Uitgangspunten van het samenwerkingsverband School en Veiligheid
13 oktober 2021 |
Samenwerkings- convenant Veilige School IJsselwaarden Samenwerken aan een nog veiligere school |
Uitgangspunten van het samenwerkingsverband School en Veiligheid
⮚ Veiligheid is een basisvoorwaarde voor het leer- en werkklimaat op scholen;
⮚ De samenwerkende partners in het kader van het convenant Veilige School wensen met ondertekening van dit convenant uit te dragen, dat zij zich willen bekommeren om alle
thema’s in en om school, die een impact kunnen hebben op hun leerlingen en personeel of die in enigerlei opzicht maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken;
⮚ Een convenant, met daaruit voortvloeiende afspraken en protocollen, maakt van een school nog geen veilige school. Bevordering van een veilige school vergt gerichte aandacht voor de normen en waarden in de schoolomgeving en gerichte aandacht voor het welzijn van de leerlingen en het onderwijzend personeel;
⮚ Een veilige school vergt een goede koppeling tussen zorg- en veiligheidsstructuur;
⮚ De samenwerkende partners streven in beginsel altijd naar een preventieve en proactieve aanpak. Ook bij voorkomende situaties in het handelingsprotocol is dit het uitgangspunt. Andere hulpmiddelen om een proactieve houding en preventieve aspecten te borgen in de samenwerking tussen de partners, zijn:
⮚ de partners te voorzien van een up-to-date lijstje met namen van contactpersonen van elke organisatie, zodat korte lijnen en goede verbindingen kunnen ontstaan;
⮚ jaarlijks een themabijeenkomst te houden over een onderwerp dat kan bijdragen aan de schoolveiligheid, in de meest brede zin van het woord (bijvoorbeeld met als thema pesten, radicalisering, loverboys, omgaan met geld, alcohol- en drugsgebruik al dan niet in relatie met de toepassing van social media).
Deelnemende partijen
In dit convenant zijn de deelnemende partijen:
⮚ Het Rhedens:
o Locatie Het Rhedens Dieren
o Locatie Het Rhedens De Tender
o Locatie Het Rhedens Rozendaal
⮚ Xxxxx Xxxxxxxx College
⮚ Aeres VMBO en MBO Velp
⮚ Astrum College ROC A12
⮚ Yuverta MBO Velp
⮚ Politieteam IJsselwaarden
⮚ Openbaar Ministerie Oost Nederland
⮚ Gemeente Rheden
⮚ Gemeente Rozendaal
⮚ Gemeente Doesburg
⮚ Halt team Oost Nederland
overwegende dat:
• de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Rheden, Doesburg en Rozendaal verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal veiligheidsbeleid in hun gemeenten;
• de besturen van de scholen, op de grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en de Wet op de Arbeidsomstandigheden verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en het welzijn van studenten, medewerkers en bezoekers van de scholen;
• de politie belast is met de handhaving van de wet- en regelgeving en de openbare orde onder de verantwoordelijkheid van het bevoegde gezag;
• het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is voor de opsporing en eventuele vervolging van personen en tevens belast is met de leiding van een opsporingsonderzoek;
• de betrokken partijen daarom een gezamenlijk belang hebben bij het in stand houden van creëren van een veilig schoolklimaat;
• door ondertekening van het samenwerkingsverband de partijen kenbaar maken dat zij een herkenbaar en uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen binnen de gemeenten Rheden, Doesburg en Rozendaal;
• betrokken partijen door ondertekening de inspanningsverplichting en de intentie hebben om het samenwerkingsverband naar vermogen uit te voeren.
1. Doelstelling van dit convenant
Dit convenant heeft tot doel om een eenduidige afspraken te hebben tussen de convenantpartners, ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en ander crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom alle VO en MBO scholen binnen de gemeenten van het politieteam IJsselwaarden.
2. Contactpersonen
2.1 Elk der deelnemende partijen wijst een vaste contactpersoon aan op operationeel- en beleidsniveau die optreedt als vertegenwoordiger van die partij. Daarnaast wijst elk der deelnemende partijen een vervanger aan.
2.2 De kerntaken van de contactpersonen zijn:
- Eerste aanspreekpunt zijn voor de andere partijen;
- Eerste aanspreekpunt zijn voor de eigen organisatie;
- Zorg dragen voor de doorverwijzing binnen de eigen organisatie;
- Informeren van de eigen organisatie met betrekking tot ontwikkelingen en activiteiten voor de uitvoering van het convenant en het Handelingsprotocol.
- Deelnemen aan evaluaties van dit convenant.
3. De rol van de gemeente
3.1. De gemeente heeft op het gebied van veiligheid de regierol, waaronder vroeg signalering van jeugd op scholen, en streeft naar een integrale aanpak van alle partners op het gebied van jeugd en veiligheid
3.2. De gemeenten houden zicht op de naleving van de gemaakte afspraken en bieden facilitaire ondersteuning aan bij de uitvoering van deze afspraken;
3.3. De gemeenten adviseren en ondersteunen vanuit haar Leerplicht- en RMC (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt) taken de scholen bij preventieve en curatieve aanpak van verzuim en het voortijdig verlaten van studenten van de onderwijsinstelling zoals beschreven in het handelingsprotocol;
3.4. De gemeenten stemmen afspraken die voortvloeien uit dit convenant af met de activiteiten van de leerplichtambtenaren;
3.5. De gemeenten stemmen afspraken die voortvloeien uit het convenant af met de door de gemeenten gesubsidieerde voorzieningen op de terreinen van jeugdzorg en jeugdhulpverlening;
3.6. De gemeenten stimuleren de scholen om voorlichting en advies te geven ter zake van veiligheid en leefbaarheid in samenwerking met netwerkpartners;
4. De rol van de scholen
4.1. De scholen zijn de eerstverantwoordelijke en zorgen voor ontwikkeling, vaststelling en actualisering van het veiligheidsbeleid binnen de eigen school, conform de systematiek van de Wet op de arbeidsomstandigheden. Zij spannen zich er voor in dat de daaruit voort- vloeiende activiteiten worden uitgevoerd.
4.2. De scholen wijzen per locatie een persoon aan die optreedt als contactpersoon voor de uitvoering van dit convenant. Dit is ook de contactpersoon richting de politie.
4.3. Binnen de scholen worden zodanige afspraken gemaakt en gecommuniceerd dat het voor een ieder duidelijk is, tot wie men zich kan wenden als het gaat om veiligheid binnen de organisatie.
4.4. In het leerlingstatuut of het studentenreglement wordt een paragraaf Veiligheid opgenomen waarin minimaal het volgende wordt geregeld:
- Een verbod op crimineel gedrag, zoals: vandalisme, diefstal, intimidatie - waaronder seksuele intimidatie, bedreiging, mishandeling, discriminatie, sexting
- Dat bij het plegen van een strafbaar feit van meer dan geringe betekenis, atlijd aangifte wordt gedaan door de school als deze benadeelde patij is.
- Dat ook in geval van (het vermoeden van) crimineel gedrag contact met de politie kan worden opgenomen; welk contact zo nodig gevolgd wordt door verdere acties zoals aangifte.
- Dat de school zich het recht voorbehoudt om de ter beschikking gestelde kluisjes en dergelijke te openen en te controleren.
- Er een handelingsprotocol is, hoe om te gaan met extreme uitingen door leerlingen, studenten, personeel en bezoekers.
- Dat binnen de school één of meer vertrouwenspersonen zijn aangesteld.
4.5. De scholen zorgen er voor dat de regels, wanneer nodig, worden aangepast om ongewenst gedrag tegen te gaan en gewenste handhavingmaatregelen genomen kunnen worden.
4.6. De scholen zorgen er voor dat leerlingen en studenten (en ouders in geval van minderjarige studenten) op de hoogte zijn van de afspraken, die voortvloeien uit de uitvoering van het handelingsprotocol.
4.7. De scholen houden per school een incidentenregister bij van overtredingen van regels door leerlingen, studenten, personeel en ouders en de genomen maatregelen van de organisatie binnen het kader van het handelingsprotocol.
4.8. De scholen bevorderen dat slachtoffers van strafbare feiten aangifte doen. De school zelf doet altijd aangifte als deze benadeelde partij is.
4.9. De scholen zullen, daar waar mogelijk en op basis van overleg, medewerking verlenen aan het ten uitvoer brengen van eventueel aan een leerling of student op te leggen (pre)justitiële sancties.
4.10. De scholen werken zo veel mogelijk mee aan de uitvoering van maatregelen die de politie ten aanzien van de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde noodzakelijk acht.
4.11. Bij het vermoeden van een ernstige bedreiging van de veiligheid in het gebouw, dan wel het vóórkomen van crimineel gedrag door studenten in en om het gebouw, kunnen de scholen in alle gevallen melding doen bij de (wijkagent van) de politie en zo nodig overleg voeren met betrekking tot de te nemen maatregelen.
4.12. De scholen spannen zich in om te voorkomen dat leerlingen of studenten verwijderd worden. In geval van een minderjarige leerling of student zal de leerplichtambtenaar in een zo vroeg mogelijk stadium worden ingeschakeld.
5. De rol van de politie
5.1. De politie heeft per vestiging een contactfunctionaris. Deze contactfunctionaris is het aanspreekpunt voor de betreffende scholen bij de politie. De contactfunctionaris onderhoudt ook een preventief contact met de betreffende scholen en wordt door hen op de hoogte gehouden van incidenten die op deze school gespeeld hebben.
5.2. De politie zorgt dat de afspraken in het handelingsprotocol bekend zijn bij de uitvoerende teams in de wijken (via de taakaccenthouder jeugd of de wijkagent).
5.3. De politie maakt afspraken met de scholen over de wijze waarop men aangifte kan doen van strafbare feiten. Deze strafbare feiten worden genoemd in het handelingsprotocol. De politie houdt de scholen op de hoogte van de voortgang van de zaak waarvan zij aangifte heeft gedaan.
5.4. De politie spant zich in bij melding van crimineel gedrag op en school.
5.5. Verstrekking van politiegegevens aan een school is in eerste aanleg niet toegestaan. Een school is geen ontvangstgerechtigde in de Wet politiegegevens (Wpg). Er zijn drie uitzonderingsbepalingen waarin de politie in bepaalde gevallen gegevens kan verstrekken:
5.5.1. Directe uitvoering politietaak (art. 7 Wpg): Het delen van politiegegevens met een acute noodzaak in het kader van de politietaak, zoals bedreiging van de directe veiligheid van leerlingen of medewerkers.
5.5.2. School is benadeelde (art. 4:2 lid 1 onder n Bpg): De school is benadeelde van een strafbaar feit, bijvoorbeeld bij vernielingen aan de school. De school heeft recht op informatie om schade te verhalen. Afstemming met de Officier van Justitie is vereist.
5.5.3. Incidentele verstrekking (art. 19 Wpg): Dit is een uitzonderingsbepaling. Er zal altijd eerst gekeken moeten worden of middels de Wpg op andere wijze hetzelfde doel al bereikt kan worden. De school kan een verzoek indienen bij de Privacydesk en een jurist beoordeelt of de verstrekking is toegestaan. Bijvoorbeeld wanneer de veiligheid en leefbaarheid voor scholieren in gevaar is (ernstige dreigementen/vernielingen).
6. De rol van het Openbaar Ministerie
6.1. Strafzaken tegen minderjarige verdachten worden in de regel op ZSM (zorgvuldig, snel en op maat) afgedaan.
6.2. Een slachtoffer die daar prijs op stelt, wordt door het OM geïnformeerd over het verloop van de strafzaak en kan zich, als schade is geleden, als benadeelde partij voegen in het strafgeding.
7. De rol van Halt-team Oost Nederland
7.1. Halt-team Oost Nederland levert een bijdrage aan de preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit bij jongeren tot 18 jaar;
7.2. Halt voert, op verzoek van de aan dit samenwerkingsverband deelnemende scholen preventieactiviteiten uit die bestaan uit advisering, voorlichting en de ontwikkeling en uitvoering van lokale en regionale preventieprojecten. De gemeente dient hier toestemming voor te geven;
7.3. Halt-team werkt voor en met scholen aan het creëren van een veilig en sociaal schoolklimaat;
7.4. Halt-team spant zich in om verwijzingen van zaken via de politie of het Openbaar Ministerie zo snel mogelijk af te handelen. Indien de school direct betrokkene is, zal een terugmelding plaatsvinden van de afronding van die zaken.
8. Evaluatie
8.1. Een keer per twee jaar vindt er onder regie van de gemeente een evaluatiegesprek plaats met de in dit samenwerkingsverband genoemde vertegenwoordigers.. Het beleid (samenwerkingsverband, handelingsprotocol etc.) wordt waar nodig bijgesteld en er worden nieuwe afspraken gemaakt. Tussentijds wordt geëvalueerd door uitvoeringsfunctionarissen van het samenwerkingsverband.
8.2. Het past bij de doelstelling van dit convenant dat er onderzocht wordt, wat de beleving van de veiligheid in en om de scholen onder studenten en medewerkers is. Een onderzoek naar deze beleving vindt plaats in overleg tussen de convenantdeelnemers.
9. Duur van de overeenkomst
9.1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening en kan in overleg met alle partijen tussentijds worden gewijzigd en / of beëindigd. Zonder wijzigingsbesluit geldt de overeenkomst voor een duur van drie jaar. Voor de termijn van deze overeenkomst verloopt, kan na evaluatie worden besloten tot het voortzetten van deze samenwerking. Daartoe dient opnieuw een samenwerkingsovereenkomst te worden gesloten
Ondertekening
Aldus besloten, overeengestemd en ondertekend op 13 oktober 2021,
Politie Eenheid Oost Nederland,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
De heer X. xxx Xx
Teamchef Politieteam IJsselwaarden
Openbaar Ministerie Oost Nederland,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx X. Xxxxxxxxx Officier van Justitie
Haltteam Oost Nederland,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx X. Xxxxxx Regiomanager
Het Rhedens,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Mevrouw M.M. Bunt
Algemeen directeur-bestuurder
Xxxxx Xxxxxxxx college,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
De heer X.X. xxx Xxxx
Voorzitter College van Bestuur COG Vallei & Gelderland-Midden
Aeres VMBO en MBO Velp,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx X. Xxxxxx Directeur-bestuurder
Astrum College,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
De heer X.X. xxx Xxxx
Voorzitter College van Bestuur COG Vallei & Gelderland-Midden
Yuverta MBO Velp,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
De xxxx X. Xxxxxx Opleidingsmanager
Gemeente Rheden,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xx xxxx X.X. xxx Xxxx Xxxxxxxxxxxx
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx X. Xxxxxxxxxx Burgemeester
Gemeente Doesburg,
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx X.X.X.X. xxx xxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxx
BIJLAGE 1 HANDELINGSPROTOCOL VEILIGE SCHOOL
Stappenplan bij grensoverschrijdend gedrag
7. Vuurwerkbezit en –handel 29
9. Ongewenst bezoek in en rond de school 32
10. Incidenten van en naar school 34
Scholen zijn een ontmoetingsplaats van en voor vele mensen. Natuurlijk wil de school graag dat de leeromgeving veilig is, waar leerlingen, studenten en docenten zich op hun gemak voelen en waar goed en prettig gewerkt en geleerd kan worden. Toch verloopt het interactieproces niet altijd probleemloos en hebben we soms te maken met grensoverschrijdend gedrag. Om in dergelijke situaties planmatig, verstandig, eenduidig en situationeel adequaat te kunnen handelen is een houvast belangrijk. Om die reden is dit handelingsprotocol opgesteld.
Voorafgaand aan een protocol van stappen die bij grensoverschrijdend gedrag worden uitgevoerd, is er een fase van preventie en voorkoming van grensoverschrijdend gedrag. Dat vraagt aandacht voor voorlichting, bewustwording en gedragsbeïnvloeding bij de leerlingen en signalering van de zijde van de leerkrachten.
In de preventieve, niet-sanctionerende fase, zal getracht worden de leerling door middel van gesprekken in beweging te krijgen om zijn/haar gedrag zodanig te veranderen dat er geen sprake meer is van grensoverschrijdend gedrag (of gedrag wat daar tegenaan ligt). Daarbij zal aandacht worden geschonken aan de (begeleiding bij) eventuele individuele problemen van de leerling die mogelijk verband houden met het ongewenste gedrag.
Het protocol geeft tevens aan, welke stappen er kunnen worden gezet bij het afhandelen van grensoverschrijdend gedrag. Per onderwerp wordt eerst een algemene en een juridische definitie gegeven, gevolgd door een toelichting. Daarna wordt vermeld welke maatregelen de school kan nemen, wat de politie en het Openbaar Ministerie kan doen en welke hulpmogelijkheden er zijn. Het betreft hier slechts algemene uitgangspunten waarvan in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Partijen handelen conform de voor hen geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen.
Afhankelijk van de situatie wordt door de school een keuze gemaakt welke stap gezet wordt. Een situatie kan namelijk zo ernstig zijn dat direct wordt over gegaan tot de sanctionerende ronde en / of inschakelen van politie door middel van de vaste contactpersoon bij de politie, waarna gehandeld zal worden volgens de geldende prioriteitsstelling van de politie. Met andere woorden, de onderstaande stappen worden één voor één doorlopen, maar in ernstiger situaties kunnen er stappen worden overgeslagen. In gevallen waarin dit protocol niet voorziet, wordt gehandeld in de geest van dit protocol.
De stappen zijn:
1. Inschatting van de situatie
2. Xxxxxxx met leerlingen, studenten decaan/ klassendocent of directe betrokkene ( verder
genoemd “aangewezen contactpersoon”) van de leerling.
3. Xxxxxxx met aangewezen contactpersoon, directeur, leerling, student en (eventueel) ouders/verzorgers
4. Gesprek met (zorg)decaan, vertrouwenspersoon of zorg advies team (ZAT team)
5. Doorverwijzen hulpverlenende instantie
6. Inschakelen politie
7. Informele schorsing (bedenktijd)
8. (Formele) Schorsing
9. Doorverwijzing
10. Verwijdering
11. Schadevergoeding
12. Contacten met de pers
Een ander element in het ondernemen van stappen in het kader van schoolveiligheid is de verantwoordelijkheid van de leiding van. Deze volgorde is:
• de aangewezen contact persoon
• de opleidingsmanager / teamleider
• de sectordirecteur/ rector/ directeur
• het college van bestuur
1. Inschatting van de situatie
Bij ieder incident worden er eerst gesprekken gevoerd met het slachtoffer of de benadeelde en met de vermeende dader. De situatie wordt in geschat aan de hand van de volgende vragen:
• Wat is er gebeurd; wie is er bij betrokken; wanneer is het gebeurd?
• Is dit gedrag of vergelijkend ander gedrag bij deze jongere vaker voorgekomen?
• Wat is de ernst van het grensoverschrijdend gedrag?
• Handelt het om leerlingen, studenten van de betreffende school of dienen andere onderwijsinstellingen ingeschakeld te worden?
• Handelt de betreffende school de situatie zelfstandig af?
• Dient ook de politie in kennis te worden gesteld? In het protocol kan de betreffende school nagaan of het gedrag gemeld moet worden bij de politie, dus anders gezegd, is er sprake van wetsovertredend gedrag?
• Dient de politiecontactfunctionaris op de hoogte te worden gesteld of om advies worden gevraagd?
• Consultatie andere hulpverlenende instellingen, is dit nodig en zo ja, wie gaat dit regelen?
Afhankelijk van de uitkomsten van deze stap wordt overgegaan op stap 2 of direct naar een volgende stap.
2. Xxxxxxx met leerling, student en de aangewezen contactpersoon van de school
In de preventieve, of niet-gesanctioneerde, ronde zal getracht worden de leerling of student door middel van gesprekken te bewegen om zijn / haar gedrag te verbeteren. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan eventuele individuele problemen van de leerling of student die mogelijk verband houden met zijn / haar ongewenst gedrag. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd in het leerling-
studentendossier. Indien noodzakelijk zal er contact met ouders van minderjarige leerling of student worden opgenomen.
3. Xxxxxxx met de aangewezen contactpersoon, teamleider, directielid, opleidingsmanager en leerling of student, eventueel met ouders/verzorgers
De betreffende school kan de ouders / verzorgers inlichten over of het gedrag van de leerling of student, zonder toestemming van de leerling of student in geval de leerling of student jonger is dan 18 jaar, met toestemming van de leerling of student in geval deze 18 jaar of ouder is. Afspraken met eventuele sancties worden schriftelijk vastgelegd in studentendossier en per brief opgestuurd naar leerling of student en/of ouders.
4. Gesprek met (zorg)decaan, vertrouwenspersoon of zorg advies team
Het grensoverschrijdend gedrag kan besproken worden met de decaan, maar ook onder de aandacht gebracht zijn via de vertrouwenspersoon. Hij/zij onderneemt verdere stappen, eventueel met inschakeling van deskundigheid uit het ZAT team. De decaan of de vertrouwenspersoon adviseert de aangewezen contactpersoon en de opleidingsmanager over de situatie. De decaan kan doorverwijzen naar andere hulpverlenende instanties. De vertrouwenspersoon handelt overeenkomstig de mogelijkheden die hij/zij heeft vanuit zijn/haar functie.
5. Doorverwijzing naar een (hulpverlenende)instantie
Hulp kan naast door de (zorg)decaan worden verleend door alle verantwoordelijke betrokkenen binnen de betreffende school. Ook kunnen ouders en studenten zelf vragen hoe ze het beste kunnen handelen.
Hulpmogelijkheden zijn o.m.: − Huisarts − GGD – Politie – Bureau HALT, indien de dader minderjarig Leerplichtambtenaar - Bureau Jeugdzorg − Vertrouwensinspecteur Onderwijs – Xxxxxx Xxxxx − Bureau Slachtofferhulp – Centrum voor seksueel geweld.
6. Inschakelen politie
Indien er sprake is van een door de betreffende school verboden gedraging waarbij tevens de wet wordt overtreden, wordt de politie ingeschakeld. Het inschakelen van de politie geschiedt door of namens de directie van de betreffende school. In het geval van minderjarigheid worden altijd de ouders op de hoogte gebracht in verband de informatieplicht c.q. zorgplicht.
Zie ook art. 5.5.2 van deze samenwerkingsovereenkomst. Wanneer namens de school aangifte wordt gedaan kan dit een willekeurige persoon, die gemachtigd is tot het doen van aangifte namens de school zijn. Wanneer er sprake is van een strafbaar feit waarvan de medewerker van school slachtoffer of benadeelde is, is deze persoon ook de persoon die aangifte doet. In bepaalde gevallen kan er aanspraak worden gedaan op het vermelden van een domicilieadres.
7. Maatregel docent
In deze fase kan de leerling of student gedurende een bepaalde tijd de toegang tot de lessen worden ontzegd. De maatregel kan direct, maar tijdelijk worden uitgevoerd indien dit de goede voortgang van de onderwijsactiviteit naar het oordeel van de docent verhindert.
8. Schorsing
In deze fase wordt de leerling of student formeel voor de duur van één tot maximaal vijf dagen geschorst. De student kan eventueel een terreinverbod opgelegd krijgen. De besluitvorming vindt plaats door de directie of hoger gelegen college van bestuur. Bij schorsing vanaf 2 dagen wordt de Onderwijsinspectie en de leerplichtambtenaar op de hoogte gebracht.
Voor de MBO scholen wordt dit binnenkort wettelijk geregeld en deze wet – en regelgeving wordt met dit convenant gevolgd.
9. Doorverwijzing
Na de terugkeer kan blijken dat het gebeurde een zo grote impact heeft gehad op de leerling of student zelf, de medeleerlingen en medestudenten of het gehele organisatie dat in overleg met de ouders en begeleiders geadviseerd kan worden een leerling of student op de middellange termijn over te plaatsen naar een andere onderwijsinstelling of onderwijsarrangement. Andere onderwijsinstellingen uit het netwerk bieden deze leerling of student de mogelijkheid een nieuwe start te maken. Het initiatief hiertoe wordt genomen door de teamleider, directie van de school of de opleidingsmanager.
10.Verwijdering
De leerling of student wordt niet meer toegelaten tot school. De directie neemt het besluit of er wordt overgegaan tot definitieve verwijdering. De directie informeert de leerplichtambtenaar en Onderwijsinspectie over de verwijdering.
11.Schadevergoeding
Indien er sprake is van schade aan eigendommen van de school dan worden deze verhaald op de leerling of student. De directie stuurt de leerling of student en eventueel de ouders hier een brief over. De school kan hiervan afwijken mocht dit in bepaalde gevallen niet wenselijk zijn.
12.Contacten met de pers
Een incident kan leiden tot aandacht van de media. Het is van belang dat de informatie die in de pers verschijnt juist is en geen onnodige schade berokkent aan personen of aan de organisatie als geheel. Om de informatievoorziening rond een incident te stroomlijnen, wordt het team communicatie in kennis gesteld van het voorval. De perscontactpersoon van de school voert de regie over contacten
met de pers. In het geval van een strafbaar feit zal dit altijd in overleg met de afdeling voorlichting van de politie geschieden.
De volgende gedragingen worden in het handelingsprotocol nader omschreven.
1. Fysieke agressie en intimidatie
2. Verbale agressie en intimidatie, ernstige belediging en discriminatie, waaronder pesten
3. Drugsbezit, -handel en -gebruik / alcoholgebruik en -bezit
4. Vernieling
5. Wapenbezit
6. Diefstal
7. Vuurwerkbezit en -handel
8. Seksuele intimidatie
9. Ongewenst bezoek
10. Incidenten van en naar school
11. Procedure schoolverzuim
12. Radicalisering
13. Misbruik sociale media
Per onderwerp wordt eerst een algemene en een juridische definitie beschreven, gevolgd door een toelichting. Daarna wordt vermeld welke maatregelen de betreffende school kan nemen, wat de politie en het Openbaar Ministerie doet of kan doen en welke hulpmogelijkheden er zijn.
Raakvlakken met andere onderwerpen en documenten
Dit protocol kent raakvlakken met andere onderwerpen en ‘regelgevende’ documenten die op de verschillende scholen van toepassing zijn. Dit protocol is hier een aanvulling op waarbij per situatie maatwerk geleverd dient te worden.
Algemene definitie
Onder fysieke agressie wordt verstaan het uitoefenen van enig feitelijk geweld op het lichaam van een ander. We spreken van pesten wanneer er sprake is van langdurig uitoefenen van geestelijk of lichamelijk geweld door een of meerdere leerlingen of studenten tegen een leerling of medestudent.
Pesten kan verbaal of fysiek zijn, maar kan ook betekenen dat iemand wordt genegeerd of buitengesloten. Pesten is een fenomeen dat door duidelijk moet worden onderkend en herkend door docenten, andere medewerkers en leidinggevenden. De gevolgen voor het slachtoffer - nu en op latere leeftijd - kunnen desastreus zijn. Dit geldt voor zowel slachtoffer als pester.
Juridische definitie
Eenvoudige mishandeling (art. 300 WvS)
Opzettelijk pijn of letsel veroorzaken (onder opzet valt ook het mogelijkheidsbewustzijn). Onder pijn wordt mede verstaan een min of meer hevig onaangename lichamelijke gewaarwording (bijv. een flinke klap). Aan mishandeling wordt opzettelijke benadeling van de gezondheid gelijkgesteld (bijv. opzettelijk bedorven etenswaren verstrekken of het onthouden van zorg bij kinderen).
Zware mishandeling (art. 302 WvS) Idem, met voorbedachten rade (art. 303 WvS)
Het opzettelijk (mogelijkheidsbewustzijn), al dan niet met voorbedachten rade, toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De opzet is gericht op het toebrengen van zwaar letsel (bijv. botbreuken).
Vechterij (art. 306 WvS)
Het opzettelijk deelnemen aan een aanval (initiatief gaat uit van partij) of vechterij (initiatief gaat uit van beide of nog meer partijen) waarin onderscheiden personen zijn gewikkeld (minstens 3).
Openlijke geweldpleging (art. 141 WvS)
Er wordt geweld gepleegd door meer mensen tezamen tegen personen of goederen. Er moeten minimaal twee daders zijn die gezamenlijk (verenigd) het geweld uitoefenen. Bovendien moet het geweld openlijk, onverholen en niet heimelijk zijn, dus plaatsvinden op een plaats waar publiek aanwezig is dan wel doorgaans aanwezig is.
Toelichting
Fysiek geweld dient veelal om een ander naar zijn hand te zetten (te onderwerpen) en daarmee zijn eigen positie te versterken binnen een groep. Het kan een inleiding zijn voor intimidatie (zie verbale agressie).
Afgezien van fysieke gevolgen (pijn/letsel) en aantasting van persoonlijke vrijheden komt een slachtoffer vrijwel zeker onder zware psychische druk te staan. Deze vorm van agressie kan niet getolereerd worden.
Voor strafrechtelijke aanpak is meestal een aangifte nodig. Het duidelijk stelling nemen van de betreffende school is hier doorslaggevend. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door een organisatie die een duidelijk en krachtig signaal afgeeft in de richting van de dader (repressief) en omgeving (preventief).Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk, evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring.
Maatregelen vanuit de school
Het inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen. Indien het uitgeoefende geweld in geval van eenvoudige mishandeling bestaat uit een niet meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis, (bijv. klap met vlakke hand op rug) kan de school zelf op deze gedraging reageren. Is er sprake van meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis (xxxx.xx elkaar trappen van slachtoffer), letsel, structureel agressief gedrag door een dader of als er sprake is van groepsoptreden dan wordt ook de politie gewaarschuwd.
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregel(en).
• Ouders informeren. (minderjarig altijd en meerderjarig met toestemming leerling of student) Secundair, indien er sprake is van een aangifte:
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie.
• Alle relevante informatie i.v.m. feiten en personen doorgeven aan de politie.
• Het slachtoffer wordt ondersteund bij het doen van aangifte.
Maatregelen politie
• De zaak wordt in onderzoek genomen in overleg met Openbaar Ministerie.
• Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt (gezien het ernstige karakter van deze delicten is HALT verwijzing niet mogelijk, met uitzondering van vernieling of openlijk geweld tegen goederen).
• Ouders dader en slachtoffer informeren.
Maatregelen OM
• Het proces-verbaal kan worden afgedaan door middel van een aanbod door de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding of een combinatie van genoemde maatregelen.
• De aangever kan indien hij/zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden.
Algemene definitie
Onder verbale agressie wordt verstaan het verbaal of schriftelijk of bedreigen, discrimineren, intimideren, ernstig beledigen of uitschelden van een persoon.
We spreken over pesten wanneer één of meerdere studenten langdurig verbaal of fysiek geweld uitoefenen tegen een medestudent. Pesten kan verbaal, non-verbaal of fysiek zijn. Ook ‘digitaal pesten’, het pesten via mail, internet of andere digitale media, valt onder deze definitie. De school treft maatregelen ter voorkoming en bestrijding van pesten. Het fenomeen pesten dient in een zo
vroeg mogelijk stadium herkend te worden. De gevolgen voor het slachtoffer, maar ook voor de pester kunnen(ook op latere leeftijd) aanzienlijk zijn.
Juridische definitie
Bedreiging met (art. 285 WvS):
• openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen of goederen
• enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht
• verkrachting
• feitelijke aanranding van de eerbaarheid
• enig misdrijf tegen het leven gericht
• gijzeling
• mishandeling
• brandstichting
Intimidatie (art. 284 WvS)
Een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden.
Een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden.
Smaad en laster (art. 261 WvS)
Opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden door tenlastelegging van een bepaald feit met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, ook schriftelijk (smaadschrift) indien verspreid of openlijk tentoongesteld.
Eenvoudige belediging (art. 266 WvS)
Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt hetzij in het openbaarmondeling, bij geschrift of afbeelding aangedaan, hetzij in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding aangedaan.
Discriminatie (art.137c t/m f WvS)
Het opzettelijk uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of seksuele geaardheid, ook schriftelijk.
Toelichting
Wanneer verbaal geweld niet gepaard gaat met enige feitelijkheid (dus moeilijk aantoonbaar of aanwijsbaar is) en er geen sprake is van een structureel karakter, treft de school zelf maatregelen. Verbale agressie is heel moeilijk bewijsbaar. Anderen, die het gehoord hebben, kunnen in dit geval een getuigenverklaring afleggen. Daarom verdient het aanbeveling dat de organisatie dit zelf aanpakt. De politiecontactpersoon kan voor advies worden benaderd. Gaat het verbaal geweld wel gepaard met enige feitelijkheid die de bedreiging of intimidatiekracht bijzet, dan zal ook de politie moeten worden gewaarschuwd. Dit geldt ook als er sprake is van herhaling of structureel karakter. Bedreiging en/of intimidatie dienen vaak om een ander naar zijn hand te zetten of zijn wil op te leggen en daarmee zijn eigen positie te versterken binnen een groep. Afgezien van de aantasting van de persoonlijke vrijheden van het slachtoffer komt deze vrijwel zeker onder zware psychische druk te staan. Deze vorm van agressie kan niet getolereerd worden.
Voor strafrechtelijke aanpak is meestal een aangifte nodig. Het duidelijk stelling nemen van de school is hier doorslaggevend. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door een organisatie die een duidelijk en krachtig signaal afgeeft in de richting van de dader (repressief) en omgeving (preventief).Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk, evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring.
Maatregelen vanuit de school
Ten aanzien van pesten is een preventieve aanpak het meest effectief, voornamelijk gericht op leerlingen of studenten. De curatieve aanpak is een meersporenaanpak waarin er met alle betrokkenen (slachtoffer, pester, medeleerlingen, medestudenten, ouders en personeel) gesproken wordt over hun bijdrage bij het voorkomen en bestrijden van pesterijen. Probleemoplossende gesprekken worden in principe gevoerd door de aangewezen contactpersoon of directe leraar. Vaak zal de aanpak ook besproken worden met het team en de teamcoördinator of directie. Indien deze gesprekken uiteindelijk niets opleveren komen maatregelen in beeld. Wanneer het om een strafrechtelijke aanpak gaat, zijn student, ouders en/of de school van mening dat de situatie van dien
aard dat inschakeling van de politie (op basis van feitelijkheid) kan bijdragen aan het welbevinden van het slachtoffer en/of het doen stoppen van de pesterijen c.q. verbale agressie.
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregelen.
• Eventueel de politie op de hoogte stellen of om advies vragen.
Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie:
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
• Het slachtoffer wordt ondersteund bij het doen van aangifte.
Maatregelen politie
• Tegen verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt(gezien het ernstige karakter van deze delicten is HALT verwijzing in deze delicten niet mogelijk)
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
Maatregelen OM
• Bij recidive of een ernstige vorm van verbale agressie kan het proces-verbaal worden afgedaan door middel van een aanbod door de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding of een combinatie.
• De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden.
Algemene definitie
Het voorhanden hebben van alcohol en drugs is niet toegestaan, evenals het voorhanden hebben van medicijnen welke niet aantoonbaar in het belang van de eigen gezondheid zijn. Deze moeten worden ingeleverd. Ook het handelen in/verstrekken van drugs of bedoelde medicijnen is verboden. Het verplicht aanwezige schoolreglement bevat regelgeving ten aanzien van roken, alcohol, cannabis en overige drugs.
Juridische definitie
• Het gebruik van hard- en softdrugs, zoals heroïne, cocaïne, cannabis, XTC en paddo’s en gedragingen met betrekking tot deze drugs zijn verboden op basis van de Opiumwet en deels ook de Warenwet.
• Het handelen in hard- en softdrugs is eveneens verboden op basis van de Opiumwet.
• Voor gebruik en bezit van alcohol geldt de Drank- en Horecawet, waarin tevens is aangegeven dat verkoop van alcohol aan jongeren beneden de 18 jaar is verboden.
• Het roken van tabak in openbare gebouwen, zoals onderwijsinstellingen, is verboden bij de Tabakswet, met uitzondering van daarvoor specifiek aangewezen ruimten.
• Voor productie en/of handel in geneesmiddelen die als drugs worden gebruikt, is de Geneesmiddelenwet van toepassing.
Toelichting
Wanneer door signalen of uit een gesprek blijkt dat een student onder invloed is, dan zal de school hierop reageren. De leerling of student die onder invloed van alcohol of drugs de lessen volgt, zal uit de les verwijderd worden. Goede of slechte studieprestaties zijn hierbij niet doorslaggevend. Enerzijds tast drugs- en alcoholgebruik/-bezit het leefklimaat binnen een onderwijsinstelling aan en anderzijds is het een directe bedreiging voor de onderwijsdoelstellingen.
Het onderscheid tussen het voorhanden hebben van drugs voor eigen gebruik dan wel het voorhanden hebben van drugs bestemd voor de handel is moeilijk te trekken. Vandaar de volgende grenslijn: indien jongeren drugs voorhanden hebben en dit aan anderen uitdelen, al dan niet met winstbejag, wordt de politie ingeschakeld. Enerzijds om de drempel om drugs te gebruiken hoog te houden en anderzijds om een duidelijk en goed te hanteren beleid te voeren.
Minderjarigen mogen ook niet in het bezit zijn van softdrugs voor eigen gebruik. Immers coffeeshops mogen slechts aan meerderjarigen verkopen. Bij middelengebruik dan wel handel moet de grens op nul gesteld worden, inhoudende dat drugs in het geheel niet getolereerd worden.
De school verbiedt het om alcohol, drugs of medicijnen die niet aantoonbaar door een arts zijn voorgeschreven binnen de gebouwen of het terrein van de school te brengen. Ingeval de school kennis heeft dan wel een redelijk vermoeden heeft, dat een persoon drugs/medicijnen binnen de school of op het terrein heeft gebracht of voorhanden of op andere wijze onder zich heeft, wordt deze persoon bewogen tot afgifte van deze goederen. De school geeft hiervoor geen schadevergoedingen is niet aansprakelijk voor schade, in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel.
De school verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot gebouw of terrein van de school. Dit wordt vooraf in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt intern
rechtmatigheid van het handelen verkregen. Ingeleverde drugs en medicijnen worden ter vernietiging overgedragen aan de politie.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting).
Primair:
• Toepassen maatregelen
• Drugs afgeven aan de politie
• In principe de politie op de hoogte stellen of om advies vragen (met name wanneer jongeren drugs op school uitdelen, al dan niet met winstbejag)
• Bepalen welke instantie te betrekken bij hulpverlening, verwijzing en preventieactiviteiten.
Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie:
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie
• Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
Maatregelen politie
Indien door de school wordt aangegeven dat contact wenselijk is, bijvoorbeeld ten behoeve van informatie over verkooppunten, wordt met de politie contact gelegd.
• Er wordt tegen de persoon proces-verbaal opgemaakt.
• De ouders van de verdachte worden geïnformeerd.
Maatregelen OM
Het proces-verbaal kan gevolgd worden door een aanbod door de Officier van Justitie, in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie en begeleiding of een combinatie.
Juridische definitie
Vernieling (art. 350 WvS)
Het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of weg maken van een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. De dader moet dus de opzet (mogelijkheidsbewustzijn) hebben om genoemde vernieling te plegen en daarbij moet hij daadwederrechtelijk, dus zonder toestemming/instemming van de eigenaar, doen. Ook graffiti valt onder de werking van deze definitie. Immers: het herstellen van de schade brengt zodanige inspanning en kosten met zich mee dat van beschadiging kan worden gesproken.
Openlijke geweldpleging (art. 141 WvS)
Het openlijk en met verenigde krachten geweld plegen tegen personen en goederen. Er moeten minimaal twee daders zijn die gezamenlijk (verenigd) het geweld uitoefenen. Bovendien moet het geweld openlijk, onverholen en niet heimelijk zijn, dus plaatsvinden op een plaats waar publiek aanwezig is dan wel doorgaans aanwezig is.
Baldadigheid (art. 424 Sr. WvS)
Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met een boete van de eerste categorie
Toelichting
Vernieling is het gericht stukmaken van iets, een uiting van disrespect voor andermans eigendommen. Vaak komt het voort uit een (algemeen) gevoel van onvrede met zijn eigen positie (afgunst, boosheid, verveling) het geen zich dan uit in vernielen. Zeker als de vernieling zich richt op een specifiek (bewust gekozen) slachtoffer zal aandacht aan de achtergronden van de vernieling moeten worden besteed om herhaling of verergering van maatregelen tegen het slachtoffer te voorkomen. Van baldadigheid of straatschenderij is sprake wanneer de vernieling niet gericht plaatsvindt, maar meer als ongewild gevolg van een actie. Voorbeelden hiervan zijn onder ander schade door sneeuwballengooien of het omtrappen van vuilcontainers.
Wanneer sprake is van eenvoudige vernieling met niet meer dan geringe schade, waarbij schadevergoeding of schadeherstel kan worden bereikt, treedt de school op als bemiddelaar met betrekking tot de schaderegeling. Het doel hierbij is dat de partijen (gedupeerden en daders) de zaak onderling regelen.
De school heeft daarin geen taak om te schade te regelen. Wel treft het de school zelf maatregelen tegen het ongewenste gedrag.
Indien het gaat om een vernieling van meer dan geringe omvang of schade, er sprake is van herhaling of groepsdelict of als schadevergoeding / schadeherstel niet kan worden bereikt, zal ook de politie in kennis gesteld worden.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting).
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregelen
• Bemiddeling in schadevergoeding of schadeherstel door de dader
• Eventueel zelf vorderen van schadevergoeding.
• In principe de politie op de hoogte stellen of om advies vragen Secundair, indien er sprake is van:
• Een vernieling met meer dan geringe schade
• Vernieling door een groep leerlingen of studenten
• Getoonde onwilligheid met betrekking tot schadeherstel / schadevergoeding.
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie.
• Bemiddelen in schadevergoeding door ouders/verzorgers dader.
• Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
• Het slachtoffer ondersteunen en stimuleren bij het doen van aangifte.
Maatregelen politie
• Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt.
• Indien aan de criteria wordt voldaan wordt de verdachte naar HALT verwezen, afhankelijk van de waarde van de schade en indien de student minderjarig is.
• Het informeren van ouders dader en slachtoffer.
• In schadevergoeding tussen (ouders) dader en slachtoffer wordt bemiddeld.
Maatregelen OM
Het proces-verbaal kan door middel van een verwijzing naar Halt worden afgedaan. De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden.
Algemene definitie
Het voorhanden hebben van voorwerpen die het karakter van een wapen dragen of die als wapen worden aangewend en waarvan het voorhanden hebben in verband met het volgen van onderwijs niet noodzakelijk is.
Juridische definitie
De bij Wet verboden wapens en de gedragingen die met deze wapens verboden zijn, zijn gedefinieerd in de Wet Wapens en Munitie. Hier is geen korte juridische definitie voor te geven.
Toelichting
Veel onder jeugdigen circulerende wapens vallen niet onder de werking van de Wet Wapens en Munitie omdat ze qua afmeting of model net even iets anders zijn. Toch zijn veel van deze wapens daardoor niet minder gevaarlijk en daarmee onwenselijk. Hierbij valt ter denken aan zakmessen of gewone messen maar ook een wapenstok of honkbalknuppel. In het kader van het volgen van onderwijs is het bezit/voorhanden hebben van wapens en voorwerpen niet alleen onnodig, maar tevens gevaarlijk en bedreigend voor het klimaat binnen een onderwijsinstelling.
De school verbiedt het om voorwerpen die het karakter van een wapen dragen evenals voorwerpen die als wapen kunnen worden gehanteerd (wanneer bijvoorbeeld een schroevendraaier wordt gebruikt om mee te dreigen) in bezit te hebben of als wapen te hanteren.
Wanneer de school kennis heeft, dan wel een redelijk vermoeden heeft dat een persoon een dergelijk wapen bezit of ziet dat een voorwerp als wapen wordt gehanteerd binnen in of rondom een vestiging van de school, zal de bezitter van het voorwerp worden bewogen tot afgifte. Vervolgens worden de wapens ter vernietiging aan de politie over gedragen. De school geeft hiervoor geen schadevergoeding en is niet aansprakelijk voor schade in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel.
De school verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot het gebouw of terrein. Dit wordt vooraf in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt rechtmatigheid van handelen verkregen. Afgegeven wapens en bedoelde voorwerpen worden ter vernietiging overgedragen aan de politie.
Indien het om wapens en gedragingen gaat die vallen onder de werking van de Wet Wapens en Munitie is politioneel optreden vereist. De politie wordt in kennis gesteld. De politie kan om advies gevraagd worden of het gaat om een wettelijk verboden wapen.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting).
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregelen.
• Ingeleverde wapens en voorwerpen afgeven aan de politie.
• Eventueel politie op de hoogte stellen en/of om advies vragen.
Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie.
• Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
Maatregelen politie
• Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt.
• Ouders van verdachte en slachtoffer informeren.
Maatregelen OM
Het proces-verbaal kan worden afgedaan door middel van een aanbod door de Officier van Justitie; dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie en begeleiding of een combinatie.
Juridische definitie
Eenvoudige diefstal (art. 310 WvS)
Enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegnemen met het oogmerk het wederrechtelijk toe te eigenen. Het doel van het wegnemen moet de toe-eigening zijn; om er als heer en meester over te gaan beschikken. Als een goed wordt gestolen met de bedoeling om het te verkopen, blijft het diefstal. Immers, er wordt dan gehandeld alsof er als heer en meester over beschikt wordt.
Gekwalificeerde diefstal (art. 311 WvS)
• idem 310 Sr, bij gelegenheid van brand, ontploffing;
• idem 310 Sr, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
• idem 310 Sr, indien de dader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of vals kostuum.
Diefstal met geweld (art. 312 WvS)
Idem 310/311 Sr, indien voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken van zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij het bezit van het gestolen goed te verzekeren.
Afpersing (art. 317 WvS)
Met het doel zichzelf of een ander te bevoordelen, iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingen tot het afgeven van enig goed dat geheel of ten dele aan diegene of een derde toebehoort.
Afdreiging (art. 318 WvS)
Idem 317 Sr, met dien verstande dat het dreigmiddel geen geweld is maar smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim.
Handel en heling (art. 416 en 417 bis WvS)
Opzet- dan wel schuldheling: Het kopen, krijgen of voor handen hebben van gestolen of illegale goederen, bijv. het te koop aanbieden of kopen van bromfietsonderdelen, autoradio’s, vuurwerk, kleding, cd’s e.d. waarvan vermoed kan worden dat die goederen gestolen of illegaal te koop worden aangeboden.
Toelichting
In geval van een incidentele kleine diefstal, waarbij geen kwalificaties als bedoeld in 311/312/317/318 Sr voorkomen en waarbij de schadevergoeding of teruggave van het gestolen goed kan worden bereikt, treft de school zelf maatregelen, afhankelijk van de wens van de benadeelde. Indien het gaat om herhaling of om een goed met meer dan geringe waarde of indien wordt voldaan aan een van de kwalificaties genoemd in de artikelen 311/312/317/318 Sr., dan wel als schadevergoeding of teruggave niet mogelijk is, dan zal de school naast de te nemen maatregelen ook de politie in kennis stellen.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting).
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregelen.
• Bemiddeling in teruggave of schadevergoeding gestolen goed.
Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie.
• Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
• Het slachtoffer ondersteunen en stimuleren bij het doen van aangifte.
Maatregelen politie
• Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Indien aan criteria voldaan wordt, verwijzen van de verdachte naar HALT (indien student minderjarig).
• Bemiddeling bij teruggave of schadevergoeding gestolen goed.
• Ouders dader en slachtoffer informeren.
Maatregelen OM
Het proces-verbaal kan door middel van een verwijzing naar Halt worden afgedaan, afhankelijk van de waarde van het goed.
Bij recidive of een ernstige vorm van diefstal kan het proces-verbaal worden afgedaan door middel van een aanbod door de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, of een combinatie hiervan.
De aangever kan indien hij/zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden.
7. Vuurwerkbezit en –handel
Algemene definitie
Het voorhanden hebben van en/of handelen in vuurwerk.
Juridische definitie
Het voorhanden hebben van en/of handelen in vuurwerk buiten de daartoe aangewezen periode, als ook het voorhanden hebben van of handelen in verboden vuurwerk ongeacht de periode.
Toelichting
Vuurwerk hoeft op zich niet gevaarlijk te zijn, mits het gaat om goedgekeurd vuurwerk en als het op voorgeschreven wijze wordt afgestoken. Bij het afsteken van vuurwerk in of nabij groepen mensen, zoals op schoolpleinen, is echter reëel gevaar voor (ernstig) letsel aanwezig. Zeker als het afsteken ervan een ‘spel’ of ‘sport’ wordt. Ontploffend vuurwerk veroorzaakt doorgaans onrust onder mensen het geen tot irritatie of agressie kan leiden. Daarnaast veroorzaakt ontploffend vuurwerk doorgaans een zodanige geluidsoverlast en hinder voor de lessen. De school verbiedt om deze redenen vuurwerk mee te nemen in de school of op het terrein hiervan.
Als de school weet of vermoedt, dat een persoon vuurwerk heeft meegenomen in het gebouw of terrein van de school, wordt dit vuurwerk ingenomen. Als het om een substantiële hoeveelheid gaat, kan dit ter vernietiging aan de politie worden overgedragen. De school geeft hiervoor geen schadevergoeding en is niet aansprakelijk voor schade in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. Het verbod om vuurwerk mee te nemen, voor handen te hebben of op andere manier onder zich te hebben in de gebouwen of het terrein van de school, geldt als voorwaarde tot toelating tot gebouw of terrein. Dit wordt in het schoolreglement kenbaar gemaakt, zodat er rechtmatig tegen kan word
Wanneer sprake is van verboden vuurwerk zal de school altijd de politie inschakelen. Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een meer dan één stuk vuurwerk, of om handel in vuurwerk buiten de daartoe toegestane periode. De politie kan om advies worden gevraagd ten aanzien van de vraag of het gaat om een wetsovertreding, de xxxxx ervan en of aangifte wenselijk is.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting).
Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Toepassen maatregelen.
• Ingeleverd vuurwerk, indien een substantiële hoeveelheid, afgeven aan de politie.
• Eventueel politie op de hoogte stellen en/of om advies vragen.
Secundair, indien er sprake is van verboden vuurwerk (strijkers en dergelijke), bezit buiten de toegestane periode, van een meer dan geringe hoeveelheid (meer dan één stuk) vuurwerk, handel in vuurwerk, afsteken van vuurwerk buiten de toegestane periode, kan de school:
• Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren.
• De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie.
• Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
Maatregelen politie
Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Indien aan criteria wordt voldaan (bij minderjarige student) wordt naar HALT verwezen. Ouders/verzorgers verdachte informeren.
Maatregelen OM
Het proces-verbaal kan door middel van een verwijzing naar Halt worden afgedaan in geval van een minderjarige leerling of student.
Bij recidive of een grote schaal van in bezit hebben of handel kan het proces-verbaal worden afgedaan door middel van een aanbod door de Officier van Justitie; dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding of een combinatie van deze maatregelen.
Algemene definitie
Hiervan is sprake indien iemand wordt geconfronteerd met ongewenste seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag dat door degene die hiermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren. Het gaat hierbij om gedrag dat plaatsvindt binnen of in samenhang met de onderwijssituatie en kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn.
Wanneer er sprake is van seksueel misbruik door een medewerker van de school gaat het om een zedenmisdrijf. Bij een zedenmisdrijf geldt een aangifte- en meldplicht. Deze wettelijke aangifte en meldplicht is beperkt tot seksueel misbruik van leerlingen of studenten die op het moment van het misbruik jonger zijn dan achttien jaar.
Toelichting
Onderwijsinstellingen zijn verplicht een veilig leer- en werkklimaat te creëren voor leerling en of studenten en personeelsleden. Seksuele intimidatie komt binnen alle typen onderwijsinstellingen voor.
De seksuele intimidatie is vaak een kwestie van machtsverschil tussen leraren, leerling en studenten, tussen mannen en vrouwen. Seksuele intimidatie kan zich bij verschillende partijen voordoen:
• student - student
• personeel - student
• student - personeel
• personeel - personeel
Het ondergaan van seksuele intimidatie heeft vaak nadelige gevolgen voor betrokkene. Voor leerlingen of studenten kan dit een aanleiding zijn een ander vak te kiezen of van school te gaan. Verzuim en slechte leerprestaties kunnen het gevolg zijn. Ook kunnen zij later psychische en/of emotionele schade ondervinden.
Seksuele intimidatie kan een heel scala van fysieke handelingen omvatten zoals: knuffelen, zoenen, op schoot nemen, handtastelijkheden, weg versperren, tegenaan gaan staan, moed willig botsen.
Seksuele intimidatie kan zich echter ook in verbale vorm manifesteren zoals: iemand op een bepaalde manier aanspreken, seksueel getinte opmerkingen, dubbelzinnigheden, seksueel getinte grappen, schuine moppen, stoere verhalen rond seksuele prestaties, opmerkingen over uiterlijk en kleding, vragen naar seksuele ervaringen, uitnodigingen met bijbedoelingen, afspraakjes willen maken, uitnodiging tot seksueel contact, bedreigingen.
Tevens kan de intimidatie ook in de vorm van non-verbaal gedrag geuit worden zoals: staren, gluren, lonken, knipogen, in kleding gluren, seksueel getinte cadeautjes. Alleen degene die last heeft van seksuele intimidatie kan een klacht indienen, al dan niet met hulp van de contactpersoon van de school of via de vertrouwenspersoon bij de eventuele aanwezige klachten commissie of het bevoegd gezag.
Meldplicht seksueel misbruik en seksuele intimidatie
Wanneer een personeelslid seksueel misbruik pleegt jegens een leerling of student of als hiervan vermoedens bestaan, zijn besturen van onderwijsinstellingen verplicht om direct contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Als uit overleg met de vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie blijkt dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat dit misbruik heeft plaatsgevonden, dan dient het bestuur daarvan onmiddellijk aangifte te doen.
Personeelsleden zijn wettelijk verplicht het bestuur van de school direct te informeren wanneer zij op de hoogte zijn van seksueel misbruik of seksuele intimidatie van een student of personeelslid.
Maatregelen vanuit de school
• De school heeft een interne vertrouwenspersoon aangesteld en kan waar nodig contact opnemen met een vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie.
• Indien sprake van seksuele intimidatie worden bij minderjarigen altijd de ouders/verzorgers van het slachtoffer, na overleg met de vertrouwenspersoon, en de aangeklaagde op de hoogte gesteld.
• Door de school wordt aan het personeel, leerling of studenten en ouders/verzorgers informatie verschaft over hoe op de school wordt omgegaan met seksuele intimidatie, welke mogelijkheden er zijn om een klacht in te dienen. Tevens zet de school zich in om preventieve activiteiten en maatregelen uit te voeren.
Maatregelen politie
Indien door het slachtoffer officieel een klacht wordt ingediend bij de politie kan hier de procedure in gang worden gezet. Deze procedure gaat via de politie, Openbaar Ministerie en de rechtbank.
Maatregelen OM
Afhankelijk van de ernst van het feit, kan het proces-verbaal worden afgedaan door middel van een aanbodtransactie via de Officier van Justitie dan wel door middel van het aanbrengen van de zaak bij de Kinderrechter / Meervoudige kamer.
De aangever wordt over het verloop van de zaak geïnformeerd.
9. Ongewenst bezoek in en rond de school
Algemene definitie
Bij ongewenst bezoek kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personen in of rond de school met criminele activiteiten (dealen, heling) leerling en of studenten van andere onderwijsinstellingen die problemen veroorzaken die komen om iemand te intimideren/mishandelen, bijvoorbeeld ouders die verhaal komen halen bij leerlingen of studenten, personeel, directie.
Juridische definitie
Zich bevinden op verboden grond (artikel 461 WvS)
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Lokaalvredebreuk (artikel 139 WvS)
Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, vaneen valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Toelichting
Bovenstaande wordt als bedreigend of erg onprettig ervaren. Zeker als daadwerkelijk sprake is van bedreigingen of als er fysiek of verbaal geweld wordt gebruikt heeft dit een negatief effect op het veiligheidsgevoel in en rond de organisatie.
Wanneer de persoon in kwestie ondanks deze waarschuwing toch terugkomt, dan heeft elke burger in Nederland het recht om een verdachte op heterdaad aan te houden. De directie kan dit recht dus gebruiken om jongeren, ouders of andere lieden aan te spreken als zij ondanks waarschuwingen toch zonder toestemming de school of het terrein betreden. Hetzelfde geldt in geval van lokaalvredebreuk.
Maatregelen vanuit de school
Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet de politie in te schakelen.
• Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt:
• Personeel van de school kan mensen wegsturen die en rond de school lopen en daar niets te zoeken hebben wegsturen en een waarschuwing geven.
• Personeel van de school kan ouders/verzorgers van verdachte jongere informeren en verzoeken om het ongewenste gedrag te doen stoppen.
• De directie van de school kan, wanneer de problemen aanhouden, als tweede stap een schriftelijk toegangsverbod uitreiken.
Secundair, indien er sprake is van betreding gebouw of terrein ondanks toegangsverbod:
• De school kan dan betreffende persoon aanhouden (zorg voor getuigen) en de politie bellen.
• (Let op: aanhouding is niet hetzelfde als vasthouden of opsluiting. Betreffende persoon zou
dat namelijk kunnen aanmerken als ‘gijzeling’ of wederrechtelijke vrijheidsberoving.)
• Bij herhaling of toename (kwalitatief en/of kwantitatief) van de problematiek kan de school de politie bellen.
Maatregelen politie
• Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt.
• Ouders/verzorgers verdachte jongere informeren en verzoeken om het ongewenste gedrag te doen stoppen.
Maatregelen OM
• Indien het een volwassene betreft kan voor het PV ter zake van overtreding 461 SR een transactie worden aangeboden of verdachte worden gedagvaard voor de kantonrechter.
• Indien het een minderjarige betreft en er is geen sprake van recidive kan de jongere naar Halt worden verwezen. Ingeval van recidive kan een transactie worden aangeboden.
10.Incidenten van en naar school
Incidenten van leerlingen tijdens school- en pauzeroutes zijn van belang voor de beeldvorming en uitstraling van de school naar de omgeving. Leerlingen/studenten leggen vaak een vaste route af van trein/busstation/huis van en naar school en naar winkel(centra) tijdens de pauzes. Achterhalen wie waar incidenten heeft veroorzaakt, is te achterhalen door een goede samenwerking met andere partijen zoals politie, stadstoezicht, etc. Bij een aanhouding kan contact worden gezocht met de scholen in de omgeving en ook afdoening kan in samenwerking met de school plaatsvinden.
Algemene definitie
Er zijn drie soorten schoolverzuim te onderscheiden:
a. Absoluut schoolverzuim
Een leerplichtige jongere staat niet bij een school/onderwijsinstelling ingeschreven.
b. Wettelijk verzuim
Een leerplichtige jongere is drie dagen ongeoorloofd afwezig of meer dan 16 uur in vier aaneengesloten weken. De school is verplicht dit verzuim te melden aan de leerplichtambtenaar. Voor de overige vormen van verzuim is er sprake van een discretionaire bevoegdheid.
c. Relatief schoolverzuim
Een leerplichtige jongere staat wel ingeschreven bij een school/onderwijsinstelling, maar deze wordt ongeoorloofd gedurende een lange of korte periode niet bezocht.
Relatief schoolverzuim wordt onderverdeeld in:
a. Luxe verzuim
Leerplichtige jongeren worden thuisgehouden of blijven zelf thuis uit luxe overwegingen zoals een vakantie met het gezin of een feest. (Vakantieverlof is alleen mogelijk wanneer wordt voldaan aan de daartoe gestelde eisen. Deze vereisten worden aan schooldirecteuren gecommuniceerd en kunnen, indien wenselijk worden opgevraagd bij de leerplichtambtenaren)
b. Signaal verzuim
Signaal verzuim is een vorm van relatief verzuim, waarbij meermalen sprake is van ongeoorloofde afwezigheid zich uitend in spijbelgedrag zonder dat er sprake is luxe verzuim, maar met een veelal problematische achtergrond. Het schoolverzuim is dan een signaal dat er sprake is van dieperliggende problemen, bijvoorbeeld problemen in de gezinssituatie, faalangst, niet kunnen omgaan met conflictsituaties.
c. Beginnend verzuim
Hiervan is sprake indien de leerling ongeoorloofd te laat komt of met onbekende reden afwezig is (meer dan 15 keer of regelmatig, bezien over het tijdsbestek van een half jaar).
d. Twijfelachtig ziekteverzuim
Hiervan is sprake indien veelvuldig ziekmeldingen worden gedaan, waarbij twijfel ontstaat of het ziektebeeld wel past bij het ziekteverzuim. Is de jongere wel echt ziek of wordt de absentie afgedekt door de ouders/verzorgers?
Het is van groot belang aandacht te besteden aan de achterliggende gronden van het verzuim en te zoeken naar een passende oplossing, indien mogelijk samen met school, ouders / verzorgers en de jongere. Eventueel (en indien van toepassing) kan het zorg advies team en/of de jeugdarts worden ingeschakeld. Hoe eerder er aandacht is voor de achterliggende problemen van het schoolverzuim, hoe groter de kans is dat herhaling van verzuim of zelfs uitval van de jongere te voorkomen is.
Maatregelen scholen
• Directies van scholen geven aan de leerplichtambtenaar van de woon- of verblijfplaats van de jongere binnen 7 dagen kennis van in- en afschrijving van leerplichtige jongeren. Dit om absoluut schoolverzuim te kunnen controleren.
• Directies van scholen zijn verplicht om de leerplichtambtenaar van de woon- of verblijfplaats van de jongere in kennis te stellen van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim. Dit wordt gedaan door middel van een digitale melding via DUO.
• Van scholen wordt verwacht dat zij een sluitende verzuimregistratie voert;
• Van scholen wordt verwacht dat zij een verzuimbeleid voeren (dit beleid vindt zijn grondslag in het protocol aanpak leerplicht);
• Van scholen wordt verwacht zorg en aandacht te besteden aan de leerling bij schoolverzuim. - Vanuit school kan naast melding bij leerplichtzaken de situatie van een leerling ingebracht worden in het zorg advies team van de school. Dit is raadzaam als er problematiek op meerdere levensterreinen aan het verzuim ten grondslag lijken te liggen en deze problematiek de interne zorgstructuur van de school overstijgt.
Maatregelen leerplichtambtenaar
• De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de naleving van de leerplichtwet 1969 om het recht op onderwijs voor iedere jongere te bewaken.
• Als blijkt dat een (partieel) leerplichtige jongere niet staat ingeschreven bij een school of indien een kennisgeving van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim is ontvangen, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in en hoort daarbij de betrokkene van de school.
• De leerplichtambtenaar hoort de voor de jongere verantwoordelijke personen en de jongere zelf en tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen.
• Blijkt aan de ambtenaar dat de voor de jongere verantwoordelijke personen of de jongere zelf weigeren de jongere in te laten schrijven bij een school of zij willens en wetens geen zorgdragen voor geregeld schoolbezoek, dan zal zij aangifte doen aan de officier van justitie in de vorm van een proces-verbaal.
• In de toelichting van de herziene Leerplichtwet 1969 wordt krachtig benadrukt dat het toezicht houden het karakter zou moeten dragen van maatschappelijke zorg. De leerplichtambtenaar zal in haar onderzoek aandacht hebben voor achterliggende problematiek van het verzuim en door middel van advies, bemiddeling en verwijzing trachten het schoolverzuim te beëindigen.
Maatregelen Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft de aanpak van de handhaving van de Leerplichtweg verscherpt, omdat zij een duidelijke relatie legt tussen jeugdcriminaliteit en schoolverzuim. In dit kader zijn afspraken gemaakt over een snellere afhandeling van leerplichtzaken. De procedure hiervoor is in overleg met de Officier van Justitie opgesteld. In voorkomende gevallen maakt de leerplichtambtenaar onverwijld proces-verbaal op en stuurt dit in naar de Officier van Justitie. Het Openbaar Ministerie stelt voorop dat het van groot belang is zo snel mogelijk te reageren op een geconstateerde overtreding. Daarom is het noodzakelijk dat er op de scholen een sluitende verzuimregistratie is georganiseerd. Met name bij signaalverzuim en absoluut verzuim waarbij de situatie zeer zorgelijk kan zijn, is zeer snel vervolgen een belangrijk element in het vergroten van de kans dat het strafrecht op enigerlei wijze kan bijdragen aan het oplossen van het probleem.
Voortijdig schoolverlaten
Hoofddoel van de RMC-regeling is het voorkomen en terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters in de regio. Het middel is een sluitend systeem van melding, registratie en doorverwijzing van de individuele schoolverlater. Hierdoor is een netwerk gerealiseerd tussen 31 gemeenten, onderwijs, hulpverlening, arbeidsbureaus en justitie. De RMC-regeling hanteert de volgende definitie van een voortijdig schoolverlater: “iemand die in de leeftijd van 12 tot 23 jaar gedurende twee maanden geen school bezoekt of het onderwijs verlaat zonder diploma van een opleiding en zonder startkwalificatie”.
Een startkwalificatie is behaald wanneer:
• Wanneer een diploma HAVO/VWO is behaald;
• Minimaal een diploma is behaald op niveau basisberoepsopleiding (niveau 2) van de nieuwe kwalificatiestructuur secundair beroepsonderwijs. Dit niveau kan bereikt worden via de beroepsbegeleidende of de beroeps opleidende leerweg.
Algemene definitie
Radicalisering is een grillig verlopend proces waarbij een leerling geraakt wordt door radicaal gedachtegoed, afdrijft van democratie en toegroeit naar extremisme. Een leerling raakt geïnspireerd en gaat geloven in een extremistisch wij-zij verhaal en gaat daar steeds meer persoonlijke consequenties aan verbinden.
Toelichting
Radicalisering vormt een substantiële bedreiging voor de nationale veiligheid van Nederland en voor de internationale rechtsorde. Het is in alles het tegengestelde van onze democratische rechtsstaat en propageert geweld als enig middel om haar doelen te realiseren.
De school is de plek waar kinderen en jongeren elkaar ontmoeten en kennismaken met verschillende achtergronden, denkbeelden, waarden en normen. Het is een plek waar alle dilemma’s en thema’s die in de maatschappij spelen, zich ook afspelen. Extremisme en radicalisering zijn zulke
maatschappelijke thema’s die de school binnenkomen en is daarmee één van de plekken waar het proces van radicalisering zichtbaar kan worden. Dat maakt dat docenten een signalerende rol krijgen als zij zien dat een jongere zich begint af te keren van de samenleving. Daarom moeten zij weten hoe ze radicalisering kunnen herkennen en waar zij een vermoeden van radicalisering kunnen neerleggen.
Voor een goede aanpak van radicalisering is zowel preventie als repressie van belang; een integrale aanpak staat voorop. Vooral in de integrale aanpak hebben gemeenten, als ketenregisseur, hun
verantwoordelijkheid. In het kader van de aanpak van polarisatie en radicalisering is in 2018 een lokale aanpak radicalisering en polarisatie ontwikkeld. Hierin staat een opschalingsmodel die aangeeft wat je met een signaal moet doen. De gemeente houdt contacten met sleutelfiguren binnen de politie en openbaar ministerie op het gebied van radicalisering, zodat er snel kan worden geïntervenieerd bij signalen van radicalisering en of dreiging van zogenaamde uitreizigers. Op het moment dat concrete casuïstiek opspeelt of er zorgelijke signalen rondom radicalisering en extremisme zijn, wordt dit doorgegeven aan de regionale radicaliseringstafel Veiligheidshuis Arnhem.
Maatregelen scholen Contact leggen met de politie. Maatregelen politie
Conform intern handelingsprotocol Radicalisering.
Toelichting
De communicatie tussen jongeren is dankzij de komst van internet en smartphones steeds sneller en makkelijker geworden. Ook voor het onderwijs bieden deze ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden: smartphones en tablets worden inmiddels regelmatig ingezet om interactief te leren. Klassen maken in een handomdraai een Whatsappgroep aan, waarbinnen de leerlingen informatie delen. De jongeren gebruiken ook de Facebook-app op hun smartphone om constant contact te houden.
Er kleven echter ook nadelen aan het veelvuldige gebruik van sociale media en internet door leerlingen. Je kunt snel, gemakkelijk en anoniem communiceren. Dat leidt soms tot impulsieve reacties en grensoverschrijdende acties. Verschijnselen als cyberpesten, sexting en grooming kunnen studenten blijvend achtervolgen. Grenzen worden verkend en ook regelmatig overschreden.
Door de steeds prominentere plek die sociale media en internet innemen onder jongeren, lopen de online wereld en de offline, fysieke wereld, regelmatig door elkaar. Online gedrag kan dan ook een uitingsvorm zijn van hoe de verhoudingen tussen leerlingen in de fysieke wereld liggen. Leerlingen die online gepest worden zijn vaak ook in de fysieke wereld doelwit van pesterijen.
Grensoverschrijdend gedrag
Voor studenten zijn sociale media een uitnodigende en belangrijke manier om bij een groep te horen. Sociale media bieden ook mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. Tegelijkertijd bestaat het risico op grensoverschrijdend gedrag. Daarbij kan het gaan over persoonlijke, maatschappelijke en/of wettelijke grenzen. Bij persoonlijke en maatschappelijke grenzen gaat het met name om zaken die we
onacceptabel vinden in het persoonlijke en maatschappelijke verkeer. Daarbij kun je denken aan cyberpesten, treiteren en buitensluiten. De wettelijke grenzen komen in het geding bij:
Online pesten zoals:
• Beledigen, (anoniem) bedreigen, laster, smaad, ongewenste filmpjes van iemand op internet plaatsen.
• Het plaatsen van bangalijsten (banga is straattaal voor ‘slet’) op internet is een vorm van
smaad. Bangalijsten worden door een anonieme dader online geplaatst met meisjes die
‘gemakkelijk’ over te halen zijn om seks mee te hebben.
• Hacken van sociale media accounts.
• Online identiteitsdiefstal (identiteitsfraude): iemands naam aannemen via sociale media en daarmee berichten rondsturen.
Seksuele grensoverschrijding zoals:
• Iemand dwingen tot het maken van seksueel getinte afbeeldingen of dwingen tot het verrichten van seksuele handelingen voor een webcam.
• Grooming (link naar po/vo kennisbank): het door een volwassene via internet actief benaderen en verleiden van minderjarigen met als uiteindelijk doel het plegen van seksuele handelingen.
• Sexting: het met wederzijdse toestemming maken en versturen naar elkaar van seksueel getinte foto’s of filmpjes. Let op: in het geval van minderjarigen is hier officieel sprake van verspreiding van kinderporno en dat is strafbaar. In de praktijk zal het OM wel rekening houden met experimenteergedrag onder minderjarigen. Bij sexting tussen meerderjarigen is in principe geen sprake van een strafbaar feit.
Wanneer grensoverschrijdend gedrag aan het licht komt, speelt een zaak vaak al langer en buiten de waarneming van de docent. Het kan zijn dat er al veel schade is berokkend. ‘Uitpraten’ is in zo’n situatie niet voldoende meer. Het risico bestaat bovendien dat de schade niet beperkt blijft tot de opleidingsgroep. Deze kan doorwerken naar de wereld daarbuiten: de stage, het bijbaantje, de familie. De hieruit voortvloeiende schaamte, frustratie en woede kunnen zich op diverse plaatsen en in verschillende situaties aandienen.
Wanneer een leerling online lastig gevallen wordt, grijpt dat diep in. Het is vergelijkbaar met pesten of het overschrijden van seksuele grenzen: je kunt er jaren lang last van hebben. Kwetsende teksten, foto’s en filmpjes zijn niet of nauwelijks permanent van internet te verwijderen. Hierdoor kan het slachtoffer blijvende reputatieschade oplopen. Het onveilige gevoel dat hierdoor ontstaat, kan de concentratie en prestaties aantasten of zelfs leiden tot ziekte en uitval. Het is dan ook belangrijk om alert te zijn op signalen en indien nodig, snel in te grijpen.
Maatregelen scholen Contact leggen met politie. Maatregelen politie
Conform interne handelingsprotocollen m.b.t. sociale media.