BROWNFIELDCONVENANT
BROWNFIELDCONVENANT
met betrekking tot
het Brownfieldproject “Hemiksem – Scheldeboord/ Schelleakker” tussen
de Vlaamse Regering
en
de Actoren bij het voornoemde Brownfieldproject, met name: Vooruitzicht nv;
NV Bekaert SA; Gemeente Hemiksem
en
de Regisseurs bij het voornoemde Brownfieldproject, met name: NV Waterwegen en Zeekanaal;
Agentschap Ruimtelijke Ordening; Agentschap Wegen en Verkeer Vlaanderen; Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; Gemeente Hemiksem
Mei 2011
ARTIKEL 1. DEFINITIES 8
ARTIKEL 2. OMSCHRIJVING VAN HET BROWNFIELDPROJECT 10
ARTIKEL 3. OMSCHRIJVING VAN DE BROWNFIELD EN HET EIGENDOMSSTATUUT OP DE BETROKKEN GRONDEN DAN WEL ANDERE ZAKELIJKE EN/OF PERSOONLIJKE RECHTEN DIE EROP GELDEN 11
ARTIKEL 4. AARD VAN DE OVEREENKOMST 11
ARTIKEL 5. BASISVERBINTENISSEN INZAKE SAMENWERKING 12
ARTIKEL 6. VERBINTENISSEN XXX XX XXXXXXX 00
ARTIKEL 7. VERBINTENISSEN XXX XX XXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 8. VERBINTENISSEN VAN DE VLAAMSE REGERING 16
ARTIKEL 9. VERBINTENISSEN VAN DE PARTIJEN 17
ARTIKEL 10. DUUR 18
ARTIKEL 11. SLUITEN VAN REALISATIECONVENANTEN 18
ARTIKEL 12. STUURGROEP 18
ARTIKEL 13. INFORMATIE-UITWISSELING 20
ARTIKEL 14. RAPPORTERING 20
ARTIKEL 15. WIJZIGINGEN 20
ARTIKEL 16. TOETREDING 20
ARTIKEL 17. XXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 18. UITTREDING 21
ARTIKEL 19. OVERMACHT 22
ARTIKEL 20. ONTBINDING 22
ARTIKEL 21. VERZOENINGSCOMMISSIE 23
ARTIKEL 22. SPLITSBAARHEID 23
ARTIKEL 23. KENNISGEVINGEN 23
ARTIKEL 24. VERTROUWELIJKHEID 24
ARTIKEL 25. GEHELE OVEREENKOMST 25
ARTIKEL 26. TOEPASSELIJK RECHT EN GESCHILLENBESLECHTING 25
BROWNFIELDCONVENANT betreffende het Brownfieldproject “Hemiksem – Scheldeboord/ Schelleakker”
TUSSEN DE HIERNA VERMELDE PARTIJEN:
1/ de Vlaamse Regering, hier vertegenwoordigd door
- Xxxx Xxxxxxx, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, met kabinet te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 00;
- Xxxxxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, met kabinet te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00;
- Xxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, met kabinet te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 0;
- Xxxx Xxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Xxxxxxxxxx, Natuur en Cultuur, met kabinet te 0000 Xxxxxxx, Koolstraat 35, bus 5,
Hierna “Vlaamse Regering” genoemd;
EN:
1/ Vooruitzicht NV, met maatschappelijke zetel te Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 404.678.357, hier vertegenwoordigd door haar gedelegeerd bestuurder, Socreal bvba, met als vaste vertegenwoordiger Xxx Xxx Xxxxxxx.
Hierna "Actor 1" of "Vooruitzicht" genoemd;
2/ Gemeente Hemiksem, met adres Administratief Centrum, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxxx, waarvoor optreedt het College van Burgemeester en Schepenen, hier vertegenwoordigd door Xxxx Xx Xxxxx, in de hoedanigheid van burgemeester en Xxx Xxxxxxxxx, in hoedanigheid van gemeentesecretaris.
Hierna "Actor 2” of "Gemeente" genoemd;
3/ NV Bekaert SA, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 0, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 405.388.536, hier vertegenwoordigd door Xxxxxxxx Xx Xxxxxx, in de hoedanigheid van Gedelegeerd Bestuurder en Xxxxx Xxxxxx, Voorzitter van de Raad van Bestuur.
Hierna “Actor 3” of “Bekaert” genoemd;
Actor 1, 2 en 3 worden hierna gezamenlijk tevens “Actoren” genoemd, of elk afzonderlijk een “Actor”;
EN:
4/ NV Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap naar publiek recht, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxxxx, Oosterdijk 110, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 254.028.251, hierbij vertegenwoordigd door de Voorzitter van haar Raad van Bestuur, de xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, en haar gedelegeerd bestuurder, Xxx Xxxxxxxxx.
Hierna "Regisseur 1" of “Waterwegen en Zeekanaal” genoemd;
5/ Agentschap Ruimtelijke Ordening, intern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse overheid, met zetel te Xxxxxx Xxxxxx XX Xxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxx, hierbij vertegenwoordigd door waarnemend Administrateur-generaal Xxxxxx Xxxxxxx.
Hierna "Regisseur 2" of “Agentschap Ruimtelijke Ordening” genoemd;
6/ Agentschap Wegen en Verkeer Vlaanderen, met adres te Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00, 0000 Xxxxxxx, hier vertegenwoordig door Xxx Xxxxxxxx, in hoedanigheid van Administrateur- generaal.
Hierna "Regisseur 3" of “Agentschap Wegen en Verkeer” genoemd;
7/ De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, intern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse overheid, met zetel te Stationsstraat 110 te 0000 Xxxxxxxx, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0225.627.740, hierbij vertegenwoordigd Xxxxx Xx Xxxxx in hoedanigheid van administrateur-generaal,
hierna “Regisseur 4" of “OVAM” genoemd;
8/ Gemeente Hemiksem, met adres Administratief Centrum, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxxx, waarvoor optreedt het College van Burgemeester en Schepenen, hier vertegenwoordigd door Xxxx Xx Xxxxx, in de hoedanigheid van burgemeester en Xxx Xxxxxxxxx, in hoedanigheid van gemeentesecretaris.
Hierna "Regisseur 5" of "Gemeente" genoemd;
Regisseur 1, 2, 3, 4, en 5 worden hierna gezamenlijk tevens “Regisseurs” genoemd, of elk afzonderlijk een “Regisseur”;
De Vlaamse Regering, de Actoren en de Regisseurs worden hierna gezamenlijk tevens de “Partijen” genoemd, of elk afzonderlijk een “Partij”.
OVERWEGENDE DAT:
(A) Het Vlaams Parlement op 30 maart 2007 het Decreet betreffende de brownfieldconvenanten (hierna het “Decreet”) goedgekeurd heeft. Dit Decreet trad op 19 juni 2007 in werking. Met dit Xxxxxxx wordt een kader gecreëerd voor het afsluiten van brownfieldconvenanten tussen de Vlaamse Regering en de actoren en regisseurs bij een brownfieldproject.
Het Decreet beoogt een faciliterend kader aan te reiken voor de duurzame herontwikkeling van een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen (de zgn. brownfields).
Het Decreet voorziet als instrument voor de herontwikkeling van voormelde brownfields het sluiten van brownfieldconvenanten.
Deze brownfieldconvenanten moeten mogelijk maken dat tussen alle betrokken administraties, instanties en personen klare en duidelijke werkafspraken worden gemaakt zodanig dat bij de aanvang van het project meteen duidelijkheid bestaat over bepaalde tijdsgebonden en procedurele vereisten en verwachtingen.
(B) Op 6 augustus 2007 de toenmalige Vlaamse minister van Begroting en Financiën en Ruimtelijke Ordening in het Belgisch Staatsblad een oproep publiceerde voor het indienen van aanvragen tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een brownfieldconvenant (zoals voorzien in artikel 8 §1 van het Decreet).
(C) Actor 1 heeft vervolgens een dergelijke aanvraag ingediend voor het project “Hemiksem – Scheldeboord/ Schelleakker”.
In de aanvraag wordt de ontwikkeling van een hoogwaardig concept met een ‘recreatief woonproject’ voorgesteld. Specifiek onderstreept de aanvraag zowel de meerwaarden die het brownfieldproject op sociaal, economisch en milieuvlak beoogt te realiseren, als de belangrijkheid van de sanering van het Projectgebied.
(D) Op 16 juni 2008 de aanvraag voor het bovenvermelde project als gegrond en ontvankelijk werd bevonden, eveneens als 41 andere brownfieldprojecten (te samen gaat het over meer dan 500 ha te herontwikkelen gronden).
(E) Bij beslissing van 18 juli 2008 de Vlaamse Regering besliste om onderhandelingen op te starten met de betrokken actoren in de 42 brownfielddossiers.
(F) Gezien de complexiteit van een brownfieldproject en het lange tijdpad dat voor de realisatie van het brownfieldconvenant noodzakelijk lijkt alvorens sprake is van een finale afwerking van een dergelijk project, het wenselijk is een convenant te sluiten tussen de Partijen dat het algemeen kader voor de samenwerking zou schetsen in afwachting van het sluiten van specifieke realisatieconvenanten tussen de verschillende partijen.
(G) Het voorwerp en het doel van dit brownfieldconvenant er dan ook in bestaan om de krijtlijnen van het Brownfieldproject vast te leggen alsmede de algemene verbintenissen van alle Partijen die ertoe moeten leiden dat het Brownfieldproject onder de meest optimale omstandigheden en met respect voor eenieders bevoegdheid kan worden gerealiseerd.
(H) Het convenant ook moet voorzien in een vaste overlegstructuur en in overkoepelende afspraken tussen de verschillende partijen met het oog op het creëren van een doorgedreven samenwerking en een optimale synergie. Op basis van deze samenwerking zullen juridisch- administratieve en financiële faciliteiten worden aangereikt die de werkbaarheid, de organiseerbaarheid en de flexibiliteit van het project ten goede zullen komen.
(I) Het Brownfieldconvenant tevens moet voorzien op welke wijze elke andere aangelegenheid die niet het voorwerp uitmaakt van deze raamovereenkomst zal behandeld worden.
(J) De verdere uitwerking van de samenwerkingsmodaliteiten tussen alle Partijen en van de mogelijke faciliteiten die voorzien zijn in het Decreet zal worden opgenomen in realisatieconvenanten die de verschillende partijen op grond van dit convenant later kunnen sluiten, met inachtname van de beginselen opgenomen in dit convenant.
EN WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
Artikel 1. Definities
1.1. In het kader van dit Convenant (zoals hierna gedefinieerd) en voor de uitvoering ervan zullen de hierna vermelde begrippen en bewoordingen als volgt worden gedefinieerd en begrepen:
Aanvraagformulier: Het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 8 §1 van het Decreet dat de Actoren hebben ingediend voor het Brownfieldproject, alsmede alle daarin opgenomen documenten en de documenten waarnaar daarin wordt verwezen en dat is opgenomen als Bijlage 1 aan dit Convenant.
Bodemdecreet: Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, zoals nadien gewijzigd.
Brownfield: Het geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen.
Brownfieldproject: Het omschreven geheel van structurele maatregelen die Partijen in het kader van voorliggend Convenant alsmede enige of meerdere Realisatieconvenant(en) overeenkomen.
Convenant: Voorliggend convenant met inbegrip van de bijlagen.
Decreet: Het Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten dat op 30 maart 2007 werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement en op 19 juni 2007 in werking trad.
Ernstige Tekortkoming: Xxxx tekortkoming van een Partij die de verdere realisatie
van het Brownfieldproject onder normale omstandigheden onmogelijk maakt.
Grond- en Pandendecreet: Het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en
pandenbeleid.
Mobiliteitsconvenant Convenant zoals beschreven in het decreet van 20 april 2001
betreffende de mobiliteitsconvenants: modulair opgebouwde overeenkomst die inspeelt op de steeds veranderende mobiliteitsproblematiek en die bestaat uit een moederconvenant en één of meer modules.
Projectgebied: De zone gelegen langs de Schelde in Hemiksem, zoals opgenomen in het Aanvraagformulier en zoals omschreven in artikel 3 en aangeduid op de plankaart in Bijlage 2.
Realisatieconvenant: Convenant dat tussen één of meer Partijen wordt gesloten ter
verdere verfijning en / of uitwerking van voorliggend Convenant met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject.
Stuurgroep: Eén of meerdere vertegenwoordigers die aangeduid worden door de Actoren, Regisseurs en de Vlaamse Regering met het oog op het uitvoeren van de taken omschreven in het Convenant en in de Realisatieconvenanten.
Verzoeningscommissie: Personen aangeduid door Stuurgroep die een oplossing
moeten trachten uitwerken voor het probleem dat hen door de Stuurgroep wordt voorgelegd.
1.2 In dit Convenant, en behoudens wanneer de context anders vereist:
(a) zullen met verwijzingen naar personen zowel natuurlijke personen als publieke en/of private rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen bedoeld worden en zullen alle verwijzingen naar personen ook hun rechtsopvolgers en rechtsverkrijgenden omvatten;
(b) zullen woorden in het enkelvoud verwijzen naar de betekenis van die woorden in het meervoud en omgekeerd;
(c) zullen de titels en ondertitels in dit Convenant niet als een onderdeel ervan worden beschouwd, noch in aanmerking worden genomen bij de interpretatie ervan;
(d) zullen alle verwijzingen naar artikels en bijlagen worden geïnterpreteerd als verwijzingen naar artikels van en bijlagen aan dit Convenant;
(e) omvatten alle verwijzingen naar documenten alle amendementen en wijzigingen ervan, evenals alle aanvullingen ervan;
(f) omvatten alle verwijzingen naar de wetgeving alle wijzigingen en amendementen van die wetgeving;
(g) zullen alle verwijzingen naar dit Convenant verwijzen naar dit document inclusief eender welke bijlage ervan; en
(h) zal eender welke verwijzing naar "onder meer", “inclusief” of “in het bijzonder” in geen geval een beperkend karakter hebben en absoluut geen afbreuk doen aan het algemeen karakter van andere verwoordingen.
1.3. In de mate waarin er enige tegenstrijdigheid zou bestaan tussen het Convenant en één of meerdere Realisatieconvenanten, zal het Convenant voorrang hebben.
In de mate waarin de bepalingen van meerdere Realisatieconvenanten tegenstrijdig zouden zijn, zullen de bepalingen van het eerdere Realisatieconvenant primeren op de bepalingen van het latere Realisatieconvenant.
Artikel 2. Omschrijving van het Brownfieldproject
2.1. De Partijen willen het Brownfieldproject realiseren en willen daartoe het Projectgebied, zo spoedig als mogelijk, verder ontwikkelen en realiseren als een aantrekkelijke woonomgeving die zal bijdragen tot de ruimtelijke en historische herwaardering van de gemeente. De ontwikkeling en realisatie van het Projectgebied omvat onder meer de inrichting en realisatie van:
- Een zone voor minimaal 215 en maximaal 235 appartementen aan het water, genoemd het project ‘Scheldeboord’, met maximaal 5 bouwlagen, met een bewonersparking onder het dek en extra parkeerplaatsen voor buurtbezoekers en bezoekers, overeenkomstig de gemeentelijke parkeerverordening;
- Een zone voor circa 76 woningen (minimum 25 woningen per hectare en maximum
30 woningen per hectare) met tuin, in gesloten of gegroepeerde bebouwingen, genoemd het project ‘Schelleakker’, met voorziening van 35 extra parkeerplaatsen voor buurtbewoners;
- Een publiek toegankelijke ecologische zone (park) van 6,5 ha, in functie van bos, natuur en natuurontwikkeling, en dit met behoud van de bestaande vijver;
- Groen- en zichtassen die het park doortrekken tot aan het project ‘Schelleakker’.
2.2. Met het oog op de realisatie van het in artikel 2.1 vermelde Brownfieldproject, bevestigen de Partijen dat het Ruimtelijk Uitvoeringsplan nr. 1 Scheldeboord, op 29 september 2009 unaniem werd goedgekeurd door de Gemeenteraad van de gemeente Hemiksem, en dat dit Ruimtelijk Uitvoeringsplan op 27 mei 2010 werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de provincieraad van Antwerpen, en op 30 juli 2010 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
2.3. Volgende uitgangspunten worden door de Partijen in aanmerking genomen voor de realisatie van het Brownfieldproject:
- De vereiste bodemsaneringswerken worden uitgevoerd door Actor 1, Actor 2 en Actor 3, op kosten en risico van de saneringsaansprakelijken en saneringsplichtigen en rekening houdend met de tussen deze partijen gesloten overeenkomsten. .De Partijen nemen kennis van de door ERM voorgestelde projectaanpak (cfr. PB6808, Haalbaarheidsstudie, Schelleakker, Scheldeboord, Hemiksem, dd. 9 juli 2003) die verder zal worden uitgewerkt.
- Regisseur 4 ondersteunt de integratie van de bodemsanering en de herontwikkeling van het projectgebied in die zin dat de sanering zal worden afgestemd op de voorziene herontwikkeling.
- Bij de ontsluiting van het Projectgebied wordt rekening gehouden met de bestaande verkeersintensiteit op de Heuvelstraat / Provinciale Steenweg (N148). De hoofdontsluiting van het Projectgebied zal bij voorkeur worden gerealiseerd via de Scheldestraat. Het vrachtverkeer zal worden geweerd uit de Callebeek.
- Actor 1 bevestigt dat in het Brownfieldproject ook publieke ruimten en publieke infrastructuur zullen worden opgenomen, zoals wegenissen.
- Actor 1 zal overgaan tot het aanvragen van vergunningen en machtigingen voor de realisatie van de infrastructuur, de groenbuffers, en het bouwen van gebouwen.
- Alle betrokken Partijen verlenen hun volledige medewerking aan een spoedige vergunningverlening.
- De Partijen bevestigen dat de zone 4 zoals voorzien in het RUP voor waterbeheersingswerken tot doel heeft om het project zowel stedenbouwkundig als bouwkundig in te passen in het geactualiseerd Sigmaplan en de eventuele dijkverhogingen die nodig mochten blijken tijdens de levenscyclus ervan. Voor zover Regisseur 1 overeenkomstig zijn statutair doel dienaangaande bindende voorschriften kan opleggen, zullen de Partijen hiermee rekening houden.
2.4. Ter realisatie van het in artikel 2.1 bedoelde Brownfieldproject verbinden de Actoren en de Regisseurs er zich toe, deze laatsten binnen de aangelegenheden waarin zij wettelijk of reglementair bevoegd zijn, binnen de zes maanden na de ondertekening van het Convenant, overleg te plegen met betrekking tot het sluiten van een Realisatieconvenant voor onder meer de ontwikkeling en realisatie van het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2.1 alsmede voor diverse andere aspecten van het Brownfieldproject.
Artikel 3. Omschrijving van de Brownfield en het eigendomsstatuut op de betrokken gronden dan wel andere zakelijke en/of persoonlijke rechten die erop gelden
3.1. De Brownfield ‘Hemiksem – Scheldeboord/ Schelleakker’ omvat het Projectgebied, weergegeven op het plan in Bijlage 2, en bestaande uit de volgende percelen:
De percelen in het Projectgebied zijn kadastraal gekend als Hemiksem, Afdeling 0, Sectie C, nrs. 228/E, 255/B6, 255/D6, 255/E6, 255/F6, 255/G6, 259/F, 259/L, 259/R, 259/S, 259/V, 259/W, 259/X, 228/M, 228/R, 235/E, 235/F, 235/G, 235/L, 235/M, 250/G, 252/A, 253/B,
254/A, 255/H/6, 256/A, 257/H, 258/X, 258/Y, 251/P (deel) en 259/Z.
3.2. Actor 1 zal, voor zover overeenstemming wordt bereikt tussen de betrokken partijen, de gronden kadastraal gekend onder Sectie C, nrs. 228/M, 235/L, 250/G, 252/A, 253/B, 254/A, 255/H/6, 256/A, 257/H, 258/X, 258/Y, 251/P (deel) en 259/Z in eigendom verwerven van Actor 3, dan wel een zakelijk recht verwerven op deze gronden, onder de voorwaarden van de tussen deze partijen te sluiten overeenkomst.
3.3. Actor 2 heeft de percelen gelegen langs Schelleakker, kadastraal gekend onder Sectie C, nrs. 228/E, 255/B6, 255/D6, 255/E6, 255/F6, 255/G6, 259/F, 259/L, 259/R, 259/S, 259/V, 259/W, 259/X, 228/R, 235/E, 235/F, 235/G, en 235/M, in eigendom en zal deze aanwenden voor de ontwikkeling en realisatie van het Brownfieldproject.
Artikel 4. Aard van de overeenkomst
Dit Convenant alsmede elk in uitvoering of ter aanvulling daarvan gesloten Realisatieconvenant is een overeenkomst naar burgerlijk recht.
Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven zijn de verbintenissen opgenomen in dit Convenant alsmede in de te sluiten Realisatieconvenanten te beschouwen als inspanningsverbintenissen.
Artikel 5. Basisverbintenissen inzake samenwerking
5.1. Gezien de aard van het te realiseren Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe voor de duur van het Convenant samen te werken aan de succesvolle uitvoering van het Convenant alsmede van het Realisatieconvenant, en dit onder meer op basis van de volgende principes:
(a) snelheid en doeltreffendheid van de wederzijdse communicatie en informatieverstrekking;
(b) regelmatige evaluatie van de uitvoering van het Convenant;
(c) actieve en constructieve deelname aan de besprekingen en evaluaties;
(d) maximale benutting van de eigen mogelijkheden en bevoegdheden;
(e) toepassing van de beste professionele normen en naleving van de regels van de kunst;
(f) vaste wil om de realisatie van het Brownfieldproject tot een goed einde te brengen;
(g) wederzijds respect tussen alle Partijen omtrent de aard van de respectievelijke bevoegdheden en de wijze waarop daarvan gebruik wordt gemaakt; en,
(h) goede trouw.
5.2. Onverminderd de in dit Convenant aan elke Partij toegewezen bijzondere taken, nemen de Partijen ook een verplichting tot samenwerking op ten aanzien van derden die rechtstreeks of onrechtstreeks een impact hebben op de uitvoering van dit Convenant waaronder begrepen doch niet limitatief opgesomd: aannemers, lokale stakeholders, belangengroeperingen, belastingadministraties op federaal, regionaal en lokaal niveau (…). In het algemeen is de samenwerking tussen alle Partijen erop gericht om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het Brownfieldproject.
Artikel 6. Verbintenissen van de Actoren
- Algemeen
6.1. De Actoren verbinden er zich toe om het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit Convenant. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject zo goed mogelijk af te stemmen op het beleid met betrekking tot het Brownfieldproject vertolkt door de Regisseurs en de Vlaamse Regering. Zij zullen steeds alle inspanningen leveren om een hoge kwaliteit te verzekeren van de herontwikkelingsactiviteiten en om de vooropgestelde timing in acht nemen.
6.2. De Actoren verbinden er zich toe om te kunnen beschikken over de financiële middelen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject. De Actoren zullen deze financiële middelen optimaal op elkaar afstemmen en op de meest doeltreffende wijze inzetten.
6.3. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject te realiseren binnen de daartoe overeen te komen termijn in één of meerdere Realisatieconvenanten.
6.4. Actor 1 verbindt zich tevens tot het geven van boscompensatie indien van toepassing. Voor zover een MER dient te worden opgemaakt, zal Actor 1 hiervoor de nodige initiatieven nemen.
6.5. Indien zou blijken dat de door de Actoren opgenomen verbintenissen niet of niet onder de voorziene omstandigheden kunnen worden gerealiseerd, zal hij de andere Partijen daarvan inlichten met opgave van de redenen. De Actoren zullen in voorkomend geval eveneens een voorstel formuleren tot aanpak en oplossing van het gestelde probleem.
6.6. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder worden geconcretiseerd en verfijnd in Realisatieconvenanten die worden gesloten tussen sommige, dan wel alle Partijen.
6.7. De Actoren verbinden zich ertoe om alle mogelijke subsidies voor het Brownfieldproject te bekomen, waaronder subsidies voor groenaanleg.
6.8. Actor 1 verbindt zich ertoe om de volgende werken te coördineren en/of uit te voeren:
- Ontbossing en uitvoering van de bodemsaneringswerken;
- Aanleggen van infrastructuur;
- Inrichting van het ecologisch park;
- Oprichten van gebouwen.
6.9. Actor 1 staat in voor het beheer van de ecologische zone en maakt daartoe desgevallend de nodige afspraken met alle andere betrokken partijen, in het bijzonder Actor 2.
6.10. De Actoren verbinden zich er toe om met de Vlaamse Regering en de Regisseurs de nodige modules van het Mobiliteitsconvenant te sluiten.
- Bodem
6.11. Onverminderd de bepaling van artikel 7.12 van het Convenant, blijven de verbintenissen van de Actoren jegens Regisseur 4 voor de uitvoering van de verplichtingen in het kader van het Bodemdecreet onverkort van toepassing.
6.12. De Actoren verbinden zich, elk voor wat betreft hun aandeel in de saneringsplicht overeenkomstig de tussen hen gesloten overeenkomsten, tot het desgevallend indienen van een bodemsaneringsproject voor het Projectgebied en het naleven van de verplichtingen overeenkomstig artikel 102 tot en met 113 van het Bodemdecreet.
- Vrijstelling van Registratierechten
6.13. Actor 1 neemt kennis van de principiële vrijstelling van registratierechten voor overeenkomsten inzake de overdracht of aanwijzing van onroerende goederen, die worden verworven in het kader van het Brownfieldproject dat het voorwerp uitmaakt van het Convenant.
6.14. Actor 1 doet het nodige opdat voor iedere overeenkomst inzake de overdracht of aanwijzing van onroerende goederen in het kader van het Convenant een attest wordt voorgelegd waarin wordt bevestigd dat de overdracht of de aanwijzing geschiedt met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject en dat de onroerende goederen waarvoor de kosteloze registratie wordt gevraagd deel uitmaken van dat Brownfieldproject.
Artikel 7. Verbintenissen van de Regisseurs
- Algemeen
7.1. De Regisseurs verbinden er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met hun karakter als openbare overheden, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen.
7.2. De Regisseurs verbinden zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de uitwerking en de uitvoering van het overeen te komen Brownfieldproject mogelijk te maken.
7.3. De Regisseurs verbinden zich ertoe om zich te onthouden van de uitoefening van enige voorkooprechten op percelen die tot het Projectgebied behoren.
7.4. De Regisseurs verbinden zich ertoe elk hun eigen beleid zo veel als mogelijk te proberen afstemmen op het Brownfieldproject.
7.5. Elke Regisseur zal, elk wat hem betreft, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. Elke Regisseur zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en zijn positie over de aanvraag.
In het kader van een Realisatieconvenant kunnen de Regisseurs de verbintenissen die zij daartoe opnemen verder verfijnen en desgewenst ook bepalen dat het daarbij om resultaatsverbintenissen zal gaan.
De Regisseurs zullen bij de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheid niet van een wettelijk of reglementair vastgelegde regel met betrekking tot het verlenen van enige goedkeuring, vergunning, machtiging en subsidieaanvraag afwijken, behalve met betrekking tot de procedureregels van de decreten die limitatief staan opgesomd in artikel 13 van het Decreet en die daarenboven expliciet worden opgenomen in een Realisatieconvenant waarin de Partijen eveneens partij zijn.
Tevens erkennen Partijen dat de in artikel 13, §2 van het Decreet vermelde afwijkingen slechts gelden voor zover en in de mate waarin het Vlaams Parlement het besluit van de Vlaamse Regering dat aan haar wordt voorgelegd met het oog op de instemming van deze afwijking, heeft goedgekeurd.
7.6. De Vlaamse Regering en de Regisseurs zullen met betrekking tot de voor het Brownfieldproject nodige nieuwe ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen of wijzigingen aan bestaande ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen waarvoor zij bevoegd zijn, andere dan deze die zijn vermeld in artikel 2 van dit Convenant, de daartoe geëigende procedure aanvatten na de vaststelling van de nood aan een dergelijke wijziging in een door Partijen ondertekend Realisatieconvenant. De Regisseur zal regelmatig communiceren aan de Partijen over de stand van zaken en de voortgang in het dossier.
7.7. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot deelname van of uitoefening van een bevoegdheid in hoofde van enige andere Regisseur en/of overheid dan wel publieke of private rechtspersoon voordoet, zal de Regisseur met bekwame spoed daartoe de vereiste initiatieven en maatregelen nemen en deze meedelen aan de andere betrokken Partijen.
7.8. De Regisseurs verbinden zich ertoe om met de Vlaamse Regering en de Actoren de nodige modules van het Mobiliteitsconvenant te sluiten.
- Bodem
7.9. Wanneer één of meerdere gronden die deel uitmaken van het Brownfieldproject blijken verontreinigd te zijn, zullen de Partijen hun kennis en eventuele documenten die zij daaromtrent hebben over de Brownfield, overmaken aan Regisseur 4.
7.10. Regisseur 4 zal de documenten die aan haar door enige Partij worden bezorgd in het kader van dit Convenant dan wel in het kader van een Realisatieconvenant met bekwame spoed beoordelen; dit alles voor zover de documenten voldoen aan alle decretale en reglementaire voorwaarden die terzake gelden.
7.11. In de mate waarin voor één of meerdere gronden die het voorwerp uitmaken van het Brownfieldproject reeds een beslissing tot ambtshalve sanering genomen is, verbindt Regisseur 4 zich ertoe om de uitvoering daarvan binnen het Brownfieldproject te optimaliseren. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan haar bevoegdheid tot recuperatie van de kosten ten laste van wie het behoort.
7.12. In de mate waarin gronden die behoren tot de Brownfield, het voorwerp uitmaken van een overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject, zal Regisseur 4, onverminderd het feit dat voldoende waarborgen moeten geboden worden voor de goede uitvoering van de verbintenissen door Actor 1 die zich tot de bodemsanering engageert, de vrijstelling van de financiële zekerheid verlenen in de mate waarin zulks wordt gevraagd.
Het voorgaande mag evenwel geen afbreuk aan de eventuele verplichting van Actor 1 om zich te verbinden tot bodemsaneringswerken dan wel tot enige andere maatregel in het kader van het Bodemdecreet over te gaan.
Deze vrijstelling doet geen afbreuk aan het feit dat voldoende waarborgen moeten worden geboden voor de goede uitvoering van de verbintenissen door Actor 1 die zich tot de bodemsanering engageert. In het kader van een afzonderlijk Realisatieconvenant zullen de afspraken, uitgaande van de principes zoals omschreven in de nota van Regisseur 4 dd. 9 maart 2009 ‘Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldconvenanten’ zoals opgenomen als Bijlage 3 aan het Convenant, worden vastgelegd die terzake worden overeengekomen tussen Regisseur 4 en Actor 1.
De desgevallend toegekende vrijstelling tot het stellen van de financiële zekerheid naar aanleiding van een overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet vervalt wanneer de Actor uit het Convenant treedt, wanneer het Convenant ontbonden wordt of in geval van overmacht zoals bedoeld in artikel 19 van dit Convenant.
7.13. De Regisseurs verbinden er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke aard. In voorkomend geval zullen de Regisseurs aangeven om welke reden precies strengere eisen werden uitgevaardigd.
7.14. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.
- Grond- en Pandendecreet
7.15. Regisseur 5 verbindt zich ertoe te onderzoeken of de verbintenissen van dit Convenant vallen onder het Grond- en Pandendecreet, in het bijzonder met betrekking tot het sociaal en bescheiden woonaanbod.
Artikel 8. Verbintenissen van de Vlaamse Regering
8.1. Onverminderd de bevoegdheden waarover ze beschikt in het kader van het Decreet verbindt de Vlaamse Regering er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met haar karakter als openbare overheid, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen.
8.2. De Vlaamse Regering zal, in de aangelegenheden waar zij bevoegd is, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. De Vlaamse Regering zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en haar positie over de aanvraag.
8.3. Indien dit wordt gevraagd door de Actoren zal de Vlaamse Regering elke aanvraag die kadert binnen de toepassing van artikel 13 van het Decreet in overweging nemen.
De Vlaamse Regering zal de toepassing van deze aanvraag slechts weigeren voor zover daartoe gegronde redenen voorhanden zijn.
8.4. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, voor zover dit noodzakelijk zal blijken te zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject en met behoud van haar appreciatiebevoegdheid, de daartoe geëigende procedure(s) op te starten met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. Zij zal regelmatig communiceren over de stand van zaken in het dossier aan de Partijen. Zij zal deze verbintenis met bekwame spoed nakomen.
8.5. In de mate waarin de Vlaamse Regering over enige bevoegdheid beschikt die dienstig kan zijn voor de realisatie van het Convenant alsmede de uitvoering van een Realisatieconvenant zal zij desgevraagd door de Actoren en/of één of meerdere van de Regisseurs, overwegen van deze bevoegdheid gebruik te maken met inachtneming van onder meer de regels van behoorlijk bestuur.
8.6. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke aard.
8.7. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die worden gesloten tussen sommige dan wel alle Partijen.
8.8. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe om met de Actoren en de Regisseurs de nodige modules van het Mobiliteitsconvenant te sluiten.
8.9. De Vlaamse regering zal zich inspannen om oppervlakten die verloren gaan aan watergebonden industrieterreinen toe te voegen aan de generieke taakstelling inzake watergebonden industrieterreinen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Artikel 9. Verbintenissen van de Partijen
9.1. Partijen verbinden er zich toe om op hun eigen kosten alle redelijke inspanningen te leveren om het tussen Partijen overeen te komen Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3 te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit Convenant.
9.2. Partijen verbinden zich ertoe de verbintenissen waartoe ze zich elk afzonderlijk verbonden hebben met bekwame spoed en op een professionele manier aan te vatten en verder te zetten.
9.3. Bij elke verbintenis, ongeacht in wiens hoofde ze wordt aangegaan, kan telkens bepaald worden wie de kosten van de desbetreffende verbintenis op zich neemt. In de mate waarin meerderen de kosten daarvan op zich nemen zal worden bepaald wat het aandeel van elk van de betrokkenen is in deze verbintenis.
9.4. Er zal tevens worden bepaald op welke wijze Partijen zullen handelen indien blijkt dat de financiële last van een verbintenis de voorziene prijs daarvan substantieel overschrijdt en voor zover diegene die de financiële last daarvan op zich heeft genomen, daarom uitdrukkelijk verzoekt.
9.5. Indien tijdens de duur van het Convenant een bepaalde verbintenis noodzakelijk blijkt die niet was voorzien tussen Partijen dan verbinden de Partijen zich ertoe op verzoek van de meest gerede Partij een oplossing te zoeken ten aanzien van de betrokken verbintenis; dit alles met inachtname van de eigenheid van elk van de betrokken Partijen en de lasten die elk van de Partijen reeds op zich heeft genomen of minstens zich ertoe verbonden heeft zulks te doen.
9.6. Indien tijdens de uitvoering van dit Convenant dan wel één of meerdere Realisatieconvenanten blijkt dat een bepaalde verbintenis van een Partij of zelfs een onderdeel daarvan, dermate moeilijkheden oplevert dat de globale uitvoering van het Brownfieldproject op één of andere wijze bemoeilijkt wordt, dan zal de Partij aan wie de uitvoering van de verbintenis hoofdzakelijk toekomt de anderen daarover raadplegen en tevens een voorstel formuleren tot aanpak van het probleem.
De Partijen verbinden er zich evenwel toe de andere verbintenissen waartoe ze zich verbonden hebben onverminderd uit te voeren.
9.7. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant desgevallend bepaalde, één of meerdere, natuurlijke of rechtspersonen belasten met een specifiek omschreven opdracht met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. De betrokkene zal zijn mandaat desgevraagd moeten kunnen aantonen.
9.8. Aangezien de realisatie van het Brownfieldproject gedeeltelijk gelegen is langs een waterweg moet het exclusieve van het element "water", door de aanwezigheid van de waterweg, in de ontwikkeling van het Brownfieldproject door alle Partijen worden omgezet in een duidelijke meerwaarde zowel op ruimtelijk, economisch, landschappelijk of recreatief vlak.
Artikel 10. Duur
10.1. Dit Convenant wordt gesloten voor de duurtijd nodig voor de realisatie van het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, binnen de door Partijen af te spreken timing, doch met een initieel maximale duurtijd van 10 jaar. De timing voor deze realisatie zal worden vastgelegd op de eerste samenkomst van de Stuurgroep in overeenstemming met artikel 12 van onderhavige Convenant. Indien naar aanleiding van de uitvoering van één of meerdere Realisatieconvenanten duidelijk wordt dat de initieel voorziene duur of de maximale duurtijd van 10 jaar niet volstaat voor de realisatie van het Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe in onderlinge afspraak alle nodige maatregelen te nemen om de duur van dit Convenant te verlengen met de termijn die nodig blijkt voor de volledige realisatie van het Brownfieldproject.
Partijen erkennen dat de procesplanning van de verbintenissen in dit Convenant gefaseerd dient te gebeuren.
10.2. Indien blijkt dat Partijen het niet eens zouden worden over de verlenging van dit Convenant, desgevallend over de precieze duur van deze verlenging, zullen Partijen dit geschil voorleggen aan de Stuurgroep.
10.3. Dit artikel geldt mutatis mutandis voor de Realisatieconvenanten met dien verstande dat de duur van één of meerdere Realisatieconvenanten deze van voorliggend Convenant niet kunnen overstijgen.
Artikel 11. Sluiten van Realisatieconvenanten
11.1. Ter uitvoering van voorliggend Convenant kunnen één of meerdere Partijen een Realisatieconvenant sluiten.
11.2. Bij de uitwerking van het Realisatieconvenant zullen de betrokken Partijen zich richten naar hetgeen overeengekomen werd in voorliggend Convenant.
11.3. De betrokken Partijen bij het Realisatieconvenant mogen op generlei wijze afbreuk doen aan de rechten en verplichtingen van enige andere Partij die geen Partij is bij het Realisatieconvenant maar wel bij het Convenant.
11.4. In de mate waarin dit Realisatieconvenant van belang is voor alle betrokken Partijen zullen de Partijen bij dit Realisatieconvenant alle Partijen bij het Convenant inlichten over het bestaan en de draagwijdte van dit Realisatieconvenant.
Artikel 12. Stuurgroep
12.1. Met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject in onderling overleg en nauwe samenwerking, richten de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering samen een Stuurgroep op waarin zij
(i) overleg plegen over de realisatie van dit Brownfieldproject op basis van het Convenant,
(ii) waar nodig verdere concrete invulling geven aan het Brownfieldproject;
(iii) waken over de goede voortgang en realisatie van het Brownfieldproject; en
(iv) inspelen op wijzigende assumpties, wijzigingen in de behoeften van de Partijen, technologische evoluties etc.
12.2. De Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering bepalen ieder voor zich, wie als haar afgevaardigden in de Stuurgroep aanwezig zullen zijn, met dien verstande dat dergelijke afgevaardigden hun Partij op een voldoende wijze moeten kunnen vertegenwoordigen. Elke Partij kan op ieder ogenblik tijdens de duur van dit Convenant één of meerdere van haar afgevaardigden binnen de Stuurgroep, al dan niet tijdelijk, vervangen mits dergelijke vervanging aan de andere Partij wordt meegedeeld. Het Agentschap Ondernemen zal eveneens een vertegenwoordiger hebben in de Stuurgroep.
12.3. Deze Stuurgroep komt voor de eerste maal samen binnen de maand na de ondertekening van dit Convenant.
12.4. Deze Stuurgroep zal een huishoudelijk reglement opmaken dat wordt meegedeeld aan alle Partijen.
12.5. De Stuurgroep is in hoofdzaak bevoegd om punten te behandelen die van gemeenschappelijk belang zijn voor de Partijen. Onder gemeenschappelijk belang worden deze punten verstaan die noodzakelijk en/of nuttig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Brownfieldproject of een wezenlijke invloed kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject. Het kan met name gaan om de instorting van de financiële of de vastgoedmarkt, de weigering door een overheid van een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel, opmerkingen met betrekking tot het ontwerp, de constructies, vergunningsproblemen, het afstemmen van de projectuitvoering op het beleid, het algemeen project- en werfverloop, mobiliteitsproblemen, gemeenschappelijk logistieke problemen, alsmede elk ander punt dat door de Partijen op de agenda van de Stuurgroep wordt geplaatst.
12.6. Partijen zullen de samenstelling en de werking van de Stuurgroep bepalen. Beslissingen van de Stuurgroep worden genomen bij consensus.
12.7. In een Realisatieconvenant kunnen andere dan wel bijkomende taken worden toevertrouwd aan de Stuurgroep.
12.8. De Stuurgroep vergadert volgens het ritme vereist voor de tijdige realisatie van het Brownfieldproject en in voorkomend geval, overeenkomstig de frequentie en de modaliteiten vast te stellen in het huishoudelijk reglement. Bovendien hebben zowel de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering uitzonderlijk het recht om de Stuurgroep samen te roepen, voor zover naar rede verantwoord. Het volstaat hiertoe een uitnodiging te sturen aan de andere Partij, waarbij elke vorm van communicatie wordt toegelaten (brief, fax met bevestiging per brief, e-mail met bevestiging per brief, …).
12.9. Van elke vergadering van de Stuurgroep wordt een verslag opgemaakt. Na goedkeuring van dit verslag door de Stuurgroep wordt een afschrift daarvan overgemaakt aan alle Partijen.
12.10. Een afschrift van elk Realisatieconvenant zal onmiddellijk aan de Stuurgroep ter kennisgeving worden overgemaakt.
12.11. De Stuurgroep werkt tevens een communicatiestrategie uit ten einde het Brownfieldproject een voldoende weerklank te geven bij de bevolking, toekomstige gebruikers, (…). Deze strategie zal er eveneens op gericht zijn een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de diverse onderdelen van het Brownfieldproject.
Artikel 13. Informatie-uitwisseling
13.1. Partijen verklaren alle nodige en nuttige informatie aan elkaar te zullen overmaken waarover zij redelijkerwijze (kunnen) beschikken of dienen te beschikken teneinde de andere Partij toe te laten te beschikken over alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen om het te realiseren Brownfieldproject juist te kunnen inschatten.
13.2. Elke Partij zal op verzoek van een andere Partij alle documenten en informatie, waarover zij redelijkerwijze beschikt of redelijkerwijze moet beschikken en die voor één of meerdere Partijen noodzakelijk of nuttig is of zijn voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject, onverwijld aan deze laatsten bezorgen.
13.3. Mogelijke geschillen omtrent de uitwisseling van informatie dienen te worden besproken in de Stuurgroep.
Artikel 14. Rapportering
Partijen verbinden zich ertoe de rapportering, waarvan de precieze modaliteiten zullen uitgewerkt worden in een Realisatieconvenant, zowel ten aanzien van elkaar als ten aanzien van derden nauwgezet en tijdig na te komen.
Artikel 15. Wijzigingen
15.1. Dit Convenant evenals een Realisatieconvenant kan, met uitdrukkelijke toestemming van alle Partijen, worden gewijzigd.
15.2. De aangebrachte wijzigingen worden in een addendum bij het desbetreffend convenant gevoegd.
15.3. De wijzigingen aan een convenant hebben slechts uitwerking na ondertekening van het addendum door alle betrokken Partijen.
Artikel 16. Toetreding
16.1. Nieuwe partijen kunnen, voor zover dit noodzakelijk en/of nuttig is voor de realisatie van het Brownfieldproject tot het Convenant alsmede een Realisatieconvenant, toetreden mits akkoord van de andere betrokken Partijen.
16.2. Ter gelegenheid van deze toetreding van een nieuwe partij zullen de verbintenissen van deze nieuwe partij duidelijk worden omschreven.
16.3. Partijen zullen hun toestemming over de aanvraag tot toetreding van een nieuwe partij niet onredelijk onthouden.
16.4. Partijen kunnen nadere bepalingen uitwerken omtrent de toetreding van nieuwe partijen tot dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant.
Artikel 17. Overdracht
17.1. Een Partij kan haar rechten en/of plichten uit dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant overdragen aan een andere partij mits goedkeuring van de andere Partijen, onverminderd de mogelijkheid voor een Partij om haar rechten en/of plichten uit dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant geheel of gedeeltelijk aan een met deze Partij verbonden vennootschap in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen over te dragen zonder voorafgaande goedkeuring door de andere Partijen.
17.2. Een Partij die zulks wenst te doen zal dit voornemen meedelen aan de andere Partijen. De andere Partijen zullen hun goedkeuring aan deze overdracht maar onthouden mits gegronde motivering.
17.3. Indien één of meerdere Partijen van oordeel zijn dat deze overdracht een nadelige invloed heeft of zou kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject, kunnen zij daartegen bezwaar maken.
17.4. Dit Convenant alsmede het Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de overdracht van hun rechten en/of verplichtingen van Partijen.
Artikel 18. Uittreding
18.1. Indien één of meer Partijen beslissen om overeenkomstig artikel 10, §2 van het Decreet uit een convenant te treden, blijft artikel 5 van dit Convenant onverminderd van toepassing.
18.2. Partijen verklaren dat deze mogelijkheid tot uittreding zowel geldt ten aanzien van dit Convenant als ten aanzien van een Realisatieconvenant.
18.3. De uittreding door één of meerdere Partijen uit het Realisatieconvenant betekent niet dat diezelfde Partijen eveneens uit voorliggend Convenant treden. Dit laatste is slechts het geval indien de betrokken Partijen zulks uitdrukkelijk en schriftelijk te kennen geven aan de Partijen van het Convenant.
18.4. In geval van uittreding uit een convenant door een Partij zullen Partijen bepalen wat er gebeurt met de verbintenissen waartoe de uitgetreden Partij zich had verbonden.
18.5. De Vlaamse Regering erkent eveneens over de mogelijkheid te beschikken om uit te treden uit het Convenant alsmede uit de eventuele Realisatieconvenanten waaraan zij eveneens Partij is. Gezien de uittreding door de Vlaamse Regering impliceert dat het Convenant wordt beëindigd, verbindt de Vlaamse Regering zich ertoe van deze mogelijkheid slechts gebruik te maken in de mate waarin daarvoor zeer ernstige en gegronde motieven voorhanden zijn.
18.6. De Realisatieconvenanten kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de mogelijkheden tot de uittreding van Partijen. In voorkomend geval zal eveneens worden bepaald welke modaliteiten daarbij in acht moeten genomen worden en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn ten aanzien van de Partij die uittreedt alsmede ten aanzien van de nog te realiseren onderdelen van het Brownfieldproject.
18.7. Elk van de Partijen is enkel en alleen gehouden voor zijn eigen tekortkoming aan zijn verplichtingen onder dit Convenant alsmede het (de) Realisatieconvenant(en). De Partijen zijn dan ook niet ondeelbaar noch solidair gehouden voor een tekortkoming van één van de Partijen aan deze verplichtingen.
Artikel 19. Overmacht
19.1. Partijen zijn niet aansprakelijk ten aanzien van elkaar wanneer zij hun verplichtingen krachtens dit Convenant of een Realisatieconvenant niet kunnen nakomen ingevolge overmacht, zijnde een gebeurtenis die onafhankelijk is van de wil van de Partijen, die onmogelijk kon worden voorzien noch verhinderd worden, en die een totale onmogelijkheid van uitvoering van het Brownfieldproject als zodanig of een onderdeel ervan, met zich mee heeft gebracht.
19.2. Als overmacht kan worden beschouwd: oorlogen en vijandelijkheden, embargo’s, opstanden en lokale conflicten, natuurrampen of opeising.
Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel, verlate aanlevering of ongeschiktheid van materialen, wanprestatie van ingeschakelde derden en/of liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen, en in het bijzonder de weigering van een overheid om een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel af te leveren met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject.
19.3. De Partijen kunnen zich slechts beroepen op overmacht voor zover die omstandigheden of feiten binnen de tien kalenderdagen nadat zij zich hebben voorgedaan ter kennis werden gebracht van de Stuurgroep met een uiteenzetting van de invloed die de feiten hebben of kunnen hebben op het verloop van het Brownfieldproject.
19.4. Partijen verbinden er zich toe om in de schoot van de Stuurgroep ook in geval van overmacht te pogen te goeder trouw naar een oplossing te streven waarbij enerzijds zoveel als mogelijk de geest van het Brownfieldproject wordt bewaard en anderzijds evenzeer de belangen van de Partij die de overmacht heeft ingeroepen.
19.5. In het kader van een Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen worden opgenomen met betrekking tot overmacht als zodanig alsmede de gevolgen daarvan zowel ten aanzien van de betrokken Partijen als ten aanzien van het Brownfieldproject.
Artikel 20. Ontbinding
20.1. De voortijdige ontbinding van dit Convenant zal slechts plaatsvinden in geval van een Ernstige Tekortkoming door één van de Partijen aan zijn verbintenissen.
20.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van een Realisatieconvenant. De ontbinding van het Realisatieconvenant betekent niet automatisch dat ook voorliggend Convenant wordt ontbonden.
20.3. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant nadere bepalingen opnemen omtrent de ontbinding van een convenant. In voorkomend geval kunnen onder meer de gevallen nader bepaald worden waarin een ontbinding mogelijk is alsmede de gevolgen daarvan ten aanzien van alle betrokken Partijen.
Artikel 21. Verzoeningscommissie
21.1. Partijen verbinden er zich toe een Verzoeningscommissie op te richten die tot doel heeft om de kwesties die niet op bevredigende wijze binnen de Stuurgroep kunnen worden opgelost en die door één van de daarin vertegenwoordigde Partijen worden overgemaakt aan de Verzoeningscommissie, te bespreken tussen Partijen en aldus tot een onderhandelde oplossing te komen.
21.2. De samenstelling van deze Verzoeningscommissie zal bepaald worden op het ogenblik van de installatie ervan. Er zal minstens een vertegenwoordiger van de Actoren, een van de Regisseurs en een van de Vlaamse Regering deel uitmaken van deze commissie. Na de installatie van deze Verzoeningscommissie zal de samenstelling daarvan meegedeeld worden aan alle betrokken Partijen alsmede aan de Stuurgroep.
21.3. De Verzoeningscommissie kan een huishoudelijk reglement opstellen.
21.4. De personen aanwezig in deze Verzoeningscommissie kunnen niet dezelfde zijn als diegene die deel uitmaken van de Stuurgroep.
21.5. Deze Verzoeningscommissie zal met bekwame spoed samenkomen nadat zij kennis heeft gekregen van het bestaan van een probleem waarvoor de Stuurgroep geen afdoende oplossing heeft gevonden.
21.6. Partijen verbinden zich ertoe om elke aangelegenheid die zij hebben voorgelegd aan de Stuurgroep en waaromtrent geen voor alle Partijen bevredigende oplossing kon bereikt worden, voor te leggen aan deze Verzoeningscommissie.
Artikel 22. Splitsbaarheid
22.1. De nietigheid van een bepaling in dit Convenant zal geenszins de nietigheid van de overige bepalingen van dit Convenant of van het Convenant zelf met zich meebrengen.
22.2. Partijen nemen een inspanningsverbintenis op zich om, in voorkomend geval, de nietige bepaling(en) te vervangen door een werkbare en geldige bepaling met een praktisch en economisch gelijkaardig resultaat, in acht genomen dat de essentie van het voorwerp van huidig Convenant ten allen tijde dient bewaard te blijven.
22.3. Dezelfde bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de Realisatieconvenanten.
Artikel 23. Kennisgevingen
23.1. Partijen zullen binnen het kader van een Realisatieconvenant afspraken maken omtrent de wijze waarop ze met elkaar zullen communiceren omtrent de diverse deelaspecten van het Brownfieldproject.
23.2. De Partijen zullen alles in het werk stellen om deze kennisgevingen op een zo snel mogelijke en efficiënte manier te organiseren.
23.3. Er zal zo veel mogelijk gestreefd worden naar elektronische communicatie tussen de Partijen.
23.4. Formele ingebrekestellingen en Ernstige Tekortkomingen alsmede andere tussen Partijen overeen te komen stukken in het Realisatieconvenant zullen per brief – al dan niet aangetekend – worden overgemaakt.
23.5. In een Realisatieconvenant zal tevens worden afgesproken welke communicatie zal geschieden tussen alle betrokken Partijen en welke communicatie desgevallend kan worden beperkt tot één of meerdere Partijen.
23.6. Alle officiële kennisgevingen zullen gebeuren op het adres dat Partijen daartoe opgeven.
Artikel 24. Vertrouwelijkheid
24.1. Partijen erkennen uitdrukkelijk dat de Regisseurs publieke overheden zijn die in die hoedanigheid onderworpen zijn aan bijzondere regels, waaronder de openbaarheid van bestuur. Desalniettemin worden, in het kader van dit Convenant en haar uitvoering, (i) de documenten en informatie die door Partijen onderling werden uitgewisseld en als vertrouwelijk werden bestempeld door één van de Partijen en (ii) de intellectuele eigendomsrechten en know - how van één van de Partijen, haar aangestelden of uitvoeringsagenten die verband houden met dit Convenant of de uitvoering ervan, als vertrouwelijke informatie beschouwd.
24.2. Onverminderd de wettelijke regelingen die gelden met betrekking tot openbaarheid van bestuur verbinden de Partijen zich ertoe de informatie en documentatie, in gelijk welke vorm, die door diegene door wie ze wordt aangeleverd, aangeduid wordt als vertrouwelijke informatie, en die ten gevolge van onderhavig Convenant wordt verkregen, niet te verspreiden, te publiceren, te overhandigen of ter beschikking te stellen aan derden in enige vorm, behoudens andersluidend voorafgaand akkoord tussen de Partijen.
24.3. Partijen verbinden zich ertoe om blijk te geven van discretie en reserve aangaande iedere vorm van communicatie met betrekking tot het Brownfieldproject. De Partijen verbinden zich ertoe dat noch zij, noch hun personeelsleden, aangestelden of enige andere persoon enige publicatie aangaande de uitvoering van dit Convenant of enige communicatie aangaande de realisatie van het Brownfieldproject zullen doen ten aanzien van derden op een wijze die de realisatie van het Brownfieldproject kan in gevaar brengen of de onderscheiden belangen van de Partijen kan schaden.
24.4. Partijen kunnen nadere bepalingen daarover opnemen in een Realisatieconvenant.
24.5. In de mate waarin enige gezamenlijke communicatie door de Partijen over het Brownfieldproject nuttig wordt geacht, zullen daarover afspraken gemaakt worden binnen de Stuurgroep. Partijen kunnen in dit kader overeenkomen om één of meerdere communicatiedossiers samen te stellen, waarin bepaald wordt welke informatie mag worden verspreid met betrekking tot het Brownfieldproject.
24.6. Partijen lichten elkaar, indien noodzakelijk om de belangen van de Partijen te vrijwaren, in van de communicaties die zij wensen te doen betreffende de realisatie van het Brownfieldproject.
24.7. De vertrouwelijke informatie meegedeeld conform dit artikel zal gedurende drie (3) jaar onderworpen blijven aan de bepalingen van dit artikel, te rekenen vanaf het einde van het Convenant, behoudens onderling akkoord tussen de Partijen.
24.8. Dezelfde bepalingen gelden mutatis mutandis voor de Realisatieconvenanten.
Artikel 25. Gehele overeenkomst
Dit Convenant, met inbegrip van haar bijlagen, alsmede het (de) ter uitvoering daarvan gesloten Realisatieconvenant(en) bevatten de enige en volledige overeenkomst tussen de Partijen met betrekking tot de samenwerking tussen hen voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject op datum van ondertekening.
Artikel 26. Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
26.1. Dit Convenant alsmede het (de) Realisatieconvenant(en) worden beheerst door en geïnterpreteerd volgens het Belgisch recht.
26.2. In geval van een geschil tussen de Partijen omtrent de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van dit Convenant of één of meerdere Realisatieconvenanten, dat noch door de Stuurgroep noch in de schoot van de Verzoeningscommissie kan worden opgelost, zal dit geschil onderworpen worden aan de uitsluitende bevoegdheid van de Rechtbanken te Brussel.
Bijlagen:
1) Aanvraagformulier
2) Plan met aanduiding van de gronden van het Projectgebied
3) Nota OVAM dd. 9 maart 2009 re 'Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldconvenanten
* * *
Opgemaakt te Brussel op 2011 in één origineel exemplaar dat bewaard wordt bij de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij te Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx.
Elk van de Partijen ontvangt een door de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij voor eensluidend verklaarde kopie van het Convenant alsmede een elektronische kopie op CD Rom van het ondertekende en geparafeerde Convenant.
Voor de Vlaamse Regering | Voor de Actoren | Voor de Regisseurs | |
Xxxx Xxxxxxx, Minister-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid | Xxx Xxx Xxxxxxx | Xxxxxx Xxxxxxx | Xxx Xxxxxxxxx |
Vooruitzicht NV | NV Waterwegen en Zeekanaal | ||
Xxxxxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport | Xxxx Xx Xxxxx | Xxx Xxxxxxxxx | Xxxxxx Xxxxxxx |
Gemeente Hemiksem | Agentschap Ruimtelijke Ordening | ||
Xxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken | Xxxxxxxx Xx Xxxxxx | Xxxxx Xxxxxx | Xxx Xxxxxxxx |
NV Bekaert SA | Agentschap Wegen en Verkeer Vlaanderen | ||
Voor de Vlaamse Regering | Voor de Actoren | Voor de Regisseurs | |
Xxxx Xxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur | Xxxxx Xx Xxxxx | ||
OVAM | |||
Xxxx Xx Xxxxx | Xxx Xxxxxxxxx | ||
Gemeente Hemiksem | |||