OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN NIEUW-ZEELAND, ANDERZIJDS, OP HET GEBIED VAN DE UITWISSELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN HET AGENTSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE VOOR SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN RECHTSHANDHAVING (EUROPOL) EN DE...
OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN NIEUW-ZEELAND, ANDERZIJDS, OP HET GEBIED VAN DE UITWISSELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN HET AGENTSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE VOOR SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN RECHTSHANDHAVING (EUROPOL) EN DE NIEUW-ZEELANDSE AUTORITEITEN DIE BEVOEGD ZIJN VOOR DE BESTRIJDING VAN ZWARE CRIMINALITEIT EN TERRORISME
DE EUROPESE UNIE, hierna ook de “Unie” of “EU” genoemd, en
NIEUW-ZEELAND
hierna gezamenlijk “de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,
OVERWEGENDE dat door de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland mogelijk te maken, bij deze overeenkomst het kader wordt geschapen voor een versterkte operationele samenwerking tussen de Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van rechtshandhaving, waarbij de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van alle betrokken personen, ook met betrekking tot het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbe scherming, worden gewaarborgd,
OVERWEGENDE dat deze overeenkomst de regelingen inzake wederzijdse rechtshulp tussen Nieuw-Zeeland en de lidstaten van de Unie die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maken, onverlet laat,
OVERWEGENDE dat deze overeenkomst voor de bevoegde autoriteiten geen verplichting inhoudt om persoonsgegevens door te geven en dat het delen van persoonsgegevens waarom in het kader van deze overeenkomst wordt verzocht, blijft plaatsvinden op basis van vrijwilligheid,
ERKENNENDE dat de overeenkomstsluitende partijen vergelijkbare beginselen inzake evenredigheid en redelijkheid toepassen; de gemeenschappelijke essentie van die beginselen bestaat erin dat er in het licht van alle omstandigheden van het concrete geval een juist evenwicht moet worden gevonden tussen alle betrokken belangen, zowel publieke als particuliere. Bij een dergelijke afweging gaat het om enerzijds het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen en andere mensenrechten en belangen en anderzijds de evenzeer legitieme doelstellingen die kunnen worden nagestreefd, zoals de doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens die in deze overeenkomst worden omschreven,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
Doelstelling
Het doel van deze overeenkomst is de doorgifte van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland mogelijk te maken, teneinde het optreden van de autoriteiten van de lidstaten van de Unie en die van Nieuw-Zeeland te ondersteunen en te versterken, alsmede hun onderlinge samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten, waaronder zware criminaliteit en terrorisme, te ondersteunen en te versterken, met inachtneming van passende waarborgen met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van personen, met inbegrip van het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming.
ARTIKEL 2
Definities
In deze overeenkomst gelden de volgende definities:
1) “overeenkomstsluitende partijen”: de Europese Unie en Nieuw-Zeeland;
2) “Europol”: het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, opgericht bij Verordening (EU) 2016/794 (1) of de wijzigingen daarvan (“Europol-verordening”);
3) “bevoegde autoriteiten”: voor Nieuw-Zeeland: de nationale rechtshandhavingsautoriteiten die krachtens het nationale recht van Nieuw-Zeeland belast zijn met het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten als vermeld in bijlage II (“de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland”), en voor de Unie: Europol;
4) “organen van de Unie”: instellingen, organen, missies, en instanties opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), als vermeld in bijlage III;
5) “strafbare feiten”: de in bijlage I vermelde soorten misdrijven en daarmee samenhangende strafbare feiten; strafbare feiten worden geacht samen te hangen met de in bijlage I vermelde soorten misdrijven wanneer zij worden gepleegd om de middelen te verkrijgen om dergelijke soorten misdrijven te plegen, te faciliteren of te plegen, of om ervoor te zorgen dat degenen die dergelijke soorten misdrijven plegen, ongestraft blijven;
6) “persoonsgegevens”: alle informatie over een betrokkene;
7) “betrokkene” een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, met dien verstande dat een identificeerbare natuurlijke persoon een persoon is die direct of indirect kan worden geïdentificeerd aan de hand van met name een identificatiemiddel zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online-identificatiemiddel of aan de hand van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die persoon;
8) “genetische gegevens”: alle persoonsgegevens met betrekking tot de aangeboren of verworven genetische kenmerken van een natuurlijke persoon die unieke informatie geven over de fysiologie of de gezondheid van die persoon en die met name voortkomen uit een analyse van een biologisch monster van die persoon;
9) “verwerking”: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;
10) “inbreuk in verband met persoonsgegevens”: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens;
11) “toezichthoudende autoriteit”: een of meer binnenlandse onafhankelijke autoriteiten die alleen of gezamenlijk belast zijn met gegevensbescherming overeenkomstig artikel 16 en die overeenkomstig dat artikel zijn aangemeld; het kan hierbij gaan om autoriteiten waarvan de verantwoordelijkheid zich ook uitstrekt tot andere mensenrechten;
12) “internationale organisatie”: een internationaalpubliekrechtelijke organisatie en de daaronder ressorterende internatio naalpubliekrechtelijke organen, of enig ander orgaan dat is opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen.
ARTIKEL 3
Doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens
1. De in het kader van deze overeenkomst gevraagde en ontvangen persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt ten behoeve van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen binnen de grenzen van artikel 4, lid 5, en de respectieve mandaten van de bevoegde autoriteiten.
(1) Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB EU L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
2. De bevoegde autoriteit geeft uiterlijk op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens duidelijk aan voor welk specifiek doel of welke specifieke doeleinden de gegevens worden doorgegeven. Voor doorgiften aan Europol worden het doel of de doeleinden van een dergelijke doorgifte gespecificeerd overeenkomstig het specifieke verwerkingsdoeleinde of de specifieke verwerkingsdoeleinden als vermeld in het mandaat van Europol.
HOOFDSTUK II
UITWISSELING VAN INFORMATIE EN GEGEVENSBESCHERMING
ARTIKEL 4
Algemene beginselen inzake gegevensbescherming
1. Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat de in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens:
a) eerlijk, rechtmatig en uitsluitend voor het doel of de doeleinden waarvoor zij overeenkomstig artikel 3 zijn overgedragen, worden verwerkt;
b) adequaat en relevant zijn en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is in verhouding tot het doel of de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt;
c) juist zijn en worden bijgewerkt; elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat haar bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld worden gerectificeerd of gewist;
d) niet langer dan nodig is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren;
e) op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging van de persoonsgegevens gewaarborgd is.
2. De doorgevende bevoegde autoriteit kan op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens elke algemene of specifieke beperking van de toegang daartoe of het gebruik daarvan aangeven, ook wat betreft de verdere doorgifte, wissing of vernietiging ervan na een bepaalde periode, of de verdere verwerking ervan. Indien de noodzaak tot dergelijke beperkingen duidelijk wordt nadat de informatie reeds is verstrekt, stelt de doorgevende bevoegde autoriteit de ontvangende autoriteit daarvan in kennis.
3. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat de ontvangende bevoegde autoriteit zich houdt aan elke beperking van de toegang tot of het verdere gebruik van de persoonsgegevens die door de verstrekkende bevoegde autoriteit is aangegeven, zoals omschreven in lid 2.
4. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten passende technische en organisatorische maatregelen treffen waarmee kan worden aangetoond dat de verwerking in overeenstemming zal zijn met deze overeenkomst en dat de rechten van de betrokkenen worden beschermd.
5. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten geen persoonsgegevens doorgeven die zijn verkregen met een kennelijke schending van mensenrechten die zijn erkend krachtens internationaalrechtelijke normen waardoor de overeenkomstsluitende partijen zijn gebonden. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat de ontvangen persoonsgegevens niet worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren.
6. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat een register wordt bijgehouden van alle doorgiften van persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst en van het doel of de doeleinden van die doorgiften.
ARTIKEL 5
Speciale categorieën persoonsgegevens en verschillende categorieën betrokkenen
1. De doorgifte van persoonsgegevens in verband met slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of in verband met personen jonger dan achttien, is verboden, tenzij de doorgifte in individuele gevallen strikt noodzakelijk alsook redelijk en evenredig is om een strafbaar feit te voorkomen of te bestrijden.
2. Persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon, mogen alleen worden doorgegeven in individuele gevallen en alleen indien dat strikt noodzakelijk is en redelijk en evenredig is voor het voorkomen of bestrijden van een strafbaar feit, en indien die gegevens, met uitzondering van biometrische gegevens, andere persoonsgegevens aanvullen.
3. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat bij de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van de leden 1 en 2 van dit artikel passende waarborgen ter bescherming tegen de desbetreffende specifieke risico’s in acht worden genomen, zoals bijvoorbeeld toegangsbeperkingen, maatregelen voor gegevensbeveiliging in de zin van artikel 15 en beperkingen op verdere doorgiften uit hoofde van artikel 7.
ARTIKEL 6
Geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens
Besluiten die uitsluitend gebaseerd zijn op geautomatiseerde verwerking van de uitgewisselde persoonsgegevens, met inbegrip van profilering, zonder menselijke tussenkomst, en die voor de betrokkene nadelige rechtsgevolgen of aanzienlijke gevolgen kunnen hebben, zijn verboden, tenzij zij wettelijk zijn toegestaan om een strafbaar feit te voorkomen of te bestrijden en zijn omkleed met passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, waaronder in ieder geval het recht op menselijke tussenkomst.
ARTIKEL 7
Verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens
1. Nieuw-Zeeland zorgt ervoor dat zijn bevoegde autoriteiten de in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens alleen doorgeven aan andere autoriteiten in Nieuw-Zeeland indien:
a) Europol vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft verleend;
b) het doel of de doeleinden van de verdere doorgifte hetzelfde is (zijn) als het oorspronkelijke doel of doeleinden van de doorgifte door Europol, of, binnen de grenzen van artikel 3, lid 1, rechtstreeks verband houdt met dat oorspronkelijke doel of doeleinden, en
c) voor de verdere doorgifte dezelfde voorwaarden en waarborgen gelden als voor de oorspronkelijke doorgifte.
Onverminderd artikel 4, lid 2, is geen voorafgaande toestemming vereist wanneer de ontvangende autoriteit zelf een bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland is. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid voor Europol om persoonsgegevens te delen met autoriteiten die in de lidstaten van de Unie belast zijn met het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten en met organen van de Unie.
2. Nieuw-Zeeland zorgt ervoor dat verdere doorgifte van persoonsgegevens die zijn bevoegde autoriteiten in het kader van deze overeenkomst hebben ontvangen, aan de autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie verboden is, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de doorgifte heeft betrekking op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 5 vallen;
b) Europol heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend;
c) het doel of de doeleinden van de verdere doorgifte is (zijn) hetzelfde als het oorspronkelijke doel of doeleinden van de doorgifte door Europol, en
d) voor de verdere doorgifte gelden dezelfde voorwaarden en waarborgen als voor de oorspronkelijke doorgifte.
3. Europol kan zijn toestemming voor een verdere doorgifte aan de autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie uit hoofde van lid 2, punt b), van dit artikel alleen verlenen indien en voor zover er een adequaatheidsbesluit van kracht is of een internationale overeenkomst die passende waarborgen biedt met betrekking tot het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen, een samenwerkingsovereenkomst of een andere rechtsgrond voor de doorgifte van persoonsgegevens in de zin van de Europol- verordening die de verdere doorgifte bestrijkt.
4. De Unie zorgt ervoor dat verdere doorgifte van persoonsgegevens die Europol in het kader van deze overeenkomst heeft ontvangen aan niet in bijlage III vermelde organen van de Unie, de autoriteiten van derde landen of een internationale organisatie, verboden is, tenzij:
a) de doorgifte betrekking heeft op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 5 vallen;
b) Europol vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft verleend;
c) het doel of de doeleinden van de verdere doorgifte hetzelfde is (zijn) als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door Nieuw-Zeeland, en
d) met dat derde land of die internationale organisatie een adequaatheidsbesluit, een internationale overeenkomst die passende waarborgen biedt voor het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen of een samenwerkingsovereenkomst in de zin van de Europol-verordening is gesloten en van kracht is of tenzij Europol kan vertrouwen op een andere rechtsgrond voor doorgifte van persoonsgegevens in de zin van de Europol-verordening.
ARTIKEL 8
Beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron van en van de juistheid van de informatie
1. De bevoegde autoriteiten geven uiterlijk op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens, voor zover mogelijk, de betrouwbaarheid van de bron van de informatie aan op basis van een of meer van de volgende criteria:
a) er bestaat geen twijfel omtrent de authenticiteit, de betrouwbaarheid of de bevoegdheid van de informatiebron, of de bron is in het verleden in alle gevallen betrouwbaar gebleken;
b) de informatiebron is in de meeste gevallen betrouwbaar gebleken;
c) de informatiebron is in de meeste gevallen onbetrouwbaar gebleken;
d) de betrouwbaarheid van de bron kan niet worden beoordeeld.
2. De bevoegde autoriteiten geven uiterlijk op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens, voor zover mogelijk, de juistheid van de informatie aan op basis van een of meer van de volgende criteria:
a) de juistheid van de informatie kan op het tijdstip van de doorgifte niet in twijfel worden getrokken;
b) de bron heeft de informatie uit de eerste hand, maar de informerende ambtenaar niet;
c) de bron heeft de informatie niet uit de eerste hand, maar de informatie wordt gestaafd door andere reeds opgeslagen informatie;
d) de bron heeft de informatie niet uit de eerste hand en de informatie kan op geen enkele manier worden gestaafd.
3. Wanneer de ontvangende bevoegde autoriteit aan de hand van de informatie waarover zij reeds beschikt, tot de conclusie komt dat de overeenkomstig de leden 1 en 2 verrichte beoordeling van de informatie die de doorgevende bevoegde autoriteit heeft aangeleverd of van de bron ervan, moet worden gecorrigeerd, stelt zij die bevoegde autoriteit daarvan in kennis en tracht zij overeenstemming te bereiken over een wijziging van de beoordeling. Zonder die overeenstemming wijzigt de ontvangende bevoegde autoriteit de beoordeling van de ontvangen informatie of van de bron ervan niet.
4. Wanneer een bevoegde autoriteit informatie ontvangt zonder beoordeling, tracht zij, indien mogelijk in overleg met de doorgevende bevoegde autoriteit, de betrouwbaarheid van de bron of de juistheid van de informatie zoveel mogelijk te beoordelen aan de hand van de informatie waarover zij reeds beschikt.
5. Indien geen betrouwbare beoordeling kan worden gemaakt, wordt de informatie geëvalueerd overeenkomstig lid 1, punt d), en lid 2, punt d), naargelang het geval.
RECHTEN VAN DE BETROKKENEN
ARTIKEL 9
Recht van toegang
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de betrokkene het recht heeft met redelijke tussenpozen informatie te verkrijgen over de vraag of hem betreffende persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt, en, wanneer dat het geval is, het recht heeft op toegang tot ten minste de volgende informatie:
a) uitsluitsel over het al dan niet bestaan van verwerking van hem betreffende gegevens;
b) het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en, in dien van toepassing, de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de gegevens worden verstrekt;
c) het recht om van de bevoegde autoriteit rectificatie, wissing van hem betreffende persoonsgegevens of beperking van de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens te verlangen;
d) de rechtsgrond voor de verwerking;
e) indien mogelijk, de termijn gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
f) de gegevens die verwerkt worden, alsmede alle beschikbare informatie over de bronnen daarvan, in begrijpelijke vorm.
2. In gevallen waarin het recht van toegang wordt uitgeoefend, wordt de overdragende overeenkomstsluitende partij op niet-bindende basis geraadpleegd voordat een definitief besluit over het toegangsverzoek wordt genomen.
3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen bepalen dat de verstrekking van informatie in antwoord op een verzoek uit hoofde van lid 1 wordt uitgesteld, geweigerd of beperkt indien en zolang dit uitstel, deze weigering of deze beperking, gelet op de grondrechten en belangen van de betrokkene, een noodzakelijke, redelijke en evenredige maatregel is om:
a) ervoor te zorgen dat strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen niet in gevaar worden gebracht;
b) de rechten en vrijheden van derden te beschermen, of
c) de veiligheid en de openbare orde te beschermen of criminaliteit te voorkomen.
4. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit de betrokkene schriftelijk in kennis stelt van elk uitstel en elke vertraging, weigering of beperking van de toegang en van de redenen voor dat uitstel of die vertraging, weigering of beperking van toegang. Die redenen kunnen worden weggelaten indien en zolang dit het doel van het uitstel of de weigering of beperking uit hoofde van lid 3 zou ondermijnen. De bevoegde autoriteit stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de respectieve toezichthoudende autoriteiten en van andere beschikbare rechtsmiddelen waarin hun respectieve rechtskaders voorzien.
ARTIKEL 10
Recht van rectificatie, wissing en beperking
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de betrokkene het recht heeft de bevoegde autoriteiten te verzoeken onjuiste persoonsgegevens die hem betreffen die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven, te rectificeren. Dit recht omvat, rekening houdend met het doel of de doeleinden van de verwerking, het recht op vervollediging van onvolledige persoonsgegevens die in het kader van de overeenkomst zijn doorgegeven.
2. Rectificatie omvat het wissen van persoonsgegevens die niet langer nodig zijn voor het doel of de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.
3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen bepalen dat de bedoelde persoonsgegevens niet worden gewist en in plaats daarvan de verwerking van deze gegevens wordt beperkt, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het wissen de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene zou kunnen schaden.
4. De bevoegde autoriteiten stellen elkaar in kennis van de krachtens de leden 1, 2 en 3 genomen maatregelen. De ontvangende bevoegde autoriteit rectificeert of wist of beperkt de verwerking in overeenstemming met de maatregelen die de doorgevende bevoegde autoriteit heeft genomen.
5. De overeenkomstsluitende partijen bepalen dat de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ontvangen, de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek overeenkomstig lid 1 of lid 2, schriftelijk ervan in kennis stelt dat hem betreffende gegevens zijn gerectificeerd of gewist of dat de verwerking ervan is beperkt.
6. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ontvangen de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek, schriftelijk in kennis stelt van een weigering om te rectificeren of te wissen of om de verwerking te beperken, alsmede van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de respectieve toezichthoudende autoriteiten en van andere beschikbare rechtsmiddelen waarin hun respectieve rechtskaders voorzien.
ARTIKEL 11
Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokken autoriteiten
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat, in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven, de respectieve bevoegde autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit onverwijld van die inbreuk in verband met persoonsgegevens in kennis stellen en dat zij maatregelen nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.
2. De kennisgeving omvat ten minste:
a) een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waar mogelijk onder vermelding van de categorieën van betrokkenen en persoonsgegevensregisters in kwestie en het aantal betrokkenen en persoonsgegevens registers in kwestie;
b) een omschrijving van de waarschijnlijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;
c) een omschrijving van de maatregelen die de bevoegde autoriteit heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken, waaronder de maatregelen die zijn genomen ter beperking van de eventuele nadelige gevolgen daarvan.
3. Voor zover het niet mogelijk is alle vereiste informatie tegelijkertijd te verstrekken, kan deze in fasen worden verstrekt. Ontbrekende informatie wordt zonder onnodige verdere vertraging verstrekt.
4. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat hun respectieve bevoegde autoriteiten alle inbreuken in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven, documenteren, met inbegrip van de feiten in verband met de inbreuk in verband met persoonsgegevens, de gevolgen ervan en de genomen corrigerende maatregelen, zodat hun respectieve toezichthoudende autoriteit kan nagaan of de toepasselijke wettelijke voorschriften zijn nageleefd.
ARTIKEL 12
Mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene
1. Wanneer een inbreuk in verband met persoonsgegevens als bedoeld in artikel 11 waarschijnlijk ernstige negatieve gevolgen zal hebben voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, schrijven de overeenkomstsluitende partijen voor dat hun respectieve bevoegde autoriteiten de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld aan de betrokkene meedelen.
2. De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene bevat waar mogelijk een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, een aanbeveling voor maatregelen om de mogelijke nadelige gevolgen van deze inbreuk te beperken, en de naam en de contactgegevens van het contactpunt waar meer informatie kan worden verkregen.
3. De krachtens lid 1 verrichte mededeling aan de betrokkene is niet vereist wanneer:
a) de persoonsgegevens waarop de inbreuk betrekking heeft, waren onderworpen aan passende technische beschermings maatregelen die de gegevens onbegrijpelijk maken voor eenieder die geen toestemming heeft tot toegang tot die gegevens;
b) vervolgens maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de rechten en vrijheden van de betrokkene niet langer ernstig kunnen worden geschaad, of
c) melding aan de betrokkene op grond van lid 1 zou onevenredig veel moeite kosten, meer bepaald vanwege het aantal betrokken gevallen; in dat geval komt er in de plaats daarvan een openbare mededeling of een soortgelijke maatregel waarbij de betrokkene even doeltreffend wordt geïnformeerd.
4. De mededeling krachtens lid 1 aan de betrokkene kan uitgesteld, beperkt of achterwege gelaten worden wanneer het waarschijnlijk is dat deze mededeling:
a) officiële of justitiële onderzoeken of procedures belemmert;
b) afbreuk doet aan de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen of aan de openbare orde of de nationale veiligheid, of
c) de rechten en vrijheden van derden schaadt,
indien dit, met inachtneming van op de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene, een noodzakelijke, redelijke en evenredige maatregel is.
ARTIKEL 13
Opslag, herziening, correctie en wissing van persoonsgegevens
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen voor de vaststelling van passende termijnen voor de opslag van de in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens of voor een periodieke evaluatie van de noodzaak van opslag van die persoonsgegevens, zodat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel of doeleinden waarvoor zij worden doorgegeven.
2. In elk geval wordt de noodzaak van verdere opslag van persoonsgegevens uiterlijk drie jaar na de doorgifte van de persoonsgegevens beoordeeld, en indien er geen gemotiveerd en gedocumenteerd besluit wordt genomen over de verdere opslag van persoonsgegevens, worden die persoonsgegevens na drie jaar automatisch gewist.
3. Wanneer een bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar doorgegeven persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die die gegevens corrigeert of wist en de doorgevende bevoegde autoriteit daarvan in kennis stelt.
4. Wanneer een bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar ontvangen persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de bevoegde autoriteit die de gegevens doorgeeft daarvan in kennis, waarna deze haar standpunt over de zaak kenbaar maakt. Indien de doorgevende bevoegde autoriteit concludeert dat de persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die die gegevens corrigeert of wist en de doorgevende bevoegde autoriteit daarvan in kennis stelt.
ARTIKEL 14
Registratie en documentatie
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen dat registratiegegevens en documentatie worden bij gehouden van de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.
2. De in lid 1 bedoelde registratiegegevens of documentatie worden op verzoek ter beschikking van de desbetreffende toezichthoudende autoriteit gesteld voor de verificatie van de rechtmatigheid van de verwerking, interne monitoring- en het waarborgen van de integriteit en beveiliging van de gegevens.
ARTIKEL 15
Beveiliging van de gegevens
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden uitgewisseld.
2. Met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking zorgen de overeenkomstsluitende partijen voor de uitvoering van maatregelen die erop gericht zijn:
a) te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot apparatuur);
b) te voorkomen dat gegevensdragers onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, veranderd of verwijderd (controle op de gegevensdragers);
c) te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen (controle van de opslag);
d) te voorkomen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde verwerking gebruiken met behulp van datatrans missieapparatuur (controle op de gebruikers);
e) ervoor te zorgen dat personen die bevoegd zijn om een systeem voor geautomatiseerde verwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de persoonsgegevens waarop hun recht van toegang betrekking heeft (controle op de toegang tot de gegevens);
f) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke organen persoonsgegevens met behulp van transmissieapparatuur kunnen worden doorgezonden of zijn doorgezonden (controle op het doorzenden);
g) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in systemen voor geautomatiseerde verwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie de gegevens zijn ingevoerd (controle op de invoer);
h) ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld tot welke persoonsgegevens door welk personeelslid op welk tijdstip toegang is verkregen (registratie van de toegang);
i) te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens lezen, kopiëren, wijzigen of wissen bij de doorgifte van persoonsgegevens of het vervoer van gegevensdragers (controle op het vervoer);
j) ervoor te zorgen dat de gebruikte systemen in geval van storing onmiddellijk opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);
k) ervoor te zorgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk worden gesignaleerd (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen persoonsgegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).
ARTIKEL 16
Toezichthoudende autoriteit
1. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat er een onafhankelijke overheidsinstantie is die belast is met gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) en die toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen, met inbegrip van de interne regels die relevant zijn in het kader van deze overeenkomst, zodat de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens worden beschermd. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de autoriteit die elk van hen beschouwt als de toezichthoudende autoriteit.
2. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit:
a) bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden volledig onafhankelijk optreedt; zij handelt vrij van beïnvloeding van buitenaf en vraagt noch aanvaardt instructies; haar leden hebben een vaste ambtstermijn, en genieten in dat kader waarborgen tegen willekeurig ontslag;
b) beschikt over de personele, technische en financiële middelen, de gebouwen en de infrastructuur die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden;
c) over effectieve onderzoeks- en interventiebevoegdheden beschikt om toezicht uit te kunnen oefenen op de organen waarop zij toezicht houdt en om gerechtelijke procedures aan te kunnen spannen;
d) bevoegd is kennis te nemen van klachten van natuurlijke personen over het gebruik van hun persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten die onder haar toezicht staan.
ARTIKEL 17
Administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden
Betrokkenen hebben recht op doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van schendingen van de in deze overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van hun persoonsgegevens. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van hun interne wetgeving waarin volgens hen de door dit artikel gewaarborgde rechten zijn neergelegd.
HOOFDSTUK III
GESCHILLEN
ARTIKEL 18
Beslechting van geschillen
Bij alle geschillen die zich kunnen voordoen in verband met de interpretatie, toepassing of uitvoering van deze overeenkomst en alle daarmee verband houdende aangelegenheden, overleggen en onderhandelen de vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.
ARTIKEL 19
Opschortingsclausule
1. In geval van een wezenlijke schending of niet-naleving van verplichtingen die voortvloeien van deze overeenkomst, kan elke overeenkomstsluitende partij deze overeenkomst tijdelijk gedeeltelijk of geheel opschorten door de andere overeenkomstsluitende partij langs diplomatieke weg schriftelijk van die opschorting in kennis te stellen. Een dergelijke schriftelijke kennisgeving vindt pas plaats nadat de partijen gedurende een redelijke termijn overleg hebben gevoerd zonder tot een oplossing te komen en de opschorting wordt van kracht 20 dagen na de datum van ontvangst van die kennisgeving. Deze opschorting kan door de opschortende overeenkomstsluitende partij worden opgeheven door een schriftelijke kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. De opschorting wordt onmiddellijk opgeheven na ontvangst van die kennisgeving.
2. Niettegenstaande een eventuele opschorting van deze overeenkomst blijft de verwerking van persoonsgegevens die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen en die vóór de opschorting daarvan zijn doorgegeven, overeenkomstig deze overeenkomst plaatsvinden.
ARTIKEL 20
Beëindiging
1. Deze overeenkomst kan te allen tijde door elk van de overeenkomstsluitende partijen worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
2. De verwerking van persoonsgegevens die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen en die vóór de beëindiging van deze overeenkomst daarvan zijn doorgegeven, blijft plaatsvinden overeenkomstig deze overeenkomst zoals die op het tijdstip van de beëindiging van kracht zijn.
3. In geval van beëindiging van deze overeenkomst bereiken de overeenkomstsluitende partijen een overeenstemming over het verdere gebruik en de opslag van de informatie die zij reeds onderling hebben uitgewisseld.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 21
Verhouding tot andere internationale instrumenten
1. Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan of is anderszins van invloed op de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie waarin een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp, andere samenwerkingsover eenkomsten of -regelingen, of een samenwerkingsrelatie tussen rechtshandhavingsdiensten voor de uitwisseling van informatie tussen Nieuw-Zeeland en een lidstaat van de Unie, voorziet.
2. Deze overeenkomst vormt een aanvulling op de werkafspraak tot vaststelling van samenwerkingsbetrekkingen tussen de Nieuw-Zeelandse politie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.
ARTIKEL 22
Administratieve uitvoeringsregeling
De details van de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst worden geregeld in een administratieve uitvoeringsregeling tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland, overeenkomstig de Europol-verordening.
ARTIKEL 23
Administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid
Voor zover in het kader van deze overeenkomst de uitwisseling van gerubriceerde EU-gegevens nodig is, wordt deze uitwisseling beheerst door een tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland gesloten administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid.
ARTIKEL 24
Nationaal contactpunt en verbindingsfunctionarissen
1. Nieuw-Zeeland wijst een nationaal contactpunt aan dat fungeert als centraal contactpunt tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland. De specifieke taken van het nationale contactpunt worden vermeld in de administratieve uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 22. Het aangewezen nationale contactpunt voor Nieuw-Zeeland is vermeld in bijlage IV.
2. Europol en Nieuw-Zeeland versterken hun samenwerking als bedoeld in deze overeenkomst door de inzet van een of meer verbindingsofficieren door Nieuw-Zeeland. Europol kan een of meer verbindingsofficieren in Nieuw-Zeeland inzetten.
ARTIKEL 25
Kosten
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de kosten dragen die voor hen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, tenzij in deze overeenkomst of in de administratieve uitvoeringsregeling, als bedoeld in artikel 22, anders is bepaald.
ARTIKEL 26
Kennisgeving van de uitvoering
1. Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat zijn bevoegde autoriteiten een document openbaar maken waarin de voorschriften betreffende de verwerking van de in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens, met inbegrip van de beschikbare middelen voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen, op begrijpelijke wijze worden beschreven. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat een kopie van dat document aan de andere overeenkomstsluitende partij ter kennis wordt gebracht.
2. De bevoegde autoriteiten stellen regels vast om te bepalen hoe de naleving van de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens die uit hoofde van deze overeenkomst worden doorgegeven in de praktijk zal worden gehandhaafd, voor zover deze regels nog niet bestaan. Een kopie van die regels wordt ter kennis gebracht van de andere overeenkomst sluitende partij en de respectieve toezichthoudende autoriteiten.
ARTIKEL 27
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving waarbij de overeenkomstsluitende partijen elkaar langs diplomatieke weg in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde procedures.
3. Deze overeenkomst wordt van toepassing op de eerste dag na de datum waarop aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de administratieve uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 22 is van toepassing geworden, en
b) de overeenkomstsluitende partijen hebben elkaar ervan in kennis gesteld dat de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen zijn uitgevoerd, met inbegrip van de in artikel 26 vastgestelde verplichtingen, en deze kennisgeving is aanvaard.
4. De overeenkomstsluitende partijen wisselen langs diplomatieke weg schriftelijke kennisgevingen uit waarin zij bevestigen dat aan de voorwaarden van lid 3 is voldaan.
ARTIKEL 28
Wijzigingen en aanvullingen
1. Deze overeenkomst kan te allen tijde met wederzijdse instemming van de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg. De wijzigingen bij deze overeenkomst treden in werking overeenkomstig de in artikel 27, leden 1 en 2, bedoelde wettelijke procedure.
2. De bijlagen bij deze overeenkomst kunnen zo nodig worden geactualiseerd door uitwisseling van diplomatieke nota’s. Deze actualiseringen treden in werking overeenkomstig de in artikel 27, leden 1 en 2, bedoelde wettelijke procedure.
3. De overeenkomstsluitende partijen treden op verzoek van een van beide overeenkomstsluitende partijen in overleg over de wijziging van deze overeenkomst of de bijlagen daarbij.
ARTIKEL 29
Toetsing en evaluatie
1. De overeenkomstsluitende partijen toetsen gezamenlijk de uitvoering van deze overeenkomst één jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, alsmede wanneer een overeenkomstsluitende partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.
2. Vier jaar na de datum van toepassing van deze overeenkomst evalueren de overeenkomstsluitende partijen deze gezamenlijk.
3. De overeenkomstsluitende partijen nemen vooraf een besluit over de modaliteiten van de toetsing van de uitvoering van deze overeenkomst en stellen elkaar in kennis van de samenstelling van hun respectieve teams. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en rechtshandhaving maken deel uit van het team. Met inachtneming van de toepasselijke wetgeving wordt van alle deelnemers aan een toetsing verlangd dat zij het vertrouwelijke karakter van de besprekingen eerbiedigen en over een passende veiligheidsmachtiging beschikken. Met het oog op een eventuele toetsing zorgen de Unie en Nieuw-Zeeland voor toegang tot relevante documentatie en systemen en relevant personeel.
ARTIKEL 30
Territoriale toepasselijkheid
1. Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar en voor zover het VEU en het VWEU van toepassing zijn, en op het grondgebied van Nieuw-Zeeland.
2. Deze overeenkomst is alleen van toepassing op het grondgebied van Denemarken indien de Unie Nieuw-Zeeland er schriftelijk van in kennis stelt dat Denemarken ervoor heeft gekozen door deze overeenkomst gebonden te zijn.
3. Indien de Unie Nieuw-Zeeland vóór de datum van toepassing van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat zij van toepassing zal zijn op het grondgebied van Denemarken, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied van Denemarken op de dag met ingang waarvan deze overeenkomst van toepassing is op de andere lidstaten van de Unie.
4. Indien de Unie Nieuw-Zeeland na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat deze overeenkomst van toepassing is op het grondgebied van Denemarken, is deze overeenkomst 30 dagen na de datum van die kennisgeving van toepassing op het grondgebied van Denemarken.
ARTIKEL 31
Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.
Съставено в Брюксел на тридесети юни две хиляди двадесет и втора година. Hecho en Bruselas, el treinta de junio de dos mil veintidós.
V Bruselu dne třicátého června dva tisíce dvacet dva. Udfærdiget i Bruxelles den tredivte juni to tusind og toogtyve.
Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Juni zweitausendzweiundzwanzig.
Kahe tuhande kahekümne teise aasta juunikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis. Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Ιουνίου δύο χιλιάδες είκοσι δύο.
Done at Brussels on the thirtieth day of June in the year two thousand and twenty two. Fait à Bruxelles, le trente juin deux mille vingt-deux.
Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an tríochadú lá de Mheitheamh sa bhliain dhá mhíle fiche agus a dó. Sastavljeno u Bruxellesu tridesetog lipnja godine dvije tisuće dvadeset druge.
Fatto a Bruxelles, xxxx xxxxxx giugno duemilaventidue. Briselē, divi tūkstoši divdesmit otrā gada trīsdesmitajā jūnijā.
Priimta du tūkstančiai dvidešimt antrų metų birželio trisdešimtą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-huszonkettedik év június havának harmincadik napján. Magħmul fi Brussell, fit-tletin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u tnejn u għoxrin.
Gedaan te Brussel, dertig juni tweeduizend tweeëntwintig.
Sporządzono w Brukseli dnia trzydziestego czerwca roku dwa tysiące dwudziestego drugiego. Feito em Bruxelas, em trinta de junho de dois mil e vinte e dois.
Întocmit la Bruxelles la treizeci iunie două mii douăzeci și doi. V Bruseli tridsiateho júna dvetisícdvadsaťdva.
V Bruslju, tridesetega junija dva tisoč dvaindvajset.
Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkaksi. Som skedde i Bryssel den trettionde juni år tjugohundratjugotvå.
— terrorisme,
— georganiseerde misdaad,
— drugshandel,
— witwasactiviteiten,
BIJLAGE I
GEBIEDEN VAN CRIMINALITEIT
— criminaliteit in verband met nucleaire en radioactieve stoffen,
— migrantensmokkel,
— mensenhandel,
— criminaliteit in verband met motorvoertuigen,
— moord en doodslag, zware lichamelijke mishandeling,
— illegale handel in menselijke organen en weefsels,
— ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
— racisme en vreemdelingenhaat,
— diefstal en gekwalificeerde diefstal,
— illegale handel in cultuurgoederen, met inbegrip van antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
— oplichting en fraude,
— misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie,
— handel met voorkennis en manipulatie van de financiële markten,
— racketeering en afpersing,
— namaak van producten en productpiraterij,
— vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
— valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen,
— computercriminaliteit,
— corruptie,
— illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
— illegale handel in bedreigde diersoorten,
— illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,
— milieucriminaliteit, met inbegrip van verontreiniging vanaf schepen,
— illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
— seksueel misbruik en seksuele uitbuiting inclusief kinderpornografie en het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden,
— genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.
De in deze bijlage bedoelde vormen van criminaliteit worden door de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland beoordeeld overeenkomstig de wetgeving van Nieuw-Zeeland.
BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN NIEUW-ZEELAND EN HUN BEVOEGDHEDEN
De bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland waaraan Europol persoonsgegevens mag doorgeven, zijn de volgende: Nieuw-Zeelandse politie (als belangrijkste bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland)
Nieuw-Zeelandse douanedienst Nieuw-Zeelandse immigratiedienst
LIJST VAN ORGANEN VAN DE UNIE
Missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid, voor zover het rechtshandha vingsactiviteiten betreft
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) Europese Centrale Bank (ECB)
Europees openbaar ministerie (EPPO)
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
NATIONAAL CONTACTPUNT
Het nationale contactpunt voor Nieuw-Zeeland dat optreedt als centraal contactpunt tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland, is
de Nieuw-Zeelandse politie
Nieuw-Zeeland is verplicht Europol in kennis te stellen van elke wijziging van het nationale contactpunt van Nieuw- Zeeland.