SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TER ZAKE
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TER ZAKE
ZUID-HOLLAND BEREIKBAAR
Rijkswaterstaat
en
Provincie Zuid-Holland
en
Gemeente Rotterdam
en
Gemeente Den Haag
en
Metropoolregio Rotterdam Den Haag
en
ProRail B.V.
en
Havenbedrijf Rotterdam N.V.
en
Stichting Zuid-Holland Bereikbaar
Datum: [ ** ] 2021
Deze samenwerkingsovereenkomst is aangegaan tussen:
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon: de Staat der Nederlanden, gevestigd te Den Haag, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door de hoofdingenieur- directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid te Rotterdam, de heer xx. xxx. X. Xxxxxxxxxx, hierna te noemen: 'Rijkswaterstaat';
2. de publiekrechtelijk rechtspersoon: Provincie Zuid-Holland, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], gevestigd aan de Xxxx-Xxxxxxxxxxx 0, Xxxx-Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX 'x-Xxxxxxxxxx, hierna te noemen: de 'Provincie'
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon: Gemeente Rotterdam, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], gevestigd aan de [ ** ], hierna te noemen: 'Rotterdam';
4. de publiekrechtelijke rechtspersoon: Gemeente Den Haag, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], gevestigd aan de [ ** ], hierna te noemen: 'Den Haag';
5. de publiekrechtelijke rechtspersoon: Metropoolregio Rotterdam Den Haag, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], gevestigd aan de Xxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxxxx, hierna te noemen: 'MRDH';
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: ProRail B.V., te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], statutair gevestigd te Utrecht, met adres: [ ** ], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [**] ('ProRail');
7. de naamloze vennootschap: Havenbedrijf Rotterdam N.V., te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ ** ], statutair gevestigd te Rotterdam, met adres: [ ** ], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [ ** ] ('HBR NV');
8. de stichting: Stichting Zuid-Holland Bereikbaar, te dezen bevoegd vertegenwoordigd door [ **
], statutair gevestigd te Rotterdam, met adres: [ ** ], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [ ** ] ('Stichting').
De partijen als vermeld onder 1 tot en met 8 (alsmede eventuele nieuwe partijen bij deze Samenwerkingsovereenkomst en minus partijen die geen partij meer zijn bij deze Samenwerkingsovereenkomst) hierna gezamenlijk ook te noemen 'Partijen' en individueel als 'Partij' en de partijen als vermeld onder 1 tot en met 7 ook te noemen 'Overige partijen' en individueel 'Overige Partij'.
Overwegende dat:
(a) door de vele werkzaamheden aan de infrastructuur en de daarmee gepaard gaande hinder de bereikbaarheid van de provincie Zuid-Holland een groeiend knelpunt zal worden;
(b) ook de verstedelijkingsopgave en werkzaamheden in het kader van energietransitie in de toekomst steeds meer hinder veroorzaken;
(c) transitie in mobiliteit noodzakelijk is om de druk van het mobiliteitssysteem af te laten nemen met aandacht voor leefbaarheid, economisch vestigingsklimaat, veiligheid en duurzaamheid waarbij er
(d) Partijen ervan overtuigd zijn dat zij met een gezamenlijke aanpak en met het anders benaderen van mobiliteit de bereikbaarheid en leefbaarheid in Zuid-Holland in de toekomst kunnen borgen;
(e) om dit te realiseren verdergaande, intensieve, efficiente en effectieve samenwerking tussen Partijen noodzakelijk is;
(f) Partijen vanuit acceptabele hinder en duurzame gedragsverandering minimaal de komende tien (10) jaar willen samenwerken aan de verbetering van de duurzame bereikbaarheid en leefbaarheid van de Provincie Zuid-Holland door middel van een gezamenlijke bereikbaarheidsaanpak in de provincie Zuid-Holland;
(g) Partijen daarbij nadrukkelijk willen voortbouwen op de huidige samenwerking tussen de partners, vanuit de bestaande uitvoeringsorganisaties Bereik!, De Verkeersonderneming en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland, en deze samenwerking een stap verder willen brengen door het vormen van de samenwerkingsorganisatie Zuid-Holland Bereikbaar;
(h) de (activiteiten van de) onder (g) vermelde uitvoeringsorganisaties opgaan in de nieuwe samenwerkingsorganisatie Zuid-Holland Bereikbaar waarbij, om slagvaardig handelen mogelijk te maken, de bestaande uitvoeringsorganisatie voor Verkeersonderneming wordt benut en doorontwikkeld ten behoeve waarvan de naam van die bestaande uitvoeringsorganisatie (tot voor kort genaamd: Stichting Verkeersonderneming) gewijzigd is in Stichting Zuid-Holland Bereikbaar;
(i) de Overige Partijen een werkzame, structurele en functionele zeggenschap uitoefenen over de Stichting die maakt dat zij gezamenlijk toezicht uitoefenen op de Stichting als ware het hun eigen dienst en die tevens maakt dat zij op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening opdrachten kunnen verlenen aan de Stichting (artikel 2.24b Aanbestedingswet);
(j) Partijen voorts – en onverminderd het in overweging (i) bepaalde – een daadwerkelijke publiek- publieke samenwerking aangaan ter verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen, ter uitvoering en invulling waarvan de Partijen ook hun eigen personeel en middelen zullen inzetten (artikel 2.24c Aanbestedingswet);
(k) Partijen zoveel mogelijk gebruikmaken van één samenwerkingsorganisatie voor het bereiken van hun gezamenlijke doelen (en daarbij gebruik maken van de Stichting als uitvoeringsorganisatie);
(l) de Overige Partijen daarbij verantwoordelijk zijn en blijven voor (de planning van) de ontwikkeling, instandhouding en exploitatie van het eigen areaal;
(m) Partijen samen wensen te werken ter verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen onder de naam ZUID-HOLLAND BEREIKBAAR en daartoe de samenwerkingsorganisatie Zuid-Holland Bereikbaar vormen;
(n) Partijen hebben tot doel met deze samenwerkingsovereenkomst (hierna: 'Samenwerkingsovereenkomst') de afspraken tussen Partijen vast te leggen ten aanzien van onder meer:
i. De structuur van de samenwerkingsorganisatie Zuid-Holland Bereikbaar;
ii. De onderlinge samenwerking ten behoeve van de uitvoering van het Programma ZHB;
iii. De opdrachtverlening – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – door de overige Partijen aan de Stichting om het Programma ZHB uit te voeren;
iv. De (mogelijkheid tot) opdrachtverlening voor concrete projecten – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – door (één of meer van) de Overige Partijen aan de Stichting, welke nadere opdrachten de Stichting verplicht is te aanvaarden met inachtneming van hetgeen overigens in de Samenwerkingsovereenkomst is bepaald;
v. De inzet van eigen personeel en middelen door de Overige Partijen (detachering) ter uitvoering en invulling van de daadwerkelijke publiek-publieke samenwerking tussen Partijen;
vi. De financiering van de onderlinge samenwerking.
Zijn de Partijen als volgt overeengekomen:
Artikel 1 Doel
1.1. De samenwerking tussen Partijen heeft tot doel het (doen) realiseren van het gezamenlijke Programma Zuid-Holland Bereikbaar (hierna: 'Programma ZHB'). Dit gezamenlijke Programma ZHB heeft als doel het borgen van de bereikbaarheid (acceptabele hinder) en het bijdragen aan de mobiliteitstransitie (duurzame gedragsverandering) in de provincie Zuid-Holland, door dat wat gezamenlijk beter kan, samen te organiseren en uit te voeren, door toepassing van innovatieve oplossingen ten dienste van de opgave, die de partners alleen niet kunnen ontwikkelen en/of uitvoeren.
1.2. De bereikbaarheidsaanpak heeft betrekking op activiteiten op strategisch, tactisch en operationeel niveau en richt zich op de korte (1 jaar), middellange (3 tot 5 jaar) en lange termijn (10 jaar). Het betreft een multimodale aanpak, gericht op het gebied van de gehele provincie Zuid-Holland. Het Programma ZHB bevat een groeistrategie om invulling te geven aan de gestelde doelen.
1.3. Partijen hebben tot doel met deze Samenwerkingsovereenkomst de afspraken tussen de Partijen vast te leggen ten aanzien van (i) de samenwerking ten behoeve van de uitvoering van het Programma ZHB; (ii) de opdrachtverlening – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – door de Overige Partijen aan de Stichting om het Programma ZHB uit te voeren (zoals vastgelegd in artikel 7.3); (iii) de (mogelijkheid tot) opdrachtverlening voor concrete projecten – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – door (één of meer van) de Overige Partijen aan de Stichting; (iv) de inzet van eigen personeel en middelen door de Overige Partijen (detachering) ter uitvoering en invulling van de daadwerkelijke publiek-publieke samenwerking tussen Partijen; en (v) de financiering van de samenwerking, een en ander binnen de grenzen van de Samenwerkingsovereenkomst ('Doel').
1.4. Ter uitvoering van het Programma ZHB gaan Partijen een samenwerking aan waarbij:
a. zij een samenwerkingsorganisatie (als bedoeld in artikel 3.1) inrichten waarin Partijen bestuurlijk en ambtelijk samenwerken om de duurzame bereikbaarheid in de provincie Zuid-
Holland te verbeteren; en
b. zij samenwerken om uitvoering te geven aan het Programma ZHB en waarbij de Stichting als uitvoeringsorganisatie van de Overige Partijen zal functioneren; en
c. zij door de inzet van eigen personeel en middelen zorgen voor het totstandkomen van een gedragen en evenwichtige programmering vooraf en een uniform en afgestemd verkeersmanagement door de samenwerkende verkeerscentrales met bijbehorende
d. elke Partij een daadwerkelijke bijdrage levert om de gemeenschappelijke doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken.
1.5. De Partijen zijn slechts verbonden tot samenwerking binnen de grenzen van het Doel. De Partijen houden voor het overige volledige vrijheid van handelen, behalve voor zover de Samenwerkingsovereenkomst anders bepaalt. De Overige Partijen gelden door middel van ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst als 'Samenwerkingspartner' zoals bedoeld in de statuten van de Stichting.
Artikel 2 Programma ZHB
2.1. Partijen beogen door middel van hun samenwerking via het Programma ZHB de volgende werkzaamheden optimaal uit te (laten) voeren:
a. Systeemoptimalisatie, bestaande uit:
1. Regie voeren op in samenhang programmeren om ervoor te zorgen dat het geheel aan werkzaamheden die hinder kunnen veroorzaken voor het functioneren van het mobiliteitssysteem in Zuid-Holland, zodanig wordt uitgevoerd dat de hinder voor de gebruiker en de omgeving acceptabel is.
2. Coördineren en (deels) uitvoeren van Verkeersmanagement (het faciliteren van verkeer om hinder te voorkomen en op te lossen, bijvoorbeeld door middel van informatievoorziening en alternatieve routes).
b. Stimuleren duurzame gedragsverandering, bestaande uit:
1. Uitvoeren Mobiliteitsmanagement om een duurzame gedragsverandering bij verkeersdeelnemers teweeg te brengen, zodat de bereikbaarheid daardoor verbetert.
2. Uitvoeren publiekscommunicatie om een duurzame gedragsverandering te bewerkstelligen.
c. Ondersteunen gebiedsaanpak om per aangewezen gebied te komen tot een integraal pakket aan maatregelen gericht op het beperken van de hinder voor het functioneren van het mobiliteitssysteem in Zuid-Holland van werkzaamheden, het verbeteren van de bereikbaarheid in het desbetreffende gebied en het stimuleren van de mobiliteitstransitie.
d. Monitoren en evalueren van de effecten van het Programma ZHB en toegepaste maatregelen en het vertalen van de uitkomsten naar voorstellen aan de Overige Partijen voor bijsturing van het Programma ZHB.
e. Verdere ontwikkeling van het Programma ZHB en ontwikkeling van de samenwerking tussen, en bij, de Partijen.
2.2. De Stichting zal ter uitvoering van de opdracht (als bedoeld in artikel 7.3) de in artikel 2.1 vermelde werkzaamheden uitvoeren conform de instructies van de Overige Partijen een en ander met inachtneming van het bepaalde in deze overeenkomst.
2.3. In dit artikel en deze overeenkomst komt aan de volgende met een hoofdletter geschreven begrippen de daaronder vermelde betekenis toe:
- Systeemoptimalisatie
Verkeersmanagement en in samenhang programmeren;
- Verkeersmanagement
a. Regioregie en afstemming, gecoördineerde aansturing van wegkantsystemen en gerichte communicatie.
b. Verzamelen en ontsluiten van beschikbare data.
d. Afstemmen van technologische ontwikkelingen wegbeheer en wegkantinstrumentarium;
- Mobiliteitsmanagement
Het geheel van activiteiten om de mobiliteitskeuzes van individuen en organisaties te beïnvloeden, waaronder het stimuleren van het gebruik van alternatieven voor de auto. Het gaat om slimme keuzes van reizigers, overheden, werkgevers, publiektrekkers en aanbieders van mobiliteitsdiensten.
Artikel 3 Structuur samenwerking voor Programma ZHB
3.1. In bijlage 1 is de organisatie van de samenwerking tussen Partijen ten behoeve van het (doen) ontwikkelen en (doen) uitvoeren van (de werkzaamheden van) het Programma ZHB grafisch weergegeven.
3.2. De samenwerking tussen Partijen inzake het Programma ZHB ('Samenwerkingsverband') kent geen rechtspersoonlijkheid en betreft geen personenvennootschap. Partijen dragen geen (publiekrechtelijke of privaatrechtelijke) bevoegdheden van zichzelf over aan (i) het Samenwerkingsverband of (ii) een of meer van de andere Partijen, behoudens voor zover zulks uitdrukkelijk schriftelijk is vastgelegd.
3.3. Ten behoeve van een optimale uitwisseling van ervaringen en wensen ter zake het Programma ZHB en de in dat verband uit te voeren werkzaamheden hanteren Partijen de volgende overleg- en besluitvormingsstructuur:
a. Stuurgroep (zoals nader beschreven in artikel 5),
b. Regiegroep (zoals nader beschreven artikel 6), en
c. Accounthoudersoverleg en Netwerk van directeuren (zoals nader beschreven artikel 6), waarbij geldt dat de Stichting als doel heeft het uitvoeren van het Programma ZHB met inachtneming van deze Samenwerkingsovereenkomst.
3.4. De Stuurgroep is kaderstellend ter zake het Programma ZHB. De Overige Partijen zijn de opdrachtgever van de Stichting ter zake de in artikel 7.3 opgenomen opdracht. Formele besluitvorming met betrekking tot het verlenen van opdrachten ten behoeve van het Programma ZHB vindt slechts plaats binnen de eigen bevoegdheden van iedere Overige Partij, al dan niet op basis van daartoe schriftelijk verstrekte mandaten, machtigingen en/of volmachten.
3.5. De Stichting kan opdrachten voor derden – niet zijnde de Overige Partijen – uitvoeren, mits:
a. deze opdrachten binnen haar statutaire doel vallen; en
b. deze opdrachten expliciet zijn vermeld in het Jaarplan, de Xxxxxxxxxxxxx en/of het Werkplan, dan wel een (geraamde) waarde hebben die kleiner is dan het bedrag dat daarvoor van tijd tot tijd wordt vastgesteld door de Stuurgroep (en de Raad van Toezicht) danwel dat de Stichting voorafgaande toestemming daartoe heeft verkregen van de Stuurgroep (en de Raad van Toezicht); en
c. te allen tijde meer dan 80% van de activiteiten van de Stichting wordt uitgeoefend in de vorm van taken die haar zijn toegewezen door de Overige Partijen (of door andere rechtspersonen die door de Overige Partijen worden gecontroleerd).
Artikel 4 Transitie: afhechting lopende overeenkomsten
Opdrachten door de Overige Partijen verstrekt aan Verkeersonderneming, Xxxxxx! en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland
4.1. Voor zover redelijkerwijs mogelijk en getoetst aan het Werkplan, zal de Stichting de contracten/de rechten en plichten overnemen die verband houden met de uitvoering van de opdrachten die in het kader van de samenwerkingen onder de noemers: Verkeersonderneming, Bereik! en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland zijn verstrekt door/namens de desbetreffende samenwerkende partijen. Deze rechten en plichten zijn op het moment van afsluiten van deze overeenkomst aan Partijen voldoende bekend.
Opdrachten door Verkeersonderneming, Bereik! en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland verstrekt aan derden
4.2. Voor zover redelijkerwijs mogelijk en getoetst aan het Werkplan, zal de Stichting de contracten/de rechten en plichten overnemen die met derden zijn aangegaan ten behoeve van de uitvoering van de opdrachten die in het kader van de samenwerkingen onder de noemers: Verkeersonderneming, Xxxxxx! en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland zijn verstrekt door/namens de desbetreffende samenwerkende partijen. Indien een derde niet akkoord gaat met bedoelde overname van de contracten/de rechten en plichten zullen de bij die opdracht betrokken partijen en de Stichting overleg voeren over een aldus passende oplossing die zoveel mogelijk tegemoet komt aan de belangen van de betrokken partijen en de wens van Partijen zoals blijkt uit de eerste volzin van dit artikellid.
Artikel 5 Stuurgroep
5.1. De Stuurgroep is het orgaan met betrekking tot het Programma ZHB waarbinnen de Overige Partijen op bestuurlijk niveau overleg voeren aangaande de samenwerking door middel van de uitvoering van het Programma ZHB. De Stuurgroep:
- is verantwoordelijk voor de inhoudelijke sturing van het totale Programma ZHB en daarmee voor de samenhangende programmering en uitvoering van werkzaamheden op systeemniveau, kaderstelling Verkeersmanagement, Mobiliteitsmanagement, communicatie, richtinggevend voor gebiedsaanpak in de gebieden;
- stelt de inhoudelijke kaders vast waarbinnen de Stichting functioneert;
- beoordeelt gezamenlijk het functioneren van de Stichting in het licht van de programmadoelen en bespreekt eventueel benodigde interventies.
Samenstelling en besluitvorming
5.2. In de Stuurgroep heeft elke Overige Partij een permanente vertegenwoordiger, en wel als volgt:
1. Provincie Zuid-Holland de gedeputeerde Verkeer en Vervoer
2. Gemeente Den Haag de wethouder Mobiliteit
3. Gemeente Rotterdam de wethouder Mobiliteit
4. MRDH de betreffende gemandateerde portefeuillehouder uit het presidium van de Bestuurscommissie Vervoerautoriteit van de MRDH
5. Rijkswaterstaat de HID van Rijkswaterstaat West Nederland-zuid. Indien
nodig, als de agenda daarom vraagt, vergezeld door een ambtenaar van het Ministerie van Infrasructuur en Waterstaat
6. ProRail B.V. de regiodirecteur
7. Havenbedrijf Rotterdam N.V. de Chief Operating Officer
5.3. In de vervulling van een ontstane vacature in de Stuurgroep en vervanging bij belet van een lid zal de desbetreffende Partij zelf voorzien in een adequate opvolger/vervanger.
5.4. De kosten van een lid van de Stuurgroep worden gedragen door de Partij namens wie dit lid in de Stuurgroep zitting heeft.
5.5. De Stuurgroep kiest uit haar midden van tijd tot tijd een voorzitter voor een bepaalde tijd. De Programmadirecteur is ambtelijk secretaris van de Stuurgroep. De Programmadirecteur heeft geen stem in de Stuurgroep maar kan wel advies verstrekken over onderwerpen waar hij geen persoonlijk belang bij heeft. De Programmadirecteur zal niet aanwezig zijn bij de vergadering of beraadslaging van de Stuurgroep indien de voorzitter van de Stuurgroep dit verzoekt.
5.6. Besluitvorming binnen de Stuurgroep geschiedt bij unanimiteit, waarbij tenminste 5 van de 7 leden (of hun plaatsvervangers) bij de vergadering aanwezig zijn, of buiten vergadering door middel van een schriftelijk besluit van alle Overige Partijen.
5.8. De Stuurgroep komt viermaal per jaar bijeen, of zoveel vaker als nodig is, op verzoek van , en onder toezending van de oproeping met agenda en bijbehorende vergaderingstukken door, de Programmadirecteur, een Overige Partij of een lid van de Stuurgroep.
5.9. De Stuurgroep bespreekt voorstellen en producten gericht op uitvoering van het 'Programma ZHB' in beginsel op basis van het niet bindend advies van het Accounthoudersoverleg. Deze voorstellen en adviezen worden hiertoe tijdig aangeboden aan de Stuurgroep.
Relatie van de Stuurgroep tot de Stichting
5.10. Aan de Stuurgroep (en de Raad van Toezicht) komen diverse rechten toe ten aanzien van (i) de strategische doelstellingen en (ii) belangrijke beslissingen ten aanzien van de Stichting, een en ander zoals nader uitgewerkt in de statuten van de Stichting.
5.11. Aan de Stuurgroep (en de Raad van Toezicht) komen voorts diverse rechten toe die verhinderen dat de Stichting zich op de markt gaat richten en over speelruimte komt te beschikken die de door de Overige Partijen uitgeoefende zeggenschap onzeker zou maken, zoals het recht om voorafgaande goedkeuring te verlenen voor besluiten van de Stichting ter zake onder meer:
a. de vaststelling van door de Stichting te hanteren tarieven en vergoedingen;
b. het aanvaarden van opdrachten van anderen dan Overige Partijen , behoudens voor zover deze expliciet zijn opgenomen in het Jaarplan, de Jaarbegroting en/of het Werkplan dan wel een (geraamde) waarde hebben die kleiner is dan de Stuurgroep (en de Raad van Toezicht) daartoe hebben vastgesteld (bagatel);
c. het sluiten van (andere dan onder b. bedoelde) overeenkomsten, behoudens voor zover
d. het verrichten van werkzaamheden en diensten buiten de geografische scope van het Programma ZHB, te weten de provincie Zuid-Holland,
een en ander zoals nader uitgewerkt in de statuten van de Stichting.
5.12. De Stuurgroep komt vermelde bevoegdheden toe ten behoeve van het afdoende kunnen uitoefenen van toezicht ter zake het bepaalde in artikel 2:24b Aanbestedingswet. Via de Stuurgroep oefenen de Overige Partijen een werkzame, structurele en functionele zeggenschap over de Stichting uit die maakt dat zij in aanbestedingsrechtelijke zin gezamenlijk toezicht uitoefenen op de Stichting als ware het hun eigen dienst. De Raad van Toezicht vormt de in artikel 2:292a van het Burgerlijk Wetboek (zoals dat per 1 juli 2021 luidt) bedoelde (interne) toezichthouder op de Stichting.
Adviesraad Zuid-Holland Bereikbaar
5.13. Indien de Stuurgroep dat gewenst acht, kan zij een adviesraad met de titel 'Adviesraad Zuid- Holland Bereikbaar' instellen en ook opheffen. Relevante partners in de regio kunnen worden uitgenodigd daar een vertegenwoordiger in af te vaardigen. De Adviesraad Zuid-Holland Bereikbaar heeft de rol en taken zoals de Stuurgroep van tijd tot tijd bepaalt en schriftelijk heeft vastgelegd.
Relatie van de Stuurgroep tot andere gemeenten
5.14. Over onderwerpen die gemeenten in de provincie Zuid-Holland raken die geen Partij zijn, kan de Stuurgroep advies vragen aan het Provinciaal Verkeer en Vervoer Beraad (PVVB) dan wel waar het de MRDH betreft aan de Bestuurscommissie Vervoerautoriteit van de MRDH.
Artikel 6 Accounthoudersoverleg, Regiegroep en Netwerk van Directeuren
6.1. Het Accountanthoudersoverleg fungeert als het voorbereidend overleg van de Overige Partijen waarin alle relevante onderwerpen ter zake het Programma ZHB worden besproken. Tevens vindt hier de voorbereiding plaats voor de Regiegroep en de Stuurgroep. De Accounthouders (als bedoeld in artikel 6.3) zijn op dagelijkse basis vanuit de Overige Partijen het aanspreekpunt voor het Programma ZHB.
6.2. Het Accounthoudersoverleg bespreekt onder meer de voortgang, wijzigingen, aandachts- en eventuele knelpunten in de werkzaamheden (i) ter zake het Programma ZHB en het vigerende Werkplan, (ii) van de Stichting en/of (iii) van de (eigen organisaties van de Overige) Partijen alsmede (iv) de agenda van de Stuurgroep.
6.3. In het Accounthoudersoverleg heeft van elke Overige Partij een ambtelijke vertegenwoordiger ('Accounthouder') zitting. Voorts heeft de Programmadirecteur (dan wel zijn plaatsvervanger) zitting in het Accounthoudersoverleg. Het Accounthoudersoverleg kiest uit haar midden van tijd tot tijd een voorzitter voor een bepaalde tijd.
6.4. Elke Accounthouder van een Partij, is het eerste aanspreekpunt binnen zijn Partij voor de aangelegenheden die het Programma ZHB betreffen. De Accounthouder adviseert de vertegenwoordiger van 'zijn Partij' in het Netwerk van Directeuren en de Stuurgroep.
6.5. Het Accounthoudersoverleg komt bijeen op verzoek van, en onder toezending van de oproeping met agenda en bijbehorende vergaderstukken door een Accounthouder, de Programmadirecteur of de
6.6. Er is een Regiegroep die fungeert als ambtelijk voorportaal van de Stuurgroep. In deze Regiegroep heeft van elke Overige Partij een ambtelijke vertegenwoordiger zitting. Tevens heeft de Programmadirecteur zitting in de Regiegroep en zit deze voor.
6.7. De Regiegroep heeft de taak de voortgang van de uitvoering van het Programma ZHB te bevorderen en de leden van de Regiegroep hebben als lid an de Regiegroep de volgende taken:
a. Binnen de Regiegroep onder leiding van de Programmadirecteur als (vertegenwoordigers van de Patijen) gezamenlijk richting geven op vraagstukken en discussiepunten die door de samenwerkingsorganisatie (als bedoeld in artikel 3.1), vanuit een gebied (als bedoeld in artikel 2.1 onder c) of door een van de Partijen geagendeerd worden;
b. Voorbereiden en adviseren van de verantwoordelijke directeur en bestuurder uit de organisatie die het lid van de Regiegroep daarbinnen vertegenwoordigt over richting en ontwikkelingen binnen het Programma ZHB;
c. Zorgdragen voor een verdere verbreding van het denken en de wijze van werken vanuit het gezamenlijke Programma ZHB binnen de organisatie die het lid van de Regiegroep daarbinnen vertegenwoordigt.
6.8. Er is een Netwerk van Directeuren dat bijdraagt aan een goede verbinding tussen de Partijen in relatie tot de uitvoering van het Programma ZHB en aan een consequente langjarige programmaontwikkeling en samenwerking. Dit netwerk is betrokken bij escalatie op specifieke vraagstukken, bij programmaontwikkeling en bij voorbereiding van strategische gesprekken in de Stuurgroep. Elke Partij wijst een directeur uit de eigen organisatie aan als lid van dit netwerk.
6.9. Elk lid van het Netwerk van Directeuren is verantwoordelijk voor het aansturen van de gewenste ontwikkeling binnen de organisatie van de Partij waartoe die directeur behoort ten behoeve van het Programma ZHB (zoals de effectieve inzet van personeel, het door dat personeel implementeren van nieuwe werkwijzen en het ontwikkelen van houding en gedrag voor de uitvoering van het Programma ZHB).
6.10. Het Netwerk van Directeuren komt wanneer en waar nodig bij elkaar.
6.11. Waar de Stuurgroep dat wenst en daartoe voldoende bevoegdheden verstrekt, kan het Netwerk van Directeuren bevoegdheden van de Stuurgroep uitoefenen.
Artikel 7 Stichting
7.1. De Stichting is uitvoeringsorganisatie en samenwerkingspartner bij het verwezenlijken van het Doel.
7.2. Gelet op het bepaalde in artikel 7.1, draagt de Stichting zorg voor de dagelijkse uitvoering van het Programma ZHB in overeenstemming met het Werkplan, het Jaarplan, de Jaarbegroting en deze Samenwerkingsovereenkomst zoals deze van tijd tot tijd zullen luiden, waarbij de kosten daarvoor gedragen worden conform het in artikel 8.5 en artikel 9 bepaalde.
7.3. Door ondertekening van deze Samenwerkingsovereenkomst dragen de Overige Partijen – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – aan de Stichting op om de hiervoor onder artikel 7.2 bedoelde werkzaamheden uit te voeren. De Stichting aanvaardt deze opdracht. De Overige Partijen voldoen als tegenprestatie een jaarlijks vast te stellen bedrag, als bijdrage aan de in artikel 9.1
bedoelde budgetten.
7.4. De Stichting zal in beginsel nadere opdrachten van een of meer Overige Partijen – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – uitvoeren indien deze passen binnen het Doel én die Overige Partij(en) de daarvoor benodigde financiering garanderen jegens de Stichting, tenzij de uitvoering van een dergelijke opdracht vanwege zwaarwegende redenen niet van de Stichting gevergd kan worden.
Raad van Toezicht
7.5. De Stichting heeft een raad van toezicht ('Raad van Toezicht'). De Partijen onderkennen (zoals vermeld in artikel 5.12) dat de Raad van Toezicht de in het Burgerlijk Wetboek bedoelde toezichthoudende taken binnen de Stichting vervult en dat de (aanvullende) bevoegdheden van de Stuurgroep binnen de Stichting gelegen zijn in het uitvoeren van een (extra) inhoudelijke toets aan het Doel en het Programma ZHB in het belang van de samenwerkende Partijen.
7.6. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de Raad van Toezicht zelf (i) op basis van een door de Stuurgroep vastgestelde profielschets voor de Raad van Toezicht en (ii) na daartoe verkregen goedkeuring van de Stuurgroep. Ten behoeve van de voorafgaande goedkeuring zal een beoogd nieuw lid van de Raad van Toezicht een of meerdere klikgesprekken voeren met (leden van) de Stuurgroep. Indien bedoelde goedkeuring niet binnen twee (2) maanden na het verzoek van de Raad van Toezicht daartoe is verkregen, wordt de goedkeuring geacht verkregen te zijn. Indien er geen leden van de Raad van Toezicht in functie zijn, benoemt de Stuurgroep een lid van de Stuurgroep. Leden van de Raad van Toezicht worden geschorst en ontslagen door de Raad van Toezicht of de Stuurgroep.
Programmadirecteur
7.7. De Stichting heeft een bestuur dat uit een persoon bestaat met de titel van 'programmadirecteur' ('Programmadirecteur'). De Programmadirecteur wordt als bestuurder van de Stichting benoemd door de Raad van Toezicht op bindende voordracht van de Stuurgroep.
7.8. De Programmadirecteur:
a. is de enig bestuurder van de Stichting;
b. heeft de dagelijkse leiding van de Stichting en over het Programmabureau;
c. is lid van het Accounthoudersoverleg;
d. is voorzitter van de Regiegroep;
e. is secretaris van de Stuurgroep,
f. stuurt de medewerkers van de Stichting die niet in dienst van de Stichting zijn functioneel aan.
7.9. De Programmadirecteur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht voor het door hem gevoerde beleid als bestuurder van de Stichting.
7.10. De Programmadirecteur verstrekt jaarlijks een mondelinge toelichting in een vergadering van de Stuurgroep over de uitvoering in het afgelopen boekjaar van het Jaarplan en het Werkplan op basis van de voor dat boekjaar vastgestelde jaarrekening van de Stichting.
Programmabureau
7.11. De Stichting heeft een Programmabureau. Het Programmabureau vormt de centrale schakel in de feitelijke uitvoering van de taken en opdrachten die vanwege het Programma ZHB op de Stichting
rusten uit. Het Programmabureau verzorgt tevens de communicatie en het omgevings- en relatiemanagement voor het Programma ZHB en de Stichting. Het Programmabureau stemt de inhoudelijke uitvoering van taken en opdrachten op het gebied van systeemoptimalisatie, duurzame gedragsverandering en de invulling daarvan in gebieden af met de Overige Partijen. De inrichting van de daartoe benodigde overleggen wordt verder uitgewerkt in het Werkplan.
Personele aangelegenheden
7.12. De Stichting hanteert ten behoeve van het Programmabureau een organisatie- en formatieplan. Bij voorkeur zijn de medewerkers van de Stichting niet in dienst bij de Stichting maar worden zij gedetacheerd vanuit de Overige Partijen ter uitvoering en invulling van de daadwerkelijke publiek- publieke samenwerking tussen Partijen. De kosten van detachering komen ten laste van de Jaarbegroting, voor zover die kosten gelijk of lager zijn aan de daarvoor in de Jaarbegroting voorziene kosten, waarbij de vergoeding voor detachering gebaseerd is op de daarover gemaakte afspraken in het Werkplan.
7.13. Het Werkplan vermeldt welke Overige Partijen verantwoordelijk zijn voor het detacheren van medewerkers voor specifieke functies binnen de Stichting. Daarbij geldt het uitgangspunt dat als een Overige Partij niet in staat is de in het Werkplan aan die Partij toegekende functies te doen vervullen, deze functie tijdelijk vervuld kan worden door een andere Overige Partij. Eventuele (ten opzichte van de Jaarbegroting) aldus door de Stichting te maken meerkosten daarvan komen geheel voor rekening van de desbetreffende Partij.
7.14. De Overige Partijen dragen er zorg voor dat hun medewerkers die werkzaam zijn binnen de Stichting elke schijn van belangenvermenging voorkomen en dat in geval persoonlijke of zakelijke belangen van de medewerker (of zijn naasten) vermengd raken met die van de Stichting, zulks schriftelijk aan de Programmadirecteur wordt medegedeeld met het verzoek tot expliciete goedkeuring om met de desbetreffende (rechts)handeling verder te mogen gaan.
7.15. De Stichting kan na daartoe verkregen goedkeuring van de Stuurgroep en de Raad van Toezicht medewerkers op basis van een arbeidsovereenkomst zelf in dienst nemen of door middel van een overeenkomst van opdracht voor de Stichting werkzaamheden laten verrichten, binnen de kaders van het Werkplan, voormeld organisatie- en formatieplan, en mits daar voldoende financiële dekking voor is blijkens de Jaarbegroting of besluit van de Stuurgroep dat de Overige Partijen voor afdoende financiële dekking zorg zullen dragen.
Artikel 8 Werkplan, Jaarplan en Jaarbegroting en opdrachten voor de Overige Partijen
8.1. De beoogde uitvoering van de hoofdtaken van het Programma ZHB en de rollen van de Partijen daarbij worden door de Programmadirecteur uitgewerkt in een werkplan ('Werkplan') dat door de Stuurgroep wordt vastgesteld. Het eerste Werkplan wordt vastgesteld voor de periode 2022-2024. Op basis van de in 2024 te houden evaluatie bepaalt de Stuurgroep eind 2024 de looptijd van het Werkplan voor de periode daarna. De Programmadirecteur stelt een concept-Werkplan op dat wordt besproken in het Accounthoudersoverleg. Het concept-Werkplan wordt vervolgens in al dan niet aangepaste vorm met een advies van het Accounthoudersoverleg uiterlijk 15 oktober voor de start van het eerste jaar waarop het Werkplan betrekking heeft, ter besluitvorming voorgelegd aan de Stuurgroep.
Het door de Stuurgroep vastgestelde Werkplan (inclusief eventuele aanvullingen daarop) geldt telkens als integraal onderdeel van deze Samenwerkingsovereenkomst tot vaststelling van een nieuw Werkplan.
8.3. De Programmadirecteur stelt elk jaar in september een jaarplan ('Jaarplan') en een jaarbegroting ('Jaarbegroting') op, op basis van het meest recent vastgestelde Werkplan, voor het eerstvolgende boekjaar, met een indicatieve doorkijk van twee (2) jaar.
8.4. Het concept Jaarplan en de Jaarbegroting worden uiterlijk in september voorafgaand aan het jaar waarop het Jaarplan en Jaarbegroting zien, door de Programmadirecteur besproken in het Accounthoudersoverleg en met een advies van het Accounthoudersoverleg (indien dat is verleend) voorgelegd aan de Stuurgroep. Na daartoe verkregen goedkeuring door de Stuurgroep en de Raad van Toezicht worden het Jaarplan en de Jaarbegroting tijdig voorafgaand aan het jaar waarop het Jaarplan en Jaarbegroting zien, vastgesteld door de Programmadirecteur.
8.5. Met het vaststellen van een Jaarplan en de Jaarbegroting:
a. zijn de Partijen gecommitteerd aan de inhoud, inclusief dekking(svoorstellen) en capaciteitsclaims zoals opgenomen het desbetreffende Jaarplan;
Artikel 9 Kosten en verdeling
9.1. Ter uitvoering van de in artikel 7.3 bedoelde opdracht wordt de Stichting gefinancierd uit een exploitatiebudget (ten behoeve van de bekostiging vast personeel, huisvesting en facilitaire kosten - 'exploitatiekosten') en een werkbudget (ter bekostiging van het door de Overige Partijen gewenste basisniveau op het gebied van systeemoptimalisering en gedragsverandering - 'werkkosten'). De in artikel Artikel 9 bedoelde exploitatiekosten en werkkosten hierna gezamenlijk: 'Exploitatie- en Werkkosten'.
9.2. De in artikel 9.1 bedoelde exploitatiekosten worden als volgt gedragen:
a. Staat der Nederlanden (die tevens het deel van ProRail draagt): 1/2 deel;
b. MRDH en Provincie Zuid-Holland: ieder 1/6 deel, en
c. Rotterdam en Den Haag en HBR NV: ieder 1/18 deel.
9.3. De in artikel 9.1 bedoelde werkkosten worden gedragen door de Overige Partijen in een nog tussen hen af te spreken verdeling.
9.4. Elk van de Overige Partijen verbindt zich jegens de Stichting om de bijdrage in de Exploitatie- en Werkkosten te voldoen binnen dertig (30) dagen na ontvangst van een factuur voor die bijdragen. De Stichting zal de Overige Partijen tijdig facturen zenden ter zake hun bijdrage in de Exploitatie- en Werkkosten overeenkomstig artikel 9.5 van deze Samenwerkingsovereenkomst.
9.5. Uiterlijk 1 februari van ieder jaar wordt een eerste factuur gestuurd welke betrekking heeft op het lopende boekjaar ((termijn)betaling van 50% van de bijdrage in de te verwachten Exploitatie- en Werkkosten voor dat jaar). Tevens wordt uiterlijk op 1 juli van ieder jaar een factuur gestuurd betreffende de eindafrekening over het voorgaande boekjaar (op basis van werkelijk gemaakte Exploitatie- en Werkkosten). Hierbij wordt ook de jaarrekening en de accountantsverklaring (zoals bedoeld in artikel 11.1 onder c) toegestuurd. Uiterlijk 1 juli van ieder jaar wordt een tweede factuur
verstuurd met betrekking tot het lopende boekjaar. Deze tweede factuur betreft de (termijn)betaling van de resterende 50% van de bijdrage in de te verwachten Exploitatie- en Werkkosten. Na daartoe verkregen goedkeuring van de individuele Overige Partijen kan deze tweede factuur verhoogd of verlaagd worden met conform het in artikel 9.2 en 9.3 bepaalde aandeel van de Overige Partij in de op dat moment bekende werkelijke ontwikkeling van de Exploitatie- en Werkkosten ten opzichte van de begrote Exploitatie- en Werkkosten.
9.6. Indien er sprake is van een dreigende overschrijding van de Jaarbegroting draagt de Programmadirecteur tijdig zorg voor afstemming over de dreigende overschrijding met de Overige Partijen. De Overige Partijen informeren binnen vier (4) weken schriftelijk de Programmadirecteur en de andere Overige Partijen of zij instemmen met de gemelde dreigende overschrijding. Indien die Overige Partijen niet allemaal instemming geven aan de overschrijding van de goedgekeurde Xxxxxxxxxxxxx, zal de Programmadirecteur in overleg met en onder goedkeuring van de Raad van Toezicht die maatregelen nemen die de Programmadirecteur aangewezen acht om de dreigende overschrijding op een bedrijfseconomische verantwoorde wijze te beperken of anderszins te verwerken, ook als deze niet passen in het Jaarplan. De correspondentie van de Programmadirecteur met een of meer Overige Partijen omtrent het in dit artikel bepaalde wordt gevoegd bij de financiële administratie van de Stichting.
9.7. Indien dat vanwege de kostenontwikkeling gepast lijkt, kan de Stichting de in artikel 9 bedoelde exploitatie- en werkbudgetten doorschuiven naar een volgend boekjaar, na daartoe verkregen goedkeuring van de Overige Partijen.
9.8. Indien de realisatie van de Exploitatie- en Werkkosten blijkens de vastgestelde jaarrekening van de Stichting lager is dan blijkens de desbetreffende Jaarbegroting begroot, zal dat verschil worden toegevoegd aan de reserves.
9.9. Indien blijkens de vastgestelde jaarrekening van de Stichting de realisatie van de Exploitatie- en Werkkosten hoger is dan blijkens de desbetreffende Xxxxxxxxxxxxx begroot én voor die overschrijding conform de procedure van artikel 9.6 instemming van de Overige Partijen is verkregen, wordt dat verschil indien mogelijk onttrokken aan de reserves van de Stichting. Indien dit niet mogelijk is wordt de overschrijding van de Exploitatie- en Werkkosten door de Overige Partijen gedragen conform het in artikel 9.2 respectievelijk 9.3 (afhankelijk van of de overschrijding op de exploitatiekosten dan wel de Werkkosten ziet) bepaalde en binnen een maand na vaststelling van de jaarrekening van de Stichting over het desbetreffende boekjaar voldaan door de Overige Partijen.
9.10. De Overige Partijen kunnen ieder afzonderlijk extra werkzaamheden aan de Stichting opdragen – op basis van quasi-inhouse opdrachtverlening – waarbij de desbetreffende Overige Partij alle daarmee voor de Stichting verbonden kosten ('Projectkosten') draagt conform een daartoe met de Stichting overeen te komen plan van aanpak. Deze extra werkzaamheden dienen evenwel te allen tijde te passen binnen het Doel en de taken van de Stichting en mogen geen belemmering vormen voor de uitvoering van de in het Werkplan vastgelegde werkzaamheden ten behoeve van het Programma ZHB.
9.11. Als een nieuwe Partij toetreedt zullen artikel 9.2 en 9.3 worden aangepast om de bijdrage van deze Partij in de Exploitatie- en Werkkosten vast te leggen. Mocht dit ertoe leiden dat er in het jaar waarin deze toetreedt een overschot optreedt in de Exploitatie- en Werkkosten, dan zal dit conform artikel 9.8 worden toegevoegd aan de reserves van de Stichting.
Artikel 10 Staatssteun, aanbestedingsregels en bescherming persoonsgegevens
10.1. Elk van de Partijen zal bij het uitvoeren van deze Samenwerkingsovereenkomst de voor die Partij geldende kaders voor staatssteun en aanbesteding, voor zover van toepassing, in acht nemen.
10.2. De Stichting zal bij het uitvoeren van haar taken te allen tijde, de geldende Nederlandse en Europese aanbestedingsregels zodanig in acht nemen zodat te allen tijde voldaan wordt aan de criteria van artikel 2:24b Aanbestedingswet dan wel artikel 2:24c Aanbestedingswet.
10.3. De Stichting draagt er zorg voor dat zij alle redelijke maatregelen treft om te allen tijde te handelen overeenkomstig geldende wet- en regelgeving ter bescherming van persoonsgegevens, zoals de Algemene verordening gegevensbescherming, en die maatregelen ook naleeft. De Overige Partijen dragen er zorg voor dat medewerkers van hen die werkzaamheden verrichten ten behoeve van de Stichting zich daarbij conformeren aan de aldus geldende maatregelen ter bescherming van persoonsgegevens.
Artikel 11 Financiële administratie, archivering en informatieverstrekking
11.1. De Stichting draagt zorg voor een adequate financiële administratie voor het Programma ZHB. De financieel administratieve werkzaamheden bestaan uit:
a. het verzorgen van de inrichting en bijwerking van een adequate financiële administratie die voldoet aan algemeen aanvaarde boekhoudnormen;
b. het voldoen van facturen die betrekking hebben op de door de Stichting ter uitvoering van het Programma ZHB ingekochte goederen en diensten;
c. het uiterlijk in mei van elk jaar opleveren van een jaarrekening over het afgelopen boekjaar met een goedkeurende controleverklaring van een externe accountant, waarna de Raad van Toezicht deze jaarrekening vaststelt. De aldus vastgestelde jaarrekening en accountantsverklaring worden vervolgens uiterlijk op 1 juli van het desbetreffende jaar ter kennis gebracht van de Overige Partijen.
11.2. De Stichting draagt er voor zorg dat zij adequate administratieve procedures schriftelijk vastlegt en dat deze voor alle medewerkers begrijpelijk en toegankelijk zijn. De Overige Partijen dragen er zorg voor dat hun medewerkers die werkzaam zijn binnen de Stichting deze administratieve procedures na zullen leven.
11.3. Ter controle op de rechtmatigheid van de besteding door de Stichting van de op basis van deze Samenwerkingsovereenkomst verkregen middelen, zal de Stichting onverwijld en volledig alle medewerking verlenen aan enig onderzoek door een Partij of een door een Partij aangewezen accountant, rekenkamer of toezichthouder, waaronder begrepen de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. De Stichting verleent toegang aan de personen, belast met het onderzoek en stelt deze in de gelegenheid alle relevante documenten en gegevens in te zien en daarvan kopieën te maken, dan wel deze voor nader onderzoek mee te nemen. De Stichting zal mede ten behoeve van bedoelde onderzoeken haar administratie ten minste zeven jaar bewaren.
11.4. De Stichting verstrekt aan een Partij op eerste verzoek informatie en inlichtingen over het Programma ZHB en de Stichting die naar het oordeel van die Partij nuttig of noodzakelijk is voor:
a. het democratisch verantwoordingsproces binnen die Partij;
b. het doen van een evaluatie door die Partij van de betrokkenheid bij het Programma ZHB en
c. het doen van onderzoek door een ter zake die Partij bevoegde rekenkamer of daarmee vergelijkbare instantie.
11.5. De Stichting draagt zorg voor een ordelijk en controleerbaar administratief beheer van alle stukken en correspondentie die zij verkrijgt in verband met het Programma ZHB en stelt deze op eerste verzoek van een Partij kosteloos ter beschikking aan die Partij. De Stichting draagt voorts er zorg voor dat de administratie en overige gegevens bewaard zullen worden overeenkomstig de Archiefwet indien en voor zover die wet van toepassing is op die administratie en overige gegevens. De archivaris van de Provincie is belast met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden. In goed overleg tussen Partijen wordt de archiefbewaarplaats van een van de Partijen bij deze Samenwerkingsovereenkomst aangewezen voor de bewaring van de archiefbescheiden van de Stichting. De Stichting stelt voorschriften vast voor het beheer en het toezicht van de archiefbescheiden, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht. De Stichting draagt er voorts zorg voor dat er tegelijkertijd met de jaarrekening een verantwoordingsverslag over het door haar gevoerde archief- en informatiebeheer over het laatst afgesloten boekjaar wordt opgesteld en tegelijkertijd met de jaarrekening ter kennis wordt gebracht van de Overige Partijen.
Artikel 12 Toetreding van nieuwe partijen
12.1. Voor het toetreden van een nieuwe partij onder deze Samenwerkingsovereenkomst (en de voorwaarden waaronder die toetreding geschiedt) is de voorafgaande goedkeuring nodig van elk van de afzonderlijke Partijen.
12.2. Voorafgaand aan het toetreden van een nieuwe partij onder deze Samenwerkingsovereenkomst wordt door een deskundige beoordeeld of na de toetreding van die partij (de opzet van) de samenwerking en de Stichting nog voldoen aan het bepaalde in artikel 2:24b en 2.24c Aanbestedingswet. Indien het oordeel negatief is, zal de desbetreffende partij niet toetreden tot deze Samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 13 Wijziging van de Samenwerkingsovereenkomst en onvoorziene omstandigheden
13.1. De Samenwerkingsovereenkomst kan uitsluitend door alle Partijen gezamenlijk worden aangevuld of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door alle Partijen ondertekend is.
13.2. De Samenwerkingsovereenkomst en de gevolgen daarvan kunnen ook niet zonder instemming van alle Partijen gewijzigd worden op grond van onvoorziene omstandigheden of de redelijkheid en billijkheid als de oorzaak daarvan gelegen is in enige financiële taakstelling/bezuiniging die op die Partij van toepassing wordt.
13.3. In het geval van een onvoorziene omstandigheid die wezenlijke gevolgen heeft voor de uitvoering van deze Samenwerkingsovereenkomst, kan een Partij de andere Partijen gemotiveerd schriftelijk verzoeken deze Samenwerkingsovereenkomst te wijzigen. Binnen twee weken na indiening van het verzoek treden Partijen hierover in overleg.
13.4. Indien het in artikel 13.3 bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt, is de geschillenregeling van toepassing, zoals genoemd in artikel 15.
Artikel 14 Evaluatie
14.2. Partijen beogen de eerste evaluatie in 2024 plaats te laten vinden en uiterlijk 1 juli 2024 gereed te hebben.
Artikel 15 Geschillen tussen Partijen
15.1. In het geval van geschillen tussen Partijen voortvloeiend uit deze Samenwerkingsovereenkomst (of als toepassing wordt gegeven aan de laatste zin van artikel 5.7 ter zake de afwezigheid van unanimiteit voor een besluit in de Stuurgroep), zullen de Partijen de procedure volgen van het tweede tot en met het vierde lid van dit artikel. Worden de geschillen daardoor niet opgelost, dan zullen de Partijen trachten deze op te lossen met behulp van mediation conform het MfN- Mediationreglement van de Mediatorsfederatie Nederland, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de mediation. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, zal het geschil worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag.
15.2. Een Partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partijen mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en een aanduiding van de mogelijke oplossing daarvan.
15.3. Binnen drie weken na verzending van de in artikel 15.2 bedoelde mededeling zenden de andere Partijen ieder hun schriftelijke zienswijze omtrent het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan aan de overige Partijen, tenzij het zaken betreft die tot de bevoegdheden van het bestuur van een van de Partijen behoren.
15.4. Binnen twee weken na afloop van de in artikel 15.3 vermelde termijn overleggen de Partijen die het geschil aangaat over een oplossing van het geschil. Elke Partij kan zich door deskundigen laten bijstaan.
15.5. Elke Partij draagt de eigen kosten voortvloeiend uit de procedure in bovenstaande leden. In geval van mediation zoals bedoeld in artikel 15.1 worden de kosten daarvoor gelijk verdeeld over de desbetreffende aan de mediation deelnemende Partijen.
15.6. In spoedeisende gevallen staat het elk van Partijen vrij zich te wenden tot de voorzieningenrechter te Den Haag.
Artikel 16 Duur samenwerking
16.1. De Samenwerkingsovereenkomst treedt voor onbepaalde tijd in werking bij ondertekening daarvan door alle Partijen. Het is niet vereist dat alle ondertekenaars hetzelfde exemplaar van de Samenwerkingsovereenkomst tekenen. Indien ondertekening op verschillende exemplaren (met gelijke inhoud) van de Samenwerkingsovereenkomst geschiedt, vormen de desbetreffende exemplaren tezamen de Samenwerkingsovereenkomst. Ondertekening kan ook plaatsvinden door middel van elektronisch geplaatste handtekeningen.
16.3. Elke Partij kan deze Samenwerkingsovereenkomst door schriftelijke mededeling aan de andere Partijen tegen elk tijdstip opzeggen, mits met inachtneming van een opzegtermijn van drie (3) jaar. In dat geval eindigt de overeenkomst met ingang van de datum waartegen is opgezegd tussen alle Partijen, tenzij resterende Partijen onderling anders besluiten. Indien sprake is van een opzegging, zoals bedoeld in dit artikel 16.3, treden Partijen terstond in overleg over de gevolgen voor het Programma ZHB en de financiële afwikkeling.
16.4. Na beëindiging van de Samenwerkingsovereenkomst, ongeacht de oorzaak daarvan, blijven de definities uit deze Samenwerkingsovereenkomst alsmede het bepaalde in artikel 10.3, artikel 15, dit artikel 16 en artikel 17 onverminderd van kracht.
Artikel 17 Slotbepalingen
17.1. Mededelingen van de ene Partij aan de andere Partij ter uitvoering van de afspraken vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst hebben enkel werking indien deze schriftelijk zijn gedaan aan de volgende adressen:
1. Rijkswaterstaat [ ** ]
2. Provincie Zuid-Holland [ ** ]
3. Gemeente Rotterdam [ ** ]
4. Gemeente Den Haag [ ** ]
5. MRDH [ ** ]
6. Prorail B.V. [ ** ]
7. Havenbedrijf Rotterdam N.V. [ ** ]
8. Stichting Zuid-Holland Bereikbaar
[ ** ]
17.2. Onder 'schriftelijk' en 'schriftelijke' wordt in de Samenwerkingsovereenkomst verstaan: bij brief, e- mail, of door een op andere wijze langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld.
17.3. Indien de Samenwerkingsovereenkomst een bepaling bevat die strijdig is met het recht, brengen de Partijen die bepaling zo spoedig mogelijk in overeenstemming met het alsdan geldende recht, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de inhoud en bedoeling van die strijdige bepaling.
17.4. Geen van de Partijen is gerechtigd om rechten en verplichtingen uit de
Samenwerkingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk over te dragen of bezwaren zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de overige Partijen, die die goedkeuring niet op onredelijke gronden zal onthouden. De Samenwerkingsovereenkomst bevat geen derdenbedingen. In afwijking van de vorige volzin geldt dat in geval de Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail in werking treedt, de rechten en verplichtingen onder de Samenwerkingsovereenkomst onder algemene titel over gaan op het ZBO ProRail zonder dat de overige Partijen daarvoor goedkeuring hoeven te verstrekken.
17.5. Partijen doen hierbij onherroepelijk afstand van hun recht om de Samenwerkingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, op te zeggen of te vernietigen op grond van de artikelen 6:228 BW, 6:265 BW of 6:270 BW, of om een rechter te verzoeken om de Samenwerkingsovereenkomst aan te passen op grond van artikel 6:230 lid 2 BW. Voorts draagt een Partij die in dwaling verkeert het risico van deze dwaling bij de totstandkoming van de Samenwerkingsovereenkomst.
[ handtekeningenpagina's volgen ]
Aldus overeengekomen en getekend:
Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ]
Door: [**]
Titel: [ ** ]
Datum: [ ** ]
Voor Rijkswaterstaat:
Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ]
Door: [**]
Titel: [ ** ]
Datum: [ ** ]
Voor provincie Zuid-Holland:
Voor gemeente Rotterdam: | Voor gemeente Den Haag: |
Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ] | Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ] |
Voor Metropoolregio Rotterdam Den Haag: | Voor ProRail B.V.: |
Door: ing. X. Xxxxxxxxx Titel: [ ** ] Voorzitter Datum: [ ** ] | Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ] |
Voor Havenbedrijf Rotterdam N.V.: | Voor Stichting Bereikbaar Zuid-Holland: |
Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ] | Door: [**] Titel: [ ** ] Datum: [ ** ] |