NATIONAAL DOPINGREGLEMENT 2016
NATIONAAL DOPINGREGLEMENT 2016
AUTEUR: Dopingautoriteit DATUM: 16 maart 2016
Inhoudsopgave
Titel I – Begrippen
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Artikel 2: Doping
Titel II – Overtredingen
Artikel 3: Aanwezigheid
Artikel 4: Gebruik
Artikel 5: Gebrekkige medewerking Artikel 6: Whereabouts-fouten
Artikel 7: Manipulatie
Artikel 8: Bezit
Artikel 9: Handel
Artikel 10: Toediening
Artikel 11: Medeplichtigheid
Artikel 12: Verboden samenwerking
Titel III – Verboden stoffen en verboden methoden
Artikel 13: Dopinglijst
Artikel 14: Dispensaties
Artikel 15: Voorlichting
Titel IV – Handhaving
Artikel 16: Handhaving
Artikel 17: Dopingcontrole
Artikel 18: Heranalyse
Artikel 19: Registered testing pool Artikel 20: Opsporing en onderzoek
Titel V – Resultaatmanagement
Artikel 21: Algemeen
Artikel 22: Beoordeling (mogelijke) dopingzaken Artikel 23: Analyse B-monster
Artikel 24: Communicatie controleresultaten Artikel 25: Vervolgonderzoek
Artikel 26: Ordemaatregel
Artikel 27: Aanvaarding dopingovertreding en sanctie
Titel VI – Tuchtrechtelijke behandeling
Artikel 28: Algemeen
Artikel 29: Aanhangig maken dopingzaken (aangifte) Artikel 30: Behandeling dopingzaken
Artikel 31: Conclusie
Artikel 32: Verstek
Titel VII – Bewijs van doping
Artikel 33: Bewijslast
Artikel 34: Methoden vaststellen feiten en aannamen
Titel VIII – Spelsancties en wedstrijdresultaten
Artikel 35: Automatisch vervallen wedstrijdresultaten Artikel 36: Spelsancties en boetes
Titel IX – Sancties
Artikel 37: Sanctie overtreding artikel 3, 4 en 8
Artikel 38: Opzet voor de toepassing van Titel IX en Titel X Artikel 39: Sanctie overtreding artikel 5 en 7
Artikel 40: Sanctie overtreding artikel 6
Artikel 41: Sanctie overtreding artikel 9 en 10
Artikel 42: Sanctie overtreding artikel 11
Artikel 43: Sanctie overtreding artikel 12
Titel X – Strafmaat en sanctiereductie
Artikel 44: Geen schuld of nalatigheid
Artikel 45: Geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid Artikel 46: Substantiële ondersteuning
Artikel 47: Bekentenis voorafgaand aan dopingzaak Artikel 48: Bekentenis na kennisgeving
Artikel 49: Meerdere opties sanctiereductie Artikel 50: Meerdere overtredingen
Titel XI – Overige sanctiebepalingen
Artikel 51: Aanvang van de periode van uitsluiting Artikel 52: Status gedurende uitsluiting
Artikel 53: Consequenties teams (indien van toepassing) Artikel 54: Herziening
Artikel 55: Verjaringstermijn Artikel 56: Wederzijdse erkenning Artikel 57: Bekendmaking
Titel XII – Beroep
Artikel 58: Beroep
Artikel 59: Voor beroep vatbare besluiten Artikel 60: Beroepsrecht
Artikel 61: Beroep/interventie WADA Artikel 62: Beroep dispensaties Artikel 63: Beroepstermijnen
Titel XIII – Restbepalingen
Artikel 64: Taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit Artikel 65: Taken en verantwoordelijkheden van leden
Artikel 66: Taken en verantwoordelijkheden van begeleidend personeel Artikel 67: Taken en verantwoordelijkheden van de Bond
Artikel 68: Privacy
Artikel 69: Kosten
Artikel 70: Verhouding reglementen Artikel 71: Interpretatie
Artikel 72: Overgangsbepalingen
Artikel 73: Bijlagen
Artikel 74: Slotbepaling
Titel I Begrippen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.1. Aanwijzen: het mondeling op de hoogte stellen van de betrokkene dat deze is geselecteerd voor een dopingcontrole.
1.2. Afbraakproduct: stof die ontstaat bij een biologisch omzettingsproces.
1.3. Afnameprocedure: de procedure vanaf de melding van de betrokkene in het dopingcontrolestation tot en met de ondertekening van het relevante (dopingcontrole)formulier.
1.4. Anti-doping organisatie (ADO): een Nationale Anti-Doping Organisatie (NADO), een internationale federatie, het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA), het Internationaal Olympisch Comité (IOC), het Internationaal Paralympisch Comité (IPC), een organisator van een evenement of een andere instantie of organisatie die bevoegd is tot het (laten) uitvoeren van een dopingcontrole.
1.5. Assistent-Dopingcontroleofficial: een door de dopingcontrole-uitvoerende organisatie aangewezen persoon, die de dopingcontroleofficial ondersteunt. De benaming van deze functionaris kan per dopingcontrole-uitvoerende organisatie verschillen (bijvoorbeeld: chaperonne, steward).
1.6. Atypische bevinding: een uitslag van een door een door WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium uitgevoerde analyse, waaruit voortvloeit dat het in de dopinglijst, de International Standard for Laboratories (ISL) of een andere International Standard bedoelde vervolgonderzoek dient plaats te vinden, teneinde te bepalen of sprake is van een belastend analyseresultaat.
1.7. Atypisch paspoortresultaat: Een rapport dat als zodanig is benoemd in de van toepassing zijnde International Standard(s).
1.8. Begeleidend personeel: (i) elke coach, trainer, manager, zaakwaarnemer, teammedewerker, official, (para)medische begeleider, ouder, wettelijk vertegenwoordiger, alsmede (ii) elke andere persoon die is gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van de Bond, van een bij de Bond aangesloten rechtspersoon of van een organisatie die bij de Bond is aangesloten, en die werkt met een of meer leden die deelnemen aan of zich voorbereiden op sportwedstrijden, deze leden assisteert, ondersteunt of begeleidt, of deze leden onder behandeling heeft.
1.9. Begeleider: de persoon die door de betrokkene is gevraagd hem te vergezellen bij die delen van de afnameprocedure waarbij dat volgens de International Standard for Testing and Investigations (ISTI) is toegestaan.
1.10. Belastend analyseresultaat: een rapport van een door WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium, inhoudende de conclusie dat in overeenstemming met de ISL, in een monster: (i) een of meer verboden stoffen, de afbraakproducten en/of markers daarvan (waaronder verhoogde concentraties van lichaamseigen stoffen) zijn aangetroffen, en/of (ii) bewijs voor het gebruik van een of meer verboden methoden is aangetroffen.
1.11. Belastend paspoortresultaat: Een rapport dat als zodanig is benoemd in de van toepassing zijnde International Standard(s).
1.12. Bestuur: het bestuur van de Bond, ook al is dit bestuur bij de betreffende Bond anders genaamd.
1.13. Betrokkene: het lid (i) dat is geselecteerd voor een dopingcontrole, (ii) dat onderworpen is of wordt aan een dopingcontrole, (iii) dat onderwerp is van een onderzoek naar een mogelijke dopingovertreding, (iv) dat substantiële ondersteuning verleent of wil verlenen, (v) dat op grond van dit reglement iets moet aantonen, (vi) aan wie een ordemaatregel is opgelegd, (vii) tegen wie aangifte is gedaan, (viii) dat bekend heeft een dopingovertreding te hebben begaan en/of schuldig is bevonden aan het begaan van een dopingovertreding,
(ix) dat beroep heeft ingesteld tegen een op hem betrekking hebbende beslissing
of uitspraak, (x) dat onderwerp is van een uitspraak of beslissing waartegen beroep is ingesteld, of (xi) aan wie een periode van uitsluiting is opgelegd.
1.14. Bevestigen: in de zin van de analyse van het B-monster wil bevestigen zeggen dat in het B-monster dezelfde verboden stof en/of verboden methode wordt aangetroffen als in het A-monster. Indien een stof alleen verboden is bij het overschrijden van een bepaalde hoeveelheid, is voor het bevestigen nodig dat ook in het B-monster die verboden hoeveelheid van de in het A-monster aangetroffen stof overschreden wordt, tenzij sprake is van een exogene verboden stof waarvoor een specifieke grenswaarde geldt op basis van de dopinglijst en/of de ISL, in welk geval voor bevestiging slechts nodig is dat in het B-monster enige hoeveelheid van dezelfde verboden stof wordt aangetroffen.
1.15. Binnen wedstrijdverband: (voor de toepassing van dit reglement1) de periode die twaalf uur voorafgaand aan een wedstrijd aanvangt, en voortduurt tot en met (i) de afronding van de betreffende wedstrijd, dan wel (ii) de afronding van de na afloop van de wedstrijd geplande dopingcontroles (indien daarvan sprake is). Internationale federaties en andere ADO’s kunnen een periode hanteren die afwijkt van de in dit reglement gehanteerde periode.
1.16. Biologisch paspoort: Het programma en de methoden voor het verzamelen en verwerken van gegevens zoals benoemd in de ISTI en de ISL.2
1.17. Bond: de sportbond die dit reglement heeft vastgesteld.
1.18. Buiten wedstrijdverband: elke periode die niet binnen wedstrijdverband is.
1.19. CAS: Court of Arbitration for Sport.
1.20. Controleresultaten: alle gegevens voortvloeiend uit een (poging tot) dopingcontrole, waaronder (doch niet uitsluitend) de gegevens voortvloeiend uit de uitgevoerde analyse(s). Onder controleresultaten vallen in ieder geval: belastende analyseresultaten, atypische bevindingen, vervolgonderzoek, belastende paspoortresultaten, atypische paspoortresultaten.
1.21. Dispensatie: een conform de Dispensatiebijlage en/of de International Standard for Therapeutic Use Exemptions (ISTUE) door de Dopingautoriteit of een andere bevoegde ADO genomen besluit, inhoudende de verlening van een ontheffing.
1.22. Dopingautoriteit: stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland en/of het zelfstandig bestuursorgaan Dopingautoriteit, de door de Nederlandse overheid aangewezen NADO voor Nederland.
1.23. Dopingcontrole: het onderdeel van het dopingcontroleproces dat de aanwijzing ter dopingcontrole, alsmede de afname van het monster omvat.
1.24. Dopingcontroleproces: het proces dat (i) het aanvragen, beoordelen en verlenen van een (verzoek tot) dispensatie, (ii) het verzamelen en verwerken van whereabouts-gegevens, (iii) het plannen van een afnameprocedure, het selecteren en aanwijzen van de betrokkene, het afnemen en verzamelen van een monster, het transport van een monster naar het laboratorium, (iv) de analyse van een monster (inclusief her- en verdere analyses, alsmede vervolgonderzoek), en (v) het resultaatmanagement, waaronder de tuchtrechtelijke procedure, omvat.
1.25. Dopingcontroleofficial: een door de dopingcontrole-uitvoerende organisatie benoemde en getrainde persoon die is belast met de gedelegeerde bevoegdheid voor de uitvoering van de dopingcontrole.
1.26. Dopingcontrole-uitvoerende organisatie: de instantie of organisatie die met de uitvoering van een dopingcontrole is belast.
1.27. Dopinglijst: de van dit reglement deel uitmakende, door WADA als de Prohibited List International Standard vastgestelde lijst met verboden stoffen en verboden methoden.
1 Andere organisaties (ADO’s), met name IF’s en MEO’s, kunnen afwijkende definities van ‘binnen wedstrijdverband’ hanteren. Dat is echter niet relevant voor de toepassing van dit reglement, tenzij wij een IF-zaak krijgen met een positief resultaat specifiek door een afwijkende IC-periode.
2 De term “described” is vervangen door “benoemd”, omdat het biologisch paspoort niet volledig wordt beschreven in ISTI of ISL.
1.28. Dopingovertreding: een overtreding van een dopingreglement.
1.29. Dopingreglement: (i) het door de Xxxx vastgestelde dopingreglement met de door WADA of de Dopingautoriteit vastgestelde bijlagen3 (hierna: dit reglement), en (ii) een door een ADO of andere instantie, dan wel organisatie vastgesteld dopingreglement, ook al is dit dopingreglement bij de desbetreffende ADO of andere instantie, dan wel organisatie, anders genaamd. Door een overheid of wetgever vastgestelde regels inzake doping worden voor de toepassing van dit reglement ook beschouwd als dopingreglement.
1.30. Dopingzaak: een mogelijke dopingovertreding.
1.31. Evenement: een reeks afzonderlijke wedstrijden die gemeenschappelijk wordt georganiseerd onder verantwoordelijkheid van een bevoegde internationale federatie, nationale sportbond of organisatie (bijvoorbeeld de Olympische Spelen, een Wereldkampioenschap en een Europees Kampioenschap).
1.32. Internationaal evenement: Een evenement of een wedstrijd georganiseerd door of onder auspiciën van het IOC, het IPC, een internationale federatie of een andere internationale sportorganisatie (zoals de continentale organen die zijn aangesloten bij internationale federaties of bij het IOC, en andere internationale organisaties voor meerdere sporten die optreden als bestuursorgaan van een continentaal of regionaal evenement).
1.33. Internationale federatie: internationale non-gouvernementele organisatie die op internationaal niveau één of meer takken van sport bestuurt en waarvan de Bond lid is, dan wel waarbij de Bond is aangesloten.
1.34. International Standard: door WADA vastgestelde internationale standaard behorend bij de World Anti-Doping Code, waaronder in ieder geval: de Prohibited List International Standard (de dopinglijst), de ISTI, de ISL, de ISTUE en de International Standard for the Protection of Privacy and Personal Information (ISPPPI). De International Standards zijn van toepassing op dit reglement en worden geacht hiervan deel uit te maken. De bij een International Standard behorende Technical Documents worden geacht onderdeel uit te maken van de betreffende International Standard.
1.35. Lid: de natuurlijk persoon die, via lidmaatschap, licentie, overeenkomst, deelname aan een wedstrijd (van de Bond of een internationale federatie) of op andere wijze, is gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van de Bond, dan wel van een bij de Bond aangesloten rechtspersoon. Als lid worden tevens beschouwd in de sport of de Bond actieve of werkzame personen (bijvoorbeeld personen die actief of werkzaam zijn voor een binnen de Bond actieve vereniging of voor een team dat uitkomt in een sport), die niet via lidmaatschap, licentie of enige overeenkomst zijn aangesloten bij de Bond.
1.36. Marker: een stof of groep van stoffen of biologische variabelen, die duidt of duiden op het gebruik van een verboden stof en/of de toepassing van een verboden methode.
1.37. Minderjarige: een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.
1.38. Monster: enig biologisch materiaal, inclusief DNA-dragend materiaal, bijvoorbeeld urine, bloed, zweet of speeksel.
1.39. Nationaal evenement: een evenement dat geen internationaal evenement is.
1.40. Negatieve uitslag: indien uit de dopingcontrole blijkt dat:
- in het monster van de betrokkene geen (verboden hoeveelheden) (afbraakproducten van) verboden stoffen en/of verboden methoden zijn aangetroffen; en
- in het monster van de betrokkene geen markers zijn aangetroffen; en
- geen gebruik is gemaakt van (de toepassing van) een verboden methode; of
- de betrokkene beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen en/of gebruikte verboden stoffen en/of verboden methoden geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.
3 De bijlagen worden gepubliceerd op de website van de Dopingautoriteit: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
1.41. Poging: opzettelijk gedrag vertonen dat een essentiële stap vormt in de richting van gedrag dat bedoeld is om te leiden tot een dopingovertreding. Een poging vormt geen dopingovertreding, indien het lid afziet van de poging voordat deze wordt ontdekt door een derde partij die niet bij de poging is betrokken.
1.42. Positieve uitslag: indien uit de dopingcontrole blijkt dat:
- in het monster van de betrokkene (verboden hoeveelheden) (afbraakproducten van) een of meer verboden stoffen en/of verboden methoden zijn aangetroffen; en/of
- in het monster van de betrokkene (een) marker(s) is (zijn) aangetroffen; en/of
- gebruik is gemaakt van (de toepassing van) een verboden methode; en
- de betrokkene niet beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen en/of gebruikte verboden stof(fen) en/of verboden methode(n) geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en/of niet conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarde(n) heeft gehandeld.
1.43. Registered testing pool: een door de Dopingautoriteit, een andere NADO of internationale federatie vastgestelde groep sporters.
1.44. Schuld: Elk plichtsverzuim en/of elk gebrek aan zorgvuldigheid dat in een bepaalde situatie passend is.
1.45. Selecteren: het selecteren van een lid voor een dopingcontrole. Selectie kan geschieden op basis van loting, wedstrijdresultaten, dan wel elke andere door een ADO te bepalen wijze.
1.46. Specifieke stof: de als zodanig aangemerkte (categorieën van) stoffen op de dopinglijst.4 In beginsel zijn alle op de dopinglijst vermelde stoffen specifieke stoffen, uitgezonderd stoffen in de volgende categorieën: (a) de anabole middelen, (b) de hormonen en verwante stoffen, (c) de op de dopinglijst als niet- specifieke stof aangeduide hormoon-antagonisten en modulatoren, en (d) de op de dopinglijst als niet-specifieke stof aangeduide stimulantia. Specifieke stoffen betreffen nooit verboden methoden.
1.47. Teamsport: een sport waarbij het vervangen van deelnemers tijdens een wedstrijd is toegestaan.
1.48. Testproces: het onderdeel van het dopingcontroleproces dat (i) de planning van de dopingcontrole(s), (ii) de aanwijzing ter dopingcontrole, (iii) de afname van het monster, (iv) de verwerking van het monster, alsmede (v) het transport van het monster het laboratorium omvat.
1.49. Tuchtcollege: het orgaan of college, inclusief het CAS, dat op grond van dit reglement, de statuten en/of een (ander) reglement van de Bond of een ADO, bevoegd is tuchtrecht te spreken.
1.50. Uitsluiting: sanctie waarbij de betrokkene gedurende een bepaalde
periode aan geen enkele wedstrijd, competitie, evenement of andere activiteit mag deelnemen, en in geen enkele hoedanigheid mag acteren of participeren binnen de Bond (noch enige bij de Bond aangesloten vereniging, club, team of andere rechtspersoon).
1.51. Uur: de aaneengesloten periode van zestig minuten welke door een lid dat is opgenomen in de registered testing pool voor elke dag dient te worden aangeleverd, en gedurende welke periode dit lid vindbaar en beschikbaar moet zijn voor het bij hem uitvoeren een dopingcontrole.
1.52. Verboden stof: een stof, dan wel een categorie stoffen, die op de dopinglijst is beschreven.
1.53. Verboden methode: een methode die op de dopinglijst is beschreven.
1.54. Vervallen wedstrijdresultaten: het ongeldig verklaren van de individuele resultaten van de betrokkene met betrekking tot een bepaalde wedstrijd, competitie of evenement, met alle daaruit voortvloeiende consequenties zoals het teruggeven van medailles, prijzen(geld) en het verliezen van punten.
4 De Engelstalige dopinglijst hanteert voor de term ‘specifieke stoffen’ de volgende term: specified substances.
1.55. Vervuild product: Een product dat een verboden stof bevat (i) die niet staat vermeld op het etiket en (ii) die niet wordt genoemd in informatie die beschikbaar is via een redelijke zoekinspanning op internet.
1.56. Voorlopige hoorzitting: een mondelinge behandeling die plaatsvindt in het kader van een door het bestuur te nemen ordemaatregel, en die is bedoeld is om de betrokkene te informeren en hem gelegenheid te geven om schriftelijk of mondeling te worden gehoord. De voorlopige hoorzitting houdt geen volledige behandeling en beoordeling van de feiten van de zaak in.
1.57. Wedstrijd: een enkele race, competitie, spel of afzonderlijk nummer of onderdeel, georganiseerd door of onder auspiciën van de Bond of een internationale federatie.
1.58. Whereabouts-fout: een conform de ISTI of de Whereabouts-bijlage vastgestelde foutieve inzending of missed test. De in de ISTI gebruikte term voor foutieve inzending is ‘filing failure’.
1.59. Whereabouts-gegevens: de in de ISTI en de Whereabouts-bijlage bedoelde gegevens, die een lid dat is opgenomen in de registered testing pool, aan de Dopingautoriteit of een andere ADO dient te verschaffen.
1.60. World Anti-Doping Code: de actuele door WADA vastgestelde World Anti-Doping Code, waarop dit reglement is gebaseerd.
Waar dit reglement begrippen in enkelvoud weergeeft, geldt ook de meervoudvorm van dat begrip en omgekeerd, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
Waar dit reglement bepalingen in het heden stelt, geldt de bepaling ook voor gebeurtenissen in het verleden, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
De door WADA vastgestelde documenten kunnen worden geraadpleegd op: www.wada- xxx.xxx.
Artikel 2 Doping
2.1. In dit reglement wordt onder doping verstaan de overtredingen zoals vermeld in artikel 3 tot en met artikel 12.
2.2. Elk lid en begeleidend personeel wordt geacht de inhoud van dit reglement en de bij dit reglement behorende bijlagen te kennen, te weten wanneer sprake is van een dopingovertreding, alsmede bekend te zijn met de door de dopinglijst beschreven (categorieën van) verboden stoffen en verboden methoden. Ieder lid is verplicht zich op de hoogte te houden van de geldige dopinglijst, zoals gepubliceerd op de website van XXXX en de Dopingautoriteit.
2.3. Elk lid en begeleidend personeel dient zich op de hoogte te stellen van de inhoud van dit reglement en de bij dit reglement behorende bijlagen. Bij deelname aan een wedstrijd of evenement in het buitenland dient een lid zich voorafgaand aan deze deelname op de hoogte te stellen van de voor de betreffende wedstrijd of evenement geldende regels en procedures inzake doping(controles).
2.4. Voor artikel 3 en artikel 4 geldt dat risicoaansprakelijkheid van toepassing is. Dit wil zeggen dat het voor het vaststellen van een overtreding van artikel 3 of artikel 4 niet noodzakelijk is dat zijdens betrokkene opzet, schuld, nalatigheid of bewust gebruik wordt aangetoond.
Titel II Overtredingen
Artikel 3 Aanwezigheid
3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding.
3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een specifieke grenswaarde geldt op basis van de dopinglijst en/of de ISL, is bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding.
3.3. De dopinglijst of een andere International Standard, kan speciale criteria bevatten voor de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid) verboden stoffen die ook door het lichaam zelf kunnen worden geproduceerd.
3.4. Van aanwezigheid is sprake:
a. bij een positieve uitslag na analyse van het A-monster waarbij het lid heeft afgezien van het (laten) analyseren van het B-monster;
b. bij een positieve uitslag waarbij de analyse van het B-monster het resultaat van de analyse van het A-monster heeft bevestigd; en/of
c. indien het B-monster verdeeld is over twee flesjes, en de analyse van
het tweede flesje de aanwezigheid van de in het eerste flesje aangetroffen verboden stof en/of verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers, bevestigt.
3.5. Er is geen sprake van een overtreding indien de betrokkene beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen verboden stof(fen) en/of verboden methode(n) relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, dan wel een dergelijke dispensatie met terugwerkende kracht wordt verleend, en betrokkene conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.
3.6. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te (laten) analyseren, ook als de betrokkene afziet van het (laten) analyseren van het B-monster.
3.7. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen.
3.8. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.
Artikel 4 Gebruik
4.1. Gebruik of poging tot het gebruik van een verboden stof of een verboden methode vormt een dopingovertreding. Het slagen of mislukken van (de poging tot) het gebruik van een verboden stof of verboden methode is niet relevant voor de beoordeling of sprake is van een overtreding.
4.2. Onder gebruik wordt verstaan: het gebruiken, aanbrengen, innemen, injecteren, aanwenden of op wat voor wijze dan ook tot zich nemen van een verboden stof en/of een verboden methode.
4.3. Indien bij een positieve uitslag de analyse van het B-monster de analyse van het A-monster niet bevestigt, kan desondanks gebruik worden aangetoond, en derhalve sprake zijn van een dopingovertreding, indien:
a. sprake is van betrouwbare analytische gegevens afkomstig uit het A-monster; en
b. een afdoende verklaring kan worden gegeven voor het ontbreken van de bevestiging van de positieve uitslag van de analyse van het A-monster. De initiële beoordeling of sprake is van een afdoende verklaring geschiedt door de Dopingautoriteit in het kader van de toepassing van Titel V. De definitieve vaststelling of sprake is van een afdoende verklaring geschiedt door het bevoegde tuchtcollege.
4.4. Er is geen sprake van een overtreding indien de betrokkene beschikt(e) over een met betrekking tot de gebruikte verboden stoffen en/of verboden methoden relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, dan wel een dergelijke dispensatie met terugwerkende kracht wordt verleend, en betrokkene conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.
4.5. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, afbraakproducten daarvan en/of markers zijn lichaam binnenkomen, en geen verboden methode wordt gebruikt. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik door een lid te worden aangetoond om een dopingovertreding te kunnen vaststellen. Om een poging tot gebruik van een verboden stof of een verboden methode te kunnen vaststellen, dient wel opzet zijdens de betrokkene te worden aangetoond.
4.6. Gebruik of poging tot het gebruik van een verboden stof of een verboden methode kan in ieder geval worden aangetoond met betrouwbare bewijsmiddelen, zoals bekentenissen, getuigenverklaringen, schriftelijk bewijs, conclusies van longitudinale profielen, inclusief gegevens verzameld in het kader van het biologisch paspoort, of andere analytische informatie, ook als die analytische informatie niet voldoet aan alle vereisten om als zelfstandig bewijsmiddel een overtreding van artikel 3 aan te tonen.
Artikel 5 Gebrekkige medewerking
5.1. Het ontwijken van het testproces vormt een dopingovertreding.
5.2. Het zonder zwaarwegende reden weigeren medewerking te verlenen aan, of nalaten zich te onderwerpen aan het testproces na daartoe (mondeling of schriftelijk) te zijn aangewezen, vormt een dopingovertreding.
Artikel 6 Whereabouts-fouten
6.1. Elke combinatie van drie bij een lid, dat is opgenomen in een registered testing pool, vastgestelde foutieve inzendingen en/of missed tests binnen een periode van twaalf maanden, vormt een dopingovertreding.
6.2. Voor leden die zijn opgenomen in een registered testing pool gelden de verplichtingen zoals die zijn omschreven in de ISTI en de Whereabouts-bijlage.
Artikel 7 Manipulatie
7.1. Manipuleren of poging tot manipuleren, vormt een dopingovertreding.
7.2. Onder manipuleren wordt verstaan:
a. gedrag dat het dopingcontroleproces ondermijnt;
b. het aanpassen van enig deel van het dopingcontroleproces met onzuivere bedoelingen of op een oneerlijke manier;
c. ongewenste invloed uitoefenen op enig deel van het dopingcontroleproces;
d. zich op onjuiste wijze in het dopingcontroleproces mengen om resultaten aan te passen of de normale gang van zaken te hinderen;
e. het op enigerlei wijze vervalsen van een dispensatie(verzoek) en/of het op onjuiste wijze beïnvloeden en/of achterhouden van informatie die van belang is of kan zijn voor een dispensatie(verzoek);
f. het tegenwerken en/of misleiden van een dopingcontroleofficial;
g. het plegen van frauduleuze handelingen met betrekking tot het dopingcontroleproces;
h. het (doen) verstrekken van valse informatie en/of gegevens aan een ADO;
i. het opzettelijk hinderen, of een poging daartoe, van een dopingcontroleofficial;
j. het intimideren, of een poging daartoe, van een mogelijke getuige; en/of
k. vergelijkbare handelingen.
7.3. (Poging tot) manipuleren vormt een dopingovertreding, ongeacht de omstandigheid dat de dopingcontrole waarbij de (poging tot) manipulatie heeft plaatsgevonden, correct is uitgevoerd.
Artikel 8 Bezit
8.1. Bezit, op enig moment of enige plaats, van een buiten wedstrijdverband verboden stof of verboden methode, vormt een dopingovertreding.
8.2. Bezit binnen wedstrijdverband van enige binnen wedstrijdverband verboden stof of verboden methode, vormt een dopingovertreding.
8.3. Er is sprake van bezit wanneer:
a. een lid (i) het eigenlijke, fysieke bezit heeft van een verboden stof en/of een verboden methode, (ii) de intentie heeft het eigenlijke, fysieke bezit van een verboden stof en/of een verboden methode te verkrijgen en/of (iii) het lid de intentie heeft controle over de verboden stof en/of de verboden methode te verkrijgen;
b. uitsluitend een lid controle heeft over de verboden stof en/of de verboden methode dan wel het terrein of de plaats waar de verboden stof en/of verboden methode zich bevindt, maar geen sprake is van het eigenlijke, fysieke bezit als bedoeld in artikel 8.3. sub a;
c. niet uitsluitend een lid controle heeft over de verboden stof en/of verboden methode dan wel het terrein of de plaats waar de verboden stof en/of
verboden methode zich bevindt, maar het lid zich bewust was van de aanwezigheid van de verboden stof en/of verboden methode en de bedoeling had daarover macht uit te oefenen; en/of
d. een lid een of meer verboden stoffen en/of verboden methoden heeft aangeschaft, verworven of gekocht, via het internet en/of op andere wijze.
8.4. Voor de toepassing van dit reglement wordt de aankoop van een verboden stof gelijk gesteld met bezit, ook indien de verboden stof de koper niet (heeft) bereikt, bijvoorbeeld omdat het product niet aankomt, door iemand anders wordt ontvangen of naar het adres van een derde wordt gestuurd.
8.5. Enkel en alleen bezit vormt geen dopingovertreding indien het lid voorafgaand aan het door hem ontvangen van enige kennisgeving omtrent een dopingzaak inzake bezit concrete actie heeft ondernomen die aantoont dat (i) het nimmer zijn intentie is geweest de bewuste verboden stof en/of verboden methode te bezitten; en (ii) hij afstand heeft gedaan van zijn bezit door dit specifiek bij de Dopingautoriteit of een andere ADO te melden.
8.6. Er is geen sprake van een overtreding indien:
a. het lid kan aantonen dat het bezit, dan wel de poging tot bezit, voortvloeit uit en overeenstemt met een inzake de betreffende verboden stof en/of verboden methode relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden is gehandeld; of
b. het lid een andere acceptabele rechtvaardiging kan aantonen.
8.7. Bezit van een buiten wedstrijdverband verboden stof en/of van een verboden methode door begeleidend personeel vormt een dopingovertreding, tenzij:
a. het begeleidend personeel kan aantonen dat het bezit voortvloeit uit en overeenstemt met een inzake de betreffende verboden stof en/of verboden methode relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden is gehandeld; of
b. het begeleidend personeel een andere acceptabele rechtvaardiging kan aantonen.
Artikel 9 Handel
9.1. Handel of poging tot handel in enige verboden stof en/of verboden methode vormt een dopingovertreding.
9.2. Onder handel wordt verstaan het fysiek, elektronisch en/of op enige andere wijze aan of naar een derde verkopen, geven, verstrekken, vervoeren, versturen, leveren, verspreiden van een of meer verboden stoffen of verboden methoden, of het in bezit hebben voor een van deze doeleinden, van een of meer verboden stoffen of verboden methoden.
9.3. Er is geen sprake van een overtreding wegens handel indien het handelingen betreft door te goeder trouw handelend medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of een verboden methode die wordt gebruikt (i) voor oprechte en legale therapeutische doeleinden of (ii) om een andere aanvaardbare reden.
9.4. Er is geen sprake van een overtreding wegens handel indien het handelingen betreft met betrekking tot een verboden stof die niet verboden is buiten wedstrijdverband, tenzij het geheel der omstandigheden aantoont dat deze verboden stof niet bedoeld is voor oprechte en legale therapeutische doeleinden, dan wel beoogt de sportprestatie te verbeteren.
Artikel 10 Toediening
10.1. Toediening of poging tot toediening aan een lid, op enig moment of enige plaats, van een buiten wedstrijdverband verboden stof of verboden methode vormt een dopingovertreding.
10.2. Toediening of poging tot toediening binnen wedstrijdverband aan een lid van een binnen wedstrijdverband verboden stof en/of verboden methode, vormt een dopingovertreding.
10.3. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder toediening verstaan:
a. het voorzien van, leveren, verschaffen, bezorgen of verstrekken van een verboden stof of een verboden methode;
b. het houden van toezicht op (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of een verboden methode;
c. het faciliteren van (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of een verboden methode; en
d. het anderszins deelnemen aan (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of verboden methode.
10.4. Er is geen sprake van een overtreding wegens toediening indien het handelingen betreft door te goeder trouw handelend medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of een verboden methode die wordt gebruikt (i) voor oprechte en legale therapeutische doeleinden of (ii) om een andere aanvaardbare reden.
10.5. Er is geen sprake van een overtreding wegens toediening indien het handelingen betreft met betrekking tot een verboden stof die niet verboden is buiten wedstrijdverband, tenzij het geheel der omstandigheden aantoont dat deze verboden stof niet bedoeld is voor oprechte en legale therapeutische doeleinden, dan wel beoogt is om de sportprestatie te verbeteren.
Artikel 11 Medeplichtigheid
Het hulp verlenen aan, steunen van of bij, het assisteren bij, het meewerken aan, het bijstaan in, het stimuleren van, het bevorderen van, het aanmoedigen tot, het helpen bij, het aanzetten tot, het aanstoken tot, het samenzweren tot, het samenwerken bij, het verhullen van, het verdoezelen van, en/of elke (andere) vorm van opzettelijke medeplichtigheid aan of bij:
a. (het begaan van) een dopingovertreding;
b. een poging tot (het begaan van) een dopingovertreding; en/of
c. het door een betrokkene niet naleven van het gestelde in artikel 52.1, vormt een dopingovertreding.
Artikel 12 Verboden samenwerking
12.1. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde hoedanigheid, met begeleidend personeel dat een periode van uitsluiting is opgelegd wegens het begaan van een dopingovertreding, welke periode van uitsluiting nog niet is verstreken, vormt een dopingovertreding.
12.2. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde hoedanigheid, met begeleidend personeel dat (i) niet onder de jurisdictie van een ADO valt, en (ii) in een strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure is veroordeeld voor, of schuldig bevonden is aan, handelingen die een
dopingovertreding zouden hebben gevormd indien de desbetreffende persoon wel onder de jurisdictie van een ADO had gevallen, vormt een dopingovertreding.
12.3. Voor de toepassing van artikel 12.2 leidt de in die bepaling bedoelde veroordeling of schuldig bevinding tot de uitsluiting van het betreffende begeleidend personeel, welke uitsluiting inhoudt dat het de in het vorige lid bedoelde leden niet is toegestaan met dit begeleidend personeel samen te werken. Deze uitsluiting, gedurende welke de in het vorige lid bedoelde overtreding kan plaatsvinden, bedraagt de langste van de volgende perioden:
a. zes jaar te rekenen vanaf de uitspraak in de strafrechtelijke, beroeps- of tuchtprocedure; of
b. de duur van de in de strafrechtelijke, beroeps- of tuchtprocedure opgelegde sanctie.
12.4. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde hoedanigheid, met begeleidend personeel dat optreedt als stroman, tussenpersoon of bemiddelaar voor begeleidend personeel als bedoeld in artikel
12.1 of artikel 12.2, vormt een dopingovertreding.
12.5. Voorwaarde voor de toepassing van artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 is dat:
a. het lid, hetzij door een ADO met jurisdictie over het lid, hetzij door XXXX, voorafgaand aan het doen van aangifte tegen dit lid, reeds schriftelijk in kennis is gesteld van: (i) de status van het betreffende begeleidend personeel, en (ii) de mogelijke tuchtrechtelijke consequentie van verboden samenwerking met dergelijk begeleidend personeel;
b. het lid de (verboden) samenwerking redelijkerwijs kan vermijden; en
c. een ADO redelijke inspanningen heeft gepleegd om het begeleidend personeel dat het voorwerp is van voornoemde schriftelijke kennisgeving, op de hoogte te brengen dat het binnen vijftien dagen contact kan opnemen met deze ADO om uit te leggen dat de in de artikel 12.1 en artikel 12.2 beschreven criteria niet op hem van toepassing zijn.
12.6. Het lid dient aan te tonen dat enige samenwerking met begeleidend personeel dat valt onder het gestelde in artikel 12.1 en/of artikel 12.2, niet beroepshalve plaatsvindt en niet plaatsvindt in een sportgerelateerde hoedanigheid. Indien het lid dit kan aantonen, is geen sprake van een dopingovertreding.
12.7. Indien de Xxxx beschikt over informatie inzake begeleidend personeel dat voldoet aan een van de in artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 genoemde criteria, dient de Bond deze informatie direct door te geven aan de Dopingautoriteit.
12.8. Indien de Dopingautoriteit beschikt over informatie inzake begeleidend personeel dat voldoet aan een van de in artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 genoemde criteria, dient de Dopingautoriteit deze informatie door te geven aan WADA.
12.9. Vormen van op grond van dit artikel verboden samenwerking zijn, onder meer:
a. het inwinnen van trainings-, strategisch, technisch, voedings- of medisch advies;
b. het verkrijgen van (i) een therapie, (ii) een behandeling of (iii) voorschriften;
c. het aanbieden van monsters voor analyse; en/of
d. toestaan dat als zaakwaarnemer, agent of vertegenwoordiger wordt opgetreden.
12.10. Voor het vaststellen dat sprake is van een verboden samenwerking hoeft geen sprake te zijn van enige vorm van vergoeding.
Titel III Verboden stoffen en verboden methoden
Artikel 13 Dopinglijst
13.1. De geldige dopinglijst is steeds de meest recente door WADA vastgestelde en in werking getreden dopinglijst. De dopinglijst noch enige op deze lijst voorkomende categorie, indeling, stof of methode kunnen in het kader van een dopingzaak ter discussie worden gesteld.
13.2. Een nieuwe dopinglijst treedt als zodanig in werking op de daarvoor door WADA bepaalde datum.
13.3. Indien de dopinglijst spreekt over ADO’s, betreft het voor de toepassing van dit reglement de Dopingautoriteit, tenzij andere ADO’s (ook) bevoegd zijn.
13.4. Indien in (de toepassing van) dit reglement wordt gesproken van en/of over een verboden stof vallen hieronder, indien van toepassing, tevens de aan deze verboden stof gerelateerde precursors, afbraakproducten en markers.
Artikel 14 Dispensaties
14.1. Er is geen sprake van een overtreding van artikel 3, artikel 4, artikel 8 en/of artikel 10 indien (i) sprake is (geweest) van de aanwezigheid van een geldige dispensatie, en (ii) is gehandeld in overeenstemming met de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden.
14.2. De Dispensatiebijlage bevat nadere regels, voorwaarden en beperkingen inzake het verkrijgen en de geldigheid van een dispensatie.
14.3. Leden zijn gebonden aan besluiten van de Geneesmiddelen Dispensatie Sporter (GDS)-commissie zoals beschreven in de Dispensatiebijlage.
14.4. De GDS-commissie voert haar taken uit op basis van de Dispensatiebijlage. De Dopingautoriteit stelt deze commissie in. Samenstelling, werkwijze, besluitvorming en andere noodzakelijke aspecten met betrekking tot de GDS- commissie worden bepaald door de Dopingautoriteit, voor zover deze aspecten niet zijn bepaald in de Dispensatiebijlage.
Artikel 15 Voorlichting
15.1. De Bond is gehouden het vigerende dopingreglement te publiceren op de website van de Bond. Het door de Xxxx niet voldoen aan deze verplichting heeft geen consequenties voor de toepassing van hetgeen is bepaald in artikel 2.
15.2. De Bond is gehouden leden voor te (laten) lichten omtrent de volgende onderwerpen:
a. de verboden stoffen en verboden methoden op de dopinglijst;
b. de dopingovertredingen;
c. het dopingcontroleproces;
d. de rechten en plichten van de leden;
e. dispensaties;
f. de risico’s van het gebruik van voedingssupplementen;
g. de gevolgen van het gebruik van verboden stoffen en/of verboden methoden voor de gezondheid; en
h. whereabouts-verplichtingen (indien van toepassing).
15.3. Leden die zijn opgenomen in de registered testing pool zijn verplicht door de Dopingautoriteit aangeboden voorlichtingsactiviteiten te volgen.
Titel IV Handhaving
Artikel 16 Handhaving
16.1. Handhaving van de in dit reglement gestelde verboden vindt plaats door middel van het uitvoeren van dopingcontroles, alsmede door doen aan opsporing en het doen van onderzoek.
16.2. Dopingcontroles zijn gericht op het verkrijgen van analytisch bewijs en informatie in het kader van (met name maar niet alleen) de in artikel 3 en 4 genoemde overtredingen.
16.3. Het uitvoeren van onderzoek heeft betrekking op:
a. atypische bevindingen, atypische paspoortresultaten en belastende paspoortresultaten, waarbij informatie of bewijs wordt verzameld teneinde te bepalen of een overtreding van (met name maar niet alleen) artikel 3 of artikel 4 heeft plaatsgevonden; en
b. andere indicaties van dopingzaken, waarbij informatie of bewijs wordt verzameld teneinde te bepalen of een overtreding van artikel 4 tot en met artikel 12 heeft plaatsgevonden.
16.4. XXX’x zijn bevoegd onderzoek te doen naar dopingzaken. Zij kunnen hierbij gebruik maken van analytische en niet-analytische informatie en gegevens.
Artikel 17 Dopingcontrole
17.1. Elk lid is op elk moment en op elke plaats, in Nederland en daarbuiten, verplicht medewerking te verlenen aan een door een daartoe bevoegde ADO uit te voeren dopingcontrole. Deze verplichting geldt ook als een lid wegens een dopingovertreding een periode van uitsluiting is opgelegd. Dopingcontroles kunnen binnen het verband van elke wedstrijd en elke evenement, en buiten wedstrijdverband worden uitgevoerd.
17.2. Dopingcontroles vinden niet plaats gedurende de periode tussen 23:00 uur en 6:00 uur, tenzij:
a. de uitvoering van de dopingcontrole reeds voor 23:00 uur een aanvang heeft genomen;
b. een lid als een tijdbestek tussen 23:00 uur en 6:00 uur heeft opgegeven als het Uur;
c. een lid anderszins toestemming heeft gegeven voor de uitvoering van een dopingcontrole tussen 23:00 uur en 6:00 uur; of
d. een ADO een ernstig en specifiek vermoeden heeft dat zijdens een lid mogelijk sprake is van een dopingovertreding. Het betwisten of bij een ADO sprake was van een voldoende ernstig en specifiek vermoeden, en/of de vaststelling dat inderdaad geen sprake was van een voldoende ernstig of specifiek vermoeden, heeft geen consequenties voor de vaststelling van een dopingovertreding op basis van de controleresultaten van een tussen 23:00 uur en 6:00 uur uitgevoerde dopingcontrole.
17.3. De volgende organisaties hebben het recht bij leden dopingcontroles binnen wedstrijdverband uit te (laten) voeren:
x. xx Xxxx;
b. de Dopingautoriteit;
c. de internationale federatie (bij evenementen georganiseerd onder auspiciën van deze federatie);
d. WADA;
e. de Dopingautoriteit bij onder auspiciën van de internationale federatie georganiseerde wedstrijden en/of evenementen in Nederland, indien (i) de betreffende internationale federatie bij die evenementen geen dopingcontroles uitvoert, dan wel (ii) de Dopingautoriteit wordt verzocht namens de internationale federatie dopingcontroles uit te voeren; en
f. enige andere instantie of organisatie met de wettelijke of reglementaire bevoegdheid dopingcontroles uit te (laten) voeren in het kader van een wedstrijd of evenement waarin een lid uitkomt (bijvoorbeeld de organisatie die een bepaald evenement organiseert).
17.4. Naast de Xxxx hebben de volgende organisaties het recht bij leden dopingcontroles buiten wedstrijdverband uit te (laten) voeren:
a. de internationale federatie;
b. WADA;
c. de Dopingautoriteit; en
d. enige andere instantie of organisatie met de wettelijke of reglementaire bevoegdheid dopingcontroles buiten wedstrijdverband uit te (laten) voeren.
17.5. Tijdens nationale evenementen worden dopingcontroles geïnitieerd, georganiseerd en gecoördineerd door de Dopingautoriteit.
17.6. De uitvoering van de dopingcontrole vindt plaats in wezenlijke overeenstemming met het gestelde in de ten tijde van de dopingcontrole van kracht zijnde ISTI.
17.7. De Dopingcontrole-bijlage stelt nadere regels inzake de uitvoering van de dopingcontrole.
17.8. Laboratoria dienen de monsters te analyseren en de resultaten te rapporteren in wezenlijke overeenstemming met de ISL.
Artikel 18 Heranalyse
18.1. Indien de Dopingautoriteit de opdrachtgever is voor de dopingcontrole, kan de Dopingautoriteit elk monster op elk moment, dat wil zeggen voor en na de kennisgeving aan de betrokkene dat sprake is van een negatieve of (definitief) positieve uitslag, laten heranalyseren en/of verder laten analyseren.
18.2. Indien de Dopingautoriteit de opdrachtgever is voor de dopingcontrole kan, nadat de kennisgeving aan de betrokkene is verstuurd dat sprake is van een negatieve of (definitief) positieve uitslag, naast de Dopingautoriteit ook WADA elk monster op elk moment laten heranalyseren en/of verder laten analyseren. Indien WADA tot her- of verdere analyse van een monster besluit, draagt WADA de kosten voor deze analyse, inclusief de kosten voor het bewaren van het betreffende monster.
18.3. Her- en verdere analyse vinden plaats in wezenlijke overeenstemming met het gestelde in de ISL en, indien van toepassing, de ISTI.
18.4. Een weigering van de Dopingautoriteit een monster te heranalyseren of verder te analyseren en/of beschikbaar te stellen voor heranalyse, heeft geen invloed op (i) het belastende analyseresultaat, op (ii) de vaststelling van een dopingovertreding, noch (iii) op enig ander aspect inzake de (tuchtrechtelijke) behandeling van een dopingzaak.
Artikel 19 Registered testing pool
19.1. De Dopingautoriteit stelt een registered testing pool samen, en beheert deze.
19.2. De Dopingautoriteit bepaalt:
a. welke leden tot deze registered testing pool behoren;
b. op welke moment leden aan deze registered testing pool worden toegevoegd, dan wel eruit worden verwijderd.
De Dopingautoriteit communiceert hieromtrent schriftelijk met de betrokken leden.
19.3. De verplichtingen die gelden voor leden die deel uit maken van de registered testing pool zijn beschreven in dit reglement, de bij dit reglement behorende bijlagen en/of de International Standards.
19.4. Een lid dat stopt met de wedstrijdbeoefening terwijl hij is opgenomen in de registered testing pool, en dat vervolgens de sportbeoefening in wedstrijdverband wenst te hervatten, mag pas deelnemen aan een internationaal of nationaal evenement nadat hij zich beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van dopingcontroles. Hiertoe dient dit lid zowel de relevante internationale federatie als de Dopingautoriteit niet later dan zes maanden voor aanvang van het betreffende nationale of internationale evenement schriftelijk van zijn wens tot deelname op de hoogte te stellen. De termijn van zes maanden vangt aan vanaf de datum dat zowel de relevante internationale federatie als de Dopingautoriteit de bedoelde schriftelijke kennisgeving hebben ontvangen.
Indien een lid dat is opgenomen in de registered testing pool stopt met wedstrijdbeoefening, dient hij dit schriftelijk bij de Dopingautoriteit en de internationale federatie (als het lid is opgenomen in de registered testing pool van de internationale federatie) te melden.
19.5. WADA kan, in overleg met de relevante internationale federatie en de Dopingautoriteit, een lid ontheffen van de in het vorige lid beschreven verplichting, indien de strikte toepassing van de in het vorige lid beschreven regel evident onredelijk zou zijn voor het lid. Tegen een besluit van WADA in dit kader staat beroep open overeenkomstig het gestelde in Titel XII.
19.6. Een lid dat gedurende de periode dat hem een periode van uitsluiting is opgelegd wegens een dopingovertreding, (i) stopt met sportbeoefening en/of (ii) niet meer valt onder de in artikel 1 opgenomen definitie van het begrip ‘lid’, en dat vervolgens de sportbeoefening in wedstrijdverband wenst te hervatten, mag pas deelnemen aan een internationaal of nationaal evenement nadat hij zich beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van dopingcontroles door niet later dan zes maanden voor aanvang van het betreffende nationale of internationale evenement de relevante internationale federatie, alsmede de Dopingautoriteit schriftelijk van zijn wens tot deelname op de hoogte te stellen. Indien de resterende periode van uitsluiting op het moment dat het lid (i) stopt met sportbeoefening en/of (ii) niet meer valt onder de in artikel 1 opgenomen definitie van het begrip ‘lid’, langer bedraagt dan zes maanden, dan geldt in plaats van voornoemde termijn van zes maanden, een termijn die gelijk is aan de nog resterende periode van uitsluiting.
19.7. De Bond dient de Dopingautoriteit te ondersteunen in het verkrijgen van namen, adres- en contactgegevens van leden ten behoeve van het beheren van de registered testing pool, indien de Dopingautoriteit de Bond hier om verzoekt.
Artikel 20 Opsporing en onderzoek
20.1. De Dopingautoriteit verzamelt, beoordeelt en verwerkt informatie uit alle relevante en beschikbare bronnen, ten behoeve van het uitvoeren van dopingcontroles en/of het doen van onderzoek naar mogelijke dopingovertredingen. De ISTI stelt nadere regels inzake het doen van onderzoek.
20.2. De Dopingautoriteit onderzoekt atypische bevindingen, belastende paspoortresultaten en atypische paspoortresultaten. Een belastend analyseresultaat kan bovendien aanleiding zijn voor het doen van onderzoek naar andere dopingovertredingen, begaan door de betrokkene of door anderen.
20.3. De Dopingautoriteit onderzoekt alle andere analytische of niet-analytische informatie of inlichtingen die wijzen op mogelijke dopingovertredingen.
20.4. Onderzoek kan leiden tot bewijs van een dopingovertreding, dan wel tot bewijs dat geen sprake is van een dopingovertreding.
20.5. De Dopingautoriteit kan in het kader van het onderzoeken van een of meer dopingzaken, informatie uitwisselen met (internationale) sportorganisaties, buitenlandse ADO’s, WADA en met (internationale) opsporingsinstanties en justitiële instellingen.
20.6. Ieder lid is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de Dopingautoriteit naar dopinggeruchten en vermeende dopingzaken.
20.7. Leden kunnen dopingzaken en elke inlichting of informatie inzake een mogelijke dopingovertreding, melden bij de Dopingautoriteit of het bestuur. Het bestuur is verplicht dergelijke meldingen binnen veertien dagen, te rekenen vanaf de dag dat de melding door de Xxxx is ontvangen, te melden bij de Dopingautoriteit.
20.8. Niet-leden kunnen dopingzaken en elke inlichting of informatie inzake een mogelijke dopingovertreding, melden bij de Dopingautoriteit.
20.9. Indien uit eigen onderzoek van de Xxxx en/of een bondsfunctionaris blijkt dat mogelijk sprake is van een dopingzaak, dient de Xxxx, respectievelijk de bondsfunctionaris, dit zo spoedig mogelijk te melden bij de Dopingautoriteit.
20.10. De Dopingautoriteit is gerechtigd op elk moment:
a. een heranalyse en/of een additionele analyse van het monster van de betrokkene uit te (laten) voeren;
b. door de betrokkene geproduceerde urine of afgestaan bloed te (laten) analyseren en/of te (laten) onderzoeken, ongeacht de hoeveelheid geproduceerde urine of afgestaan bloed;
c. elk (ander) vervolgonderzoek dat en/of elke andere analyse of (vervolg)stap uit te (laten) voeren die volgens de Code en de International Standards is toegestaan, dan wel niet uitdrukkelijk is verboden;
d. elk onderzoek uit te (laten) voeren naar elke gedraging van de betrokkene in het kader van de bij hem uitgevoerde dopingcontrole dat relevant is met betrekking tot de bij hem uitgevoerde dopingcontrole; en
e. alle mogelijk relevante informatie, documentatie, materialen, en andere lichaamsmonsters (dan de door de betrokkene geproduceerde urine of
afgestaan bloed) te (laten) onderzoeken in het kader van het beoordelen of sprake is van het begaan van een overtreding van een van toepassing zijnd dopingreglement door de betrokkene en/of anderen.
20.11. Alle in dit artikel bedoelde handelingen en/of onderzoeken vinden plaats in het kader van de handhaving van het van toepassing zijnde dopingreglement. Deze handhaving is expliciet niet beperkt tot de beoordeling of sprake is van een enkele overtreding, doch strekt zich ook uit tot de beoordeling of de betrokkene en/of anderen een andere dopingovertreding heeft/hebben begaan.
Titel V Resultaatmanagement
Artikel 21 Algemeen
21.1. Resultaatmanagement omvat:
a. het beoordelen van (i) controleresultaten, (ii) meldingen van mogelijke dopingovertredingen, (iii) informatie en inlichtingen uit opsporing en onderzoek naar mogelijke dopingovertredingen, (iv) informatie uit vervolgonderzoek en heranalyse(s), en (v) informatie en inlichtingen afkomstig van opsporingsinstanties, publiekrechtelijke organisaties en ADO’s; en
b. de tuchtrechtelijke vervolging in dopingzaken.
Het is in dopingzaken expliciet toegestaan dat verschillende aspecten van het resultaatmanagement door verschillende ADO’s worden uitgevoerd.
21.2. Resultaatmanagement kan plaatsvinden door elke ADO met jurisdictie over een lid. Indien resultaatmanagement plaatsvindt door de Dopingautoriteit, dan wordt daarmee voor zover dit reglement op dit punt taken toekent aan de Xxxx tevens gedoeld op de Bond, vanaf het moment dat de Dopingautoriteit een dopingzaak meldt bij de Bond. De Bond is verantwoordelijk voor de tuchtrechtelijke vervolging, tenzij (i) dit reglement anders bepaalt of (ii) dit aspect van het resultaatmanagement (deels) wordt uitgevoerd door een andere ADO.
21.3. In beginsel vindt resultaatmanagement plaats onder de verantwoordelijkheid van de ADO die de dopingcontrole heeft geïnitieerd, dan wel (indien geen sprake is van een dopingcontrole) van de ADO die als eerste de betrokkene in kennis heeft gesteld van een dopingzaak. Het resultaatmanagement in verband met een mogelijke overtreding van artikel 6 geschiedt door de internationale federatie of de NADO waarbij de betrokkene zijn whereabouts-gegevens aanlevert.
21.4. XXX’x met jurisdictie kunnen in onderling overleg besluiten welke ADO (welke aspecten van) het resultaatmanagement op zich neemt. Bij dopingzaken is het expliciet toegestaan dat een ADO het resultaatmanagement overdraagt aan een andere ADO.
21.5. Indien tussen bevoegde ADO’s geen overeenstemming bestaat over welke ADO verantwoordelijk is voor het resultaatmanagement, zal WADA hieromtrent
besluiten. Elk van de betrokken ADO’s kunnen tegen dit besluit van XXXX in beroep komen bij het CAS. Hierbij geldt als beroepstermijn zeven dagen vanaf de ontvangst door de betrokken ADO van het besluit van WADA. Het CAS zal dit beroep via een versnelde procedure behandelen. Het beroep zal worden behandeld door een enkele arbiter.
21.6. Dit reglement is ook van toepassing op dopingzaken die voortvloeien uit door een niet-bevoegde instantie uitgevoerde dopingcontrole. Indien een dergelijkecontrole leidt tot een atypische bevinding, een belastend analyseresultaat of een andere mogelijke dopingovertreding, vindt het resultaatmanagement plaats door de Dopingautoriteit.
21.7. Indien noch de Dopingautoriteit, noch enige andere NADO, bevoegd is om een dopingzaak te behandelen, zal het resultaatmanagement worden uitgevoerd door de relevante internationale federatie, dan wel door de organisatie die volgens de regels van de internationale federatie bevoegd is.
21.8. Dit reglement is van toepassing op dopingzaken die voortvloeien uit een door WADA geïnitieerde dopingcontrole of uit door WADA uitgevoerd onderzoek. Indien sprake is van een mogelijke dopingovertreding door een lid, vindt het resultaatmanagement plaats door de Dopingautoriteit, tenzij WADA het resultaatmanagement overdraagt aan een andere bevoegde ADO.
21.9. Conform hetgeen in dit artikel, alsmede in de World Anti-Doping Code, is bepaald, kunnen bevoegde ADO’s het resultaatmanagement en de tuchtrechtelijke vervolging onderling overdragen. Hierbij geldt dat de regels van de ADO van toepassing zijn op het (deel van het) resultaatmanagement dat deze ADO zelf heeft uitgevoerd.
21.10. Bij internationale evenementen kan de Dopingautoriteit akkoord gaan met het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor het resultaatmanagement, indien een internationale federatie (al dan niet via de Bond) daarom verzoekt.
21.11. De World Anti-Doping Code bevat regels inzake het informeren van relevante ADO’s over:
a. het intrekken van een beschuldiging dat zijdens een lid sprake is van een dopingovertreding;
b. de oplegging van een ordemaatregel; en
c. de oplegging van een sanctie zonder tuchtrechtelijke behandeling.
Artikel 22 Beoordeling (mogelijke) dopingzaken
22.1. De Dopingautoriteit is belast met het resultaatmanagement, tenzij dit reglement anders bepaalt en/of het resultaatmanagement op grond van het vorige artikel (deels) door een andere ADO plaatsvindt.
22.2. De Dopingautoriteit beoordeelt in het kader van het resultaatmanagement alle belastende analyseresultaten, atypische bevindingen, andere controleresultaten en andere (onderzoeken van en naar) mogelijke dopingzaken. De Dopingautoriteit kan in het kader van deze beoordeling in overleg treden met de betrokkene, de
Xxxx, andere NADO’s, de internationale federatie en WADA.
22.3. De Dopingautoriteit bepaalt of sprake is van een dopingzaak, tenzij het resultaatmanagement op grond van dit reglement door een andere ADO plaatsvindt.
22.4. Indien de Dopingautoriteit na de beoordeling als bedoeld in dit artikel van mening is dat sprake is van een dopingzaak, wordt een belastend analyseresultaat (als daarvan sprake is) voorlopig aangemerkt als positieve uitslag.
22.5. De beoordeling van atypische en belastende paspoortresultaten geschiedt overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de ISTI.
22.6. De beoordeling van mogelijke overtredingen van artikel 6 geschiedt in overeenstemming met de ISTI en de Whereabouts-bijlage.
22.7. De Dopingautoriteit voert waar mogelijk of noodzakelijk elk ander onderzoek uit naar mogelijke dopingovertredingen.
22.8. Kennisgeving aan de Xxxx en de betrokkene vindt plaats binnen eenentwintig dagen vanaf het moment dat de Dopingautoriteit heeft vastgesteld dat sprake is van een dopingzaak, tenzij dit reglement (of een bijlage behorend bij dit reglement) een andere termijn of regeling noemt.
Artikel 23 Analyse B-monster
23.1. Als een monster is verdeeld in een A-deel (het A-monster) en een B-deel (het B- monster), heeft de betrokkene bij een belastend analyseresultaat in het A- monster recht op analyse van het B-monster, mits hij tijdig en correct heeft aangegeven van dit recht gebruik te willen maken in overeenstemming met het gestelde in dit artikel. De Dopingautoriteit wijst de betrokkene schriftelijk op (i) dit recht, (ii) de termijn binnen welke hij dient aan te geven of hij van dit recht gebruik wenst te maken, en (iii) de gevolgen als hij dit niet tijdig en/of correct doet.
23.2. De Dopingautoriteit kan aan het in het vorige lid genoemde recht op analyse van het B-monster voorwaarden verbinden, waaronder het door de betrokkene vergoeden van de kosten van de analyse van het B-monster voorafgaand aan de uitvoering van deze analyse. De Dopingautoriteit wijst de betrokkene schriftelijk op deze voorwaarde(n). Indien de betrokkene niet tijdig en volledig voldoet aan de gestelde voorwaarden, wordt de betrokkene geacht af te zien van zijn recht tot het (laten) analyseren van het B-monster, waarmee de uitslag van het onderzoek van het A-monster definitief wordt, en als positieve uitslag wordt aangemerkt.
23.3. Het laboratorium bepaalt de datum, het tijdstip en de locatie waarop de analyse van het B-monster zal plaatsvinden. De Dopingautoriteit stelt de betrokkene hieromtrent schriftelijk op de hoogte.
23.4. De betrokkene en/of een door hem aangewezen persoon, alsmede een vertegenwoordiger van de Bond, de internationale federatie en/of de dopingcontrole-uitvoerende organisatie, mogen op eigen kosten bij het analyseren van het B-monster in het laboratorium aanwezig zijn. De onmogelijkheid aanwezig te zijn bij de analyse van het B-monster leidt niet tot ongeldigheid van de uitslag van de analyse van het B-monster. De ISL kan (nadere) regels stellen omtrent de aanwezigheid van personen bij de analyse van het B-monster, alsmede inzake de rechten van de betrokkene in dit kader. Indien de ISL op dit punt afwijkt van hetgeen in dit reglement is bepaald, gaan de regels in de ISL voor.
23.5. Indien de uitslag van het onderzoek van het B-monster de uitslag van het onderzoek van het A-monster niet bevestigt, is sprake van een negatieve uitslag.
23.6. Indien de uitslag van het onderzoek van het B-monster de uitslag van het onderzoek van het A-monster bevestigt, is sprake van een positieve uitslag.
Artikel 24 Communicatie controleresultaten
24.1. Indien de controleresultaten een negatieve uitslag aangeven en niet duiden op een mogelijke dopingovertreding, stelt de Dopingautoriteit de betrokkene, alsmede de Bond schriftelijk op de hoogte van de uitkomst van het onderzoek van het A-monster.
24.2. Indien de Dopingautoriteit na de beoordeling als bedoeld in artikel 22 en na eventueel uitgevoerd vervolgonderzoek, van mening is dat sprake is van een dopingzaak, stelt de Dopingautoriteit de betrokkene en de Bond binnen eenentwintig dagen na deze vaststelling schriftelijk door middel van een aangetekende brief op de hoogte van:
a. het belastende analyseresultaat (indien daarvan sprake is);
b. welke dopingovertreding(en) (vermoedelijk) sprake is;
c. het recht van de betrokkene een kopie op te vragen van de informatie die het laboratorium verplicht is beschikbaar te stellen volgens de ISL; en
d. de rechten als bedoeld in artikel 23.1, alsmede eventuele voorwaarden als bedoeld in artikel 23.
24.3. De Dopingautoriteit stelt de betrokkene en de Bond binnen eenentwintig dagen nadat de Dopingautoriteit deze uitslag heeft ontvangen, schriftelijk door middel van een aangetekende brief op de hoogte van de uitslag van het onderzoek van het B-monster. Artikel 14 van de World Anti-Doping Code bevat nadere regels inzake de kennisgeving van controleresultaten aan betrokken partijen, waaronder in ieder geval de relevante internationale federatie en WADA
24.4. De Dopingautoriteit zal geen enkele partij of betrokkene van een atypische bevinding op de hoogte stellen, voordat eventueel noodzakelijk vervolgonderzoek is voltooid en de Dopingautoriteit heeft besloten of sprake is van een dopingzaak. Dit is slechts anders indien de Dopingautoriteit een verzoek ontvangt van:
x. xx Xxxx, in verband met een aflopende deadline inzake de samenstelling van een nationaal team voor een internationale wedstrijd of evenement; en/of
b. de organisator van een evenement, kort voor aanvang van het evenement, met de vraag of ten aanzien van enig lid sprake is van vervolgonderzoek naar aanleiding van een atypische bevinding.
De Dopingautoriteit zal in dergelijke gevallen slechts de naam van de betrokkene bekend maken indien deze voorkomt op een door de Bond en/of de organisator van een evenement verstrekte lijst van (deelnemende) leden. Voorafgaand aan het op de hoogte stellen van de Bond en/of de organisator van een evenement, zal de Dopingautoriteit eerst de betrokkene schriftelijk op de hoogte stellen.
24.5. De Dopingautoriteit stelt de Xxxx en de betrokkene, met inachtneming van het gestelde in dit reglement, zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte inzake (de uitvoering en het resultaat van) het vervolgonderzoek.
24.6. De omstandigheid dat de betrokkene op de hoogte is gesteld van een negatieve uitslag, betekent niet dat met betrekking tot de uitgevoerde dopingcontrole:
a. definitief geen sprake is van een overtreding van artikel 3. Xxxxxxxxxx of (ander) vervolgonderzoek kan op enig later moment leiden tot de vaststelling dat alsnog sprake is van een positieve uitslag; en
b. ten aanzien van de betrokkene geen tuchtrechtelijke vervolging kan plaatsvinden op basis van een overtreding van artikel 3, dan wel enige andere dopingovertreding.
24.7. Overschrijding van de in dit artikel bedoelde termijnen leidt niet tot de niet- ontvankelijkheid van de dopingzaak. Het kan daarentegen wel leiden tot de toepassing van artikel 51.2.
Artikel 25 Vervolgonderzoek
25.1. De Dopingautoriteit kan in een monster al het onderzoek (laten) uitvoeren dat noodzakelijk is om na te gaan of sprake is van enige dopingovertreding. Het kan hierbij gaan om een atypische bevinding of om onderzoek dat volgens een International Standard of een ander door WADA vastgesteld document wordt genoemd. Indien een laboratorium een atypische bevinding rapporteert, dient de Dopingautoriteit eerst te beoordelen of sprake is van (i) een van toepassing zijnde relevante dispensatie en/of (ii) een afwijking in de zin van artikel 34.2 en/of artikel 34.4.
25.2. De Dopingautoriteit kan het B-monster (laten) analyseren voordat het vervolgonderzoek is voltooid. In dit geval dient de Dopingautoriteit de betrokkene voorafgaand aan de analyse van het B-monster op de hoogte te stellen op de wijze als beschreven in artikel 23.3.
25.3. Indien in het A-monster een of meer niet-specifieke stoffen en/of verboden methoden (in verboden hoeveelheden) in combinatie met een atypische bevinding worden aangetroffen, kan bij de tuchtrechtelijke afhandeling worden uitgegaan van de aangetroffen niet-specifieke stof en/of verboden methode, ook als de atypische bevinding nog niet is onderzocht. In een dergelijk geval bepaalt de Dopingautoriteit of het in dit reglement en/of de dopinglijst bedoelde vervolgonderzoek (direct) plaatsvindt of niet.
Artikel 26 Ordemaatregel
26.1. Ordemaatregelen in dopingzaken worden uitsluitend geregeld in dit reglement, ook als een dergelijke maatregel in een ander bondsreglement (i) een andere naam heeft, zoals voorlopige voorziening of voorlopige schorsing, en (ii) door een tuchtcollege wordt opgelegd.
26.2. Indien een ordemaatregel wordt opgelegd, geldt voor de betrokkene dat deze:
a. is uitgesloten van deelname aan enige wedstrijd, competitie en/of evenement onder auspiciën van de Bond;
b. geen onderdeel mag uitmaken van enige nationale selectie en/of nationaal team;
c. niet geselecteerd mag worden voor enige nationale selectie, nationaal team en/of enige andere (internationale) vertegenwoordiging van de Bond, op individuele noch op teambasis;
d. geen trainingen mag geven, noch enige training mag volgen of ondergaan die is goedgekeurd door en/of is georganiseerd onder auspiciën van de Bond of een organisatie die lid is van de Bond, dan wel op andere wijze bij de Bond is aangesloten. Hieronder valt in ieder geval het trainen bij de Bond, het trainen bij een bij de Bond aangesloten club, vereniging of andere bij de Bond aangesloten rechtspersoon, het trainen onder (bege)leiding van een voor de Xxxx (als vrijwilliger of anderszins) werkzame persoon, alsmede het trainen met een persoon die een trainerslicentie of een daarmee gelijk te stellen document heeft; en
e. geen begeleidingsactiviteiten mag uitvoeren bij trainingen en/of wedstrijden.
26.3. Indien sprake is van een voorlopig positieve uitslag inzake het A-monster, dient het bestuur de betrokkene direct na ontvangst van de in artikel 24.2 bedoelde kennisgeving een ordemaatregel op te leggen, tenzij de voorlopig positieve uitslag een specifieke stof en/of een vervuild product betreft, in welk geval artikel
26.4 van toepassing is.
26.4. Het bestuur kan bij een voorlopig positieve uitslag inzake het A-monster inzake een specifieke stof en/of een vervuild product, de betrokkene een ordemaatregel opleggen indien:
a. een redelijke kans bestaat dat de betrokkene op korte termijn, in verband met (de voorbereiding op) een wedstrijd, competitie en/of evenement opnieuw positief test op dezelfde stof;
b. het waarschijnlijk is dat de betrokkene wegens een dopingovertreding enige periode van uitsluiting wordt opgelegd; en/of
c. bij overtreding van artikel 5 of artikel 17.6.
26.5. Het bestuur kan bij dopingzaken die niet vallen onder artikel 26.3 of artikel 26.4, een ordemaatregel opleggen als het een dergelijke maatregel in het belang van de Bond wenselijk of noodzakelijk acht.
26.6. In andere dan de in artikel 26.3 bedoelde gevallen kan het bestuur een ordemaatregel opleggen na de beoordeling en kennisgeving zoals die zijn beschreven in de voorgaande artikelen, maar voorafgaand aan een hoorzitting in het kader van de tuchtrechtelijke behandeling.
26.7. Het bestuur kan de in de voorgaande leden van dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het opleggen van ordemaatregelen, delegeren aan (bijvoorbeeld) een afzonderlijk vertegenwoordigingsbevoegd bestuurslid of de directeur van de Bond.
26.8. De Bond dient de betrokkene de mogelijkheid te bieden van een voorlopige hoorzitting voorafgaand aan, dan wel binnen eenentwintig dagen na, het opleggen van de ordemaatregel.
26.9. Het bestuur, of de op grond van artikel 26.7 bevoegde persoon die een ordemaatregel heeft opgelegd, stelt de betrokkene binnen tien dagen vanaf de dag waarop het besluit tot oplegging van een ordemaatregel is genomen, op de hoogte van deze maatregel door middel van een aangetekende brief. Bij voornoemde brief stelt de Xxxx de betrokkene op de hoogte van (i) hetgeen de ordemaatregel inhoudt, (ii) wanneer deze maatregel van kracht wordt, en (iii) diens recht op een voorlopige hoorzitting, tenzij de voorlopige hoorzitting reeds heeft plaatsgevonden. De Bond stuurt de Dopingautoriteit tegelijkertijd een afschrift van deze brief.
Indien de betrokkene niet binnen zeven werkdagen na ontvangst van het besluit tot oplegging van de ordemaatregel schriftelijk heeft aangegeven van zijn recht op een voorlopige hoorzitting gebruik te willen maken, wordt hij geacht van dit recht te hebben afgezien. Indien de Xxxx nalaat de betrokkene te informeren omtrent diens recht tot een voorlopige hoorzitting, is de Bond, indien de betrokkene de Bond schriftelijk om een voorlopige hoorzitting heeft verzocht, gehouden binnen eenentwintig dagen na de ontvangst van dit verzoek alsnog een voorlopige hoorzitting te beleggen.
26.10. Het bestuur of de op grond van artikel 26.7 bevoegde persoon kan in die gevallen waarin dat noodzakelijk of relevant is, bijvoorbeeld vanwege het competitieverloop, of een selectieprocedure voor een internationale wedstrijd, besluiten andere betrokkenen (bijvoorbeeld een of meer relevante teams, verenigingen of andere rechtspersonen) op de hoogte te stellen van een opgelegde ordemaatregel. Deze berichtgeving zal niet ingaan op de aard en omstandigheden van de dopingzaak, en geen specifieke informatie hieromtrent bevatten.
26.11. De ordemaatregel blijft van kracht tot het moment dat:
a. de uitslag van de analyse van het B-monster de uitslag van de analyse van het A-monster niet bevestigt;
b. de positieve uitslag komt te vervallen als gevolg van een relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE;
c. de betrokkene in het kader van een voorlopige hoorzitting aantoont, dat het controleresultaat waarschijnlijk het gevolg is van een vervuild
product. Hiertoe dient de betrokkene aan te tonen dat (i) hij een product heeft gebruikt dat voldoet aan de in artikel 1.55 genoemde criteria, en (ii) het waarschijnlijker is dat de in zijn monster aangetroffen verboden stof of methode in zijn lichaam is gekomen via een vervuild product, dan dat de in zijn monster aangetroffen verboden stof of methode op andere wijze in zijn lichaam is gekomen;
d. een daartoe bevoegd tuchtcollege, orgaan of instantie een definitief besluit aangaande de dopingzaak heeft genomen en de betrokkene schriftelijk van dit besluit in kennis heeft gesteld; dan wel
e. het besluit tot het opleggen van de ordemaatregel in het daartegen ingestelde beroep komt te vervallen.
26.12. Indien een ordemaatregel komt te vervallen, stelt de Bond de betrokkene en de Dopingautoriteit hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen nadat de ordemaatregel is komen te vervallen, schriftelijk op de hoogte.
26.13. Indien vanwege meerdere redenen of dopingzaken een ordemaatregel is opgelegd, blijft de ordemaatregel van kracht ook indien het onderzoek van het B- monster het onderzoek van het A-monster niet bevestigt.
26.14. In de gevallen waarin de betrokkene of het team van de betrokkene op basis van dit reglement is verwijderd uit een wedstrijd, competitie of evenement en de analyse van het B-monster de analyse van het A-monster niet bevestigt, kan de betrokkene of het team, als dat mogelijk is zonder het verloop van de wedstrijd, het evenement of de competitie (verder) te beïnvloeden, na de kennisgeving als bedoeld in artikel 26.12, zijn deelname aan de competitie voortzetten.
26.15. De omstandigheid dat een ordemaatregel niet conform het gestelde in dit artikel is opgelegd, is niet van invloed op de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding.
26.16. In alle gevallen waarin de Dopingautoriteit of de Bond de betrokkene schriftelijk in kennis heeft gesteld van een dopingzaak die niet leidt tot de oplegging van een ordemaatregel, dient de betrokkene in de gelegenheid te worden gesteld vrijwillig een ordemaatregel te aanvaarden, in afwachting van de beslechting van de dopingzaak.
Artikel 27 Aanvaarding dopingovertreding en sanctie
27.1. Indien sprake is van een dopingzaak, en de Dopingautoriteit de betrokkene hierover schriftelijk heeft geïnformeerd, kan de Dopingautoriteit de betrokkene een sanctievoorstel doen. Indien de betrokkene met dit voorstel akkoord gaat, betekent dit dat:
a. hij de beschuldiging inzake het begaan van de betreffende dopingovertreding aanvaardt;
b. hij de gevolgen daarvan aanvaardt, waaronder in ieder geval het vervallen van wedstrijdresultaten (als daarvan sprake is);
c. hij het sanctievoorstel aanvaardt, waaronder in ieder geval de duur van de periode van uitsluiting, alsmede de ingangsdatum van de periode van uitsluiting; en
d. hij alle gevolgen van de uitsluiting aanvaardt.
27.2. De Dopingautoriteit is, voor zover niet beperkt door dit reglement en/of de World Anti-Doping Code, geheel vrij in het bepalen van het in het vorige lid genoemde voorstel, alsmede enige bijbehorende voorwaarde(n). De voorgestelde sanctie dient te passen binnen de bepalingen van de World Anti-Doping Code en dit reglement.
27.3. Indien een betrokkene het sanctievoorstel van de Dopingautoriteit aanvaardt, dient de Dopingautoriteit alle partijen met beroepsrecht conform artikel 60 over deze acceptatie te informeren. De betrokkene die het sanctievoorstel schriftelijk aanvaardt, kan geen beroep instellen tegen de aanvaarde sanctie.
27.4. Indien een betrokkene het sanctievoorstel van de Dopingautoriteit aanvaardt, zal geen verdere uitvoering worden gegeven aan het resultaatmanagement en zal geen tuchtrechtelijke vervolging plaatsvinden.
27.5. Indien artikel 46 wordt toegepast, zal de Dopingautoriteit eerst bepalen wat de strafmaat zou zijn zonder de toepassing van artikel 46, alvorens in overeenstemming met artikel 46 (en waar nodig met instemming van WADA) te bepalen welk deel van de periode van uitsluiting op grond van de toepassing van artikel 46 kan worden opgeschort.
Titel VI Tuchtrechtelijke behandeling
Artikel 28 Algemeen
28.1. Tuchtrechtelijke vervolging, behandeling, sanctievaststelling en sanctieoplegging geschieden overeenkomstig het gestelde in dit reglement en het van toepassing zijnde tuchtrecht, tenzij (i) dit reglement anders bepaalt of (ii) deze aspecten van het resultaatmanagement worden uitgevoerd door een andere ADO.
28.2. Een internationale federatie kan de tuchtrechtelijke behandeling van een dopingzaak, indien deze een lid betreft, overdragen aan de Dopingautoriteit en de Bond.
28.3. Dopingzaken betreffende leden kunnen, indien zij niet door de Bond worden behandeld, worden behandeld door elke bevoegde ADO. In dergelijke gevallen is de Dopingautoriteit, om de vertrouwelijkheid van procedure te bewaken, gerechtigd de melding van deze zaken bij de Bond uit te stellen, uiterlijk tot de tuchtrechtelijke behandeling is voltooid.
28.4. Als de betrokkene op het moment van het ontstaan van een dopingzaak valt onder de definitie van lid en/of begeleidend personeel, blijft dit reglement voor de duur van de (tuchtrechtelijke) afhandeling van deze dopingzaak, inclusief eventuele beroepszaken, onverkort op hem van toepassing, ook indien een of meer veranderingen in zijn status optreden, bijvoorbeeld door het beëindigen van zijn lidmaatschap bij de Bond en/of het beëindigen van een (arbeids)overeenkomst.
28.5. Indien een tuchtcollege definitief oordeelt dat het niet bevoegd is van een dopingzaak kennis te nemen, dan wel bepaalt dat de Bond en/of de Dopingautoriteit in de voorliggende zaak geen jurisdictie hebben, dan komt deze bevoegdheid, respectievelijk deze jurisdictie automatisch toe aan de internationale federatie.
Artikel 29 Aanhangig maken dopingzaken (aangifte)
29.1. Indien de Dopingautoriteit van mening is dat sprake is van een dopingzaak, meldt de Dopingautoriteit dit schriftelijk en met redenen omkleed bij het bestuur, tenzij:
a. de Dopingautoriteit de dopingzaak meldt bij een andere relevante ADO;
b. artikel 27 wordt toegepast;
c. artikel 46 wordt toegepast; of
d. de Dopingautoriteit oordeelt dat in het kader van een of meer (andere) nog lopende onderzoeken, de dopingzaak nog niet kan worden gemeld.
29.2. Indien de Dopingautoriteit een dopingzaak zelf aanhangig maakt bij het bevoegde tuchtcollege, kan de Dopingautoriteit het bestuur voorafgaand aan deze aangifte informeren over de dopingzaak. De Dopingautoriteit is hiertoe echter niet verplicht.
29.3. Het bestuur en/of de Dopingautoriteit maken dopingzaken aanhangig bij het bevoegde tuchtcollege. De Dopingautoriteit zal in beginsel slechts van deze bevoegdheid gebruik maken indien en voor zover het bestuur bij het doen van aangifte in gebreke blijft.
29.4. Voor alle dopingzaken geldt dat aangifte dient te geschieden binnen de in artikel 55 bedoelde verjaringstermijn. Voor zover het overtredingen van artikel 3 betreft, dient het bestuur de dopingzaak aanhangig te maken binnen zes weken nadat de Dopingautoriteit de Bond schriftelijk van de definitieve positieve uitslag op de hoogte heeft gesteld. Indien deze termijn wordt overschreden, kan de Dopingautoriteit aangifte doen. In een dergelijk geval geldt voor het door de Dopingautoriteit doen van aangifte een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop de Dopingautoriteit kennis heeft genomen van het inzake het doen van aangifte in gebreke blijven van het bestuur.
29.5. Tenzij de in artikel 55 bedoelde verjaringsermijn is overschreden, leidt het niet tijdig aanhangig maken van een dopingzaak niet tot niet-ontvankelijkheid van de aangifte. Het kan daarentegen wel leiden tot de toepassing van artikel 51.2.
29.6. Het bestuur (of indien van toepassing de Dopingautoriteit) dient de betrokkene zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen eenentwintig dagen, te rekenen vanaf de dag van aangifte, door middel van een aangetekende brief op de hoogte te stellen van het aanhangig maken van de dopingzaak. Indien alleen de Dopingautoriteit aangifte doet, stelt de Dopingautoriteit tegelijkertijd de betrokkene en de Bond schriftelijk op de hoogte, tenzij dit reeds door middel van de aangifte is gebeurd.
29.7. In gevallen waarin artikel 27 of artikel 46 wordt toegepast, wordt geen aangifte gedaan van een dopingzaak, tenzij de met de betrokkene gesloten overeenkomst komt te vervallen. Indien een in het kader van de toepassing van artikel 27 of artikel 46 gesloten overeenkomst komt te vervallen, is de in artikel 29.4 genoemde termijn niet van toepassing op het aanhangig maken van de dopingzaak. In een dergelijk geval geldt de in artikel 55 genoemde verjaringstermijn, welke in dat geval aanvangt op de dag waarop de Dopingautoriteit schriftelijk kennis heeft genomen van het vervallen van de bedoelde overeenkomst.
29.8. Bij ernstige overtredingen van artikel 9 en/of artikel 10, zal tevens aangifte worden gedaan bij bevoegde autoriteiten buiten de Bond.
29.9. Alvorens een betrokkene te informeren dat sprake is van een dopingzaak, zal de Dopingautoriteit nagaan of de betrokkene reeds eerder een dopingovertreding heeft begaan.
Artikel 30 Behandeling dopingzaken
30.1. De tuchtrechtelijke behandeling van een dopingzaak dient te voldoen aan de volgende principes:
a. een tijdige en eerlijke hoorzitting;
b. een eerlijk en onpartijdig (tucht)orgaan of arbitragecollege;
c. een tijdige, schriftelijke, beargumenteerde uitspraak, welke met name in gaat op het bewijs, het afwijken van de (standaard) periode van uitsluiting en de aanvang van een eventueel opgelegde periode van uitsluiting.
30.2. De betrokkene mag te allen tijde af zien van zijn recht op een hoorzitting.
30.3. De betrokkene tegen wie een dopingzaak aanhangig is gemaakt, dient binnen veertien dagen na ontvangst van de schriftelijke aangifte, bij de Bond aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn recht op een hoorzitting. Indien de betrokkene niet binnen deze termijn aangeeft van dit recht gebruik te willen maken, wordt hij geacht af te zien van zijn recht op een hoorzitting.
30.4. De Bond doet de schriftelijke met redenen omklede uitspraak van het tuchtcollege toekomen aan de betrokkene, de Dopingautoriteit en de internationale federatie. De Dopingautoriteit draagt zorg voor de verdere kennisgeving van de uitspraak aan WADA en (indien van toepassing) andere relevante ADO’s.
30.5. Indien de betrokkene, de Dopingautoriteit, WADA en alle andere ADO’s met beroepsrecht in dopingzaken conform artikel 60 daarmee schriftelijk akkoord gaan, is het toegestaan een dopingzaak direct aanhangig te maken bij het CAS, zonder dat de betreffende dopingzaak voorafgaand door enig ander tuchtcollege wordt behandeld. Een ADO die als partij of als waarnemer wil deelnemen aan de hoorzitting bij het CAS, kan haar instemming met de enkele behandeling door het CAS afhankelijk maken van de toekenning van dat recht.
30.6. De Dopingautoriteit is bij de tuchrechtelijke behandeling van alle dopingzaken, ook in beroep, bevoegd aan de mondelinge behandeling door het bevoegde tuchtcollege deel te nemen en aldaar het woord te voeren. Voor de Dopingautoriteit gelden tijdens de behandeling dezelfde rechten en verplichtingen als voor de betrokkene. Het gestelde in deze bepaling geldt tevens voor de voorlopige hoorzitting.
30.7. Indien een (onafhankelijke) deskundige in het kader van een dopingzaak contact heeft gehad met de betrokkene en/of diens vertegenwoordiger, kan deze deskundige niet (meer) als onafhankelijk deskundige fungeren in de tuchtrechtelijke behandeling van de betreffende dopingzaak.
30.8. Het is de partijen in een dopingzaak slechts toegestaan met de onafhankelijke deskundige te communiceren via het tuchtcollege dat de betreffende dopingzaak behandelt. De informatie die een partij desondanks direct communiceert aan de onafhankelijke deskundige, wordt buiten beschouwing gelaten in de (verdere) tuchtrechtelijke behandeling van de dopingzaak, en kan niet opnieuw worden ingebracht.
30.9. De Dopingautoriteit ontvangt alle documenten, correspondentie en informatie inzake de tuchtrechtelijke behandeling welke de betrokkene en het tuchtcollege ontvangen. De Bond, dan wel het tuchtcollege stellen de Dopingautoriteit op hetzelfde moment in bezit van alle documenten, correspondentie en informatie
als de andere betrokken partijen, alsook van alle documenten, correspondentie en informatie welke de betrokkene aan de Xxxx en/of het tuchtcollege doet toekomen.
Artikel 31 Conclusie
31.1. De Dopingautoriteit en het bestuur zijn bevoegd in een dopingzaak uiterlijk achtentwintig dagen na het door de betrokkene ingediende verweerschrift een schriftelijke conclusie te nemen waarin zij hun standpunt schriftelijk kenbaar maken aan het bevoegde tuchtcollege. De Dopingautoriteit en het bestuur kunnen bij het nemen van een conclusie tevens stukken overleggen. Wanneer de betrokkene geen verweerschrift heeft ingediend, zijn het bondsbestuur en de Dopingautoriteit bevoegd na het verstrijken van de termijn voor het indienen van het verweerschrift een conclusie te nemen.
31.2. De betrokkene ontvangt zo spoedig mogelijk van de Bond en/of de Dopingautoriteit de genomen conclusie en eventueel overgelegde stukken.
31.3. Indien tegen een uitspraak van het bevoegde tuchtcollege beroep is ingesteld, kan de Dopingautoriteit in beroep uiterlijk voorafgaand aan de mondelinge behandeling een schriftelijke conclusie nemen en stukken overleggen, ook als de Dopingautoriteit de partij is die het beroep heeft ingesteld.
31.4. Indien de Dopingautoriteit in een dopingzaak een conclusie neemt of beroep instelt, kunnen medewerkers van de Dopingautoriteit in die dopingzaak niet als deskundige maar wel als getuige worden gehoord.
Artikel 32 Verstek
Indien sprake is van een dopingzaak, en van de betrokkene geen (correcte) adresgegevens bekend zijn, ook nadat (i) een redelijke poging (waaronder het contacteren van diens nationale bond en/of de relevante internationale federatie) is ondernomen deze te verkrijgen, en (ii) de in artikel 30.3 bedoelde termijn is verstreken, vindt de (tucht)afhandeling van de dopingzaak conform dit reglement plaats zonder communicatie met, inbreng en/of participatie van de betrokkene, zonder dat
dit strijdigheid met het bepaalde in artikel 30 of enige andere bepaling van dit reglement oplevert.
Titel VII Bewijs van doping
Artikel 33 Bewijslast
33.1. Op het bestuur of op een ADO (in gevallen waarin deze ADO tegen een besluit als bedoeld in artikel 59.1 beroep heeft ingesteld) rust de bewijslast dat een dopingovertreding heeft plaatsgevonden. Het bewijs van de dopingovertreding zal zijn geleverd, indien het bestuur deze overtreding genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt aan het bevoegde tuchtcollege, waarbij rekening gehouden wordt met de ernst van de geuite beschuldiging. Deze bewijslast houdt in alle zaken meer in dan alleen een afweging van waarschijnlijkheid, maar minder dan een onomstotelijk vaststaand bewijs.
33.2. Door een lid dat wordt beschuldigd een dopingovertreding te hebben begaan aangedragen bewijs wordt gewogen op basis van een afweging van waarschijnlijkheid.
33.3. Indien dit reglement de bewijslast neerlegt bij (het bestuur van) de Bond, is het expliciet toegestaan dat de Dopingautoriteit naast of in plaats van (het bestuur van) de Bond het benodigde bewijs levert. Dit geldt zowel voor dopingzaken waarin de Dopingautoriteit aangifte heeft gedaan, dan wel beroep heeft ingesteld, als voor dopingzaken waarin het bestuur aangifte heeft gedaan.
33.4. Voor de vaststelling dat sprake is van een dopingovertreding kan één bewijsmiddel volstaan, mits dit bewijsmiddel voldoet aan de in dit reglement aan een bewijsmiddel gestelde voorwaarden.
Artikel 34 Methoden voor het vaststellen van feiten en aannamen
34.1. Feiten die verband houden met dopingovertredingen kunnen worden bewezen met elk betrouwbaar middel, waaronder in ieder geval analyseresultaten, een (enkele) bekentenis, een verklaring van een dopingcontroleofficial en het vergelijken en koppelen van (gegevens verkregen uit) DNA-materiaal. De beoordeling van de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen geschiedt door het bevoegde tuchtcollege.
34.2. De door WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria worden verondersteld de analyse van monsters en de bewaarprocedures te hebben uitgevoerd in overeenstemming met de International Standard for Laboratories. De betrokkene kan deze veronderstelling weerleggen door aan te tonen dat (i) een afwijking van deze International Standard heeft plaatsgevonden, die (ii) redelijkerwijs het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding kan hebben veroorzaakt.
34.3. Als de betrokkene de in het vorige lid bedoelde veronderstelling weerlegt, door aan te tonen dat op de in dat lid bedoelde wijze van de ISL is afgeweken, dient het bestuur aan te tonen dat deze afwijking niet heeft geleid tot het belastende analyseresultaat.
34.4. Afwijkingen van dit reglement en/of enige International Standard, die niet aantoonbaar hebben geleid tot het belastend analyseresultaat of andere (vermoedelijke) dopingovertredingen, maken de controleresultaten niet ongeldig. Indien de betrokkene aantoont dat zodanig van enige International Standard is afgeweken dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze afwijking het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt, dient het bestuur aan te tonen dat deze afwijking niet het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt.
34.5. Als in een dopingzaak de betrokkene geen afwijking van enige International Standard heeft aangetoond, dan wel enige afwijking van een International Standard niet het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt, vormt de positieve uitslag betrouwbaar en onomstotelijk bewijs dat sprake is van een dopingovertreding.
34.6. De in een juridische procedure niet-betwiste feiten, alsmede de door de oordelende instantie vastgestelde feiten gelden als onweerlegbaar bewijs in een dopingzaak, tenzij de uitspraak in voornoemde procedure nog niet definitief is
geworden, dan wel in voornoemde procedure aantoonbaar beginselen van behoorlijk procesrecht zijn geschonden.
34.7. Indien de betrokkene gedurende de tuchtrechtelijke behandeling van een dopingzaak, in een situatie waarin tegen hem zwaarwegend bewijs is overlegd (zoals controleresultaten en/of verklaringen van dopingcontroleofficials), naar aanleiding van een binnen een redelijke termijn voorafgaand aan de hoorzitting gedaan verzoek, weigert voor het bevoegde tuchtcollege te verschijnen (in persoon, telefonisch of via een beeldverbinding) en weigert vragen van het tuchtcollege of de betrokkene ADO’s met betrekking tot deze dopingzaak te beantwoorden, kan het tuchtcollege hieruit een voor de betrokkene negatieve conclusie trekken.
34.8. Door WADA vastgestelde analytische methoden en/of beslissingswaarden worden verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn.
34.9. Voor de behandeling van een mogelijke dopingovertreding door het CAS geldt dat een betrokkene die de in het vorige lid bedoelde veronderstelling van wetenschappelijke validiteit wil weerleggen, voorafgaand aan het betwisten van de wetenschappelijke validiteit, als opschortende voorwaarde eerst WADA in kennis dient te stellen van (i) de betwisting, alsmede (ii) de gronden waarop deze betwisting berust. Het CAS kan WADA ook op eigen initiatief in kennis stellen van een dergelijke betwisting. Op verzoek van XXXX zal het betreffende CAS-panel een geschikte wetenschappelijke expert aanstellen om het panel te assisteren bij de beoordeling van de betwisting. XXXX heeft het recht binnen tien dagen nadat XXXX (i) door de betrokkene, dan wel het CAS in kennis is gesteld van de betwisting en (ii) het betreffende CAS-dossier heeft ontvangen, in de betreffende procedure:
a. te interveniëren als partij;
b. op te treden als amicus curiae; of
x. xxxxxxxxxx bewijs aan te voeren.
Titel VIII Spelsancties en wedstrijdresultaten
Artikel 35 Automatisch vervallen wedstrijdresultaten
Een dopingovertreding naar aanleiding van een dopingcontrole binnen wedstrijdverband in een sport die geen teamsport is, leidt automatisch tot het vervallen van in de desbetreffende wedstrijd behaalde wedstrijdresultaten.
Artikel 36 Spelsancties en boetes
36.1. In aanvulling op het gestelde in artikel 35 kan een dopingovertreding die wordt begaan tijdens of in verband met een evenement, als het bevoegde orgaan daartoe besluit, leiden tot het vervallen van alle (andere) wedstrijdresultaten die de betrokkene in het kader van dat evenement heeft behaald. Factoren die meespelen bij de afweging om andere tijdens een evenement behaalde wedstrijdresultaten te laten vervallen, zijn bijvoorbeeld: de ernst van de door de betrokkene begane dopingovertreding, of de omstandigheid dat andere gedurende het evenement bij de betrokkene uitgevoerde dopingcontroles negatief waren.
36.2. Als de betrokkene kan aantonen dat van zijn kant met betrekking tot de in het vorige lid bedoelde overtreding geen sprake is van schuld of nalatigheid in de zin van artikel 44, komen de in het vorige lid bedoelde (andere) wedstrijdresultaten niet te vervallen, tenzij het waarschijnlijk is dat deze resultaten zijn beïnvloed door de overtreding.
36.3. In aanvulling op het in de voorgaande leden gestelde geldt dat alle wedstrijdresultaten komen te vervallen die zijn behaald nadat een dopingovertreding heeft plaatsgevonden, tot en met het moment van aanvang van de naar aanleiding van deze overtreding opgelegde ordemaatregel (indien daarvan sprake was) of (indien geen ordemaatregel is opgelegd) de periode van uitsluiting, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist.
36.4. Overtreding van artikel 7 door een bij de Bond aangesloten vereniging en/of rechtspersoon wordt bestraft met een door het bevoegde tuchtcollege vast te stellen geldboete. Indien als gevolg van bedoelde gebrekkige medewerking een geplande dopingcontrole buiten wedstrijdverband geen doorgang kan vinden, wordt deze omstandigheid tevens gezien als een overtreding van artikel 7 door de betrokkene bij wie de geplande controles geen uitvoering kon vinden.
36.5. Alle tijdens een periode van uitsluiting behaalde wedstrijdresultaten, inclusief die welke zijn behaald tijdens een periode van uitsluiting die met terugwerkende kracht is opgelegd, komen te vervallen.
36.6. Alle door een lid in strijd met artikel 19.4 en/of artikel 19.6 behaalde wedstrijdresultaten komen automatisch te vervallen.
36.7. Overtreding van artikel 17.6 door een bij de Bond aangesloten vereniging en/of rechtspersoon wordt bestraft met een door het bevoegde tuchtcollege vast te stellen geldboete.
Titel IX Sancties
Artikel 37 Sanctie overtreding artikelen 3, 4 en 8
37.1. Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8:
a. vier jaar indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke stof, tenzij de betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet;
b. vier jaar indien de dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof en de ADO kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding zijdens betrokkene sprake was van opzet.
37.2. Indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke stof, en de betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar.
37.3. Indien de dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof, en de ADO niet kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding zijdens betrokkene sprake was van opzet, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar.
Artikel 38 Opzet voor de toepassing van Titel IX en Titel X
38.1. Voor de toepassing van Titel IX heeft de term ‘opzet’ betrekking op de intentie om vals te spelen. Van opzet kan dientengevolge alleen sprake zijn indien voldaan is aan de volgende vereisten:
a. zijdens de betrokkene is sprake van een of meer handelingen waarvan hij wist dat ze een dopingovertreding vormden; en/of
b. zijdens de betrokkene is sprake van een of meer handelingen waarvan de betrokkene wist dat een aanzienlijk risico bestond dat zij (i) een dopingovertreding zouden kunnen vormen of (ii) een dopingovertreding tot gevolg zouden kunnen hebben, en de betrokkene heeft dat risico evident genegeerd.
38.2. Een dopingzaak betreffende een stof die alleen verboden is binnen wedstrijdverband, kan, tot het tegendeel is bewezen, als niet opzettelijk worden beschouwd als de betrokkene kan aantonen dat:
a. de verboden stof een specifieke stof is; en
b. de verboden stof buiten wedstrijdverband is gebruikt.
38.3. Een dopingzaak betreffende een verboden stof die alleen verboden is binnen wedstrijdverband, wordt niet als opzettelijk beschouwd indien:
a. de stof geen specifieke stof is; en
b. de betrokkene kan aantonen dat de verboden stof buiten wedstrijdverband werd gebruikt in een context die geen verband houdt met een sportprestatie.
38.4. Alle verwijzingen in Titel IX naar de term opzet, betreffen verwijzingen naar opzet in de zin van artikel 38.1.
Artikel 39 Sanctie overtreding artikel 5 en artikel 7
Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 5 of artikel 7 vier jaar, tenzij de betrokkene, voor zover het een overtreding van artikel 5 betreft, kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet, in welk geval de periode van uitsluiting twee jaar bedraagt.
Artikel 40 Sanctie overtreding artikel 6
40.1. De periode van uitsluiting bedraagt voor een eerste overtreding van artikel 6 twee jaar, welke periode, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene, kan worden verminderd tot een periode van uitsluiting van ten minste één jaar.
40.2. De in het vorige lid genoemde mogelijkheid de standaard periode van uitsluiting van twee jaar te verminderen, is niet beschikbaar indien:
a. de betrokkene zijn whereabouts-gegevens herhaaldelijk op het laatste moment heeft gewijzigd; en/of
b. sprake is van andere handelingen die een ernstig vermoeden doen rijzen dat de betrokkene heeft getracht niet beschikbaar te zijn voor een dopingcontrole.
40.3. Factoren die bij de toepassing van dit reglement dienen te worden meegenomen bij de beoordeling van de mate van schuld zijdens betrokkene, zijn bijvoorbeeld
(i) de ervaring van de betrokkene, (ii) de omstandigheid dat de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig was, (iii) het risico waarvan de betrokkene bewust had moeten zijn, (iv) de zorgvuldigheid en de
voorzichtigheid die de betrokkene heeft betracht met betrekking tot wat het gepercipieerde risico had moeten zijn, en (v) bijzondere overwegingen, zoals een handicap. Bij de beoordeling van de mate van schuld zijdens de betrokkene moeten de in overweging genomen omstandigheden specifiek en relevant zijn voor de verklaring waarom de betrokkene is afgeweken van het gedrag dat van een (top)sporter mag worden verwacht.
Artikel 41 Sanctie overtreding artikel 9 en 10
41.1. Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de opgelegde periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 9 of artikel 10 ten minste vier jaar en maximaal levenslang, afhankelijk van de ernst van de overtreding.
41.2. Een overtreding van artikel 9 of artikel 10 waarbij een minderjarige is betrokken, wordt als bijzonder ernstig gezien, en leidt tot levenslange uitsluiting, indien:
a. de overtreding is begaan door begeleidend personeel; en
b. de overtreding geen verband houdt met een specifieke stof.
Artikel 42 Sanctie overtreding artikel 11
Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 11 ten minste twee jaar en maximaal vier jaar, afhankelijk van de ernst van de overtreding.
Artikel 43 Sanctie overtreding artikel 12
De periode van uitsluiting bedraagt voor een eerste overtreding van artikel 12 twee jaar, welke periode, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene en de andere omstandigheden van het geval, kan worden verminderd tot een periode van uitsluiting van ten minste één jaar.
Titel X Strafmaat en sanctiereductie
Artikel 44 Geen schuld of nalatigheid
44.1. Er is geen sprake van schuld of nalatigheid indien de betrokkene heeft aangetoond dat hij niet wist of vermoedde, en zelfs met de grootst mogelijke voorzichtigheid niet redelijkerwijs had kunnen weten of vermoeden, dat hij:
a. de verboden stof en/of verboden methode had gebruikt, ingenomen of had toegediend gekregen; of
b. een dopingovertreding beging.
44.2. Indien de dopingovertreding een overtreding van artikel 3 betreft, geldt als aanvullende eis dat alleen sprake kan zijn van geen schuld of nalatigheid, als de betrokkene heeft aangetoond hoe de verboden stof en/of de verboden methode in zijn lichaam terecht is gekomen. Deze aanvullende eis geldt niet indien de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig is.
44.3. Indien de betrokkene in een individueel geval heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van een dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van schuld of nalatigheid, vervalt de toepasselijke periode van uitsluiting.
44.4. Dit artikel is alleen van toepassing op uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld indien een betrokkene heeft aangetoond dat de door hem begane dopingovertreding, ondanks alle door hem genomen voorzorgsmaatregelen en door hem betrachte zorgvuldigheid, het gevolg is van sabotage door een derde.
44.5. Dit artikel is in ieder geval niet van toepassing op de volgende gevallen:
a. een positieve uitslag die het gevolg is van de inname van een vervuild product, een verkeerd gelabeld of een verontreinigd voedingssupplement. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor hetgeen zij gebruiken of innemen, en zij dienen bekend te zijn met de risico’s inzake het gebruik van voedingssupplementen;
b. de toediening van een verboden stof of een verboden methode door begeleidend personeel zonder dat dit aan de betrokkene is gemeld. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor de keuze van hun begeleidend personeel, en moeten hun begeleidend personeel meedelen dat zij geen verboden stof of verboden methode toegediend mogen krijgen; en/of
c. sabotage van voeding of drank van een betrokkene door een echtgenoot of echtgenote, een huisgenoot of (ander) gezinslid, een coach of een andere persoon die tot het begeleidend personeel van de betrokkene behoort. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor hetgeen zij gebruiken of innemen, alsmede voor het gedrag van de personen die zij toegang geven tot hun voeding en drank.
44.6. Dit artikel is alleen van toepassing op de vaststelling van de strafmaat, en niet op de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding.
44.7. In tegenstelling tot de overige bepalingen van Titel X waar de term schuld wordt gebruikt, is de definitie van schuld expliciet niet van toepassing op artikel 44. Evenmin zijn van toepassing op artikel 44 de in artikel 40.3 genoemde factoren voor het beoordelen van de mate van schuld zijdens betrokkene.
Artikel 45 Geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid
45.1. Er is geen sprake van een aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid indien de betrokkene heeft aangetoond dat zijn schuld of nalatigheid, naar de omstandigheden van het geval en rekening houdend met de criteria zoals genoemd in artikel 44.1, niet significant was in relatie tot de dopingovertreding.
45.2. Indien de dopingovertreding een overtreding van artikel 3 betreft, geldt als aanvullende eis dat alleen sprake kan zijn van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, als de betrokkene heeft aangetoond hoe de verboden stof en/of de verboden methode in zijn lichaam terecht is gekomen. Deze aanvullende eis geldt niet indien de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig is.
45.3. Als (i) sprake is van een overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8, (ii) de dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof, en (iii) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, dan is de sanctie ten minste:
a. een berisping zonder oplegging van enige periode van uitsluiting; en
b. maximaal een periode van uitsluiting van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene.
45.4. Als (i) sprake is van een overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8, (ii) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (iii) de betrokkene heeft aangetoond dat het belastend analyseresultaat is veroorzaakt door een vervuild product, dan is de sanctie ten minste:
a. een berisping zonder oplegging van enige periode van uitsluiting; en
b. maximaal een periode van uitsluiting van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene.
45.5. Indien de betrokkene in een individueel geval, waarin artikel 45.3 en artikel 45.4 niet van toepassing zijn, heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van een dopingovertreding van zijn kant sprake was van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, kan de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene, worden gereduceerd, doch nooit minder zijn dan de helft van de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting. Indien de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting levenslang zou bedragen, mag de overeenkomstig dit artikel gereduceerde periode van uitsluiting niet minder dan acht jaar bedragen.
45.6. Artikel 45.5 kan slechts worden toegepast indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. De dopingovertreding betreft artikel 3, artikel 4 of artikel 8, houdt geen verband met een specifieke stof, en artikel 45.3 en artikel 45.4 zijn niet van toepassing, en de betrokkene heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet; of
b. De dopingovertreding betreft artikel 6, en de betrokkene heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van de dopingovertreding van zijn kan geen sprake was van opzet.
45.7. Afhankelijk van de unieke feiten van een bepaald geval, kan elk van de in artikel
44.5 genoemde voorbeelden leiden tot de vaststelling dat zijdens betrokkene sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid. Hiervoor geldt echter als eis dat de betrokkene heeft voldaan aan alle van toepassing zijnde voorwaarden van artikel 45.
45.8. Voor cannabinoïden, inclusief afbraakproducten en markers daarvan, kan een betrokkene aantonen dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid door aan te tonen dat de context van het gebruik duidelijk niet gerelateerd was aan een sportprestatie. Artikel 45 lid 2 is onverkort van toepassing.
45.9. Dit artikel is alleen van toepassing op de vaststelling van de strafmaat, en niet op de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding.
45.10. Als de Bond, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO bij een overtreding van artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een specifieke stof, heeft aangetoond dat zijdens de betrokkene sprake was van opzet:
a. kan artikel 45 niet worden toegepast; en
b. bedraagt de periode van uitsluiting vier jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.
45.11. Als de Bond, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO bij een overtreding van artikel 3, 4 en artikel 8 inzake een specifieke stof, niet heeft aangetoond dat zijdens de betrokkene sprake was van opzet:
a. kan artikel 45 worden toegepast, doch alleen als de betrokkene kan aantonen in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45; en
b. is de sanctie ten minste een berisping en maximaal een periode van uitsluiting van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene. Hierbij geldt dat sanctiereductie alleen mogelijk is als (i) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (ii) de betrokkene heeft voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5. Indien de betrokkene niet aan deze voorwaarden kan voldoen, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.
45.12. Als de betrokkene bij een overtreding van artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een niet-specifieke stof niet heeft aangetoond dat van zijn kant geen sprake was van opzet:
a. kan artikel 45 niet worden toegepast; en
b. bedraagt de periode van uitsluiting vier jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.
45.13. Als de betrokkene bij een overtreding van artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een niet-specifieke stof heeft aangetoond dat van zijn kant geen sprake was van opzet:
a. kan artikel 45 worden toegepast, doch alleen als de betrokkene kan aantonen in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45; en
b. kan de periode van uitsluiting worden gereduceerd afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene, doch nooit minder zijn dan de helft van anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting. Hierbij geldt dat sanctiereductie alleen mogelijk is als (i) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (ii) de betrokkene heeft voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5. Indien de betrokkene niet aan deze voorwaarden kan voldoen, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.
45.14. Voor de toepassing van artikel 45:
a. dient het bevoegde tuchtcollege eerst te beoordelen welke bepaling eventueel van toepassing is: artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5;
b. dient het bevoegde tuchtcollege vervolgens te beoordelen of de betrokkene heeft aangetoond dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant sprake was van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid. Daartoe dient het bevoegde tuchtcollege artikel 45.1, artikel 1.45 en artikel 40.3 toe te passen, in samenhang met artikel 44.1. Indien de dopingzaak een dopingovertreding van artikel 3 betreft, dient het bevoegde tuchtcollege artikel 45.2 toe te passen;
c. dient het bevoegde tuchtcollege, indien het van oordeel is dat de betrokkene heeft aangetoond in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45, de mate van sanctiereductie te bepalen aan de hand van de mate van schuld zijdens de betrokkene, waarbij het bevoegde tuchtcollege artikel
1.45 en artikel 40.3 moet toepassen.
45.15. Artikel 45 kan niet worden toegepast in de volgende situaties:
a. er is sprake van een dopingovertreding waarbij opzet een element is van de overtreding (bijvoorbeeld artikel 7, artikel 9, artikel 10 en artikel 11);
b. er is sprake van een dopingovertreding waarbij opzet een element is van een bepaalde sanctie (bijvoorbeeld artikel 37); en
c. er is al sprake van mogelijke sanctiereductie op basis van de mate van schuld zijdens betrokkene (zie artikel 40.1 en artikel 43).
Artikel 46 Substantiële ondersteuning
46.1. Indien het resultaatmanagement (deels) plaatsvindt door de Dopingautoriteit, kan de Dopingautoriteit voorafgaand aan een definitief niet meer voor beroep openstaande uitspraak van het bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak, dan wel voorafgaand aan het verstrijken van de op de uitspraak van het bevoegde tuchtcollege van toepassing zijnde beroepstermijn, een deel van de opgelegde, dan wel op te leggen periode van uitsluiting, opschorten indien de betrokkene substantiële ondersteuning heeft verleend aan een ADO, een justitiële instantie en/of een professioneel disciplinair orgaan.
46.2. Indien het resultaatmanagement (deels) plaatsvindt door de Dopingautoriteit, kan de Dopingautoriteit nadat (i) een definitief niet meer voor beroep
openstaande uitspraak van het bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak is genomen, dan wel (ii) de op de uitspraak van het bevoegde tuchtcollege van toepassing zijnde beroepstermijn is verstreken, een deel van de opgelegde periode van uitsluiting, opschorten indien:
a. de betrokkene substantiële ondersteuning heeft verleend; en
b. zowel de internationale federatie als WADA dit besluit van de Dopingautoriteit goedkeuren.
46.3. Van substantiële ondersteuning is sprake indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de betrokkene heeft alle hem beschikbare informatie inzake een of meer dopingovertredingen, correct, tijdig en volledig overlegd, via of vergezeld van een schriftelijke door hem ondertekende verklaring;
b. de betrokkene verleent zijn volledige medewerking aan het onderzoek naar, alsmede de (tuchtrechtelijke) vervolging van de (doping)zaak waarop de door hem verschafte informatie betrekking heeft, door onder andere als getuige te verklaren bij een hoorzitting indien de ADO, het bevoegde tuchtcollege, een rechter, een arbiter, dan wel een arbitragepanel daarom verzoekt;
c. de door de betrokkene verschafte informatie dient geloofwaardig te zijn, en dient (i) een belangrijk onderdeel te vormen van (het bewijs in) een (doping)zaak die tot (tuchtrechtelijke) vervolging heeft geleid, dan wel (ii), indien geen (tuchtrechtelijke) vervolging heeft plaatsgevonden, voldoende grond te hebben verschaft op basis waarvan (tuchtrechtelijke) vervolging had kunnen plaatsvinden; en
d. de ondersteuning dient tot gevolg te hebben dat:
(i) een ADO een dopingzaak ontdekt of van een dopingovertreding aangifte wordt gedaan, welke dopingzaak of dopingovertreding is begaan door een andere persoon dan de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend; of
(ii) een justitiële instantie of professioneel disciplinair orgaan een strafbaar feit of een overtreding van beroepsregels ontdekt, meldt of daarvan aangifte doet, welk strafbaar feit of welke overtreding is begaan door een andere persoon dan de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend; en
(iii) de informatie die in het kader van het verlenen van substantiële ondersteuning door de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend, beschikbaar is gesteld aan de Dopingautoriteit of de andere ADO aan welke substantiële ondersteuning is verleend.
46.4. De mate waarin de periode van uitsluiting op grond van artikel 46 kan worden opgeschort, is afhankelijk van (i) de ernst van de dopingovertreding die de betrokkene heeft begaan, en (ii) het belang van de verleende substantiële
ondersteuning voor het elimineren van doping in de sport. De mate waarin de periode van uitsluiting kan worden opgeschort, kan echter niet meer bedragen dan driekwart van de periode van uitsluiting die zonder de toepassing van artikel 46 zou worden opgelegd. Indien de periode van uitsluiting zonder de toepassing van artikel 46 een levenslange periode van uitsluiting zou bedragen, kan de niet- opgeschorte periode van uitsluiting niet minder dan acht jaar bedragen.
46.5. Op verzoek van (i) de ADO met verantwoordelijkheid voor het resultaatmanagement of (ii) een persoon die (beweerdelijk) een dopingovertreding heeft begaan, kan WADA voor het verlenen van substantiële ondersteuning in elke fase van het resultaatmanagement, inclusief nadat een bevoegd tuchtcollege in een dopingzaak uitspraak heeft gedaan en deze uitspraak definitief is geworden, instemmen met wat het beschouwt als een passende opschorting van de opgelegde of zonder toepassing van artikel 46 toepasselijke periode van uitsluiting.
46.6. In uitzonderlijke omstandigheden kan WADA voor het verlenen van substantiële ondersteuning akkoord gaan met een opschorting van (a) de gehele periode van uitsluiting en (b) de oplegging en/of tenuitvoerlegging van andere consequenties van het begaan van een dopingovertreding (zoals het vervallen van wedstrijdresultaten, het opleggen van een ordemaatregel, het opleggen van financiële consequenties en sancties), die verder gaat dan de opschortingen die anderszins mogelijk zijn op grond van artikel 46. In dergelijke gevallen kan WADA akkoord gaan met (i) de volledige opschorting van de (opgelegde of op te leggen) periode van uitsluiting, (ii) het niet terugbetalen van prijzengeld, en/of (iii) het niet betalen van boetes of kosten.
46.7. De Dopingautoriteit beoordeelt ook nadat een periode van uitsluiting is opgeschort in hoeverre de door de betrokkene verleende ondersteuning voldoet, en blijft voldoen, aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden.
46.8. Indien de ADO die de periode van uitsluiting heeft opgeschort, oordeelt dat de door de betrokkene verleende ondersteuning niet (meer) voldoet aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden, komt de opschorting te vervallen, en:
a. zal, indien nog geen melding van een dopingzaak is gedaan, alsnog melding en/of aangifte plaatsvinden;
b. worden, indien het resultaatmanagement is opgeschort vanwege de in eerste instantie verleende substantiële ondersteuning, de reglementaire stappen van het resultaatmanagement geïnitieerd of (verder) gecontinueerd; en/of
c. treedt de door het bevoegde tuchtcollege opgelegde periode van uitsluiting die zonder de toepassing van artikel 46 werd opgelegd, alsnog in werking. Deze periode gaat in op het moment dat zowel de betrokkene als de Bond schriftelijk op de hoogte zijn gesteld van voornoemd oordeel van de ADO.
46.9. Tegen een besluit van een bevoegde ADO om een opgeschorte periode van uitsluiting, in weerwil van de omstandigheid dat de door de betrokkene verleende ondersteuning niet (meer) voldoet aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden, niet (opnieuw) in werking te laten treden, kan beroep worden ingesteld door de partijen met het recht op beroep overeenkomstig artikel 60. Hetzelfde geldt voor het besluit van een ADO de periode van uitsluiting wel (opnieuw) in werking te laten treden. Tegen een besluit van WADA op grond van artikel 46.5 of artikel
46.6 staat geen beroep open.
46.10. Indien een ADO een (deel van een) periode van uitsluiting opschort vanwege verleende substantiële ondersteuning, dient deze ADO dit besluit met redenen omkleed te melden aan de ADO’s met een recht op beroep op grond van artikel
60. In unieke omstandigheden, waarin WADA oordeelt dat dit in het beste belang
van de strijd tegen doping is, kan XXXX een ADO toestemming geven een geheimhoudingsovereenkomst aan te gaan, welke de bekendmaking van de in het kader van de substantiële ondersteuning gesloten overeenkomst en/of de aard van de verleende substantiële ondersteuning beperkt of uitstelt.
46.11. Het opschorten van (een deel van) de periode van uitsluiting is alleen mogelijk op grond van artikel 46.
Artikel 47 Bekentenis voorafgaand aan dopingzaak
47.1. Indien:
a. een betrokkene, hetzij voorafgaand aan het door hem kennisnemen van een bij hem uit te voeren dopingcontrole die kan leiden tot constatering van een dopingovertreding, hetzij (bij andere overtredingen dan artikel 3) voorafgaand aan kennisgeving inzake een mogelijke dopingzaak door de Dopingautoriteit, de Bond, de internationale federatie en/of een buitenlandse nationale sportbond of NADO, vrijwillig bekent een overtreding als genoemd in Titel II te hebben begaan, en
b. deze bekentenis op dat moment het enige betrouwbare bewijs is van bedoelde overtreding,
kan de op te leggen periode van uitsluiting worden verkort, doch niet minder bedragen dan de helft van de zonder deze bekentenis van toepassing zijnde periode.
47.2. Dit artikel kan slechts worden toegepast in omstandigheden waarin een lid geheel uit eigen beweging een dopingovertreding bekent, in omstandigheden waar geen enkele ADO een vermoeden heeft dat zijdens een lid sprake is van (het begaan van) een dopingovertreding. Dit artikel kan niet worden toegepast in omstandigheden waarin de bekentenis plaatsvindt nadat het lid denkt dat hij zal worden betrapt.
47.3. De mate waarin de periode van uitsluiting wordt verkort, dient te zijn gebaseerd op de kans dat het lid zou zijn betrapt indien hij niet vrijwillig had bekend.
Artikel 48 Bekentenis na kennisgeving
48.1. Een betrokkene die mogelijk een periode van uitsluiting van vier jaar kan worden opgelegd op grond van artikel 37 of artikel 39, kan:
a. door het onmiddellijk na schriftelijke kennisgeving over de dopingzaak door de Dopingautoriteit (of de Bond in die gevallen waarin de Xxxx als eerste de betrokkene schriftelijk informeert) bekennen dat hij de dopingovertreding waarvan hij wordt beschuldigd heeft begaan; en
b. na beoordeling door en na voorafgaande toestemming van zowel de Dopingautoriteit als WADA,
in aanmerking voor een sanctiereductie, waarbij voor de periode van uitsluiting in alle gevallen geldt dat de resterende periode van uitsluiting minimaal twee jaar moet bedragen. De mate waarin de sanctie kan worden gereduceerd, is afhankelijk van (i) de ernst van de betreffende dopingovertreding, en (ii) de mate van schuld zijdens de betrokkene.
48.2. De betrokkene dient, om in aanmerking komen voor de in het vorige lid bedoelde sanctiereductie, de Dopingautoriteit en/of de Bond schriftelijk op de hoogte te stellen van de in het vorige lid bedoelde onmiddellijke bekentenis. De Dopingautoriteit en de Xxxx hebben ten opzichte van elkaar een informatieplicht.
Artikel 49 Meerdere opties sanctiereductie
49.1. Voor de toepassing van artikel 49:
a. dient de betrokkene eerst aan te tonen dat hij in aanmerking komt voor sanctiereductie op basis van meer dan een van de volgende artikelen: artikel 44, artikel 45, artikel 46, artikel 47 en artikel 48; en
b. dient voorafgaand aan de eventuele toepassing van artikel 46, artikel 47 of artikel 48, eerst de van toepassing zijnde periode van uitsluiting te worden bepaald aan de hand van (i) de bepalingen in Titel IX, en (ii) artikel 44 en artikel 45.
49.2. Indien de betrokkene heeft aangetoond in aanmerking te komen voor sanctiereductie of -opschorting op grond van artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48, kan de periode van uitsluiting worden gereduceerd, doch niet minder dan een kwart bedragen van de op basis van artikel 49.1 sub b bepaalde periode.
Artikel 50 Meerdere overtredingen
50.1. Voor een tweede dopingovertreding bedraagt de periode van uitsluiting de langste van de volgende perioden:
a. zes maanden;
b. de helft van de periode van uitsluiting die voor de eerste dopingovertreding werd opgelegd, zonder rekening te houden met enige sanctiereductie op grond van artikel 46, artikel 47 of artikel 48; of
c. twee keer de periode van uitsluiting die van toepassing zou zijn geweest op de tweede dopingovertreding indien deze zou zijn behandeld alsof het een eerste dopingovertreding betrof, zonder rekening te houden met enige sanctiereductie op grond van artikel 46, artikel 47 of artikel 48.
50.2. De op basis van het vorige lid vastgestelde periode van uitsluiting kan worden gereduceerd op grond van en in overeenstemming met de eventuele toepassing van artikel 46, artikel 47 of artikel 48.
50.3. Een derde dopingovertreding leidt altijd tot de oplegging van een levenslange periode van uitsluiting, tenzij de betrokkene kan aantonen dat hij terzake de derde dopingovertreding in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 44 of artikel 45, dan wel de derde dopingovertreding een overtreding van artikel 6 betreft, in welk geval de periode van uitsluiting ten minste acht jaar en maximaal levenslang bedraagt.
50.4. Indien de betrokkene inzake een dopingovertreding heeft aangetoond dat van zijn kant geen sprake is van schuld of nalatigheid in de zin van artikel 44, wordt deze overtreding niet als dopingovertreding beschouwd voor de toepassing van artikel 50.
50.5. Een dopingovertreding wordt voor het opleggen van sancties op grond van artikel 50 beschouwd als een tweede overtreding, als kan worden aangetoond dat de betrokkene de tweede dopingovertreding heeft begaan nadat (i) de betrokkene de kennisgeving inzake de eerste dopingzaak heeft ontvangen, dan wel (ii) een redelijke poging is gedaan hem deze kennisgeving te doen toekomen. Als dit niet kan worden bewezen, worden de overtredingen samen beschouwd als één afzonderlijke eerste overtreding en wordt de op te leggen sanctie gebaseerd op de overtreding waarop de zwaarste sanctie staat.
50.6. Indien een ADO, na oplegging van een sanctie voor een eerste dopingovertreding, feiten ontdekt betreffende een dopingovertreding door een lid die zich hebben voorgedaan voorafgaand aan de kennisgeving inzake de eerste dopingovertreding, zal de ADO een extra sanctie opleggen op basis van de sanctie die had kunnen worden opgelegd indien de beide dopingovertredingen tegelijkertijd tuchtrechtelijk waren behandeld. Alle behaalde wedstrijdresultaten die de betrokkene heeft behaald sinds de eerdere dopingovertreding komen te vervallen.
50.7. Voor de toepassing van dit artikel dient een tweede of volgende dopingovertreding binnen tien jaar van de vorige overtreding(en) te hebben plaatsgevonden.
Titel XI Overige sanctiebepalingen
Artikel 51 Aanvang van de periode van uitsluiting
51.1. Tenzij in dit reglement anders is bepaald, vangt de periode van uitsluiting aan op
(i) de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak, (ii) de dag die in het kader van de toepassing van artikel 27 of artikel 46 wordt aanvaard, of (iii) de dag waarop de periode van uitsluiting anderszins wordt opgelegd.
51.2. Indien sprake is geweest van aanmerkelijke vertraging in de in Titel V en/of Titel VI bedoelde procedures, en deze vertraging de betrokkene niet is aan te rekenen, kan het bevoegde tuchtcollege de periode van uitsluiting op een eerder dan het in het vorige lid bedoelde moment laten ingaan, tot op zijn vroegst de dag waarop de (laatste) dopingovertreding is begaan. In geval van een overtreding van artikel 3 wordt hiermee gedoeld op de dag waarop het monster is afgenomen dat tot de positieve uitslag heeft geleid. Alle tijdens de periode van uitsluiting behaalde wedstrijdresultaten komen te vervallen, inclusief de wedstrijdresultaten die zijn behaald tijdens een met terugwerkende kracht opgelegde de periode van uitsluiting.
51.3. Inzake dopingovertredingen die geen betrekking hebben op artikel 3, kan een ADO veel tijd nodig hebben om feiten te ontdekken en bewijs te verzamelen dat nodig is om een dopingovertreding aan te tonen. In dergelijke gevallen bestaat niet de mogelijkheid om de sanctie op een eerder tijdstip te laten ingaan.
51.4. Indien de betrokkene direct (dat wil zeggen, ten minste voordat hij deelneemt aan een volgende wedstrijd) na kennisgeving inzake een mogelijke dopingzaak door de Dopingautoriteit, de Bond, de internationale federatie en/of een buitenlandse nationale sportbond of NADO, bekent een overtreding als genoemd in Titel II te hebben begaan, kan de periode van uitsluiting reeds ingaan op de dag dat de betreffende overtreding (voor het laatst) plaatsvond. In geval van een overtreding van artikel 3 wordt hiermee gedoeld op de dag waarop het monster is afgenomen dat tot de positieve uitslag heeft geleid. Minimaal de helft van de op te leggen periode van uitsluiting dient echter aan te vangen op (i) de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak, dan wel (ii) de dag waarop de betrokkene de sanctie formeel aanvaardt, dan wel (iii) de dag waarop de sanctie anderszins wordt opgelegd. Dit lid is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 48 is toegepast.
51.5. De periode van uitsluiting in het kader van de oplegging van een ordemaatregel wordt in mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd, tenzij de betrokkene deze ordemaatregel niet strikt heeft nageleefd.
Hetzelfde geldt voor een door een bevoegd (tucht)orgaan opgelegde voorlopige maatregel, voorlopige schorsing of voorlopige uitsluiting.
51.6. Indien de betrokkene (i) nadat hij de in artikel 24.2 bedoelde kennisgeving inzake een dopingzaak heeft ontvangen, en (ii) voorafgaand aan het hem opleggen van een ordemaatregel, de met het resultaat management belaste ADO schriftelijk meldt zich vrijwillig te houden aan het gestelde in artikel 26.2, en zich vanaf dat moment, ook nadat tegen hem een ordemaatregel is genomen, strikt houdt aan het gestelde in artikel 26.2, wordt deze periode van (vrijwillige, zelf opgelegde) uitsluiting in mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd. De betrokkene dient de in dit lid bedoelde brief zowel aan het bondsbestuur als aan de Dopingautoriteit te zenden. Wordt de brief alleen aan het bondsbestuur gezonden dan zendt deze de brief aan de Dopingautoriteit en omgekeerd. De relevante internationale federatie, alsmede en WADA worden ook geïnformeerd.
51.7. De periode waarin (i) geen ordemaatregel is opgelegd en (ii) geen sprake is van de zelf opgelegde uitsluiting (en de naleving daarvan) als bedoeld in het vorige lid, kan niet worden afgetrokken van een (uiteindelijk) opgelegde periode van uitsluiting, ongeacht de omstandigheid dat de betrokkene (vrijwillig) heeft afgezien van het deelnemen aan wedstrijden, competities en/of evenementen.
51.8. Anders dan de in artikel 51 beschreven opties bestaan geen mogelijkheden een op te leggen periode van uitsluiting eerder te laten ingaan dan op het in artikel
51.1 genoemde moment.
51.9. Indien in een teamsport een periode van uitsluiting wordt opgelegd aan een team, gaat deze periode van uitsluiting, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist, in op:
a. de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak; of
b. indien afstand is gedaan van het recht op een hoorzitting, op de dag waarop de periode van uitsluiting wordt aanvaard of anderszins wordt opgelegd, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist.
Een periode van een aan een team opgelegde ordemaatregel of vrijwillig zelf door een team opgelegde ordemaatregel (overeenkomstig het hieromtrent bepaalde in artikel 51.6) zal in mindering worden gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd.
51.10. Het is niet mogelijk de in dit reglement genoemde sancties geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk op te leggen, tenzij expliciet anders is bepaald.
51.11. De eventuele (ontbrekende) prestatiebevorderende werking van een verboden stof en/of verboden methode kan niet worden meegewogen bij de beoordeling:
a. of sprake is van een dopingovertreding; en
b. het vaststellen van de wegens een dopingovertreding op te leggen sanctie.
Artikel 52 Status gedurende uitsluiting
52.1. Oplegging van een periode van uitsluiting houdt in dat de betrokkene vanaf het moment dat deze sanctie is opgelegd:
a. is uitgesloten van deelname aan enige onder auspiciën van de Bond georganiseerde wedstrijd, competitie en/of evenement, noch aan enige andere activiteit mag deelnemen binnen de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten, of op andere wijze aan de Bond verbonden, clubs, teams of andere rechtspersonen);
b. is uitgesloten van deelname aan wedstrijden of sportactiviteiten die worden erkend of georganiseerd door of onder auspiciën van een professionele bond of organisatie;
c. is uitgesloten van deelname aan wedstrijden of sportactiviteiten die worden erkend of georganiseerd door of onder auspiciën van de organisator van een nationaal of internationaal evenement;
d. is uitgesloten van deelname aan een door een overheidsinstantie gefinancierde sportactiviteit op nationaal of topsportniveau;
e. in geen enkele hoedanigheid mag acteren of participeren binnen de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten clubs, teams of andere rechtspersonen), noch enige (financiële) vergoedingen, zoals is bedoeld in artikel 52.2, mag ontvangen;
f. geen trainingen mag geven, noch enige training mag volgen of ondergaan die is goedgekeurd door en/of georganiseerd onder auspiciën van (i) de Bond of
(ii) van een rechtspersoon en/of organisatie die lid is van de Bond, dan wel op andere wijze bij de Bond is aangesloten. Hieronder valt in ieder geval het trainen bij de Bond, het trainen bij een bij de Bond aangesloten club, vereniging of andere bij de Bond aangesloten rechtspersoon, alsmede het trainen onder (bege)leiding van een voor de Xxxx (als vrijwilliger of anderszins) werkzame persoon;
g. geen begeleidingsactiviteiten mag uitvoeren bij onder auspiciën van de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten, of op andere wijze aan de Bond verbonden, clubs, teams of andere rechtspersonen) georganiseerde trainingen en/of wedstrijden.
De betrokkene mag wel participeren in anti-dopingprogramma’s en/of rehabilitatieprogramma’s.
52.2. Een dopingovertreding waarbij geen sanctiereductie is toegepast op grond van artikel 44 of artikel 45, leidt tot de gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële steun, vergoedingen en andere voordelen in relatie tot de sportbeoefening, die de betrokkene van de Bond ontvangt.
52.3. Degene die een periode van uitsluiting is opgelegd van langer dan vier jaar kan, als vier jaren van de periode van uitsluiting zijn verstreken, deelnemen aan en/of participeren in lokale evenementen die niet worden georganiseerd onder auspiciën van, dan wel niet anderszins vallen onder de bevoegdheid van een ADO, indien:
a. deze evenementen niet direct of indirect de mogelijkheid bieden tot kwalificatie voor deelname aan een nationaal kampioenschap, internationaal evenement of internationale wedstrijd;
b. deze evenementen niet direct of indirect punten zouden kunnen opleveren die nodig zijn voor kwalificatie voor, dan wel deelname aan een nationaal kampioenschap, internationaal evenement of internationale wedstrijd; en
c. de betrokkene tijdens deze lokale sportevenementen in geen enkele hoedanigheid met minderjarigen werkt.
52.4. Een betrokkene verkrijgt na het aflopen van de hem opgelegde periode van uitsluiting, pas het recht tot deelname aan wedstrijden op het moment dat hij het prijzengeld heeft terugbetaald en een eventuele uitgesproken kostenveroordeling heeft voldaan. De volgorde bij het voldoen van een door het CAS toegewezen kostenveroordeling en verbeurd verklaren van prijzengeld, is als volgt:
a. eerst de betaling van de door het CAS toegewezen kosten;
b. vervolgens de herverdeling van het verbeurde prijzengeld aan andere sporters indien dit is bepaald in de regels van de relevante internationale federatie; en
c. vervolgens de vergoeding van de kosten van de ADO die het resultaatmanagement heeft uitgevoerd.
52.5. Indien de betrokkene gedurende een hem opgelegde periode van uitsluiting, participeert in een in artikel 52.1 bedoelde activiteit en/of hoedanigheid:
a. komen eventueel behaalde wedstrijdresultaten automatisch te vervallen; en
b. wordt aan de betrokkene een nieuwe periode van uitsluiting opgelegd, welke gelijk is aan de aan de oorspronkelijk aan betrokkene opgelegde periode van uitsluiting. Deze nieuwe periode van uitsluiting treedt in vanaf het moment dat de oorspronkelijk aan betrokkene opgelegde periode van uitsluiting afloopt. Deze nieuwe periode van uitsluiting kan worden gereduceerd, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene en de andere omstandigheden van het geval. De Dopingautoriteit bepaalt of de betrokkene artikel 52.1 niet heeft nageleefd, bepaalt de nieuwe periode van uitsluiting en legt deze op, en bepaalt of de betrokkene in aanmerking komt voor enige reductie van de nieuw op te leggen periode van uitsluiting. Tegen de beslissing van de Dopingautoriteit staat beroep open overeenkomstig het gestelde in Titel XII.
52.6. In afwijking van artikel 52.1 mag een betrokkene weer beginnen te trainen met een team of weer gebruik beginnen te maken van de faciliteiten van een bij de Bond aangesloten club of vereniging, tijdens de kortste van de volgende perioden:
a. de laatste twee maanden van de aan de betrokkene opgelegde periode van uitsluiting; of
b. het laatste kwart van de aan de betrokkene opgelegde periode van uitsluiting.
Artikel 53 Consequenties teams (indien van toepassing)
53.1. Als blijkt dat in een teamsport meer dan twee leden van hetzelfde team een dopingovertreding hebben begaan tijdens of in verband met een evenement, dient het daartoe bevoegde (tucht)orgaan een of meer gepaste maatregelen op te leggen (bijvoorbeeld diskwalificatie van het betreffende team, het vervallen van een of meer wedstrijd- en/of competitieresultaten van dit team en/of het verlies van medailles, punten en prijzen(geld)). De Dopingautoriteit zal zorgdragen voor het in deze informeren van het bevoegde (tucht)orgaan, tenzij de Xxxx dit reeds correct, tijdig en volledig heeft gedaan.
53.2. De Bond kan, voor onder zijn auspiciën georganiseerde evenementen, besluiten tot het vaststellen van zwaardere sancties voor teams met betrekking tot evenementen dan zijn vermeld in het vorige lid.
53.3. Bij sporten die geen teamsporten zijn maar waarbij prijzen worden uitgereikt aan teams, geschiedt diskwalificatie, alsmede de oplegging van enige andere disciplinaire maatregel tegen het team als één of meer teamleden zich schuldig hebben gemaakt aan dopingovertredingen, volgens de van toepassing zijnde regels van de internationale federatie.
53.4. Indien meer dan één lid van een team conform Titel V op de hoogte wordt gesteld van een mogelijke overtreding in verband met een evenement, zal de Bond (indien het evenement wordt georganiseerd door of onder auspiciën van de Bond) zorg dragen voor het uitvoeren van (passende) gerichte dopingcontroles bij het betreffende team gedurende het bewuste evenement.
Artikel 54 Herziening
54.1. Indien met betrekking tot een verboden stof of verboden methode een verbod is
geformuleerd, en dit verbod nadien wordt gewijzigd of opgeheven, kan een betrokkene die op grond van de oorspronkelijke bepaling een straf is opgelegd daarvan herziening vragen. Een herziening strekt ten gunste van de betrokkene.
54.2. De betrokkene richt een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot herziening aan het bevoegde tuchtcollege, dat het verzoek toezendt aan de Dopingautoriteit.
54.3. Het verzoek tot herziening wordt schriftelijk behandeld. De Dopingautoriteit heeft het recht op het nemen van een conclusie.
54.4. Van een uitspraak van het bevoegde tuchtcollege staat beroep open conform Titel XII.
Artikel 55 Verjaringstermijn
Een dopingovertreding verjaart als niet binnen tien jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de overtreding beweerdelijk heeft plaatsgevonden, de betrokkene schriftelijk over de dopingzaak in kennis is gesteld conform het gestelde in Titel V, dan wel een redelijke poging daartoe is gedaan.
Artikel 56 Wederzijdse erkenning
Onverminderd het recht op beroep, zal de Bond door een bevoegde ADO of andere organisatie of instantie verleende dispensatie, opgelegde ordemaatregel en tuchtrechtelijke uitspraak die consistent is met de World Anti-Doping Code, erkennen, respecteren en overnemen.
Artikel 57 Bekendmaking
57.1. Artikel 14 van de World Anti-Doping Code bevat regels inzake het, in overeenstemming met nationale wetgeving:
a. communiceren met en tussen ADO’s in dopingzaken, alsmede de inhoud van deze communicatie;
b. communiceren met de betrokkene in dopingzaken, alsmede de inhoud van deze communicatie;
x. xxxxxxxxxx en/of het anderszins bekendmaken van (i) tuchtrechtelijke beslissingen in dopingzaken, en (ii) opgelegde sancties wegens het begaan van een dopingovertreding;
57.2. De World Anti-Doping Code bevat regels inzake:
a. de te betrachten vertrouwelijkheid bij de communicatie in dopingzaken;
b. de beslissingen inzake dopingovertredingen welke een volledige motivering moeten omvatten, met (indien van toepassing) inbegrip van de reden waarom de maximum sanctie niet is opgelegd; en
c. de ADO’s die het recht hebben op het ontvangen van het volledige bij een dopingzaak behorende dossier, alvorens binnen vijftien dagen na ontvangst te mogen beslissen beroep in te stellen tegen de beslissing of uitspraak.
57.3. De Dopingautoriteit en de Bond laten zich door deze regels laten leiden, tenzij nationale wet- en regelgeving dit niet toestaat.
Titel XII Beroep
Artikel 58 Beroep
58.1. Beroep kan slechts worden aangetekend op de wijze die is beschreven in dit reglement.
58.2. Besluiten waartegen beroep is aangetekend blijven van kracht tijdens de beroepsprocedure, tenzij het tuchtcollege dat bevoegd is de zaak in beroep te behandelen (hierna: het beroepscollege) anders bepaalt.
58.3. In beroep kunnen de feitelijke en de juridische gronden volledig opnieuw worden beoordeeld. Het beroepscollege is bevoegd de in eerdere instantie opgelegde sanctie te verhogen tot aan de maximale reglementair toegestane strafmaat of te verlagen tot de minimale strafmaat.
Artikel 59 Voor beroep vatbare besluiten
59.1. Tegen de volgende besluiten kan beroep worden aangetekend:
a. een besluit dat (g)een dopingovertreding heeft plaatsgevonden;
b. een besluit tot schuldigverklaring zonder strafoplegging;
c. een besluit van XXXX als bedoeld in artikel 19.5;
d. een besluit dat de Xxxx, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO in een dopingzaak niet ontvankelijk is. Een besluit dat (i) in een dopingzaak de verjaringstermijn is verstreken, dan wel te laat aangifte is gedaan, en (ii) de Xxxx en/of de Dopingautoriteit in een dopingzaak geen jurisdictie hebben, wordt voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld met een besluit dat sprake is van niet-ontvankelijkheid;
e. een besluit inhoudende de oplegging van een ordemaatregel;
f. een besluit dat is genomen op grond van artikel 52.5;
g. een besluit dat is genomen in strijd met artikel 26.3, artikel 46.11, artikel
51.10 of artikel 51.11;
h. een besluit op grond van artikel 46 om een periode van uitsluiting op te schorten;
i. een besluit als bedoeld in artikel 46.8, genomen door de Dopingautoriteit of WADA. Als een andere ADO een dergelijk besluit neemt, dan is op dat besluit het dopingreglement van de betreffende ADO van toepassing, tenzij het dopingreglement van de desbetreffende ADO het dopingreglement van de Bond van toepassing verklaart;
j. een besluit van de Xxxx om, in strijd met artikel 56, het besluit van een andere ADO niet te erkennen;
k. een besluit dat een dopingzaak om procedurele redenen niet in behandeling kan worden genomen;
l. een besluit van WADA als bedoeld in artikel 21.5, met dien verstande dat tegen dit besluit alleen beroep kan worden ingesteld bij het CAS;
m. een besluit van een ADO om een belastend analyseresultaat of een atypisch bevinding niet als een dopingzaak te beschouwen, of een besluit van een ADO om na een onderzoek overeenkomstig artikel 22 (i) geen aangifte te doen of
(ii) niet tot vervolging over te gaan;
n. een besluit om aan het begaan van een dopingovertreding (geen) consequenties te verbinden in de vorm van (i) het opleggen van een periode van uitsluiting, (ii) het vervallen van wedstrijdresultaten, (iii) het opleggen van financiële consequenties als bedoeld in de World Anti-Doping Code, en/of
(iv) bekendmaking van dit besluit; en
o. een besluit waartegen op grond van de ISTI, voor de in de ISTI genoemde partijen, beroep open staat.
59.2. Indien het bestuur niet conform artikel 26.3 overgaat tot het opleggen van een ordemaatregel, wordt deze omstandigheid voor de toepassing van artikel 59 aangemerkt als een besluit dat is genomen in strijd met artikel 26.3.
59.3. Een besluit om een verplichte ordemaatregel niet te laten vervallen, is niet voor beroep vatbaar.
59.4. Indien na afloop van een periode van dertig dagen nadat XXXX met betrekking tot een betrokkene schriftelijk bericht heeft ontvangen van een derde whereabouts-fout, geen aangifte is gedaan van een dopingovertreding, wordt deze omstandigheid voor de toepassing van Titel XII aangemerkt als een besluit dat geen dopingovertreding heeft plaatsgevonden.
Artikel 60 Beroepsrecht
60.1. Van een uitspraak van het in eerste aanleg bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak staat beroep open bij het beroepscollege, tenzij binnen de Bond geen beroepsoptie bestaat, in welk geval beroep openstaat bij het CAS.
60.2. Van een uitspraak van het beroepscollege staat beroep open bij het CAS.
60.3. De volgende partijen hebben het recht beroep aan te tekenen tegen een besluit van een tuchtcollege van de Xxxx in een dopingzaak:
a. de betrokkene voor wie het besluit waartegen beroep wordt aangetekend, geldt;
x. xx Xxxx;
c. de in het betreffende geval relevante internationale federatie en elke andere tot het (laten) uitvoeren van dopingcontroles bevoegde organisatie volgens wier dopingreglement een sanctie had kunnen worden opgelegd;
d. de Dopingautoriteit;
x. xx XXXX van het land waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft, dan wel waar hij woonachtig is;
f. het IOC of het IPC, indien van toepassing, als het besluit een effect kan hebben dat betrekking heeft op respectievelijk de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen, waaronder besluiten die van invloed (kunnen) zijn op de bevoegdheid tot deelname aan de Olympische Spelen of Paralympische Spelen; en
g. WADA.
60.4. In dopingzaken (i) betreffende (begeleidend personeel van) betrokkenen die op het moment dat de dopingovertreding plaatsvond, waren opgenomen in de registered testing pool van de internationale federatie, dan wel (ii) voortvloeiend uit participatie in een onder auspiciën van de internationale federatie georganiseerde wedstrijd en/of evenement, mogen de in artikel 60 lid 3 genoemde partijen direct tegen het besluit van het tuchtcollege in eerste aanleg beroep instellen bij het CAS.
60.5. Op een beroep bij het CAS zijn de regels en voorwaarden van het CAS van toepassing.
60.6. Indien een tot het instellen van beroep gerechtigde partij tegen een besluit in beroep is gekomen bij het CAS, zijn alle andere tot het instellen van beroep gerechtigde partijen expliciet gerechtigd tot het instellen van incidenteel beroep. Indien een partij van dit recht gebruik wenst te maken, dient deze partij het
incidenteel beroep uiterlijk in te stellen met het door de partij bij het CAS in te dienen verweerschrift.
Artikel 61 Beroep/interventie WADA
61.1. Indien WADA overeenkomstig het bepaalde in Titel XII het recht heeft tegen een besluit in beroep te gaan, en geen andere in artikel 60.3 genoemde partij anders dan WADA beroep heeft aangetekend, mag WADA zonder de andere beroepsmogelijkheden uit te putten direct beroep aantekenen bij het CAS.
61.2. XXXX heeft het recht in een aanhangig gemaakte dopingzaak te interveniëren indien het bevoegde tuchtcollege of beroepscollege niet binnen een redelijke door WADA vast te stellen termijn, tot een uitspraak is gekomen. Op het moment dat voornoemde termijn verstrijkt, wordt dit aangemerkt als een besluit van het bevoegde tuchtcollege of beroepscollege dat geen dopingovertreding heeft plaatsgevonden. WADA mag in dat geval direct beroep aantekenen bij het CAS. Indien het CAS oordeelt dat (i) in de betreffende dopingzaak sprake is van een dopingovertreding, en (ii) het besluit van XXXX om direct beroep in te stellen bij het CAS redelijk was, dient de Bond WADA’s kosten (waaronder in ieder geval de kosten voor de juridische bijstand), voor het beroep bij het CAS te vergoeden.
Artikel 62 Beroep dispensaties
62.1. Een besluit tot het afwijzen van een dispensatieverzoek geldt als een voor beroep vatbaar besluit in de zin van artikel 59.1. Alleen de betrokkene heeft het recht tegen dit besluit beroep in te stellen. Titel XII is van overeenkomstige toepassing, tenzij in dit reglement anders is bepaald.
62.2. Indien een internationale federatie besluit een door de Dopingautoriteit verleende dispensatie niet te erkennen en het lid of de Dopingautoriteit deze beslissing voorlegt aan WADA, moet WADA voornoemd besluit van de internationale federatie beoordelen. Indien een internationale federatie besluit een dispensatie te verlenen en de Dopingautoriteit dit besluit voorlegt aan WADA, moet WADA voornoemd besluit van de internationale federatie beoordelen. WADA kan elk ander besluit inzake een dispensatie(verzoek) te allen tijde beoordelen, hetzij op verzoek een van de betrokkene(n) (waaronder in ieder geval het lid, de Dopingautoriteit en de internationale federatie), hetzij op eigen initiatief. Als het besluit inzake een dispensatie(verzoek) voldoet aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de ISTUE, zal WADA dit besluit onaangetast laten. Voldoet het besluit inzake een dispensatie(verzoek) niet aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de ISTUE, dan zal het WADA voornoemd besluit herzien en terugdraaien.
62.3. Tegen een besluit van WADA met betrekking tot het herzien van een dispensatie, staat alleen beroep open bij het CAS. Beroepsgerechtigd in deze zijn de betrokkene, de relevante internationale federatie en de Dopingautoriteit.
62.4. Tegen een besluit van een internationale federatie (of van de Dopingautoriteit indien de Dopingautoriteit met voornoemde internationale federatie schriftelijk is overeengekomen namens deze internationale federatie de door leden bij deze internationale federatie ingediende dispensatieverzoeken te behandelen) dat niet door het WADA wordt beoordeeld of dat door het WADA wordt beoordeeld doch niet wordt herzien, staat alleen beroep open bij het CAS. Beroepsgerechtigd in deze zijn de betrokkene en de Dopingautoriteit.
62.5. Dispensaties die op enig moment door WADA worden herzien, blijven van kracht tot het moment waarop de betrokkene schriftelijk door XXXX van dit besluit op de hoogte is gesteld.
62.6. Indien een besluit inzake een dispensatieverzoek niet binnen de hiervoor geldende termijnen is genomen, wordt voor de toepassing van artikel 62 het dispensatieverzoek geacht te zijn afgewezen.
Artikel 63 Beroepstermijnen
63.1. De termijn voor het instellen van beroep is eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag dat de tot het instellen van beroep bevoegde partij schriftelijk van het voor beroep vatbare besluit in kennis is gesteld.
63.2. De beroepstermijn voor een door WADA in te stellen beroep, dan wel een door WADA te plegen interventie, is de laatst aflopende van de volgende termijnen:
a. eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beroepstermijn voor de andere tot beroep gerechtigde partijen is verlopen; dan wel
b. eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag waarop XXXX het volledige dossier inzake het voor beroep vatbare besluit heeft ontvangen, waaronder in ieder geval een vertaling van dit besluit.
63.3. Het in artikel 63.3 onder b gestelde met betrekking tot WADA, is tevens van toepassing op de voor de Dopingautoriteit geldende beroepstermijn.
Titel XIII Restbepalingen
Artikel 64 Taken verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit
64.1. De Dopingautoriteit is de NADO van Nederland in de zin van dit reglement en de World Anti-Doping Code.
64.2. De Dopingautoriteit heeft de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden:
a. het geven van voorlichting over doping;
b. het vaststellen van de van dit reglement onderdeel uitmakende bijlagen (uitgezonderd de dopinglijst);
c. het opsporen van, en doen van onderzoek naar, mogelijke dopingzaken in binnen- en buitenland, het in dit verband beleggen van hoorzittingen, gesprekken en interviews, alsmede het in dit verband uitwisselen van kennis en informatie met binnen- en buitenlandse ADO’s;
d. het bewaken van en toezicht houden op de correcte toepassing en naleving van dit reglement en de World Anti-Doping Code, alsmede het in dit kader waar nodig corrigeren en interveniëren (bijvoorbeeld door middel van het gebruik maken van het beroepsrecht);
e. het in voorkomende gevallen zorgdragen voor de bewijsvoering;
f. het beheren van de nationale registered testing pool;
g. het beheren van whereabouts-informatie, alsmede het toepassen van de Whereabouts-bijlage;
h. het verwerken, behandelen en beoordelen van dispensatieverzoeken, het verlenen van dispensaties, alsmede het toepassen van de Dispensatiebijlage;
i. het plannen en uitvoeren van dopingcontroles, het laten analyseren van monsters;
j. het in overeenstemming met dit reglement zorgdragen voor het uitvoeren van het dopingcontroleproces;
k. het uitvoeren van het resultaatmanagement;
l. het onderhouden van contacten met leden en/of betrokkenen, of hun vertegenwoordigers, specifiek, maar niet uitsluitend, in het kader van de toepassing van artikel 27 en artikel 46;
m. het in voorkomende gevallen doen van aangifte in dopingzaken;
n. het deelnemen aan de tuchtrechtelijke behandeling van dopingzaken;
o. het samenwerken met politie, justitie, douane, de Inspectie Gezondheidszorg en andere justitiële instellingen en instanties (zoals bijvoorbeeld de douane, het Openbaar Ministerie, de politie en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, en buitenlandse equivalenten van deze organisaties) met betrekking tot mogelijke dopingzaken, alsmede het uitwisselen van informatie met deze instanties inzake mogelijke dopingzaken;
p. het beheren van biologische paspoorten, waaronder het plannen en (laten) uitvoeren van monsterafname in dit verband, het (laten) analyseren van monsters, het (laten) beoordelen en/of vergelijken van resultaten, het benoemen van een commissie die de relevante gegevens beoordeelt, en alle andere aspecten zoals deze zijn bepaald in de richtlijn(en) voor dergelijke paspoorten zoals opgesteld door WADA, en de Bijlage inzake het biologische paspoort (indien de Dopingautoriteit een dergelijke bijlage vaststelt);
q. het onderzoeken van (i) het betreffende begeleidend personeel indien sprake is van een dopingovertreding door een minderjarige, en (ii) begeleidend personeel dat werkt met meerdere leden die een dopingovertreding hebben begaan;
r. het verlenen van volledige medewerking aan door WADA geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren;
s. het toezien op de correcte toepassing en/of tenuitvoerlegging van de wegens een overtreding van dit reglement opgelegde sancties;
t. het afhandelen van gevallen waarin een aan een betrokkene wegens een overtreding van dit reglement opgelegde sanctie niet (volledig) wordt nageleefd;
u. alle andere in de Code en/of de International Standards aan de Dopingautoriteit in haar hoedanigheid als (N)ADO opgelegde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden;
v. het verrichten van alle overige werkzaamheden en taken die bijdragen aan het terugdringen van dopinggebruik in de sport; en
w. Het verzamelen en onderzoeken van informatie, waaronder persoonsgegevens, over mogelijke overtredingen van een dopingreglement.
64.3. Aan de Dopingautoriteit komen de bevoegdheden toe die behoren bij het op effectieve en efficiënte wijze uitvoering en invulling (kunnen) geven aan de in dit artikel bedoelde taken en verantwoordelijkheden.
Artikel 65 Taken en verantwoordelijkheden van leden
Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft elk lid de volgende taken en verantwoordelijkheden:
a. het zich houden aan de op hem van toepassing zijnde dopingreglementen;
b. het te allen tijde beschikbaar zijn voor het uitvoeren van een dopingcontrole;
c. het voorkomen dat een verboden stof of verboden methode in zijn lichaam terecht komt;
d. het voorkomen dat hij een dopingovertreding begaat;
e. het informeren van begeleidend personeel, waaronder in iedere geval het medische personeel, inzake (i) de voor leden geldende verplichting om geen verboden stoffen en verboden methoden te gebruiken of toegediend te krijgen, en (ii) de verantwoordelijkheid van het begeleidend personeel ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen en/of verboden methoden in het lichaam van een lid dat zij begeleiden, behandelen en/of waarmee zij werken, terecht komen;
f. het in kennis stellen van de Dopingautoriteit en de internationale federatie van elke uitspraak of besluit van een niet onder de World Anti-Doping Code vallende organisatie of instantie, inhoudende dat hij in de voorgaande tien jaar een dopingovertreding heeft begaan; en
g. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren.
Artikel 66 Taken en verantwoordelijkheden van begeleidend personeel
Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft begeleidend personeel de volgende taken en verantwoordelijkheden:
a. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van dopingcontroles bij leden;
b. het bij leden stimuleren van een afwijzende houding ten aanzien van doping;
c. het voorkomen dat een verboden stof of verboden methode in het lichaam terecht komt van leden die door het begeleidend personeel worden begeleid en/of waarmee het begeleidend personeel werkt;
d. het voorkomen dat het een dopingovertreding begaat;
e. het in kennis stellen van de Dopingautoriteit en de internationale federatie van elke uitspraak of besluit van een niet onder de World Anti-Doping Code vallende organisatie of instantie, inhoudende dat hij in de voorgaande tien jaar een dopingovertreding heeft begaan;
f. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren;
g. het bekend zijn met en zich houden aan elk (doping)reglement dat op hen van toepassing is en/of van toepassing is op het lid of de leden die het begeleidend personeel begeleidt;
h. het verlenen van medewerking aan de toepassing en naleving van dit reglement; en
i. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit als bedoeld in artikel 64.
Artikel 67 Taken en verantwoordelijkheden van de Bond
Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft de Xxxx de volgende taken en verantwoordelijkheden:
a. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van dopingcontroles bij leden;
b. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren;
c. het direct bij de Dopingautoriteit en de internationale federatie melden van alle informatie die mogelijk wijst op of mogelijk verband houdt met een dopingovertreding;
d. het verlenen van medewerking aan de toepassing en naleving van dit reglement; en
e. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit als bedoeld in artikel 64.
Artikel 68 Privacy
68.1. Het maken van opnamen in beeld of geluid van de dopingcontrole, alsmede het tonen, weergeven of openbaar maken van beeld- en/of geluidsopnamen van de dopingcontrole, is slechts toegestaan na toestemming van de betrokkene en de dopingcontrole-uitvoerende organisatie.
68.2. De persoonsgegevens van de betrokkene, waaronder zijn whereabouts- informatie, dispensatiegegevens en controleresultaten, (kunnen) worden verzonden aan de Bond, de dopingcontrole-uitvoerende organisatie, het laboratorium en de relevante ADO’s, waaronder in ieder geval de Dopingautoriteit, de internationale federaties, alsmede WADA.
68.3. De Dopingautoriteit en de Bond kunnen informatie verspreiden inzake controleresultaten en/of dopingzaken in overeenstemming met het daaromtrent bepaalde in dit reglement, de World Anti-Doping Code en/of een of meer International Standards.
Artikel 69 Kosten
69.1. Voor zover het de uitvoering van de analyse betreft, voldoet de betrokkene de kosten van het in artikel 23 bedoelde onderzoek van het B-monster, tenzij:
a. de analyse van het B-monster geschiedt op verzoek van de Dopingautoriteit, in welk geval de bedoelde kosten, ongeacht het analyseresultaat, voor rekening komen van de Dopingautoriteit; dan wel
b. de uitslag van de analyse van het B-monster de uitslag van het A-monster niet bevestigt, in welk geval de bedoelde kosten voor rekening van de Dopingautoriteit komen.
69.2. De overige kosten die de betrokkene maakt in het kader van het laten analyseren van het B-monster, zoals het aanwezig zijn van de betrokkene zelf en/of een door hem aangewezen persoon in het laboratorium, komen voor rekening van de betrokkene.
69.3. De kosten die de betrokkene maakt in het kader van diens verdediging bij een dopingzaak, komen voor eigen rekening, tenzij een bevoegd tuchtcollege, arbitragecollege of rechter anders beslist.
69.4. Kosten die worden gemaakt in het kader van het onderzoeken van een atypische bevinding, conform hetgeen dit reglement en/of de dopinglijst bepalen, komen voor rekening van de Dopingautoriteit, tenzij dit onderzoek aantoont dat zijdens de betrokkene sprake is van een dopingovertreding, in welk geval de kosten voor rekening van de betrokkene komen.
69.5. De kosten die verbonden zijn aan het in artikel 24.2 sub c bedoelde documentatiepakket (zowel inzake het A-monster als het B-monster), komen voor rekening van de betrokkene, tenzij een bevoegd tuchtcollege besluit dat de betrokkene zich niet schuldig heeft gemaakt aan een dopingovertreding, in welk geval deze kosten voor rekening van de Dopingautoriteit komen.
Artikel 70 Verhouding reglementen
70.1. Dit dopingreglement is opgezet als een waar mogelijk zelfstandig toepasbaar reglement. Dientengevolge zijn andere bondsreglementen, bondsregels en/of bondsbesluiten slechts van toepassing voor zover deze aanvullend werken op dit dopingreglement en daarmee niet in strijd zijn.
70.2. De toepassing van dit reglement wordt niet beperkt door andere reglementen van de Bond. Derhalve is het tuchtrecht van de Bond slechts van toepassing, voor zover het tuchtrecht niet in strijd is met de inhoud en/of de strekking van dit dopingreglement.
Artikel 71 Interpretatie
71.1. In relevante gevallen geschiedt interpretatie van dit reglement aan de hand van de Engelstalige tekst van de ten tijde van de dopingcontrole, dan wel (indien geen sprake was van een dopingcontrole) het (beweerdelijk) plaatsvinden van de dopingovertreding van kracht zijnde World Anti-Doping Code en/of International Standards.
71.2. De World Anti-Doping Code dient te worden geïnterpreteerd als een onafhankelijke en autonome tekst, en niet aan de hand van wetten of statuten, tenzij dit reglement uitdrukkelijk anders bepaalt.
71.3. De opschriften van de artikelen in dit reglement dienen slechts voor gebruiksgemak, maken geen onderdeel uit van de inhoud van de artikelen, en zijn niet van invloed op de interpretatie van de bijbehorende bepalingen.
71.4. Dit reglement is overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen in de World Anti-Doping Code en bijbehorende International Standards opgesteld, en dient te worden geïnterpreteerd op een wijze die verenigbaar is met deze bepalingen van de World Anti-Doping Code en International Standards.
71.5. De toelichting bij de bepalingen in de World Anti-Doping Code maken onderdeel uit van deze Code, en dienen te worden gebruikt bij het interpreteren van dit reglement. Hetzelfde geldt voor een door de Dopingautoriteit opgestelde toelichting bij dit reglement, als een dergelijke toelichting beschikbaar is.
71.6. Alle voor het resultaatmanagement geldende termijnen vangen aan op de eerstvolgende dag nadat de betrokkene, de Xxxx en/of de Dopingautoriteit schriftelijk de bedoelde kennisgeving of informatie hebben ontvangen.
71.7. De datum van ontvangst wordt bij schriftelijke correspondentie geacht zeven dagen na de datum van verzending te zijn gelegen.
71.8. Het doel, het toepassingsgebied en de organisatie van het wereld anti-doping programma en de bij de World Anti-Doping Code behorende bijlagen (inzake definities (appendix 1) en voorbeelden (appendix 2)) maken integraal deel uit van de World Anti-Doping Code.
71.9. Bij de interpretatie van dit reglement dient de World Anti-Doping Code te worden gebruikt. Indien sprake is van een tegenstrijdigheid tussen dit reglement en de World Anti-Doping Code, geldt de World Anti-Doping Code.
Artikel 72 Overgangsbepalingen
72.1. Artikel 50 en artikel 55 zijn procedurele bepalingen die met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast.
72.2. De World Anti-Doping Code is niet met terugwerkende kracht van toepassing op dopingzaken die al aanhangig zijn voor de inwerkingtreding van de vigerende World Anti-Doping Code. Dopingovertredingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de vigerende World Anti-Doping Code blijven echter gelden als eerste overtredingen of tweede overtredingen bij het bepalen van de strafmaat conform het dopingreglement.
72.3. Bij het bepalen van de periode van uitsluiting voor een tweede dopingovertreding op basis van artikel 50, waarbij de sanctie voor de eerste dopingovertreding is bepaald op basis van het dopingreglement zoals dit van toepassing was voorafgaand aan de inwerkingtreding van de World Anti-Doping Code op 1 januari 2015, dient de periode van uitsluiting te worden toegepast die voor voornoemde eerste dopingovertreding zou zijn opgelegd indien het op 1 januari 2015 in werking getreden dopingreglement van toepassing zou zijn geweest.
Artikel 73 Bijlagen
73.1. De bij dit reglement behorende en van dit reglement onderdeel uitmakende bijlagen worden, uitgezonderd de dopinglijst, vastgesteld door de Dopingautoriteit.
73.2. De in het vorige lid bedoelde bijlagen treden in werking vanaf het moment van plaatsing op de website van de Dopingautoriteit: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx. De dopinglijst treedt telkens in werking op een door WADA te bepalen datum.
Artikel 74 Slotbepaling
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. In dergelijke gevallen consulteert het bestuur, voorafgaand aan het nemen van een besluit, de Dopingautoriteit.