CONCEPT
Bijlage 2
CONCEPT
Convenant Metropoolregio Amsterdam
Ten behoeve van de consultatieronde van de overheden in de Metropoolregio Amsterdam is deze concept convenanttekst bij de brief met het voorstel toegevoegd om inzicht te geven in de beoogde spelregels om de samenwerking in de MRA te versterken en transparant en bestendig te organiseren. De opbrengst van de consultatieronde wordt gebruikt om te komen tot een definitieve versie van het convenant. Dat wordt na de zomer voorgelegd aan de deelnemers.
Toelichting
Hier een samenvatting van de belangrijkste “technische” elementen uit het convenant.
• Dit convenant bevat spelregels over de werkwijze van de samenwerkende deelnemers. Er is geen sprake van de oprichting van een gemeenschappelijke regeling, al dan niet in de vorm van een openbaar lichaam, of een vereniging of stichting. Dit convenant bevat dan ook geen bij recht afdwingbare bepalingen. Het doorkruist ook niet de bevoegdheden van de deelnemers. De uitvoering van de gemaakte afspraken geschiedt door of in opdracht van de deelnemers, op basis van door henzelf genomen besluiten.
• In dit convenant staan ook afspraken die die al staande praktijk zijn.
• Naast het convenant dienen over een aantal zaken nog nadere afspraken te worden gemaakt door de betrokkenen om de samenwerking bestendig te organiseren. Het convenant benoemt in ieder geval de volgende thema’s:
o de werkwijze en samenstelling van de platforms
o de ambtelijke ondersteuning in het MRA bureau
o het financieel beheer
o de archivering
Het is mogelijk dat in deelregio’s tussen deelnemers of door deelnemers met volksvertegenwoordigers aanvullende werkafspraken gemaakt worden.
• Een kwartiermaker is aangesteld om een voorstel uit te werken om de ambtelijke samenwerking te versterken en een deel van de ambtelijke ondersteuning te organiseren in een gezamenlijk MRA bureau. Deze concept convenanttekst bevat al enkele spelregels voor het instellen van een dergelijk bureau. De regiegroep stelt voor om het bureau bij de Gemeente Amsterdam onder te brengen.
Bestuurders, bestuursadviseurs en juristen van diverse deelnemers zijn geraadpleegd bij de totstandkoming van deze concept versie van het convenant.
CONCEPT
Convenant Metropoolregio Amsterdam
Concept versie 2.3 – 15 april 2016
Dit convenant wordt aangegaan tussen de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten die nu deelnemen aan de samenwerking in de metropoolregio Amsterdam, de colleges van de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en de provincie Flevoland en het Dagelijks Bestuur van de vervoerregio Amsterdam, te weten:
Organisatie | Onderdeel van de deelregio |
1. Provincie Noord-Holland, | |
2. Provincie Flevoland, | |
3. het openbaar lichaam Vervoerregio Amsterdam, | |
4. Gemeente Almere, | Almere-Lelystad |
5. Gemeente Lelystad, | Almere-Lelystad |
6. Gemeente Aalsmeer, | Amstelland-Meerlanden |
7. Gemeente Amstelveen, | Amstelland-Meerlanden |
8. Gemeente Diemen, | Amstelland-Meerlanden |
9. Gemeente Haarlemmermeer, | Amstelland-Meerlanden |
10. Gemeente Ouder-Amstel, | Amstelland-Meerlanden |
11. Gemeente Uithoorn, | Amstelland-Meerlanden |
12. Gemeente Amsterdam, | Amsterdam |
13. Gemeente Blaricum, | Gooi & Vechtstreek |
14. Gemeente Gooise Meren, | Gooi & Vechtstreek |
15. Gemeente Hilversum, | Gooi & Vechtstreek |
16. Gemeente Huizen, | Gooi & Vechtstreek |
17. Gemeente Laren, | Gooi & Vechtstreek |
18. Gemeente Weesp, | Gooi & Vechtstreek |
19. Gemeente Wijdemeren, | Gooi & Vechtstreek |
20. Gemeente Beemster, | Zaanstreek-Waterland |
21. Gemeente Edam-Volendam, | Zaanstreek-Waterland |
22. Gemeente Landsmeer, | Zaanstreek-Waterland |
23. Gemeente Oostzaan, | Zaanstreek-Waterland |
24. Gemeente Purmerend, | Zaanstreek-Waterland |
25. Gemeente Waterland, | Zaanstreek-Waterland |
26. Gemeente Wormerland, | Zaanstreek-Waterland |
27. Gemeente Zaanstad, | Zaanstreek-Waterland |
28. Gemeente Beverwijk, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
29. Gemeente Bloemendaal, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
30. Gemeente Haarlem, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
31. Gemeente Haarlemmerliede- Spaarnwoude, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
32. Gemeente Heemskerk, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
33. Gemeente Heemstede, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
34. Gemeente Velsen, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
35. Gemeente Zandvoort, | Zuid-Kennemerland & IJmond |
Overwegende dat
A. de Metropoolregio Amsterdam de motor is van economische groei en innovatie in Nederland alsmede een internationaal knooppunt van productie, handel, toerisme, onderzoek, kennis & informatie en daarmee van ontmoeting en transacties van mensen ;
B. de Metropoolregio Amsterdam continue economisch moet kunnen vernieuwen. Dat is nodig om het welvaarts- en welzijnsniveau van de mensen die hier wonen en werken te kunnen borgen. Dit betekent voldoende nieuwe woningen, ruimte om te kunnen ondernemen, experimenteren met nieuwe economische sectoren, innoveren, verbeteren van de leefkwaliteit, versnellen van de transitie naar een schonere economie, verbeteren van de regionale bereikbaarheid en klimaatbestendig zijn. Bovenal moet de MRA snel kunnen inspelen op veranderingen;
C. door regionale samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam toekomstbestendig te versterken het mogelijk is om gezamenlijk de uitdagingen van de toekomst aan te gaan;
D. de Metropoolregio Amsterdam het gemeenschappelijke platform is voor afstemming tussen de colleges van de overheden over de bestaande bestuurlijke grenzen heen;
E. de deelnemers aan de Metropoolregio Amsterdam het van belang vinden om:
a. de regionale samenwerking te intensiveren;
b. zich slagvaardig te organiseren; en
c. zich nationaal en internationaal te profileren;
F. door de bestuurlijke werkafspraken in dit convenant wordt samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam wendbaar, integraal, transparant en voorspelbaar georganiseerd;
G. daardoor ook volksvertegenwoordigers beter geïnformeerd zijn over de regionale activiteiten van de samenwerkende colleges en inbreng kunnen leveren ten behoeve van de democratische legitimiteit.
H. financiële jaarstukken tijdig worden voorgelegd aan de deelnemers c.q. vertegenwoordigende organen.
De deelnemers voortbouwend op de al opgebouwde werkwijze in de Metropoolregio Amsterdam het volgende convenant zijn overeengekomen:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
a. Metropoolregio Amsterdam (MRA): het samenwerkingsverband van de deelnemers die deelnemen aan dit convenant.
b. Deelnemers: de colleges van de gemeenten en provincies en het dagelijks bestuur van de vervoerregio die deelnemen aan dit convenant.
c. College: de colleges van burgemeesters en wethouders en de colleges van gedeputeerde staten.
d. Vertegenwoordigende organen: de gemeenteraden van de gemeenten, de Provinciale Staten van de provincie en het Algemeen Bestuur van de Vervoerregio.
e. Portefeuillehouders: vertegenwoordigers van de deelnemers.
f. Vervoerregio: de Vervoerregio Amsterdam.
g. Deelregio: een cluster van een aantal gemeenten uit de Metropoolregio die samenwerken ten
behoeve van de onderlinge afstemming, voorbereiding van de samenwerking met andere deelregio’s en de uitvoering van regionale activiteiten. De volgende zes deelregio’s vormen het uitgangspunt:
1. Zaanstreek-Waterland
2. Zuid-Kennemerland & IJmond
3. Amstelland-Meerlanden
4. Almere-Lelystad
5. Gooi & Vechtstreek
6. Amsterdam
h. Platform: een overleg van portefeuillehouders over een beleidsterrein.
i. Agendacommissie: een commissie van portefeuillehouders belast met de dagelijkse coördinatie van de samenwerking van de MRA.
j. Regiegroep: een overleg van vertegenwoordigers van de deelnemers voor de monitoring van de samenwerking in de MRA.
k. Bureau: de ambtelijke ondersteuning van de MRA georganiseerd in bureau Metropoolregio Amsterdam.
l. Convenant: de onderhavige bestuursovereenkomst.
Artikel 2 Samenwerkingsgebied
2.1. Het samenwerkingsgebied van de MRA omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten en bepaalt daarmee ook het gebied van de provincies en de vervoerregio dat tot het samenwerkingsgebied behoort.
2.2. In geval van een gemeentelijke of provinciale herindeling die in hoofdzaak ligt binnen het oorspronkelijke samenwerkingsgebied van de MRA, zal de betreffende rechtsopvolger in beginsel ook deelnemer zijn aan de MRA.
Artikel 3 Doel, prioritering en reikwijdte van de samenwerking
3.1. De doelstelling van de MRA is het versterken van een toekomstbestendige economische ontwikkeling en hoogwaardige leefkwaliteit van de MRA.
3.2. De samenwerking van de MRA heeft betrekking op de beleidsterreinen economie, ruimtelijke ontwikkeling & wonen, verkeer & vervoer en het sociaal domein (in oprichting).
3.3. De samenwerking richt zich op agendavorming en afstemming in de meest ruime zin tussen de colleges van de deelnemers.
3.4. In de samenwerking staat gelijkwaardigheid en respect voor elkaars rollen en belangen voorop. Dit convenant laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van de bestuursorganen van de deelnemers onverlet, maar deelnemers spannen zich in voor een goede onderlinge afstemming als zij een besluit gaan nemen dat een relatie heeft met de regionaal afgesproken doelstellingen (zie artikel 3.8).
3.5. De concretisering van doelstellingen krijgt waar nodig vorm in regionale programma’s en projecten die uitgevoerd worden door wisselende coalities van deelnemers en derden. De feitelijke uitvoeringswerkzaamheden gebeuren door of in opdracht van deelnemers, op basis van door henzelf genomen besluiten over een programma of project.
3.6. Ter realisering van de doelstellingen van deze overeenkomst kan vanuit de MRA samenwerking worden gezocht met derden.
3.7. De inhoudelijke kaders voor de regionale activiteiten en de ontwikkeling van de MRA staan in een strategische agenda die wordt door de deelnemers, en de werkplannen die de platforms jaarlijks vaststellen. Voor de periode van 2016 tot 2020 is dat de MRA Xxxxxx.
3.8. De deelnemers stellen tenminste eenmaal per vier jaar prioriteiten voor de middellange termijn van vier tot zes jaar door de strategische agenda te actualiseren of door een nieuwe agenda op te stellen.
Artikel 4 De regiegroep
4.1 De regiegroep bestaat uit de volgende vertegenwoordigers uit de colleges:
- De gemeente Amsterdam levert met de burgemeester de voorzitter van de regiegroep;
- De deelregio’s Zaanstreek-Waterland, Zuid-Kennemerland & IJmond, Amstelland- Meerlanden, Gooi & Vechtstreek wijzen elk drie vertegenwoordigers uit drie verschillende gemeenten aan;
- De deelregio Almere-Lelystad wijst twee vertegenwoordigers aan, uit elk van de gemeenten één;
- De gemeente Amsterdam wijst naast de voorzitter een tweede vertegenwoordiger aan;
- De provincies Flevoland en Noord-Holland wijzen elk twee vertegenwoordigers aan;
- De Vervoerregio wijst één vertegenwoordiger aan uit het dagelijks bestuur.
4.2 Bij het aanwijzen van de vertegenwoordigers voor de regiegroep bevorderen de deelnemers dat:
- de politieke representativiteit in de regiegroep ongeveer overeenkomt met de politieke verhoudingen in het samenwerkingsgebied;
- de regiegroep een gemengde samenstelling kent van wethouders, burgemeesters, gedeputeerden en commissarissen van de koning;
- in de regiegroep portefeuillehouders van de verschillende platforms en de agendacommissie zijn vertegenwoordigd;
- voor iedere vertegenwoordiger wordt een plaatsvervanger aangewezen.
4.3 De burgemeester van de gemeente Amsterdam als voorzitter van de regiegroep wijst een vice- voorzitter aan.
4.4 De regiegroep
- behartigt het regionale belang;
- monitort de voortgang en evalueert de samenwerking;
- draagt zorg voor het draagvlak voor de regionale activiteiten van de MRA bij alle deelnemers;
- draagt zorgt voor de afstemming met de deelnemers die zij vertegenwoordigen;
- kan besluiten het aantal platforms te verminderen of uit te breiden;
- kan een voorstel doen tot wijziging van het convenant;
- doet jaarlijks een voorstel voor de financiële bijdrage van de deelnemers, mede op basis van de werkplannen van de platform.
4.5. De regiegroep vergadert tenminste tweemaal per jaar.
4.6 De agendacommissie verzendt de voorstellen waarover in de vergadering van de regiegroep zal worden beraadslaagd tenminste vier weken voor de vergadering, behoudens in spoedeisende gevallen, zodat een brede consultatie van de deelnemers mogelijk is.
Artikel 5 De agendacommissie
5.1 De agendacommissie bestaat uit de volgende leden:
Elk platform wijst uit haar midden twee vertegenwoordigers aan voor de agendacommissie die deel uitmaken van de regiegroep.
5.2 De agendacommissie wijst uit haar midden een voorzitter en vice-voorzitter aan waarvan xxxxxxxxx één van beiden door de deelnemers is aangewezen als vertegenwoordiger in de regiegroep.
5.3. De agendacommissie:
- is verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie van de MRA;
- heeft tot taak om de samenhang van de activiteiten van de MRA en tussen de verschillende platforms te coördineren;
- signaleert ontwikkelingen die voor de MRA van strategisch belang zijn;
- bewaakt de samenhang tussen de platforms en de betrokkenheid van de deelnemers;
- stelt nadere instructies vast met betrekking tot het Bureau en jaarlijks het werkplan van het Bureau.
5.4. De agendacommissie wordt bijgestaan door de secretaris van het Bureau.
5.5 De agendacommissie vergadert zo vaak als de leden dat nodig achten maar minstens voorafgaand aan een vergadering van de regiegroep.
Artikel 6 De platforms van portefeuillehouders
6.1 Het convenant kent bij aanvang vier platforms van portefeuillehouders voor de thema’s ruimtelijke ontwikkeling & wonen, economie, verkeer & vervoer en sociaal domein (i.o.).
6.2 De regiegroep kan op voorstel van de agendacommissie besluiten het aantal platforms te verminderen of uit te breiden.
6.3 De portefeuillehouders maken afspraken over de samenstelling, de werkwijze, de betrokkenheid van alle deelnemers en het financieel beheer van de budgetten van het platform en leggen deze vast in een nadere instructie.
6.4 Elk platform wijst uit zijn midden een voorzitter en vice-voorzitter aan van het platform.
6.5 Een platform van portefeuillehouders draagt zorgt voor:
- de coördinatie van de uitvoering van de regionale activiteiten uit het eigen werkplan en de inzet van de daarbij horende budgetten;
- de afstemming met en terugkoppeling naar alle deelnemers;
- de afstemming en samenwerking met andere platforms en derden;
- stelt jaarlijks een meerjarenagenda, een werkplan, een jaarverslag en een overzicht van budgetten op en legt dit via de agendacommissie aan de regiegroep voor om vrij te geven voor consultatie van de deelnemers.
6.6 Elk platform wijst uit haar midden twee vertegenwoordigers aan voor de agendacommissie die reeds deel uitmaken van de regiegroep.
Artikel 7 De betrokkenheid van colleges, raden en staten
7.1. Voor de samenwerking in de Metropoolregio is het uitgangspunt dat de samenwerking democratisch gelegitimeerd plaatsvindt: zodra de regionale afspraken wezenlijke gevolgen hebben voor de bevoegdheden van de afzonderlijke deelnemers of de vertegenwoordigende organen, dient besluitvorming over deze afspraken in deze gremia plaats te vinden.
7.2. Bij regionale afspraken in het kader van dit convenant worden de deelnemers en hun vertegenwoordigende organen steeds geconsulteerd op de wijze omschreven in het derde lid. Tot deze afspraken worden in ieder geval gerekend:
a. de strategische agenda, bedoeld in artikel 3.8;
b. het werkplan, bedoeld in artikel 6.4;
c. het overzicht van de budgetten, een jaarverslag en een verantwoording over het voorafgaande jaar, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4;
d. het treffen, wijzigen of opheffen van het convenant.
7.3. De concepten van regionale afspraken worden tenminste acht weken voordat in de regiegroep, agendacommissie of platform daarover beraadslaging is, aangeboden aan de deelnemers en hun vertegenwoordigende organen om ze tijdig te consulteren. Zij kunnen bij de agendacommissie hun wensen en opvattingen omtrent het voorstel indienen. De agendacommissie zendt deze reacties naar de regiegroep en de betrokken platforms, waarbij de agendacommissie een advies over de reacties kan toevoegen.
7.5. De agendacommissie kan bepalen, mede op verzoek van een platform of de regiegroep, dat naast de in artikel 7.2 genoemde afspraken, ook voor andere afspraken de consultatieprocedure wordt gevolgd;
7.6. De vertegenwoordigers van deelnemers betrokken bij de uitvoering van dit convenant leggen desgewenst aan het eigen college en het vertegenwoordigend orgaan verantwoording af over de door hen in de regio gemaakte afspraken. Zij geven daartoe op verzoek van het college of het vertegenwoordigend orgaan alle informatie die zij nodig achten voor de uitoefening van hun taak;
7.7. Alle vergaderstukken van de bestuurlijke overleggen Metropoolregio Amsterdam zijn openbaar en te vinden op de website van het bureau Metropoolregio Amsterdam. Het Bureau zorgt voor tijdige beschikbaarheid van alle relevante regionale documenten voor de deelnemers. Waar nodig en mogelijk ondersteunt het Bureau de deelnemers bij het formuleren van voorstellen ter consultatie van of besluitvorming bij de deelnemers.
Artikel 8 Het MRA congres
8.1. Deelnemers organiseren tenminste één maal per twee jaar een MRA congres, waarvoor in ieder geval alle raads- en statenleden, leden van de colleges van B&W en Gedeputeerde Staten en het bestuur van de Vervoerregio worden uitgenodigd.
8.2. Deelnemers komen overeen dat het MRA congres de volgende doelstellingen heeft:
a. het verbinden van deelnemers van de MRA;
b. het binden aan de opgaven van de MRA;
c. het aanscherpen van de strategische agenda.
8.3. Deelnemers komen overeen dat het MRA congres de genodigden in staat moet stellen tot een betekenisvolle uitwisseling van ideeën en opvattingen over de regionale opgaven en samenwerking.
Artikel 9 Het bureau
9.1. Er is een bureau ter ondersteuning van de samenwerking in de MRA. Het bureau is gevestigd in Amsterdam.
9.2. De gemeente Amsterdam verschaft het bureau de werkruimte en uitrusting die nodig zijn voor een goede uitoefening van deze functie. De personeelskosten, werkruimte en uitrusting worden betaald uit de jaarlijkse bijdragen van de deelnemers.
9.3. De gemeente Amsterdam vervult de rol van werkgever. De secretaris en medewerkers worden gedetacheerd naar gemeente Amsterdam door de deelnemers. Personeel dat van buiten aangetrokken is komt in dienst bij de gemeente Amsterdam.
9.4. De secretarissen van de deelnemers wijzen uit hun midden voor een termijn van vier jaar drie leden van een werkgeverscommissie voor het bureau aan. Deze werkgeverscommissie heeft de verantwoordelijkheid en taak om << PM – nog nader uit te werken >> en wordt ondersteund door personeelszaken van de gemeente Amsterdam.
9.5. Het bureau wordt geleid door een secretaris.
9.6. Het bureau hanteert is klein doch slagvaardig en stelt de kwaliteit van de inhoudelijke samenwerking voorop. De regiegroep stelt jaarlijks het werkplan van het bureau vast.
9.7. Het bureau draagt zorg voor de voorbereiding van de bestuurlijke overleggen, een borging van de integraliteit tussen de verschillende platforms, de communicatie, het regionale congres en staat de regiegroep en de agendacommissie en de platforms ter zijde.
9.8. Het bureau bereidt de jaarstukken zoals genoemd in artikel 10.3 voor.
9.9. Het bureau draagt op basis van een communicatieplan onder meer zorg voor tijdige, volledige en actuele publicatie van alle relevante bestuurlijke documenten omtrent de MRA op de website van de MRA. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
- dit convenant;
- de prioriteiten van de MRA zoals bedoeld in artikel 3.8;
- het werkplan zoals bedoeld in artikel 6.4;
- de voortgang van de naar het oordeel van het bureau meest relevante programma’s en projecten zoals genoemd in het werkplan zoals genoemd in artikel 6.4;
- de agenda en daarbij behorende documenten ten behoeve van het MRA congres zoals bedoeld in artikel 8;
- de jaarstukken zoals bedoeld in artikel 10.3;
- een organogram van de MRA en de samenstelling van overleggen.
9.10. Het bureau draagt zorg voor de archiefbescheiden van het netwerk en maakt daarover nadere afspraken met de archivaris van de gemeente Amsterdam.
9.11. De agendacommissie stelt een nadere instructie vast met betrekking tot het bureau en het jaarlijkse werkplan van het bureau.
Artikel 10 Financiering, begroting, jaarverslag en jaarrekening
10.1. Iedere deelnemer levert jaarlijks een financiële basisbijdrage voor de financiering van de samenwerking. De regiegroep doet hier jaarlijks een voorstel toe op basis van een overzicht van benodigde budgetten, het jaarverslag en de verantwoording over het voorafgaande jaar. De regiegroep stelt de hoogte van de financiële bijdrage per deelnemer vast na consultatie van de deelnemers, waarna elke deelnemer dit kan verwerken als voorstel in de eigen begroting waarover de vertegenwoordigende organen besluiten. Voor het eerste jaar wordt een basisbijdrage voor gemeenten voorgesteld van € 1,50 per inwoner per gemeente. De provincies Noord-Holland en Flevoland dragen als basisbijdrage evenveel bij als de grootste gemeente uit hun provincie.
10.2. De bijdrage wordt gestort op de rekening van de organisatie die zijn rechtspersoonlijkheid verleent voor de samenwerking, de gemeente Amsterdam.
10.3. Deelnemers kunnen aanvullend op het gezamenlijk werkprogramma van de MRA ertoe besluiten om op vrijwillige basis andere regionale programma’s en projecten te initiëren. Deze programma’s of project vragen van de betrokken deelnemers dan om een aanvullende financiering en afspraken over het leveren van bestuurlijke en ambtelijke inzet.
10.4. De agendacommissie legt jaarlijks op basis van de voorstellen van de platforms een samengesteld overzicht van de benodigde budgetten, een jaarverslag en een verantwoording over het voorafgaande jaar voor aan de regiegroep om vrij te geven voor consultatie van de deelnemers.
10.5. De regiegroep zendt vóór 15 april van het jaar een overzicht van de benodigde budgetten, een jaarverslag en een verantwoording over het voorafgaande jaar ter consultatie van deelnemers.
10.6 Afspraken over het financieel beheer door de Gemeente Amsterdam zijn in een nadere instructie neergelegd.
Artikel 11 Overige bepalingen
11.1. Deelnemers conformeren zich aan deze overeenkomst en stimuleren zoveel mogelijk een constructieve inzet vanuit hun eigen organisatie aan de activiteiten.
11.2. Iedere deelnemer wijst een bestuurlijk en ambtelijk contactpersoon aan voor de MRA.
Artikel 12 Toetreding, wijziging en uitreding
12.1. Andere overheden kunnen deelnemen aan dit convenant onder de voorwaarde dat de deelnemers daar unaniem mee instemmen.
12.2. Wijziging van het convenant wordt na de consultatie van de deelnemers, schriftelijk overeengekomen en ondertekend door alle deelnemers.
12.3. Een deelnemer kan besluiten zijn deelname aan het convenant op te zeggen, uitsluitend aan het eind van een kalenderjaar. Een deelnemer die niet langer gebonden wil zijn aan het convenant maakt zijn besluit tenminste zes maanden voor het einde van het kalenderjaar schriftelijk bekend bij de regiegroep.
12.4. De deelnemer die zijn deelname aan het convenant opzegt, is voor het lopende jaar zijn volledige jaarlijkse bijdrage verschuldigd. De deelnemer is geen vergoeding aan de andere deelnemers verschuldigd wegens het opzeggen van het convenant.
12.5. Het convenant wordt ontbonden wanneer het aantal deelnemers bij dit convenant minder dan tien bedraagt of bij opzegging van de gemeente Amsterdam.
Artikel 13 Looptijd, evaluatie
13.1. Het convenant treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 voor de duur van vijf jaar.
13.2. Deelnemers treden tijdig voor het aflopen van de looptijd van het convenant met elkaar in overleg over de mogelijkheid van het voortzetten van het convenant. Indien deelnemers dit nalaten, wordt het convenant stilzwijgend verlengd voor vijf jaar.
13.3. Deelnemers komen overeen dat minstens één keer per jaar de regiegroep beziet of op basis van nieuwe inzichten, (externe) ontwikkelingen dan wel op grond van de voortgang van de samenwerking het convenant wijziging behoeft.
13.4. De regiegroep evalueert de samenwerking op basis van het convenant na verloop van vier jaar na ondertekening of zoveel eerder als de regiegroep het noodzakelijk acht.
Artikel 14 Geschillen
14.1. Ingeval van geschillen over de uitvoering van het convenant treden de deelnemers met elkaar in overleg waarbij wordt geprobeerd het geschil in der minne te beslechten. De voorzitter of leden van de regiegroep kunnen hierbij een bemiddelende rol vervullen.
Artikel 15 Slotbepalingen
15.1. In alle gevallen waarin dit convenant niet voorziet, treden de deelnemers met elkaar in overleg.
15.2. Dit convenant respecteert bestaande samenwerkingsvormen van deelnemers en sluit nieuwe samenwerking met anderen of aansluiting bij bestaande samenwerkingsverbanden niet uit.
15.3. Dit convenant kan worden aangehaald als: ‘convenant Metropoolregio Amsterdam.’
(handtekeningenpagina volgt)
[HANDTEKENINGBLOKKEN VAN ALLE DEELNEMERS INVULLEN]