HET NIEUWE REGEERAKKOORD EN ONZE SOCIALE ZEKERHEID DEEL 3
HET NIEUWE REGEERAKKOORD EN ONZE SOCIALE ZEKERHEID DEEL 3
Op 10 oktober 2017 presen- teerde het kabinet-Xxxxx XXX het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’. Ook over een aantal wijzigingen in de rege- lingen rond ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn de coalitiepartijen VVD, CDA, D66
en CU tot een akkoord gekomen. Al deze wijzigingen vinden voor een deel hun oorsprong in voor- stellen vanuit onderzoek dat het vorige kabinet heeft uitgevoerd. We lopen de kabinetsplannen met u door, bekijken wat de overeenkomsten en verschillen zijn met eerdere beleidsopties uit regeringsonderzoek, en tenslotte wat de impact is op inkomensverzekeringen. In het eerste deel van dit drieluik stond de wijziging van de loondoorbe- taling bij ziekte centraal, in het tweede deel de Wet werk en in- komen naar arbeidsvermogen en in het derde deel de wijzigingen in het arbeids- en ontslagrecht.
WIJZIGINGEN IN HET ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT
De plannen die het nieuwe kabinet heeft gepresenteerd voor de arbeidsmarkt hebben twee doelen: werken moet lonen en
werkgeverschap moet aantrekkelijk(er) zijn. Die uitgangspunten vertalen zich in enkele maatregelen die de lasten op arbeid moeten verlagen en die de risico’s van het aangaan van (vaste) dienstverbanden voor werkgevers moeten verkleinen. Een opsomming van de belangrijkste plannen.
een dienstverband recht ontstaat op een transitievergoeding en dat de opbouw ervan voor ieder jaar ge- lijk is: een derde maandsalaris per dienstjaar.
Er komt daarnaast een ruimere mogelijkheid om kosten van scho- ling in mindering te brengen op de vergoeding. Kosten van scho- ling, waarvan de kennis en kunde
gebruikt is voor een andere functie
H
binnen de eigen onderneming
et regeerakkoord introduceert een cu- mulatiegrond in het ontslagrecht. Momen- teel moet één en-
xxxx ontslaggrond1 een redelijke grond voor ontslag zijn. De regering wil dit wijzigen zodat ver- schillende ontslaggronden ‘opgeteld’
mogen worden, om zo samen als redelijke grond te kunnen gelden.
Een ander onderwerp van wijzi- ging in het ontslagrecht is de transi- tievergoeding. De vergoeding moet voor wat betreft recht en opbouw niet verschillen op basis van aard van een dienstverband. Concreet be- tekent dit dat al vanaf het begin van
moeten ook in mindering gebracht kunnen worden op de transitiever- goeding. De regering is ook van plan om de regeling voor compen- satie van de transitievergoeding bij ontslag van een werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid weer op te pakken. Dit plan was
door het vorige kabinet omgezet in »
een wetsvoorstel, maar in verband met de Tweede Kamerverkiezingen controversieel verklaard.
De beperking van de ketenbepa- ling wordt gedeeltelijk terugge- draaid. De periode waarna elkaar
Voor werkenden met hoog tarief en beperkte periode aan het werk: opt-out
komt er een opdrachtge- versverklaring waarmee de opdrachtgever duidelijkheid
opeenvolgende tijdelijke contracten overgaan in een contract voor on- bepaalde tijd, is door de Wet werk en zekerheid teruggebracht van drie naar twee jaar. Het kabinet wil hier nu weer drie jaar van maken. Een ander onderdeel van de Ketenrege- ling is de periode van zes maanden die tussen opvolgende contracten moet zitten tot de keten doorbro- ken wordt. Hier mag van worden afgeweken bij seizoensarbeid en
het kabinet wil dat dit voor alle sectoren gaat gelden, mits het gaat om tijdelijk werk dat ten hoogste gedurende een periode van negen maanden kan worden verricht. In het primair onderwijs worden tijde- lijke contracten voor invalskrachten in verband met vervanging wegens ziekte uitgezonderd van de ketenbe- paling.
Werkgevers die een nieuwe werknemer een dienstverband voor onbepaalde tijd aanbieden, mogen een proeftijd bedingen van maxi- maal vijf maanden. Bij contracten van meer dan twee jaar wordt het mogelijk om een proeftijd van drie maanden te hanteren.
De vormgeving van payrolling moet zo worden vormgegeven dat het een instrument is voor het ont- zorgen van werkgevers, zonder dat het een concurrentie op arbeids- voorwaarden voor werknemers betekent.
Het kabinet overweegt ook een wijziging van de WW-financiering. Momenteel wordt er een premie geheven per sector voor kortduren- de werkloosheid en een algemene premie voor langdurige werkloos- heidsuitkeringen. Het kabinet wil bekijken of het zinvol is om over aan werknemers met een tijdelijk dienstverband verstrekte lonen een hogere WW-premie te heffen dan over het loon van werknemers met een vast dienstverband.
Voor zzp’ers die langer dan drie maanden tot 125 procent van het wettelijk minimumloon gaan verdie- nen, gaat gelden dat zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsover- eenkomst. Voor zzp’ers die tegen een hoger tarief werkzaam zijn,
krijgt over de verzekeringsplicht.
Werknemers die maximaal een jaar aan de slag gaan voor minimaal 75 euro per uur moeten gebruik kunnen maken van een opt-out voor de verplichte werknemersverzeke- ringen.
HERKOMST VAN DE PLANNEN
Net als voor de plannen op het ge- bied van de loondoorbetalingsver- plichting bij ziekte en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen geldt voor de bovengenoemde voorstellen dat zij niet in de verkie- zingsprogramma’s van de huidige coalitiepartijen zijn terug te vinden. Ook voor wat betreft de onderwer- pen ontslag- en arbeidsrecht zijn het de ambtenaren op een aantal ministeries die een nadrukkelijke stempel op het regeerakkoord heb- ben gedrukt. De meeste wijzigingen vinden hun oorsprong in de Inter- departementale beleidsonderzoeken over de zelfstandige zonder perso- neel en het onderzoek naar vari- anten voor de kwalificatie van een arbeidsrelatie.
IBO ZELFSTANDIGEN ZONDER PERSONEEL
In het najaar van 2015 publiceerde het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid de rapportage van een interdepartementaal beleidson- derzoek naar zelfstandigen zonder personeel. Doel van het onderzoek was om de oorzaken en gevolgen van de opkomst van zzp’ers in kaart te brengen. Daarnaast werd de on- derzoekers gevraagd op welke wijze aanpassingen in fiscaal, sociaal en arbeidsrechtelijk beleid mogelijke positieve effecten kunnen verster- ken of mogelijke negatieve effecten kunnen wegnemen.
Er is een aantal problemen ont- staan door de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Flexibilisering die onder andere door de opkomst van de zzp’er wordt veroorzaakt. Zo kan het voor werkgevers interessanter zijn om een zzp’er in te huren dan om een werknemer aan te nemen. Dit kan leiden tot oneerlijke concur- rentie en schijnzelfstandigheid. Om
dit tegen te gaan is in het IBO-on- derzoek onder andere een voorstel opgenomen om werknemers goed- koper te maken en de mogelijkheid van tijdelijke dienstverbanden te verruimen. Dit leidt tot de volgende IBO-plannen die inmiddels in een bepaalde vorm in het regeerakkoord zijn opgenomen:
1. VERLAGING VAN DE TRANSITIEVERGOEDING
De onderzoekers stellen voor om de maximale transitievergoeding te beperken en ook de opbouw te
versoberen: ‘De opbouwsystematiek kan bijvoorbeeld worden verlaagd door uit te gaan van een derde maandsalaris over de gehele duur van het dienstverband’.
2. VERRUIMING VAN DE KETENBEPALING
Met de aanpassing van de keten- bepaling per 1 juli 2015 (Wet werk en zekerheid) is de periode waarna een vast contract ontstaat bij elkaar opvolgende tijdelijke contracten, verkort van drie naar twee jaar.
De onderzoekers doen een aantal voorstellen om de ketenbepaling te verruimen om zo de inzet van
venkant van de arbeidsmarkt niet op verplichte verzekeringen zitten te wachten, terwijl werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt daarentegen soms de bescherming van de werknemersverzekeringen missen. Een mogelijke oplossing voor de werkenden aan de bo- venkant van de arbeidsmarkt is volgens de IBO-werkgroep om een opt-outregeling te creëren. Deze werkenden moeten de gelegenheid krijgen om met hun werkgever/ opdrachtgever schriftelijk overeen te komen dat de werkzaamheden niet onder de loonheűngen en de verzekeringsplicht van de werkne- mersverzekeringen vallen. Dit moet alleen mogelijk zijn voor werkenden met een hoog uurtarief die voor een beperkte periode werkzaam zijn.
WEBMODULE
De IBO-werkgroep draagt ook op- lossingen aan voor het beoordelen van een arbeidsrelatie. Een van de genoemde oplossingen is de web- module. Opdrachtgevers moeten in deze module een aantal vragen invullen en krijgen daarna een
flexwerkers aantrekkelijker te maken dan de inhuur van zzp’ers. Twee daarvan zijn inmiddels op- genomen in het regeerakkoord:
Voorstel in IBO-onderzoek: oneerlijke concurrentie en schijnzelfstandigheid voorko- men door goedkopere werk- nemers en verruiming van tijdelijke dienstverbanden
xxxx arbeidsrelaties (DBA), nam de onduidelijkheid over het begrip werknemer toe en zorgde voor
xxxxxxxx bij opdrachtgevers over het inzetten van zzp’ers. Dit was voor de overheid een belangrijke reden voor het opstarten van een IBO- onderzoek naar het beoordelen van een arbeidsrelatie.
kwalificatie van de arbeidsrelatie die zij aangaan. Daarmee ontstaat rechtszekerheid mits de praktijk overeenkomt met wat is ingevuld op de webmodule. Het voordeel is dat in plaats van het controleren van een VAR, Beschikking geen loonheűngen of ondernemersver- klaring van iedere opdrachtnemer, de opdrachtgever kan volstaan met
de periode van twee jaar verlengen
en vastleggen dat bij cao de keten- bepaling verder kan worden ver- ruimd voor zover het arbeid betreft die per definitie maar gedurende een deel van het jaar kan worden verricht.
IBO VARIANTEN KWALIFICATIE ARBEIDSRELATIE
Een werknemer is werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst als hij persoonlijk gedurende enige tijd arbeid verricht onder gezag van een werkgever. De vraag of iemand werknemer is of niet speelt vooral een rol bij het inhuren van een zelfstandige zonder personeel.
Sinds 2002 was voor de beantwoor- ding van die vraag de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) te gebruiken. Nadat de VAR vervangen werd door de Wet deregulering beoorde-
De IBO-werkgroep kreeg de opdracht om met voorstellen te komen om voorafgaand aan een opdracht de rechtszekerheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie te vergroten. Daarnaast moest de werkgroep analyseren of de regel- geving beter zou kunnen aansluiten op de huidige arbeidsmarkt en of de verantwoordelijkheid tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers beter verdeeld zou kunnen worden. In de tijdens de kabinetsformatie op 22 mei 2017 gepubliceerde rappor- tage van de IBO-werkgroep zijn een aantal voorstellen gedaan die nu in het regeerakkoord zijn opgenomen.
OPT-OUT VAN DE LOONHEFFINGEN EN DE WERKNEMERSVERZEKERINGEN
De onderzoekers stellen vast dat sommige werkenden aan de bo-
het aanvragen van een oordeel over de status van de arbeidsrelatie voor één of meerdere opdrachtnemers. Het nadeel is dat de ontwikkeling en bouw van een webmodule com- plex en kostbaar is.
WIJZIGING VAN DE TRANSITIEVERGOEDING BIJ ZIEKTE
Ook het plan voor vergoeding van de transitievergoeding na een pe- riode van langdurige arbeidsonge- schiktheid bestaat al even. Onder het kabinet-Xxxxx XX heeft het idee het zelfs tot wetsvoorstel geschopt.
Het lijkt logisch dat het kabinet dit wetsvoorstel weer uit de ijskast haalt en opnieuw naar het parle- ment stuurt ter beoordeling.
Het uitgangspunt van het eerder ingediende wetsvoorstel was dat de kosten van loondoorbetaling bij
ziekte en de transitievergoeding na afloop van de loondoorbetalingspe- riode niet cumuleren. Dat betekent dat de compensatie lager kan uitval- len dan de daadwerkelijk betaalde transitievergoeding. De vergoeding is namelijk gemaximeerd op een be- drag gelijk aan het tijdens de ziekte van de werknemer doorbetaalde loon (exclusief een eventuele loon- sanctie). De regeling zou worden gefinancierd vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) tegen een premie van 0,1 procent. UWV moet de compensatieregeling uit- voeren. Dat betekent dat UWV eerst een nieuw ict-systeem zal moeten bouwen voor deze taak. Daarnaast beschikt UWV niet over alle infor- matie die nodig is om de regeling uit te voeren. Veel informatie valt gelukkig uit de polisadministratie
te halen. UWV denkt dat werkge-
vers als aanvulling daarop nog een arbeidsovereenkomst, loonstroken, opgave van doorbetaald loon tijdens ziekte, bewijsstukken van beëindi- ging van de arbeidsovereenkomst en een betaalbewijs van de transi-
Wijzigingen in ontslagrecht hebben geen impact op inkomensverzekeringen, die in arbeidsrecht wel
zullen voort- aan veel eerder als werknemer worden gezien dan als zelf- standige zonder personeel. Dat
de slag te gaan, kan de werknemer bovendien langdurig van deze constructie gebruikmaken. Dit kan een stijgende invloed hebben op de premiestelling van publieke en pri- vate werknemersverzekeringen.
Het zal van belang zijn om wer- kenden die kiezen voor de opt-out goed te informeren over de moge- lijke gevolgen bij ziekte, arbeidson- geschiktheid en werkloosheid. Als de werkende het financiële risico daarvan niet zelf kan dragen en verzekeringsoplossingen niet kent of te kostbaar vindt, dan is er het risico van misbruik. De werkende kan in zo’n geval graag een dienstbetrek- king willen aangaan enkel en alleen om te zorgen voor de dekking van een publieke (en mogelijk private) inkomensverzekering.
KORTOM
De wereld van ziekteverzuim en ar- beidsongeschiktheid staat ook onder het nieuwe kabinet niet stil. Er zijn veel plannen in het regeerakkoord opgenomen, waarvan de meeste een aanzienlijke impact zullen heb-
tievergoeding moeten toesturen.
Het kan dus nog wel even duren voordat de compensatieregeling er is. Tegen die tijd zal ook bekend zijn wat de doelgroep wordt voor de verkorting van de loondoorbetaling naar één jaar. Momenteel is alleen bekend dat het kabinet dit wil re- gelen voor werkgevers tot 25 werk- nemers. Voor deze werkgevers zal de verkorting betekenen dat zij niet individueel worden aangeslagen voor langdurig verzuim, maar een collectieve verzekering financieren. Maar bij zieke werknemers die recht krijgen op een transitievergoeding raakt het hen individueel wel.
Omdat de compensatie nooit meer mag zijn dan hetgeen de werkgever heeft betaald aan loondoorbetaling bij ziekte, zal de compensatie voor deze werkgevers een stuk lager uitvallen.
GEVOLGEN VOOR INKOMENSVERZEKERINGEN
De wijzigingen in het ontslagrecht zullen niet direct een impact heb- ben op de markt van inkomens- verzekeringen. Een ander verhaal is het voor de plannen die het nieuwe kabinet in petto heeft voor het arbeidsrecht. Werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt
betekent dat deze werknemers in- dien zij langer dan drie maanden aan de slag zijn en maximaal 125 procent van het wettelijk mini- mumloon verdienen, een regulier financieel werknemersrisico vormen voor de werkgever. Dat houdt in dat er dekking nodig kan zijn op de verzuimverzekering en de eigenri- sicodragersverzekeringen. Doordat er doorgaans sprake zal zijn van een tijdelijke arbeidsovereenkomst vormt deze nieuwe doelgroep voor-
al een Ziektewet- en WGA-flexrisico. De werkgever zal er verder voor moeten zorgen dat deze werkne- mers ook worden aangemeld voor de aanvullende verzekeringen die zijn toegezegd aan het personeel.
Aan de bovenkant speelt een wijziging die qua impact moeilijker in te schatten valt. Werknemers die voor maximaal een jaar tegen een uurtarief van 75 euro aan de slag gaan, kunnen gebruikmaken van een opt-out voor de werkne- mersverzekeringen. Deze doel- groep verdwijnt daarmee voor de werknemersverzekeringen, terwijl zij anders voor de hogere premie- grondslagen zouden hebben ge-
zorgd. Door na een jaar een nieuwe opdracht aan te gaan of voor een andere b.v. binnen een concern aan
ben als zij in wetgeving worden omgezet. Impact op werkgevers en werknemers. En ook op de in- komensadviseur, die er niet alleen over moet adviseren en mogelijk
passende oplossingen moet aandra- gen, hij zal ook alles moeten kun- nen uitleggen. Wat dat betreft is het wel jammer dat het kabinet erg veel ideeën van de IBO-werkgroepen heeft overgenomen, maar helaas
de volgende verstandige zinssnede uit het IBO-rapport ‘Geschikt voor de arbeidsmarkt’ blijkbaar over het hoofd heeft gezien:
‘Bij alle genoemde opties is het van belang dat het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid voor zowel werknemer als werkgever begrij- pelijk blijft. Liefst wordt het stelsel eenvoudiger, want het is al tamelijk complex.’ ⚫
J. (Jeroen) Vluggen
De auteur is consultant bij Enkwest Oplei- ding & Advies B.V. te Apeldoorn.
VOETNOOT
1. Frequent verzuim met onaanvaardbare gevolgen; disfunctioneren; verwijtbaar handelen of nalaten werknemer; werk- weigering wegens gewetensbezwaar en aanpassing niet mogelijk; verstoorde ar- beidsrelatie of andere omstandigheden, die zodanig zijn dat voortzetting niet kan worden gevergd.