) leerlingen worden besproken. Kenmerk is dat het overleg wordt gevoerd door iemand van de school met ouder/leerling en een of meer partners van buiten het onderwijs. Ook een bilateraal overleg van de school met een jeugdhulppartner behoort hiertoe. Xxxxxxxxxx van een leerling in het multidisciplinair overleg kan leiden tot het uitvoeren van een onderwijszorg-arrangement. In dat geval kan ook sprake zijn van (bilateraal) casusoverleg bij de uitvoering van het arrangement tussen bv de leerkracht of interne begeleider, de leerling/ouders en de hulpverlener uit jeugdzorg. In alle gevallen dienen er goede werkafspraken te worden gemaakt in zo’n overleg. Zie Bijlage 3 voor Inrichting Casusoverleg. Concrete werkafspraken hierover kunnen eventueel als bijlage bij het Convenant worden gevoerd. Aangezien dit per regio zal wisselen is dit niet in dit landelijke model opgenomen.
Artikel 2
In de meeste gevallen hebben gemeente, jeugdhulp en onderwijs allemaal hun eigen informatiesystemen waar zij persoonsgegevens in verwerken. Elke partij is dan verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die deze zelf verwerkt. In elk geval is de school altijd verwerkingsverantwoordelijke; van elke leerling is een leerlingdossier en hierin worden ook gegevens verwerkt van multidisciplinaire overleg die de school voert over de leerling. Als de school aanvrager is van het Casusoverleg ligt het voor de hand dat de school de partij is die als verwerkingsverantwoordelijke de meeste persoonsgegevens gerelateerd aan het Casusoverleg verwerkt.
Artikel 4
Partijen stellen ieder voor zich vast op grond van welke wettelijke grondslag zij persoonsgegevens in het kader van de samenwerking in dit Convenant verwerken.
Artikel 6 AVG geeft hiertoe verschillende mogelijkheden; verwerking kan bijvoorbeeld rechtmatig zijn als wordt voldaan aan:
• het voldoen aan een wettelijke plicht die op een partij (verwerkingsverantwoordelijke) rust;
• het uitvoeren van een overeenkomst;
• het vervullen van een taak van algemeen belang;
• het behartigen van de gerechtvaardigde belangen van een partij, zolang privacybelangen van betrokkene niet zwaarder wegen;
• gegeven toestemming door de betrokkene.
De wetgever heeft voor bepaalde taken van gemeente, samenwerkingsverband en schoolbestuur een wettelijke grondslag gegeven voor het verwerken van persoonsgegevens; in een aantal situaties is voor het vervullen van de wettelijke taak van een partij het zonder meer nodig om persoonsgegevens te verwerken. Een school is bijvoorbeeld wettelijk verplicht om verzuimgegevens door te geven leerplicht.
In situaties waarin dit niet evident uit het wettelijk kader voortvloeit is gekozen voor de grondslag algemeen belang, zie ook de overwegingen aan het begin van het convenant, die duidelijk maken dat er een groot publiek belang is gemoeid met het terugdringen van het aantal thuiszitters en het realiseren van de ambities uit het landelijk Thuiszitterspact.
Jeugdzorghulpverleners dienen op grond van wetgeving een professionele standaard te hanteren (het geheel van normen en waarden in een vakgebied). De professionele standaard gebiedt geheimhouding van persoonsgegevens van de cliënt (vaak uitgewerkt in beroepscodes). Het beroepsgeheim kan alleen met toestemming van betrokkene verbroken worden. In uitzonderingsgevallen kan het beroepsgeheim worden verbroken bijvoorbeeld als sprake is bedreiging van een vitaal belang van betrokkene of van derden (conflict van plichten).
Ouders beschikken vaak over veel bijzondere gegevens, waaronder ook gezondheidsgegevens over hun kind en zijn ervaringsdeskundige ten aanzien van hun kind. Ouders bepalen zelf welke gegevens zijn al dan niet willen delen in het Casusoverleg met betrekking tot de gezondheidsgegevens van de jongere en de thuissituatie.
Artikel 5
Persoonsgegevens betreft informatie die direct of indirect herleidbaar is tot een natuurlijk persoon, zoals geformuleerd in de definities. Dat kan een naam, adres of telefoonnummer zijn, maar ook gegevens over gezondheid, leefsituatie, handhavingsmaatregelen door leerplicht.
Artikel 10
Wanneer persoonsgegevens aan andere partijen worden verstrekt gebeurt dit met het oog op de gevoeligheid van de persoonsgegevens en de mogelijke risico’s voor Betrokkenen uitsluitend op een adequaat beveiligde manier. In het beveiligingsplan dienen hier richtlijnen voor te worden opgenomen. De voorkeur heeft het dat de partij voor wie de gegevens zijn bedoeld deze kan inzien of op kan halen in een beveiligde omgeving en via een beveiligde verbinding. Het gebruik van email dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Indien dit bij uitzondering niet anders kan dient passende versleuteling (encryptie) van de persoonsgegevens plaats te vinden voor verstrekking middels bijvoorbeeld het toekennen van een wachtwoord aan een bestand. Ook wordt dan gebruik gemaakt van meer-factor authenticatie. Meerfactorauthenticatie is een vorm van (toegangs-) beveiliging waarbij de gebruiker zich met een combinatie van minimaal twee verschillende typen authenticatiefactoren moet authentiseren om toegang te krijgen tot de persoonsgegevens. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het wachtwoord van het bestand niet via dezelfde pc wordt verstuurd maar via een ander device wordt verzonden, bijvoorbeeld middels een sms-bericht door middel van een mobiele telefoon.
Artikel 11
Het opzettelijk schenden van de geheimhoudingsplicht is strafbaar gesteld in artikel 272 Wetboek van strafrecht. Hulpverleners hebben geheimhoudingsplicht op grond van de wet (bv op basis van de Wet Big, Jeugdwet en de Wgbo) of hun professionele standaard (uitgewerkt in beroeps- en gedragscodes) waarop ook tuchtrecht binnen de beroepsgroep van toepassing is. Er zijn wettelijke uitzonderingen op het beroepsgeheim, zoals wettelijke meldrechten voor Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en gezinsvoogden (in deze situaties is geen toestemming nodig van de jongere of zijn ouders). In de beroepstandaarden voor hulpverleners is vaak ook het ‘conflict van plichten’ uitgewerkt; de hulpverlener doorbreekt dan zijn plicht om te zwijgen omdat de plicht om te spreken zwaarder weegt in het belang van de jongere vanwege bv veiligheidsrisico’s voor de jongere zelf of zijn directe omgeving.
Als er gezondheidsgegevens worden verwerkt eist de AVG dat dat alleen mag in het kader van een geheimhoudingsplicht. Dat kan zijn een beroepsgeheim (hulpverlening), een ambtsgeheim (leerplicht) of een contractueel bepaalde geheimhoudingsplicht. Het onderwijs kent geen wettelijk beschermde geheimhoudingsplicht; de cao-VO (artikel 18.5) kent wel een geheimhoudingsplicht voor de
werknemer. Het is gewenst om een geheimhoudingsplicht in de arbeidsovereenkomst vast te leggen voor situaties die niet bij CAO zijn geregeld, zoals in het primair onderwijs.
Artikel 12
Het verdient aanbeveling de uitoefening van de rechten van de Betrokkene te centraliseren. Door een van de deelnemers in het Casusoverleg te belasten met de informatieplicht aan betrokkene ontstaat voor betrokkene een heldere communicatielijn waarbij sprake is van 1 contactpersoon vanuit het Casusoverleg. Dit kan bijvoorbeeld worden belegd bij de partij die het Casusoverleg aanvraagt. In veel gevallen zal dit de school zijn.
Betrokkenheid van leerlingen en ouders is essentieel in het opstellen van een effectief onderwijszorg- arrangement (1 kind, 1 plan-aanpak) of (bij thuiszitters) het opstellen van een plan van aanpak gericht op terugkeer in het onderwijs.
Artikel 16
Bepaal gezamenlijk hoe wordt omgegaan met aansprakelijkheid op grond van de uitvoering van dit Convenant. Wat als het delen van persoonsgegevens in het Casusoverleg leidt tot een boete van de Autoriteit persoonsgegevens of een claim van een Betrokkene op schadevergoeding? Er zijn veel scenario’s denkbaar. Hieronder is een voorbeeld opgenomen waarin onderscheid is gemaakt tussen schade die het gevolg is van niet-nakoming door één der partijen en de situatie waarin de gezamenlijke gegevensverwerking heeft geleid tot schade bij derden of tot boetes en de situatie waarin de samenwerking leidt tot schade bij een partij.
Bijlage 1: Toetredingsformulier Jeugdhulpaanbieder als aangesloten partij tot Convenant
(de toetredende partij stuurt dit ondertekende formulier aan de gemeente waarmee een contractuele relatie wordt onderhouden en/of aan de deelnemers van het Casusoverleg)
{NAAM ORGANISATIE}, statutair gevestigd te { PLAATS }en kantoorhoudend aan { ADRES }hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door {NAAM }. {FUNCTIE }, hierna te noemen “aanbieder”
overwegende dat:
• Aanbieder door de gemeente X is gecontracteerd als jeugdhulpaanbieder en in dat kader betrokken is bij de hulpverlening aan jongeren als bedoeld in het Privacy Convenant Onderwijs-Gemeenten-Jeugdhulp waar gemeente X partij is (hierna te noemen “het Convenant”);
• Aanbieder gevraagd is deel te nemen aan Casusoverleg over een of meer jongeren in het kader van de samenwerking Onderwijs-Jeugdhulp;
• De gemeente heeft verzocht om toetreding van ondergetekende aan het Convenant zodra aanbieder samenwerkt met onderwijs ten aanzien van een of meer jongeren die hulp en ondersteuning nodig hebben en daarbij persoonsgegevens uitwisselt;
• Deelname aan het Convenant gelet op de maatschappelijke taak die aanbieder zichzelf in het kader van de jeugdhulpproblematiek toedicht en gelet op de verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid van ondergetekende een bijdrage levert aan de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 3 van het Convenant;
• Aanbieder door de gemeente X/het Casusoverleg een exemplaar van het getekende Convenant heeft ontvangen;
verklaart daartoe het volgende:
• Ondergetekende onderschrijft de in het Convenant geformuleerde doelstellingen, verplicht zich de bepalingen in het Convenant te zullen naleven met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en professionele standaard en verklaart zich in dit kader bereid met partijen samen te werken in het Casusoverleg.
Aldus ondertekend te { PLAATS }op { DATUM }
{NAAM ORGANISATIE}
{NAAM TEKENINGSBEVOEGDE FUNCTIONARIS }
Bijlage 2: Beveiligingsbeleid persoonsgegevens
Partijen dienen een beleid op te stellen dat toeziet op de bescherming van persoonsgegevens. Hiervoor kan aansluiting worden gezocht bij het informatiebeveiligingsbeleid, doch daar dient dan expliciet aandacht te worden besteed aan de technische en organisatorische maatregelen ten behoeve van de bescherming van persoonsgegevens.
Zie de site van de Autoriteit Persoonsgegevens voor meer informatie hierover: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx
Gemeenten volgen hierbij de vanaf 1 januari 2020 verplichte Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).
Schoolbesturen en Samenwerkingsverbanden volgen hierbij de Aanpak IBP van Kennisnet.
Er zijn kwaliteitsnormen opgesteld voor de toepassing van beveiliging van persoonsgegevens. Een algemene kwaliteitsnorm is de NEN-EN-ISO/IEC 27002:2017.
Voor de zorgsector is een afzonderlijke kwaliteitsnorm van toepassing. De Autoriteit Persoonsgegevens gaat voor de informatiebeveiliging in de zorg uit van: NEN-7510 en NEN 7513.
Bijlage 3 Checklist Inrichting Casusoverleg
Hieronder volgen een aantal aandachtspunten bij de inrichting van het multidisciplinaire Casusoverleg:
1. Deelnemers
- welke functionarissen van welke organisatie zijn de deelnemers aan het overleg?
- functioneert het casusoverleg op schoolniveau, wijkniveau of niveau SWV?
2. Doelstelling
- wat is het doel van het Casusoverleg? Is doelstelling vastgelegd in gezamenlijk document? (bv bewerkstelligen terugkeer naar school bij thuiszitters, organiseren van passende begeleiding en jeugdhulp in school en/of thuissituatie)
- wat is de doelgroep: is dat de definitie van jongere conform definitie in het Convenant of anders of breder?
- beschikt het Casusoverleg ook over doorzettingsmacht, dat wil zeggen het bepalen van een passend ondersteuningsaanbod (jeugdhulp/onderwijs)?
3. Procesregisseur en werkwijze
- wie is bijeenroeper, regisseur?
- wie bewaakt de opvolging van acties/is casusregisseur?
- wie is aanspreekpunt voor ouders/jongeren voor wat betreft gegevensverwerking?
4. Ouders/jongeren
- worden ouders/jongeren vooraf betrokken bij het casusoverleg, door uitleg over doel, de mogelijke deelnemers, en de privacy-rechten?
- worden ouders/jongeren uitgenodigd voor het overleg en ontvangen zij verslagen?
- is de schriftelijke toestemming van ouders/jongeren voor het delen van bijzondere persoonsgegevens goed geregeld (zie Bijlage 5, Toestemmingsformulier)
5. Beheer persoonsgegevens
- beheert de deelnemer die een behandelrelatie heeft met betrokkene zelf persoonsgegevens gerelateerd aan het casusoverleg?
- worden er verslagen van het Casusoverleg gemaakt? Worden daar namen of pseudoniemen in genoemd? Xxx wordt verslag op beveiligde manier gedeeld?
6. Fasen van verwerking persoonsgegevens
- persoonsgegevens worden in elke fase verwerkt, maar verschillen ook per fase.
Per fase moet worden afgesproken welke persoonsgegevens daarvoor nodig zijn; voor het opstellen van ‘1 kind, 1 plan’ zullen meer persoonsgegevens nodig zijn om uit te wisselen dan voor de fase van monitoring. Uitgangspunt is dat niet meer persoonsgegevens worden gedeeld dan strikt nodig voor het afgesproken doel.
Fasen:
- Intake/aanmelding
- wie meldt aan en beslist welke partij(en) nodig zijn?
- is aanmelden mondeling of schriftelijk?
- beoordeling (bepalen eerste beeld en verrijken informatie uit intake)
- is betrokkene bij andere deelnemers bekend? Wat weten we van deze jongere?
- welke aanvullende info moeten we bij wie opvragen?
- ouders/jongere uitnodigen en ‘uitvragen’
- 1 kind, 1 plan opstellen
- samen met ouders/jongere gezamenlijk plan opstellen
- concrete, haalbare doelen opstellen voor jongere/ouders/school/jeugdhulp
- concrete acties benoemen (interventies, behandelstappen etc.)
- monitoring plan van aanpak
- vanuit casusoverleg volgt een casusregisseur de opvolging van het plan van aanpak
- tussentijds rapporteren aan casusoverleg over voortgang uitvoering
- indien nodig plan van aanpak aanpassen
- periodiek met ouders/jongere voortgang bespreken en acties eventueel aanpassen
- evaluatie plan van xxxxxx
- na afloop van onderwijszorg-arrangement/uitvoering plan evalueren met ouders/jongere of doelen zijn bereikt en welke resultaten zijn geboekt
- tot 6 maanden na afloop plan/arrangement leerling blijven volgen vanuit casusoverleg en terugkoppeling vanuit school.
- afsluiting persoonsdossier.
BIJLAGE 4 VOLMACHT SCHOOLBESTUUR
(briefpapier volmachtgever)
VOLMACHT
Het bestuur van {NAAM SCHOOLBESTUUR }
Hierna te noemen: volmachtgever
heeft kennis genomen van het opgestelde privacy convenant samenwerking onderwijs-jeugdhulp dat op { DATUM } zal worden ondertekend in het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) tussen het Samenwerkingsverband {NAAM SWV} en de gemeente(n) {NAAM GEMEENTE}.
Volmachtgever verklaart
• in te stemmen met het opgestelde privacy convenant samenwerking onderwijs-jeugdhulp;
• in de eigen schoolorganisatie dit privacy convenant toe te passen en ervoor zorg te dragen dat eigen professionals bekend zijn met de afspraken uit het convenant;
• hierbij dat de directeur (of directeur/bestuurder of bestuur in de persoon van x, voorzitter) van het samenwerkingsverband {NAAM SWV} volmacht te geven om namens volmachtgever in het OOGO besluiten te nemen over het convenant en het convenant te ondertekenen.
Namens volmachtgever,
{NAAM }
{ FUNCTIE }
{ DATUM }
(handtekening)
Bijlage 5 Toestemmingsformulier informatie-uitwisseling in (multidisciplinair)Casusoverleg53
Toelichting:
Bij het Casusoverleg zijn hulpverleners betrokken die wettelijk (jeugdhulpverlener) of op basis van hun beroepscode (psycholoog, pedagoog) een geheimhoudingsplicht hebben. Het delen van (bijzondere) persoonsgegevens met derden in het kader van Casusoverleg is dan alleen mogelijk met doorbreking van de geheimhoudingsplicht. Onderstaand formulier bevat de vooraf vastgelegde schriftelijke toestemming van betrokkene en/of ouders aan de hulpverlener om informatie te delen over betrokkene te delen in het Casusoverleg, en wordt door de professional in het eigen dossier bewaart.
Xxxxxxxx en/of ouders worden tijdig geïnformeerd over de datum en tijd van een (multidisciplinair) casusoverleg en worden hiervoor uitgenodigd, samen met het Toestemmingsformulier. Xxxx is dat ouders en/of jongere zoveel als mogelijk aanwezig zijn bij de besprekingen, vanwege hun eigen rol in de zorg en begeleiding van de jeugdige. Uiterlijk bij de start van het Casusoverleg verstrekt betrokkene en/of de ouders aan de hulpverlener dit ingevulde toestemmingsformulier.
TOESTEMMINGSFORMULIER ivm geheimhoudingsplicht
In het kader van het versterken van de zorg voor en de begeleiding van
{NAAM LEERLING }
{GEBOORTEDATUM }
geven leerling en/of ouders toestemming voor het bespreken van de ondersteuningsbehoeften en hulpvragen van de leerling door de school en partners uit de hulpverlening in het kader van casusoverleg als bedoeld in het Privacy- Convenant onderwijs en jeugdhulp.
Doel van het gesprek is om samen te bepalen wat er nodig is om
{ BESCHRIJF HIER WAT NODIG IS }
De toestemming om persoonsgegevens te delen met partners in het Casusoverleg wordt gegeven aan:
☐De jeugdarts / jeugdverpleegkundige
☐De schoolmaatschappelijk werker
☐De orthopedagoog of psycholoog van de school / het samenwerkingsverband
☐De jeugdwerker van het wijkteam / CJG-coach / jeugd-en gezinswerker
☐De leerplichtambtenaar
☐Medewerker van zorgaanbieder
☐Xxxxxx, { NAMELIJK }
De soorten gegevens dit zullen worden uitgewisseld zijn:
☐NAW-gegevens
☐Schoolprestatie gegevens
☐Verzuimgegevens
☐Gezondheidsgegevens
☐Xxxxxx, { NAMELIJK }
53 Dit toestemmingsformulier is afkomstig uit de Handreiking Gegevensuitwisseling, NJI, 2019
De toestemming zoals vastgelegd in dit formulier is geldig voor de duur van het casusoverlegover de leerling. Gegeven toestemming kan ten allen tijde weer worden ingetrokken. De uitwisseling van informatie tot op het moment van intrekking is rechtmatig.
Indien er een nieuw vraagstuk wordt besproken, een andere externe partner wordt betrokken of er noodzaak ontstaat tot het uitwisselen van andere gegevens dan in dit toestemmingsformulier vermeld, dan wordt hiervoor apart toestemming aan u gevraagd.
{ DATUM }
{ PLAATS }
{ NAAM 1E GEZAGDRAGENDE OUDER/VOOGD }
(handtekening)
{ NAAM 2E GEZAGDRAGENDE OUDER/VOOGD }
(handtekening)
{ NAAM LEERLING } (vanaf 16 jaar): …………………………………………………………………
(handtekening)
2 Vanaf 16 jaar is leerling bevoegd zelf te beslissen en is de handtekening van ouders niet meer nodig. Wel is betrokkenheid van ouders wenselijk i.v.m. hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding en gezondheid van de leerling. Tussen 12 en 16 jaar is kennisneming van de opvatting van de leerling belangrijk, toestemming is vereist voor hulpverleners die een behandelrelatie met de leerling hebben.