Circulaire Deal
Circulaire Deal
Secundaire Bouwmaterialen NHN
Artikel 2: Subdoelen en maatregelen 3
Artikel 4: Toetreding partijen 5
Artikel 5: Administratieve bepalingen 6
Bijlage A: Deelnemende Partijen 7
Bijlage C: Circulaire oogstvoorschriften 9
Alinea voor in de opdrachtbrief 13
Bijlage D: Uitwerking Gunningscriteria 14
Bijlage E: Overzicht Specialisten 17
De Initiatiefnemers
• Provincie Noord-Holland, vertegenwoordigd door [xxx]
• Circulair Westfriesland, vertegenwoordigd door Xxxxxxx Xxxxxxxx
De reikwijdte van de activiteiten van de Initiatiefnemers zijn omschreven onder artikel 2.2.2 sub a, artikel
2.3.1 sub a, en artikel 2.3.2 sub a.
De Deelnemende Partijen
De partijen genoemd in Bijlage A
• Een circulaire economie is nodig om in de toekomst te leven op een gezonde planeet, met een duurzame en sterke economie.1
• In een circulaire economie gebruiken we producten en grondstoffen steeds opnieuw waardoor ze behouden blijven en er steeds minder primaire grondstoffen nodig zijn.2 De bouwsector is
1 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxx/xxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxx
2 Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030. Rijksoverheid
verantwoordelijk voor 50% van het grondstoffenverbruik, waardoor er veel milieuwinst te behalen is door het toepassen en stimuleren van circulariteit in de bouwsector.3
• Milieuwinst is onder andere te behalen door grondstofketens te hervormen en te sluiten, en vrijkomende bouwmaterialen zo effectief en met laagst mogelijke milieueffecten te verwerken en opnieuw in te zetten.
• Bij ketensamenwerking gaat het zowel om samenwerking in ketens als tussen ketens. Eveneens als samenwerking in regio’s en tussen regio’s.
• Partijen hebben in de periode december 2022 t/m juli 2023 met elkaar een verkenning uitgevoerd. Een overzicht van Deelnemende Partijen is te vinden in de informatieve bijlage A.
• Door zich te committeren en samenwerking te bevorderen willen partijen het circulair gebruik van grondstoffen vergroten.
• Partijen hebben er belang bij om een duidelijk overzicht te hebben van bouwmateriaalketens en de bijbehorende partijen.
• Het realiseren van circulair oogsten, kennisdeling en kennisvastlegging zijn belangrijke onderdelen voor het bereiken van een circulaire bouweconomie.
• Circulair oogsten kan ook financieel interessant zijn. Het is niet bij voorbaat duurder dan traditioneel slopen en kan met CO2-beprijzing zelfs aanzienlijk goedkoper zijn.
• Provincie Noord-Holland (PNH) en Circulair Westfriesland (CWF) nemen het initiatief in deze Circulaire Deal met als doel het versterken van regionale samenwerking en het stimuleren van een circulaire gebouwde omgeving.
Partijen komen het volgende overeen:
De Provincie Noord-Holland en Circulair Westfriesland willen in 2050 volledig over naar een circulaire economie en willen dat het gebruik van primaire grondstoffen in 2030 met 50% is gedaald.4 Deze Circulaire Deal heeft als doel om de circulaire bouw in Noord-Holland Noord te stimuleren, minder grondstoffen te gebruiken en daarmee bij te dragen aan deze circulaire doelstellingen.
Beoogde effecten:
- Alle Deelnemende Partijen passen standaard circulair oogsten toe;
- Deelnemende Partijen maken, waar mogelijk, inzichtelijk hoeveel vrijkomend materiaal circulair is verwerkt en op welke wijze;
- Deelnemende Partijen delen actief kennis en werken samen in zowel het vormen van circulaire ketens, als het inzichtelijk maken en koppelen van bestaande ketens, (digitale) platformen, en HUBs.
De resultaten van deze Circulaire Deal kunnen worden gebruikt bij andere, vergelijkbare initiatieven of projecten, waardoor de reikwijdte van de Circulaire Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning bij nodig is.
3 Transitie-agenda Bouw. (2018). Rijksoverheid.
4 Actieagenda Circulaire Economie 2021-2025. Provincie Noord-Holland.
Artikel 2: Subdoelen en maatregelen
Dit artikel werkt de drie subdoelen uit: 1. Circulair oogsten, 2. Kennisdeling, 3. Ketensamenwerking. Onder elk subdoel vallen enkele maatregelen die de te nemen acties omschrijven.
2.1 Circulair oogsten wordt de standaard
2.1.1 Oogstvoorschriften vaststellen
De partijen hebben in aanloop naar het tekenen van de Circulaire Deal gezamenlijk de circulaire oogstvoorschriften vastgesteld. Deze zijn onderdeel van de Circulaire Deal (zie bijlage C).
2.1.2 Werken conform oogstvoorschriften
a) Deelnemende Partijen
i. Iedere Deelnemende Partij zal binnen 2 jaar volledig werken conform de minimale eisen en algemene voorwaarden uit de circulaire oogstvoorschriften. Iedere Deelnemende Partij zal de circulaire oogstvoorschriften in 2024 ten minste op 50% van alle sloopprojecten toepassen die hij of zij uitvoert of laat uitvoeren in de regio Noord-Holland Noord (zie bijlage C).
b) Initiatiefnemers
i. De initiatiefnemers organiseren een bijeenkomst, indien hier vraag naar is, over het voldoen aan de oogstvoorschriften. Wanneer deelnemende partijen merken dat hun partners niet voldoen aan de oogstvoorschriften, kunnen deze hiernaar verwezen worden. De initiatiefnemers zullen dan met deze betreffende partijen een bijeenkomst inplannen waarin de voorschriften worden toegelicht. Ook wordt er dan uitleg geboden over hoe deze partijen hieraan kunnen voldoen.
2.1.3 Voorschriften onder de aandacht brengen
Iedere Deelnemende Partij zal gedurende de looptijd van deze Circulaire Deal bij ten minste 3 andere partijen (niet zijnde Deelnemende Partijen) de voorschriften onder de aandacht brengen en verzoeken deze toe te passen als standaard voor circulair oogsten in zijn of haar sloopproject.
2.2 Kennisdeling
2.2.1 Informatie aanleveren
Alle Deelnemende Partijen leveren kennis en ervaringen aan bij Initiatiefnemers over projecten waar de circulaire oogstvoorschriften zijn toegepast ter evaluatie, kennisdeling en doorontwikkeling.
2.2.2 Structureel kennis uitwisselen.
In essentie delen alle partijen kennis met elkaar en wisselen zij ervaringen uit. Dit gebeurt onder andere op de volgende manieren:
a) Deelnemende Partijen
i. De kennis en ervaring, knelpunten en leerlessen van circulaire sloopprojecten en circulair bouwen in het algemeen, delen via de eigen communicatiekanalen.
ii. Kennis en ervaring, knelpunten en leerlessen delen met elkaar tijdens de sessies te organiseren door de Initiatiefnemers. Zie sub a).
iii. Halfjaarlijks een overzicht verstrekken van de verwachte bouwprojecten in Noord-Holland Noord (waaronder sloop, nieuwbouw, herstructurering en renovatie). De kennis over deze geplande
bouwprojecten kan door de Deelnemende Partijen worden gebruikt ter verkenning van mogelijkheden voor circulair bouwen.
b) Initiatiefnemers
i. De Initiatiefnemers zullen nog ten minste twee sessies organiseren waarin er de mogelijkheid is tot het delen van opgedane kennis.
ii. De Initiatiefnemers organiseren, indien nodig, ketensessies om kansen en belemmeringen in kaart te brengen, te bespreken en te onderzoeken op welke wijze de doelen kunnen worden bevorderd met acties op deze onderwerpen.
iii. De Initiatiefnemers richten eind dit jaar een monitor in met als doel om kennis vast te leggen, voortgang te monitoren en te evalueren. Tenzij partijen anders besluiten.
c) Uitzondering: Informatie-uitwisseling is niet van toepassing op bedrijfsvertrouwelijke of (concurrentie)gevoelige informatie, door Partij zelf te beoordelen.
2.2.3 Alle Deelnemende Partijen spannen zich in om derden deze Circulaire Deal mede te laten ondertekenen. Ten minste door:
• De Circulaire Deal-tekst te plaatsen op de eigen communicatiekanalen;
• het actief wijzen van ketenpartners op de mogelijkheden uit deze Circulaire Deal; en
• het in contact brengen van geïnteresseerde partijen met de Initiatiefnemers.
2.2.4 Onderwijs en onderzoek
Deze maatregel ziet specifiek toe op de bijdrage van banken en kennisstellingen aan deze Circulaire Deal.
a) Banken
i. Deelnemende banken faciliteren de overige partijen met advies en waar mogelijke duurzame financieringsoplossingen.
ii. Zij zetten hun kennis en expertise en hun netwerk in ten behoeve van de samenwerking tussen partijen en het stimuleren van het gebruik van secundaire bouwmaterialen.
iii. Zij zetten zich actief in op het gebied van nieuwe kennisontwikkeling, zij faciliteren kennisdeling en zij delen hun geleerde lessen uit de eigen praktijk.
b) Kennisinstellingen
i. Deelnemende kennisinstellingen zetten zich actief in op het gebied van nieuwe kennisontwikkeling door middel van onderzoek naar de circulaire toepassing van bouwmaterialen.
ii. Zij zetten zich in voor kennisdeling van collectief ontwikkelde en aanwezige kennis inclusief mogelijke geleerde lessen uit onderzoek en uit de praktijk.
2.3 Ketensamenwerking
2.3.1 Inzicht in ketens
a) Deelnemende Partijen
i. De Deelnemende Partijen vullen deze overzichten aan, maken hier zelf gebruik van, en wijzen andere partijen hierop.
b) Initiatiefnemers
i. De Initiatiefnemers maken een overzicht van specialisten per productgroep.
ii. De Initiatiefnemers maken een overzicht van ketenpartijen die ervaring hebben met circulaire ketensamenwerking.
iii. Opmerking: Deze overzichten zijn niet uitputtend.
iv. Opmerking: Het is nog nader te bepalen hoe dit juist in te richten is.
2.3.2 Ontbrekende ketens vormen
Partijen spannen zich in om ontbrekende ketens te vormen. Dit gebeurt ten minste op de volgende manieren:
a) Deelnemende partijen
i. Deelnemende Partijen delen opgedane kennis over nieuwe ketens met de Initiatiefnemers.
b) Initiatiefnemers
i. Er wordt onderzocht welke rol PNH en CWF hierin kunnen nemen.
ii. Waar mogelijk en indien gunstig brengen de Initiatiefnemers partijen met elkaar in contact.
iii. De Initiatiefnemers faciliteren ketensessies, met als doel het versterken van bestaande ketens of het opzetten van ontbrekende ketens.
De Circulaire Deal kan in communicatie worden aangehaald als de ‘Circulaire Deal Secundaire Bouwmaterialen NHN’.
Na het afsluiten van de Circulaire Deal wordt deze openbaar gemaakt, o.a. via de website van Circulair Westfriesland, de website van de Provincie Noord-Holland, en verscheidene mediakanalen (ten minste LinkedIn).
Er ontstaan met de Circulaire Deal geen rechten op het vlak van auteursrechten en intellectuele eigendom. De resultaten zijn publiek goed en kunnen dus vrij gebruikt worden door anderen of in andere projecten, waardoor de reikwijdte van de Circulaire Deal kan worden vergroot.
Met betrekking tot het omgaan met persoonlijke gegevens houden de partners zich bij de uitvoering van de Circulaire Deal aan de vigerende (Europese) privacyregels zoals de AVG en de hierop betrekking hebbende nationale wetgeving. De Initiatiefnemers zullen, met het oog op een vlotte communicatie over en in kader van de uitvoering van de Circulaire Deal, de persoonlijke en/of professionele contactgegevens van alle Deelnemende Partijen verzamelen en bewaren. Deze gegevens worden voor geen ander doeleinde dan voor deze communicatie aangewend.
Artikel 4: Toetreding partijen
Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Circulaire Deal. Een nieuwe partij maakt daarvoor een schriftelijk verzoek over aan de vertegenwoordigers van de Initiatiefnemers. Na schriftelijk goedkeuring van de aanvraag door de Initiatiefnemers ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Circulaire Deal en gelden voor die Partij de voor haar uit de Circulaire Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen. Goedkeuring zal alleen worden onthouden op redelijke gronden. De ondertekende verklaring tot toetreding wordt als bijlage aan de Circulaire Deal gehecht.
Artikel 5: Administratieve bepalingen
Kosten
Partijen betalen ieder hun eigen kosten verbonden aan of voortvloeiende hun deelname aan deze Circulaire Deal.
Nakoming
Deelname is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Dus Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Circulaire Deal bindend zijn.
Jaarlijks zullen de Deelnemende Partijen de nakoming van afspraken evalueren en terugkoppelen aan de Initiatiefnemers (mogelijk tijdens de te organiseren sessies, zie artikel 2.2.2 sub a). Indien afspraken niet kunnen worden of zijn nagekomen, zal de niet nakomende partij onderbouwen waarom niet en aangeven binnen welke redelijke termijn nakoming alsnog zal plaatsvinden.
De voortgang zal 2x per jaar worden besproken binnen een stuurgroep die zal bestaan uit de Initiatiefnemers en de volgende Partijen: [xxx].
Looptijd
Deelname heeft een looptijd van twee jaar.
Deze Circulaire Deal treedt in werking vanaf [xxx] tot [xxx].
Bijlage A: Deelnemende Partijen
Een lijst
Certificerende Instelling: Een instelling die beoordeelt of een partij voldoet aan de te beoordelen richtlijn en de mate waarin de voorwaarden worden/zijn nageleefd.
Circulaire Bouweconomie: Het uitgangspunt voor de bouw is het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van bouwwerken, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Dit betekent dat materialen of producten met een zo laag mogelijke milieu-impact over de gehele levenscyclus van productie, toepassing, gebruiksfase inclusief onderhoud en afvalfase en hergebruik worden toegepast. [NPCE]
Circulair Bouwmateriaal: Bouwproducten of materialen die door specialisten worden gecertificeerd (= vergelijkbare kwaliteit) en daarmee de keten niet verlaten.
Als we hiermee werken dan willen we zoveel mogelijk:
1. Producten hergebruiken voor een vergelijkbare functie of opwaardering daarvan
2. Als dat niet lukt, zet de product(onderdelen) om naar een vergelijkbaar product
3. Als dat niet lukt, verwerk het tot grondstoffen en zet dit om naar een nieuw product (recycling)
Maar wel:
- 3.1. Duurzame verwerking
a) Energie- en materiaalzuinige verwerking
b) Gebruik groene energie
c) Lage CO2-uitstoot
d) Lage stikstof-uitstoot
e) Zo min mogelijk toxische stoffen/ZZS
4. Als dat niet lukt is downgraden van het materiaal pas toegestaan.
Aanvullend:
• We weten waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat
• Losmaakbaar toegepast
• Onderscheid in kwaliteit
Circulair Oogsten: Het zodanig slopen, ontmantelen, demonteren en remonteren, dat de grondstoffen die vrijkomen, weer in andere projecten hoogwaardig worden toegepast. Het werken conform de gezamenlijk opgestelde circulaire oogstvoorschriften draagt hieraan bij.
Circulaire oogstvoorschriften: Richtlijnen voor de circulaire uitvoering van een sloopproject. Deze zijn in aanloop naar het tekenen van de Circulaire Deal opgesteld door de Initiatiefnemers in samenwerking met de Deelnemende Partijen (zie maatregel 3.1.1 en bijlage C). Deze voorschriften zijn tweedelig. Deel één bestaat uit minimale eisen en algemene voorwaarden die eenvoudig in elk sloopproject kunnen worden toegepast. Dit ziet erop toe dat de minimale basis voor circulair oogsten wordt gehanteerd.
Deel twee bestaat uit enkele aanvullende mogelijkheden voor het verder uitdagen van marktpartijen tot een circulaire uitvoering. Bestaande uit eisen, criteria, algemene voorwaarden, en een standaardtekst die als alinea kan worden toegevoegd aan een opdrachtverstrekking.
Gecertificeerde specialist: Een specialist die secundaire bouwmaterialen kan bewerken voor hergebruik, certificeert en vervolgens terug de keten in brengt.
Ingenieursbureau: Een partij die diensten levert op het gebied van advisering en begeleiding voor technische projecten. Bij een circulair sloopproject kan deze partij de coördinatie van het project, namens de opdrachtgever, op zich nemen.
Maatregel: Dit zijn de uit te voeren acties gedurende de duurtijd van deze Circulaire Deal. Deze maatregelen kunnen opgedeeld zijn in meerder acties. Er wordt aangegeven welke partijen deze acties uit dienen te voeren.
Noord-Holland Noord: Dit gebied bestaat uit de regio’s Alkmaar en omstreken, Kop van Noord-Holland, en West-Friesland. Zie deze link voor een kaart met de grenzen en een overzicht van de bijbehorende gemeenten.
Opdrachtgever: Een partij die verantwoordelijk is voor het aansturen en coördineren van de sloopwerkzaamheden. Dit kan bijvoorbeeld een particulier, een bedrijf, een overheidsinstelling, een woningcorporatie, of een zorginstelling zijn die eigenaar is van het te oogsten gebouw of terrein. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het opstellen van een oogstplan, het selecteren van de juiste aannemer(s) en het bewaken van de voortgang en kwaliteit van het project.
Opdrachtnemer: Een partij die de sloopwerkzaamheden uitvoert in opdracht van de opdrachtgever. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden volgens het opgestelde oogstplan en binnen de gestelde wettelijke veiligheids- en milieueisen.
Bijlage C: Circulaire oogstvoorschriften
Dit zijn de circulaire oogstvoorschriften opgesteld vanuit het project ‘Circulaire Deal Secundaire
Bouwmaterialen NHN’ onder initiatief van Provincie Noord-Holland en Circulair Westfriesland. Deze voorschriften zijn onderdeel van de Circulaire Deal Secundaire Bouwmaterialen NHN.
Binnen deze voorschriften maken we onderscheid tussen Minimale voorschriften en Optionele voorschriften. De Minimale voorschriften omvatten vier essentiële eisen en twee algemene voorwaarden die bij elk sloopproject moeten worden toegepast. Met deze vereisten garandeer je het proces waarbinnen circulair oogsten mogelijk is, maar garandeer je nog niet het circulair oogsten zelf. Om dit te realiseren, zijn aanvullende eisen, gunningscriteria en algemene voorwaarden nodig. Deze vind je onder de Optionele voorschriften. Het optionele karakter komt voort uit het feit dat hier mogelijk extra kosten en/of inzet aan verbonden zijn. Per project bepaal je welke van deze optionele voorschriften worden toegepast. Om optimaal te sturen op circulair oogsten, is het aan te raden zoveel mogelijk van deze optionele voorschriften over te nemen. Bovendien bevat het hoofdstuk Optionele voorschriften een alinea die door een opdrachtgever kan worden opgenomen in de opdrachtbrief voor circulair oogsten.
Hiermee benadruk je extra het belang van circulair oogsten.
Eisen
E1.1 Certificering:
De opdrachtnemer werkt conform het certificaat BRL SVMS-007. De opdrachtnemer levert een projectwerkplan volgens BRL SVMS-007 aan.
Daarnaast kan verwezen worden naar artikel 2.1.2 sub b uit de Circulaire Deal, waar deze partijen de mogelijkheid wordt geboden tot een sessie waarin de werkwijze en toepassing van dit certificaat en de oogstvoorschriften wordt toegelicht.
E1.2 Materialen- en grondstoffeninventarisatie
In de aanbestedings- of voorbereidingsfase van het project wordt er door de Opdrachtnemer een materialen- en grondstoffeninventarisatie conform de BRL SVMS-007 uitgevoerd van het te slopen object. Hierbij worden minimaal de materiaalstromen benoemd in artikel 4.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 welke op de slooplocatie dienen te worden gescheiden.
E1.3 Veilig en schoon Slopen
Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden wordt door de Opdrachtnemer een Sloopveiligheidsplan conform SVMS-007 opgesteld waarbij minimaal de eisen te stellen aan de slooplocatie (conform SVMS-013) worden beschreven.
E1.4 Productbladen:
De opdrachtnemer houdt zich aan de minimale eisen voor recycling uit de productbladen van de materiaalstromen beton, a-en b-hout, metalen, en glas. Deze zijn terug te vinden op Sloop Circulair.
Het is mogelijk om als opdrachtnemer in samenspraak met de opdrachtgever (en een eventueel betrokken ingenieursbureau), de percentages in de productbladen aan te passen wanneer dit nodig wordt geacht. Vanuit de materialen- en grondstoffeninventarisatie kan er bijvoorbeeld geredeneerd worden dat bepaalde percentages niet haalbaar zijn, waarop deze eis aangepast kan worden.
Algemeen
A1.1 Tijdig signaleren van projecten
Door vroeg in het proces betrokken te zijn, is er meer mogelijkheid om ruimte te creëren in de planningen van de gemeente, slopers en andere betrokken partijen, zodat de sloop op een circulaire manier kan worden uitgevoerd. Het circulair oogsten kost namelijk meer tijd dan conventioneel slopen.5
A1.2 Geef de sloopaannemer voldoende tijd en ruimte
Bij circulair oogsten is er niet alleen voldoende tijd nodig tijdens de voorbereiding, maar ook tijdens de uitvoering. Deze periode is essentieel om materialen te inventariseren, uit het gebouw te halen en geschikte afnemers te vinden voor de materialen. Bovendien is er voldoende ruimte nodig om de materialen ter plaatse te kunnen scheiden. De benodigde tijd en ruimte variëren afhankelijk van het project. Concreet betekent dit dat de sloopaannemer onmiddellijk in het bouw(project-)team plaatsneemt zodra deze wordt ingericht.
Eisen
E2.1 Verificatieregeling Circulair Sloopproject
Na gunning van de opdracht zal de Opdrachtgever (of Opdrachtnemer op verzoek/voorschrift van de Opdrachtgever) dit project aanmelden ter verificatie. Dit is mogelijk als aanvulling op de BRL SVMS-007. De Verificatieregeling Circulair Sloopproject bevat aanvullende eisen waar de Opdrachtnemer aan moet voldoen. De verificatie kan aangevraagd worden bij een Certificerende Instelling, te vinden via de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen. Deze verificatie omvat een beoordeling van de mate waarin de voorwaarden voor uitvoering van de opdracht worden/zijn nageleefd. De verificatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke Certificerende Instelling. Voor de Opdrachtnemer betekent dit het volgende:
• Het vooraf verstrekken van een materialen- en grondstoffeninventarisatie inclusief scheidingsplan en werkinstructies/ oogsthandleidingen hoe te borgen dat deze materialen tijdens het proces op een juiste wijze vrijkomen en geschikt blijven voor hergebruik.
• Het verstrekken van informatie over de vrijkomende materialen en de bestemming hiervan (stoffenverantwoording) volgens de vastgestelde procedure voor informatieoverdracht aan de Certificerende Instelling.
E2.2 Toeschrijven aan ketens
In bijlage E vindt u een overzicht met ketenpartners per product- en materiaalsoort. De geoogste materialen en producten die geschikt zijn voor hergebruik dienen eerst bij de ketenpartners uit het overzicht aangeboden te worden. Afwijken van dit overzicht is enkel mogelijk indien:
- De verwerking of het hergebruik minimaal en aantoonbaar gelijkwaardig is, en/of;
- de condities en tarieven/opbrengsten beter zijn, en/of;
- er logistieke voordelen zijn (CO2, NOx).
5 xxxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx/xxxxx/0000/0/00/0_xxxxxxx_xxxxxxxxx_xxxxxx.xxx
Geschiktheidseis
E2.3 Referenties van circulaire sloopprojecten
Voorbeeld referentietekst:
Inschrijvers worden verzocht om een referentie aan te leveren waaruit blijkt dat zij ervaring hebben met circulair ‘oogst’werk. De referentie moet betrekking hebben op een vergelijkbaar project waarbij circulaire oogstmethoden zijn toegepast en waarbij de inschrijver heeft laten zien dat zij de principes van duurzaamheid en circulariteit effectief kunnen toepassen. De referentie dient ten minste de volgende informatie te bevatten:
1. Projectbeschrijving: a. Naam en locatie van het project, b. Omvang van het project, c. Doelstellingen en vereisten met betrekking tot duurzaamheid en circulariteit.
2. Uitgevoerde werkzaamheden: a. Beschrijving van de circulaire oogstmethoden die zijn toegepast,
b. Maatregelen genomen om afval te minimaliseren en materialen te hergebruiken of te recyclen, c. Eventuele innovatieve benaderingen of technologieën die zijn toegepast.
3. Resultaten: a. Behaalde duurzaamheidsprestaties, zoals het percentage materiaalhergebruik (volgens de R-ladder, zie afbeelding 2), vermindering van CO2-uitstoot, etc. b, Erkenning of certificeringen ontvangen voor duurzaamheidsprestaties (bijv. Verklaring Circulair Sloopproject van de SVMS).
4. Rol van de inschrijver/projectleider: a. Specificeer de rol van de inschrijver/projectleider in het project. b. Beschrijf de verantwoordelijkheden en bijdragen van de inschrijver met betrekking tot circulair oogstwerk.
De inschrijvers worden gevraagd om de referentie uit te werken in een duidelijk en beknopt document (max 3 A4). Het document moet inzicht geven in de relevantie, kwaliteit en omvang van de ervaring van de inschrijver op het gebied van circulair oogstwerk.
De referentie zal worden beoordeeld om de geschiktheid en ervaring van de inschrijver met circulair oogstwerk te evalueren.
Gunningscriteria
G2.1 Circulariteit bouwmaterialen waarderen bij inschrijving
Aan de hand van een stoffeninventarisatie vooraf, kan een Opdrachtgever inschrijvers vragen om de mate van circulariteit van de vrijkomende materialen aan te geven. De inschrijver wordt gevraagd om per materiaalsoort aan te geven welk percentage op welke manier hergebruikt gaat worden (aan de hand van de R-ladder -> hoe hoger op de ladder des te hoger de beloning). Het is van belang dat de inschrijver dit voor alle relevante aanwezige en mogelijk te oogsten materialen aangeeft. Daarnaast is het essentieel dat een hoogwaardige vorm van hergebruik (zoals direct hergebruik) beter beloond wordt dan een laagwaardige vorm (zoals recycling), als omschreven op de R-ladder (zie afbeelding 2).
Ook kan het wenselijk zijn om (per materiaalstroom of –groep) aan te geven welke manieren van verwerking er allemaal mogelijk zijn, eventueel door een deskundige uit te werken. Aan de hand van deze cijfers is het mogelijk om voor enkele producten een ambitieuze baseline te zetten voor de mate en vorm van hergebruik (bijvoorbeeld minimaal 50% van de dakpannen direct hergebruiken).
Het is hiervoor wel essentieel dat de opdrachtgever op voorhand een materialen- en grondstoffeninventarisatie uitvoert. Ook is het efficiënt om deze wens te combineren met een verificatie van het sloopproject (zie E2.1). De beloftes van de geselecteerde opdrachtnemer worden dan tijdens en na het sloopproject nagegaan en geverifieerd.
Vanuit deze Circulaire Deal hebben wij hier een (voorbeeld)model voor ontwikkeld (zie bijlage D).
Afbeelding 2: R-ladder met strategieën van circulariteit.
G2.2 Een beter plan circulaire economie wordt hoger gewaardeerd – bij voldoende aanbod6
De inschrijver dient een plan van aanpak in waarin de visie op (de onderdelen van) de opdracht als het gaat om grondstofgebruik worden beschreven. Ook dient de samenwerking met opdrachtgever, de samenwerking met ketenpartijen en de taakverdeling te worden beschreven. Een beschrijving van het plan, de elementen die terug moeten komen en de beoordeling, worden verder beschreven in Bijlage D.
G2.3 Waarde toekennen
Laat de inschrijvers (of enkel de winnende partij) een berekening maken van de bespaarde milieu-impact door circulair oogsten toe te passen.
Dus: Welke milieu-impact (liefst MKI, alternatief: CO2), wordt er bespaard, doordat X percentage materialen uit dit project worden hergebruikt (als aangegeven in W2.1). Ook is het mogelijk om dit enkel voor een aantal producten of materialen uit te vragen (aan de hand van de massa en/of de milieu- impact).
Dit is erg ambitieus en op het moment van opstellen nog niet goed toepasbaar. Mocht hier interesse in zijn dan is het van belang om met een deskundige of middels een marktconsultatie, na te gaan of dit (voor het betreffende project) mogelijk is.
6 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx#//00/0,0//xx
Alternatief: Alleen de winnende partij moet dit doen.
Algemeen
A2.1 Materialen- en grondstoffeninventarisatie door de Opdrachtgever
In de voorbereidingsfase van het project wordt door of namens de Opdrachtgever een materialen- en grondstoffeninventarisatie conform de BRL SVMS-007 uitgevoerd van het te slopen object. Dit kan bijvoorbeeld in samenwerking met een ingenieursbureau. Aan de hand van deze inventarisatie is er een beeld te vormen bij de te oogsten materialen. Deze kennis is te gebruiken om marktpartijen op voorhand te laten nadenken over de circulaire mogelijkheden (zie aanvullend ook W2.1).
Onder E1.2 wordt van de Opdrachtnemer geëist om een materialen- en grondstoffeninventarisatie uit te voeren. Dat is een minimale voorwaarde en onderdeel van de werkwijze conform SVMS-007. Aanvullend is het relevant om als opdrachtgever zelf tijdens de voorbereidingsfase een materialen- en grondstoffeninventarisatie uit te voeren (of dit laten doen). Deze inventarisatie op voorhand is nodig om een circulaire uitvoering te kunnen waarderen (zie W2.1 voor een voorbeeld en uitleg) en daarmee de Opdrachtnemer verder uit te dagen.
A2.2 Meld het project aan ter verificatie (zie ook E2.1)
• Er is een verificatieregeling circulair sloopproject als vrijwillige aanvulling op de BRL SVMS-007. De verificatie kan aangevraagd worden bij een Certificerende Instelling, te vinden via de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen.
o Voor naleving afspraken volgt een beoordeling door een Certificerende instelling op onder andere de stoffeninventarisatie, het scheidingsplan, en de stoffenverantwoording.
o Bij oplevering overlegt aannemer een projectverificatieverklaring aan de opdrachtgever als bewijs dat voldaan is aan de eisen en het bij inschrijving ingediende plan van aanpak.
• Een project kan ook bij xxxxxxxxxxxxxx.xx worden aangemeld ter beoordeling op naleving van de productbladen en de bij inschrijving opgegeven mate van circulariteit.
Alinea voor in de opdrachtbrief
De volgende alinea kan indien gewenst, overgenomen worden in een opdrachtverstrekking. Dit geeft aan waar de focus op ligt en vooral ook dat deze wijze van oogsten voor veel ‘nieuw’ is en we gezamenlijk streven naar een circulaire bouwsector en een duurzame samenleving.
Het staat de opdrachtgever vrij om deze tekst (deels) op te nemen in de opdrachtverstrekking. Wij geloven echter dat het van belang is om duidelijk aan te geven waarom we deze aanpak hanteren en hoe deze aansluit bij onze ambitieuze doelstellingen.
"Wij hechten veel waarde aan een zorgvuldige en verantwoorde uitvoering van het sloopproject, waarbij veiligheid en milieukundigheid voorop staan. Ons doel is een circulaire uitvoering van het sloopproject, ook wel bekend als 'circulair oogsten'. Met deze benadering streven we gezamenlijk naar maximaal hergebruik van materialen en minimaliseren we de impact op het milieu. We zijn enthousiast over deze aanpak en zien het als een kans om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van circulaire bouwmaterialen. Door nauw samen te werken met alle betrokken partijen, streven we naar innovatieve en duurzame oplossingen voor de sloop- en bouwsector. Samen kunnen we een belangrijke stap zetten richting een circulaire economie en een verantwoorde toekomst voor onze @(Gemeente/Regio/Provincie)@ en de bredere samenleving."
Bijlage D: Uitwerking Gunningscriteria
Hier zijn de twee gunningscriteria (G2.1 en G2.2) als beschreven in de circulaire oogstvoorschriften (bijlage C) verder uitgewerkt.
G2.1 Circulariteit bouwmaterialen waarderen bij inschrijving
Voorbeeldmodel met toelichting:
Vanuit deze Circulaire Deal hebben wij hier een model voor ontwikkeld (zie afbeelding 1). Opdrachtgevers kunnen dit volledig of gedeeltelijk overnemen, maar hebben ook de vrijheid om een eigen model te (laten) ontwikkelen.
De opdrachtgever vult de linker kolom in met alle relevante aanwezige en mogelijk te oogsten materialen (als bepaald in de materialen- en grondstoffeninventarisatie). De inschrijver geeft per materiaal aan welk massapercentage op welke wijze wordt hergebruikt, verdeeld over de 3 verschillende strategieën voor levensduurverlenging uit de R-ladder van PBL (zie afbeelding 2):
- Direct hergebruik (R3);
- reparatie en hergebruik productonderdelen (R4);
- recycling (R5).
Hoe hoogwaardiger het hergebruik, des te meer punten de inschrijver verdient. Per materiaal of product (bijvoorbeeld kozijnen) dient er te worden aangegeven onder welke materiaalsoort deze toebehoort (bijvoorbeeld hout of kunststof). Hier is een bepaalde weegfactor aan gekoppeld, gebaseerd op de milieu-impact (aan de hand van MKI-cijfers per kg materiaal). Daarnaast wordt ook het gewicht ingevuld in ton. Het getal dat hier uitkomt wordt in een tweede tabel vermenigvuldigt met de percentages bestemming hergebruik. Dit resulteert in een totaal aantal punten per product/materiaal gebaseerd op de milieu-impact, de hoeveelheid (in ton) en de wijze van hergebruik.
De weegfactor kan aangepast worden, zolang de onderlinge verhouding tussen de materiaalsoorten (ongeveer) gelijk blijft, zodat er altijd meer punten te scoren zijn bij het hergebruik van producten met een grotere milieu-impact.
Afbeelding 1: Invultabel circulaire bouwmaterialen
Dit is een voorbeeld van de invultabel (voor een klein deel ingevuld). Deze is niet werkend toe te voegen aan Word dus zal als aparte bijlage worden toegevoegd.
G2.2 Een beter plan circulaire economie wordt hoger gewaardeerd – bij voldoende aanbod7
7 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx#//00/0,0//xx
De inschrijver dient een plan van aanpak in, waarin wordt beschreven welke bijdrage wordt geleverd aan de circulaire economie door de opdracht waarop de aanbesteding betrekking heeft. Elementen die in het plan naar voren moeten komen zijn:
• Visie op (de onderdelen van) de opdracht als het gaat om grondstofgebruik, uitgewerkt volgens de hiërarchie van de R-ladder
o Refuse en rethink: materiaalgebruik voorkomen en heroverwegen
o Reduce: materiaalgebruik verminderen
o Re-use: (waarbij onder re-use ook refurbish, repair, remanufacture en repurpose vallen): direct hergebruik van het product en strategieën voor waardebehoud en levensduurverlenging, zoals opknappen en moderniseren van een oud product, of onderdelen van een afgedankt product gebruiken in een nieuw product (met dezelfde of een andere functie).
o Recycle: materialen verwerken tot grondstoffen met zelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige) kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstof
o Recover: het verbranden van materialen met energieterugwinning
o Dispose: het storten van materialen op een daarvoor vergunde stortplaats
• Samenwerking met en consequenties voor de inkopende organisatie, zoals het bijhouden van administratie voor onderhoud of retoursystemen.
• Samenwerking met ketenpartners.
• Bij een contract waarin (ook) langjarig onderhoud (meer dan drie jaar) of leveringen gedurende meer dan drie jaar: specifieke visie op doorontwikkeling richting een volledig circulair systeem, gedurende de looptijd van het contract.
• Organisatie en taakverdeling gedurende de looptijd van het contract:
o Beoogde rollen en verplichtingen van de inschrijver/leverende partij(en);
o beoogde rollen en verplichtingen van de aanbestedende partij.
Een beter plan wordt hoger gewaardeerd. Het plan van aanpak wordt beoordeeld op de volgende aspecten:
• De visie op grondstofgebruik, gewaardeerd volgens de hiërarchie van de R-ladder: bijdragen aan hogere treden worden hoger gewaardeerd dan bijdragen aan lagere treden;
• Mate waarin het plan van aanpak XXXXX is beschreven: hoe SMARTER hoe hoger de waardering;
• Betrokkenheid van samenwerkingspartners in de gehele keten: hoe meer betrokkenheid hoe hoger de waardering;
• Motivatie van de rol van de diverse ketenpartijen en aanbestedende partij: hoe duidelijker de rol is omschreven, hoe hoger de waardering.
Omschrijving SMART:
Specifiek | Is duidelijk, volledig en concreet omschreven hoe de Inschrijver zaken aanpakt, vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid en specifiek voor deze Opdracht? |
Meetbaar | Is duidelijk, volledig en concreet omschreven wat de resultaten zijn en hoe de Inschrijver de resultaten aantoont, zijn aanpak evalueert en mogelijk aanpast om de efficiëntie en effectiviteit van zijn aanpak te vergroten? |
Acceptabel | Is de aanpak acceptabel binnen de context van de Opdracht, de doelstellingen en beoordelingselementen? |
Realistisch | Is de aanpak realistisch en haalbaar binnen de context van de Opdracht, de doelstellingen en de beoordelingselementen? |
Tijdgebonden | Is in de aanpak duidelijk, volledig en concrete omschreven welke mijlpalen Inschrijver nastreeft en hoe deze passen binnen de planning van de Opdracht? |
Het is van belang dat opdrachtgevers, waar mogelijk, aanduiden hoe en in welke mate er hoger wordt gewaardeerd. Opdrachtgevers kunnen aan deze wens een scoringsmethodiek toevoegen.
Bijlage E: Overzicht Specialisten
Bijlage E is als aparte Excel beschikbaar.