VERKLARING VAN DE VERANTWOORDELIJKE PERSONEN
VERKLARING VAN DE VERANTWOORDELIJKE PERSONEN
De ondergetekenden, Xxxxxxxx Xxxxxxxx, voorzitter van het directiecomité en Chief Executive Officer ad interim en Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Chief Financial Officer, verklaren, voor zover hen bekend, dat:
a. de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar beëindigd per 31 december 2014, die is opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (‘IFRS’) zoals aangenomen voor gebruik in de Europese Unie, een getrouw beeld geeft van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van de Elia groep en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen;
b. het jaarverslag over het boekjaar beëindigd per 31 december 2014, in alle materiële opzichten, een getrouw beeld geeft van de evolutie van de activiteiten, de resultaten en de positie van de Elia groep en van zijn dochterondernemingen opgenomen in deze consolidatie, alsook een omschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden waarmee de Xxxx groep geconfronteerd wordt.
Xxxxxxx, 00 maart 2015
Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxx Financial Officer Chief Executive Officer
GECONSOLIDEERDE JAARREKENING GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING
(in miljoen EUR) – Boekjaar eindigend op 31 december | Toelichting | 2014 | 2013 herwerkt* | 2013 |
Voorgezette bedrijfsactiviteiten | ||||
Opbrengsten | (6.1) | 785,5 | 787,5 | 1.323,0 |
Grond- en hulpstoffen | (6.3) | (5,3) | (5,2) | (32,2) |
Overige bedrijfsopbrengsten | (6.2) | 53,4 | 45,2 | 66,5 |
Diensten en overige goederen | (6.3) | (358,0) | (355,6) | (665,3) |
Personeelskosten | (6.3) | (135,2) | (137,1) | (178,9) |
Afschrijvingen en waardeverminderingen | (6.3) | (108,3) | (104,9) | (150,0) |
Wijziging in voorzieningen | (6.3) | (4,6) | 0,4 | 8,5 |
Overige bedrijfskosten | (6.3) | (27,8) | (20,9) | (26,2) |
Resultaat uit bedrijfsactiviteit | 199,7 | 209,4 | 345,4 | |
Aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen | (5.1+5.2) | 97,0 | 99,0 | 0,4 |
EBIT | 296,7 | 308,3 | 345,8 | |
Nettofinancieringslasten | (6.4) | (100,6) | (109,2) | (108,5) |
Financieringsbaten | 10,7 | 13,7 | 14,5 | |
Financieringslasten | (111,3) | (122,9) | (123,0) | |
Winst vóór winstbelastingen | 196,1 | 199,1 | 237,3 | |
Winstbelastingen | (6.5) | (23,8) | (23,3) | (61,5) |
Winst op voorgezette bedrijfsactiviteiten | 172,4 | 175,8 | 175,8 | |
Winst over de verslagperiode | 172,4 | 175,8 | 175,8 | |
Winst toe te rekenen | ||||
Eigenaars van de vennootschap | 172,6 | 175,8 | 175,8 | |
Minderheidsbelang | (0,2) | 0,0 | 0,0 | |
Winst over de verslagperiode | 172,4 | 175,8 | 175,8 | |
Winst per aandeel (in EUR) | ||||
Gewone winst per aandeel | (7.9) | 2,84 | 2,90 | 2,90 |
Verwaterde winst per aandeel | (7.9) | 2,84 | 2,90 | 2,90 |
* De ondernemingen die eerder proportioneel geconsolideerd werden, worden nu verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode en de vergelijkende cijfers werden hiervoor herwerkt. Voor meer uitleg verwijzen we naar Toelichting 3.2.
** EBIT = resultaat uit bedrijfsactiviteiten + aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen
De toelichting maakt integraal deel uit van deze geconsolideerde jaarrekening.
GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-
GEREALISEERDE RESULTATEN | |||
(in miljoen EUR) – Boekjaar eindigend op 31 december | Toelichting | 2014 | 2013 |
Winst over de verslagperiode | 172,4 | 175,8 | |
Niet-gerealiseerde resultaten | |||
Elementen die zijn of kunnen overgeboekt worden naar de winst- en verliesrekening | |||
Effectief deel van veranderingen in de reële waarde van kasstroomafdekkingen | (6.7) | 2,0 | 9,2 |
Belastingimpact op deze elementen | (6.7) | (0,7) | (3,1) |
Wisselkoersverschillen uit omrekening van buitenlandse activiteiten | (0,6) | (0,1) | |
Elementen die nooit naar de winst- en verliesrekening worden overgeboekt: | |||
Herwaarderingen van verplichtingen voor vergoedingen na uitdiensttreding | (7.11) | (15,9) | 11,0 |
Belastingimpact op deze elementen | (7.11) | 5,3 | (3,7) |
Niet-gerealiseerde resultaten over het boekjaar, na winstbelastingen | (9,9) | 13,3 | |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het boekjaar | 162,5 | 189,1 | |
Winst toe te rekenen aan: | |||
Eigenaars van de Vennootschap | 162,7 | 189,1 | |
Minderheidsbelang | (0,2) | 0,0 | |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het boekjaar | 162,5 | 189,1 | |
De toelichting maakt integraal deel uit van deze geconsolideerde jaarrekening. |
GECONSOLIDEERDE BALANS | ||||
(in miljoen EUR) | Toelichting | 31 | 31 | 31 |
december | december | december | ||
2014 | 2013 herwerkt* | 2013 | ||
ACTIVA | ||||
VASTE ACTIVA | 5.192,2 | 4.994,2 | 5.662,3 | |
Materiële vaste activa | (7.1) | 2.478,9 | 2.322,5 | 3.629,8 |
Immateriële activa en goodwill | (7.2) | 1.735,0 | 1.735,0 | 1.758,4 |
Langlopende belastingsvorderingen | (7.3) | 138,2 | 131,6 | 132,4 |
Investeringen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode | (5.1+5.2) | 731,5 | 693,1 | 23,4 |
Overige financiële vaste activa (incl. derivaten) | (7.4) | 87,2 | 84,6 | 89,4 |
Uitgestelde belastingsvorderingen | (7.5) | 21,4 | 27,4 | 28,9 |
VLOTTENDE ACTIVA | 504,8 | 561,5 | 869,9 | |
Voorraden | (7.6) | 14,8 | 14,1 | 16,4 |
Handels- en overige vorderingen | (7.7) | 302,8 | 293,0 | 402,0 |
Actuele belastingsvorderingen | 5,0 | 3,3 | 4,7 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten | (7.8) | 171,1 | 242,7 | 437,7 |
Over te dragen kosten en verkregen opbrengsten | (7.7) | 11,1 | 8,4 | 9,1 |
Totaal activa | 5.697,0 | 5.555,7 | 6.532,2 | |
TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN | ||||
EIGEN VERMOGEN | 2.285,9 | 2.209,1 | 2.209,1 | |
Eigen vermogen toe te rekenen aan de eigenaars van de vennootschap | (7.9) | 2.285,1 | 2.209,1 | 2.209,1 |
Aandelenkapitaal | 1.512,4 | 1.506,9 | 1.506,9 | |
Uitgiftepremie | 9,9 | 8,8 | 8,8 | |
Reserves | 116,5 | 97,2 | 97,2 | |
Afdekkingsreserves | (16,8) | (18,1) | (18,1) | |
Ingehouden winsten | 663,1 | 614,3 | 614,3 | |
Minderheidsbelang | 0,8 | 0,0 | 0,0 | |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN | 2.811,2 | 2.454,5 | 2.845,6 | |
Leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | (7.10) | 2.646,4 | 2.299,8 | 2.598,0 |
Personeelsbeloningen | (7.11) | 109,3 | 100,4 | 106,9 |
Derivaten | (8.2) | 25,4 | 27,5 | 27,5 |
Voorzieningen | (7.12) | 21,9 | 17,9 | 62,3 |
Uitgestelde belastingverplichtingen | (7.5) | 5,7 | 6,4 | 32,8 |
Overige verplichtingen | (7.13) | 2,5 | 2,5 | 18,1 |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN | 599,9 | 892,1 | 1.477,5 | |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | (7.10) | 63,9 | 571,3 | 573,5 |
Voorzieningen | (7.12) | 6,5 | 5,8 | 21,6 |
Handelsschulden en overige schulden | (7.14) | 301,2 | 201,8 | 506,9 |
Actuele belastingsverplichtingen | 0,8 | 0,5 | 76,9 | |
Over te dragen opbrengsten en toe te rekenen kosten | (7.15) | 227,5 | 112,7 | 298,6 |
Totaal Eigen vermogen en verplichtingen | 5.697,0 | 5.555,7 | 6.532,2 |
* De ondernemingen die eerder proportioneel geconsolideerd werden, worden nu verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode en de vergelijkende cijfers werden hiervoor herwerkt. Voor meer uitleg verwijzen we naar Toelichting 3.2
De toelichting maakt integraal deel uit van deze geconsolideerde jaarrekening.
Toelichting
Aandelenkapitaal
Uitgiftepremie
Afdekkings- reserves
Omrekenings- verschillen
Reserves
Ingehouden winst
Totaal
Minderheidsbelan
gen
Totaal eigen vermogen
GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT VAN HET EIGEN VERMOGEN
(in miljoen EUR)
Stand per 1 januari 2013 | 1.506,5 | 8,8 | (24,3) | 0,1 | 83,7 | 533,7 | 2.108,5 | 2.108,5 | ||
Winst over de verslagperiode | 175,8 | 175,8 | 175,8 | |||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: kasstroomafdekkingen | (6.7) | 6,1 | 6,1 | 6,1 | ||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: actuarieel winst/(verlies) | (7.11) | 7,3 | 7,3 | 7,3 | ||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: wisselkoersverschillen | (0,1) | (0,1) | (0,1) | |||||||
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na winstbelastingen | 6,1 | (0,1) | 183,1 | 189,1 | 189,1 | |||||
Transacties met eigenaars, rechtstreeks | ||||||||||
verwerkt in het eigen vermogen | ||||||||||
Bijdragen van en uitkeringen aan eigenaars | ||||||||||
Uitgifte gewone aandelen | (7.9) | 0,3 | 0,1 | 0,4 | 0,4 | |||||
Kosten mbt op aandelen gebaseerde betalingen | (6.3) | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||||||
Toevoeging wettelijke reserve | (7.9) | 13,5 | (13,5) | |||||||
Dividenden | (7.9) | (89,0) | (89,0) | (89,0) | ||||||
Totaal bijdragen van en uitkeringen aan eigenaars | 0,4 | 0,1 | 13,5 | (102,5) | (88,5) | (88,5) | ||||
Stand per 31 december 2013 | 1.506,9 | 8,9 | (18,2) | 97,2 | 614,3 | 2.209,1 | 2.209,1 | |||
Stand per 1 januari 2014 | 1.506,9 | 8,9 | (18,2) | 97,2 | 614,3 | 2.209,1 | 2.209,1 | |||
Winst over de verslagperiode | 172,6 | 172,6 | (0,2) | 172,4 | ||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: kasstroomafdekkingen | (6.7) | 1,3 | 1,3 | 1,3 | ||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: actuarieel winst/(verlies) | (7.11) | (10,6) | (10,6) | (10,6) | ||||||
Niet-gerealiseerde resultaten: wisselkoersverschillen | (0,6) | (0,6) | (0,6) | |||||||
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde | 1,3 | (0,6) | 162,0 | 162,7 | (0,2) | 162,5 | ||||
resultaten, na winstbelastingen | ||||||||||
Transacties met eigenaars, rechtstreeks | ||||||||||
verwerkt in het eigen vermogen | ||||||||||
Bijdragen van en uitkeringen aan eigenaars | ||||||||||
Uitgifte gewone aandelen | (7.9) | 4,2 | 1,1 | 5,3 | 5,3 | |||||
Kosten mbt op aandelen gebaseerde betalingen | (6.3) | 1,3 | 1,3 | 1,3 | ||||||
Toevoeging wettelijke reserve | (7.9) | 19,3 | (19,3) | |||||||
Dividenden | (7.9) | (93,3) | (93,3) | (93,3) | ||||||
Totaal bijdragen en uitkeringen | 5,5 | 1,1 | 19,3 | (112,6) | (86,7) | (86,7) | ||||
Veranderingen in zeggenschap | ||||||||||
Oprichting dochteronderneming met | (8.5) | 1,0 | 1,0 | |||||||
minderheidsbelang | ||||||||||
Totaal veranderingen in zeggenschap | 1,0 | 1,0 | ||||||||
Totaal bijdragen van en uitkeringen aan eigenaars | 5,5 | 1,1 | 19,3 | (112,6) | (86,7) | 1,0 | (85,7) | |||
Stand per 31 december 2014 | 1.512,4 | 9,9 | (16,8) | (0,6) | 116,5 | 663,7 | 2.285,1 | 0,8 | 2.285,9 |
De toelichting maakt integraal deel uit van deze geconsolideerde jaarrekening.
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT
(in miljoen EUR) - Boekjaar eindigend per 31 december | Toelichtingen | 2014 | 2013 herwerkt* | 2013 |
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | ||||
Winst over de verslagperiode | 172,4 | 175,8 | 175,8 | |
Aanpassing voor: | ||||
Nettofinancieringslasten | 100,6 | 109,2 | 108,5 | |
Overige niet-kaskosten | 1,4 | 0,1 | 0,1 | |
Winstbelastingen | 14,5 | 16,7 | 87,3 | |
Aandeel in resultaat van investeringen verwerkt volgens de | ||||
vermogensmutatiemethode, na belasting | (97,1) | (99,0) | (0,4) | |
Afschrijvingen materiële en amortisatie immateriële activa | 107,6 | 104,5 | 149,7 | |
Meerwaarde op verkoop van materiële en immateriële | ||||
activa | 12,7 | 6,4 | 7,7 | |
Bijzondere waardeverminderingsverliezen op vlottende activa | 0,8 | 0,4 | 13,0 | |
Mutatie voorzieningen | (0,6) | (0,7) | (5,7) | |
Mutatie van waardering naar reële waarde van derivaten | (0,2) | (1,5) | (1,4) | |
Mutatie uitgestelde belastingen | 9,3 | 6,6 | (25,9) | |
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 321,4 | 318,5 | 508,7 | |
Mutatie voorraden | (1,4) | (1,5) | (1,8) | |
Mutatie handels- en overige vorderingen | (7,0) | (59,2) | 215,4 | |
Mutatie overige vlottende activa | (3,1) | (4,4) | (4,4) | |
Mutatie handelsschulden en overige schulden | 100,0 | 18,2 | 56,6 | |
Mutatie overige kortlopende verplichtingen | 112,3 | (19,0) | 90,6 | |
Wijzigingen in werkkapitaal | 200,8 | (65,9) | 356,4 | |
Betaalde rente | (125,3) | (125,3) | (134,3) | |
Ontvangen rente | 1,5 | 2,7 | 3,2 | |
Betaalde winstbelastingen | (15,9) | (16,1) | (51,3) | |
Nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 382,5 | 114,0 | 682,8 | |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | ||||
Verwerving van immateriële activa | (7,9) | (7,6) | (10,1) | |
Verwerving van materiële activa | (262,1) | (210,6) | (450,2) | |
Verwerving van dochteronderneming na aftrek van | ||||
verworven geldmiddelen | 0,0 | 0,2 | 0,0 | |
Verwervingen van investeringen opgenomen volgens de | ||||
vermogensmutatiemethode | 0,0 | (0,1) | (0,1) | |
Verwerving van dochteronderneming | 0,0 | 0,0 | (3,7) | |
Opbrengst uit de verkoop van materiële vaste activa | 0,0 | 0,0 | 1,6 | |
Opbrengst uit de verkoop van dochterondernemingen | 0,0 | 11,6 | 11,6 | |
Ontvangen dividend van onderneming opgenomen volgens vermogensmutatiemethode | 55,2 | 42,4 | 0,0 | |
Nettokasstroom gebruikt bij investeringsactiviteiten | (214,8) | (164,1) | (450,9) | |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||
Opbrengst uit de uitgiften van aandelenkapitaal | 5,3 | 0,4 | 0,4 | |
Kosten verbonden aan uitgifte van aandelenkapitaal | (0,1) | 0,0 | 0,0 | |
Betaald dividend (-) | (93,8) | (89,3) | (89,3) | |
Aflossing van opgenomen leningen (-) | (500,0) | (500,0) | (619,7) | |
Ontvangsten van opgenomen leningen (+) | 346,8 | 748,2 | 748,2 | |
Overige kasstromen uit financieringsactiviteiten | (8.1) | 2,5 | 0,0 | 0,0 |
Nettokasstroom uit (gebruikt bij) | ||||
financieringsactiviteiten | (239,3) | 159,3 | 39,6 | |
Netto-toename (afname) van geldmiddelen en | ||||
kasequivalenten | (71,6) | 109,3 | 271,5 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten per 1 januari | 242,7 | 133,4 | 166,2 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december | 171,1 | 242,7 | 437,7 | |
Netto-toename (afname) van geldmiddelen en | (71,6) | 109,3 | 271,5 |
* De ondernemingen die eerder proportioneel geconsolideerd werden, worden nu verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode en de vergelijkende cijfers werden hiervoor herwerkt. Voor meer uitleg verwijzen we naar Toelichting 3.2
De toelichting maakt integraal deel uit van deze geconsolideerde jaarrekening.
TOELICHTING BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING
2.1. Conformiteitsverklaring 9
2.2. Functionele en presentatievaluta 9
2.4. Gebruik van schattingen en oordelen 9
2.5. Goedkeuring door de Raad van Bestuur 10
3. Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving 10
3.1. Initiële toepassing van nieuwe, herziene of geamendeerde standaarden en interpretaties 10
3.2. Overzicht van kwantitatieve veranderingen omwille van IFRS 11 11
3.3. Grondslagen voor consolidatie 14
3.4. Omrekening van vreemde valuta 14
3.5. Financiële instrumenten 15
3.7. Posten in de resultatenrekening 20
3.8. Gepubliceerde maar nog niet effectieve standaarden en interpretaties 21
4. Gesegmenteerde rapportering 22
4.1. Grondslagen voor segmentering 22
4.2. Elia Transmission (België) 22
4.3. 50Hertz Transmission (Duitsland) 24
4.4. Reconciliatie van informatie over segmenten met de geconsolideerde cijfers 26
5. INVESTERINGEN VERWERKT VOLGENS DE VERMOGENSMUTATIEMETHODE 27
5.1. Gezamenlijke overeenkomsten 27
5.2. Geassocieerde deelnemingen 27
6. Elementen van de geconsolideerde resultatenrekening en niet-gerealiseerde resultaten 28
6.4. Netto financieringslast 29
6.5. Belastingen op het resultaat 30
6.6. Gewone winst per aandeel 30
6.7. Niet-gerealiseerde resultaten 31
7.2. Immateriële activa en goodwill 33
7.3. Belastingvorderingen op lange termijn 35
7.4. Overige financiële activa 35
7.5. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen 36
7.7. Handelsvorderingen en overige vorderingen, over te dragen kosten en verkregen opbrengsten 37
7.8. Geldmiddelen en kasequivalenten 37
7.10. Leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen 39
7.13. Overige schulden op lange termijn 45
7.14. Handelsschulden en overige schulden 46
7.15. Overgedragen opbrengsten en toe te rekenen kosten 46
7.16. Financiële instrumenten - reële waarden 47
8.1. Effect van nieuwe overnames/aandelenverkopen 49
8.2. Beheer van financiële risico’s en derivaten 50
8.3. Investeringsverplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen 53
8.5. Dochterondernemingen, gezamenlijke overeenkomsten en geassocieerde deelnemingen 55
8.6. Gebeurtenissen na balansdatum 56
8.7. Diensten verleend door de commissarissen 56
Regelgevend kader en tarieven 59
9. Regelgevend kader in België 59
9.2. Gewestelijke wetgeving 59
9.3. Regelgevende instanties 59
10. Regelgevend kader in Duitsland 61
10.1. Toepasselijke wettelijke bepalingen 61
10.2. Regelgevende instanties in Duitsland 61
10.3. Tarieven in Duitsland 61
11. INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE MOEDERVENNOOTSCHAP 62
11.1. BALANS NA WINSTVERDELING 63
TOELICHTING BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING
1. Verslaggevende entiteit
Elia System Operator NV (de ‘Vennootschap’ of ‘Elia’) is gevestigd in België en heeft haar maatschappelijke zetel: Xxxxxxxxxxx 00, X-0000 Xxxxxxx. De geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap voor het boekjaar 2014 omvat de jaarrekening van de onderneming en haar dochterondernemingen (hierna aangeduid als de ‘Groep’) en het belang van de Groep in joint ventures en geassocieerde deelnemingen.
De onderneming is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en de aandelen staan genoteerd op NYSE Euronext Brussel, onder de kenletters ELI.
De Elia groep is opgebouwd rond twee elektriciteitstransmissienetbeheerders: Elia Transmission in België en (in samenwerking met Industry Funds Management) 50Hertz Transmission, een van de vier Duitse transmissienetbeheerders, actief in het noorden en oosten van Duitsland. Met meer dan 1.900 medewerkers en een transmissienet dat zich uitstrekt over ongeveer 18.300 km hoogspanningsverbindingen die 30 miljoen eindgebruikers bedienen, is de Elia groep een van de vijf grootste TNB's van Europa. De Elia groep zorgt voor het efficiënte, betrouwbare en veilige transport van de elektriciteit van de producenten naar de distributienetbeheerders en de grote industriële gebruikers, alsook voor de in- en uitvoer van elektriciteit van en naar de buurlanden. De Groep is een stuwende kracht in de ontwikkeling van de Europese elektriciteitsmarkt en de integratie van hernieuwbare energie. Naast zijn activiteiten als transmissienetbeheerder in België en Duitsland biedt de Xxxx groep een ruim aanbod van consultancy- en engineeringactiviteiten aan bedrijven aan.
2. Basis voor presentatie
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de international financial reporting standards (IFRS), zoals aangenomen voor gebruik in de Europese Unie. De Groep heeft alle nieuwe en herziene standaarden en interpretaties toegepast die gepubliceerd werden door de IASB, die relevant zijn voor de activiteiten van de Groep en van toepassing zijn voor boekjaren die aanvangen op 1 januari 2014.
2.2. Functionele en presentatievaluta
De jaarrekening wordt gepresenteerd in miljoen euro (de functionele valuta van de vennootschap), afgerond op het dichtstbijzijnde honderdduizendtal, tenzij anders vermeld.
De jaarrekening is opgesteld op basis van historische kosten, uitgezonderd financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd. Vaste activa en activa die voor verkoop worden aangehouden, worden gewaardeerd aan de laagste van ofwel de boekwaarde ofwel de reële waarde minus verkoopkosten, en de personeelsbeloningen worden gewaardeerd aan de reële waarde van deze beloningsverplichtingen minus fondsbeleggingen. Wijzigingen in de reële waarde van financiële activa worden in de winst- en verliesrekening verwerkt.
2.4. Gebruik van schattingen en oordelen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met IFRS vereist dat het management beoordelingen, schattingen en veronderstellingen maakt die een impact kunnen hebben op de gerapporteerde bedragen van activa en passiva en baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en diverse andere factoren die gegeven de omstandigheden redelijk geacht worden en waarvan de resultaten de basis vormen voor de beoordeling van de boekwaarde van activa en passiva. De uiteindelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend herzien. Herzieningen van boekhoudkundige schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening enkel die periode beïnvloedt, of in de periode van de herziening en toekomstige periodes indien de herziening zowel huidige als toekomstige periodes beïnvloedt.
Informatie over belangrijke punten van schattingsonzekerheden en kritische oordelen bij de toepassing van de grondslagen die het meest van invloed zijn op de geconsolideerde jaarrekening is verwerkt in de volgende rubrieken van de toelichting:
• overgedragen fiscale verliezen en overgedragen belastingkredieten worden opgenomen als uitgestelde belastingverplichtingen, voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winst zal zijn waarmee de ongebruikte fiscale verliezen en ongebruikte belastingkredieten kunnen worden verrekend. Bij de beoordeling houdt het management rekening met elementen zoals de bedrijfsstrategie op lange termijn en mogelijkheden van belastingplanning op lange termijn (zie toelichting 6.5).
• belastingvorderingen: het is erg waarschijnlijk dat de belastingvorderingen van Xxxx System Operator zullen worden gerecupereerd (zie toelichting 7.3);
• kredietrisico van klanten: het management controleert nauwgezet de uitstaande handelsvorderingen en houdt hierbij ook rekening met de ouderdom van de vordering, de betalingshistoriek en de dekking van kredietrisico’s (zie toelichting 8.2);
• personeelsbeloningen: de Groep beschikt over toegezegde pensioenregelingen, die behandeld worden in toelichting 7.11. De berekening van de activa en verplichtingen met betrekking tot deze plannen is gebaseerd op actuariële en statistische veronderstellingen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de huidige waarde van toekomstige pensioenverplichtingen. De huidige waarde wordt onder andere beïnvloed door veranderingen in verdisconteringsvoeten en financiële veronderstellingen zoals toekomstige loonstijgingen. Daarnaast wordt de huidige waarde van toekomstige pensioenverplichtingen ook beïnvloed door demografische veronderstellingen, zoals de gemiddelde veronderstelde pensioenleeftijd;
• voorzieningen voor milieusaneringskosten: op het einde van elk jaar wordt een schatting gemaakt van de toekomstige kosten met betrekking tot bodemsanering op basis van het advies van een externe deskundige. De omvang van deze saneringskosten hangt af van een beperkt aantal onzekerheden, zoals onder andere de identificatie van nieuwe bodemverontreinigingen (zie
toelichting 7.12);
• voorzieningen voor 'geschillen' zijn bepaald op basis van de waarde van de ingestelde vorderingen of het geschatte bedrag van de risicoblootstelling. De verwachte timing van de bijhorende uitgaande kasstromen is afhankelijk van de voortgang en de duur van het bijbehorende proces/procedures (zie toelichting 7.12);
• waardevermindering: de Groep analyseert de waardevermindering op goodwill en kasstroom genererende eenheden op verslagdatum, en wanneer er indicaties zijn dat de boekwaarde mogelijk hoger is dan de realiseerbare waarde. Deze analyse is gebaseerd op veronderstellingen over onder andere de evolutie van de markt, het marktaandeel, de evolutie van de marge en verdisconteringvoeten (zie toelichting 7.2);
• afdekking: veranderingen in de reële waarde van een afgeleid afdekkingsinstrument dat is aangemerkt als een kasstroomafdekking worden rechtstreeks opgenomen als niet-gerealiseerde resultaten, voor zover de afdekking effectief is. Het niet-effectieve deel wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen (zie toelichting 8.2).
2.5. Goedkeuring door de Raad van Bestuur
Op 26 maart 2015 heeft de Raad van Bestuur deze geconsolideerde jaarrekening goedgekeurd voor publicatie.
3. Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving
3.1. Initiële toepassing van nieuwe, herziene of geamendeerde standaarden en interpretaties
De aangenomen grondslagen liggen in de lijn van die van het vorige boekjaar, behalve de volgende nieuwe, geamendeerde of herziene IASB-richtlijnen die vanaf 1 januari 2014 toegepast worden:
Niet al deze standaarden of aanpassingen hebben een impact op de geconsolideerde IFRS jaarrekening van de Groep. Indien een standaard of aanpassing een invloed heeft voor de Groep, is deze uitgelegd hieronder, samen met de impact.
• aanpassingen van IFRS 10, IFRS 11, IFRS 12 en IAS 27 - Investeringsentiteiten
De toepassing van de standaarden IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening, IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten en IFRS 12 Toelichting van belangen in andere entiteiten hebben een significante impact gehad op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep.
De Groep heeft voor het eerst de nieuwe standaarden, zoals hierboven vermeld, toegepast, wat een wijziging met terugwerkende kracht vereiste van de gebruikte consolidatiemethode, evenals een herwerking van de voorgaande jaarrekeningen (zie hoofdstuk 3.3 "Belangen in gezamenlijke overeenkomsten"). De ondernemingen die eerder proportioneel geconsolideerd werden, worden nu volgens de vermogensmutatiemethode geboekt (voor de impact van de herziening; zie hoofdstuk 3.2.)
• aanpassingen van IAS 32 – Saldering van financiële activa en verplichtingen,
• aanpassingen van IAS 36 – Informatieverschaffing in verband met de realiseerbare waarde van niet-financiële activa
• aanpassingen van IAS 39 – Novatie van derivaten en voortzetting van hedge accounting
De Elia groep heeft geen nieuwe IFRS-standaarden, aanpassingen van standaarden of interpretaties voortijdig aangenomen.
3.2. Overzicht van kwantitatieve veranderingen omwille van IFRS 11
OVERZICHT VAN DE KWANTITATIEVE IMPACT OP VERGELIJKENDE INFORMATIE IN DE GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING
(in miljoen EUR) – Boekjaar eindigend per 31 december | 2013, zoals voorheen weergegeven | Aanpassingen (IFRS 11) | 2013, herwerkt |
Voortgezette bedrijfsactiviteiten | |||
Opbrengsten | 1.323,0 | (535,5) | 787,5 |
Grond- en hulpstoffen | (32,2) | 27,0 | (5,2) |
Overige bedrijfsopbrengsten | 66,5 | (21,3) | 45,2 |
Diensten en overige goederen | (665,3) | 309,7 | (355,6) |
Personeelskosten | (178,9) | 41,8 | (137,1) |
Afschrijvingen en waardeverminderingen | (150,0) | 45,1 | (104,9) |
Wijziging in voorzieningen | 8,5 | (8,1) | 0,4 |
Overige bedrijfskosten | (26,2) | 5,3 | (20,9) |
Resultaat uit bedrijfsactiviteiten | 345,4 | (136,0) | 209,4 |
Aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen | 0,4 | 98,6 | 99,0 |
EBIT | 345,8 | (37,5) | 308,3 |
Nettofinancieringslasten | (108,5) | (0,7) | (109,2) |
Financieringsbaten | 14,5 | (0,8) | 13,7 |
Financieringslasten | (123,0) | 0,1 | (122,9) |
Winst vóór winstbelastingen | 237,3 | (38,2) | 199,1 |
Winstbelastingen | (61,5) | 38,2 | (23,3) |
Winst op voorgezette bedrijfsactiviteiten | 175,8 | 0,0 | 175,8 |
Winst over de verslagperiode | 175,8 | 0,0 | 175,8 |
Winst toe te rekenen aan | |||
Eigenaars van de vennootschap | 175,8 | 0,0 | 175,8 |
Minderheidsbelang | (0,0) | 0,0 | 0,0 |
Winst over de verslagperiode | 175,8 | 0,0 | 175,8 |
Winst per aandeel (in EUR) | |||
Gewone winst per aandeel | 2,90 | 0,00 | 2,90 |
Verwaterde winst per aandeel | 2,90 | 0,00 | 2,90 |
EBIT = resultaat uit bedrijfsactiviteiten + aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen
GECONSOLIDEERDE BALANS | ||||||
(in miljoen EUR) | 31 | december 2013 | 31 | december 2012 | ||
Zoals | Aanpassingen | Herwerkt | Zoals | Aanpassingen | Herwerkt | |
voorheen | (IFRS11) | voorheen | (IFRS11) | |||
weergegeven | weergegeven | |||||
ACTIVA | ||||||
VASTE ACTIVA | 5.662,3 | (668,1) | 4.994,2 | 5.370,5 | (521,7) | 4.848,8 |
Materiële vaste activa | 3.629,8 | (1.307,3) | 2.322,5 | 3.319,3 | (1.108,0) | 2.211,3 |
Immateriële activa en goodwill | 1.758,4 | (23,4) | 1.735,0 | 1.757,0 | (22,9) | 1.734,1 |
Langlopende belastingsvorderingen | 132,4 | (0,8) | 131,6 | 126,5 | (1,3) | 125,2 |
Investeringen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode | 23,4 | 669,7 | 693,1 | 34,3 | 613,6 | 647,9 |
Overige financiële vaste activa (incl. derivaten) | 89,4 | (4,8) | 84,6 | 90,3 | (1,1) | 89,2 |
Uitgestelde belastingsvorderingen | 28,9 | (1,5) | 27,4 | 43,1 | (2,0) | 41,1 |
VLOTTENDE ACTIVA | 869,9 | (308,4) | 561,5 | 816,5 | (433,3) | 383,2 |
Voorraden | 16,4 | (2,3) | 14,1 | 15,0 | (2,1) | 12,9 |
Handels- en overige vorderingen | 402,0 | (109,0) | 293,0 | 625,7 | (396,3) | 229,4 |
Actuele belastingsvorderingen | 4,7 | (1,4) | 3,3 | 4,7 | (1,3) | 3,4 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 437,7 | (195,0) | 242,7 | 166,2 | (32,8) | 133,4 |
Over te dragen kosten en verkregen opbrengsten | 9,1 | (0,7) | 8,4 | 4,9 | (0,8) | 4,1 |
Totaal activa | 6.532,2 | (976,5) | 5.555,7 | 6.187,0 | (955,0) | 5.232,0 |
TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN | ||||||
VERPLICHTINGEN | ||||||
EIGEN VERMOGEN | 2.209,1 | 0,0 | 2.209,1 | 2.108,5 | 0,0 | 2.108,5 |
Eigen vermogen toe te rekenen aan de 2.209,1 | 0,0 | 2.209,1 | 2.108,5 | 0,0 | 2.108,5 | |
Aandelenkapitaal | 1.506,9 | 0,0 | 1.506,9 | 1.506,5 | 0,0 | 1.506,5 |
Uitgiftepremie | 8,8 | 0,0 | 8,8 | 8,8 | 0,0 | 8,8 |
Reserves | 97,2 | 0,0 | 97,2 | 83,7 | 0,0 | 83,7 |
Afdekkingsreserves | (18,1) | 0,0 | (18,1) | (24,3) | 0,0 | (24,3) |
Ingehouden winsten | 614,3 | 0,0 | 614,3 | 533,8 | 0,0 | 533,8 |
Minderheidsbelang | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN | 2.845,6 | (391,1) | 2.454,5 | 2.650,2 | (424,7) | 2.225,5 |
Leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | 2.598,0 | (298,2) | 2.299,8 | 2.351,1 | (298,0) | 2.053,1 |
Personeelsbelastingen | 106,9 | (6,5) | 100,4 | 118,6 | (6,9) | 111,7 |
Derivaten | 27,5 | 0,0 | 27,5 | 36,7 | 0,0 | 36,7 |
Voorzieningen | 62,3 | (44,4) | 17,9 | 58,4 | (43,9) | 14,5 |
Uitgestelde belastingverplichtingen | 32,8 | (26,4) | 6,4 | 66,0 | (59,4) | 6,6 |
Overige verplichtingen | 18,1 | (15,6) | 2,5 | 19,4 | (16,5) | 2,9 |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN | 1.477,5 | (585,4) | 892,1 | 1.428,3 | (530,3) | 898,0 |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | 573,5 | (2,2) | 571,3 | 725,9 | (157,2) | 568,7 |
Voorzieningen | 21,6 | (15,8) | 5,8 | 29,6 | (20,0) | 9,6 |
Handelsschulden en overige schulden | 506,9 | (305,1) | 201,8 | 414,9 | (231,1) | 183,8 |
Actuele belastingsverplichtingen | 76,9 | (76,4) | 0,5 | 40,9 | (40,9) | 0,0 |
Over te dragen opbrengsten en toe te rekenen kosten | 298,6 | (185,9) | 112,7 | 217,0 | (81,1) | 135,9 |
Totaal Eigen vermogen en verplichtingen | 6.532,2 | (976,5) | 5.555,7 | 6.187,0 | (955,0) | 5.232,0 |
OVERZICHT VAN DE KWANTITATIEVE IMPACT OP VERGELIJKENDE INFORMATIE IN DE
eigenaars van de vennootschap
(in miljoen EUR) – Boekjaar eindigend per 31 december | Zoals voorheen weergegeven | Aanpassingen (IFRS11) | Herwerkt |
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | |||
Winst over de bedrijfsactiviteiten | 175,8 | 0,0 | 175,8 |
Aanpassing voor: | |||
Nettofinancieringslasten | 108,5 | 0,7 | 109,2 |
Overige niet-kaskosten | 0,1 | 0,0 | 0,1 |
Winstbelastingen | 87,3 | (70,6) | 16,7 |
Aandeel in resultaat van investeringen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode, na belasting | (0,4) | (98,6) | (99,0) |
OVERZICHT VAN DE KWANTITATIEVE IMPACT OP VERGELIJKENDE INFORMATIE IN HET GECONSOLIDEERDE KASSTROOMOVERZICHT
Afschrijvingen materiële en amortisatie immateriële activa | 149,7 | (45,2) | 104,5 |
Meerwaarde op verkoop van materiële en immateriële activa | 7,7 | (1,3) | 6,4 |
Bijzondere waardeverminderingsverliezen op vlottende activa | 13,0 | (12,6) | 0,4 |
Mutatie voorzieningen | (5,7) | 5,0 | (0,7) |
Mutatie van waardering naar reële waarde van derivaten | (1,4) | (0,1) | (1,5) |
Mutatie uitgestelde belastingen | (25,9) | 32,5 | 6,6 |
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 508,7 | (190,2) | 318,5 |
Mutatie voorraden | (1,8) | 0,3 | (1,5) |
Mutatie handels- en overige vorderingen | 215,4 | (274,6) | (59,2) |
Mutatie overige vlottende activa | (4,4) | 0,0 | (4,4) |
Mutatie handelsschulden en overige schulden | 56,6 | (38,4) | 18,2 |
Mutatie overige kortlopende verplichtingen | 90,6 | (109,6) | (19,0) |
Wijzigingen in werkkapitaal | 356,4 | (422,3) | (65,9) |
Betaalde rente | (134,3) | 9,0 | (125,3) |
Ontvangen rente | 3,2 | (0,5) | 2,7 |
Betaalde winstbelastingen | (51,3) | 35,2 | (16,1) |
Nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 682,8 | (568,8) | 114,0 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||
Verwerving van immateriële activa | (10,1) | 2,5 | (7,6) |
Verwerving van materiële activa | (450,2) | 239,6 | (210,6) |
Verwerving van dochteronderneming na aftrek van verworven
Verwervingen van investeringen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode | (0,1) | 0,0 | (0,1) |
Verwerving van dochteronderneming | (3,7) | 3,7 | 0,0 |
Opbrengst uit de verkoop van materiële vaste activa | 1,6 | (1,6) | 0,0 |
Opbrengst uit de verkoop van dochterondernemingen | 11,6 | 0,0 | 11,6 |
Ontvangen dividend van onderneming opgenomen volgens vermogensmutatiemethode | 0,0 | 42,4 | 42,4 |
geldmiddelen 0,0 0,2 0,2
Nettokasstroom gebruikt bij investeringsactiviteiten | (450,9) | 286,8 | (164,1) |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | |||
Opbrengst uit de uitgiften van aandelenkapitaal | 0,4 | 0,0 | 0,4 |
Kosten verbonden aan uitgifte van aandelenkapitaal | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Betaald dividend (-) | (89,3) | 0,0 | (89,3) |
Aflossing van opgenomen leningen (-) | (619,7) | 119,7 | (500,0) |
Ontvangsten van opgenomen leningen (+) | 748,2 | 0,0 | 748,2 |
Nettokasstroom uit (gebruikt bij) financieringsactiviteit | 39,6 | 119,7 | 159,3 |
Netto-toename (afname) van geldmiddelen en kasequivalenten | 271,5 | (162,2) | 109,3 |
Geldmiddelen en kasequivalenten per 1 januari | 166,2 | (32,8) | 133,4 |
Geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december | 437,7 | (195,0) | 242,7 |
Netto-toename (afname) van geldmiddelen en kasequivalenten | 271,5 | (162,2) | 109,3 |
3.3. Grondslagen voor consolidatie
DOCHTERONDERNEMINGEN
Een dochteronderneming is een entiteit die door de vennootschap wordt gecontroleerd. De Groep controleert een entiteit wanneer hij blootgesteld is aan of rechten heeft op variabele winsten omwille van zijn betrokkenheid bij de entiteit en hij de bevoegdheid heeft om via zijn zeggenschap over de entiteit die opbrengsten te beïnvloeden. De financiële staten van dochtervennootschappen zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening vanaf de datum dat de zeggenschap aanvangt tot de datum dat de zeggenschap ophoudt. De grondslagen voor dochterondernemingen zijn waar nodig gewijzigd om ze overeen te laten komen met de grondslagen die de Groep toepast. Verliezen die toepasbaar zijn op de minderheidsbelangen in een dochteronderneming worden aan de minderheidsbelangen toegeschreven, zelfs als de minderheidsbelangen hierdoor een tekort op de balans krijgen.
GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN
Een geassocieerde deelneming is een entiteit waarin de vennootschap een invloed van betekenis maar geen zeggenschap heeft over de financiële en operationele beleidslijnen. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de Groep in de totale opgenomen winsten en verliezen van geassocieerde deelnemingen volgens de vermogensmutatiemethode, vanaf de datum dat de invloed van betekenis aanvangt tot de datum waarop de invloed van betekenis ophoudt. Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen zijn participatie in een geassocieerde deelneming overschrijdt, wordt de boekwaarde van de entiteit in de balans van de Groep verminderd tot nul en worden verdere verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate dat de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting is aangegaan of betalingen heeft verricht in naam van een geassocieerde deelneming.
BELANGEN IN GEZAMENLIJKE OVEREENKOMSTEN
Een gezamenlijke overeenkomst is een overeenkomst waarbij de Groep gedeelde controle uitoefent en rechten heeft op de netto activa van de overeenkomst, dit in tegenstelling tot gezamenlijke activiteiten waarbij de Groep rechten heeft op de activa en verplichtingen voor de passiva. Belangen in joint ventures worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. Ze worden initieel verwerkt tegen kostprijs. Na de eerste opname wordt het aandeel van de Groep in de totale opgenomen winsten en verliezen van joint ventures volgens de vermogensmutatiemethode geboekt in de geconsolideerde jaarrekening, vanaf de datum dat de gezamenlijke zeggenschap aanvangt tot de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap ophoudt. Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen zijn participatie in een joint venture overschrijdt, wordt de boekwaarde van de entiteit in de balans van de Groep verminderd tot nul en worden verdere verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate dat de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting is aangegaan of betalingen heeft verricht in naam van een gezamenlijke overeenkomst.
VERLIES VAN ZEGGENSCHAP
Bij het verlies van zeggenschap verwijdert de Groep de activa en passiva van de dochteronderneming, alle minderheidsbelangen en andere componenten van de niet-gerealiseerde resultaten van dochteronderneming op de balans. Een eventuele meer- of minwaarde die voortvloeit uit het verlies van zeggenschap wordt opgenomen als winst of verlies. Als de Groep een belang behoudt in een vroegere dochteronderneming, dan wordt dit belang aan de reële waarde gewaardeerd op de dag waarop de Groep de zeggenschap verliest. Vervolgens wordt het geboekt als een investering opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode of als een voor verkoop beschikbaar financieel actief, afhankelijk van de invloed die de Groep behoudt.
ELIMINATIE VAN INTRAGROEPTRANSACTIES
Intragroepssaldi en niet-gerealiseerde winsten en verliezen of baten en lasten die voortvloeien uit intragroepsverrichtingen, worden geëlimineerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening.
Niet-gerealiseerde winsten die voortvloeien uit transacties met geassocieerde deelnemingen, worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de entiteit heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden geëlimineerd op dezelfde wijze als niet- gerealiseerde winsten, maar enkel in de mate dat er geen bewijs voorhanden is van een bijzondere waardevermindering.
3.4. Omrekening van vreemde valuta
VERRICHTINGEN EN SALDI IN VREEMDE VALUTA
Transacties in vreemde valuta worden omgerekend naar de functionele valuta van de Vennootschap tegen de wisselkoers die geldt op de datum van de transactie. Monetaire activa en passiva aangeduid in vreemde valuta op balansdatum worden omgerekend tegen de wisselkoers die geldt op die datum. Verschillen die ontstaan bij de omrekening van vreemde valuta worden opgenomen in de winst- en verliesrekening.
Niet-monetaire activa en passiva die in vreemde valuta op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden omgerekend tegen de wisselkoers op datum van de transactie.
BUITENLANDSE BEDRIJFSACTIVITEITEN
Een buitenlandse bedrijfsactiviteit is een entiteit die een dochteronderneming, een geassocieerde deelneming, een belang in een gezamenlijke overeenkomst of een filiaal is van de verslaggevende entiteit waarvan de activiteiten zijn gevestigd in of worden uitgevoerd in een land of een valuta die verschilt van die van de verslaggevende entiteit.
De financiële verslaggeving van alle entiteiten van de Groep met een functionele valuta die verschilt van de presentatievaluta van de Groep wordt als volgt omgerekend naar de presentatievaluta:
• de balansen worden omgerekend tegen de wisselkoers op de verslagdatum,
• de resultatenrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde wisselkoers van het jaar,
• het eigen vermogen wordt omgerekend tegen de historische wisselkoers.
Verschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto investering in buitenlandse dochterondernemingen, belangen in gezamenlijke overeenkomsten en geassocieerde deelnemingen tegen de wisselkoersen bij de sluiting van het boekjaar, worden opgenomen in het eigen vermogen onder “omrekeningsverschillen” als onderdeel van de “Niet-gerealiseerde resultaten”. Bij de (gedeeltelijke) verkoop van buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, worden de gecumuleerde omrekeningsverschillen (gedeeltelijk) opgenomen in de resultatenrekening als onderdeel van winst/verlies uit de verkoop.
AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN
De Groep maakt soms gebruik van afgeleide financiële instrumenten om de valuta- en renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit bedrijfs-, financierings- en investeringsactiviteiten. In overeenstemming met het thesauriebeleid houdt de Groep geen derivaten aan voor handelsdoeleinden en geeft de Groep deze ook niet uit. Derivaten die echter niet in aanmerking komen voor hedge accounting worden verwerkt als instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden.
Afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde. De winst of het verlies uit fluctuaties van de reële waarde wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Indien derivaten voor hedge accounting in aanmerking komen, is de opname van een resulterende winst of een resulterend verlies afhankelijk van de aard van de post die wordt afgedekt.
De reële waarde van renteswaps is het geschatte bedrag dat de Groep zou ontvangen of betalen om de swap per balansdatum te beëindigen, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele rente en met de kredietwaardigheid van de tegenpartijen en van de Groep. De reële waarde van valutatermijncontracten is de contante waarde van de genoteerde termijnkoers per balansdatum.
VOOR AFDEKKING GEBRUIKTE DERIVATEN
Kasstroomafdekkingen
Veranderingen in de reële waarde van een afgeleid afdekkingsinstrument dat is aangemerkt als een kasstroomafdekking worden rechtstreeks opgenomen als niet-gerealiseerde resultaten, voor zover de afdekking effectief is. Het niet-effectieve deel wordt als last in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Indien een afdekkingsinstrument niet langer voldoet aan de voorwaarden voor ‘hedge accounting’, afloopt of wordt verkocht, wordt de afdekking prospectief beëindigd. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies dat eerder in het eigen vermogen was opgenomen, blijft onderdeel uitmaken van de niet-gerealiseerde resultaten tot dat de verwachte transactie heeft plaatsgevonden. Als het afgedekte element een niet-financieel actief betreft, wordt het onder de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag overgeboekt naar de boekwaarde van het actief wanneer dit verantwoord is. In andere gevallen wordt het onder de niet- gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag overgeboekt naar de winst- en verliesrekening in dezelfde periode waarin het afgedekte element van invloed is op de winst- en verliesrekening.
Cumulatieve winsten en verliezen met betrekking tot reeds afgelopen derivaten of beëindigde afdekkingsrelaties blijven verwerkt als onderdeel van de niet-gerealiseerde resultaten zolang het waarschijnlijk is dat de afgedekte transactie zich zal voordoen. Indien de afgedekte transactie niet langer waarschijnlijk is, worden de gecumuleerde winsten of verliezen onmiddellijk vanuit de niet- gerealiseerde resultaten naar de winst- en verliesrekening overgebracht.
Afdekking van monetaire activa en passiva
Hedge accounting wordt niet toegepast op afgeleide instrumenten die in economische zin worden gebruikt als afdekking van in vreemde valuta’s luidende activa en verplichtingen. Veranderingen in de reële waarde van dergelijke derivaten worden als onderdeel van de valutakoerswinsten en -verliezen in de winst- en verliesrekening opgenomen.
TERREINEN, GEBOUWEN EN UITRUSTING
Activa in eigendom
Onderdelen van terreinen, gebouwen en uitrusting worden uitgedrukt aan kostprijs (met inbegrip van rechtstreeks toewijsbare kosten waaronder de financieringskosten) verminderd met cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen (zie het hoofdstuk “Bijzondere waardeverminderingen”). De kosten van zelf vervaardigde activa omvatten de kosten van materialen, van direct toewijsbare personeelskosten en, waar relevant, van de initiële schatting van de kosten van het ontmantelen en verwijderen van de activa en het herstellen van de site waarop zij gelegen zijn. Wanneer onderdelen van een actiefbestanddeel inzake terreinen, gebouwen en uitrusting een verschillende gebruiksduur hebben, worden zij geboekt als afzonderlijke actiefbestanddelen van terreinen, gebouwen en uitrusting.
Kosten na eerste opname
De Groep neemt in de boekwaarde van een onderdeel van terreinen, gebouwen en uitrusting de kosten op van het vervangen van een deel van dat actief wanneer die kosten worden gemaakt, enkel wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot het actief aan de Groep zullen toekomen, en indien de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden gewaardeerd. Alle overige kosten, zoals herstellings- en onderhoudskosten, worden als een uitgave opgenomen in de winst- en verliesrekening zodra zij worden gemaakt.
Afschrijvingen
Afschrijvingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen volgens de lineaire methode over de geschatte gebruiksduur van elk stuk van een actiefbestanddeel van terreinen, gebouwen en uitrusting. De terreinen worden niet afgeschreven. De gebruikte afschrijvingspercentages zijn opgenomen in de tabel hierna.
De afschrijvingsmethoden, de resterende levensduur, alsook de eventuele restwaarde van de terreinen, gebouwen en uitrusting worden op het einde van elk boekjaar geëvalueerd en, in voorkomend geval, prospectief aangepast.
• administratieve gebouwen 2,00%
• industriële gebouwen 2,00 – 4,00%
• bovengrondse lijnen 2,00 – 4,00%
• ondergrondse kabels 2,00 – 5,00%
• offshore kabels 2,50 – 5,00%
• onderstations (installaties en machines) 2,50 – 6,67%
• teletransmissie 3,33 – 12,50%
• dispatching 4,00 – 10,00%
• andere TGU (uitrusting van gehuurde gebouwen) contractuele periode
• voertuigen 6,67 – 20,00%
• gereedschap en kantoormeubilair 6,67 – 20,00%
• hardware 25,00 – 33,00%
Ontmantelingsverplichting
Er wordt een provisie aangelegd voor buitendienststellings- en milieukosten op basis van de geschatte toekomstige uitgaven, verdisconteerd tot hun actuele waarde. Een initiële schatting voor de buitendienststelling- en milieukosten van terreinen, gebouwen en uitrusting is verwerkt in de oorspronkelijke kosten van het bijbehorende terrein, gebouw of uitrusting.
Wijzigingen in de voorzieningen als gevolg van herziene schattingen of verdisconteringsvoeten of wijzigingen in de verwachte timing van uitgaven voor terreinen, gebouwen of uitrusting worden verwerkt als wijzigingen in hun boekwaarde en worden prospectief afgeschreven over hun resterende geschatte economische levensduur; in andere gevallen worden deze wijzigingen in de resultatenrekening opgenomen.
De toename in de voorzieningen als gevolg van de verdiscontering is als financieringskost opgenomen in de resultatenrekening.
Buitendienststelling
Een actief wordt niet meer op de balans opgenomen in geval van afstoting of indien er geen toekomstige economische voordelen van het gebruik of de afstoting worden verwacht. Een eventuele opbrengst of verlies voortvloeiend uit de verwijdering van het actief op de balans (hetgeen wordt berekend als het verschil tussen de netto-opbrengst bij afstoting en de boekwaarde van het actief) wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening onder overige bedrijfsopbrengsten/overige bedrijfskosten, gedurende het jaar waarin het actief wordt verwijderd van de balans.
IMMATERIËLE ACTIVA
Bedrijfscombinaties en goodwill
Goodwill ontstaat bij de overname van dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, en vertegenwoordigt het positieve verschil tussen de overgedragen vergoeding en het belang van de Groep in de netto reële waarde van de netto identificeerbare activa, verplichtingen en de voorwaardelijke verplichtingen van de overgenomen partij.
De Groep waardeert goodwill op de aankoopdatum als:
• de reële waarde van de overgedragen vergoeding; plus
• het opgenomen bedrag van een minderheidsbelang in de overgenomen partij; plus
• als de bedrijfscombinatie in fasen verloopt, de reële waarde van het vooraf bestaande vermogensbelang in de overgenomen partij; minus
• de reële waarde van de identificeerbare overgenomen activa en de aangegane verplichtingen op de aankoopdatum. Wanneer het verschil negatief is, wordt onmiddellijk een winst op voordelige acquisitie opgenomen in de resultatenrekening.
De overgedragen vergoeding is exclusief bedragen voor de afwikkeling van eerder bestaande relaties. Deze bedragen worden in het algemeen in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Transactiekosten die niet verbonden zijn aan de uitgifte van schuld- of eigenvermogensinstrumenten die de Groep maakt in het kader van een bedrijfscombinatie worden in de kosten opgenomen wanneer ze worden gemaakt.
Eventuele voorwaardelijke vergoedingen die moeten worden betaald, worden gewaardeerd tegen de reële waarde op de aankoopdatum. Als de voorwaardelijke vergoeding als eigen vermogen wordt geklasseerd, dan wordt deze niet opnieuw gewaardeerd en wordt de afwikkeling in het eigen vermogen opgenomen. In andere gevallen worden wijzigingen in de reële waarde van de voorwaardelijke vergoeding in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Goodwill wordt weergegeven als kost minus gecumuleerde waardeverminderingen. Goodwill is toegewezen aan kasstroom genererende eenheden en wordt niet afgeschreven, maar jaarlijks getest op bijzondere waardeverminderingen (zie het hoofdstuk “Bijzondere waardeverminderingen”). In geval van verbonden ondernemingen wordt de boekwaarde van de goodwill inbegrepen in de boekwaarde van de deelneming van de verbonden onderneming.
Computersoftware
Softwarelicenties die verworven worden door de Groep worden uitgedrukt aan kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen (zie verder) en bijzondere waardeverminderingsverliezen (zie het hoofdstuk “Bijzondere waardeverminderingen”).
Uitgaven in verband met onderzoeksactiviteiten ondernomen om intern software te ontwikkelen, worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een uitgave zodra zij gedaan worden. Uitgaven met betrekking tot de ontwikkelingsfase van intern ontwikkelde software worden gekapitaliseerd indien:
• de ontwikkelingskosten betrouwbaar kunnen bepaald worden;
• de software technisch en commercieel haalbaar is en de toekomstige economische voordelen waarschijnlijk zijn;
• de Groep van plan is - en over voldoende middelen beschikt - om de ontwikkeling te voltooien;
• de Groep van plan is om de software actief te gebruiken.
De geactiveerde uitgaven omvatten materiaalkosten, de directe personeelskosten en de indirecte kosten die direct toerekenbaar zijn aan het gebruiksklaar maken van de software. De overige kosten worden in de winst- en verliesrekening opgenomen op het moment dat deze zich voordoen.
Licenties, patenten en vergelijkbare rechten
Uitgaven op aangekochte licenties, patenten, handelsmerken of vergelijkbare rechten worden geactiveerd en lineair afgeschreven over de eventuele contractperiode of over de geschatte gebruiksduur.
Uitgaven na eerste opname
Uitgaven na eerste opname voor geactiveerde immateriële activa worden slechts geactiveerd wanneer hierdoor de toekomstige economische voordelen toenemen die zijn besloten in het specifieke actief waarop zij betrekking hebben. Alle andere uitgaven worden geboekt als uitgave van zodra zij gedaan zijn.
Afschrijvingen
Afschrijvingen gebeuren lineair ten laste van de winst- en verliesrekening over de geschatte gebruiksduur van immateriële activa, tenzij deze onbepaald is. Voor goodwill en immateriële activa met onbepaalde gebruiksduur wordt systematisch op elke balansdatum nagegaan of er sprake is van bijzondere waardevermindering. Software wordt afgeschreven vanaf de datum dat zij beschikbaar is voor gebruik. De geschatte gebruiksduur is als volgt:
• Licenties 20,00%
• Concessies contractuele duur
• Computersoftware 20,00 - 25,00%
De afschrijvingsmethoden, de resterende levensduur, alsook de eventuele restwaarde van de immateriële activa worden jaarlijks geëvalueerd en in voorkomend geval prospectief aangepast.
BELEGGINGEN
Elk type belegging wordt geboekt op de transactiedatum.
Beleggingen in eigenvermogensinstrumenten
Beleggingen in eigenvermogensinstrumenten omvatten deelnemingen in ondernemingen waarin de Groep noch zeggenschap noch een belangrijke invloed heeft. Dit is het geval bij ondernemingen waarin de Groep minder dan 20% van de stemrechten bezit. Zulke beleggingen worden aangemerkt als financiële activa die beschikbaar zijn voor verkoop en worden gewaardeerd aan reële waarde. Eventueel hieruit voortvloeiende veranderingen in reële waarde, behoudens bijzondere waardeverminderingsverliezen, worden rechtstreeks opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten. Wanneer deze beleggingen niet langer in de balans worden opgenomen, wordt de cumulatieve winst die, of het cumulatieve verlies dat, rechtstreeks in het eigen vermogen is verwerkt, opgenomen in de winst- en verliesrekening.
De investeringen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode worden gewaardeerd tegen kostprijs indien er geen genoteerde prijs in een actieve markt is en de reële waarde niet op een betrouwbare wijze gewaardeerd kan worden.
Beleggingen in schuldinstrumenten
Beleggingen in schuldinstrumenten geklasseerd als aangehouden voor handelsdoeleinden of als beschikbaar voor verkoop, worden geboekt aan reële waarde. Eventuele winsten of verliezen die hieruit voortvloeien, worden respectievelijk in de winst- en verliesrekening of het eigen vermogen geboekt. De reële waarde van deze beleggingen is hun genoteerde biedprijs aan het einde van de verslagperiode. Waardeverminderingen alsook winsten en verliezen met betrekking tot vreemde valuta worden in de winst- en verliesrekening geboekt. Beleggingen in schuldinstrumenten die tot hun vervaldatum worden aangehouden, worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
Andere beleggingen
De andere beleggingen van de Groep worden geklasseerd als beschikbaar voor verkoop en worden gewaardeerd aan reële waarde. Eventuele winsten of de verliezen die hieruit voortvloeien, worden rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen.
Waardeverminderingen worden bij niet-gerealiseerde resultaten opgenomen (zie hoofdstuk “Bijzondere waardeverminderingen”).
HANDELS- EN OVERIGE VORDERINGEN
Bestellingen en projecten in uitvoering
Projecten in uitvoering wordt uitgedrukt aan kostprijs vermeerderd met winst naar rata van de voortgang van de werken, verminderd met een voorziening voor voorzienbare verliezen en verminderd met gefactureerde voorschotten naar rata van de voortgang van het project. De kostprijs omvat alle uitgaven die rechtstreeks verband houden met specifieke projecten en een toerekening van de gemaakte vaste en variabele indirecte kosten in verband met de contractuele activiteiten van de Groep gebaseerd op normale operationele capaciteit.
Handels- en overige vorderingen
Handelsvorderingen en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, minus de nodige voorzieningen voor bedragen die als niet-invorderbaar worden beschouwd.
VOORRADEN
Voorraden (reserveonderdelen) worden uitgedrukt aan hun kost, of hun netto-opbrengstwaarde indien deze lager is. De netto- opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs, verminderd met de geschatte kosten van voltooiing en verkoopkosten. De kostprijs van voorraden is gebaseerd op de waarderingsregel van de gewogen gemiddelde kostprijs. De kostprijs van voorraden omvat de initiële aankoopprijs vermeerderd met andere directe aanschaffingskosten gerelateerd aan de levering en het operationeel maken.
Waardeverminderingen van voorraden aan netto-opbrengstwaarde worden geboekt in de periode waarin de waardevermindering zich voordoet.
GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN
Geldmiddelen en kasequivalenten bestaan uit kassaldi, banksaldi en direct opvraagbare deposito’s. Kaskredieten die direct opeisbaar zijn en die een integraal deel uitmaken van het thesauriebeheer van de Groep, maken in het kasstroomoverzicht deel uit van kasequivalenten en geldmiddelen.
WAARDEVERMINDERING - NIET-FINANCIËLE ACTIVA
De boekwaarde van de activa van de Groep, met uitzondering van voorraden (zie hoofdstuk “Voorraden”) en uitgestelde belastingvorderingen (zie hoofdstuk “Winstbelastingen”), worden op elke balansdatum herzien om vast te stellen of er enige aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering. Indien zulke aanwijzing bestaat, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat.
Voor goodwill en immateriële activa met onbepaalde gebruiksduur en immateriële activa die nog niet gebruiksklaar zijn, wordt de realiseerbare waarde geschat aan het einde van elke verslagperiode.
Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen telkens als de boekwaarde van een actief of kasstroom genererende eenheid de realiseerbare waarde ervan overschrijdt. Bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Opgenomen bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot kasstroom genererende eenheden worden eerst toegerekend om de boekwaarde te verminderen van goodwill toegewezen aan kasstroom genererende eenheden en dan om de boekwaarde te verminderen van de andere activa in de eenheden op een pro-rata basis.
Na de opname van een bijzondere waardevermindering, zullen de afschrijvingskosten voor het actief aangepast worden voor toekomstige periodes.
Bepaling van de realiseerbare waarde
De realiseerbare waarde van immateriële activa en terreinen, gebouwen en uitrusting is gelijk aan de reële waarde verminderd met de verkoopkosten, of de bedrijfswaarde indien deze hoger is. Bij het beoordelen van de bedrijfswaarde worden de verwachte toekomstige kasstromen verdisconteerd tot hun actuele waarde aan de hand van een verdisconteringvoet vóór belasting die een weerspiegeling is van de actuele markttaxaties van de tijdswaarde van geld en de risico’s eigen aan het actief.
De activa van de Groep genereren geen kasstromen die onafhankelijk zijn van andere activa en de realiseerbare waarde is bijgevolg bepaald voor de kasstroom genererende eenheid (d.i. het gehele hoogspanningsnet) waartoe de activa behoren. Dit is tevens het niveau waarop de Groep zijn goodwill beheerd en economische voordelen bekomt van de verworven goodwill.
Terugname van bijzondere waardeverminderingen
Er gebeuren geen terugnemingen op bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot goodwill. Met betrekking tot andere activa wordt een bijzondere waardevermindering teruggenomen indien er een wijziging is geweest in de schattingen die gebruikt worden om de realiseerbare waarde vast te stellen.
Een bijzondere waardevermindering wordt slechts herzien in de mate dat de boekwaarde van het actief niet hoger is dan de boekwaarde, na aftrek van afschrijvingen of waardevermindering, die zou zijn vastgesteld indien geen bijzondere waardevermindering was opgenomen.
WAARDEVERMINDERING - FINANCIËLE ACTIVA
Een bijzondere waardevermindering met betrekking tot een financieel actief wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die zijn verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet voor het actief. Verliezen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een voorziening voor leningen en vorderingen of beleggingsinstrumenten die tot vervaldatum worden aangehouden. De rente op het actief waarvan de waarde vermindert, wordt steeds opgenomen. Wanneer een gebeurtenis die optreedt na de opgenomen bijzondere waardevermindering het bedrag van de waardevermindering doet dalen, wordt deze daling tegengeboekt in de winst- en verliesrekening.
Bijzondere waardeverminderingen op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen door overboeking van het opgebouwde verlies in de reële-waardereserve in het eigen vermogen naar de winst- en verliesrekening. Het cumulatieve verlies dat verdwijnt uit het eigen vermogen en in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen, is het verschil tussen de verkrijgingsprijs, minus aftrek van eventuele aflossing van de hoofdsom en amortisatie, en de huidige reële waarde, verminderd met een eventuele bijzondere waardevermindering die eerder in de winst- en verliesrekening is opgenomen. Veranderingen in voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen die toerekenbaar zijn aan de toepassing van de effectieve-rentemethode worden opgenomen in de post baten uit interesten. Als, in een latere periode, de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar instrument dat onderhevig is aan een bijzondere waardevermindering stijgt en de stijging objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van de bijzondere waardevermindering in de winst- en verliesrekening, wordt de bijzondere waardevermindering teruggenomen, waarbij het bedrag van de terugname in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen. Bij een herstel in een latere periode van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar actief dat onderhevig is aan bijzondere waardevermindering, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.
AANDELENKAPITAAL
Transactiekosten
Transactiekosten met betrekking tot de uitgifte van kapitaal worden afgetrokken van ontvangen kapitalen.
Dividenden
Dividenden worden opgenomen als een schuld in de periode waarin zij vastgesteld zijn.
RENTEDRAGENDE LENINGEN
Rentedragende leningen worden initieel verwerkt tegen reële waarde verminderd met toerekenbare transactiekosten. Na de eerste opname worden rentedragende leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, waarbij een verschil tussen de kostprijs en het aflossingsbedrag op basis van de effectieve rentemethode in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen over de looptijd van de leningen.
PERSONEELSBELONINGEN
Toegezegde bijdrageregelingen
Verplichtingen in verband met bijdragen aan pensioenplannen op basis van toegezegde bijdragen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een uitgave zodra zij verschuldigd zijn.
Toegezegde pensioenregelingen
Voor plannen met een ‘te bereiken doel’ worden jaarlijks de pensioenkosten voor elk plan afzonderlijk geschat op basis van de ‘projected unit credit’-methode door erkende actuarissen. Er wordt een schatting gemaakt van de pensioenrechten die werknemers hebben opgebouwd in ruil voor hun diensten in het boekjaar en voorafgaande periodes; deze pensioenrechten worden verdisconteerd om de huidige waarde ervan vast te stellen en de reële waarde van de fondsbeleggingen wordt hiervan afgetrokken. De verdisconteringvoet is de rentevoet op balansdatum op hoogwaardige obligaties die vervaldata hebben die de termijnen van de verplichtingen van de Groep benaderen en die uitgedrukt zijn in de valuta waarin de beloningen naar verwachting zullen worden betaald. Wanneer de pensioenrechten van een regeling verbeterd worden, wordt het gedeelte van de verbeterde pensioenrechten dat betrekking heeft op diensten door werknemers verricht in het verleden, als een uitgave opgenomen in de winst- en verliesrekening op de vroegste van deze twee data:
• wanneer de aanpassing of beperking van de fondsbelegging gebeurt; of
• wanneer de entiteit de gerelateerde herstructureringskosten onder IAS 37 of de ontslagvergoedingen erkent.
Waar de berekening in een voordeel voor de Groep resulteert, wordt het opgenomen actief beperkt tot de huidige waarde van toekomstige terugbetalingen van de regeling of kortingen in toekomstige bijdragen tot de regeling.
Herwaarderingen bestaande uit actuariële winsten en verliezen, het effect van het activaplafond, met uitsluiting van bedragen die opgenomen zijn in de netto rentekosten op de netto toegezegd-pensioenverplichting, en de opbrengst van fondsbeleggingen (met uitsluiting van bedragen die opgenomen zijn in de netto rentekosten op de netto toegezegd-pensioenverplichting) worden onmiddellijk opgenomen in de balans met een overeenkomend debet of krediet op de ingehouden winsten via de niet- gerealiseerde resultaten in de periode waarin ze verschijnen. Herwaarderingen worden niet geherklasseerd als winst of verlies in latere periodes.
Andere langetermijnpersoneelsbeloningen
De nettoverplichting van de Groep met betrekking tot personeelsbeloningen op lange termijn andere dan pensioenplannen wordt jaarlijks berekend volgens de ‘projected unit credit’-methode door erkende actuarissen. De nettoverplichting is het bedrag van de toekomstige beloning dat werknemers verdiend hebben in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorafgaande periodes. De verplichting wordt verdisconteerd tot de huidige waarde ervan en de reële waarde van eventuele daarop betrekking hebbende activa wordt in mindering gebracht. De verdisconteringvoet is het rendement op balansdatum op hoogwaardige obligaties die vervaldata hebben die de termijnen van de verplichtingen van de Groep benaderen en die uitgedrukt zijn in de valuta waarin de beloningen naar verwachting zullen worden betaald.
Kortetermijnpersoneelsbeloningen
Kortetermijnpersoneelsbeloningen worden op een niet-verdisconteerde basis gewaardeerd en opgenomen wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht. Er wordt een verplichting verantwoord voor het bedrag dat naar verwachting ten gevolge van een kortetermijnbonus in contanten of een winstdelingsregeling zal worden uitbetaald indien de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft als gevolg van verstreken diensttijd van werknemers en indien deze verplichting betrouwbaar kan worden bepaald.
VOORZIENINGEN
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft als gevolg van een gebeurtenis uit het verleden en het waarschijnlijk is dat een uitstroom van economische voordelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. Indien het effect wezenlijk is, worden voorzieningen vastgesteld door de verwachte toekomstige kasstromen te verdisconteren aan een verdisconteringvoet vóór belasting die een afspiegeling is van de huidige markttaxaties van de tijdswaarde van geld en, waar aangewezen, de risico’s eigen aan de verplichting.
Indien de Groep verwacht dat een (deel van de) voorziening kan worden verhaald op een derde, wordt deze vergoeding alleen opgenomen als een afzonderlijk actief indien deze vergoeding vrijwel zeker is. De last die met een voorziening samenhangt, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening na aftrek van een eventuele vergoeding.
De totale geraamde kosten vereist voor de ontmanteling en de verwijdering van het actief worden, indien relevant, opgenomen als materiële activa en afgeschreven over de volledige gebruiksduur van het actief. De totale geraamde kosten vereist voor de ontmanteling en de verwijdering van het actief, verdisconteerd tot de huidige waarde ervan, worden geboekt als voorzieningen.
Indien het bedrag verdisconteerd wordt, wordt de toename in de voorziening wegens het verstrijken van de tijd verantwoord als financieringslasten.
HANDELS- EN OVERIGE SCHULDEN
Handels- en overige schulden worden uitgedrukt aan geamortiseerde kostprijs.
OVERHEIDSSUBSIDIES
Overheidssubsidies worden opgenomen wanneer het redelijkerwijs zeker is dat de Groep de subsidie zal ontvangen en dat aan alle onderliggende voorwaarden is voldaan. Subsidies die aan een actief zijn verbonden, worden onder overige verplichtingen opgenomen en worden systematisch in de resultatenrekening opgenomen tijdens de verwachte gebruiksduur van het bijbehorend actief. Subsidies die aan uitgavenposten zijn verbonden, worden in de resultatenrekening opgenomen in dezelfde periode als de uitgave waarvoor de subsidie werd ontvangen. Overheidssubsidies worden als overige bedrijfsopbrengsten opgenomen in de resultatenrekening.
3.7. Posten in de resultatenrekening
OPBRENGSTEN
Opbrengsten worden geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen verbonden aan de transactie naar de entiteit zullen vloeien en op voorwaarde dat deze voordelen op een betrouwbare wijze kunnen ingeschat worden en de inning van de verschuldigde vergoeding waarschijnlijk is.
De opbrengsten omvatten de wijzigingen aan de afrekeningsmechanismen (zie toelichting 7.15).
Opbrengsten vertegenwoordigen de reële waarde van de vergoeding die ontvangen wordt in het gewone verloop van de activiteiten van de Groep.
Verkochte goederen en geleverde diensten
Opbrengsten uit diensten en de verkoop van goederen worden opgenomen in de winst- en verliesrekening wanneer de belangrijke risico’s en voordelen van eigendom aan de koper zijn overgedragen.
Bestellingen en projecten in uitvoering
Zodra het resultaat van een constructiecontract in uitvoering op betrouwbare wijze kan geschat worden, worden contractuele baten en lasten opgenomen in de winst- en verliesrekening naar rato van het stadium van voltooiing van het contract. Een verwacht verlies op een contract wordt onmiddellijk opgenomen in de winst- en verliesrekening.
Overdracht van activa van klanten
De ontvangsten van klanten (financiële tussenkomst) voor de constructie van aansluitingen op het hoogspanningsnet worden in de winst- en verliesrekening opgenomen naar rato van het stadium van de realisatie van de onderliggende materiële vaste activa.
Overige opbrengsten
Overige bedrijfsopbrengsten worden geboekt wanneer ze verdiend zijn of wanneer de verwante dienst gepresteerd werd.
LASTEN
Leasebetalingen
Betalingen uit hoofde van operationele leasing worden lineair opgenomen in de winst- en verliesrekening over de leaseperiode. Ontvangen vergoedingen als stimulering voor het sluiten van leaseovereenkomsten worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een integraal deel van de totale leasinguitgaven.
FINANCIERINGSBATEN EN -LASTEN
De financieringslasten omvatten interesten op leningen, berekend volgens de effectieve rentevoetmethode, wisselkoersverliezen, winsten uit muntafdekkingen die wisselkoersverliezen compenseren, resultaten uit de afdekkingen van interestrisico’s, verliezen op voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa, alsook verliezen uit afdekkingineffectiviteit. Alle interesten en andere gemaakte kosten met leningen of andere gemaakte transacties worden als financiële kosten geboekt wanneer ze zich voordoen. De nettofinancieringslasten omvatten interesten op leningen berekend aan de hand van de methode van de effectieve rente en omrekeningsverschillen.
Financieringsbaten omvatten onder andere rentebaten op bankdeposito's, die naarmate zij oplopen opgenomen worden in de winst- en verliesrekening aan de hand van de methode van de effectieve rente.
Financieringslasten die niet direct toewijsbaar zijn aan de aankoop, bouw of productie van een in aanmerking komend actief worden in de winst- en verliesrekening opgenomen aan de hand van de methode van de effectieve rente.
WINSTBELASTINGEN
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en uitgestelde belasting. De winstbelasting wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening behalve in de mate dat zij betrekking heeft op posten die rechtstreeks worden opgenomen in het eigen vermogen.
De over de verslagperiode verschuldigde belasting is de verwachte te betalen belasting op de belastbare winst voor het jaar, met toepassing van belastingtarieven die zijn vastgesteld of grotendeels zijn vastgesteld aan het einde van de verslagperiode en alle aanpassingen aan de te betalen belasting met betrekking tot vroegere jaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden verwerkt op basis van de balansmethode op tijdelijke verschillen die ontstaan tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde van die posten.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden niet verwerkt voor de volgende tijdelijke verschillen: de eerste opname van activa of verplichtingen in een transactie die geen bedrijfscombinatie betreft en noch de commerciële noch de fiscale winst in de voorzienbare toekomst zullen beïnvloeden, en verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen en gezamenlijke overeenkomsten voor zover het waarschijnlijk is dat deze in de voorzienbare toekomst niet zullen worden afgewikkeld. Voor tijdelijke verschillen die voortvloeien uit de eerste opname van goodwill worden geen uitgestelde belastingverplichtingen opgenomen. Uitgestelde belastingverplichtingen worden gewaardeerd met behulp van de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij terugname van de tijdelijke verschillen, op basis van de wetten die per verslagdatum zijn vastgesteld of materieel zijn vastgesteld. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd
indien er een wettelijk afdwingbaar recht bestaat om de verschuldigde belastingvorderingen en -verplichtingen te salderen en deze vorderingen en verplichtingen samenhangen met door dezelfde belastingautoriteit opgelegde winstbelasting aan dezelfde belastingplichtige entiteit, dan wel op verschillende belastingplichtige entiteiten die voornemens zijn de verschuldigde belastingvorderingen en -verplichtingen te salderen of waarvan de belastingvorderingen en -verplichtingen gelijktijdig worden gerealiseerd.
Een uitgestelde belastingvordering wordt slechts opgenomen in de mate dat het waarschijnlijk is dat toekomstige belastbare winsten beschikbaar zullen zijn waartegen de actiefpost kan worden aangewend. Uitgestelde belastingvorderingen worden verminderd in de mate dat het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel gerealiseerd zal worden.
Bijkomende winstbelastingen die voortvloeien uit de uitkering van dividenden worden tezelfdertijd opgenomen als de schuld om het betrokken dividend te betalen.
3.8. Gepubliceerde maar nog niet effectieve standaarden en interpretaties
De Groep paste onderstaande standaarden, interpretaties of aanpassingen, die op de datum van de bekrachtiging van deze geconsolideerde jaarrekening gepubliceerd maar nog niet effectief waren, niet voortijdig toe:
• IFRS 9 Financiële instrumenten (van kracht vanaf 1 januari 2018) omvat alle fasen van het project financiële instrumenten en vervangt IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en alle eerdere versies van IFRS 9. De standaard introduceert nieuwe vereisten voor classificatie en waardering, waardevermindering en hedge accounting. De Groep onderzoekt de potentiële impact van de toepassing van IFRS 9 op zijn jaarrekening;
• IFRIC 21 Heffingen, waarvan de inwerkingtreding aanvankelijk op 1 januari 2014 werd verwacht, is enkel van toepassing op boekjaren beginnend op of na 17 juni 2014. Deze IFRIC zal naar verwachting geen significante impact hebben op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep per 31 december 2015;
• aanpassingen van IAS 19 Personeelsbeloningen - Toegezegde pensioenregelingen: Werknemersbijdragen zorgen voor een verlichting van de boekhoudkundige complexiteit en last die bepaalde bijdragen van werknemers of derde partijen met zich meebrengen. De aanpassingen die verplicht zullen worden voor de geconsolideerde jaarrekening 2015 van de Groep, zullen naar verwachting geen significante invloed hebben op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep;
• IFRS 14 Gereguleerde overlopende rekeningen (van kracht vanaf 1 januari 2016) is een optionele standaard die entiteiten waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan tariefregulering om het grootste deel van de zijn bestaande grondslagen voor de boekhouding verder toe te passen voor het saldo van gereguleerde overlopende rekeningen bij de eerste toepassing van IFRS. Entiteiten die IFRS 14 toepassen moeten de gereguleerde overlopende rekeningen als aparte items opnemen in de balans en wijzigingen in de saldo's van deze accounts als aparte items boeken in de winst- en verliesrekening en in niet-gerealiseerde resultaten. De standaard vereist toelichtingen over de aard van en de risico's verbonden met de tariefregulering van de entiteit en over de effecten van deze tariefregulering op de jaarrekening van de entiteit. Deze standaard is niet van toepassing zijn op de Groep die de jaarrekeningen al volgens IFRS opstelt;
• aanpassingen aan IFRS 11 Boekhoudkundige verwerking van de verwerving van een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit (van kracht vanaf 1 januari 2016). De aanpassingen aan IFRS 11 vereisen dat een gezamenlijke operator die de verwerving van een belang in een gezamenlijke activiteit boekt, waarbij de gezamenlijke activiteit een onderneming is, de relevante principes uit IFRS 3 moet toepassen voor de boekhouding van bedrijfscombinaties. De aanpassingen verduidelijken eveneens dat een eerder aangehouden belang in een gezamenlijke activiteit niet geherwaardeerd wordt na de verwerving van een bijkomend belang in dezelfde gezamenlijke activiteit waarbij de gedeelde controle behouden blijft. Daarnaast werd een uitzondering op het bereik toegevoegd aan IFRS 11 die bepaalt dat de aanpassingen niet van toepassing zijn wanneer de partijen die de gedeelde controle delen, inclusief de verslaggevende entiteit, gezamenlijk gecontroleerd worden door dezelfde uiteindelijke controlerende partij. De aanpassingen zijn zowel van toepassing op de verwerving van een eerste belang in een gezamenlijke activiteit als de verwerving van bijkomend belangen in dezelfde gezamenlijke activiteit. Deze aanpassingen zullen naar verwachting geen impact hebben op de Groep;
• aanpassingen aan IAS 16 en IAS 38 Materiële en immateriële vaste activa – Verduidelijking van aanvaardbare afschrijvingsmethodes (toepasbaar vanaf 1 januari 2016).
De aanpassingen verduidelijken de principes uit IAS 16 en IAS 38 dat de inkomsten een patroon van economische voordelen weerspiegelen die gegenereerd worden door een onderneming uit te baten (waarvan het actief deel uitmaakt), eerder dan de economische voordelen die genoten worden door het gebruik van het actief. Hieruit volgt dat een op de opbrengsten gebaseerde methode dus niet gebruikt kan worden om materiële activa af te schrijven en enkel in beperkte gevallen gebruikt kan worden om immateriële activa af te schrijven. Deze aanpassingen zullen geen impact hebben op de Groep omdat de Groep geen op de opbrengsten gebaseerde methode gebruikt om waardeverminderingen te berekenen;
• aanpassingen aan IAS 16 en IAS 41 Landbouw: Dragende planten (toepasbaar 1 januari 2016) Deze aanpassingen vereisen dat dragende planten, gedefinieerd als levende planten, geboekt worden als materiële activa en opgenomen worden in het bereik van IAS 16 Materiële activa in plaats van in IAS 41 Landbouw. Deze aanpassingen zullen geen impact hebben op de Groep omdat de Groep geen dragende planten heeft;
• IFRS 15 Inkomsten uit contracten met klanten (toepasbaar 1 januari 2017) vestigt een nieuw ruim kader om te bepalen of, hoeveel en wanneer inkomsten geboekt worden. Het vervangt de bestaande richtlijnen voor het boeken van inkomsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Bouwcontracten en IFRIC 13 Klantgetrouwheidprogramma's. De Groep onderzoekt de potentiële impact van de toepassing van IFRS 15 op zijn jaarrekening;
• jaarlijkse verbeteringen aan IFRS (2010-2012) is een aantal kleine verbeteringen aan zes bestaande standaarden. Deze verbeteringen, die verplicht zullen worden voor de geconsolideerde jaarrekening 2015 van de Groep, zullen naar verwachting geen significante invloed hebben op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep;
• jaarlijkse verbeteringen aan IFRS (2011-2013) is een aantal kleine verbeteringen aan vier bestaande standaarden. Deze verbeteringen, die verplicht zullen worden voor de geconsolideerde jaarrekening 2015 van de Groep, zullen naar verwachting geen significante invloed hebben op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep.
4. Gesegmenteerde rapportering
4.1. Grondslagen voor segmentering
De Groep heeft gekozen voor een geografische segmentering, aangezien deze segmentering de basis vormt voor de interne managementrapportering van de onderneming en het belangrijkste besluitvormende orgaan van de entiteit de mogelijkheid geeft om het type en het financieel profiel van haar activiteiten transparant te evalueren en te beoordelen.
In overeenstemming met IFRS 8, heeft de Groep de volgende bedrijfssegmenten bepaald op basis van de eerder vermelde criteria:
• Elia Transmission (België), dat Elia System Operator en de bedrijven omvat waarvan de activiteiten rechtstreeks zijn verbonden met de rol van de Belgische transmissienetbeheerder (d.w.z. de Groep vóór de overname van 50Hertz);
• 50Hertz Transmission (Duitsland), dat Eurogrid International CVBA en de bedrijven omvat waarvan de activiteiten rechtstreeks zijn verbonden met de rol van de transmissienetbeheerder in Duitsland.
De twee operationele segmenten zijn ook gedefinieerd als de kasstroom genererende eenheden van de Groep, aangezien de verzamelde activa van beide segmenten afzonderlijk kasstromen genereren.
Het belangrijkste operationele besluitvormende orgaan is door de Groep geïdentificeerd als de Xxxxx xxx Xxxxxxx, de CEO’s en de directiecomités van elk van de segmenten. Het belangrijkste operationele besluitvormende orgaan bekijkt regelmatig de prestaties van de segmenten van de Groep aan de hand van enkele indicatoren, zoals opbrengsten, EBITDA en operationeel resultaat.
De geografische segmenten van het bedrijf worden hoofdzakelijk gekenmerkt door gemeenschappelijke inkomsten en cost drivers en wezenlijk dezelfde wettelijke vereisten en dezelfde opdracht van openbaar nut in hun respectievelijke geografische gebied, maar ze onderscheiden zich voornamelijk op het niveau van de specifieke nationale regelgevende kaders. Voor meer details over dit onderwerp verwijzen we naar het hoofdstuk “Regelgevend kader en tarieven”.
De informatie die aan het belangrijkste operationele besluitvormende orgaan wordt voorgelegd, volgt de IFRS-waarderingsregels van de Groep. Bijgevolg moeten er geen reconciliatieposten worden opgenomen. Intergroeptransacties worden gesloten tegen de marktvoorwaarden.
Zoals beschreven in IFRS 8 is de Groep eraan gehouden om segmentinformatie te rapporteren over elk operationeel segment dat bepaalde kwantitatieve criteria overschrijdt. Aangezien de operationele activiteiten van Atlantic Grid en EGI (Xxxx Xxxx International NV/SA en Elia Grid International GmbH) deze kwantitatieve criteria niet overschrijden, zijn de activiteiten van Atlantic Grid opgenomen in de segmentrapportering van 50Hertz Transmission (Duitsland) en de activiteiten van EGI in de segmentrapportering van Elia Transmission (België), omdat deze activiteiten respectievelijk opgevolgd worden door het belangrijkste operationele besluitvormende orgaan van die segmenten.
4.2. Elia Transmission (België)
De onderstaande tabel geeft de resultaten over 2014 van Xxxx Transmission (België)
Resultaten Xxxx Transmission (in EUR miljoen) - Boekjaar eindigend per 31 december | 2014 | 2013 | Verschil (%) |
Totaal opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 838,9 | 832,7 | 0,7% |
Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen | (112,8) | (104,5) | 7,9% |
Resultaat uit bedrijfsactiviteiten | 199,7 | 209,3 | (4,6%) |
Aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen | 2,8 | 0,4 | 600,0% |
EBIT | 202,6 | 209,7 | (3,4%) |
EBITDA | 315,4 | 314,3 | 0,3% |
Financieringsbaten | 10,7 | 13,7 | (21,9%) |
Financieringslasten | (111,3) | (122,9) | (9,4%) |
Winstbelastingen | (23,8) | (23,3) | 2,1% |
Nettowinst toe te rekenen aan de Eigenaars van de Vennootschap
78,4 77,1 1,7%
Geconsolideerde balans (in miljoen EUR) | 31 december 2014 | 31 december 2013 | Verschil (%) |
Balanstotaal | 4.989,6 | 4.885,9 | 2,1% |
Investeringsuitgaven | 276,7 | 223,2 | 24,0% |
Netto financiële schuld | 2.539,2 | 2.628,4 | (3,4%) |
EBITDA = EBIT + afschrijvingen en waardeverminderingen + wijziging in voorzieningen
De bedrijfsopbrengsten van Elia Transmission in België bleven stabiel tegenover dezelfde periode vorig jaar. Onderstaande tabel geeft een meer gedetailleerd beeld van de evolutie van de verschillende componenten van de bedrijfsopbrengsten.
Totaal opbrengsten & overige bedrijfsopbrengsten (in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | Verschil (%) |
Aansluitingen | 41,5 | 41,1 | 1,0% |
Gebruik van het net | 608,5 | 495,8 | 22,7% |
Internationale inkomsten | 56,0 | 67,8 | (17,5%) |
Ondersteunende diensten | 173,9 | 143,6 | 21,1% |
Overdracht van activa van klanten | 7,7 | 7,9 | (2,3%) |
Diverse bedrijfsopbrengsten | 8,1 | 4,3 | 89,2% |
Overige bedrijfsopbrengsten | 53,1 | 45,2 | 17,4% |
Subtotaal opbrengsten & overige bedrijfsopbrengsten | 948,9 | 805,9 | 17,7% |
Afrekeningsmechanisme: terug te geven in huidige tarifaire periode | (36,6) | 31,6 | n/a |
Afrekeningsmechanisme: afwijkingen goedgekeurd budget | (73,4) | (4,7) | n/a |
Totaal opbrengsten & overige bedrijfsopbrengsten | 838,9 | 832,7 | 0,7% |
De opbrengsten uit netaansluitingen bleven met € 41,5 miljoen op hetzelfde niveau als in 2013.
De opbrengsten uit het gebruik van het net en uit ondersteunende diensten stegen met respectievelijk 22,7% en 21,1% door de rechtzetting in 2013 van de kosten aangerekend aan de producenten na de invoering van de nieuwe tarieven die werden goedgekeurd door de CREG in 2013. Na het arrest van het hof van Beroep van 6 februari 2013, dat de eerdere beslissing tot goedkeuring van de transmissienettarieven voor de periode 2012–2015 vernietigde, heeft de CREG een bijgestuurd tariefvoorstel goedgekeurd op 16 mei 2013. Hierin werden de tariefcomponenten die betrekking hebben op de producenten naar beneden herzien en verrekend in de tariefcomponenten van de verbruikers. De nieuwe nettarieven voor ondersteunende diensten en systeembeheer, toegepast op de afname van energie, zijn in werking getreden op 1 juni 2013. De nieuwe tarieven voor het gebruik van het net, toegepast op het vermogen, traden in werking op 1 januari 2014. Het surplus aan kosten aangerekend aan de producenten sinds het begin van de regelgevende periode 2012 – 2015 werd teruggestort en zal worden gerecupereerd via de nieuwe nettarieven over de tariefperiode van 1 juni 2013 tot 31 december 2015.
De internationale inkomsten daalden met € 11,8 miljoen (daling met 17,5%), voornamelijk door de prijsevolutie op de Belgische markt in vergelijking met de omliggende landen van de Centraal- en West-Europese marktkoppeling (CWE), hetgeen voornamelijk een impact had op de inkomsten uit de grensoverschrijdende uitwisselingen tussen België en Nederland.
De inkomsten uit deelnemingen van klanten in investeringen (“overdracht van activa van klanten”) bleven met € 7,7 miljoen in de lijn liggen van 2013.
De diverse bedrijfsopbrengsten stegen met € 3,8 miljoen ten opzichte van 2013, ten gevolge van de toename van het aantal projecten voor derden waarin Xxxx betrokken was in 2014. De overige inkomsten stegen met 17,4%, voornamelijk door de activering van kosten gemaakt in het kader van Xxxx’x nieuwe verantwoordelijkheid inzake de strategische reserve.
Het afrekeningsmechanisme omvat de afwijkingen van het door de CREG goedgekeurde budget met betrekking tot de niet- beheersbare kosten en opbrengsten. Het operationele resultaat lag € 73,4 miljoen hoger, voornamelijk door de hogere internationale inkomsten (€ 46,3 miljoen), de lagere reële gemiddelde OLO (€ 27,4 miljoen), de lagere kosten voor ondersteunende diensten (€ 15,4 miljoen), en de lagere netto financiële lasten (€ 19,2 miljoen). Dit werd deels gecompenseerd door de verhoging van het bedrag voorzien in het nettarief voor de buitengebruikstelling van vaste activa (daling met € 3,1 miljoen), de hogere verwezenlijking van de incentive op de vervangingsinvesteringen (daling met € 2,0 miljoen) en de lagere tarifaire verkopen (daling met € 32,6 miljoen) naar aanleiding van de invoering van de nieuwe nettarieven goedgekeurd door de CREG (zie infra). Daarnaast werd een tijdelijk tarifair overschot (€ 36,6 miljoen) gerealiseerd, dat wordt overgedragen binnen de huidige tariefperiode.
De EBITDA (stijging met 0,3%) bleef stabiel op € 315,4 miljoen. De verdere daling van de billijke vergoeding door de evolutie van de OLO, die daalde van 2,43% in 2013 tot 1,72% in 2014, werd gecompenseerd door de verhoging van het bedrag voorzien in het nettarief voor de buitengebruikstelling van vaste activa (zie infra) en de positieve impact van de herberekeningen van IAS 19 en het daarmee samenhangend bedrag dat kan worden gerecupereerd via de toekomstige nettarieven. De EBIT (daling met 3,4%) daalde ten opzichte van 2013, voornamelijk door stijgende afschrijvingen op de vaste activa.
De netto financieringslasten (daling met 7,9%) daalden ten opzichte van 2013 met € 8,6 miljoen, voornamelijk als gevolg van de lagere uitstaande financiële langetermijnschuld. In 2014 werd een langetermijnobligatie van € 500 miljoen geherfinancierd door de uitgifte van een euro-obligatie op 15 jaar voor € 350 miljoen.
De stijging in de uitgaven voor winstbelasting (stijging met 1,7%) was een gevolg van de evolutie in de winst voor winstbelastingen.
De geconsolideerde winst na winstbelasting steeg met 1,7% van € 77,1 miljoen in 2013 tot € 78,4 miljoen in 2014, voornamelijk omwille van de volgende factoren1:
• lagere gereguleerde winst door lagere OLO (daling met € 9,4 miljoen);
• hoger bedrag voorzien in het nettarief voor de buitengebruikstelling van vaste activa (stijging met € 3,0 miljoen);
• hogere verwezenlijking van de incentive op vervangingsinvesteringen (stijging met € 1,2 miljoen);
• lagere verwezenlijking van de incentive voor kostenbesparingen en opbrengsten (daling met € 1,2 miljoen); en
• aanpassing van de provisies voor personeelsbeloningen en het daarmee samenhangend bedrag dat kan worden gerecupereerd via de toekomstige nettarieven (stijging met € 7,9 miljoen).
1 Items 1-4 zijn gelinkt aan het regelgevend kader in België
Het balanstotaal steeg met 2,1% naar € 4.989,6 miljoen, terwijl de netto financiële schuld daalde met € 89,2 miljoen (daling met 3,4%).
4.3. 50Hertz Transmission (Duitsland)
De onderstaande tabel geeft de resultaten over 2014 van 50Hertz Transmission voor zijn activiteiten als transmissienetbeheerder in Duitsland:
Resultaten 50Hertz Transmission (Duitsland) (in miljoen EUR) - Boekjaar eindigend per 31 december * | 2014 | 2013 | Verschil (%) |
Totaal opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 1.022,8 | 929,3 | 10,1% |
Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen | (62,9) | (61,7) | 1,9% |
EBIT | 281,2 | 226,8 | 24,0% |
EBITDA | 344,1 | 288,5 | 19,3% |
Financieringsbaten | 3,7 | 1,5 | 146,7% |
Financieringslasten | (33,5) | (0,3) | n/a |
Winstbelastingen | (94,5) | (63,6) | 48,6% |
Nettowinst toe te rekenen aan de Eigenaars van de Vennootschap | 156,8 | 164,4 | (4,6%) |
Geconsolideerde balans (in miljoen EUR) | 31 december 2014 | 31 december 2013 | Verschil (%) |
Balanstotaal | 3.538,8 | 2.744,1 | 29,0% |
Investeringsuitgaven | 591,1 | 412,8 | 43,2% |
Netto financiële schuld | (24,9) | 175,8 | n/a |
* Resultaten, kosten, activa en verplichtingen worden in de tabel opgenomen aan 100% (voorheen, tot 31 december 2013, proportioneel volgens het aandeel van de Group weergegeven (60%)).
** 60% van de nettowinst toe te rekenen aan de Eigenaars van de Vennootschap is inbegrepen in het aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode (na winstbelastingen) van de Groep
De bedrijfsopbrengsten van 50Hertz Transmission stegen met 10,1% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De stijging is voornamelijk ingegeven door hogere investeringsvolumes tegenover lagere verrekening van regulatoire tekorten en surplussen uit het verleden. Deze effecten werden deels gecompenseerd door het wegvallen van het dubbel terugverdieneffect van investeringskosten. In 2013 werden de kosten voor nieuwe investeringen dubbel terugverdiend, met name voor 2011 en 2013, ingevolge een wijziging in het regelgevend kader die in werking trad in 2012. Alle kosten voor nieuwe investeringen worden gerecupereerd in het jaar dat ze zich voordoen, terwijl dit vóór 2012 pas na een periode van twee jaar was. De totale bedrijfsopbrengsten worden meer gedetailleerd weergegeven in onderstaande tabel.
Detail opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten (in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | Verschil (%) |
Verticale netwerktarieven | 883,8 | 906,1 | (2,5%) |
Horizontale netwerktarieven | 79,9 | 82,8 | (3,5%) |
Ondersteunende diensten | 74,8 | 84,5 | (11,5%) |
Overdracht van activa naar klanten | 6,0 | 1,4 | 328,6% |
Overige bedrijfsopbrengsten | 47,6 | 37,3 | 27,6% |
Subtotaal opbrengsten & overige bedrijfsopbrengsten | 1.092,1 | 1.112,1 | (1,8%) |
Afrekeningsmechanisme: afwijkingen van het goedgekeurde budget | (69,3) | (182,8) | n/a |
Totaal opbrengsten & overige bedrijfsopbrengsten | 1.022,8 | 929,3 | 10,1% |
De opbrengsten uit verticale nettarieven (voor eindverbruikers) daalden met € 22,3 miljoen (daling met 2,5%), voornamelijk door een daling in de totale door de regulator toegelaten inkomsten. De stijging in de toegelaten beheersbare kosten die kunnen worden doorgerekend in het nettarief ingevolge het begin van een nieuwe tariefperiode in 2014 en de stijging van door te rekenen investeringskosten, door toegenomen investeringsactiviteit, werden meer dan gecompenseerd door een daling in de voorziene energiekosten en het einde van het dubbel terugverdieneffect voor nieuwe investeringen.
De opbrengsten uit horizontale nettarieven (voor DNB’s) daalden met 3,5%, voornamelijk door een daling in de energie- uitwisselingen tussen Polen en Duitsland. Dit effect wordt deels gecompenseerd door hogere investeringskosten die moeten worden doorgerekend aan de drie andere DNB’s. In Duitsland worden alle investeringskosten voor offshoreverbindingen gedeeld onder de vier Duitse DNB’s. Dit betekent dat 50Hertz ongeveer 20% van deze kosten draagt en 80% van haar eigen aansluitingskosten doorrekend aan de drie andere DNB’s.
De opbrengsten uit ondersteunende diensten daalden met € 9,7 miljoen (daling met 11,5%), hoofdzakelijk door een daling in de opbrengsten uit onevenwichten.
Overige bedrijfsopbrengsten stegen met € 10,3 miljoen, hoofdzakelijk door een stijging in de activering van eigen werken, aangedreven door de hoge investeringsactiviteit.
Het afrekeningsmechanisme omvat bij 50Hertz Transmission enerzijds de jaarlijkse verrekening van tekorten en surplussen ontstaan vóór 2014 (€ 49,4 miljoen), en anderzijds de in 2014 gerealiseerde afwijkingen tussen de toegelaten door te rekenen kosten en de werkelijke kosten (-€ 118,7 miljoen). De aanzienlijke operationele afwijking in 2014 vloeit voornamelijk voort uit de lage energiekosten en de hogere gefactureerde volumes in vergelijking met de gebudgetteerde volumes.
De sterke stijging van de EBITDA (stijging met 19,3%) en EBIT (stijging met 24,0%) vloeit voornamelijk voort uit investeringen en een aantal eenmalige effecten. Op het einde van Q2 2014 ontving de vennootschap de officiële beslissing van de Duitse regulator BNetzA inzake de vorige tariefperiode. Deze omvatte de doorgerekende kosten uit het verleden, hetgeen 50Hertz toeliet om de aangelegde gereguleerde provisies te laten vrijvallen. Verder werd een provisie inzake een positief beslecht geschil geannuleerd. Deze effecten werden deels gecompenseerd door het verdwijnen van het dubbel terugverdieneffect voor nieuwe investeringen.
De netto financieringslasten werden negatief beïnvloed zowel door een belangrijk verdisconteringseffect op langetermijnprovisies (€ 11,8 miljoen) als door de verdwijning van een eenmalig positief resultaat in 2013 (€ 10,8 miljoen). In 2013 heeft de BNetzA beslist dat ontvangen congestie– en veilingsinkomsten niet langer in de nettarieven moeten worden verwerkt binnen 2 jaar, maar dat deze kunnen worden gespreid over een periode van 30 jaar. De reden hiervoor is dat, sinds 2012, de congestie- en veilingsinkomsten moeten worden aangewend voor de financiering van investeringen in beter congestiebeheer. Door deze beslissing werden de congestie- en veilingsinkomsten van 2012 en 2013, die moeten worden verrekend in het nettarief, voor het eerst verdisconteerd in 2013, hetgeen resulteerde in een belangrijke en grotendeels éénmalige financiële opbrengst. Gezien de dalende rentevoeten, beïnvloedt de verdiscontering dit jaar op negatieve wijze de netto financieringslasten.
De stijging in de uitgaven voor winstbelasting is voornamelijk een gevolg van de evolutie in de EBIT. Daarnaast leidde de finale belastingsafrekening volgend op de belastingscontroles voor de jaren 2006-2009 tot een toegenomen uitgave voor winstbelasting.
De stijging van de EBIT werd teniet gedaan door de hogere netto financieringslasten in combinatie met een uitzonderlijke belastingsuitgave, wat resulteerde in een lichte daling van de nettowinst (daling met 4,6%). De daling van € 7,6 miljoen is voornamelijk ingegeven door de volgende factoren:
• verdwijning van het dubbel terugverdieneffect van investeringskosten, gerealiseerd in 2012 en 2013 (daling met € 33,6 miljoen) (zie infra);
• eenmalige effecten (stijging met € 29,8 miljoen) (zie infra)
• 3hogere kostendekking voor onshore investeringen (stijging met € 9,6 miljoen);
• hogere kostendekking voor offshore investeringen (stijging met € 25,9 miljoen);
• hogere toegelaten basisjaarkosten (stijging met € 29,5 miljoen);
• hogere operationele kosten (daling met € 7,0 miljoen);
• hogere netto financieringslasten (daling met € 31,0 miljoen);
• hogere belastingen (daling met € 30,5 miljoen).
Het balanstotaal steeg met 29,0% tot naar € 3.538,8 miljoen, terwijl de netto financiële schuld significant verbeterde – het resultaat van de positieve instroom van het EEG mechanisme (een tekort van € 45,5 miljoen op het einde van 2013 tegenover een overschot van € 575 miljoen op het einde van 2014).
Groepsresultaten | 2014 Xxxx | 2014 50Hertz | 2014 Consolidatie | 2014 Elia Group |
(in miljoen EUR) - Boekjaar eindigend per 31 december | Transmission (België) | Transmission (Duitsland) | herwerkingen | |
(a) | (b) | (c) | (a)+(b)+(c) | |
Totaal opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 838,9 | 1.022,8 | (1.022,8) | 838,9 |
Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen | (112,8) | (62,9) | 62,9 | (112,8) |
Resultaat uit bedrijfsactiviteiten | 199,7 | 281,2 | (281,2) | 199,7 |
Aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen | 2,8 | 0,0 | 94,3 | 97,1 |
4.4. Reconciliatie van informatie over segmenten met de geconsolideerde cijfers
EBIT | 202,6 | 281,2 | (187,0) | 296,8 |
EBITDA | 315,4 | 344,1 | (249,8) | 409,7 |
Financieringsbaten | 10,7 | 3,7 | (3,7) | 10,7 |
Financieringslasten | (111,3) | (33,5) | 33,5 | (111,3) |
Winstbelastingen | (23,8) | (94,5) | 94,5 | (23,8) |
Nettowinst toe te rekenen aan de Eigenaars van de Vennootschap | 78,4 | 156,8 | (62,6) | 172,6 |
Geconsolideerde balans (in miljoen EUR)) | 31.12.2014 | 31.12.2014 | 31.12.2014 | 31.12.2014 |
Balanstotaal | 4.989,6 | 3.538,8 | (2.831,) | 5.697,1 |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 000,0 | 591,1 | (591,1) | 276,7 |
Netto financiële schuld | 2.539,2 | (24,9) | 24,9 | 2.539,2 |
2013 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Groepsresultaten | Elia | 50Hertz | Consolidatie | Elia Group |
(in miljoen EUR) - Boekjaar eindigend per 31 | Transmission | Transmission | herwerkingen | |
december | (België) | (Duitsland) | ||
(a) | (b) | (c) | (a)+(b)+(c) | |
Totaal opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 832,7 | 929,3 | (929,3) | 832,7 |
Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen | (104,5) | (61,7) | 61,7 | (104,5) |
Resultaat uit bedrijfsactiviteiten | 209,3 | 226,8 | (226,8) | 209,3 |
Aandeel in resultaat van investeringen opgenomen volgens vermogensmutatiemethode, na winstbelastingen | 0,4 | 0,0 | 98,6 | 99,0 |
EBIT | 209,7 | 226,8 | (128,2) | 308,3 |
EBITDA | 314,3 | 288,5 | (190,0) | 412,8 |
Financieringsbaten | 13,7 | 1,5 | (1,5) | 13,7 |
Financieringslasten | (122,9) | (0,3) | 0,3 | (122,9) |
Winstbelastingen | (23,3) | (63,6) | 63,5 | (23,4) |
Nettowinst toe te rekenen aan de Eigenaars van de Vennootschap | 77,1 | 164,4 | (65,7) | 175,8 |
Geconsolideerde balans (in miljoen EUR) | 31.12.2013 | 31.12.2013 | 31.12.2013 | 31.12.2013 |
Balanstotaal | 4.885,9 | 2.744,1 | (2.074,3) | 5.555,7 |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 000,0 | 412,8 | (412,8) | 223,2 |
Netto financiële schuld | 2.628,4 | 175,8 | (175,8) | 2.628,4 |
De Groep heeft in geen van beide bedrijfssegmenten een concentratie van klanten.
5. INVESTERINGEN VERWERKT VOLGENS DE VERMOGENSMUTATIEMETHODE
5.1. Gezamenlijke overeenkomsten
Eurogrid International CVBA is de enige gezamenlijke overeenkomst van de Groep. De vennootschap werd opgericht door de Groep en door IFM (Industry Funds Management) met het oog op het verwerven van 50Hertz Transmission GmbH, een van de vier Duitse transmissienetbeheerders. De Groep heeft een aandeel van 60% in de gezamenlijke overeenkomst. Eurogrid International is een private entiteit die niet beursgenoteerd is.
Eurogrid International en zijn dochterondernemingen (zie toelichting 8.5) vormen samen het segment 50Hertz Transmission (Duitsland), zie toelichting 4.3.)
De volgende tabel geeft een overzicht van de financiële informatie van de gezamenlijke overeenkomst op basis van zijn IFRS jaarrekening, en de reconciliatie met de boekwaarde van het belang van de Groep in de geconsolideerde jaarrekening.
(in miljoen EUR) – Boekjaar eindigend per 31 december | 2014 | 2013 |
Percentage eigendomsbelang | 60,00% | 60,00% |
Vaste activa | 2.742,4 | 2.229,7 |
Vlottende activa | 796,4 | 514,4 |
Langlopende verplichtingen | 784,5 | 651,5 |
Kortlopende verplichtingen | 1.575,5 | 976,4 |
Eigen vermogen | 1.178,8 | 1.116,2 |
Boekwaarde van de investering van de Groep | 707,3 | 669,7 |
Opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 1.022,8 | 929,4 |
Afschrijvingen | (78,7) | (75,1) |
Financieringskosten | (29,8) | (0,2) |
Winst voor belastingen | 251,3 | 228,1 |
Winstbelastingen | (94,5) | (63,6) |
Winst over het boekjaar | 156,8 | 164,5 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het boekjaar | 156,8 | 164,5 |
Aandeel van de Groep in de winst over het boekjaar | 94,0 | 98,7 |
Dividenden ontvangen door de Groep | 53,9 | 42,5 |
5.2. Geassocieerde deelnemingen
De Groep heeft vier geassocieerde deelnemingen die allen investeringen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode zijn.
De Groep bezit een participatie van 36,8% in Ampacimon NV/SA, een Belgisch bedrijf dat innovatieve monitoringsystemen ontwikkelt voor TNB's, zodat zij sneller kunnen anticiperen op veranderingen in vraag en aanbod van energie.
APX is een leverancier van beurs- en clearingdiensten voor de groothandelsmarkt en baat hiertoe transparante platformen uit in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België. De Groep heeft een aandeel van 29,2% in APX.
De Groep heeft een aandeel van 28,5% in Coreso NV/SA, een vennootschap die coördinatiediensten levert voor de veilige uitbating van het hoogspanningsnet in 5 landen.
HGRT SAS is een Franse vennootschap die een belang van 53,3% heeft in Powernext, dat handelsplatformen ontwerpt en uitbaat voor de spot- en derivatenmarkten in de Europese energiesector. De Groep zelf heeft een aandeel van 24,5% in HGRT.
Geen van deze ondernemingen is beursgenoteerd.
(in miljoen EUR) Ampacimon APX Coreso HGRT | ||||||||
2014 | 2013 | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 | |
Percentage eigendomsbelang | 36,8% | 36,8% | 29,2% | 29,2% | 28,5% | 28,5% | 24,5% | 24,5% |
Vaste activa | 0,0 | 0,0 | 24,4 | 23,2 | 1,3 | 1,7 | 36,1 | 35,8 |
Vlottende activa | 1,5 | 0,6 | 459,7 | 595,8 | 2,4 | 1,9 | 2,0 | 0,0 |
Langlopende verplichtingen | 0,0 | 0,0 | 3,5 | 4,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Kortlopende verplichtingen | 0,7 | 0,2 | 451,8 | 584,0 | 1,9 | 2,0 | 0,0 | 0,2 |
Eigen vermogen | 0,8 | 0,4 | 28,8 | 31,0 | 1,8 | 1,6 | 38,1 | 35,6 |
Boekwaarde van de investering van de Groep | 0,3 | 0,1 | 14,1 | 14,2 | 0,5 | 0,4 | 9,3 | 8,7 |
Opbrengsten en overige bedrijfsopbrengsten | 1,7 | 0,7 | 26,9 | 27,3 | 7,8 | 6,2 | 0,0 | 0,0 |
Winst voor belastingen | 0,4 | (0,4) | 4,5 | 4,2 | 0,4 | 0,3 | (0,5) | (0,2) |
Winstbelastingen | 0,0 | 0,0 | 1,1 | 0,4 | 0,2 | 0,1 | 0,0 | 0,0 |
Winst over het boekjaar | 0,4 | (0,4) | 3,4 | 3,8 | 0,2 | 0,2 | 2,0 | 2,9 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde 0,4 | (0,4) | 3,4 | 3,8 | 0,2 | 0,2 | 2,0 | 2,9 | |
Aandeel van de Groep in de winst over 0,2 | (0,2) | 2,0 | 0,3 | 0,2 | 0,0 | 0,6 | 0,3 |
De volgende tabel geeft een overzicht van de financiële informatie van de investeringen van de Groep in deze vennootschappen op basis van hun respectieve jaarrekeningen die zijn opgesteld in overeenstemming met de IFRS-standaarden.
resultaten over het boekjaar
het boekjaar
6. Elementen van de geconsolideerde resultatenrekening en niet- gerealiseerde resultaten
(in miljoen XXX) | 0000 | 0000 |
Xxxxxxxxxxx | 777,8 | 779,5 |
Overdracht van activa van klanten | 7,7 | 7,9 |
Totaal opbrengsten | 785,5 | 787,5 |
Voor de verdeling van de belangrijke categorieën over de opbrengst van het Belgische segment (toelichting 4.2) verwijzen wij naar de segmentrapportering.
De volgende tabel toont de verdeling van de “Overige bedrijfsopbrengsten”: | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Diensten en technische expertise | (0,3) | 1,6 |
Intern geproduceerde vaste activa | 17,0 | 16,3 |
Beweging op overige financiële vaste activa | 2,6 | (4,6) |
Optimaal gebruik van activa | 12,9 | 12,0 |
Andere | 20,7 | 19,7 |
Meerwaarde op realisatie MVA | 0,5 | 0,2 |
Overige bedrijfsopbrengsten | 53,4 | 45,2 |
De eigen geproduceerde activa van de Groep geeft de waardering van de tijd die besteed werd aan investeringsprojecten.
Het optimaal gebruik van activa vertegenwoordigt vooral inkomsten gegenereerd door contracten met telecomoperatoren voor de terbeschikkingstelling van hoogspanningsmasten aan verschillende telecomoperatoren als draagstructuur voor antennes van hun mobiele netwerk.
De rubriek “Andere” bevat recupereerbare bedragen van vorderingen die door verzekeringsmaatschappijen zijn betaald, enz.
GROND- EN HULPSTOFFEN, DIENSTEN EN OVERIGE GOEDEREN | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Grond- en hulpstoffen | 5,3 | 5,2 |
Aankoop van ondersteunende diensten | 164,5 | 163,9 |
Diensten en diverse goederen (excl. aankoop ondersteunende diensten) | 193,5 | 191,7 |
Totaal | 363,3 | 360,8 |
De “aankoop van ondersteunende diensten” omvat de kosten voor diensten waardoor de Groep het evenwicht op het net bewaart tussen injecties en afnames, de spanning van het net handhaaft en congesties beheert.
De regel “diensten en diverse goederen” heeft betrekking op het onderhoud van het net, diensten van derden, verzekeringen, consultancy, enz.
PERSONEELSKOSTEN | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Bezoldigingen | 89,6 | 87,8 |
Sociale lasten | 26,1 | 25,9 |
Xxxxxxxxxxxxxx | 6,2 | 7,6 |
Overige personeelskosten | 6,9 | 7,2 |
Kosten mbt op aandelen gebaseerde betalingen | 1,4 | 0,1 |
Personeelsvoordelen (andere dan pensioenen) | 5,0 | 8,6 |
Totaal | 135,2 | 137,1 |
De personeelskosten bleven vrij stabiel in vergelijking met 2013. Deze vermindering resulteert vooral uit de daling van de kosten voor personeelsvergoedingen, licht gecompenseerd door de hogere betalingsuitgaven gebaseerd op aandelen.
In oktober 2014 bood de Xxxx groep het personeel aan om in te tekenen op een kapitaalverhoging van Elia System Operator NV (fiscale en niet-fiscale schijf). Het aantal uitstaande aandelen steeg met 170.035 aandelen zonder nominale waarde. Het personeel krijgt een korting van 16,6% op de beurskoers van het aandeel, voor een totaal bedrag van € 1,4 miljoen.
Voor meer informatie over personeelsbeloningen, zie toelichting 7.11 Personeelsbeloningen.
AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN, WIJZIGINGEN IN VOORZIENINGEN
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Afschrijvingen van immateriële activa | 6,5 | 6,8 |
Afschrijvingen van materiële activa | 101,1 | 97,8 |
Totaal afschrijvingen | 107,6 | 104,6 |
Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen | 0,7 | 0,4 |
Totaal waardeverminderingen | 0,7 | 0,4 |
Milieuvoorzieningen | 0,9 | (2,9) |
Voorzieningen inzake geschillen | 3,7 | 2,5 |
Beweging op voorzieningen | 4,6 | (0,4) |
Totaal | 112,9 | 104,5 |
De variantie voor de waardevermindering met betrekking tot vorderingen tijdens het jaar wordt weergegeven in toelichting 8.2 “Beheer van financiële risico’s en derivaten”.
Een uitgebreide beschrijving wordt gegeven in andere hoofdstukken over immateriële vaste activa (zie 7.2), materiële vaste activa (zie 7.1) en voorzieningen (zie 7.12).
OVERIGE BEDRIJFSKOSTEN | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Belastingen andere dan winstbelastingen | 15,2 | 12,9 |
Minderwaarde op verkoop, buitendienststellingen materiële activa | 12,6 | 6,6 |
Bonus-malus afrekening voorgaand jaar | 0,0 | 1,5 |
Minderwaarden op realisatie handelsvorderingen | 0,1 | 0,0 |
Overige bedrijfskosten | 27,8 | 20,9 |
De belastingen andere dan winstbelastingen bestaan hoofdzakelijk uit eigendomsbelastingen en belastingen op masten. De toename in minderwaarde op verkoop, buitendienststellingen materiële vaste activa worden vooral veroorzaakt door de buitendienststelling van een recente transformator na een brand in het hoogspanningstation van Monceau.
(in miljoen EUR) | 2014 | 0000 |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 10,7 | 13,7 |
Interestbaten uit beleggingswaarden, geldmiddelen en kasequivalenten | 0,7 | 1,2 |
Overige financiële baten | 10,0 | 12,4 |
Financieringskosten | (111,3) | (122,9) |
Interestlasten | (105,6) | (112,0) |
Interestlasten op derivaten | (8,2) | (8,3) |
Overige financiële lasten | 2,6 | 2,6 |
Netto financieringskosten | (100,6) | (109,2) |
De overige financiële lasten bevatten vooral moratoriuminteresten die berekend zijn op de tax claim (meer uitleg hierover in toelichting 6.5 hieronder).
De rentekosten op Eurobonds en andere bankleningen daalden als gevolg van de lagere uitstaande leningen en de lagere rentevoeten. In 2014 liep een Eurobond van € 500,0 miljoen af en werd een nieuwe Eurobond uitgegeven voor een lager bedrag (€ 350,0 miljoen) en aan een lagere rentevoet. Wij verwijzen naar toelichtingen 4.2 en 8.2.
Voor meer details over de nettoschuld en leningen, zie toelichting 7.10.
6.5. Belastingen op het resultaat
OPGENOMEN IN DE WINST- EN VERLIESREKENING | ||
De geconsolideerde resultatenrekening omvat de volgende inkomstenbelastingen: | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Xxxxxx boekjaar | 14,5 | 16,7 |
Aanpassingen mbt voorgaande jaren | (0,0) | 0,1 |
Totaal kortlopende verschuldigde winstbelastingen | 14,5 | 16,7 |
Ontstaan en afwikkeling van tijdelijkse verschillen | 9,3 | 6,6 |
Totaal uitgestelde winstbelastingen | 9,3 | 6,6 |
Xxxxxx verschuldigde winstbelasting en winst- en verliesrekening | 23,8 | 23,3 |
AANSLUITING VAN EFFECTIEF BELASTINGTARIEF
De winst (verlies) voor belastingen van de vennootschap vóór belastingen verschilt als volgt van het theoretische bedrag berekend op basis van de wettelijke aanslagvoet en de werkelijke winstbelasting van de geconsolideerde vennootschappen:
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Winst voor belastingen | 196,1 | 199,1 |
Winstbelastingen | 23,8 | 23,3 |
Verschuldigde winstbelastingen met toepassing van het lokaal belastingtarief | 66,7 | 67,7 |
Lokaal belastingtarief | 33,99% | 33,99% |
Effect van belastingtarief in buitenland | 0,1 | 0,0 |
Aandeel in resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode (na winstbelastingen) | (33,0) | (33,7) |
Verworpen uitgaven | 2,1 | 2,9 |
Aanpassingen mbt voorafgaande jaren | (0,0) | 0,1 |
Meerwaarde realisatie financiële vaste activa | 0,0 | (0,9) |
Gebruik van notionele interesten | (18,1) | (18,7) |
Gebruik van uitgestelde belastingen op overgedragen NIA | 2,3 | 3,6 |
Fairness tax | 1,6 | 1,7 |
Opbrengsten vrijgesteld van winstbelasting | 0,0 | (0,1) |
Overige | 2,0 | 1,9 |
Totaal winstbelastingen in winst- en verliesrekening | 23,8 | 23,3 |
NIA = Notionele intrestaftrek |
Uitgestelde winstbelastingen worden besproken in toelichting 7.5 (‘Mutaties in de uitgestelde belastingvorderingen en -schulden ten gevolge van mutaties in de tijdelijke verschillen gedurende het boekjaar’).
De gewone winst per aandeel wordt berekend door de nettowinst van het jaar die kan worden toegekend aan de gewone aandeelhouders van de vennootschap (€ 174,1 miljoen) te delen door het gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen tijdens het jaar (60.573.819).
Gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen | 2014 | 2013 |
Uitgegeven gewone aandelen per 1 januari | 60.568.229 | 60.555.809 |
Effect van in maart 2013 uitgegeven aandelen | 9.732 | |
Effect van in december 2014 uitgegeven aandelen | 5.590 | |
Gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen per 31 december | 60.573.819 | 60.565.541 |
XXXXXXXXXX WINST PER AANDEEL
De verwaterde winst per aandeel wordt berekend door de nettowinst van het jaar die toegekend wordt aan de gewone aandeelhouders te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone uitstaande aandelen, gecorrigeerd voor de gevolgen van aandelenopties en converteerbare obligaties.
De verwaterde winst per aandeel is gelijk aan de gewone winst per aandeel, aangezien er geen converteerbare obligaties noch aandelenopties bestaan.
Eigen vermogen per aandeel
Het eigen vermogen per aandeel bedroeg € 37,6 per aandeel op 31 december 2014, ten opzichte van een waarde van € 36,5 per aandeel eind 2013.
6.7. Niet-gerealiseerde resultaten
De totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde inkomsten omvatten zowel het resultaat van de periode dat in de resultatenrekening is opgenomen en de niet-gerealiseerde resultaten die in het eigen vermogen zijn opgenomen. Niet-gerealiseerde resultaten omvatten alle veranderingen in het eigen vermogen die verschillen van veranderingen die betrekking hebben op de eigenaar en die worden geanalyseerd in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen.
De uitgestelde belastingen en de wijzigingen in de reële waarde geboekt in het eigen vermogen voor elk element van de niet- gerealiseerde resultaten zijn als volgt:
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Derivaten | (0,7) | (3,1) |
Actuariële winsten (verliezen) | 5,3 | (3,7) |
Totaal | 4,6 | (6,9) |
De niet-gerealiseerde resultaten daalden met € 16,0 miljoen omwille van de actuariële winsten en verliezen van de toegezegd- pensioenregeling, verminderd met de uitgestelde belastingen ten belope van - € 5,3 miljoen, die voornamelijk verklaard worden door de lagere verdisconteringsvoet.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Nettomutatie in de reële waarde van renteswaps | (1,3) | (6,1) |
Financieringsbaten | (1,3) | (6,1) |
Verwerkt via: | ||
Afdekkingsreserve | (1,3) | (6,1) |
De vermindering in marktwaarde met € 2 miljoen na belasting van de renteswaps van de Groep (er lopen er momenteel nog 2) is hoofdzakelijk het gevolg van de lagere couponrentes in vergelijking met eind 2013.
De afdekkingsreserve wordt in detail besproken in toelichting 8.2.
7. Elementen van de balans
(in miljoen EUR) | Terreinen en gebouwen | Machines en installaties | Meubilair en rollend materieel | Overige materiële activa | Activa in aanbouw | Total |
AANSCHAFFINGSWAARDE | ||||||
Stand per 1 januari 2013 | 149,1 | 4.240,1 | 124,1 | 11,6 | 193,8 | 4.718,7 |
Verwervingen | 9,6 | 39,2 | 11,6 | 0,0 | 155,2 | 215,6 |
Buitengebruikstellingen | 0,0 | (30,6) | (2,8) | 0,0 | 0,0 | (33,4) |
Overboekingen van ene post naar andere | 14,8 | 83,5 | 0,0 | 1,6 | (100,0) | 0,0 |
Stand per 31 december 2013 | 173,5 | 4.332,2 | 132,9 | 13,2 | 249,0 | 4.900,9 |
Stand per 1 januari 2014 | 173,5 | 4.332,2 | 132,9 | 13,2 | 249,0 | 4.900,9 |
Verwervingen | 7,3 | 66,3 | 11,4 | 1,3 | 182,3 | 268,6 |
Buitengebruikstellingen | (0,1) | (43,5) | (3,1) | (2,1) | 0,0 | (48,8) |
Overboekingen van ene post naar andere | 2,7 | 120,7 | 0,2 | 1,4 | (125,1) | 0,0 |
Stand per 31 december 2014 | 183,5 | 4.475,8 | 141,4 | 13,8 | 306,2 | 5.120,7 |
AFSCHRIJVINGEN EN | ||||||
MINDERWAARDEN | ||||||
Stand per 1 januari 2013 | (23,6) | (2.360,2) | (113,7) | (10,1) | (2.507,6) | |
Afschrijvingen | (1,4) | (91,5) | (4,1) | (0,8) | (97,8) | |
Buitengebruikstellingen | 0,0 | 24,2 | 2,8 | 0,0 | 27,0 | |
Overboekingen van ene post naar andere | (0,0) | 1,4 | (0,0) | (1,4) | 0,0 | |
Stand per 31 december 2013 | (24,9) | (2.426,1) | (115,0) | (12,3) | (2.578,4) | |
Stand per 1 januari 2014 | (24,9) | (2.426,1) | (115,0) | (12,3) | (2.578,4) | |
Afschrijvingen | (1,9) | (93,7) | (5,4) | (0,2) | (101,1) | |
Buitengebruikstellingen | 0,0 | 32,9 | 3,0 | 1,8 | 37,7 | |
Overboekingen van ene post naar andere | 0,0 | 1,1 | (0,0) | (1,1) | 0,0 | |
Stand per 31 december 2014 | (26,8) | (2.485,7) | (117,4) | (11,9) | (2.641,8) |
BOEKWAARDE | ||||||
Stand per 1 januari 2013 | 125,5 | 1.879,9 | 10,4 | 1,5 | 193,8 | 2.211,1 |
Stand per 31 december 2013 | 148,6 | 1.906,1 | 17,9 | 0,9 | 249,0 | 2.322,5 |
Stand per 1 januari 2014 | 148,6 | 1.906,1 | 17,9 | 0,9 | 249,0 | 2.322,5 |
Stand per 31 december 2014 | 156,7 | 1.990,1 | 24,0 | 1,9 | 306,2 | 2.478,9 |
In 2014 werd er een bedrag van € 268,6 miljoen geïnvesteerd, vooral in de versterking van hoogspanningstations en het leggen van hoogspanningskabels. Zo was er bijvoorbeeld de inwerkingstelling, versterking, sanering en/of vernieuwing van HS-stations in onder meer Zeebruggge (380 kV), Horta (380 kV), Van Eyck (380 kV), Hoogstraten (150 kV), Xxxxx Xxxxxx (Genk) (380 kV) en Schoondale (150 kV). Verder werden er nieuwe kabels gelegd tussen Rijkevorsel, Hooogstraten en Meer (150 kV & 36 kV), Zedelgem en Lichtervelde (36 kV) en werden de hoogspanningslijnen tussen Van Eyck en Zutendaal (380 kV) versterkt. Ten slotte waren er ook belangrijke investeringskosten verbonden aan een nieuw administratief gebouw in de buurt van Namen.
In de loop van 2014 werd een bedrag van € 6,6 miljoen financieringslasten geactiveerd op de verwerving van de activa in 2014 door middel van een gemiddelde rentevoet van 4,149%.
De overige verplichtingen met betrekking tot nieuwe investeringen worden beschreven in toelichting 8.3.
7.2. Immateriële activa en goodwill
(in miljoen EUR) | Goodwill | Ontwikkelings- kosten software | Licenties/ Concessies | Totaal |
AANSCHAFFINGSWAARDE | ||||
Stand per 1 januari 2013 | 1.707,8 | 60,7 | 1,9 | 1.770,4 |
Verworven, intern ontwikkeld | 0,0 | 7,4 | 0,2 | 7,6 |
Stand per 31 december 2013 | 1.707,8 | 68,1 | 2,1 | 1.777,9 |
Stand per 1 januari 2014 | 1.707,8 | 68,1 | 2,1 | 1.777,9 |
Verworven, intern ontwikkeld | 0,0 | 8,0 | 0,1 | 8,1 |
Buitengebruikstellingen | (1,6) | 0,0 | (1,6) | |
Stand per 31 december 2014 | 1.707,8 | 74,5 | 2,1 | 1.784,4 |
AFSCHRIJVINGEN EN MINDERWAARDEN | ||||
Stand per 1 januari 2013 | (0,0) | (34,9) | (1,2) | (36,1) |
Afschrijvingen | (6,5) | (0,3) | (6,8) | |
Stand per 31 december 2013 | (0,0) | (41,4) | (1,5) | (42,9) |
Stand per 1 januari 2014 | (0,0) | (41,4) | (1,5) | (42,9) |
Afschrijvingen | (6,2) | (0,2) | (6,5) | |
Stand per 31 december 2014 | (0,0) | (47,7) | (1,7) | (49,4) |
BOEKWAARDE | ||||
Stand per 1 januari 2013 | 1.707,8 | 25,8 | 0,7 | 1.734,3 |
Stand per 31 december 2013 | 1.707,8 | 26,6 | 0,6 | 1.735,0 |
Stand per 1 januari 2014 | 1.707,8 | 26,6 | 0,6 | 1.735,0 |
Stand per 31 december 2014 | 1.707,8 | 26,8 | 0,4 | 1.735,0 |
Software omvat zowel IT-toepassingen die door de vennootschap worden ontwikkeld voor het beheer van het net als software voor de normale bedrijfsactiviteiten van de Groep.
Zie toelichting 6.3 voor de impact op de winst- en verliesrekening van de afschrijvingen op immateriële activa.
De goodwill, dewelke toegewezen is aan de kasstroom genererende eenheid Elia Transmission (België), van € 1.707,8 miljoen heeft betrekking op de volgende transacties uit het verleden:
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Verwerving belang Xxxx Xxxxx door Xxxx System Operator - 2002 | 1.700,1 | 1.700,1 |
Verwerving belang Elia Engineering door Xxxx Xxxxx - 2004 | 7,7 | 7,7 |
Totaal | 1.707,8 | 1.707,8 |
TOETSING OP BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING VOOR DE KASSTROOMGENERERENDE EENHEID ELIA TRANSMISSION (BELGIË) DIE GOODWILL BEVAT
In 2002 resulteerde de verwerving van Xxxx Xxxxx door de Vennootschap voor een bedrag van € 3.304,1 miljoen in een positief consolidatieverschil voor de vennootschap ten belope van € 1.700,1 miljoen. Dit positief consolidatieverschil is het resultaat van het verschil tussen de aanschaffingswaarde van deze economische entiteit en de boekwaarde van de activa van Xxxx Xxxxx. Het verschil is toe te schrijven aan verschillende elementen zoals (i) de aanstelling van Xxxx als TNB voor een periode van 20 jaar, (ii) de unieke middelen waarover Elia in België kan beschikken aangezien Xxxx voor 100% eigenaar is van het net op zeer hoge spanning en de eigenaar is (of het gebruiksrecht heeft) van 94% van het hoogspanningsnet, en dus als enige het recht heeft om een ontwikkelingsprogramma voor te stellen en (iii) Xxxx beschikt over de knowhow van TNB. Op de datum van de overname kon de kwalificatie of de kwantificatie in euro van deze elementen niet worden verricht op een objectieve, transparante en betrouwbare basis. Het verschil kon dus niet worden toegewezen aan specifieke activa en werd dus als niet-toegewezen beschouwd. Daarom werd dit verschil geboekt als goodwill sinds de eerste toepassing van de IFRS op 1 januari 2005. Het regelgevend kader, voornamelijk de verrekening in de tarieven van de meerwaarde naar aanleiding van buitengebruikstellingen van vaste activa zoals van toepassing sinds 2008, had geen impact op deze boekhoudkundige verwerking. De goodwill zoals hierboven beschreven en de goodwill ontstaan bij de verwerving van Elia Engineering in 2004 zijn voor de toetsing betreffende de bijzondere waardeverminderingen aan de enige kasstroom genererende eenheid toegewezen aangezien de inkomsten en kosten werden gegenereerd door één activiteit, meer bepaald de gereguleerde activiteit in België, die eveneens als één kasstroom genererende eenheid zal beschouwd worden. Ten gevolge hiervan heeft de vennootschap de boekwaarde van de goodwill aan één eenheid toegewezen, zijnde de gereguleerde activiteit in België. Sinds 2004 werden jaarlijks toetsingen op bijzondere waardeverminderingen uitgevoerd die niet resulteerden in de erkenning van enige waardeverminderingen. Kasstroom generende eenheden waaraan goodwill werd toegewezen worden minstens één keer per jaar getoetst op bijzondere waardeverminderingen, rekening houdend met de hoogste waarde van hun billijke waarde minus de verkoopkosten of de bedrijfswaarde, waarbij de volgende veronderstellingen en waarderingsmethoden worden toegepast.
De bijzondere waardeverminderingstest werd uitgevoerd door een onafhankelijke instelling, was gebaseerd op de volgende waarderingsmethoden en maakte gebruik van de volgende veronderstellingen (volgens de methode van de reële waarde minus verkoopkosten):
• verdiscontering van de toekomstige kasstromen waarbij de “Regulated Asset Base” of “RAB” als basis werd gebruikt voor de raming van de residuele waarde;
• verdiscontering van de toekomstige dividenden;
• vergelijking tussen de eerder vermelde bijzondere waardeverminderingstests en diegene die worden gebruikt door een aantal vergelijkbare West-Europese beursgenoteerde bedrijven zoals Red Electrica España, Enagas, Terna, Snam Rete Gas, National Grid en Fluxys;
• marktwaardering op basis van de aandelenkoers van de vennootschap.
De methode van toekomstige kasstromen en toekomstige dividenden is gebaseerd op het ondernemingsplan voor de periode 2012-2020 van Elia Transmission België.
De belangrijkste veronderstellingen voor deze waardering zijn:
• een risicovrije rente van 3,5% op basis van de rentes voor Belgische obligaties op 10 jaar;
• financieringskosten van 4,0%;
• belastingtarief van 33,99%;
• marktrisicopremie van 5,5%;
• onafgebroken groei van 1,0%.
De onafhankelijke analyse gaf geen aanleiding tot het identificeren van een waardevermindering op de goodwill in 2014.
In verband met de beoordeling van het recupereerbare bedrag meent het management, op basis van de analyse van een extern expert en op basis van wat op dit moment bekend is, dat geen redelijkerwijze te verwachten wijziging van enige van de bovenstaande veronderstellingen zou leiden tot materiële waardeverminderingen.
7.3. Belastingvorderingen op lange termijn
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Fiscale vorderingen | 138,2 | 131,6 |
Totaal | 138,2 | 131,6 |
De belastingvordering op lange termijn bestaat uit het basisbedrag van de belastingvordering (€ 93,8 miljoen) en de gecumuleerde moratoriuminteresten die de Groep zou kunnen recupereren in de toekomst. Een gedetailleerde beschrijving volgt beneden.
AANSLAGBILJET
Begin 2008 ontving Xxxx een aanslagbiljet om de resterende tarifaire overschotten per 31 december 2004 te belasten. De betaalde inkomensbelastingen bedragen € 93,8 miljoen, inclusief een administratieve verhoging van 10% en een vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen. In samenspraak met zijn fiscale raadsheer en met de CREG, en aangezien bij sectorgenoten gelijkaardige tarifaire overschotten niet belast werden, heeft het management van Xxxx besloten hiervoor een bezwaarschrift in te dienen, dat echter door de fiscus verworpen werd. Xxxx claimt het bedrag, inclusief moratoriuminteresten, terug via de juridische weg.
In de loop van 2009 werd door de fiscus een gelijkaardige beslissing genomen met betrekking tot de aangroei van de tarifaire overschotten in 2005 en 2006. Xxxx ontving een aanslagbiljet van € 35,8 miljoen, inclusief de administratieve verhoging van 10% en een vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen en heeft besloten ook hiervoor, naar analogie met het dossier van 2004, een bezwaarschrift in te dienen.
De tarifaire overschotten die aan de basis lagen van deze bijkomende aanslagbiljetten worden systematisch in de tarieven verrekend in de komende jaren (teruggave aan de consumenten). Daardoor is er sprake van een tijdsverschil met enerzijds een overschot gegenereerd in het verleden en met anderzijds een teruggave in de daaropvolgende jaren.
Indien dit dossier niet positief zou afgehandeld worden, zal de betaalde vennootschapsbelasting op de resterende overschotten automatisch gecompenseerd worden met de ‘terug te vorderen belastingen’ op de geboekte teruggave aan consumenten in 2005, 2006 en 2007 en volgende periodes. Daardoor kan het basisbedrag van de vennootschapsbelasting volledig teruggevorderd worden. Indien er een resterend saldo zou zijn, dan zal dit via het tarifaire mechanisme geneutraliseerd worden.
Op vrijdag 23 december 2011 gaf de Brusselse rechtbank van eerste aanleg Xxxx gelijk in haar belastinggeschil met de Belgische belastingadministratie. Door deze beslissing moest de fiscus € 118,4 miljoen aan Xxxx terugbetalen bestaande uit € 80,2 miljoen belastingen die tweemaal werden betaald en die dus 100% zeker moeten terugbetaald worden, € 5,1 miljoen verhoging wegens onvoldoende voorafbetalingen, € 8,5 miljoen administratieve belastingverhoging en € 24,6 miljoen verwijlinteresten. De fiscale administratie is echter op 6 februari 2012 in beroep gegaan waardoor de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg wordt opgeschort. Verwacht wordt dat het Hof van Beroep zich hierover ten vroegste zal uitspreken in 2016.
7.4. Overige financiële activa
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Beleggingen die voor verkoop beschikbaar zijn | 13,3 | 13,3 |
Activa die voor verkoop beschikbaar zijn | 0,3 | 0,3 |
Overige | 73,7 | 71,0 |
Totaal | 87,2 | 84,6 |
'Beleggingen die voor verkoop beschikbaar zijn’ gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de wijzigingen van de reële waarde in de niet-gerealiseerde resultaten. Het risicoprofiel van deze beleggingen wordt besproken in toelichting 8.2.
Het item 'Overige' heeft betrekking op een recupereerbaar bedrag van een deel van de pensioenverplichting (zie toelichting 7.11). Er werd geen waardevermindering geboekt op de voor verkoop beschikbare activa.
7.5. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen
IN DE BALANS OPGENOMEN UITGESTELDE BELASTINGVORDERINGEN EN -VERPLICHTINGEN
(in miljoen EUR) 2014 2013 Activa Passiva Activa Passiva | ||||
Materiële activa | 1,2 | (21,3) | 0,9 | (16,8) |
Immateriële activa | (9,0) | (9,0) | ||
Voorraden | (1,0) | (0,9) | ||
Rentedragende leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | 7,2 | 8,2 | ||
Personeelsvoordelen | 37,0 | 33,7 | ||
Voorzieningen | 0,1 | 0,1 | ||
Overige | 0,4 | (30,7) | (30,6) | |
Overgedragen notionele intrest aftrek | 31,9 | 35,4 | ||
Belasting vorderingen (verplichtingen) | 77,8 | (62,0) | 78,3 | (57,3) |
Saldering van belastingvorderingen en -verplichtingen | (56,4) | 56,4 | (50,9) | 50,9 |
Netto belastingsvordering / (verplichting) | 21,4 | (5,7) | 27,4 | (6,4) |
MUTATIES IN DE UITGESTELDE BELASTINGVORDERINGEN EN -SCHULDEN TEN GEVOLGE VAN MUTATIES IN DE TIJDELIJKE VERSCHILLEN GEDURENDE HET BOEKJAAR
(in miljoen EUR) | Openings - balans | Opgenomen in winst(verlies ) rekening | Opgenome n in eigen vermogen | Eindbalan s |
2013 | ||||
Materiële activa | (11,8) | (4,1) | (15,9) | |
Immateriële activa | (8,8) | (0,2) | (9,0) | |
Voorraden | (1,0) | 0,2 | (0,9) | |
Rentedragende leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | 12,1 | (0,8) | (3,1) | 8,2 |
Personeelsvoordelen | 37,5 | 0,0 | (3,7) | 33,7 |
Voorzieningen | 0,1 | 0,0 | 0,1 | |
Overige | (32,5) | 1,9 | (30,6) | |
Overgedragen notionele intrestaftrek | 39,0 | (3,6) | 35,4 | |
Totaal | 34,5 | (6,6) | (6,9) | 21,0 |
2014 | ||||
Materiële activa | (15,9) | (4,1) | (20,0) | |
Immateriële activa | (9,0) | 0,0 | (9,0) | |
Voorraden | (0,9) | (0,2) | (1,0) | |
Rentedragende leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | 8,2 | (0,2) | (0,7) | 7,2 |
Personeelsvoordelen | 33,7 | (1,6) | 4,8 | 37,0 |
Voorzieningen | 0,1 | (0,0) | 0,1 | |
Overige | (30,6) | 0,3 | (30,3) | |
Overgedragen notionele intrestaftrek | 35,4 | (3,5) | 31,9 | |
Totaal | 21,0 | (9,3) | 4,1 | 15,7 |
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN UITGESTELDE BELASTINGVORDERINGEN
Per 31 december 2014 zijn er geen niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Grond- en hulpstoffen | 28,4 | 27,1 |
Geboekte waardeverminderingen | (13,6) | (12,9) |
Totaal | 14,8 | 14,1 |
De artikelen in het magazijn zijn hoofdzakelijk wissel- en reservestukken voor het onderhoud en de herstellingswerken van de hoogspanningsstations, bovengrondse lijnen en ondergrondse kabels van de Groep. Waardeverminderingen worden geboekt wanneer items uit de stock gedurende een periode van 1 jaar ongebruikt blijven. In 2014 beloopt het totale bedrag van waardeverminderingen geboekt in de resultatenrekening € 0,7 miljoen (zie toelichting 6.3).
7.7. Handelsvorderingen en overige vorderingen, over te dragen kosten en verkregen opbrengsten
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Projecten in opdracht van derden | 4,3 | 0,8 |
Overige handelsvorderingen en vooruitbetalingen | 136,4 | 163,2 |
Heffingen | 141,8 | 115,1 |
BTW en andere belastingen | 13,9 | 3,7 |
Overige | 6,5 | 10,1 |
Over te dragen kosten en verkregen opbrengsten | 11,1 | 8,4 |
Totaal | 314,0 | 301,4 |
Handelsvorderingen brengen geen interest op en zijn gewoonlijk betaalbaar op 10 tot 30 dagen. |
De toename van de btw en andere belastingen kan vooral toegeschreven worden aan toegenomen uitstaande btw-vorderingen. De toename in heffingen is vooral te wijten aan:
• een verhoging in het uitstaande saldo aan groenestroomcertificaten van het Waals Gewest, waarbij de uitgaande kasstroom voor de aankoop van de certificaten hoger was dan het tarief dat aangerekend werd ter compensatie (+ €35,6 miljoen tot
€119,2 miljoen);
• een nieuwe heffing om de kosten te dekken voor de Strategische Reserve. Het toepasbare tarief zal aangerekend worden vanaf 1 januari 2015 (€ 9,5 miljoen);
• Nieuwe heffing gecompenseerd door de federale heffing voor groenestroomcertificaten, met een te betalen saldo einde 2014, tegenover een recupereerbaar saldo van € 25,5 miljoen op 31.12.2013.
De post 'Overige' bestaat voornamelijk uit:
• vorderingen op verzekeringsmaatschappijen (€ 1,5 miljoen Xxxx Xxxxx en € 2,8 miljoen Elia Re);
• te ontvangen subsidiebedragen (€ 1,7 miljoen).
De blootstelling van de Groep aan krediet- en valutarisico’s en verliezen als gevolg van waardeverminderingen die verbonden zijn aan handels- en overige vorderingen, wordt getoond in toelichting 8.2.
Op 31 december is de ouderdomsanalyse van de overige vorderingen en vooruitbetalingen als volgt: | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Niet vervallen | 134,5 | 141,6 |
Vervallen minder dan 30 dagen | 1,1 | 19,2 |
Vervallen tussen 31 en 60 dagen | (0,3) | 0,7 |
Vervallen tussen 61 dagen en één jaar | 0,3 | 1,9 |
Meer dan één jaar | 0,4 | (0,5) |
Totaal (excl., waardevermindering) | 136,1 | 162,9 |
Dubieuze vorderingen | 1,5 | 1,5 |
Geboekte waardevermindering | (1,2) | (1,2) |
Totaal | 136,4 | 163,2 |
7.8. Geldmiddelen en kasequivalenten
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Direct opvraagbare deposito’s | 42,1 | 96,5 |
Banksaldi | 129,0 | 146,3 |
Totaal | 171,1 | 242,7 |
De geldmiddelen en kasequivalenten van de Groep zijn gedaald, deels als gevolg van de terugbetaling van een van de Eurobonds ten bedrage van € 500 miljoen, wat slechts gedeeltelijk geherfinancierd werd door een nieuwe Eurobond uitgegeven in 2014 ten bedrage van € 350 miljoen.
De kortetermijndeposito’s worden belegd voor periodes die variëren van enkele dagen tot enkele weken (maximaal 3 maanden), afhankelijk van de onmiddellijke cashbehoeften van de Groep, en brengen interesten op volgens de rentevoeten van de kortetermijndeposito’s. De rentedragende beleggingen hebben aan het einde van de verslagperiode een rente van 0,14% tot 0,67%.
De banktegoeden brengen interest op tegen variabele rentevoeten op basis van de dagelijkse bankdepositorente. Het renterisico van de Groep en de gevoeligheidsanalyse voor financiële activa en verplichtingen worden besproken in toelichting 8.2.
AANDELENKAPITAAL EN UITGIFTEPREMIE | ||
Aantal aandelen | 2014 | 2013 |
Uitstaand per 1 januari | 60.568.229 | 60.555.809 |
Uitgegeven tegen betaling in contanten | 170.035 | 12.420 |
Aantal aandelen (einde periode) | 60.738.264 | 60.568.229 |
In maart 2013 werd de tweede tranche uitgevoerd van de kapitaalverhoging voor het Belgische personeel van de Groep, wat leidde tot een stijging van het aandelenkapitaal met € 0,3 miljoen en tegelijk in een stijging van de uitgiftepremie met € 0,04 miljoen. Het aantal uitstaande aandelen steeg met 12.420 aandelen zonder nominale waarde.
Het kapitaal van Elia System Operator NV steeg met € 0,4 miljoen van € 1.506,5 miljoen tot € 1.506,9 miljoen in 2013, rekening houdend met de kosten voor de kapitaalverhoging, en de uitgiftepremie steeg van € 8,8 miljoen tot € 8,83 miljoen.
De buitengewone aandeelhoudersvergadering van 20 mei 2014 besliste om een kapitaalverhoging voorbehouden voor het personeel in België uit te voeren (in twee stappen/periodes: één in 2014 voor maximaal € 5,3 miljoen en één in 2015 voor maximaal € 0,7 miljoen), samen goed voor een totaal maximumbedrag van € 6,0 miljoen.
In oktober 2014 bood de Xxxx groep het personeel in België aan om in te tekenen op een kapitaalverhoging van Elia System Operator NV (fiscale en niet-fiscale schijf), wat leidde tot een verhoging van het aandelenkapitaal met € 5,5 miljoen (inclusief de kosten voor de kapitaalverhoging) en tegelijkertijd tot een verhoging van de uitgiftepremie met € 1,1 miljoen. Het aantal uitstaande aandelen steeg met 170.035 aandelen zonder nominale waarde.
RESERVES
Volgens de Belgische wetgeving moet elk jaar 5% van de statutaire nettowinst van de moedervennootschap overgedragen worden naar de wettelijke reserve tot die wettelijke reserve 10% van het kapitaal bedraagt.
In het kader van het tarifaire mechanisme moet Xxxx de in de tarieven verrekenende gerealiseerde meerwaarde naar aanleiding van buitengebruikstellingen van vaste activa (daling van Regulated Asset Base) reserveren in het eigen vermogen.
Dit bedroeg in 2013 € 19,3 miljoen. De algemene vergadering heeft op 20 mei 2014 beslist om dit bedrag in de wettelijke reserve op te nemen.
Op 31 december 2014 bedraagt de wettelijke reserve van de Groep € 116,5 miljoen.
De Raad van Bestuur kan aan de aandeelhouders de uitkering van een dividend voorstellen tot een maximumbedrag van de beschikbare reserves en van de overgedragen winst van vorige boekjaren van de moedervennootschap, inclusief de winst van het boekjaar dat eindigde op 31 december 2014. De aandeelhouders moeten het dividendbedrag goedkeuren tijdens de algemene vergadering van de aandeelhouders.
AFDEKKINGSRESERVE
De afdekkingsreserve bestaat uit het effectieve deel van de cumulatieve nettomutatie in de reële waarde van kasstroomafdekkingsinstrumenten met betrekking tot afgedekte transacties die nog niet hebben plaatsgevonden.
DIVIDEND | ||
Na de balansdatum is door de Raad van Bestuur het onderstaande dividendvoorstel gedaan. | ||
Dividend | 2014 | 2013 |
Dividend per aandeel | 1,54 | 1,54 |
Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders van 20 mei 2014 keurde de Raad van Bestuur de uitkering goed van een brutodividend van € 1,54 per aandeel, dat overeenstemt met een nettodividend van € 1,155 per aandeel, goed voor een totaalbedrag van € 93,3 miljoen.
Tijdens de vergadering van de Raad van Bestuur van 26 februari 2015 werd een brutodividend van € 1,54 per aandeel voorgesteld. Dit dividend is onderworpen aan de goedkeuring door de aandeelhouders tijdens de jaarlijkse algemene vergadering op 19 mei 2015 en werd niet opgenomen als een verplichting in de geconsolideerde jaarrekening van de Groep.
Het totale dividend zal, op basis van het aantal uitstaande aandelen op 26 februari 2015, € 93,5 miljoen bedragen.
De nettowinst bevat ook een vergoeding voor de meerwaarde naar aanleiding van buitendienststellingen van vaste activa van € 22,3 miljoen die in het eigen vermogen moet worden geboekt. De Raad van Bestuur van 26 februari 2015 heeft beslist om aan de algemene vergadering voor te stellen om dit bedrag te boeken als wettelijke reserve. Op 31 december 2014 was dit bedrag nog niet opgenomen als wettelijke reserve.
7.10. Leningen en overige langlopende financieringsverplichtingen | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Leningen op lange termijn | 2.646,4 | 2.299,8 |
Subtotaal lange termijnleningen | 2.646,4 | 2.299,8 |
Leningen op korte termijn | 0,0 | 500,0 |
Toe te rekenen interest | 63,9 | 71,3 |
Subtotaal korte termijnleningen | 63,9 | 571,3 |
Totaal | 2.710,3 | 2.871,1 |
De informatie over de algemene voorwaarden van de uitstaande rentedragende leningen wordt hieronder gegeven:
(in miljoen EUR) | Vervaldag | Boekwaarde | Interestvoet | Interestvoet | Huidige | Huidige |
voor | na hedging | proportie | proportie | |||
hedging | v/d interestvoet: | v/d interestvoet: | ||||
vast | variabel | |||||
Aandeelhouderslening | 2022 | 495,8 | 1,35% | 3,07% | 40,34% | 59,66% |
Uitgiften van obligatieleningen 2004 / 15 jaar | 2019 | 499,3 | 5,25% | 5,25% | 100,00% | 0,0% |
Uitgiften van obligatieleningen 2009 / 7 jaar | 2016 | 499,6 | 5,63% | 5,63% | 100,00% | 0,0% |
Uitgiften van obligatieleningen 2013 / 15 jaar | 2028 | 546,7 | 3,25% | 3,25% | 100,00% | 0,0% |
Uitgiften van obligatieleningen 2013 / 20 jaar | 2033 | 199,3 | 3,50% | 3,50% | 100,00% | 0,0% |
Uitgiften van obligatieleningen 2014 / 15 jaar | 2029 | 345,8 | 3,00% | 3,00% | 100,00% | 0,0% |
Europese Investeringsbank | 2016 | 40,0 | 4,27% | 4,27% | 100,00% | 0,0% |
Europese Investeringsbank | 2017 | 20,0 | 4,79% | 4,79% | 100,00% | 0,0% |
Totaal | 2.646,4 | 88,82% | 11,18% |
De informatie over de contractvervaldagen van de rentedragende leningen en (kortlopende en langlopende) financieringsverplichtingen van de Groep wordt hieronder gegeven.
(in miljoen EUR) | Nominale waarde | 1 jaar of minder | 1 – 2 jaar | 3 - 5 jaar | Meer dan 5 jaar |
Aandeelhouderslening | 495,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 495,8 |
Uitgiften van obligatieleningen | 2.100,0 | 0,0 | 500,0 | 500,0 | 1.100,0 |
Europese Investeringsbank | 60,0 | 0,0 | 40,0 | 20,0 | 0,0 |
Totaal | 2.655,8 | 0,0 | 540,0 | 520,0 | 1.595,8 |
De volgende clausules zijn vereist voor de Eurobonds uitgegeven onder het EMTN-programma van € 3 miljard:
(i) De Emittent zal geen Zekerheid verschaffen (zekerheidsrecht betekent elke hypotheek, last, pand, voorrecht of enige andere vorm van bezwaring of zekerheid. Een persoonlijke garantie of borgstelling vormt geen Zekerheid) om enige Relevante Schuld van enige persoon te waarborgen of om enige garantie of schadeloosstelling te waarborgen voor enige Relevante Schuld van enige persoon.
(ii) De Emittent zal bewerkstelligen dat geen van zijn Belangrijke Dochterondernemingen enige Zekerheid zal bieden om enige Relevante Schuld van enige persoon te waarborgen of om enige garantie of schadeloosstelling te waarborgen voor enige Relevante Schuld van enige persoon.
(ii) De Emittent zal bewerkstelligen dat zijn Belangrijke Dochterondernemingen zullen bewerkstelligen dat geen enkele andere persoon enige Zekerheid zal bieden om enige Relevante Schuld van de Emittent of zijn Belangrijke Dochterondernemingen te waarborgen of om enige garantie of schadeloosstelling te waarborgen voor enige Relevante Schuld van de Emittent of zijn Belangrijke Dochterondernemingen.
In België regelen collectieve overeenkomsten de rechten van het personeel in bedrijven in de elektriciteits- en gassector.
Deze overeenkomsten voorzien in zogenaamde “aanvullende pensioenen” op basis van het jaarsalaris en de loopbaan van de werknemer in de onderneming. Als de medewerker overlijdt, zijn deze aanvullende bedragen gedeeltelijk overdraagbaar naar zijn erfopvolger (weduwe/wees). De toegekende beloningen zijn verbonden aan het bedrijfsresultaat van Xxxx. Voor deze verplichtingen bestaat er noch een extern pensioenfonds noch een groepsverzekering, waardoor er ook geen reserves bij derden opgebouwd zijn. Deze verplichtingen worden toegezegd-pensioenregelingen genoemd.
De collectieve overeenkomst bepaalt dat aan actief personeel aangeworven van 1 januari 1993 tot en met 31 december 2001 en het management/uitvoerend kaderpersoneel aangeworven voor 1 mei 1999 dezelfde waarborgen worden toegekend via een pensioenstelsel ‘te bereiken doel pensioenregeling’. De verplichtingen in het kader van deze ‘te bereiken doel pensioenregeling’ worden gefinancierd via een aantal pensioenfondsen voor de elektriciteits- en gassector en via verzekeringsmaatschappijen.
Personeel dat op basis van een ‘loonschaal’ wordt betaald en is aangeworven na 1 juni 2002 en management/kaderpersoneel dat na 1 mei 1999 is aangeworven, worden gedekt door twee pensioenplannen op basis van toegezegde bijdragen (Powerbel and Enerbel). Voor betalingen na 1 januari 2004 vereist de wet een gemiddeld jaarlijks rendement over de loopbaan van minstens 3,25% voor de bijdragen van de werkgever en 3,75% voor de bijdragen van de werknemers, waarbij de werkgever een eventueel verlies moet bijpassen. De verzekeraar bevestigde per einde 2014 dat het jaarlijkse rendement minstens 3,25% bedraagt en dat er dientengevolge geen provisie voorzien werd om een eventueel verlies bij te passen.
Hieronder volgt een korte beschrijving van beide toegezegd-bijdrageregelingen:
• Enerbel
Dit plan is bedoeld voor loontrekkende werknemers die na 1 juni 2002 werden aangeworven.
De werknemersbijdrage is een step-rate formule gelijk aan 0,875% van het deel van het loons onder een bepaald plafond plus 2,625% van het deel van het loon boven dat plafond. Deze bijdrage wordt maandelijks ingehouden op het loon van de aangesloten werknemers.
De werkgeversbijdrage bedraagt drie keer de werknemersbijdrage.
• Powerbel
Dit plan is bedoeld voor managers die vanaf 1 mei 1999 werden aangeworven en voor de medewerkers die in 2007 op het voorstel om naar dit plan over te stappen zijn ingegaan.
De werknemersbijdrage is een step-rate formule gelijk aan 0,6% van het deel van het loon onder een bepaald plafond plus 4,6% van het deel van het loon boven dat plafond. Deze bijdrage wordt maandelijks ingehouden op het loon van de aangesloten lid.
De werkgeversbijdrage bedraagt vier keer de werknemersbijdrage.
De Groep heeft de intrinsieke-waardemethode toegepast, die erin bestaat om voor elk lid afzonderlijk de minimale gewaarborgde reserve te berekenen (daarbij rekening houdend met een rentevoet van 3,75% voor de werknemersbijdragen en een rentevoet van 3,25% voor de werkgeversbijdragen) en de wiskundige reserve, beide op de datum van de financiële verslaggeving. De gewaarborgde reserve is gelijk aan het maximum tussen de minimale gewaarborgde reserve en de mathematische reserve.
Een tekort doet zich voor wanneer de gewaarborgde reserve hoger is dan de wiskundige reserve. De twee belangrijkste argumenten om deze methode te kiezen zijn de volgende:
• een strikte toepassing van de “Projected Unit Credit Method” (PUC-methode), zoals IAS 19 op dit moment voorschrijft, zou een veronderstelling vereisen over de evolutie van het minimale gewaarborgde rendement op toekomstige bijdragen om een beste schatting van de geprojecteerde beloningen te bekomen. Als de beste schatting van het verwachte rendement het gewaarborgde rendement is dat op dit moment wordt toegepast, zou deze veronderstelling tijdens een periode van lage discontovoeten beschouwd kunnen worden als incompatibel met de andere veronderstellingen.
• toepassing van de PUC-methode vereist ook dat de beloningen zouden moeten kunnen worden geprojecteerd. Helaas is dit niet mogelijk omdat het rendement op de bijdragen gelijk is aan het maximum tussen het minimale gewaarborgde rendement dat het fonds realiseert. Bovendien kan het minimaal gegarandeerde rendement ook veranderen onder invloed van de wetgeving.
Vrijgegeven cijfers: | ||
(in miljoen EUR) Som van de minimaal gegarandeerde reserves: | Powerbel | Enerbel |
Actieve leden: | 10,9 | 1,9 |
Uitgestelde leden: | 2,0 | 0,2 |
Totaal: | 13,0 | 2,2 |
Som van de rekenkundige reserves: | ||
Actieve leden: | 12,3 | 2,2 |
Uitgestelde leden: | 2,8 | 0,3 |
Totaal: | 15,1 | 2,5 |
Som van het verschil: | ||
Actieve leden: | 1,3 | 0,3 |
Uitgestelde leden: | 0,8 | 0,1 |
Totaal: | 2,1 | 0,4 |
Zowel de werknemers- als de werkgeversbijdragen worden maandelijks betaald. De werknemersbijdragen worden door de werkgever ingehouden op het loon en aan de verzekeringsmaatschappij betaald.
De grootte van toekomstige kasstromen hangt af van de loonstijgingen.
Op basis van bovenstaande vrijgegeven cijfers heeft de Groep geconcludeerd dat er geen tekort is in de pensioenplannen in vergelijking met de minimaal gegarandeerde opbrengst van de bijdragen. Indien zulk een tekort ontstaat, zal de Groep een voorziening opnemen die de tekortkoming in de fondsen in vergelijking met de minimaal gegarandeerde opbrengst van de bijdragen reflecteert.
De kosten in verband met deze plannen beliepen € 3,8 miljoen in 2014 en € 4,7 miljoen in 2013.
Elia Transmission België heeft ook vervroegde pensioenregelingen en andere beloningen na tewerkstelling, zoals een dekking van medische kosten en kortingen op de gas- en elektriciteitsfactuur, naast andere beloningen op lange termijn (jubilarispremies). Niet al deze beloningen worden gefinancierd.
Hieronder worden de totale nettoverplichtingen voor personeelsbeloningen vermeld: | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Toegezegde pensioenregelingen | 46,4 | 46,0 |
Andere vergoedingen na uitdiensttreding | 62,8 | 54,3 |
Subtotaal | 109,3 | 100,2 |
Overige voorzieningen - personeelsbeloningen | 0,0 | 0,2 |
Totaal voorzieningen voor personeelsvoordelen | 109,3 | 100,4 |
In de volgende tabellen worden de details weergegeven van de uitstaande voorziening voor personeelsbeloningen met de opsplitsing tussen pensioenkosten ("Pensioenregelingen") en niet-pensioenkosten ("Andere"), die bestaat uit kosten voor gezondheidszorg, voordelen voor tarieven, jubileumvoordelen, …).
(in miljoen EUR) Pensioensregelingen Andere | ||||
2014 | 2013 | 2014 | 2013 | |
Huidige waarde van de brutoverplichting | (176,3) | (169,3) | (63,5) | (54,9) |
Reële waarde van de fondsbeleggingen | 129,9 | 123,2 | 0,7 | 0,7 |
Voorzieningen voor personeelsverplichtingen | (46,4) | (46,0) | (62,8) | (54,1) |
Wijzigingen in de huidige waarde van de brutoverplichting Pensioensregelingen Andere | ||||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 |
Beginsaldo | (169,3) | (184,4) | (54,9) | (46,8) |
Aan het dienstjaar toegerekende kosten | (3.9) | (4,0) | (1,6) | (1,5) |
Rentekosten | (4,0) | (4,7) | (1,6) | (1,8) |
Bijdragen van de deelnemers | (0,6) | (0,6) | ||
Kosten van vervroegde pensionering | (0,7) | (0,9) | ||
Inbegrepen herberekeningen winst(verlies) in niet-gerealiseerde en gerealiseerde resultaten, ontstaan door: | ||||
Veranderingen in demografische veronderstellingen | 12,1 | (0,9) | ||
Veranderingen in financiële veronderstellingen | (17,5) | 4,1 | (9,7) | (7,6) |
Ervaringsaanpassingen | 4,6 | (4,0) | 1,0 | 0,2 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | (0,5) | |||
Betaalde vergoedingen | 15,0 | 13,7 | 3,2 | 3,5 |
Eindsaldo | (176,3) | (169,3) | (63,5) | (54,9) |
Wijziging van de reële waarde van de fondsbeleggingen Pensioensregelingen Andere | ||||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 |
Beginsaldo | 123,2 | 119,1 | 0,7 | 0,8 |
Rentebaten | 2,9 | 3,2 | 0,0 | 0,0 |
Herberekening winst/(verlies) in niet-gerealiseerde resultaten ontstaan door: | ||||
Rendement op de fondsbeleggingen (exclusief rentebaten) | 5,6 | 1,9 | (0,0) | (0,1) |
Bijdragen van de werkgever | 12,6 | 12,2 | 3,2 | 3,5 |
Bijdragen van de werknemer | 0,6 | 0,6 | ||
Betaalde vergoedingen | (15,0) | (13,7) | (3,2) | (3,5) |
Eindsaldo | 129,9 | 123,2 | 0,7 | 0,7 |
Totaal rendement op de fondsbeleggingen | 8,5 | 5,0 | (0,0) | (0,0) |
Actuariële winst/(verlies) op lange termijn personeelsbeloningen, ontstaan door: | ||||
1/ Veranderingen in demografische veronderstellingen | 12,1 | 0,8 | ||
2/ Veranderingen in financiële veronderstellingen | (17,5) | 4,1 | (7,8) | (3,4) |
3/ Ervaringsaanpassingen | 4,6 | (4,0) | 1,0 | (0,5) |
Rendement op de fondsbeleggingen (exclusief rentebaten) | 5,6 | 1,9 | ||
Herberekeningen van bruto verplichting (schuld)vordering in niet- gerealiseerde resultaten | (7,3) | 14,0 | (6,8) | (3,0) |
Totaal | (13,5) | 6,4 | (11,8) | (11,6) |
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | ||
Detail van de toegezegd-pensioenregeling per type deelnemer | (225,9) | (212,0) | ||
Actieve deelnemers | (147,7) | (138,1) | ||
Niet-actieve deelnemers met uitgestelde voordelen | (2,9) | (2,7) | ||
Gepensioneerden en begunstigden | (75,2) | (71,2) | ||
Detail van de toegezegd-pensioenregeling per voordeel | (225,9) | (212,0) | ||
Pensioenen | (164,5) | (159,1) | ||
Andere vergoedingen (gezondheidszorg en tarifaire voordelen) | (41,9) | (35,3) | ||
Afscheid- en jubilarispremies | (19,5) | (17,6) |
Wijzigingen in de huidige waarde van de brutoverplichting Pensioensregelingen Andere | ||||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 |
Pensioenkost | ||||
Aan het dienstjaar toegerekende kosten | (4,5) | (4,6) | (1,6) | (1,5) |
Kosten van vervroegde pensionering | (0,7) | (0,9) | ||
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | (0,5) | |||
Actuariële winst/(verlies) op lange termijn personeelsbeloningen | (1,8) | (5,3) | ||
Netto rentekosten op de netto voorziening voor personeelsverplichting | ||||
Rentekosten | (4,0) | (4,7) | (1,6) | (1,8) |
Rendement op fondsbeleggingen | 2,9 | 3,2 | 0,0 | 0,0 |
Andere | ||||
Kosten van toegezegd-pensioenregelingen opgenomen in winst of verlies | (6,2) | (7,6) | (5,0) | (8,6) |
Bij het bepalen van de gepaste verdisconteringsvoet, gebruikt de Groep de intresttarieven van bedrijfsobligaties in dezelfde valuta als deze gebruikt voor de verplichtingen inzake toegezegd-pensioenregeling, met minimaal een “AA”-rating, zoals bepaald door een internationaal erkend rating bureau, en ge-extrapoleert, indien nodig, volgens de yield-curve om in lijn te zijn met de verwachte termijn van de toegezegd-pensioenverplichting.
Jaarlijks wordt er een stresstest uitgevoerd. Deze test gaat na of de minimale financieringsvereisten bestand zijn tegen "schokken" met een waarschijnlijkheid van 0,5%.
De leden dragen (grotendeels) zelf bij tot de financiering van de pensioenuitkeringen door een persoonlijke bijdrage te betalen van het type 'vaste bijdrage' (step-rate formule a%t1 + b%t2) die maandelijks op hun salaris wordt ingehouden.
Het jaarsaldo van het vast bedrag in het kader van de toegezegd-pensioenregeling wordt gefinancierd door de werkgever via een periodieke toewijzing, uitgedrukt als een percentage van de totale loonsom van de leden. Dit percentage wordt bepaald volgens de methode van de gezamenlijke kosten en wordt jaarlijks herzien. Deze financieringsmethode bestaat erin dat toekomstige kosten gespreid worden over de resterende periode van de regeling. De kosten worden geraamd op basis van projecties (loonstijging en inflatie worden in rekening genomen). De veronderstellingen met betrekking tot loonstijging, inflatie, personeelsverloop en leeftijd- looptijd worden bepaald op basis van de historische statistieken van het bedrijf. De gehanteerde sterftetabellen komen overeen met de realiteiten uit het verleden binnen het financieringsvehikel. De Groep berekent de netto intrest op de netto toegezegd- pensioenschuld(vordering) gebruik makend van dezelfde verdisconteringsvoet voor obligaties van hoge kwaliteit (zie hierboven) om de toegezegd-pensioenverplichting te berekenen (de netto-intrest aanpak). Deze veronderstellingen worden op geregelde basis in vraag gesteld.
Uitzonderlijke gebeurtenissen (zoals de wijziging van de regeling, gewijzigde veronderstellingen, te korte dekkingsgraad...) kunnen uiteindelijk leiden tot openstaande betalingen bij de kostendrager.
De toegezegd-pensioenregelingen stellen het bedrijf bloot aan actuariële risico's zoals investeringsrisico's, renterisico's, langlevenrisico's en loonrisico's.
Investeringsrisico
De huidige waarde van de verplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling wordt berekend met behulp van een verdisconteringsvoet gelijk aan die van bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit. Het verschil tussen het effectief rendement op fondsbeleggingen en rentebaten op fondsbeleggingen is inbegrepen in de lijn Herberekening winst/(verlies) in niet-gerealiseerde resultaten. Momenteel heeft de regeling een relatief evenwichtige investering die als volgt wordt voorgesteld:
Boekwaarde | 2014 | 2013 |
Beursgenoteerde beleggingen | 82,26% | 79,32% |
Aandelen - Eurozone | 15,20% | 14,61% |
Aandelen - buiten de Eurozone | 13,08% | 11,57% |
Staatsobligaties - Eurozone | 5,39% | 4,21% |
Andere obligaties - Eurozone | 39,50% | 43,97% |
Andere obligaties - buiten de Eurozone | 9,09% | 4,96% |
Niet beursgenoteerde beleggingen | 17,74% | 20,68% |
Verzekeringscontracten | ||
Onroerende goederen | 4,20% | 4,76% |
Liquide middelen | 0,79% | 1,60% |
Andere | 12,75% | 14,32% |
Totaal (in %) | 100,00% | 100,00% |
Totaal (in miljoen EUR) | 117,5 | 114,4 |
Door de langdurige aard van de verplichtingen inzake toegezegd-pensioenregelingen beschouwt het bestuur van het pensioenfonds waar Xxxx Transmission (België) lid van is, het als gepast dat een redelijk gedeelte van de fondsbeleggingen belegd wordt in eigenvermogensinstrumenten om het rendement van het fonds te benutten.
Renterisico
Een daling van de rentetarieven op obligaties zal de verplichtingen inzake toegezegd-pensioenregeling doen stijgen. Dit zal echter gedeeltelijk gecompenseerd worden door een hoger rendement uit de schuldbeleggingen inzake toegezegd-pensioenregelingen.
Langlevenrisico
De huidige waarde van de verplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling wordt berekend op basis van de beste raming van de sterftegraad van de deelnemers van de pensioenregeling tijdens en na hun tewerkstelling. Een stijging in levensverwachting van de deelnemers zal de pensioenverplichting doen stijgen.
Voor de Belgische toegezegd-pensioenregeling werd een onderzoek uitgevoerd in 2013 om na te gaan welke sterftetabellen het beste overeenkomen met de historische waarnemingen van de portefeuille. De sterftetabellen die hieruit voortvloeien zijn de MR/FR tabellen voor gepensioneerden en de MR (met een correctie van 5 jaar) / FR (zonder correctie) voor de actieve deelnemers.
Voor de Duitse toegezegd-pensioenregeling werden geen wijzigingen aan de sterftetabel nodig geacht (we verwijzen naar de actuariële veronderstellingen in de onderstaande tabel voor meer details).
Loonrisico
De huidige waarde van de verplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling wordt berekend op basis van de toekomstige lonen van de deelnemers van de pensioenregeling. Zo zal een stijging in loon van de deelnemers de verplichting van de pensioenregeling doen stijgen.
ACTUARIËLE VERONDERSTELLINGEN | ||
(in %) | 2014 | 2013 |
Disconteringsvoet | ||
- Pensioenregelingen | 1,55 | 2,92 |
- Andere regelingen | 1,89 | 3,24 |
Verwachte gemiddelde loonstijging (zonder inflatie) | 2,00 | 2,00 |
Verwachte inflatie | 1,75 | 2,00 |
Verwachte stijging van de ziektekosten (inclusief inflatie) | 2,75 | 3,00 |
Verwachte stijging van de tariefvoordelen | 1,75 | 2,00 |
Gemiddeld verwachte pensioenleeftijd: | ||
- Niet-kaderpersoneel | 62 | 62 |
- Kaderpersoneel | 63 | 63 |
Gebruikte sterftetafels: | ||
- Actief personeel | MR(-5)/FR | MR(-5)/FR |
- Niet-actief personeel | MR/FR | MF/FR |
Levensverwachting uitgedrukt in jaren van een gepensioneerde op 65 jaar | ||
Voor een 65 jarige op datum van afsluiting | ||
- Man | 22,5 | 22,5 |
- Vrouw | 22,0 | 22,0 |
(in jaren) | 2014 | 2013 |
Gewogen gemiddelde duur van de toegezegd-pensioenregeling | 10 | 9 |
Het effectieve rendement op de fondsbeleggingen in % voor 2014 kwam overeen met 6,70 % voor het Belgische segment.
De Groep verwacht in 2015 een bedrag van € 10,2 miljoen bij te dragen aan zijn toegezegd-pensioenregelingen en een bedrag van
€ 3,0 miljoen aan zijn toegezegd-bijdrageregelingen.
SENSITIVITEITSANALYSE | |
(in miljoen EUR) | Stijging (+) / Daling (-) |
Impact op de netto toegezegd-pensioenverplichtingen in geval van stijging van : Disconteringsvoet (0,5%) | (12,7) |
Gemiddelde loonstijging - zonder inflatie (0,5%) | (10,6) |
Inflatie (0,25%) | (5,6) |
Stijging van de ziektekosten (1%) | (4,2) |
Stijging van de tariefvoordelen (0,5%) | (1,4) |
Levensverwachting gepensioneerden (1 jaar) | (3,9) |
HERWAARDERINGEN VAN VERPLICHTINGEN VOOR VERGOEDINGEN NA UITDIENSTTREDING
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Cumulatief bedrag per 1 januari | (6,7) | (13,9) |
In de verslagperiode erkend | (10,6) | 7,3 |
Cumulatief bedrag per 31 december | (17,3) | (6,7) |
De herwaarderingen van beloningen na afloop van tewerkstelling omvatten het deel van 50Hertz Transmission (Duitsland) (Gezamenlijke Overeenkomst) dat € 2,2 miljoen bedraagt na belasting.
De onderstaande tabel geeft de actuariële winsten en verliezen erkend in de niet-gerealiseerde resultaten van Xxxx Transmission (België) weer per type:
Herberekeningen van bruto verplichting ontstaan door | Pensioensregelingen | Andere | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | 2014 | 2013 |
1/ Veranderingen in demografische veronderstellingen | 0,0 | 4,0 | 0,0 | 0,3 |
2/ Veranderingen in financiële veronderstellingen | (17,5) | 4,1 | (7,8) | (3,4) |
3/ Ervaringsaanpassingen | 4,6 | 4,0 | 1,0 | 0,1 |
Rendement op de fondsbeleggingen (exclusief rentebaten) | 5,6 | 1,9 | 0,0 | 0,0 |
Herberekeningen van bruto verplichting | (7,3) | 14,0 | (6,8) | (3,0) |
XXXXXX RECUPEREERBAAR IN TOEKOMSTIGE TARIEVEN
In overeenstemming met een studierapport gepubliceerd door de CREG gaat het management ervan uit dat het vrijwel zeker is dat de toegezegd-pensioenverplichtingen die op 31 december 2001 bestonden (en die op 31 december 2014 een bedrag van € 73,7 miljoen vertegenwoordigen) door de CREG als redelijke kosten binnen het regelgevende kader in België aanvaard zullen worden zodra de premies uitbetaald zijn, en deze kosten dus in de toekomstige tarieven verrekend zullen worden. Dit bedrag werd dus geboekt onder Overige financiële activa (zie toelichting 7.4).
(in miljoen EUR) | Milieu | Geschillen | Totaal |
Balans op 1 januari 2013 | 18,9 | 5,2 | 24,1 |
Dotatie voorzieningen | 1,6 | 2,9 | 4,5 |
Terugname voorzieningen | (1,1) | (0,2) | (1,3) |
Aanwending voorzieningen | (3,4) | (0,2) | (3,6) |
Balans op 31 december 2013 | 16,1 | 7,7 | 23,7 |
Langlopend deel | 10,3 | 7,7 | 17,9 |
Kortlopend deel | 5,8 | 0,0 | 5,8 |
Balans op 1 januari 2014 | 16,1 | 7,7 | 23,7 |
Dotatie voorzieningen | 3,1 | 6,4 | 9,5 |
Terugname voorzieningen | (1,6) | (2,6) | (1,6) |
Aanwending voorzieningen | (0,6) | (0,2) | (3,3) |
Balans op 31 december 2014 | 17,0 | 11,3 | 28,3 |
Langlopend deel | 10,5 | 11,3 | 21,9 |
Kortlopend deel | 6,5 | 0,0 | 6,5 |
Het gebruik van voorzieningen voor milieukosten heeft vooral betrekking op verder bodemonderzoek en sanering op bepaalde sites in Vlaanderen, Brussel en Wallonië voor een totaalbedrag van € 0,6 miljoen. Enerzijds werd er een terugname van voorzieningen opgetekend voor een bedrag van € 1,6 miljoen voor sites in de Brusselse en Waalse gewesten, en anderzijds een dotatie ten belope van € 3,1 miljoen voor sites in de Waalse en Vlaamse gewesten, na nieuwe schattingen.
De raming van de bedragen werd door een extern studiebureau uitgevoerd, rekening houdend met het BATNEEC-principe (‘best beschikbare techniek zonder overdreven kostprijs’).
De voorziening voor geschillen werd ingesteld om waarschijnlijke kosten te dekken die voortvloeien uit geschillen waarvoor de Groep door een derde partij gerechtelijk wordt vervolgd of waarvoor de Groep betrokken is in een juridisch geschil.
Deze schattingen zijn bepaald op basis van de waarde van de ingestelde vorderingen of het geschatte bedrag van de risicoblootstelling.
De verwachte timing van de bijhorende kasuitstroom hangt af van de vooruitgang en de duur van de onderliggende procedures.
De beweging van de voorzieningen wordt besproken in toelichting 6.3. | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Kapitaalsubsidies | 2,5 | 2,5 |
Totaal | 2,5 | 2,5 |
De investeringssubsidies bestaan uit uitgestelde opbrengsten m.b.t. kapitaalssubsidies die toegekend werden door de Europese Unie en het Brusselse Gewest.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Handelsschulden | 198,8 | 109,7 |
BTW, diverse belastingsschulden | 9,1 | 2,2 |
Bezoldigingen en sociale lasten | 27,2 | 26,4 |
Dividend | 1,5 | 2,0 |
Heffingen | 47,4 | 48,1 |
Overige | 17,3 | 13,4 |
Totaal | 301,2 | 201,8 |
De uitstaande schuld voor te betalen heffingen kan opgedeeld worden in federale groenestroomcertificaten (€ 33,6 miljoen), federale certificaten voor offshore windenergie (€ 7,7 miljoen) en een heffing voor de financiering van de offshore windparken (€ 6,1 miljoen).
Het onderdeel "Overige" bestaat vooral uit cash garanties ontvangen van klanten en vooruitbetalingen voor projecten.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Overgedragen opbrengsten en toe te rekenen kosten | 11,4 | 6,8 |
Afrekeningmechanisme België | 216,1 | 105,9 |
Totaal | 227,5 | 112,7 |
Het afrekeningsmechanisme wordt beschreven in het hoofdstuk "Regelgevend kader en tarieven". De wijziging aan het afrekeningsmechanisme in België wordt beschreven in toelichting 4.2.
Het afrekeningsmechanisme 2014 voor België wordt in de onderstaande tabel uiteengezet:
(in miljoen EUR) België
Terug te geven in huidige tarifaire periode (4,9)
Terug te vorderen van huidige tarifaire periode 176,7
Korting toekomstige tarieven 171,8
Moratoriumintresten vennootschapsbelasting 44,3
Afrekeningmechanisme 216,1
7.16. Financiële instrumenten - reële waarden
Boekwaarde
Reële waarde
(in miljoen EUR)
De volgende tabel toont de boekwaarden en reële waarden van financiële activa en passiva, inclusief hun niveau in de reële- waarde-hiërarchie.
Gewaardeerd aan reële waarde
Reële waarde - afdekkingsinstrumenten
Investeringen aangehouden tot einde looptijd
Leningen en vorderingen
Overige financiële verplichtingen
Totaal
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
31 december 2013
Overige financiële vaste activa 13,5 | 13,5 | 13,3 | 0,3 | 13,5 | |||||
Handels- en overige vorderingen | 292,7 | 292,7 | 0,0 | ||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 242,7 | 242,7 | 0,0 | ||||||
Voor afdekking gebruikte renteswaps | (27,5) | (27,5) | (27,5) | (27,5) | |||||
Niet door zakelijke zekerheid gedekte bankleningen en andere leningen | (627,0) | (627,0) | (627,0) | (627,0) | |||||
Niet door zakelijke zekerheid gedekte obligaties | (2.244,0) | (2.244,0) | (2.244,0) | (2.244,0) | |||||
Handelsschulden en overige schulden | (201,7) | (201,7) | 0,0 | ||||||
Totaal 13,5 | (27.5) | 0,0 | 535,4 | (3.072,8) | (2.551,3) | 13.3 | (2.898,6) | 0,3 | (2.885,0) |
31 december 2014 | |||||||||
Overige financiële vaste activa 13,6 | 13,6 | 13,3 | 0,3 | 13,6 | |||||
Handels- en overige vorderingen | 302,8 | 302,8 | 0,0 | ||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 171,1 | 171,1 | 0,0 | ||||||
Voor afdekking gebruikte renteswaps | (25,4) | (25,4) | (25,4) | (25,4) | |||||
Niet door zakelijke zekerheid gedekte bankleningen en andere leningen | (619,7) | (619,7) | (619,7) | (619,7) | |||||
Niet door zakelijke zekerheid gedekte obligaties | (2.090,6) | (2.090,6) | (2.427,9) | (2.427,9) | |||||
Handelsschulden en overige schulden | (301,2) | (301,2) | 0.0 | ||||||
Totaal 13,.6 | (25,4) | 0,0 | 473,9 | (3.011,5) | (2.549,5) | 13,3 | (3.072,9) | 0,3 | (3.059,4) |
De bovenstaande tabellen vermelden geen reële-waarde-informatie voor financiële activa en passiva die niet gewaardeerd werden tegen reële waarde, zoals geldmiddelen en kasequivalenten en een groot gedeelte van de handels- en overige vorderingen en handels- en overige schulden omdat hun boekwaarde een redelijke benadering vormt van hun reële waarde.
De reële waarde is het bedrag waartegen een actief omgewisseld of een passief verrekend kan worden in een transactie die uitgevoerd wordt tegen de marktvoorwaarden. Voor wat betreft financiële instrumenten die in de balans gewaardeerd worden tegen reële waarde, vereist IFRS 7 dat de waarderingen tegen reële waarde bekendgemaakt worden door middel van de volgende reële- waarde-hiërarchie:
• Niveau 1: De reële waarde van een financieel instrument dat verhandeld wordt op een actieve markt, wordt gewaardeerd op basis van genoteerde (niet-aangepaste) prijzen voor identieke activa of passiva. Een markt wordt beschouwd als actief indien er op eenvoudige en regelmatige wijze genoteerde prijzen beschikbaar zijn, afkomstig van een beurs, handelaar, makelaar, sectorgroep, 'pricing service' of regelgevende instantie, en deze prijzen ontleend zijn aan daadwerkelijke en regelmatig uitgevoerde markttransacties tussen onafhankelijke partijen;
• Niveau 2: De reële waarde van financiële instrumenten die niet worden verhandeld op een actieve markt wordt bepaald met behulp van waarderingstechnieken. Deze waarderingstechnieken maken zoveel mogelijk gebruik van waarneembare marktinformatie wanneer deze beschikbaar is en steunen zo weinig mogelijk op ramingen die specifiek zijn voor de entiteit. Als alle belangrijke gegevens benodigd voor de waardering van een instrument tegen reële waarde waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (m.a.w. als prijzen) hetzij onrechtstreeks (d.w.z. ontleend aan prijzen), wordt het instrument opgenomen in 'niveau 2';
• Niveau 3: Als een of meerdere belangrijke gegevens gebruikt voor de toepassing van de waarderingstechniek niet gebaseerd zijn op waarneembare marktdata, dan wordt het financieel instrument opgenomen in niveau 3.
REËLE WAARDE
Aangezien de lening een variabele interest heeft, is de boekwaarde van de lening gelijk aan de reële waarde.
De reële waarde van de financiële activa en verplichtingen, andere dan degene die in bovenstaande tabel getoond worden, benadert hun boekwaarden, hoofdzakelijk omwille van de vervaldata op korte termijn van deze instrumenten.
REËLE-WAARDE-HIËRARCHIE
De reële waarde van de ‘sicavs’ behoort tot niveau 1, wat inhoudt dat de waardering is gebaseerd op (onaangepaste) genoteerde marktprijzen in actieve markten voor dergelijke instrumenten.
De reële waarde van de renteswaps behoort tot niveau 2, wat inhoudt dat de waardering gebaseerd is op input van andere dan de opgegeven prijzen die waarneembaar zijn voor de activa of de verplichtingen. Deze categorie bevat instrumenten gewaardeerd op basis van genoteerde marktprijzen in actieve markten voor dergelijke instrumenten; genoteerde prijzen voor identieke of vergelijkbare instrumenten in markten die worden geacht minder actief te zijn; of andere waarderingstechnieken, die direct of indirect voortvloeien uit waarneembare marktgegevens.
SCHATTING VAN REËLE WAARDE
Derivaten
Voor renteswaps worden opgaven van makelaars gehanteerd. Deze opgaven worden gecontroleerd met behulp van waarderingsmodellen of technieken gebaseerd op contant gemaakte kasstromen.
De modellen gebruiken diverse inputs, waaronder de kredietwaardigheid van tegenpartijen en rentecurves op het einde van de verslagperiode. Op 31 december 2014 is de blootstelling aan tegenpartijen nihil omwille van de negatieve marktwaarde van de renteswaps. Het eigen risico van de Groep op het niet nakomen van de verplichtingen wordt eveneens geschat op vrijwel nihil.
Rentedragende leningen
De reële waarde wordt berekend op basis van de verdisconteerde toekomstige aflossingen en rentebetalingen.
8. Diversen
8.1. Effect van nieuwe overnames/aandelenverkopen
OVERNAMES IN SEGMENTRAPPORTERING ELIA TRANSMISSION (BELGIË)
Oprichting van EGI
Op 28 maart 2014 werden de dochterondernemingen Xxxx Xxxx International SA en Xxxx Xxxx International GmbH ("EGI") opgericht. Beide vennootschappen beschikken over experten die diensten leveren op het vlak van consultancy, engineering en procurement. Zij bieden oplossingen aan op basis van internationale beste praktijken, die volledig conform zijn met een gereguleerde bedrijfsomgeving.
Xxxx Xxxx International SA bezit alle aandelen in Elia Grid International GmbH. De aandelen in Elia Grid International SA zijn in het bezit van Elia System Operator (50,01% van de aandelen) en 50Hertz Transmission (49,99% van de aandelen). De Groep is dus voor 80% eigenaar van Xxxx Xxxx International SA, terwijl de overige 20% in het bezit is van Industry Funds Management Luxemburg (IFM) (via het aandeel van dit fonds in 50Hertz Transmission, dat zelf 49,99% van de aandelen in Elia Grid International SA controleert). EGI wordt door de Groep geboekt als een dochteronderneming (volledige consolidatie met minderheidsbelang).
Verwerving van 36,81% in Ampacimon in 2013
De Groep bezit een participatie van 36,81% in Ampacimon NV, een Belgisch bedrijf dat innovatieve monitoringsystemen ontwikkelt voor TNB's, zodat zij sneller kunnen anticiperen op veranderingen in vraag en aanbod van energie.
Xxxx System Operator zette haar langetermijnlening, die aan Ampacimon verstrekt werd op 24 juni 2011 en € 200.000 bedroeg, om in 2.200 aandelen. Daarnaast betaalde ze een bijkomend bedrag van € 120.000, goed voor 600 aandelen, waardoor ze sinds 1 juli 2013 36,81% in bezit heeft.
Verkoop van een deel van de APX-aandelen na de gedeeltelijke splitsing van het bedrijf
Sinds 1 maart 2013 is APX-ENDEX gesplitst in een entiteit met de spotmarkt en de clearingactiviteiten voor elektriciteit (APX) en een entiteit met de spot- en derivatenmarkt voor aardgas (Endex), die verkocht werd aan Intercontinental Exchange Inc (ICE). Als gevolg van deze transactie daalde het bedrag dat geïnvesteerd werd in APX van € 25,5 miljoen tot € 16,9 miljoen, maar het aandeel van Elia System Operator NV in het aandelenkapitaal steeg van 23,07% op 31 december 2012 naar 29,2%. De resterende aandelen zijn in bezit van TenneT Holding B.V. (70,8%).
Beide activiteiten (stroom en gas) werden gewaardeerd om beide activiteiten te kunnen splitsen. Rekening houdend met de waarderingen en de verkoopprijs die we ontvingen voor de gasactiviteit (€ 11,6 miljoen), daalde de participatie met € 11,2 miljoen ten opzichte van 2012.
OVERNAMES IN SEGMENTRAPPORTERING 50HERTZ TRANSMISSION (DUITSLAND)
Oprichting van TSCNET services
50Hertz Transmission GmbH heeft voor het totaal bedrag van € 0,1 miljoen een belang van 10,00% verworven in de nieuw opgerichte vennootschap TSCNET Services GmbH.
TSCNET Services GmbH werd opgericht op 10 november 2014, een jaar na de opening van het Joint Office TSC TSOs. Sinds 2013 leveren experts- die gedetacheerd zijn door de TNB's die lid zijn van TSC- dag en nacht (24/7) in München coördinatiediensten op maat voor de operationele planning, de integratie van prognosegegevens, de evaluatie van systeemcongestie en de berekening van capaciteit. Zij leveren deze diensten aan de controlecentra van de TNB's in continentaal Europa. Daartoe maken zij gebruik van het gemeenschappelijke IT-platform CTDS. Leden-TNB’s zijn de TNB's 50Hertz (Duitsland), Amprion (Duitsland), APG (Oostenrijk), ČEPS (Tsjechische Republiek), ELES (Slovenië), Xxxxxxxxx.xx (Denemarken), HOPS (Kroatië), MAVIR (Hongarije), PSE (Polen), Swissgrid (Zwitserland), TenneT TSO (Duitsland), TenneT TSO (Nederland) en TransnetBW (Duitsland).
Verwerving van een bijkomend aandeel in EEX
In 2014 verwierf 50Hertz Transmission bijkomende aandelen in de European Energy Exchange (EEX) ter waarde van € 5,0 miljoen en heeft zo 4,3% van de aandelen in EEX in handen, in het totaal goed voor € 10,4 miljoen. Overeenkomstig de consolidatiemethodesvan de Groep wordt EEX gewaardeerd tegen kostprijs omdat er geen genoteerde prijs in een actieve markt is en de reële waarde niet op een betrouwbare wijze gewaardeerd kan worden.
Verwerving van 2,25% in European Energy Exchange (EEX) in 2013
Op 3 mei 2013 verwierf 50Hertz 700.000 aandelen in de European Energy Exchange (EEX) voor een bedrag van € 4,2 miljoen en een bijkomend aantal van 200.000 aandelen voor een bedrag van € 1,2 in december 2013. Als gevolg van deze acquisities bezit 50Hertz nu 2,25% van EEX. Er werden bijkomende acquisities gepland in 2014, met de bedoeling meer dan 4,2% te verwerven.
8.2. Beheer van financiële risico’s en derivaten
PRINCIPES VAN FINANCIEEL RISICOBEHEER
Het is de bedoeling van de Groep om elk van de risico’s te identificeren en om de strategieën te definiëren teneinde de economische impact op de resultaten van de Groep te beheersen.
De dienst Interne Audit & Enterprise Risk Management bepaalt de strategie inzake risicobeheer, controleert de risicoanalyse en rapporteert aan het management en het auditcomité. Het financiële risicobeleid wordt toegepast door een geschikt beleid te bepalen en effectieve controle- en rapporteringsprocedures op te zetten. Er worden bepaalde afgeleide afdekkingsinstrumenten gebruikt in functie van de betreffende risico-inschatting. Afgeleide instrumenten worden uitsluitend als afdekkingsinstrumenten gebruikt. Het regelgevende kader waarin de Groep functioneert, beperkt in sterke mate de eventueel negatieve gevolgen voor de winst- en verliesrekening (zie het hoofdstuk ‘Regelgeving & tarieven’). De gevolgen van o.a. rentestijging, kredietrisico, enz. kunnen volgens de wetgeving in de tarieven verrekend worden.
KREDIETRISICO
Het kredietrisico omvat alle vormen van blootstelling aan een tegenpartij, d.w.z. waar tegenpartijen mogelijk hun verplichtingen ten opzichte van de vennootschap in het kader van een lening, afdekking, vereffening en andere financiële activiteiten niet zullen nakomen. De vennootschap is blootgesteld aan een kredietrisico bij zijn bedrijfsactiviteiten en thesaurieactiviteiten. Voor de bedrijfsactiviteiten heeft de Groep een actief kredietbeleid dat rekening houdt met de risicoprofielen van klanten. De blootstelling aan het kredietrisico wordt voortdurend bewaakt en daarom worden voor bepaalde grote contracten de nodige bankgaranties aan de tegenpartij gevraagd.
Op het einde van de verslagperiode was er geen sprake van belangrijke concentraties van kredietrisico. Het maximale kredietrisico is de boekwaarde van elk financieel actief, met inbegrip van afgeleide financiële instrumenten.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Leningen en vorderingen | 138,4 | 131,6 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 171,1 | 242,7 |
Beleggingen die voor verkoop beschikbaar zijn | 13,3 | 13,3 |
Voor afdekking gebruikte renteswaps: Passiva | (25,4) | (27,5) |
Totaal | 297,4 | 360,1 |
Hieronder is de beweging in de waardeverminderingen op leningen en vorderingen in de loop van het jaar opgenomen:
(in miljoen EUR) | Dubieuze debiteuren | Waardevermindering | Resterend saldo |
Beginsaldo | 1,5 | (1,2) | 0,3 |
Stand per 31 december 2013 | 1,5 | (1,2) | 0,3 |
Beginsaldo | 1,5 | (1,2) | 0,3 |
Stand per 31 december 2014 | 1,5 | (1,2) | 0,3 |
De Groep gelooft dat de onverminderde bedragen die meer dan 30 dagen voorbij vervaldatum nog realiseerbaar zijn, gebaseerd op historisch betalingsgedrag en uitgebreide analyse van klantenkredietrisico, inclusief onderliggende kredietbeoordelingen van klanten indien beschikbaar. De kredietkwaliteit van de handels- en overige vorderingen wordt geëvalueerd op basis van een kredietbeleid.
VALUTARISICO
De Groep is niet blootgesteld aan enig belangrijk wisselkoersrisico, noch ten gevolge van transacties, noch met betrekking tot de omzetting van vreemde munt in euro, aangezien hij geen buitenlandse investeringen of activiteiten heeft en minder dan 1% van zijn kosten uitgedrukt zijn in andere munteenheden dan de euro.
LIQUIDITEITSRISICO
Het liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep zijn financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen. De Groep beperkt dit risico door de kasstromen op een continue basis te bewaken en ervoor te zorgen dat er steeds voldoende kredietfaciliteiten aanwezig zijn.
Het is de bedoeling van de Groep om een evenwicht te bewaren tussen de continuïteit van de financiering en flexibiliteit door het gebruik van bankleningen, bevestigde en onbevestigde kredietfaciliteiten, een handelspapierprogramma, enz. Voor financiering op middellange tot lange termijn, gebruikt de Groep obligaties. Het looptijdenprofiel van de schuldenportefeuille is over meerdere jaren verspreid. De thesaurie van de Groep beoordeelt vaak zijn financieringsbronnen, rekening houdend met zijn eigen kredietbeoordeling en de algemene marktomstandigheden.
Rekening houdende met de obligatie-uitgiftes in 2009, 2010, 2013 en 2014 zou er voldoende toegang moeten zijn tot financieringsbronnen.
(in miljoen EUR) | Boek- waarde | Contractuele kasstromen | 6 maand of minder | 6-12 maand | 1-2 jaar | 2-5 jaar | > 5 jaar |
Niet-afgeleide financiële instrumenten | 3.072,8 | (3.767,1) | (810, 8) | (4,0) | (90,8) | (772,2) | (2.089,2) |
Niet door zakelijke zekerheid gedekte obligaties | 2.244,0 | (2.854,2) | (533,0) | 0,0 | (79,3) | (681,7) | (1.560,2) |
Niet door zakelijke zekerheid gedekte bankleningen en andere leningen | 627,0 | (711,0) | (76,0) | (4,0) | (11,5) | (90,5) | (529,0) |
Handelsschulden en overige schulden | 201,8 | (201,8) | (201,8) | ||||
Afgeleide financiële verplichtingen | 27,5 | (31,0) | (4,0) | (4,1) | (7,7) | (15,3) | 0,0 |
Voor afdekking gebruikte renteswaps | 27,5 | (31,0) | (4,0) | (4,1) | (7,7) | (15,3) | |
Totaal per 31 december 2013 | 3.100,3 | (3.798,1) | (814,8) | (8,1) | (98,5) | (787,5) | (2.089,2) |
Niet-afgeleide financiële instrumenten | 3.011,5 | (3.756,2) | (395,2) | (4,8) | (640,5) | (730,7) | (1.984,9) |
Niet door zakelijke zekerheid gedekte obligaties | 2.090,6 | (2.766,6) | (28,0) | 0,0 | (589,5) | (684,9) | (1.464,2) |
Niet door zakelijke zekerheid gedekte bankleningen en andere leningen | 619,7 | (688,4) | (66,0) | (4,8) | (51,0) | (45,9) | (520,7) |
Handelsschulden en overige schulden | 301,2 | (301,2) | (301,2) | ||||
Afgeleide financiële verplichtingen | 25,4 | (24,4) | (4,2) | (4,3) | (8,0) | (7,9) | 0,0 |
Voor afdekking gebruikte renteswaps | 25,4 | (24,4) | (4,2) | (4,3) | (8,0) | (7,9) | |
Totaal per 31 december 2014 | 3.036,9 | (3.780,5) | (399,5) | (9,1) | (648,5) | (738,6) | (1.984,9) |
Elia Transmission heeft met succes een Eurobond van € 350 miljoen op 15 jaar uitgegeven in het kader van zijn EMTN-programma ten belope van € 3 miljard. De beleggers hebben zeer positief gereageerd en het orderboek werd ingeschreven voor meer dan € 1,7 miljard aan offertes vanwege meer dan 150 beleggers in 32 landen. Deze transactie onderstreept nogmaals de kwaliteit van Xxxx en zijn aantrekkingskracht op de obligatiemarkt. De kredietmarge voor de transactie werd bepaald op 82 bp boven de mid- swap rate voor obligaties op 15 jaar, wat resulteerde in een coupon van 3,0%. De opbrengst van de obligatie-uitgifte werd gebruikt om een lening die afliep in mei af te betalen en voor algemene bedrijfsdoeleinden.
In juni heeft Xxxx Transmission vijf bilaterale langetermijnkredietfaciliteiten opgezet met de banken BNP Paribas Fortis, JP Morgan, KBC, Rabobank en ING. Deze kredietfaciliteiten (met een looptijd van 3 jaar) werden afgesloten met het oog op de herfinanciering van een obligatielening van elk € 500 miljoen die vervalt in april 2016.
Hieronder worden details van de gebruikte en ongebruikte reservekredietfaciliteiten gegeven:
(in miljoen EUR) | Vervaldag | Beschikbaa r bedrag | Gemiddelde interestvoet | Bedrag gebruik t | Bedrag niet gebruik t |
Bevestigde kredietfaciliteiten | 30/06/2017 | 125,0 | Euribor + 0,30% | 0,0 | 125,0 |
Bevestigde kredietfaciliteiten | 30/06/2017 | 125,0 | Euribor + 0,30% | 0,0 | 125,0 |
Bevestigde kredietfaciliteiten | 30/06/2017 | 100,0 | Euribor + 0,30% | 0,0 | 100,0 |
Bevestigde kredietfaciliteiten | 30/06/2017 | 100,0 | Euribor + 0,30% | 0,0 | 100,0 |
Bevestigde kredietfaciliteiten | 30/06/2017 | 100,0 | Euribor + 0,30% | 0,0 | 100,0 |
Niet bevestigde kredietfaciliteiten Niet 100,0 Euribor + marge bij afsluiten akkoord 0,0 100,0 | |||||
gelimiteerd | deal | ||||
Belgisch Treasury bills Niet 250,0 | Euribor + marge bij afsluiten akkoord | 0,0 | 250,0 | ||
Totaal 900,0 | 0,0 | 900,0 |
programma gemiliteerd
De volgende voorwaarden moeten vervuld worden voor de 5 bevestigde kredietlijnen:
• De notering moet BBB- of hoger zijn.
• Negatieve verbintenis: (i) noch de ontlener, noch zijn belangrijke dochterondernemingen, zullen enige zekerheid creëren, verschaffen of laten bestaan op of voor (een gedeelte van) zijn huidige of toekomstige activiteiten, onderneming, activa of inkomsten om enige relevante schuld van enige persoon, inclusief de ontlener of zijn belangrijke dochterondernemingen te waarborgen of om enige garantie of schadeloosstelling te waarborgen voor enige relevante schuld van enige persoon, inclusief de ontlener of zijn belangrijke dochterondernemingen;
• Xxxx behoudt zijn licentie als transmissienetbeheerder;
• Het gebruik van de kredietlijnen moet gespreid worden over al de banken evenredig met de bedragen van de kredietlijn;
• Xxxx behoudt een belang van minstens 75% in Xxxx Xxxxx;
• Verhouding eigen vermogen/schuld rond 33%/67%;
• Een certificaat van naleving moet om de 6 maanden aan alle banken bezorgd worden.
De Groep zorgt er door middel van periodieke evaluaties voor dat bovenstaande overeenkomsten niet geschonden worden.
RENTERISICO
Het renterisico is het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen fluctueren als gevolg van veranderingen in de marktrentes. De risicoblootstelling van de Groep aan marktrentes heeft voornamelijk betrekking op de schuldverplichtingen van de Groep op lange termijn met vlottende rentevoeten.
De Groep beheert zijn renterisico met een evenwichtige portefeuille van leningen en financiële verplichtingen met vast en variabel tarief. Om dit te beheren, gaat de Groep renteswaps aan waarbij de Groep overeenkomt om op bepaalde intervallen het verschil tussen de vaste en de variabele rentebedragen, die berekend zijn op basis van een afgesproken theoretische hoofdsom, om te wisselen. Deze swaps worden gebruikt om de onderliggende schuldverplichtingen af te dekken.
De tabel (zie toelichting 7.10) geeft de gemiddelde rente op de balansdatum aan.
SENSITIVITEITSANALYSE
Op korte en lange termijn zullen wijzigingen in rentetarieven geen invloed hebben op het geconsolideerde resultaat, daar de Groep functioneert in een regelgevend kader waarin de gevolgen van de fluctuaties van de financiële lasten via de tarieven worden gerecupereerd, behalve voor de elementen die rechtstreeks als niet-gerealiseerde resultaten in het eigen vermogen worden opgenomen.
SENSITIVITEITSANALYSE REËLE WAARDE VOOR RENTESWAPS
Een verandering van 100 basispunten in rentevoeten zou de niet-gerealiseerde resultaten hebben vermeerderd (verminderd) met de onderstaande bedragen:
(in miljoen EUR) | 100 bp stijging | 100 bp daling |
Renteswaps | (5,8) | 5,8 |
AFDEKKING
Alle afgeleide financiële instrumenten die de Groep aangaat, hebben betrekking op een onderliggende transactie of voorspelde blootstelling, afhankelijk van de verwachte impact op de resultatenrekening, en als aan de strikte criteria van IAS 39 is voldaan, beslist de Groep geval per geval of hedge accounting zal worden toegepast. De volgende paragrafen beschrijven de transacties waarbij hedge accounting wordt toegepast. Per 31 december 2014 heeft de Groep geen transacties die in aanmerking komen voor hedge accounting.
In overeenstemming met de regels van hedge accounting, worden alle afgeleide financiële instrumenten aangemerkt als kasstroomafdekkingen en gewaardeerd tegen de reële waarde. Bijgevolg wordt het gedeelte van de winst of het verlies op het afgeleide financiële instrument, dat beschouwd kan worden als een effectieve afdekking, rechtstreeks in het eigen vermogen opgenomen (afdekkingsreserves na belasting).
De renteswaps hebben een rente variërend van 4,4% tot en met 4,41%. Per 31 december 2014 had de Groep afdekkingsinstrumenten met een gecontracteerd referentiebedrag van € 200,0 miljoen. De netto reële waarde van de swaps per 31 december 2014 bedroeg € 25,4 miljoen en bestond volledig uit verplichtingen. Deze bedragen zijn opgenomen als derivaten tegen reële waarde.
Per 31 december 2014 zijn er geen financiële lasten opgenomen in de winst- en verliesrekening voortvloeiend uit ineffectiviteit van de kasstroomafdekkingen.
KAPITAALRISICOBEHEER
Het doel van het kapitaalstructuurbeheer van de Groep is het behoud van de schuld- en eigenvermogenratio’s voor de gereguleerde activiteiten in overeenstemming met de vereisten van het regelgevend kader (één derde eigen vermogen en twee derden vreemd vermogen). Dankzij deze aanpak kan de Groep de liquiditeit op elk moment verzekeren via flexibele toegang tot de kapitaalmarkten om strategische projecten te financieren en een aantrekkelijke vergoeding aan te bieden aan de aandeelhouders.
De dividendpolitiek van de onderneming bestaat erin om de dividenduitkering te optimaliseren, echter rekening houdend met het feit dat een deel van de winst die voortvloeit uit de buitengebruikstellingen van vaste activa verplicht moet gereserveerd worden. De reservering van deze winst bevordert aanzienlijk de autofinancieringscapaciteit van de vennootschap die nodig is om haar wettelijke opdracht uit te voeren.
De vennootschap biedt zijn personeelsleden de mogelijkheid om in te schrijven op kapitaalverhogingen die uitsluitend aan hen zijn voorbehouden.
8.3. Investeringsverplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen
LEASEOVEREENKOMSTEN WAARBIJ DE GROEP ALS LESSEE OPTREEDT
De Groep huurt motorvoertuigen, IT-materiaal en kantoorgebouwen. De leaseovereenkomsten voor auto’s en IT-materiaal hebben een gemiddelde looptijd van drie jaar; de huurcontracten voor gebouwen hebben een normale looptijd van negen jaar, met de mogelijkheid om de huur vervolgens te vernieuwen. Over de vernieuwing wordt beslist door de specifieke entiteit die als de lessee optreedt.
Hieronder volgt een overzicht van de minimale leasebetalingen voor de toekomst in het kader van niet-opzegbare operationele leasing:
(in miljoen EUR) | <1 jaar | 1-5 jaar | >5 jaar |
Gebouwen | 2,9 | 6,6 | 0,0 |
Voertuigen, IT materiaal & diversen | 6,0 | 10,0 | 0,0 |
Stand per 31 december 2013 | 8,9 | 16,6 | 0,0 |
Gebouwen | 4,0 | 3,2 | 0,0 |
Voertuigen, IT materiaal & diversen | 5,3 | 9,9 | 0,0 |
Stand per 31 december 2014 | 9,3 | 13,1 | 0,0 |
De volgende lasten voor deze leasecontracten zijn opgenomen in de resultatenrekening: | |||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 | |
Gebouwen | 4,3 | 4,5 | |
Voertuigen, IT materiaal & diversen | 5,8 | 6,2 | |
Totaal | 10,1 | 10,7 |
LEASEOVEREENKOMSTEN WAARBIJ DE GROEP ALS VERHUURDER OPTREEDT
De Groep heeft leaseovereenkomsten voor handelseigendommen aangegaan voor bepaalde materiële activa, voornamelijk bestaande uit de optimalisatie van het gebruik van de sites en hoogspanningsmasten. Deze overeenkomsten hebben resterende looptijden van minimaal negen jaar.
De toekomstige minimale te ontvangen huurinkomsten worden als volgt samengevat:
(in miljoen EUR) | <1 jaar | 1–5 jaar | >5 jaar |
Telecom | 12,0 | 10,2 | 15,9 |
Gebouwen | 0,2 | 0,3 | 0,0 |
Stand per 31 december 2013 | 12,2 | 10,5 | 15,9 |
Telecom | 12,7 | 9,8 | 14,2 |
Gebouwen | 0,2 | 0,3 | 0,0 |
Stand per 31 december 2014 | 12,8 | 10,2 | 14,2 |
Volgende baten met betrekking tot deze leaseovereenkomsten werden opgenomen in de resultatenrekening:
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Telecom | 12,8 | 11,8 |
Gebouwen | 0,2 | 0,2 |
Totaal | 13,0 | 11,9 |
VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN HUURGELDEN - AANKOOPOPTIE De Groep heeft geen contracten die voorwaardelijke huurbetalingen bevatten. In de belangrijke leasecontracten werden geen aankoopopties opgenomen. |
INVESTERINGSVERPLICHTINGEN
Per 31 december 2014 had de Groep investeringsverplichtingen aangegaan ter waarde van € 917,5 miljoen voor de aankoop en installatie van materiële activa voor de verdere uitbouw van zijn net. Deze investeringsverplichtingen omvatten de investeringsverplichtingen van het Duitse segment voor een bedrag van € 1.045,9 miljoen (aandeel van 60% van Xxxx).
ANDERE VERPLICHTINGEN
Per 31 december 2014 had de Groep verplichtingen aangegaan ter waarde van € 120,9 miljoen voor diverse items (bv. reparatieverplichtingen, operationele aankoopverplichtingen, onderhoud...). Deze verplichtingen omvatten de verplichtingen van het Duitse segment voor een bedrag van € 9,4 miljoen (aandeel van 60% van Xxxx).
VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN
Afrekeningsmechanisme
De bepaling van het bedrag is opgenomen in het hoofdstuk ‘Regelgeving en tarieven’.
De Groep opereert in een gereguleerde omgeving die bepaalt dat de tarieven het mogelijk maken een totaal aan opbrengsten te realiseren dat bestaat uit:
1. een billijk rendement op het geïnvesteerde kapitaal,
2. alle niet-onredelijke kosten opgelopen door de Groep.
Aangezien de tarieven gebaseerd zijn op gebudgetteerde cijfers, is er altijd een verschil tussen de tarieven die effectief zijn aangerekend en de tarieven die hadden moeten worden aangerekend om alle redelijke kosten van de netbeheerder te dekken en de aandeelhouders te voorzien van een billijke vergoeding op hun investering.
Indien de toegepaste tarieven resulteren in een overschot of tekort op het einde van het jaar, impliceert dit dat de tarieven aangerekend aan de gebruikers/het publiek in het algemeen lager of hoger hadden kunnen zijn (en omgekeerd). De Groep is ervan overtuigd dat het overschot of tekort voortvloeiend uit het afrekeningsmechanisme niet als een opbrengst of kost noch als een onderdeel van het eigen vermogen mag worden beschouwd.
Op een gecumuleerde basis, zou men kunnen argumenteren dat het publiek een voorafbetaling (=overschot) gedaan heeft op zijn toekomstig gebruik van het net. Het overschot (tekort) is als zodanig geen provisie voor een toekomstig verlies (recuperatie) van inkomsten maar een uitgestelde/toegerekende opbrengst voor (t.o.v.) de gebruikers. Op basis van de elektriciteitswet is de Groep van oordeel dat het overschot (tekort) geen opbrengsten (kosten) vertegenwoordigt. Bijgevolg heeft de Groep dit bedrag onder de rubriek ‘Over te dragen opbrengsten en toe te rekenen kosten’ geboekt, (zie toelichting 7.15).
TRANSACTIES MET LEIDINGGEVEND MANAGEMENT
Het leidinggevend management omvat de Raad van Bestuur en het Directiecomité van Xxxx.
De leden van de Raad van Bestuur zijn geen werknemers van de Groep. De vergoeding voor hun mandaat wordt beschreven in het Corporate Governance verslag in dit jaarverslag.
De leden van het directiecomité van Xxxx hebben een werknemersstatuut en de elementen van hun vergoeding zijn hieronder uiteengezet. Er bestaan geen aandelenopties, kredieten of voorschotten van de Groep ten gunste van de leden van het directiecomité.
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Korte termijn personeelsbeloningen | 2,0 | 2,5 |
Basisvergoedingen | 1,5 | 1,7 |
Variabele vergoedingen | 0,5 | 0,8 |
Vergoedingen na uitdiensttreding | 0,3 | 0,5 |
Andere variabele vergoeding | 0,6 | 0,7 |
Totale bruto vergoeding | 2,9 | 3,6 |
Aantal personen (in eenheden) | 6 | 7 |
Xxxxxxxxxx xxxxx vergoeding per persoon | 0,5 | 0,5 |
Aantal aandelen (in eenheden) | 22.128 | 32.160 |
Bovendien beoordeelde het directiecomité van Xxxx ook of er verrichtingen plaatsvonden met entiteiten waarin zij of leden van de raad van bestuur een aanzienlijke invloed uitoefenden (bv. posities als CEO, CFO, vicevoorzitter van het directiecomité, enz.). Met sommige distributienetbeheerders vonden er belangrijke transacties plaats in 2014, allen tegen marktvoorwaarden. Het totaalbedrag van de gerealiseerde verkoop bedraagt € 98,0 miljoen. Het totaalbedrag van de uitgaven bedraagt € 6,3 miljoen. Per 31 december 2014 was de uitstaande positie in handelsvorderingen € 0,2 miljoen en was de uitstaande positie in handelsschulden onbelangrijk.
De vrijgegeven informatie in het kader van de Belgische Governance Code is opgenomen in het Corporate Governance verslag van de onderneming in dit jaarverslag.
TRANSACTIES MET GEZAMENLIJKE OVEREENKOMSTEN EN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN
Transacties tussen de onderneming en haar dochterondernemingen, die verbonden partijen zijn, werden geëlimineerd in de consolidatie en worden bijgevolg niet opgenomen in deze toelichting. Alle transacties worden tegen de marktvoorwaarden uitgevoerd.
In de boekjaren 2014 en 2013 waren er geen transacties tussen 50Hertz Offshore, E-Offshore, Atlantic Grid Investment en HGRT.
Transacties met andere verbonden partijen worden hieronder weergegeven. | ||
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
Transacties met geassocieerde ondernemingen | 1,9 | 10,3 |
Verkopen van goederen | 1,9 | 7,1 |
Aankopen van goederen | 0,0 | (3,2) |
Rente- en soortgelijke opbrengsten | 0,0 | 0,0 |
Uitstaande balansposities tegenover geassocieerde ondernemingen | (16,2) | 0,1 |
Langetermijnvorderingen | 0,0 | 0,0 |
Handelsvorderingen | 1,0 | 0,4 |
Handelsschulden | (17,2) | (0,3) |
8.5. Dochterondernemingen, gezamenlijke overeenkomsten en geassocieerde deelnemingen
OVERZICHT GROEPSSTRUCTUUR
DOCHTERONDERNEMINGEN
Xxxx System Operator NV heeft rechtstreeks en onrechtstreeks zeggenschap over de onderstaande dochterondernemingen.
Alle entiteiten voeren hun boekhouding in euro (met uitzondering van E-Offshore A LLC, Atlantic Grid Investment A Inc en Atlantic Grid A LLC, met een boekhouding in USD) en hebben dezelfde verslagdatum als Elia System Operator NV (met uitzondering van Eurogrid International CVBA).
Naam | Land van vestiging | Maatschappelijk zetel | 2014 | Belang % 0000 |
Xxxx Xxxxx XX | Xxxxxx | Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx | 99,99 | 99,99 |
Elia Engineering NV | België | Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx | 100,00 | 100,00 |
Xxxx Re NV | Luxemburg | Xxx xx Xxxx 00,0000 Xxxxxxxxx | 100,00 | 100,00 |
Xxxx Xxxx International NV | België | Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx | 80,00 | - |
Xxxx Xxxx International GmBH | Duitsland | Xxxxxxxxxxxx 0x,00000 Xxxxxxx | 80,00 | - |
GEZAMELIJKE | ||||
OVEREENKOMSTEN | ||||
Eurogrid International CVBA | België | Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
Eurogrid GMBH | Duitsland | Xxxxxxxxxxxx 0x,00000 Xxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
50Hertz Transmission GmbH | Duitsland | Xxxxxxxxxxxx 0x,00000 Xxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
50Hertz Offshore GmbH | Duitsland | Xxxxxxxxxxxx 0x,00000 Xxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
Gridlab GmbH | Duitsland | Xxxxxxxxxxxxxx 0,00000 Xxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
E-Offshore A LLC | VS | 000, Xxxxxx Xxxx, Xxxxx X, 00000 Xxxxx, Xxxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
Atlantic Grid Investment A Inc | VS | 0000 Xxxxxx Xxxxxx,00000 Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxx | 60,00 | 60,00 |
DEELNEMINGEN VERWERKT | ||||
VOLGENS DE | ||||
VERMOGENSMUTATIEMETHODE | ||||
H.G.R.T S.A.S. | Frankrijk | 0 Xxxxxxxx Xxxxxxx,00000 Xx Xxxxxxx Xxxxx | 24,50 | 24,50 |
Coreso NV | België | Xxxxxxxxxxxxxx 00,0000 Xxxxxxx | 28,49 | 28,49 |
APX Group | Nederland | Xxxxxxxxxxxxxx 000,0000 XX Xxxxxxxxx | 29,16 | 29,16 |
Ampacimon NV | België | Xxx xxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx 0,0000 Xxxxxxx | 36,81 | 36,81 |
OVERIGE PARTICIPATIES | ||||
XXXX.XX | Xxxxxxxxx | 0 Xxx xx Xxxxxxxx,0000 Xxxxxxxxxx-Xxxx | 8,33 | 8,33 |
EMCC European Market Coupling | Duitsland | Hopfenmarkt 3120457 Hamburg | 12,00 | 12,00 |
CAO Central Allocation Office GmbH | Duitsland | Gute Änger 15,85356 Freising | 6,66 | 7,50 |
Altantic Grid A LLC | VS | 0000, Xxxxxxx Xx, Xxxxx 0000,00000 Xxxxx Xxxxx, Maryland | 6,00 | 6,00 |
European Energy Exchange (EEX) | Duitsland | Xxxxxxxxxxxxx 0,00000 Xxxxxxx | 4,32 | 2,25 |
TSCNET Services GmbH | Duitsland | Dingolfinger Xxxxxxx 0,00000 Xxxxxxx | 10,00 | - |
8.6. Gebeurtenissen na balansdatum
Op 14 januari 2015 heeft de Raad van Bestuur een einde gesteld aan de samenwerking met Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx, Chief Executive Officer van de onderneming, ingevolge een verschil in visie. De Raad van Bestuur heeft François Cornélis2 aangesteld als Chief Executive Officer ad interim. Xxxxxxxx Xxxxxxxx heeft verschillende leidinggevende functies bekleed in toonaangevende bedrijven uit de energiesector zoals Petrofina en Total, zowel in België als in het buitenland. De procedure om een nieuwe CEO aan te stellen werd onmiddellijk gestart. De Raad van Bestuur bevestigt de continuïteit van de grote lopende infrastructuurprojecten en de internationale ontwikkeling van Xxxx en 50Hertz.
8.7. Diensten verleend door de commissarissen
De algemene vergadering van aandeelhouders heeft de commissarissen KPMG Bedrijfsrevisoren Burg. CVBA (vertegenwoordigd door Xxxxxx Xxx Xxxxx) en Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA (vertegenwoordigd door Xxxxxx Xxx Xxxxxx) aangesteld voor de audit van de geconsolideerde jaarrekening van Elia System Operator NV en de audit van de statutaire jaarrekening van Elia System Operator NV, Xxxx Xxxxx NV en Elia Engineering NV.
De Xxxx groep betaalde in het jaar 2014 een bedrag van € 429.121,00 aan het college van commissarissen als vergoeding voor de jaarlijkse audit. € 252.000,00 hiervan werd betaald aan de commissaris van de Duitse activiteiten, Ernst & Young.
De vergoedingen die aan de commissarissen zijn betaald voor andere opdrachten volgens de Belgische Vennootschapswet en voor andere opdrachten dan volgens de Belgische Vennootschapswet bedroegen respectievelijk € 80.540,00 en € 397.282,50 voor het jaar dat werd afgesloten op 31 december 2014. De laatstgenoemde diensten betroffen voornamelijk advies op het gebied van Asset Management (PAS55) en belasting- en btw-advies.
2 vaste vertegenwoordiger van Monticello BVBA/SPRL
Bovendien werd in 2014 een bedrag van € 279.679,17 betaald voor niet-auditgerelateerde diensten. Deze vergoedingen kunnen als volgt worden gedetailleerd:
(in EUR) | Ernst & Young | KPMG |
Attesteringen | 79.480,00 | |
Belastingadvies | 45.090,17 | |
IT advies | 18.000,00 | |
Due diligence | 137.109,00 | |
Totaal | 79.480,00 | 200.199,17 |
De prestaties werden goedgekeurd door het auditcomité. |
VERSLAG VAN HET COLLEGE VAN COMMISSARISSEN OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING
VERSLAG TOEVOEGEN
Regelgevend kader en tarieven
9. Regelgevend kader in België
De Elektriciteitswet vormt de algemene basis van het regelgevende kader en bevat de belangrijkste principes die van toepassing zijn op de activiteiten van Xxxx als beheerder van het transmissienet voor elektriciteit in België.
Deze wet werd grondig gewijzigd op 8 januari 2012 door de omzetting op federaal niveau van het derde pakket van Europese richtlijnen. De nieuwe Elektriciteitswet die eruit voortvloeit:
• verscherpt de ontvlechting van de transmissieactiviteiten,
• bepaalt meer in detail de regels m.b.t. het beheer van en de toegang tot het transmissienet,
• herdefinieert de wettelijke opdracht van de transmissienetbeheerder, en breidt ze meer bepaald uit tot de offshore gebieden die binnen het rechtsgebied van België vallen, en
• verruimt de bevoegdheden van de regelgevende instantie, in het bijzonder voor het opstellen van methodes voor het bepalen van de transmissietarieven.
Verscheidene koninklijke besluiten en in het bijzonder het koninklijk besluit inzake het federaal technisch reglement bevatten meer gedetailleerde elementen met betrekking tot het regelgevend kader. De beslissingen van de regelgevende overheid vullen dit kader aan, wat resulteert in het regelgevende kader waarbinnen Xxxx zijn activiteiten uitoefent.
De drie Belgische gewesten zijn op hun respectievelijke grondgebieden verantwoordelijk voor de distributie en de lokale transmissie van elektriciteit op netten met een spanning gelijk aan of lager dan 70 kV. De gewesten zijn niet verantwoordelijk voor het bepalen van de transmissietarieven, wat een federale bevoegdheid is. Het Vlaamse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest hebben ook de bepalingen van het derde Europese pakket die hen aanbelangen in hun normatief kader omgezet. De gewestdecreten werden aangevuld met verscheidene andere voorschriften over aangelegenheden als openbare dienstverlening, hernieuwbare energie en toelatingsprocedures voor leveranciers.
Zoals de EU-wetgeving het vereist, wordt de Belgische elektriciteitsmarkt door onafhankelijke regulatoren bewaakt en gecontroleerd.
FEDERALE REGULATOR
De CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) is de federale regulator. Haar bevoegdheden met betrekking tot Elia omvatten o.a.:
• het goedkeuren van de standaardvoorwaarden van de drie belangrijkste contracten die de vennootschap op federaal niveau gebruikt: aansluitings-, toegangs- en ARP-contracten;
• het goedkeuren van het systeem voor capaciteitstoewijzing aan de grenzen tussen België en zijn buurlanden;
• het goedkeuren van de benoeming van de onafhankelijke leden van de Raad van Bestuur;
• het bepalen van de tariefmethodologieën die de netbeheerder moet naleven om de goedkeuring te verkrijgen van de tarieven voor de aansluiting op en het gebruik van het net en van de tarieven
voor de levering van ondersteunende diensten door Xxxx;
• het afleveren van een certificaat om zeker te zijn dat de netbeheerder wel degelijk de eigenaar is van de infrastructuur die hij beheert en voldoet aan de voorschriften inzake onafhankelijkheid ten opzichte van producenten en leveranciers.
GEWESTELIJKE REGULATOREN
De exploitatie van elektriciteitsnetten met een spanning gelijk aan of lager dan 70 kV valt onder de bevoegdheid van de respectievelijke gewestelijke regulatoren. Elk van hen kan van om het even welke beheerder (met inbegrip van Xxxx wanneer deze dergelijke spanningsnetten exploiteert) eisen om alle specifieke bepalingen van de gewestelijke voorschriften inzake elektriciteit na te leven, op straffe van administratieve boetes of andere sancties. De gewestelijke regulatoren hebben geen bevoegdheid over de bepaling van de elektriciteitstransmissietarieven. De tariefbepaling voor de elektriciteitsnetten die een transportfunctie hebben is uitsluitend een bevoegdheid van de CREG.
TARIEFREGELGEVING
Op 24 november 2011 werd een besluit tot vaststelling van de voorlopige methoden voor het berekenen en vastleggen van de tarifaire voorwaarden inzake aansluiting op en toegang tot het elektriciteitsnet met een transmissiefunctie door de CREG goedgekeurd en gepubliceerd. De CREG heeft deze voorlopige methodologie toegepast voor de goedkeuring op 22 december 2011 van het tarifair voorstel 2012-2015, dat door Xxxx op 30 juni 2011 werd ingediend en op 13 december 2011 werd aangepast.
Op 8 januari 2012 werd de bevoegdheid van de Koning om de tariefmethodologieën te bepalen, opgeheven door de nieuwe Elektriciteitswet. Die verantwoordelijkheid werd aan de federale regulator toevertrouwd overeenkomstig de wettelijk voorziene procedures en richtlijnen.
Op 28 maart 2013 heeft de CREG de tariefmethode van 24/11/2011 gewijzigd na raadpleging van de marktpartijen, rekening houdend met de ontwikkelingen in de wetgeving (met name de publicatie van de nieuwe elektriciteitswet van 8 januari 2012, die de bepalingen van het derde pakket Europese energierichtlijnen in Belgisch recht omzet) en met het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 6 februari 2013 (dat de eerdere beslissing tot goedkeuring van de transmissietarieven voor de periode 2012-2015
vernietigde). Het Directiecomité van de CREG heeft op 16 mei 2013 het bijgestuurde tariefvoorstel voor de periode 2012-2015 goedgekeurd dat Xxxx had ingediend op basis van deze aangepaste methode.
TARIEFREGLEMENTERING VAN TOEPASSING IN BELGIË
Het grootste deel van de inkomsten van Xxxx als beheerder van netten met een transmissiefunctie (het transmissienet en de lokale en gewestelijke transmissienetten in België) is afkomstig van de gereguleerde tarieven die Elia aanrekent voor het gebruik van deze netten (tariefinkomsten) en die op voorhand door de CREG worden goedgekeurd. Op 1 januari 2008 trad een gereguleerd tariefmechanisme in werking, waarbij de goedgekeurde tarieven gelden voor periodes van vier jaar, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. De tariefmethodologie die eind 2011 door de CREG werd opgesteld heeft dit punt niet veranderd. Het jaar 2012 was dus het eerste jaar van de tweede vierjarige regulatoire periode.
Het tariefmechanisme is gebaseerd op de boekhouding volgens de Belgische boekhoudkundige regels (Be GAAP). De tarieven worden vastgesteld op basis van gebudgetteerde kosten, verminderd met een aantal niet-tarifaire opbrengsten. Deze kosten worden vervolgens gedeeld op basis van een raming van de elektriciteitsvolumes die van het net worden afgenomen en, voor sommige voor de eerste keer, de in het net geïnjecteerde elektriciteit, overeenkomstig de bepalingen van de voorlopige tariefmethodologie die door de CREG is opgesteld.
Eén van de kosten waarmee rekening wordt gehouden, is de geraamde waarde van de toegestane billijke vergoeding en de verwachte waarde van de verschillende kostencategorieën, waaronder de kosten waarop geen factor voor de verbetering van de productiviteit wordt toegepast (“kosten van groep 1” die leiden tot saldi die aan de totale opbrengsten van een toekomstige reguleringsperiode worden toegewezen) en kosten waarop wel een factor voor de verbetering van de productiviteit wordt toegepast (“kosten van groep 2” die bij afwijkingen van de budgetten leiden tot een verhoging of een vermindering van de brutowinst).
BILLIJKE VERGOEDING
De billijke vergoeding is het rendement van het kapitaal dat in het net werd geïnvesteerd; .Deze vergoeding is gebaseerd op de gemiddelde jaarlijkse waarde van het gereguleerd actief (Regulated Asset Base - RAB), die jaarlijks wordt berekend, rekening houdend met onder andere nieuwe investeringen, desinvesteringen, afschrijvingen en wijzigingen van de behoefte
aan bedrijfskapitaal.
Sinds 1 januari 2012 wordt de billijke vergoeding aan de hand van de volgende formule berekend. Daarbij wordt aangenomen
dat het geconsolideerde eigen vermogen meer dan 33% van de gemiddelde waarde van het gereguleerd actief vertegenwoordigt, zoals thans het geval is:
• A: [33% x gemiddelde RAB x [(OLO n)+(bèta x risicopremie)]] plus
• B: [(S – 33%) x gemiddelde RAB x (OLO n + 70 basispunten)] waarbij:
• OLO n = de rentevoet van Belgische lineaire obligaties op 10 jaar, voor het betrokken jaar;
• S = geconsolideerd eigen vermogen/RAB, volgens de Belgische boekhoudnormen (BE GAAP);
• de bètafactor zal op termijn berekend worden over een periode van 7 jaar vergeleken met de BEL20-index. De waarde van het product van de parameter bèta en de risicopremie kan niet lager zijn dan 0,7.
DEEL A
Het vergoedingspercentage (in %) zoals vastgesteld door de CREG voor het jaar “n” is gelijk aan de som van de risicoloze rentevoet, dit wil zeggen het gemiddelde percentage van de Belgische lineaire obligaties op 10 jaar, en een premie voor het risico van de aandelenmarkt, gewogen door de toepasselijke bètafactor.
De tariefregelgeving stelt de risicopremie vast op 3,5%.; De toepasselijke bètafactor wordt berekend op basis van de bèta van Xxxx, vergeleken met de BEL20-index, over een periode van 7 jaar. De CREG beveelt een ratio van eigen vermogen tot de waarde van het gereguleerd actief aan die zo dicht mogelijk 33% benadert; Deze referentieratio van 33% wordt toegepast op de gemiddelde waarde van het gereguleerde actief (RAB) van Xxxx om het referentie-eigenvermogen van Xxxx te bepalen.
DEEL B
Indien het effectieve gemiddelde eigen vermogen van Xxxx xxxxx is dan het referentie-eigenvermogen, dan wordt het surplus vergoed tegen een verminderd percentage, dat berekend wordt door toepassing van de formule [(OLO n + 70 basispunten)].
Kosten van klasse 1
De kosten waarop geen factor voor de verbetering van de productiviteit en de efficiëntie wordt toegepast (“kosten van groep
1”) maken integraal deel uit van de kosten die in aanmerking komen om de tarieven vast te stellen. De tarieven worden vastgelegd op basis van de geraamde waarden voor deze kosten. De tarieven worden vastgelegd op basis van de geraamde waarden voor deze kosten.
Anderzijds zullen de saldi (positief of negatief) - het verschil tussen de werkelijke kosten en de gebudgetteerde kosten - ex post worden vastgesteld en in principe toegewezen aan de totale opbrengsten van een toekomstige reguleringsperiode.
Kosten van klasse 2
De kosten van groep 2 zijn onderworpen aan een aanmoedigingsmechanisme vanuit de regelgeving. Dit betekent dat deze kosten onderworpen zijn aan de toepassing van een factor voor de verbetering van de productiviteit en de efficiëntie. Deze factor geeft de inspanningen weer die Elia dient te leveren om dergelijke kosten te beheersen: de toegestane kosten die voor het uitwerken van de tarieven worden gebruikt, worden vastgelegd na toepassing van deze factor. Voor de periode 2012-2015 werd de productiviteitsgroei voor 2012 vastgelegd op € 10 miljoen. De afwijkingen met betrekking tot de kosten van groep 2 (positief of negatief), d.w.z. het verschil - ex post vastgesteld - tussen de werkelijke kosten en de gebudgetteerde kosten, worden van de brutowinst afgetrokken of eraan toegevoegd.
Stimulans voor het realiseren van vervangingsinvesteringen
De CREG heeft een stimulans ingevoerd om te verzekeren dat de nodige investeringen om de kwaliteit van de dienstverlening van de netbeheerder op peil te houden op gepaste wijze en tijdig worden uitgevoerd. Indien het bedrag van de reële investeringen van het jaar meer bedragen dan 90% van het referentiebudget van de betrokken investeringen, wordt een bijkomende brutowinst ter waarde van dit surplus toegekend aan de netbeheerder. Dit bedrag is beperkt tot 10% van het referentie-investeringsbudget. Het is ook onderworpen aan voorwaarden inzake naleving van het individueel budget van elk project.
Toekomstige tariefregelgeving:
Zoals reeds vermeld heeft de CREG op 18 december 2014 een nieuw besluit goedgekeurd waarbij de tariefmethodologie wordt vastgelegd die Xxxx als beheerder van de netten met een transmissiefunctie zal moeten in acht nemen bij het opstellen van zijn tariefvoorstel voor de volgende regulatoire periode die loopt van 1 januari 2016 tot 31 december 2019. In vergelijking met de huidige methodologie bevat dit besluit een tal van aanpassingen die betrekking hebben op de parameters die in aanmerking moeten worden genomen voor het bepalen van de gerechtvaardigde winstmarge alsook voor de invoering van een hele reeks nieuwe stimulansen en voor de tariefstructuur die moet worden aangewend om de verschillende te dekken kosten te verrekenen. Deze elementen zullen vanaf 1 januari 2016 in werking treden.
10. Regelgevend kader in Duitsland
10.1. Toepasselijke wettelijke bepalingen
Het Duitse regelgevend kader is verdeeld over diverse wetgevingsstukken. De kernwet is de Duitse wet inzake de energievoorziening (Energiewirtschaftsgesetz - EnWG), die het algemene wettelijke kader definieert voor de gas- en elektriciteitsvoorziening in Duitsland. De EnWG wordt ondersteund door een aantal wetten, verordeningen en regulerende besluiten, die gedetailleerde bepalingen verstrekken over het huidige stelsel van incentiverende regelgeving, boekhoudmethoden en toegangscontracten voor het net, met inbegrip van:
• de verordening inzake de toegangstarieven voor de elektriciteitsnetten (Verordnung über die Entgelte für den Zugang zu Elektrizitätsversorgungsnetzen of de Stromnetzentgeltverordnung – StromNEV), die onder meer principes en methoden vastlegt voor de berekening van de tarieven voor elektriciteitsnetten en de overige verplichtingen van de netbeheerders;
• de verordening inzake toegang tot het elektriciteitsnet (Verordnung über den Zugang zu Elektrizitätsversorgungsnetzen of de Stromnetzzugangsverordnung – StromNZV), die onder meer verdere bijzonderheden specificeert over de toegang tot de transmissienetten (en andere soorten netten) door vaststelling van het vereffeningssysteem (Bilanzkreissystem), planning van elektriciteitsbevoorrading, regelingsenergie en andere algemene verplichtingen, bijv. congestiebeheer (Engpaßmanagement), publicatieverplichtingen, metering, minimumeisen voor verschillende soorten contracten en de verplichting van bepaalde netbeheerders om het Bilanzkreissystem voor de hernieuwbare energiebronnen te beheren;
• de verordening inzake incentiverende regelgeving (Verordnung über die Anreizregulierung der Energieversorungsnetze of de Anreizregulierungsverordnung – ARegV), die de basisvoorschriften beschrijft voor de incentiverende regulering van TNB’s en andere netbeheerders (zoals hierna meer in detail beschreven). Ook worden hier algemene richtlijnen gegeven voor productiviteitsbenchmarking, welke kosten daarbij in aanmerking worden genomen, welke methode gebruikt kan worden om de inefficiëntie te bepalen en hoe dit vertaald kan worden naar jaarlijkse doelstellingen voor productiviteitsgroei.
10.2. Regelgevende instanties in Duitsland
De regelgevende instanties voor de energiesector in Duitsland zijn het Bundesnetzagentur (BNetzA) in Bonn (voor netten waarop
100.000 en meer netgebruikers rechtstreeks of onrechtstreeks aangesloten zijn) en de specifieke regelgevende instanties in de respectievelijke deelstaten (voor netten waarop minder dan 100.000 netgebruikers rechtstreeks of onrechtstreeks aangesloten zijn). De regelgevende instanties zijn onder andere belast met de niet-discriminerende toegang tot het net voor derde partijen en het toezicht op de tarieven die de netbeheerders toepassen voor het gebruik van het net. 50Hertz Transmission en 50Hertz Offshore zijn onderworpen aan de bevoegdheid van het BNetzA.
In Duitsland werd een nieuw mechanisme voor de tariefregelgeving opgezet door de ARegV-verordening. Krachtens de ARegV- verordening worden de nettarieven vastgesteld om een vooraf bepaalde inkomstenlimiet, zoals vastgesteld door het BNetzA, te genereren voor elke TNB en voor elke regulatoire periode. De inkomstenlimiet is voornamelijk gebaseerd op de kosten van een basisjaar en wordt vastgelegd voor de volledige regulatoire periode, behalve wanneer de limiet wordt aangepast om rekening te houden met specifieke gevallen die in de ARegV zijn bepaald. Het is aan de netbeheerders niet toegestaan om hun individueel bepaalde inkomstenlimiet te overschrijden. Elke regulatoire periode duurt vijf jaar. De tweede regulatoire periode is ingegaan op 1 januari 2014 en loopt af op 31 december 2018. De tarieven zijn openbaar en er kan niet over onderhandeld worden met klanten. Individuele tarieven worden slechts aan bepaalde klanten toegestaan (in bepaalde vaste omstandigheden die in de toepasselijke wetten worden vermeld) in overeenstemming met § 19 StromNEV (bijvoorbeeld bij alleengebruik van netactiva). Het BNetzA moet deze individuele tarieven goedkeuren.
Voor de inkomstenlimiet worden de kosten die een netbeheerder maakt in twee categorieën ingedeeld:
• de permanent niet-beïnvloedbare kosten (PNBK): deze kosten zijn voor 100% geïntegreerd in de “inkomstenlimiet” en zijn dus volledig gedekt door de nettarieven, weliswaar met een vertraging van twee jaar. De PNBK omvatten het rendement op het eigen vermogen, de bedrijfsbelasting, de financieringskosten, afschrijvingen en operationele kosten (op dit moment vastgelegd op 0,8% van de geactiveerde investeringskosten van de respectieve onshore investeringen) voor wat de investeringsmaatregelen worden genoemd. De financieringskosten met betrekking tot de investeringsbudgetten zijn op dit moment geplafonneerd op het laagste bedrag tussen de effectieve financieringskosten of de financieringskosten die zijn berekend in overeenstemming met een gepubliceerde richtlijn van het BNetzA. Vanaf 2012 worden de kosten in verband met deze investeringsmaatregelen gebaseerd op ramingen. De verschillen tussen de ramingen en de effectieve waarden worden weerspiegeld in de regulatoire rekening. Bovendien omvatten de PNBK de kosten voor de ondersteunende diensten, de netverliezen, de inschakelingskosten, de Europese initiatieven en de opbrengsten van de veilingen. Deze kosten zijn opgenomen in de inkomstenlimiet op basis van een reguleringsmechanisme dat door het BNetzA is bepaald in overeenstemming met § 11 Abs. 2 ARegV (FSV). Het reguleringsproces voor de ondersteunende diensten en voor de netverliezen biedt de netbeheerder een incentive om beter te presteren dan de geplande kosten. Dat gebeurt via bonus- en boetemechanismen;
• de tijdelijk niet-beïnvloedbare kosten (TNBK) en beïnvloedbare kosten (BK): deze kosten omvatten het rendement op het eigen vermogen, de afschrijvingen en de financieringskosten. De bedrijfsbelasting en andere operationele kosten zijn onderworpen aan een stimulansmechanisme dat is vastgelegd door het BNetzA en dat een efficiëntiefactor (alleen van toepassing op BK), een verbeterde productiviteitsfactor en een inflatiefactor (van toepassing op TNBK en BK) over een periode van vijf jaar omvat.
Bovendien voorziet het huidige stimulansmechanisme in de toepassing van een kwaliteitsfactor, maar de criteria en het implementatiemechanisme voor een dergelijke factor voor transmissienetbeheerders moeten nog door het BNetzA worden beschreven. De verschillende factoren die zijn gedefinieerd, geven de transmissienetbeheerder een doelstelling op middellange termijn om inefficiënt geachte kosten te vermijden. Wat de financieringskosten betreft, zijn de toegestane financieringskosten (die verbonden zijn aan de beïnvloedbare kosten);
• voor het rendement op het eigen vermogen bevat de toepasselijke wet- en regelgeving bepalingen over het toegestane rendement op het eigen vermogen. Dit wordt opgenomen in de TNBK/BK voor wat de activa betreft die tot het gereguleerd actief behoren en in de PNBK voor wat de activa betreft die in de investeringsbudgetten zijn goedgekeurd. Voor de tweede regulatoire periode (2014-2018) is het rendement op het eigen vermogen vastgesteld op 7,14% voor investeringen vóór 2006 en 9,05% voor investeringen sinds 2006, op basis van 40% van de totale waarde van de activa die als “gefinancierd door eigen vermogen” worden beschouwd en waarbij de rest als “quasischuld” wordt behandeld. Het rendement op het eigen vermogen wordt berekend vóór vennootschapsbelasting, maar na bedrijfsbelasting;
• naast de inkomstenlimiet ontvangt 50Hertz een vergoeding voor kosten die zijn opgelopen in verband met de verplichtingen inzake hernieuwbare energie, waaronder EEG- en CHP/KWKG-verplichtingen, offshore verplichtingen... Deze kosten zijn onderworpen aan specifieke reguleringsmechanismen die gericht zijn op een evenwichtige behandeling van uitgaven en inkomsten.
WIJZIGINGEN IN DE TARIEFREGELGEVING
In de loop van 2014 evalueerde BNetzA het huidige regelgevend kader voor netbeheerders. Ten gevolge daarvan werd in januari 2015 een rapport met een uitgebreide analyse van het huidige systeem en aanbevelingen voor een toekomstige ontwikkeling gepubliceerd. BNetzA stelt 4 verschillende modellen voor met meer of minder wijzigingen van het huidige systeem en een aantal algemene aanpassingen van het regelgevend systeem. Deze algemene voorstellen omvatten bijvoorbeeld een alternatieve oplossing voor de regulatoire rekening. Het model dat BNetzA verkiest (ARegV 2.0) zou geen wijzigingen (behoudens de algemene aanpassingen) inhouden van de huidige TNB-regelgeving.
Op 31 december 2014 had 50Hertz de goedkeuring verkregen voor 81 van de 92 aanvragen voor actieve-investeringsbudgetten die sinds 2008 zijn ingediend. Ten aanzien van het totale volume van aanvragen voor investeringsbudgetten van € 9,6 miljard bedraagt het goedgekeurde investeringsbudget op die datum € 5,6 miljard.
TARIEVEN
De tarieven voor nettoegang werden berekend op basis van de respectieve inkomstenlimiet en zo werden voorlopige tarieven voor nettoegang gepubliceerd op 15 oktober 2014 voor het jaar 2015. Op 1 januari 2015 werden ze opnieuw bepaald voor 2015 en ze zijn ongeveer 9% gedaald tegenover 2014 ten gevolge van eenmalige effecten in 2015.
11. INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE MOEDERVENNOOTSCHAP
Uittreksels van de statutaire jaarrekening van Elia System Operator NV, opgesteld in overeenstemming met de Belgische boekhoudkundige normen, worden hierna in verkorte vorm weergegeven.
Overeenkomstig de Belgische vennootschapswetgeving zal de volledige jaarrekening, het jaarverslag en het verslag van het college van commissarissen worden neergelegd bij de Nationale Bank van België.
Deze documenten zullen tevens beschikbaar worden gesteld op de website van Xxxx xxx.xxxx.xx. Zij kunnen ook op aanvraag worden verkregen bij Elia System Operator NV, Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx. Het college van commissarissen heeft een opinie zonder voorbehoud gepubliceerd met een toelichtende paragraaf hierover.
ACTIVA (in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
VASTE ACTIVA | 3.607,5 | 3.604,9 |
Financiële vaste activa | 3.607,5 | 3.604,9 |
Verbonden ondernemingen | 3.585,5 | 3.583,0 |
Deelnemingen | 3.585,5 | 3.583,0 |
Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat | 22,0 | 22,0 |
Deelnemingen | 21,7 | 21,7 |
Andere financiële vast activa | 0,3 | 0,3 |
VLOTTENDE ACTIVA | 1.208,1 | 1.188,4 |
Vorderingen op meer dan één jaar | 93,8 | 93,8 |
Overige vorderingen | 93,8 | 93,8 |
Voorraden en bestellingen in uitvoering | 3,5 | 7,3 |
Bestellingen in uitvoering | 3,5 | 7,3 |
Vorderingen op ten hoogste één jaar | 967,4 | 852,6 |
Handelsvorderingen | 135,3 | 160,9 |
Overige vorderingen | 832,0 | 691,6 |
Geldbeleggingen | 20,0 | 88,0 |
Overige geldbeleggingen | 20,0 | 88,0 |
Liquide middelen | 110,5 | 136,5 |
Overlopende rekeningen | 13,0 | 10,3 |
TOTAAL DER ACTIVA | 4.815,6 | 4.793,4 |
PASSIVA (in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
EIGEN VERMOGEN | 1.686,2 | 1.661,8 |
Kapitaal | 1.514,9 | 1.510,7 |
Geplaatst kapitaal | 1.514,9 | 1.510,7 |
Uitgiftepremies | 9,9 | 8,8 |
Reserves | 138,7 | 116,5 |
Wettelijke reserve | 138,7 | 116,5 |
Overgedragen winst | 22,6 | 25,8 |
VOORZIENINGEN, UITGESTELBELASTINGEN | 0,4 | 0,3 |
Voorzieningen voor risico's en kosten | 0,4 | 0,3 |
Overige risico's en kosten | 0,4 | 0,3 |
SCHULDEN | 3.129,1 | 3.131,3 |
Schulden op meer dan één jaar | 2.650,6 | 2.303,3 |
Financiële schulden | 2.650,6 | 2.303,3 |
Niet-achtergestelde obligatieleningen | 2.094,8 | 1.747,5 |
Kredietinstellingen | 60,0 | 60,0 |
Overige leningen | 495,8 | 495,8 |
Schulden op ten hoogste één jaar | 274,0 | 721,5 |
Schulden op meer dan één jaar, die binnen het jaar vervallen | 0,0 | 499,9 |
Financiële schulden | 157,4 | 109,9 |
Kredietinstellingen | 146,6 | 99,7 |
Handelsschulden | 10,8 | 10,3 |
Leveranciers | 8,2 | 8,0 |
Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen | 0,2 | 0,0 |
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldingen en sociale lasten | 8,0 | 8,0 |
Overige schulden | 108,4 | 103,7 |
Overlopende rekeningen | 204.5 | 106.4 |
TOTAAL DER PASSIVA | 4,815.6 | 4,793.4 |
(in miljoen EUR) | 2014 | 2013 |
BEDRIJFSOPBRENGSTEN | 792,5 | 797,3 |
Omzet | 786,8 | 789,5 |
Wijziging in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering (toename +, afname -) | (3,8) | 1,7 |
Andere bedrijfsopbrengsten | 9,4 | 6,1 |
BEDRIJFSKOSTEN | (659,2) | (645,7) |
Diensten en diverse goederen | (622,1) | (611,3) |
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | (37,1) | (37,2) |
Voorzieningen voor risico’s en kosten (toevoegingen+, bestedingen en terugnemingen -) | (0,1) | 2,7 |
BEDRIJFSWINST | 133,2 | 151,5 |
Financiële opbrengsten | 108,2 | 111,6 |
Opbrengsten uit financiële vaste activa | 100,2 | 100,7 |
Opbrengsten uit vlottende activa | 8,0 | 10,9 |
Financiële kosten | (118,8) | (130,3) |
Kosten van schulden | (115,9) | (125,6) |
Andere financiële lasten | (2,8) | (4,7) |
WINST UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING VOOR BELASTING | 122,7 | 132,8 |
Uitzonderlijke opbrengsten | 0,0 | 0,5 |
Meerwaarde realisatie vaste activa | 0,0 | 0,5 |
Uitzonderlijke kosten | 0,0 | (1,5) |
Andere uitzonderlijke kosten | 0,0 | (1,5) |
WINST VAN HET BOEKJAAR VOOR BELASTING | 122,7 | 131,8 |
Belastingen op het resultaat | (10,0) | (12,0) |
Belastingen | (10,0) | (12,0) |
WINST VAN HET BOEKJAAR | 112,6 | 119,8 |