PRINCIPEVERZOEK TOT VASTSTELLING VAN EEN INPASSINGSPLAN
PRINCIPEVERZOEK TOT VASTSTELLING VAN EEN INPASSINGSPLAN
WINDPARK BOMMELERWAARD-A2 GEMEENTE ZALTBOMMEL
INLEIDING
De vereniging windpark Bommelerwaard-A2 (hierna: de vereniging) verzoekt de provincie Gelderland tot het vaststellen van een inpassingsplan ten behoeve van Windpark Bommelerwaard-A2. Windpark Bommelerwaard-A2 is een project bestaande uit 3 windturbines met een gezamenlijk vermogen tussen de 7,5 en 10,5 MW. Dit verzoek wordt ingediend bij de provincie omdat de gemeenteraad van Zaltbommel op 26 januari 2017 heeft besloten geen planologische medewerking te verlenen aan dit project. Dit besluit is in de bijlage bij dit document te vinden.
Dit principeverzoek is gebaseerd op artikel 9e van de Elektriciteitswet 1998. Op basis van dit artikel heeft Provinciale Staten de bevoegdheid inpassingsplannen vast te stellen voor de aanleg of uitbreiding van windturbineparken voor de opwekking van windenergie met een capaciteit van 5 tot 100 MW. In artikel 9e, lid 2 van de Elektriciteitswet staat dat Provinciale Staten in ieder geval toepassing aan deze bevoegdheid geven als de betrokken gemeente een aanvraag voor het vaststellen van een bestemmingsplan heeft afgewezen. Dat is hier het geval.
Het Rijk beoogt om windenergieprojecten zoals Windpark Bommelerwaard-A2 versneld te realiseren door Provinciale Staten deze mogelijkheid te geven. Wij rekenen er op dat u hieraan meewerkt en daarmee laat zien dat u het belang van de opwekking van duurzame energie, ook in Gelderland, erkent.
Tevens verzoeken wij u de provinciale coördinatieregeling van toepassing te verklaren op Windpark Bommelerwaard-A2. Een coördinatieregeling op basis van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid de procedures te verkorten en te stroomlijnen, waardoor de besluitvorming over dit project doelmatig en efficiënt kan worden uitgevoerd. Daarnaast is deze procedure overzichtelijker voor burgers, omdat het plan in zijn geheel in een keer voorligt, zodat een totaalinzicht makkelijker te verkrijgen is.
HET PROJECT
In 2011 zijn de bewoners van het gebied tussen de A2 en het spoor (ten zuiden van Zaltbommel) door de gemeente geïnformeerd over de plannen voor een windpark. Hieruit ontstond vanuit een aantal bewoners en vanuit de gemeente al snel het idee dat een projectontwikkeling graag in eigen hand gehouden moet worden. Begin 2012 is daarom de bewonerswerkgroep Windmolenpark-Inktford opgericht om de mogelijkheden te onderzoeken om een windpark met de bewoners uit het gebied samen te realiseren.
Er zijn mogelijkheden voor windenergie in het gebied, maar de oorspronkelijke doelstelling van de werkgroep om dit te realiseren samen met alle bewoners is niet haalbaar gebleken. Eind januari 2014 heeft een groep agrarische ondernemers uit het gebied, aan de hand van de conclusies van de bewonerswerkgroep, een vereniging opgericht om de verdere mogelijkheden te onderzoeken tot het in eigen beheer ontwikkelen van een aantal windturbines in het gebied.
Figuur - Plaatsingsgebied (plangebied) windturbines
Met het windpark Bommelerwaard-A2 willen de initiatiefnemers bijdragen aan het opwekken van windenergie in Gelderland. Het windpark van drie windturbines levert, afhankelijk van de keuze van het uiteindelijke alternatief, met 7,5 tot 10,5 Megawatt (MW) naar schatting 13 tot 20 GWh per jaar op. Hiermee kunnen zo’n 3.800 tot 5.900 huishoudens van stroom worden voorzien. De maximale afmetingen van de windturbines bedragen 120 meter voor de ashoogte en 120 meter voor de rotordiameter. In de uiteindelijke vergunningsaanvraag zal bovengenoemde range aan windturbines worden aangevraagd. Een definitieve keuze voor het precieze windturbinetype (passend binnen de vergunde range) zal minimaal 6 weken voor aanvang van de bouw bekend worden gemaakt.
Initiatiefnemer project
Windpark Bommelerwaard-A2 is een initiatief van vijf (agrarische) ondernemers in het gebied ondersteunt door Windunie Development voor de benodigde expertise. Het ontwikkelen en realiseren van het windpark betreft de technische, organisatorische en financiële acties om een windpark te kunnen realiseren, zoals het bepalen van opstellingsalternatieven, het financieren van de bouw en het selecteren van een windturbineleverancier.
De doelstelling van de vereniging luidt als volgt: Het in samenspraak met de lokale gemeenschap zich maximaal inzetten om windmolens te ontwikkelen en te realiseren binnen het project ‘Windmolenpark Inktford’ in de provincie Gelderland teneinde een bijdrage te leveren aan opwekking van duurzame energie en het verzorgen van de algehele leiding van het project.
Tabel - Contactgegevens initiatiefnemer
Initiatiefnemer | Vereniging Windpark Bommelerwaard-A2 |
E-mailadres |
Op de website van de initiatiefnemers (xxxx://xxxxxxxxxxxxx-xxxx.xx/ ) leest u veel meer de initiatiefnemers en de geschiedenis van het project.
NUT EN NOODZAAK
Ten gevolge van onder meer de uitstoot van broeikasgassen treedt wereldwijd klimaatverandering op. Een deel van deze broeikasgassen komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen voor het opwekken van energie. De Europese Unie (EU) en het Rijk streven ernaar klimaatverandering te beperken door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (onder meer bevestigd door middel van de ondertekening van het Kyoto-verdrag en de Cancun-overeenkomst (2010)). Door voor de opwekking van energie over te stappen op hernieuwbare (of duurzame) energiebronnen waarbij bij de opwekking van energie geen of minder broeikasgassen vrijkomen, kan de uitstoot worden verminderd.
Tegelijkertijd wordt ernaar gestreefd om het aandeel energie uit hernieuwbare energiebronnen te vergroten aangezien fossiele brandstoffen eindig zijn en deze vooral buiten Europa beschikbaar zijn. Hierdoor is Nederland in belangrijke mate afhankelijk van regio’s buiten Europa, waaronder ook instabiele regio’s. Hernieuwbare energie, zoals windenergie, levert daarmee een bijdrage aan de energievoorzieningszekerheid binnen Nederland.
De Nederlandse energiehuishouding moet duurzamer en minder afhankelijk worden van eindige fossiele brandstoffen, aldus het Energierapport 20111. Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de samenleving in alle facetten. Afnemers moeten kunnen rekenen op betrouwbare energie tegen concurrerende prijzen. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzame energiehuishouding nodig.
Volgens het rijksbeleid voor energie zijn de belangrijkste vormen van hernieuwbare energie in Nederland windenergie, zonne-energie, bio-energie en aardwarmte2. Een kleine rol spelen waterkracht, omgevingswarmte (warmtepompen in woningen) en energie uit potentieel verschil zoet-zout (osmose-energie of ‘blue energy’). Hoewel grijze energie uit fossiele energiebronnen in de komende decennia nodig blijft, zal hernieuwbare energie een steeds groter onderdeel gaan uitmaken van de energiemix. Drie duurzame energiebronnen leveren daarbij de belangrijkste bijdrage voor Nederland: bio-energie, wind op land en wind op zee.
De realisatie van windenergie is interessant vanuit het oogpunt van ruimtebeslag op de vierkante meter en het multifunctionele gebruik van de ruimte, als ook vanuit het oogpunt van kostprijs. Recent is een studie verschenen van CE Delft en ECN3 over de kosten en maatschappelijke effecten van zonnepanelen en windenergie op land. De conclusie van deze studie is:
“De maatschappelijke kosten van wind op land zijn lager dan van zon-PV. Dat resultaat blijft overeind als we het effect van hinder op omwonenden - de naar onze inschatting grootste nietgekwantificeerde maatschappelijke kosten – kwantificeren (in euros uitdrukken). We kunnen het effect op omwonenden kwantificeren via een verlies in woningwaarde. Als we dat doen, dan zijn de in euros uitgedrukte kosten van wind op land voor verreweg de meeste locaties in Nederland lager dan van zon-PV.”
Kortom, windenergie op land blijft een van de belangrijkste en kosten-efficiënte vormen om duurzame energie op te wekken. De locatie in Bruchem is reeds tien jaar in beeld en de vereniging is ver in haar plannen en uitvoering daarvan om het windpark te realiseren. Een deel
1 Ministerie van Economische Zaken, 10 juni 2011.
2 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxx/xxxxxx/xxxx-xxxxxxxx-xxxxxxx-xx-xx- toekomst
3 MKEA zon-PV en wind op land – vergelijking kosten en maatschappelijke effecten, december 2016. 16.7J46.125
van de benodigde onderzoeken die normaliter pas in de planMER worden uitgevoerd, zijn al voltooid. Ook ligt er een vergaand participatieplan om de omgeving optimaal te laten profiteren en draagvlak te werven voor het windpark. Zo blijft het profijt in de regio. Als de provincie instemt met dit verzoek voor een inpassingsplan kan de Vereniging in de zomer van 2017 de MER indienen samen met een vergunningsaanvraag. Dit tijdpad leidt ertoe dat in december 2019 het windpark in exploitatie kan worden genomen. Een mooie bijdrage voor het behalen van de provinciale doelstelling voor windenergie in 2020. Meer hierover in de volgende hoofdstukken.
BELEID
In dit hoofdstuk is, op hoofdlijnen, het beleidskader van het Rijk, de provincie Gelderland en de gemeente Zaltbommel geschetst waarbinnen het windpark Bommelerwaard-A2 wordt ontwikkeld. Het beleidskader is relevant aangezien dit enerzijds de achtergrond schetst van het windenergiebeleid in Nederland en anderzijds kaders bevat voor de concrete ruimtelijke ontwikkeling van windenergie in het plangebied.
Europees en rijksbeleid
Beleid ten aanzien van duurzame energie en windenergie
De energiesector in Nederland is verantwoordelijk voor meer dan twintig procent van de uitstoot van broeikasgassen. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse energievoorziening betekent een forse inspanning. Deze ambities sluiten aan bij in Europees verband geformuleerde doelstellingen waaraan de lidstaten zich gecommitteerd hebben. Deze EU-doelstelling voor duurzame energie bedraagt 14% van het finale energiegebruik in 2020. De EU-doelstelling vertaald naar de door Nederland gehanteerde systematiek komt neer op 17% vermeden primaire opwekking; met andere woorden: 17% van de in Nederland opgewekte energie dient in 2020 uit een duurzame bron, zoals windenergie, afkomstig te zijn. Het Kabinet Xxxxx XX heeft in haar regeerakkoord “bruggen slaan” (oktober 2012) opgenomen een doelstelling van 16% voor duurzame energie na te streven. Deze ambitie is in het onlangs afgesloten Energieakkoord4 bijgesteld; 14% in 2020 en 16% in 2023. Hierbij zet het Rijk in op een mix van duurzame energiebronnen, waarvan windenergie er één is. Op Rijksniveau is een ambitie vastgesteld van
6.000 MW aan opgesteld vermogen aan windenergie op land in 2020. Eind 2015 is het opgestelde vermogen aan windenergie op land ongeveer 2.950 MW.5
De provincie Gelderland heeft met het Rijk afgesproken een doelstelling van minimaal 230,5 MW aan windenergie in haar provincie te hebben gerealiseerd in 2020. Deze doelstelling vormt een belangrijke bijdrage aan de generieke doelstelling van het Rijk (6.000 MW wind op land) en is vastgelegd in afspraken tussen het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk (afspraken over wind op land met IPO, brief van minister Xxxx aan de Tweede Kamer van 31 januari 2013 en definitief akkoord juni 2013).
Structuurvisie Windenergie op Land
De doelstelling van de Structuurvisie Windenergie op Land (SvWOL, maart 2014) is zodanige ruimtelijke voorwaarden te scheppen dat begin 2020 een opwekkingsvermogen van ten minste
6.000 MW aan windturbines op land operationeel is.
Daarvoor worden drie soorten beleid gepresenteerd:
1. visie: bundeling in gebieden die geschikt zijn voor plaatsing van grote turbines en daarmee andere gebieden vrijhouden van grootschalige windenergie. Bij het ruimtelijk ontwerp van windturbineprojecten aansluiten bij de hoofdkenmerken van het landschap;
2. aanwijzen van concrete gebieden die geschikt zijn voor grootschalige windturbineparken. Het kabinet zal initiatieven voor windturbineparken met een omvang van ten minste 100 MW toetsen aan deze gebieden;
4 Energieakkoord voor duurzame groei, Sociaal-Economische Raad (SER), september 2013.
5 Zie de Monitor Wind op Land, derde editie; maart 2015.
3. taakverdeling tussen Rijk en provincies bij het ruimtelijk mogelijk maken van windenergie, en de prestatieafspraken die daarover met het IPO zijn gemaakt6. Verder wordt ingegaan op beleidsonderwerpen die van groot belang zijn voor het slagen van de doelen voor windenergie, zoals de stimuleringsregeling SDE+ en het landelijke elektriciteitsnet.
De SvWOL zegt: “Als we prettig willen wonen en bijzondere landschappen willen bewaren, en als we daarnaast onze energievoorziening willen verduurzamen, zullen er dus duidelijke keuzen moeten worden gemaakt waar wel en waar geen windturbines mogen komen. Gezien de omvang van de windturbines en het effect op het landschap is het wenselijk om ze te concentreren in daarvoor geschikte gebieden en daarmee de beschikbare ruimte zuinig te gebruiken. Met die turbines kan een nieuw landschap worden gemaakt met een eigen
ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijk beleid voor windturbines is het inpassingsstadium voorbij.”
Binnen de provincie Gelderland bevinden zich geen SvWOL gebieden. Derhalve maakt het plangebied geen deel uit van de aangewezen gebieden voor grootschalige windenergie (windparken >100 MW), maar draagt wel bij aan het behalen van de doelstelling van 6.000 MW aan windenergie op land in 2020. De SvWOL geeft provincies en gemeenten de mogelijkheid om buiten de voor grootschalige windenergie aangewezen gebieden planologische ruimte te bieden voor windparken kleiner dan 100 MW.
Provinciaal beleid
De provincies hebben in interprovinciaal (IPO)-verband afspraken gemaakt met het Rijk over de realisatie van 6.000 megawatt windenergie op land in 2020. Voor Gelderland is afgesproken dat 230,5 megawatt aan windenergie wordt opgesteld. Ruimte voor deze windturbines moet eind 2013 worden gereserveerd. Om aan deze afspraak te voldoen, faciliteert de provincie een zoekproces voor gemeenten en regio's om tot goede locaties te komen.
Omgevingsvisie Gelderland7
Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld, als opvolger van het Streekplan 2005. Op 12 november 2014 is de Windvisie8 vastgesteld, als eerste actualisering van de Omgevingsvisie. Deze actualisatie is verwerkt in de geconsolideerde versie van de Omgevingsvisie van december 2015. Op 1 maart 2017 vindt de besluitvorming plaats over de actualisatieplannen voor de Omgevingsvisie. Een ontwerp omgevingsvisie is sinds december 2016 beschikbaar.
De ontwerp Omgevingsvisie (december 2016) bevat het provinciaal ruimtelijke beleid ten aanzien van windenergie:
Windturbines kunnen gerealiseerd worden mits hun ontwerp als integrale ontwerpopgave wordt uitgewerkt, rekening houdend met de kenmerken van de plek. Dit betekent dat de ingreep kwaliteit moet toevoegen en de beleefbaarheid van het landschap moet vergroten. De kracht van een ruimtelijk ontwerp is dat de economische waarde van het initiatief en de maatschappelijke meerwaarde van een aantrekkelijk en beleefbaar Gelders landschap samen komen. Door met windturbines tegelijk te bouwen aan een betekenisvol landschap ontstaat meerwaarde. Dat komt ten goede aan het gebied waar de turbines zich visueel manifesteren en kan een breder draagvlak opleveren voor het initiatief.
6 De verdeling van de doelstelling van 6.000 MW over de provincies betekent voor Gelderland een taakstellend vermogen van 230,5 MW.
7 Omgevingsvisie Gelderland. Vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland, december 2015
8 Windvisie Gelderland (1e actualisering Omgevingsvisie). Vastgesteld door PS op 12 november 2014.
Het combineren van windturbines met andere functies in een gebied heeft de voorkeur van de provincie. Verschillende strategieën kunnen worden toegepast. Mogelijke combinaties zijn:
• combinatie met infrastructuur (wegen en railverbindingen);
• combinatie met regionale bedrijventerreinen;
• combinatie met intensiveringsgebieden glastuinbouw;
• combinatie met agrarische productielandschappen.
Ter voorkoming van visuele interferentie moeten windlocaties nabij bestaande windparken of windparken waarvoor de plannen al vastgesteld zijn, voldoen aan de volgende voorwaarden:
• de verschillende locaties worden in samenhang met elkaar ontworpen zodat een begrijpelijk en rustig ruimtelijk geheel wordt gecreëerd;
• visualisaties van de samenhang tussen de verschillende locaties moeten aantonen dat er geen sprake is van interferentie.
In de nabijheid van windpark Bommelerwaard-A2 bevinden zich geen bestaande windparken en zijn ook nog geen andere plannen voor een windpark bekend.
Op de themakaart voor Energie van de Omgevingsvisie zijn verschillende gebieden voor windenergie aangegeven:
• windenergie: bestaand en vergund;
• windenergie in onderzoek: locaties in onderzoek, waar de provincie een afspraak met partners heeft over de opwekking van windenergie;
• windenergie locaties: locaties waar de provincie een ruimtelijke reservering maakt voor windenergie.
Figuur Uitsnede themakaart Windenergie Omgevingsvisie
Locatie windpark Bommelerwaard in provinciaal beleid als locatie voor windenergie
De locatie langs de A2 in de gemeente Zaltbommel is in de Omgevingsvisie opgenomen als locatie ’windenergie in onderzoek’ en het grootste gedeelte van het zoekgebied valt in een gebied met de categorie ‘windenergie mogelijk’. Een deel van de locatie stond in de voorganger van de Omgevingsvisie, het Streekplan 2005, ook al opgenomen als een specifieke zoeklocatie voor windenergie, op basis van milieuargumenten. De locatie is dus al meer dan 10 jaar in beeld als mogelijk geschikte locatie voor de ontwikkeling van een windpark.
Figuur - Uitsnede beleidskaart Ruimtelijke Ontwikkeling Streekplan 2005
In de, bij de windvisie Gelderland behorende, planMER9 is de locatie van windpark Bommelerwaard-A2 beoordeeld. De locatie scoort op de onderdelen woningen en veiligheid - - (dubbel -). Het PlanMER zegt hierover:
De beoordelingen met - - (rood) geven in alle gevallen aan dat extra inspanningen nodig zijn om milieueffecten te beperken op of rond de locatie. De aard en impact van deze inspanningen verschilt per criterium. Voor woningen geldt dat extra inspanningen voor participatie of bijvoorbeeld stilstandvoorzieningen om geluid- en/of slagschaduweffecten te beperken de omvang van de effecten kan beperken. Voor Veiligheid kan met een goede plaatsingsstrategie van de individuele turbines en eventueel aanvullende risicoberekeningen het effect zelfs tot nihil worden teruggebracht.
Op de overige aspecten scoort de locatie van windpark Bommelerwaard-A2 neutraal of licht negatief.
Omgevingsverordening
In de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie december 2015) zijn gebieden aangewezen die uitgesloten zijn van de realisatie van windenergie. Het plangebied valt niet in zo’n gebied. Ook in de geconsolideerde concept omgevingsverordening (december 2016) is dit het geval.
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Buitengebied (2012)10
Op de structuurvisie buitengebied visiekaart bevindt zich binnen de gemeente Zaltbommel één zoekgebied voor windturbines. De definitie van dit gebied luidt: een zone waarbinnen het plaatsen van windturbines aanvaardbaar wordt geacht.
9 Aanvulling PlanMER Windvisie Gelderland, 2 september 2014 (zie voor meer informatie xxxx://xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx/0000)
10 Structuurvisie Buitengebied. Vastgesteld door de gemeenteraad op 15 maart 2012.
Figuur - Visiekaart Structuurvisie Buitengebied gemeente Zaltbommel
Over windenergie binnen de gemeente zegt de structuurvisie het volgende:
De gemeente wil graag een bijdrage leveren aan het overgangsproces naar een duurzame energiehuishouding. Niet-duurzame (fossiele) brandstoffen, zoals olie en gas, maken plaats voor schone energiebronnen. Aan de overgang naar duurzame energie wordt onder meer uitvoering gegeven door de mogelijke realisatie van windturbines. De landelijke en provinciale voorkeur voor vestiging van windturbines gaat uit naar locaties aansluitend bij bedrijventerreinen of infrastructuur. Deze voorkeur wordt door de gemeente onderschreven. Grote delen van de gemeente kennen echter zodanige belemmeringen voor de vestiging van windturbines, dat in die delen geen geschikte vestigingslocaties te vinden zijn. In gebieden als het waardevol open gebied en de inundatievelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is het oprichten van windturbines niet gewenst in verband met de landschappelijke openheid. In een brede zone rondom de, in Herwijnen gelegen, radarpost van Luchtverkeersleiding Nederland geldt een beperking van de maximaal toegestane bouwhoogten. Deze zone is dan ook ongeschikt voor de bouw van windturbines. Vestiging van windturbines nabij bedrijventerrein De Xxxxxxxx is vanwege de nabije ligging van de Kil van Hurwenen (Natura 2000) niet wenselijk. Alleen het gebied tussen de rijksweg A2 en de spoorlijn lijkt geschikt voor de vestiging van windturbines. Dit gebied is dan ook als ‘Zoekgebied Windturbines’ aangeduid.
Nota duurzaamheid Zaltbommel (2016)11
In de meest recente nota duurzaamheid geeft de gemeente opnieuw aan dat windenergie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Zaltbommel. Zaltbommel heeft haar ambitie op het gebied van de lokale duurzame opwek van energie gesteld op 16 procent in 2020.
Windenergie is een instrument dat binnen handbereik ligt om in Zaltbommel een bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsambitie. Eén windturbine van 2 megawatt, zoals benoemd in het NLM, levert een bijdrage van 1,77 procent aan de duurzaamheidsambitie van 16 procent. Dit betekent dat we zo’n 7 windturbines nodig hebben om onze ambitie te realiseren, wat overeenkomt met 40 ha solarpark of 16.000 huizen met elk 8 zonnepanelen.
Tijdens de D.E. cafés en de energiemarkt is expliciet aandacht besteed aan windenergie. Duidelijk is dat er een positieve grondhouding bij burgers en bedrijven is ten aanzien van het
11 Nota Duurzaamheid Zaltbommel. Februari 2016.
plaatsen van windturbines in Zaltbommel. Uiteraard geldt de theorie van NIMBY en is er altijd een kleine groep direct omwonenden die tegen het plaatsen van windturbines op een specifieke locatie is.
De locatiekeuze voor windenergie is in het kader van de structuurvisie Buitengebied (door uw raad op 15 maart 2012 vastgesteld) onderbouwd en overwogen. Hieruit kwam naar voren dat de locatie tussen de A2 en het spoor de meest geschikte locatie is waar 3 windturbines gerealiseerd kunnen worden (5,31 procent bijdrage aan de taakstelling).
Geldend bestemmingsplan
Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied” van de gemeente Zaltbommel. Ter plaatse van het geplande windpark geldt voornamelijk de bestemming “Agrarisch met waarden”. In het plangebied is een enkel kavel voorzien van de bestemming Wonen en één van de bestemming Bedrijf. De bestemming “Agrarisch met waarden” laat de realisatie van windturbines niet toe. Derhalve wordt een inpassingsplan voor windturbines op deze locatie aangevraagd.
Figuur – Bestemmingsplankaart zoekgebied (bron: xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx)
Besluitvormingstraject gemeente
In 2011 zijn de bewoners van het zoekgebied door de gemeente Zaltbommel geïnformeerd over de plannen voor een windpark. Hieruit ontstond vanuit een aantal bewoners en vanuit de gemeente al snel het idee dat een projectontwikkeling graag in eigen hand gehouden werd.
Begin 2012 is daarom de bewonerswerkgroep Windmolenpark-Inktford opgericht om de mogelijkheden te onderzoeken om een windpark met de bewoners uit het gebied samen te realiseren. Er zijn mogelijkheden voor windenergie in het gebied, maar de oorspronkelijke doelstelling van de werkgroep om dit te realiseren samen met alle bewoners is niet haalbaar gebleken. Eind januari 2014 heeft een groep agrarisch ondernemers uit het gebied, aan de hand van de conclusies van de bewonerswerkgroep, alsnog een vereniging opgericht om de verdere mogelijkheden te onderzoeken tot het in eigen beheer ontwikkelen van een windpark in het gebied. In november 2014 heeft de vereniging windpark Bommelerwaard-A2 een verzoek tot planologische medewerking voor dit windpark ingediend bij de gemeente Zaltbommel. Om tot een antwoord op dit verzoek te komen heeft de gemeente de vereniging in 2016 bij het vaststellen van de duurzaamheidsnota en behandeling van het principeverzoek in de raad gevraagd om participatie verder uit te werken. Vanuit het College kwam in het voorjaar de aanvullende vraag om alvast een aantal zaken goed uit te zoeken. Zo zijn is er voor dit project al in een vroeg stadium onderzoek gedaan naar geluid, slagschaduw en externe veiligheid.
Deze onderzoeken laten zien dat er op deze locatie technisch gezien een windpark goed mogelijk is.
Ondanks de duidelijke inbedding van dit gebied in het gemeentelijke structuurvisie buitengebied, de duurzaamheidsambities zoals beschreven in de nota duurzaamheid en de uitwerking van een stevig participatie en compensatieplan door de Vereniging heeft de gemeenteraad op 26 januari 2017 besloten om geen planologische medewerking te verlenen aan het project. Als belangrijkste reden wordt een gebrek aan draagvlak bij een aantal van de direct omwonenden aangegeven. De brief van de gemeente over haar besluit is in de bijlage van dit verzoek bijgevoegd.
PARTICIPATIE
De provincie stelt in haar Omgevingsvisie dat draagvlak en participatiemogelijkheden voor de ontwikkeling van windparken belangrijke criteria zijn waar projecten op worden beoordeeld.
“Met de Omgevingsvisie houdt het planproces om windturbines gerealiseerd te krijgen niet op. Veranderingen zoals de realisatie van windturbines stuiten vaak op weerstand. Het is daarom belangrijk dat partijen die op een of andere wijze betrokken zijn bij het project ook kunnen participeren. Een evenwichtige verdeling van lusten en lasten van een windpark is belangrijk voor het creëren van draagvlak voor windenergie. Voor alle locaties van windturbines stelt de provincie de mogelijkheid tot participatie als randvoorwaarde”.
In het principeverzoek aan de gemeente Zaltbommel van 5 december 2016 is een vergaand voorstel voor participatie gedaan. Dit voorstel zal de Vereniging [later gaat de vereniging over in een Exploitatie BV], handhaven als de provincie tot een inpassingsplan besluit en bevoegd gezag wordt voor dit windpark. Hieronder staan de uitgangspunten voor participatie voor inwoners van Zaltbommel en Maasdriel toegelicht:
De vereniging zorgt er met een samenwerkingspartners voor dat er een lokale burgercoöperatie opgericht wordt ten behoeve van één ‘dorpsmolen’. Burgers van de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel kunnen financieel participeren in de dorpsmolen en hebben zo profijt van het windpark.
1. Doelstelling van de burgercoöperatie is om geïnteresseerden en leden te werven en gezamenlijk een dorpsmolen te realiseren als onderdeel van Windpark Zaltbommel dat in zijn geheel bestaat uit 3 molens.
2. De Vereniging wil dat in samenwerking doen met één van de onderstaande partijen:
a) de Windcentrale (Winddelen),
b) de Windvogel,
c) of een andere gelijkwaardige en professionele partij die aantoonbaar in staat is om op korte termijn een dergelijke campagne te organiseren en burgers eigenaar te maken van de windturbine.
3. De Vereniging spreekt af dat één van deze samenwerkingspartners dit organiseert in samenwerking met de Vereniging en nadat zij na de ontwikkelfase het recht krijgt de windturbine te verwerven tegen een nu al vast te stellen prijs.
De samenwerkingspartner zorgt dat er geïnteresseerden geworven worden. Wij rekenen er daarbij op dat de provincie bereid is positief mee te denken en zich uit te laten over het initiatief, zoals in de omgevingsvisie staat geformuleerd: “Wij zullen initiatiefnemers en gemeenten op projectniveau actief ondersteunen bij de totstandkoming van een participatieplan en de communicatie in brede zin over een project”.
Voor wat betreft de aantallen geïnteresseerden:
1. Minimaal 200 geïnteresseerden komen uit gemeenten Zaltbommel en Maasdriel. Geïnteresseerde inwoners van Zaltbommel en Maasdriel die zich nu opgeven zullen bij voorrang de kans krijgen om te investeren in de te bouwen windturbine.
2. Geïnteresseerden die zich willen laten registreren met hun naam, email en adres en eventueel bereid zijn lid te worden van een op te richten organisatie ten behoeve van de dorpsmolen.
3. Er wordt een beperkt bedrag (‘een daalder’ of ‘een knaak’) inschrijfgeld geheven in deze fase. Hoe dit precies wordt geregeld laten we aan onze samenwerkingspartner.
Compensatie
Naast participatie biedt de vereniging ook compensatie voor direct omwonenden van het windpark, door, conform de NWEA richtlijn € 0,40 / MWh beschikbaar te stellen. Gedurende 20 jaar betekent dit ongeveer € 150.000,- voor een gebiedsfonds; in te zetten voor maatschappelijke doeleinden. De vereniging is voorstander van een organisatievorm waarin bewoners van het gebied zijn vertegenwoordigd die bepalen waar de middelen uit het gebiedsfonds naar toe gaan. Tevens ontvangen alle huishoudens binnen het zoekgebied € 3.000,- per jaar als tegemoetkoming voor eventuele hinder van het windpark. Verspreid over 20 jaar betekent dit in totaal een vergoeding van € 850.000,-.
Tot slot biedt de vereniging omwonenden een planschaderegeling aan, dit om te voorkomen dat bewoners langdurige moeten procederen. Er geldt standaard eigen maatschappelijk risico van 2%. Initiatiefnemers nemen de helft van dat maatschappelijk eigen risico voor hun rekening voor die groep van bewoners die in een reguliere procedure ook recht op planschade zouden hebben.
In de omgevingsvisie doet de provincie een aantal suggesties voor participatie van omwonenden:
“Los van, of in overeenstemming met, de genoemde gedragscodes kan een initiatiefnemer bij participatie onder andere denken aan:
- Financiële participatie door het instellen van een (lokaal) beleggingsfonds of het uitbrengen van obligaties;
- Een coöperatie of burgerinitiatief als (mede) initiatiefnemer;
- Instellen van een gebiedsfonds;
- Steun aan (duurzaamheids)initiatieven in een regio;
- Compensatie door korting op elektriciteit voor omwonenden;
- Betrokkenheid in de ruimtelijke planvorming”.
Het participatie- en compensatieplan van de vereniging sluit aan bij de suggesties van de provincie en gaat zelfs verder, omdat een derde van het project (één windmolen) afgestaan wordt ten behoeve van de inwoners van Zaltbommel en Maasdriel. Het gehele participatie- en compensatieplan is als bijlage aan dit verzoek toegevoegd.
Communicatie
Communicatie met omwonenden en andere stakeholders is een belangrijke factor in het proces van de ontwikkeling van een windpark. De Vereniging heeft in het verleden actief gecommuniceerd met de verschillende stakeholders en zal dit in de toekomst actief blijven doen. Naast een website (xxxx://xxxxxxxxxxxxx-xxxx.xx), waar omwonenden zelf informatie over het windpark en het proces kunnen vinden, heeft de Vereniging meerdere brieven naar omwonenden binnen een straal van 1.250 meter gestuurd, om hen te informeren over belangrijke gebeurtenissen rondom het windpark. Daarnaast zijn er al meerdere
keukentafelgesprekken gevoerd met direct omwonenden en heeft het windpark zich in november 2015 gepresenteerd tijdens de Energiemarkt van de gemeente Zaltbommel, waar bewoners een ‘virtuele wandeling’ door het windpark konden maken via een 3D model. Dit model is op een ander moment ook alleen aan omwonenden gepresenteerd.
De communicatiestrategie voor de komende tijd is erop gericht om alle relevante stakeholders (inclusief omwonenden) tijdig te voorzien van informatie over het proces en de voortgang van het project. Dit doen we door middel van een digitale nieuwsbrief, de website of per brief. Ook zal de Vereniging een actieve rol spelen tijdens bewonersavonden die in het kader van het inpassingsplan en de vergunningverlening worden georganiseerd samen met de provincie.
PROCES EN PLANNING OP HOOFDLIJNEN
In dit verzoek vraagt de Vereniging de provincie een inpassingsplan op te stellen voor windpark Bommelerwaard A-2. Wanneer de provincie instemt met dit verzoek zal de Vereniging zich richten op het doorlopen van een gecombineerde plan en project m.e.r.-procedure.
Het bouwen van een windpark met 7,5 tot 10,5 MW aan opgesteld vermogen valt onder de m.e.r.-regelgeving. In het Besluit milieueffectrapportage zijn windparken opgenomen in onderdeel D van de bijlage van het besluit. Het betreft categorie D22.2, windparken met een gezamenlijk vermogen van 15 MW of meer, of bestaande uit 10 windturbines of meer. Windpark Bommelerwaard-A2 overschrijdt de drempelwaarde niet, maar er kan niet zomaar gesteld worden dat een activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig is als sprake is van een geval dat beneden de drempelwaarde blijft. Dit betekent dat voor elke activiteit die genoemd wordt in het Besluit m.e.r. maar beneden de drempelwaarden van onderdeel D blijft, beoordeeld moet worden of sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen.
Voor het relevante ruimtelijke plan dat een kader is voor de realisatie van een activiteit die is opgenomen in het Besluit milieueffectrapportage dient een planMER te worden opgesteld. In dit geval betreft dit het inpassingsplan dat door de provincie Gelderland wordt vastgesteld voor de bouw en exploitatie van het windpark en de bijbehorende voorzieningen.
In principe is sprake van een project-m.e.r.-beoordelingsplicht aangezien de activiteit in onderdeel D is opgenomen. Dit houdt in dat het bevoegd gezag moet beoordelen of het doorlopen van een project-m.e.r. noodzakelijk is. De Vereniging stelt aan de provincie voor direct een projectMER op te stellen om tot een volwaardige alternatievenvergelijking te komen. Daarmee krijgt het milieu een volwaardige plek in de besluitvorming over de invulling van het windpark.
Deze paragraaf beschrijft welke stappen worden doorlopen in een dergelijke m.e.r.-procedure. Onderstaande figuur geeft dit schematisch weer in relatie tot het provinciale inpassingsplan en benodigde vergunningen. Qua planning richt dit proces zich op de SDE+-aanvraag van maart 2018. Het binnen halen van de SDE subsidie in de eerste ronde van 2018 is een belangrijke pilaar in de financiële haalbaarheid van het project. Om een SDE aanvraag te kunnen indienen is voor die tijd een herroepelijke vergunning voor het windpark nodig.
Concept Notitie Reikwijdte & Detailniveau
Raadpleging en zienswijzen
Definitieve Notitie Reikwijdte & Detailniveau
Opstellen milieueffectrapport Windpark
Bommelerwaard-A2
Openbaar maken, advies Commissie m.e.r. &
zienswijzen
Figuur - Hoofdlijnen m.e.r.-procedure Windpark Bommelerwaard-A2
Procedure
milieueffectrapportage
Inpassingsplan
Vergunningen
Opstellen ontwerp inpassingsplan
Bekendmaking ontwerp inpassingsplan
Vaststellen inpassingsplan door Provinciale
Staten
Opstellen ontwerp beschikkingen
Openbaar maken ontwerp beschikkingen
Definitieve beschikkingen
Openbare kennisgeving
Het bevoegd gezag geeft openbaar kennis van het voornemen om een besluit voor te bereiden waarvoor een m.e.r. wordt doorlopen. Daarin staat:
• dat stukken ter inzage worden gelegd;
• waar en wanneer dit gebeurt;
• dat er gelegenheid is zienswijzen in te dienen over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER;
• aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn;
• en of de Commissie voor de m.e.r. om advies zal worden gevraagd over de voorbereiding van het plan.
Raadpleging overlegpartners en betrokken bestuursorganen over reikwijdte en detailniveau
Het bevoegd gezag raadpleegt de overlegpartners en de overheidsorganen die bij de voorbereiding van het plan moeten worden betrokken over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Het raadplegen van de Commissie voor de m.e.r. is niet verplicht in deze fase. De Vereniging heeft besloten om in deze fase geen apart advies te vragen aan de Commissie voor de m.e.r. (zie ook kader hieronder). Raadpleging gebeurt door de dan voorliggende concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau, waarin de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER wordt beschreven, naar de overlegpartners en betrokken bestuursorganen te verzenden.
Xxxxx - Xxxx advies over Reikwijdte en Detailniveau door Commissie voor de m.e.r.
Advies door de landelijke onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) is in de fase van reikwijdte en detailniveau niet verplicht. Advies door de Commissie m.e.r. is wel verplicht tijdens de ter inzage legging van het MER bij de uitgebreide m.e.r.-procedure (dat wil zeggen voor plannen en ‘complexe’ besluiten), hetgeen in deze aan de orde is.
De initiatiefnemers hebben er in overleg met het bevoegd gezag voor gekozen om de Commissie
m.e.r. niet apart om advies te vragen over de reikwijdte en detailniveau voor dit windpark. Redenen om de Commissie m.e.r. niet over de NRD om advies te vragen zijn gelegen in de relatief beperkte omvang van het initiatief en de vrijwilligheid van m.e.r. (windpark Bommelerwaard-A2 is alleen beoordelingsplichtig); Uiteraard wordt de commissie wel betrokken bij het doorlopen van de daadwerkelijke m.e.r.-procedure.
Zienswijzen indienen
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau vormt tevens het belangrijkste stuk dat in het kader van de bovengenoemde openbare kennisgeving ter inzage wordt gelegd, zodat zienswijzen kunnen worden ingediend. De termijn daarvoor is meestal 6 weken.
Advies reikwijdte en detailniveau van het MER
De definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau zal voor het op te stellen MER worden vastgesteld door de provincie Gelderland. Daarbij zullen de ingekomen zienswijzen en het advies van de betrokken overheidsorganen worden meegenomen. Daarbij is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het project-m.e.r.-deel van de notitie en de provincie voor het plan-m.e.r.- deel. De provincie is namelijk officieel de initiatiefnemer van het inpassingsplan en kan deze herzien. In de praktijk wordt de verwerking van de zienswijzen gezamenlijk opgepakt.
Opstellen MER
Het gaat hier dus om een gecombineerd plan- en projectMER. De eisen waaraan het MER moet voldoen zijn beschreven in artikel 7.7 en artikel 7.23, eerste lid, Wm (en uiteraard de notitie reikwijdte en detail). Samengevat moet het MER in elk geval bevatten/beschrijven:
• het doel van het project;
• een beschrijving van het project en de ‘redelijkerwijs in beschouwing te nemen’ alternatieven, zowel (bijvoorbeeld) qua ligging als qua uitvoeringswijze;
• welke plannen er eerder voor deze activiteit zijn vastgesteld en welke alternatieven daarin waren opgenomen;
• voor welk(e) besluit(en) het MER wordt gemaakt en welke besluiten met betrekking tot het project al aan het MER vooraf zijn gegaan;
• een beschrijving van de ‘huidige situatie en de autonome ontwikkeling’ in het plangebied;
• welke gevolgen het project en de alternatieven hebben voor het milieu en een motivering van de manier waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven en een vergelijking van die gevolgen met de ‘autonome ontwikkeling’;
• effectbeperkende c.q. mitigerende maatregelen;
• leemten in kennis;
• een publiekssamenvatting.
In het MER worden de effecten van het windpark per milieuaspect beschreven aan de hand van beoordelingscriteria. Soms is dit een harde parameterwaarde die door de overheid is aangewezen als een norm (getal), bijvoorbeeld de grenswaarde voor geluidhinder. Echter, vaak zijn de geëigende parameters niet zo duidelijk omschreven. Deze moeten dan worden herleid uit het voorgenomen beleid inzake de verschillende milieuaspecten. In onderstaande tabel is per milieuaspect aangegeven welke criteria worden gebruikt en de wijze waarop de effecten worden beschreven en beoordeeld (kwantitatief en/of kwalitatief).
Tabel - Beoordelingscriteria per milieuaspect
Aspecten | Beoordelingscriteria | Effectbeoordeling |
Geluid | • Aantal geluidgevoelige objecten (zoals woningen van derden12) waarbij de wettelijke geluidsnorm (Lden=47 dB) wordt overschreden • Aantal geluidgevoelige objecten buiten de wettelijke geluidnorm, binnen 42 Lden dB • Laagfrequent geluid • Cumulatieve geluidbelasting | Kwantitatief |
Slagschaduw | • Aantal woningen en bedrijven van derden onder de wettelijke norm voor slagschaduw per jaar | Kwantitatief |
Windturbines en gezondheid | • Effect van windturbines op gezondheid | Kwalitatief |
Natuur | • Oprichting: effect op beschermde gebieden • Exploitatie: effect op beschermde gebieden • Oprichting: effect op beschermde soorten • Exploitatie: effect op beschermde soorten | Kwalitatief en kwantitatief (soorten) |
Cultuurhistorie en archeologie | • Aantasting cultuurhistorische waarden • Aantasting archeologische waarden | Kwalitatief |
• Aansluiting op landschappelijke structuur | ||
• Herkenbaarheid van de opstelling | ||
• Interferentie / samenhang bestaande hoge | ||
Landschap | elementen | Kwalitatief |
• Invloed op de rust | ||
• Invloed op de openheid | ||
• Zichtbaarheid | ||
• Grondwater (kwaliteit) | ||
Waterhuishouding en bodem | • Oppervlaktewater (aanwezigheid, kwaliteit) • Hemelwaterafvoer | Kwalitatief |
• Bodemkwaliteit | ||
• Bebouwing | ||
• Wegen, waterwegen en spoorwegen | ||
Veiligheid | • Industrie en inrichtingen • Transportleidingen en hoogspanningsleidingen • Dijklichamen en waterkeringen | Kwantitatief (aantal objecten binnen de veiligheidscontour) |
• Straalpaden | ||
• Vliegverkeer en radar | ||
• Opbrengst | ||
Duurzame Energieopbrengst en vermeden emissies | • CO2-emissiereductie • SO2-emissiereductie • NOx-emissiereductie | Kwantitatief, resp. in MWh, Kton en Kton |
• PM10 (fijnstof) |
Openbaar maken van het MER en raadpleging Commissie voor de m.e.r.
Het MER wordt ter inzage gelegd en voor advies verzonden aan de Commissie voor de m.e.r. De ter inzage legging gebeurt in principe gelijktijdig met de ter inzage legging van het ontwerp inpassingsplan (en ontwerpbesluiten in geval van toepassing van de provinciale coördinatieregeling).
12 Woningen van derden zijn woningen die niet behoren tot de inrichting van het windpark
Zienswijzen indienen
Iedereen kan zienswijzen indienen op het MER, ontwerp inpassingsplan (en de ontwerpvergunning in geval van toepassing van de provinciale coördinatieregeling). De termijn daarvoor is 6 weken.
Advies Commissie voor de m.e.r.
De Commissie m.e.r. geeft eveneens een advies op de inhoud van het MER (toetsingsadvies) waarbij zij de ingekomen zienswijzen betrekt. Eventueel geven de zienswijzen en het advies van de Commissie m.e.r. aanleiding tot het maken van een aanvulling op het MER, bijvoorbeeld om een aantal zaken wat verder uit te diepen of nadere accenten te leggen.
Vaststellen plan inclusief motivering
Het bevoegd gezag stelt het definitieve ruimtelijke plan (alsmede de vergunningen in geval van toepassing van de provinciale coördinatieregeling) vast en geeft daarbij aan hoe rekening is gehouden met de in het MER beschreven milieugevolgen en wat de overwegingen zijn met betrekking tot de in het MER beschreven alternatieven, de zienswijzen en het advies van de Commissie m.e.r.
Inpassingsplan
Voor het planologisch mogelijk maken van het windpark is een nieuw ruimtelijk kader (in deze het inpassingsplan) nodig in het kader van de Wro. Op grond van onder andere het (plan-) MER zal hierover een besluit genomen worden. Op grond van het gecombineerde MER wordt een besluit genomen over het uiteindelijk in het inpassingsplan juridisch-planologisch vast te leggen voorkeursalternatief.
Vergunningen
Voordat met de uitvoering van de voorgenomen activiteiten kan worden begonnen, zijn er nog verschillende besluiten nodig:
• een omgevingsvergunning. In deze omgevingsvergunning worden de diverse aspecten opgenomen zoals bouw, milieu, et cetera;
• (eventueel) een watervergunning, afhankelijk of er water onttrokken en geloosd dient te worden ten behoeve van de bouw van de windturbines;
• (eventueel) overige vergunningen en ontheffingen zoals een Natuurbeschermingswetvergunning, een Flora- en faunawetontheffing.
Om in maart 2018 een SDE aanvraag te kunnen doen is minimaal een herroepelijke omgevingsvergunning nodig. De verdere planning voor de realisatie van het windpark ziet er als volgt uit:
SDE aanvraag | maart 2018 |
Vergunningen onherroepelijk Financial close | juli 2018 juli 2018 |
Start bouw | juli 2019 |
Start exploitatie | december 2019 |
Deze planning laat zien dat windpark Bommelerwaard-A2 een bijdrage kan leveren aan de provinciale doelstellingen op het gebied van windenergie voor het jaar 2020.
VERZOEK TOT VASTSTELLEN INPASSINGSPLAN
De vereniging windpark Bommelerwaard-A2 verzoekt de provincie Gelderland tot het vaststellen van een inpassingsplan ten behoeve van Windpark Bommelerwaard-A2.
Tevens verzoeken wij u de provinciale coördinatieregeling van toepassing te verklaren op Windpark Bommelerwaard-A2.
Namens de Vereniging, d.d. 09-02-2017
X.X. xx Xxxx, voorzitter
Bijlagen
Brief met betrekking tot besluit gemeenteraad Zaltbommel d.d. 26 januari 2017 Participatie- en compensatieplan windpark Zaltbommel
Voorstel participatie- en compensatieplan windpark Bommelerwaard-A2 – Stappenplan versie 07-02-2017
Dit document beschrijft de participatie en compensatie maatregelen die de Windvereniging Windpark Bommelerwaard-A2 (verder: de vereniging) voornemens is te nemen in het kader van de ontwikkeling en exploitatie van windpark Bommelerwaard-A2.
Participatie
De vereniging zorgt dat er een lokale burgercoöperatie opgericht wordt ten behoeve van één
‘dorpsmolen’. Burgers van de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel kunnen financieel participeren in de dorpsmolen en hebben zo profijt van het windpark.
1. Doelstelling van de burgercoöperatie is om geïnteresseerden en leden te werven en gezamenlijk een dorpsmolen te realiseren als onderdeel van Windpark Zaltbommel dat in zijn geheel bestaat uit 3 molens.
2. De Vereniging wil dat in samenwerking doen met één van de onderstaande partijen:
a. de Windcentrale (Winddelen),
b. De Windvogel,
c. Of een andere gelijkwaardige en professionele partij die aantoonbaar in staat is om op korte termijn een dergelijke campagne te organiseren en burgers eigenaar te maken van de windturbine.
3. De Vereniging spreekt af dat één van deze samenwerkingspartners dit organiseert in samenwerking met de Vereniging en nadat zij na de ontwikkelfase het recht krijgt de windturbine te verwerven tegen een nu al vast te stellen prijs.
De samenwerkingspartner zorgt dat er geïnteresseerden geworven worden1. Wij rekenen er daarbij op dat het gemeentebestuur en fractievoorzitters bereid zijn positief mee te denken en zich uit te laten over het initiatief.
Voor wat betreft de aantallen geïnteresseerden:
1. Minimaal 200 geïnteresseerden2 komen uit gemeenten Zaltbommel en Maasdriel. Geïnteresseerde inwoners van Zaltbommel en Maasdriel die zich nu opgeven zullen bij voorrang de kans krijgen om te investeren in de te bouwen windturbine.
2. Geïnteresseerden die zich willen laten registreren met hun naam, email en adres en eventueel bereid zijn lid te worden van een op te richten organisatie ten behoeve van de dorpsmolen.
3. Er wordt een beperkt bedrag (‘een daalder’ of ‘een knaak’) inschrijfgeld geheven in deze fase. Hoe dit precies wordt geregeld laten we aan onze samenwerkingspartner.
1 In Nijmegen is na een intensieve campagne voor het lokale windpark zo’n 1% van de huishoudens participant geworden. Zaltbommel en Maasdriel omvatten samen zo’n 20.000 huishoudens (website gemeente en xxx.XXXX.xx). Deventer heeft zo’n 80.000 inwoners (wij schatten dus 30.000 huishoudens) en ruim 70 leden in de lokale coöperatie die de windturbine bij de A1 exploiteert. Ook project bij knooppunt Deil heeft nog niet veel leden.
2 Uitgaande van 2,5 MW machine, 3000 vollasturen en een huishoudelijk gebruik van 3000 kWh heb je minimaal 2500 leden nodig bij het winddelen-principe. In het model van windvogel (met alleen financiële participatie) kunnen minder leden volstaan.
Compensatie:
1. De Exploitatie BV stelt een budget ter beschikking aan omwonenden van € 0,40 per MWh ten behoeve van maatschappelijke doeleinden. Dit budget wordt primair ingezet voor direct omwonenden (binnen een straal van 1.250 m. van de dichtstbijzijnde turbine) binnen de hinderzones van het windpark, en secundair voor algemene maatschappelijke doelen van Zaltbommel. Voor 3 windturbines komt dit minimaal neer op € 150.000,- in 20 jaar maatschappelijke compensatie.
2. De Exploitatie BV stelt aan de 14 huishoudens binnen het zoekgebied € 3.000,- per jaar per huishouden beschikbaar als tegemoetkoming voor de eventuele hinder van het windpark als onderdeel van de grondovereenkomst die voor het gehele zoekgebied is voorgesteld.
3. De Exploitatie BV zal vooraf een voorstel doen aan bewoners voor planschade die anders juridisch recht zouden hebben op planschade, zodat deze omwonenden niet hoeven te procederen in het kader van een planschadeprocedure. Deze planschade krijgen de omwonenden uitgekeerd in het eerste jaar dat de windturbines daadwerkelijk productie draaien/of jaarlijks een deel van het bedrag. Er geldt standaard eigen maatschappelijk risico van 2%. Initiatiefnemers nemen de helft van dat maatschappelijk eigen risico voor hun rekening voor die groep van bewoners die in een reguliere procedure ook recht op planschade zouden hebben.
Planning en procedures:
1. Op basis van ervaring met het proces tot bouw, uiterlijk in 2020, moet begin 2018 het ruimtelijk besluit genomen zijn. Dit blijkt ook uit de Rijksmonitor ‘Wind op land 2015’ van maart 2015.
2. Het bevoegd gezag stelt hiervoor samen met de vereniging een planning op, communiceert de tussengelegen deadlines en is medeverantwoordelijk voor het behalen van de deadlines.