OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko
DE EUROPESE GEMEENSCHAP („de Gemeenschap”), enerzijds, en
HET KONINKRIJK MAROKKO („Marokko”),
anderzijds,
hierna „de partijen” te noemen,
GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,
GELET OP Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwik- keling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (1),
OVERWEGENDE het belang van wetenschap en technologie voor beider economische en sociale ontwikkeling en de verwijzing hiernaar in artikel 47 van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, welke overeen- komst op 1 maart 2000 in werking is getreden (2);
OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Marokko zich bezighouden met activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang en dat deelname aan elkaars onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op basis van wederkerigheid wederzijdse voordelen zal opleveren;
VERLANGENDE een formeel kader op te zetten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technolo- gisch onderzoek waardoor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op gebieden van gemeenschappelijk belang wordt uitgebreid en versterkt en de toepassing van de resultaten van die samenwerking zodanig wordt bevorderd dat hun beiderzijdse sociale en economische belangen daardoor worden gediend;
OVERWEGENDE de wens om de Europese onderzoeksruimte open te stellen voor derde landen en met name de medi- terrane partnerlanden,
ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
Artikel 1
Doel en beginselen
1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken wetenschappelijke en technologische samenwerkingsactiviteiten van de Gemeenschap en Marokko op gebieden van gemeen- schappelijk belang waarop zij wetenschappelijke onderzoeksac- tiviteiten en technologische ontwikkelingsactiviteiten ontplooien.
2. De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van onderstaande beginselen:
a) bevordering van een kennismaatschappij die ten dienste staat van de economische en maatschappelijke ontwikkeling van beide partijen;
b) wederzijds voordeel gebaseerd op een algeheel evenwichtige verdeling van de voordelen;
c) wederzijdse toegang tot de activiteiten van de programma's en tot de projecten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (hierna „onder- zoek” te noemen) die door elk van de partijen op de onder deze overeenkomst vallende gebieden worden ondernomen;
d) tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten;
(1) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1.
(2) PB L 70 van 18.3.2000, blz. 2.
e) bescherming van intellectuele eigendomsrechten.
Artikel 2
Vormen van samenwerking
1. Marokkaanse openbare en particuliere juridische enti- teiten nemen deel aan de werkzaamheden onder contract van de kaderprogramma's van de Europese Gemeenschap voor acti- viteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikke- ling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie, hierna
„het kaderprogramma” te noemen, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II.
2. Juridische entiteiten uit de Gemeenschap nemen deel aan Marokkaanse onderzoeksprogramma's en -projecten op de gebieden die overeenstemmen met die van het kaderpro- gramma onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor Marokkaanse juridische entiteiten, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II.
3. De samenwerking kan tevens volgende vormen aannemen:
a) gezamenlijke vergaderingen;
b) regelmatig overleg over beleidslijnen en -prioriteiten en over de planning van onderzoek in Marokko en in de Gemeen- schap;
c) gedachtewisselingen en overleg over de perspectieven voor samenwerking en ontwikkeling;
d) tijdige mededeling van informatie over de uitvoering en resultaten van de gezamenlijke onderzoeksprogramma's en
-projecten van Marokko en de Gemeenschap die in het kader van deze overeenkomst worden uitgevoerd;
e) bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici, mede ten behoeve van opleiding voor onderzoek;
f) uitwisseling en gemeenschappelijk gebruik van wetenschap- pelijke uitrusting en materieel;
g) regelmatige contacten tussen Marokkaanse en communau- taire leiders van onderzoeksprogramma's en -projecten;
h) deelname van deskundigen van beide partijen aan seminars, symposia en thematische workshops;
i) uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voor- schriften en programma's die van belang zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst;
j) wederzijdse toegang tot wetenschappelijke en technische informatie die van belang is voor deze samenwerking;
k) alle andere vormen van samenwerking die worden goedge- keurd door het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de EG en Marokko als bedoeld in artikel 4, en die in overeenstemming zijn met de beleidslijnen en procedures van beide partijen.
Artikel 3
Uitbreiding van de samenwerking
1. De partijen stellen binnen het raamwerk van hun vige- rende wetgevingen alles in het werk om het vrije verkeer en de vestiging van onderzoekers die aan de onder deze overeen- komst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken en om de toegang tot en het vertrek uit hun grondgebied van materialen, gegevens of uitrusting die zijn bestemd om bij deze activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.
2. Wanneer de Europese Gemeenschap in overeenstemming met haar eigen regels communautaire contractuele financiering, die niet de vorm heeft van een terug te betalen lening, toekent aan een in Marokko gevestigde juridische entiteit voor deel- name aan communautaire werkzaamheden onder contract, draagt de regering van het Koninkrijk Marokko er binnen het raamwerk van de vigerende wetgeving voor zorg dat de opera- ties waarvoor deze financiering wordt verstrekt aan geen enkele heffing, belasting of douanerecht worden onderworpen.
Artikel 4
Beheer van de overeenkomst
1. Voor de coördinatie en bevordering van de onder deze overeenkomst vallende activiteiten wordt namens Marokko zorg gedragen door de overheidsdienst die is belast met weten-
schappelijk onderzoek en namens de Gemeenschap door de diensten van de Europese Commissie die verantwoordelijk zijn voor het kaderprogramma, waarbij deze beide instanties optreden als uitvoerende organen (hierna „uitvoerende organen” te noemen).
2. De uitvoerende organen richten een Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de EG en Marokko op, dat tot taak heeft:
a) de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te volgen en de effecten ervan te beoordelen alsmede voorstellen te doen voor eventueel noodzakelijke wijzigingen van de overeen- komst, onder voorbehoud dat elk van beide partijen haar daarvoor vereiste interne procedures voltooit;
b) elke passende maatregel voor te stellen die tot doel heeft de wetenschappelijke en technologische samenwerking in het kader van deze overeenkomst te verbeteren en te ontwik- kelen;
c) regelmatig de hoofdlijnen en prioriteiten van het onder- zoeksbeleid en de planning daarvan in Marokko en de Gemeenschap te bestuderen, evenals de perspectieven voor toekomstige samenwerking in het kader van deze overeen- komst.
3. Het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en techni- sche samenwerking tussen de EG en Marokko is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de uitvoerende organen van elke partij. Het stelt zijn reglement van orde vast.
4. Het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en techni- sche samenwerking tussen de EG en Marokko komt ten minste éénmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Marokko. Op verzoek van één van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden georganiseerd. De conclu- sies en aanbevelingen van het Gemengd Comité voor weten- schappelijke en technische samenwerking tussen de EG en Marokko worden ter informatie toegezonden aan het Associa- tiecomité dat is opgericht bij de Euro-mediterrane overeen- komst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko.
Artikel 5
Regels en voorwaarden voor deelname
Wederzijdse deelname aan onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst vindt plaats onder de in bijlage I vermelde voorwaarden en is onderworpen aan de wetgeving, regelgeving, beleidslijnen en voorwaarden voor de uitvoering van de programma's die gelden op het grondgebied van elk van beide partijen.
Artikel 6
Verspreiding en gebruik van resultaten en informatie
De verspreiding en het gebruik van verkregen en/of uitgewis- selde resultaten en informatie, alsmede het beheer, de toewij- zing en uitoefening van intellectuele eigendomsrechten, voort- vloeiend uit het in het kader van deze overeenkomst verrichte gezamenlijke onderzoek, zijn onderworpen aan het bepaalde in bijlage II bij deze overeenkomst.
Artikel 7
Slotbepalingen
1. De bijlagen I en II maken deel uit van deze overeenkomst.
Alle vragen of geschillen in verband met de uitlegging of uitvoering van deze overeenkomst worden door de partijen in onderlinge overeenstemming geregeld.
2. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn voltooid.
De partijen evalueren om de vier jaar de effecten van de over- eenkomst op de intensiteit van hun wetenschappelijke en tech- nische samenwerking.
Met instemming van de partijen kan deze overeenkomst worden gewijzigd of kan het toepassingsgebied ervan worden verruimd. Wijzigingen treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de wijziging van deze overeenkomst zijn voltooid.
Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde schriftelijk beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden.
Projecten en activiteiten die bij de eventuele beëindiging van deze overeenkomst gaande zijn, worden onder de in deze over- eenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid, tenzij beide partijen anders besluiten.
3. Indien één van beide partijen besluit haar in artikel 1, lid 1, bedoelde onderzoeksprogramma's en -projecten te wijzigen, stelt het uitvoerend orgaan van die partij het uitvoerend orgaan van de andere partij in kennis van de exacte inhoud van die wijzigingen.
In dat geval kan deze overeenkomst in afwijking van lid 2, tweede alinea, van dit artikel onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd, wanneer één van beide partijen binnen een termijn van één maand de andere partij in kennis stelt van haar voornemen om deze overeenkomst te beëindigen naar aanleiding van de goedkeuring van de in alinea 1 bedoelde wijzigingen.
4. Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van het Koninkrijk Marokko. Dit belet echter niet dat samen- werkingsactiviteiten in volle zee, in de ruimte, of op het grond- gebied van derde landen kunnen plaatsvinden in overeenstem- ming met het internationaal recht.
5. Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Hecho en Salónica el veintiséis de junio de dos mil tres. Udfærdiget i Thessaloniki, den seksogtyvende juni to tusind og tre.
Geschehen zu Thessaloniki am sechsundzwanzigsten Juni zweitausenddrei.
Έγινε στη Θεσσαλονίκη, στις είκοσι έξι Ιουνίου δύο χιλιάδες τρία.
Done at Thessaloniki, twenty-sixth day of June, in the year two thousand and three. Fait à Thessalonique, le vingt-six juin deux mille trois.
Fatto a Salonicco, addì ventisei giugno duemilatre.
Gedaan te Thessaloniki, de zesentwintigste juni tweeduizenddrie. Feito em Salónica, em vinte e seis de Junho de dois mil e três.
Tehty Thessalonikissa kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakolme. Som skedde i Thessaloniki den tjugosjätte juni tjugohundratre.
Por la Comunidad Europea
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Voor de Europese Gemeenschap Pela Comunidade Europeia Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
BIJLAGE I
REGELS EN VOORWAARDEN VOOR DE DEELNEMING VAN JURIDISCHE ENTITEITEN UIT DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK MAROKKO
Ten behoeve van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan: iedere natuurlijke persoon of rechtsper- soon, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in zijn vestigingsplaats of krachtens het Gemeenschapsrecht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben.
I. Regels en voorwaarden voor de deelneming van in Marokko gevestigde juridische entiteiten aan werkzaam- heden onder contract van het kaderprogramma voor onderzoek van de EG
1. De deelneming van in Marokko gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het kader- programma dient in overeenstemming te zijn met de regels voor deelneming die zijn opgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met het oog op de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma (1).
Voorts kunnen in Marokko gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan werkzaamheden onder contract die ten uitvoer worden gelegd op grond van artikel 164 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
2. De Gemeenschap kan een financiering toekennen aan de in Marokko gevestigde juridische entiteiten die deel- nemen aan de onder punt 1 vermelde werkzaamheden onder contract volgens de regels en voorwaarden als bepaald in de onder punt 1 genoemde regels voor deelneming, vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de financiële regle- menten van de Europese Gemeenschap en iedere andere toepasselijke communautaire wetgeving.
3. Een overeenkomst die door de Gemeenschap wordt gesloten met een in Marokko gevestigde juridische entiteit welke deelneemt aan werkzaamheden onder contract, dient te voorzien in controles en verificaties die kunnen worden verricht door of onder de bevoegdheid van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeen- schappen.
In een geest van samenwerking en met het oog op wederzijdse belangen verlenen de bevoegde autoriteiten van Marokko elke redelijke en mogelijke, vereiste of nuttige hulp bij het uitvoeren van deze controles en verificaties.
II. Regels en voorwaarden voor de deelneming van juridische entiteiten van de lidstaten van de Europese Unie aan onderzoeksprogramma's en -projecten van Marokko
1. Iedere in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteit, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in een van de lidstaten van de Europese Unie of krachtens het Gemeenschapsrecht, kan deelnemen aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma's van Marokko in samenwerking met in Marokko gevestigde juridische entiteiten.
2. Onder voorbehoud van punt 1 en bijlage II, vallen de rechten en plichten van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan Marokkaanse onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma's, evenals de regels en voorwaarden voor de indiening en de beoordeling van de voorstellen en de gunning en slui- ting van contracten, onder de Marokkaanse wetgeving en de regels en richtsnoeren van de Marokkaanse overheid waarbij de uitvoering van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op in Marokko gevestigde juridische entiteiten, gelet op de aard van de samenwerking tussen Marokko en de Gemeenschap op dit gebied.
De financiering van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en -programma's van Marokko valt onder de Marokkaanse wetgeving en de regels en richt- snoeren van de Marokkaanse overheid waarbij de uitvoering van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de juridische entiteiten van derde landen die deelnemen aan de onderzoeks- projecten en -programma's van Marokko.
3. Marokko brengt de Gemeenschap en zijn eigen juridische entiteiten regelmatig op de hoogte van de mogelijk- heden tot deelneming van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten aan zijn onderzoeks- en ontwikke- lingsprojecten en -programma's.
(1) Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de
Raad (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23).
BIJLAGE II
BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN
I. Tenuitvoerlegging
Ten behoeve van deze overeenkomst heeft „intellectuele eigendom” de betekenis als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten in Stockholm op 14 juli 1967.
Ten behoeve van deze overeenkomst wordt verstaan onder „kennis”: de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende certi- ficaten of soortgelijke beschermingsvormen.
II. Intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de partijen
1. Iedere partij ziet erop toe dat de intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan de activiteiten welke overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, evenals de daarmee samenhangende rechten en de verplichtingen die uit deze deelneming volgen, verenigbaar zijn met de op de partijen van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, waaronder de TRIPS-overeenkomst (door de Wereldhandelsorganisatie beheerde Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom), alsmede de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).
2. De in Marokko gevestigde juridische entiteiten die aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als de juridische entiteiten van de Gemeenschap die aan deze werkzaamheden onder contract deelnemen. Deze rechten en plichten inzake intellec- tuele eigendom zijn neergelegd in de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten, vastgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (1), en in het contract dat met de Gemeenschap voor de uitvoering van werkzaamheden onder contract wordt gesloten; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1.
3. In de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan Marokkaanse onderzoeksprogramma's of -projecten deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als de juridische entiteiten van de Gemeenschap die aan deze onderzoeksprogramma's of -projecten deelnemen; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1.
4. Iedere partij ziet erop toe dat de juridische entiteiten die zij vertegenwoordigt alle nodige maatregelen nemen om hun intellectuele-eigendomsrechten te omschrijven en te beschermen.
III. Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen
1. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de kennis die door de partijen wordt voortgebracht tijdens de activiteiten welke uit hoofde van artikel 2, lid 3, van deze overeen- komst worden uitgevoerd:
a) de partij die deze kennis heeft voortgebracht, is eigenaar van deze kennis. Wanneer de kennis gezamenlijk is voortgebracht en het respectieve aandeel van het werk van elke partij niet kan worden vastgesteld, zijn de partijen gezamenlijk eigenaar van deze kennis;
b) de partij die eigenaar van de kennis is, verleent de andere partij toegangsrechten om de activiteiten uit te voeren als bedoeld in artikel 2, lid 3, van deze overeenkomst. Deze toegangsrechten worden verleend onder vrijstelling van royalty's.
2. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de wetenschappe- lijke publicaties van de partijen:
a) wanneer een partij wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert, die werden verkregen tijdens activiteiten welke in het kader van deze overeenkomst zijn uitgevoerd, in welke vorm dan ook, zoals tijdschriften, artikelen, verslagen, boeken, video's en software, dient aan de andere partij een mondiale, niet-exclusieve, niet-intrekbare en van vergoedingen vrijgestelde vergunning te worden toegekend om deze werken te vertalen, te reproduceren, aan te passen, door te geven en in het openbaar te verspreiden;
b) op alle kopieën van de door auteursrechten beschermde gegevens en informatie die in dit kader zijn voortge- bracht en bestemd zijn om in het openbaar te worden verspreid, dienen de namen van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij een auteur uitdrukkelijk weigert te worden genoemd. Voorts moet ook de steun en de samenwerking van de partijen duidelijk zichtbaar worden vermeld.
(1) Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de
Raad (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23).
3. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de geheime infor- matie van de partijen:
a) bij de bekendmaking aan de andere partij van informatie die noodzakelijk is voor de activiteiten welke over- eenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, duidt iedere partij de geheime informatie aan die zij niet bekend wil maken;
b) de partij die deze informatie ontvangt kan onder eigen verantwoordelijkheid geheime informatie meedelen aan de entiteiten of de personen die onder haar bevoegdheid staan, uitsluitend ten behoeve van de tenuitvoerleg- ging van deze overeenkomst;
c) met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die geheime informatie verstrekt, kan de andere partij deze geheime informatie op grotere schaal verspreiden dan bedoeld is onder punt 3.b. De partijen werken samen om adequate procedures te ontwikkelen om de voorafgaande schriftelijke toestemming voor deze ruimere verspreiding te vragen en te verkrijgen en iedere partij dient deze toestemming te geven binnen de grenzen van haar beleid, regelgeving en interne wetgeving;
d) geheime informatie of andere niet-schriftelijke vertrouwelijke inlichtingen die worden verstrekt op werkverga- deringen of andere bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de partijen welke in verband met deze overeen- komst worden georganiseerd, of alle informatie die het gevolg is van indiensttreding van personeel, het gebruik van installaties of de uitvoering van werkzaamheden onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van dergelijke geheime of anderszins vertrouwelijke informatie op het ogenblik van deze medede- ling daarvan, overeenkomstig punt 3.a in kennis wordt gesteld van het vertrouwelijke karakter van de infor- matie;
e) iedere partij dient erop toe te zien dat geheime informatie die zij overeenkomstig de punten 3.a en 3.d ontvangt, op de hierboven vermelde wijze wordt gecontroleerd. Als één van de partijen beseft dat zij niet in staat is, of het risico loopt niet in staat te zijn, om te voldoen aan bepalingen inzake niet-verspreiding als bedoeld in de punten 3.a en 3.d, stelt zij de andere partij hiervan onmiddellijk in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn te bepalen.