Contract
16 (1996) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1996 Nr. 143
A. TITEL
Briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties houdende een verdrag inzake de toepassing van het tussen Partijen gesloten Verdrag betreffende de zetel van het Internationaal Tribunaal voor het voormalige Joegoslavie¨, op de werkzaamheden en handelingen van het Internationaal Tribunaal voor Ruanda;
New York, 22/24 april 1996
B. TEKST
Sir,
Nr. I
UNITED NATIONS – NATIONS XXXXX
00 Xxxxx 0000
Xx you know, by resolution 955 (1994) of 8 November 1994 the Secu- rity Council of the United Nations, acting under Chapter VII of the Char- ter of the United Nations, established an International Tribunal for the sole purpose of prosecuting persons responsible for genocide and other serious violations of international humanitarian law committed in the territory of Rwanda and Rwandan citizens responsible for genocide and other such violations committed in the territory of neigboring States, between 1 January 1994 and 31 December 1994 (hereinafter referred to as ‘‘the International Tribunal for Rwanda’’). By the same resolution the Security Council adopted the Statute of the International Tribunal for Rwanda (hereinafter referred to as ‘‘the Statute’’).
Although the International Tribunal for Rwanda is a separate entity from the International Tribunal for the Former Yugoslavia, there are nev- ertheless certain institutional links between the two Tribunals which have been formalized in the Statute. I refer, in particular, to the common Appeals Chamber and the common Prosecutor.
While the Security Council has designated Arusha as the seat of the International Tribunal for Rwanda and decided that an Office of the Prosecutor should be in Kigali, given the institutional links between the two Tribunals, it is evident that certain activities and proceedings of the International Tribunal for Rwanda may be undertaken in The Hague from time to time.
In order to facilitate such activities and proceedings of the Interna- tional Tribunal for Rwanda as may take place in The Hague, I have the honour to propose that the pertinent provisions of the Agreement be- tween the United Nations and the Kingdom of the Netherlands concern- ing the Headquarters of the International Tribunal for the Former Yugo- slavia, concluded on 24 July 1994, be applicable, mutatis mutandis, to the activities and proceedings of the International Tribunal for Rwanda in the territory of the Kingdom of the Netherlands, in particular:
The judges of the Appeals Chamber and the Prosecutor residing in The Hague will enjoy the privileges and immunities as mentioned in Article XIV of the Agreement;
Staff of the liaison office in The Hague will enjoy the privileges and immunities mentioned in Article XV of the Agreement;
Staff and persons performing missions for the Rwanda Tribunal not forming part of the liaison office in The Hague, shall enjoy the privileges and immunities mentioned in Article XVII of the Agreement.
I further propose that upon receipt of your confirmation in writing of the above, this exchange of letters shall constitute an agreement between the United Nations and the Kingdom of the Netherlands regarding the applicability of the above-referenced Headquarters Agreement to the activities and proceedings of the International Tribunal for Rwanda in the territory of the Kingdom of the Netherlands, which will enter into force on the first day of the second month following the date of receipt of your confirmation.
Please accept, Sir, the assurances of my highest consideration.
(sd.) X. XXXXXX
Xxxx Xxxxxx
Under-Secretary-General for Legal Affairs The Legal Counsel
His Excellency
Xx. Xxxxxxxx X. Xxxxxxx Permanent Representative of the Kingdom of the Netherlands to the United Nations
New York
Nr. II
PERMANENT MISSION OF THE KINGDOM OF THE NETHERLANDS TO THE UNITED NATIONS
New York, 24 April 1996
No. nyv-2653 Excellency,
I have the honour to acknowledge the receipt of your Excellency’s let- ter of 22 April 1996, which reads as follows:
(Zoals in Nr. I)
On behalf of the Government of the Kingdom of the Netherlands, I have further the honour to inform your Excellency that the foregoing proposals are acceptable and to confirm that this exchange of letters shall constitute an agreement between the Kingdom of the Netherlands and the United Nations regarding the applicability of the Agreement to the activities and proceedings of the International Tribunal for Rwanda in the territory of the Kingdom of the Netherlands, which will enter into force on the first day of the second month following the date of receipt of this confirmation.
Accept, Excellency, the assurances of my highest consideration.
Yours sincerely,
(sd.) N. H. BIEGMAN
Dr. N. H. Biegman Ambassador
Permanent Representative
H.E. Xx. Xxxx Xxxxxx
Under-Secretary-General for Legal Affairs The Legal Counsel
United Nations X-0000X
Xxx Xxxx, X.X. 00000
D. PARLEMENT
Op grond van artikel 3 van de Wet van 24 december 1947 (Stb. H 452), houdende goedkeuring van de toetreding tot het door de Alge- mene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 februari 1946 aange- nomen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Vere- nigde Naties (Stb. I 224), junctis artikel 91 van de Grondwet en arti- kel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking ver- dragen, behoeft het in de brieven vervatte verdrag niet de goedkeuring der Staten-Generaal alvorens in werking te kunnen treden.
Dit artikel 3 luidt: ,,Wij behouden Ons voor verdragen te bekrachti- gen en andere maatregelen te nemen teneinde aan andere internationale organisaties overeenkomstige voorrechten en immuniteiten toe te kennen als het in artikel 1 bedoelde Verdrag wordt toegekend aan de Verenigde Naties.’’.
Deze Wet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken W. XXX XXXXXXXXXX, de Minister van Justitie J. H. XXX XXXXXXXXXX, de Minister van Financie¨n X. XXXXXXXXX en de Mi- nister van Overzeese Gebiedsdelen a.i. GÖTZEN.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 1947/ 48-629; Hand. II 1947/48, blz. 636; Bijl. Hand. I 1947/48, nr. 30; Hand. I 1947/48, blz. 48.
G. INWERKINGTREDING
Het in de brieven vervatte verdrag is ingevolge het in de voorlaatste alinea van de brieven gestelde op 1 juni 1996 in werking getreden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het verdrag alleen voor Nederland.
J. GEGEVENS
De Organisatie van de Verenigde Naties is opgericht bij het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties, waarvan de Engelse en de Franse tekst, zoals gewijzigd, zijn geplaatst in Trb. 1979, 37 en de vertaling in het Nederlands, zoals gewij- zigd, in Trb. 1987, 113; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.
De tekst van het op 29 juli 1994 te New York tot stand gekomen Ver- drag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het inter- nationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joe- goslavie¨ sedert 1991 is geplaatst in Trb. 1994, 189.
In de op twee na laatste alinea van brief Nr. I wordt verwezen naar de artikelen XIV, XV en XVII van het Verdrag inzake de zetel van het Tri- bunaal voor Joegoslavie¨. In deze artikelen worden de volgende verdra- gen genoemd:
in de artikelen XV en XVII het op 21 november 1947 te New York tot stand gekomen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties. Tekst en vertaling van dat Verdrag zijn bekendgemaakt in Stb. J 67; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 211;
in artikel XIV wordt behalve dat Xxxxxxx van 1947 ook genoemd het op 18 april 1961 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. De tekst van laatstgenoemd Verdrag is geplaatst in Trb. 1962, 101 en de vertaling in Trb. 1962, 159; zie ook, laatstelijk,
Trb. 1994, 212.
De Engelse tekst van Resolutie 955 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dd. 8 november 1994 is afgedrukt in Trb. 1994, 277,
blz. 2 e.v.
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goed- keuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het onderhavige verdrag in Nederland zal zijn be- kendgemaakt op de dag na die der uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de zevende juni 1996.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
6T0129
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 1996