OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK TUNESIË
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK TUNESIË
(Inwerkingtreding 01-05-2017, gepubliceerd in BS van 22-05-2017)
Het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië, bezield met het verlangen de wederzijdse betrekkingen tussen beide Staten op het gebied van de sociale zekerheid te regelen, zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen:
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
a) Verstaat men onder “België”: het Koninkrijk België dat het grondgebied bevat, daaronder begrepen de territoriale zee en de gebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;
Verstaat men onder “Tunesië”: de Republiek Tunesië die het volledige grondgebied en de maritieme gebieden bevat alsmede de luchtgebieden van Tunesië waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, Tunesië soevereine rechten of zijn jurisdictie kan uitoefenen.
b) Verstaat men onder “onderdaan”:
Voor België: een persoon die de Belgische nationaliteit heeft. Voor Tunesië: een persoon die de Tunesische nationaliteit heeft.
c) Verstaat men onder “wetgeving”: de wetten en reglementeringen betreffende de sociale zekerheid bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
d) Verstaat men onder “bevoegde autoriteit”:
Voor België: de ministers die, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 2, paragraaf 1 A van deze Overeenkomst.
Voor Tunesië: de minister, de ministers of gelijk welke andere overeenkomstige overheid bevoegd voor de wetgeving bedoeld in artikel 1, paragraaf 1 B van deze Overeenkomst.
e) Verstaat men onder “instelling”: het orgaan dat of de organisatie of overheid die ermee belast is de in artikel 2, paragraaf 1 van deze Overeenkomst bedoelde wetgevingen geheel of gedeeltelijk toe te passen.
f) Verstaat men onder “bevoegde instelling”: de instelling die de financiële last heeft van de prestaties.
g) Verstaat men onder “verzekeringstijdvak”: elke periode die als dusdanig wordt erkend bij de wetgeving onder dewelke dit tijdvak werd vervuld, alsook elke periode die bij deze wetgeving als gelijkgestelde periode wordt erkend.
h) Verstaat men onder “prestatie”: gelijk welke verstrekking of uitkering, pensioen of rente, waarin is voorzien bij de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn krachtens de wetgevingen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
i) Verstaat men onder “gezinslid”: iedere persoon die als gezinslid of rechthebbende wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend, of, in het geval bedoeld in artikel 14 van deze Overeenkomst, ingevolge de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.
j) Verstaat men onder “nagelaten betrekking”: iedere persoon die als dusdanig wordt aangemerkt of erkend ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend.
k) Verstaat men onder “woonplaats”: de normale verblijfplaats.
l) Verstaat men onder “verblijfplaats”: de tijdelijke verblijfplaats.
m) Verstaat men onder “vluchteling”: elke persoon die de erkenning van de status van vluchteling heeft bekomen met toepassing van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951, alsmede van het aanvullend protocol van 31 januari 1967.
n) Verstaat men onder “staatloze”: elke persoon die als staatloze wordt aangemerkt in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New York op 28 september 1954.
2. Elke term die niet is gedefinieerd in paragraaf 1 van dit artikel heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving die van toepassing is.
Artikel 2 Materiële werkingssfeer
1. Deze Overeenkomst is van toepassing:
A. in België, op de wetgevingen betreffende:
(a) de verstrekkingen en uitkeringen inzake ziekte en moederschap van werknemers en zelfstandigen;
(b) de prestaties inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten;
(c) de rust- en overlevingspensioenen van werknemers en zelfstandigen;
(d) de prestaties inzake de invaliditeit van werknemers, zeelieden ter koopvaardij en mijnwerkers alsook van zelfstandigen;
(e) de gezinsbijslag van werknemers en zelfstandigen;
(f) de werkloosheidsuitkeringen;
en, enkel wat titel II betreft, op de wetgevingen betreffende:
(g) de sociale zekerheid van werknemers;
(h) het sociaal statuut van de zelfstandigen.
B. in Tunesië, op:
(a) de sociale zekerheidswetgevingen die van toepassing zijn op de werknemers, de zelfstandigen of de gelijkgestelden, evenals op de personeelsleden van de openbare sector, met betrekking tot:
(i) de prestaties van de verzekering voor ziekte en moederschap;
(ii) de prestaties bij overlijden;
(iii) de vergoeding van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
(iv) de prestaties van de verzekering voor invaliditeit, ouderdom en nagelaten betrekkingen;
(v) de gezinsbijslag;
(vi) de bescherming van de werknemers die hun betrekking verliezen door economische of technologische redenen of door een plotse definitieve sluiting zonder inachtneming van de bepalingen van het arbeidswetboek.
(b) de sociale zekerheidswetgeving die van toepassing is op de studenten.
2. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op alle wetgevende of reglementaire akten die de in paragraaf 1 van dit artikel vermelde wetgevingen zullen wijzigen of aanvullen.
3. Zij is ook van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten waarbij de bestaande regelingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid zullen worden, indien de overeenkomstsluitende Staat die zijn wetgeving heeft gewijzigd zich daartegen niet verzet; in geval van verzet moet dit binnen een termijn van zes maanden met ingang van de officiële bekendmaking van bedoelde akten aan de andere overeenkomstsluitende Staat betekend worden.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten tot dekking van een nieuwe tak van de sociale zekerheid, behalve indien te dien einde tussen de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten een akkoord wordt getroffen.
Artikel 3 Persoonlijke werkingssfeer
Behoudens andersluidende bepalingen, is deze Overeenkomst van toepassing:
a) op de personen op wie de wetgeving van een van beide Overeenkomstsluitende Staten van toepassing is of geweest is en die:
i) onderdanen zijn van een van beide overeenkomstsluitende Staten, dan wel
ii) staatlozen of door een van de overeenkomstsluitende Staten erkende vluchtelingen zijn,
alsmede op hun gezinsleden en hun nagelaten betrekkingen;
b) op de nagelaten betrekkingen en op de gezinsleden van personen op wie de wetgeving van een van beide Overeenkomstsluitende Staten van toepassing is geweest, ongeacht de nationaliteit van laatstgenoemden, wanneer deze nagelaten betrekkingen of deze gezinsleden onderdanen zijn van een van beide overeenkomstsluitende Staten, dan wel Staatlozen of door een van de overeenkomstsluitende Staten erkende vluchtelingen.
Artikel 4 Gelijke behandeling
Tenzij er in deze Overeenkomst anders over bepaald is, hebben de in artikel 3 bedoelde personen de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat.
Artikel 5
Ontheffing van de bepalingen inzake de woonplaats
l. Tenzij er in deze Overeenkomst anders over bepaald is, mogen de uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering, de uitkeringen wegens invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten evenals die inzake rust- en overlevingspensioenen, verworven ingevolge de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, niet geschorst noch verminderd of gewijzigd worden op grond van het feit dat de gerechtigde verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De rust- en overlevingsprestaties en de prestaties wegens arbeidsongevallen en beroepsziekten die door België verschuldigd zijn, worden aan de Tunesische onderdanen die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het Belgische onderdanen die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
3. De rust- en overlevingsprestaties en de prestaties wegens arbeidsongevallen en beroepsziekten die door Tunesië verschuldigd zijn, worden aan de Belgische onderdanen die wonen op het grondgebied van een Staat waarmee Tunesië verbonden is door een Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid, uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het Tunesische onderdanen die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
Artikel 6 Verminderings- of schorsingsclausules
De bepalingen inzake vermindering of schorsing waarin de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat voorziet in geval van samenloop van een prestatie met andere prestaties van sociale zekerheid of met andere inkomsten door het feit van de uitoefening van beroepsarbeid, zijn op de rechthebbende van toepassing zelfs indien het gaat om prestaties die krachtens een regeling van de andere Staat zijn
verkregen of om inkomsten verworven ingevolge beroepsarbeid uitgeoefend op het grondgebied van de andere Staat.
Deze regel is evenwel niet van toepassing op de samenloop van gelijkaardige prestaties berekend naar verhouding van de duur van tijdvakken vervuld in de beide Staten.
TITEL II
BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING
Artikel 7 Algemene regels
1. Onder voorbehoud van artikelen 8 tot 11, wordt de toepasselijke wetgeving bepaald overeenkomstig de hierna volgende bepalingen:
a) op de persoon die als loontrekkende een beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing, zelfs indien de werkgever of de onderneming die deze persoon tewerkstelt, woont of gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) op de persoon die als zelfstandige een beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing;
c) op de persoon die een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een schip dat onder de vlag vaart van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van de Staat waar deze persoon zijn woonplaats heeft van toepassing;
d) op de persoon die deel uitmaakt van het reizend of varend personeel van een onderneming die voor rekening van een derde of voor eigen rekening internationaal vervoer van passagiers of goederen over de weg of door de lucht verricht en wier zetel gevestigd is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing.
2. In geval van gelijktijdige uitoefening van een zelfstandige beroepsbezigheid in België en loonarbeid in Tunesië, wordt de activiteit uitgeoefend in Tunesië, voor de vaststelling van de verplichtingen voortvloeiend uit de Belgische wetgeving betreffende het sociaal statuut van de zelfstandigen, gelijkgesteld met loonarbeid in België.
3. De persoon die tegelijkertijd op het grondgebied van de beide overeenkomstsluitende Staten activiteiten als loontrekkende uitoefent, wordt, voor al zijn activiteiten als loontrekkende, enkel onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten verworven op het grondgebied van beide Staten.
Artikel 8 Bijzondere regels
1. De werknemer die, in dienst zijnde van een onderneming die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten een vestiging heeft waaronder hij normaal ressorteert, door deze
onderneming gedetacheerd wordt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een werk voor haar rekening uit te voeren, blijft, samen met de gezinsleden die hem vergezellen, onder de toepassing vallen van de wetgeving van de eerste Staat, alsof hij werkzaam bleef op diens grondgebied, op voorwaarde dat de te verwachten duur van het door hem uit te voeren werk geen vierentwintig maanden overschrijdt en dat hij niet gezonden wordt ter vervanging van een andere persoon wiens detacheringsperiode is afgelopen.
2. Wanneer de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde detachering langer duurt dan 24 maanden, kunnen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten of de bevoegde instellingen aangeduid door deze bevoegde autoriteiten overeenkomen dat enkel de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing blijft op de werknemer. Deze verlenging mag evenwel niet worden toegekend voor een periode van meer dan zesendertig maanden en moet worden aangevraagd vóór het einde van de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden.
3. Artikel 7, paragraaf 1, c), is niet van toepassing op niet gewoonlijk op volle zee tewerkgestelde personen die binnen de territoriale wateren of in een haven van een van de overeenkomstsluitende Staten tewerkgesteld zijn op een schip dat de vlag voert van de andere Staat. Naar gelang van het geval is artikel 7, paragraaf 1, a), of paragraaf 1 van dit artikel van toepassing.
4. Wanneer een vervoeronderneming van een overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat een filiaal of een permanente vertegenwoordiging heeft, dan valt de werknemer die ze tewerkstelt onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar dat filiaal of die vertegenwoordiging zich bevindt, met uitzondering van degene die daarheen wordt gezonden voor een periode van niet langer dan vijf jaar.
5. Wanneer een persoon op wie de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat van toepassing is en die gewoonlijk als zelfstandige werkt op het grondgebied van deze overeenkomstsluitende Staat, tijdelijk een gelijkaardige zelfstandige activiteit uitoefent, enkel op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, blijft op deze persoon enkel de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing, alsof deze persoon werkzaam bleef op het grondgebied van de eerste overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat de te verwachten duur van de zelfstandige activiteit op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat geen vierentwintig maanden overschrijdt.
6. Wanneer de in paragraaf 5 van dit artikel bedoelde zelfstandige activiteit op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat langer duurt dan de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden, kunnen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten of de bevoegde instellingen aangeduid door deze bevoegde autoriteiten overeenkomen dat enkel de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing blijft op de zelfstandige. Deze verlenging mag evenwel niet worden toegekend voor een periode van meer dan zesendertig maanden en moet worden aangevraagd vóór het einde van de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden.
Artikel 9 Ambtenaren
Op ambtenaren en het gelijkgesteld personeel van een overeenkomstsluitende Staat die worden gedetacheerd naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er hun activiteit uit te oefenen, alsook op hun gezinsleden, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Staat van toepassing.
Artikel 10
Leden van diplomatieke missies en consulaire posten
1. Deze Overeenkomst heeft geen invloed op de bepalingen van de Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, noch op de bepalingen van de Conventie van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963.
2. De praktische modaliteiten met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van artikel 33 van de voornoemde Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen en de bepalingen van artikel 48 van de voornoemde Conventie van Wenen inzake consulaire betrekkingen, zullen worden geregeld in het kader van de Administratieve Schikking bedoeld in artikel 43 van deze Overeenkomst.
Artikel 11 Afwijkingen
In het belang van bepaalde personen of categorieën van personen kunnen de bevoegde autoriteiten, na gemeen overleg, voorzien in afwijkingen van de bepalingen van artikelen 7 tot 10 van deze Overeenkomst.
TITEL III
BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PRESTATIES
Hoofdstuk 1 Ziekte en moederschap
Artikel 12
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties inzake ziekte en moederschap en voor de duur van de toekenning ervan worden de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van elk van de Staten samengeteld voor zover ze elkaar niet overlappen.
Artikel 13
Verstrekkingen in geval van verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Personen en hun gezinsleden die krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten recht hebben op verstrekkingen en die, gelet op hun toestand, onmiddellijk geneeskundige verzorging nodig hebben tijdens een verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze laatste Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijfplaats volgens de wetgeving die het toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
3. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing:
a) wanneer een persoon zich zonder de toelating van de bevoegde instelling begeeft naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een medische behandeling te krijgen;
b) behoudens in onmiskenbare spoedgevallen, op de prothesen, op de hulpmiddelen van grotere omvang of op andere belangrijke verstrekkingen waarvan de lijst na gemeen overleg door de bevoegde autoriteiten wordt opgemaakt in het kader van de Administratieve Schikking bedoeld in artikel 43 van deze Overeenkomst. Onder onmiskenbare spoedgevallen dient te worden verstaan de gevallen waarin het verlenen van een van deze verstrekkingen niet kan worden uitgesteld zonder het leven van de betrokkene in gevaar te brengen of zonder onherstelbare schade aan te brengen aan de gezondheid van de betrokkene.
4. Het valt onder de bevoegdheid van de instelling van de verblijfplaats om de onmiddellijke behoefte aan verzorging bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel vast te stellen, alsook de onmiskenbare spoedgevallen bedoeld in paragraaf 3, b) van dit artikel.
Artikel 14
Verstrekkingen indien de woonplaats van de betrokkene zich bevindt op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Een persoon die recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten en die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat geniet de verstrekkingen op het grondgebied van deze laatste Staat.
2. De gezinsleden van een persoon onderworpen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat en die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat genieten de verstrekkingen op het grondgebied van deze laatste Staat.
3. De verstrekkingen worden verleend voor rekening van de bevoegde instelling door de instelling van de woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
4. Xxxxxxxxxx 0 en 3 zijn niet toepasselijk op de gezinsleden indien zij recht hebben op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan zij wonen.
Artikel 15
Verstrekkingen voor werknemers en zelfstandigen die zich in bijzondere situaties bevinden
1. De persoon die krachtens artikelen 8 tot 11 is onderworpen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat alsook de hem vergezellende gezinsleden genieten verstrekkingen tijdens de hele duur van hun activiteit op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden verleend voor rekening van de bevoegde instelling door de instelling van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast. De toekenningsduur van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 16
Verstrekkingen voor de gerechtigden op invaliditeits-, rust- of overlevingsprestaties of renten
1. De gerechtigde op invaliditeits-, rust- of overlevingsprestaties of renten ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte, verschuldigd krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten, geniet voor zichzelf en voor zijn gezinsleden verstrekkingen overeenkomstig de wetgeving van de Staat op het grondgebied waarvan hij woont en ten laste van de bevoegde instelling van deze Staat.
2. De gerechtigde op invaliditeits-, rust- of overlevingsprestaties of renten ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte, uitsluitend verschuldigd krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, geniet verstrekkingen voor zichzelf en voor zijn gezinsleden. Die verstrekkingen worden verleend voor rekening van de bevoegde instellingen door de instelling van de woonplaats volgens de wetgeving die ze toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
3. De personen die hun beroepsactiviteit stopzetten en die de toekenning van een invaliditeits- of rustprestatie of een rente aanvragen evenals hun gezinsleden, behouden tijdens het onderzoek van die aanvraag het recht op de verstrekkingen waarop ze aanspraak kunnen maken ingevolge de wetgeving van de laatst bevoegde Staat. De verstrekkingen worden verleend door de instelling van de woonplaats voor rekening van de instelling die de kosten van deze verstrekkingen moet dragen na de toekenning van de invaliditeits- of rustprestatie of van de rente.
Artikel 17
Verstrekkingen tijdens een verblijf op het grondgebied van de bevoegde Staat
De personen bedoeld in paragrafen 1 en 2 van artikel 14 en in paragraaf 2 van artikel 16, die verblijven op het grondgebied van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze Staat, ten laste van de bevoegde instelling van de verblijfplaats en volgens de wetgeving die ze toepast.
Artikel 18 Tenlasteneming van verstrekkingen
1. Wanneer een persoon of een lid van zijn gezin aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens de wetgeving van één enkele overeenkomstsluitende Staat, zijn deze verstrekkingen uitsluitend ten laste van de bevoegde instelling van die Staat.
2. Wanneer een persoon of een lid van zijn gezin aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens de beide betrokken wetgevingen, zijn deze verstrekkingen uitsluitend ten laste van de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan ze worden verleend.
Artikel 19
Terugbetaling van de verstrekkingen tussen instellingen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens de bepalingen van artikelen 13, 14, 15 en 16, xxxxxxxxx 0 xxxxxxxxx verstrekkingen wordt door de bevoegde instelling terugbetaald aan de instelling die deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen geheel of gedeeltelijk af te zien van de in paragraaf 1 voorziene terugbetaling of een andere wijze van terugbetaling onderling afspreken.
Artikel 20
Prestaties bij ziekte en moederschap
1. Een persoon die voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van de bevoegde Staat gesteld zijn om recht te hebben op uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering, eventueel rekening houdend met de bepalingen van artikel 12, behoudt het recht op deze uitkeringen gedurende een verblijf op het grondgebied van de andere Staat mits voorafgaande toestemming van de bevoegde instelling. De uitkeringen worden rechtstreeks verstrekt door de bevoegde instelling waaronder de rechthebbende ressorteert.
De verstrekkingen die nodig zijn om de behandeling van de in deze paragraaf bedoelde persoon voort te zetten, worden door de instelling van de verblijfplaats verleend, volgens de wetgeving die ze toepast en ten laste van de bevoegde instelling. De duur van de toekenning van de prestaties wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
2. De rechthebbende op uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat kan verder genieten van deze uitkeringen wanneer hij zijn woonplaats overbrengt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. De instelling die de uitkeringen verschuldigd is kan, met toepassing van de ter zake geldende wetgeving, eisen dat een voorafgaande toelating door de bevoegde instelling nodig is voor de verandering van woonplaats. Deze toelating kan evenwel enkel geweigerd worden indien de verplaatsing af te raden is op grond van behoorlijk vastgestelde medische redenen.
Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Artikel 21
Verstrekkingen verleend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. De persoon die ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat geniet verstrekkingen wanneer hij verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 22
Verstrekkingen voor werknemers die zich in bijzondere situaties bevinden
1. De persoon die krachtens artikelen 8 tot 11 is onderworpen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat heeft, wegens een arbeidsongeval of beroepsziekte, recht op verstrekkingen tijdens de hele duur van zijn activiteit op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. De verstrekkingen worden voor rekening van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld door de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 23
Terugbetaling van de verstrekkingen tussen instellingen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens artikel 21 en 22 verleende verstrekkingen wordt door de bevoegde instelling terugbetaald aan de instelling die deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen geheel of gedeeltelijk af te zien van de in paragraaf 1 voorziene terugbetaling of een andere wijze van terugbetaling onderling afspreken.
Artikel 24
In aanmerking nemen van vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten
Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat uitdrukkelijk of stilzwijgend bepaalt dat de vroeger overkomen arbeidsongevallen of beroepsziekten in aanmerking worden genomen om de graad van ongeschiktheid te bepalen, worden de vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat beschouwd als zijnde overkomen onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
Artikel 25
Ongevallen op de weg naar en van het werk
Ongevallen op de weg naar en van het werk overkomen op het grondgebied van een andere dan de bevoegde overeenkomstsluitende Staat, worden beschouwd als zijnde overkomen op het grondgebied van de bevoegde Staat.
Artikel 26 Vaststelling van de beroepsziekte
1. Wanneer de persoon getroffen door een beroepsziekte een activiteit heeft uitgeoefend als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen onder de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten, worden de prestaties waarop de getroffene of zijn nagelaten betrekkingen aanspraak kunnen maken uitsluitend toegekend krachtens de wetgeving van de Staat op het grondgebied waarvan deze activiteit laatstelijk werd uitgeoefend en onder voorbehoud dat de betrokkene voldoet aan de bij deze wetgeving gestelde eisen, in voorkomend geval rekening houdend met de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel.
2. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de bewuste ziekte voor het eerst medisch werd vastgesteld op zijn grondgebied, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan wanneer deze ziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat een activiteit als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen gedurende een bepaalde tijd werd uitgeoefend, houdt de bevoegde instelling van die Staat in de nodige mate rekening met de tijdvakken tijdens dewelke een dergelijke activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, alsof deze activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de eerste Staat.
Artikel 27 Verergering van de beroepsziekte
Wanneer, bij verergering van een beroepsziekte, de persoon die schadeloosstelling voor een beroepsziekte geniet of genoten heeft krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, voor een gelijkaardige beroepsziekte rechten op prestaties doet gelden krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de volgende regels van toepassing:
a) Indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend waardoor de beroepsziekte kon worden veroorzaakt of verergeren, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, rekening houdend met de verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die ze toepast;
b) Indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat dergelijke beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, zonder rekening te houden met de
verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die ze toepast; de bevoegde instelling van de tweede Staat kent de persoon een supplement toe, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van deze Staat en dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de na de verergering verschuldigde prestatie en het bedrag van de prestatie die vóór de verergering verschuldigd zou zijn geweest.
Artikel 28
Xxxxx verschuldigd aan overlevende echtgenoten
Bij een arbeidsongeval of een beroepsziekte met de dood tot gevolg, wordt de aan de overlevende echtgenoot verschuldigde rente in voorkomend geval in gelijke mate en definitief verdeeld onder de overlevende echtgenoten, volgende de bepalingen waarin het persoonlijk statuut van het slachtoffer voorziet.
Artikel 29
Xxxxx verschuldigd aan wezen
Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 van artikel 5 van deze Overeenkomst wordt, in geval van een arbeidsongeval of een beroepsziekte met de dood tot gevolg, de aan de wezen verschuldigde rente verleend overeenkomstig de toepasselijke wetgeving.
Hoofdstuk 3
Xxxxxxxx, overlijden en invaliditeit
AFDELING 1
Bijzondere bepalingen betreffende de prestaties inzake ouderdom en nagelaten betrekkingen
Artikel 30
Samentelling van verzekeringstijdvakken
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel worden, voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties, de verzekeringstijdvakken en de gelijkgestelde tijdvakken, vervuld overeenkomstig de wetgeving betreffende de pensioenverzekering van een van de overeenkomstsluitende Staten, in de nodige mate samengeteld met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat zij elkaar niet overlappen.
2. Wanneer de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld, worden, voor het genieten van deze prestaties, slechts de verzekeringstijdvakken of gelijkgestelde tijdvakken samengeteld die in hetzelfde beroep in de andere overeenkomstsluitende Staat werden vervuld of als gelijkwaardig erkend zijn.
3. Wanneer de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld en wanneer deze tijdvakken geen recht op deze prestaties hebben kunnen geven, worden deze tijdvakken beschouwd als geldig voor de vaststelling van de prestaties waarin is voorzien voor de algemene werknemersregeling.
4. Wanneer, ondanks de toepassing van paragrafen 1 tot 3 van dit artikel, de persoon de voorwaarden om het recht op prestaties te openen niet vervult, worden ook de verzekeringstijdvakken samengeteld die vervuld zijn onder de wetgeving van een derde Staat waarmee de beide overeenkomstsluitende Staten elk afzonderlijk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben gesloten.
Artikel 31
Berekening van de rust- en overlevingsprestaties
1. Wanneer de persoon voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten zijn vereist om recht te hebben op de prestaties zonder te moeten overgaan tot de samentelling, stelt de bevoegde instelling van die Staat het recht op de prestatie rechtstreeks vast op basis van de in de laatste Staat vervulde verzekeringstijdvakken en enkel ingevolge de wetgeving van die Staat.
Deze instelling berekent ook het bedrag van de prestatie dat zou bekomen worden na toepassing van de regels voorzien in paragraaf 2, littera a) en b). Er wordt enkel rekening gehouden met het hoogste bedrag.
2. Indien een persoon aanspraak kan maken op een prestatie krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, waarvan het recht enkel is ontstaan ingevolge de samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig artikel 30, zijn de volgende regels van toepassing:
a) De bevoegde instelling van deze overeenkomstsluitende Staat berekent het theoretische bedrag van de prestatie die verschuldigd zou zijn indien alle verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten enkel zouden vervuld zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die ze toepast;
b) deze instelling berekent vervolgens het verschuldigde bedrag, op basis van het bedrag bedoeld in littera a), naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken enkel vervuld overeenkomstig haar wetgeving tot de duur van alle verzekeringstijdvakken samengeteld krachtens littera a).
c) Voor de berekening van de rust- of overlevingsprestatie worden de verzekeringstijdvakken in aanmerking genomen voor zover ze het maximum aan verzekeringstijdvakken dat in aanmerking kan worden genomen bij de wetgeving die de bevoegde instelling toepast niet overschrijden.
Artikel 32
Verdeling van de overlevingsprestatie
Het aan de langst levende echtgenoot verschuldigde overlevingspensioen wordt in voorkomend geval, gelijkelijk en definitief, verdeeld onder de gerechtigden, in de voorwaarden die zijn bepaald in het persoonlijk statuut van de sociaal verzekerde.
AFDELING 2
Bijzondere bepalingen betreffende de invaliditeitsprestaties
Artikel 33
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
1. Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op invaliditeitsprestaties zijn de bepalingen van artikel 30 naar analogie toepasselijk.
2. Het recht op de invaliditeitsprestatie wordt toegekend aan de persoon die, op de datum van aanvang van de invaliditeit, onderworpen was aan de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten betreffende de invaliditeitsprestaties of die gerechtigd was op een invaliditeitsprestatie krachtens deze wetgeving en die vroeger verzekeringstijdvakken krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat heeft vervuld.
Artikel 34
Berekening van de invaliditeitsprestaties
1. Indien het recht op invaliditeitsprestaties krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten enkel ontstaat door samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld in de beide overeenkomstsluitende Staten overeenkomstig artikel 33 van deze Overeenkomst, wordt het bedrag van de verschuldigde prestatie vastgesteld volgens de modaliteiten bepaald bij artikel 31, paragraaf 2 van deze Overeenkomst.
2. Wanneer het recht op de Belgische invaliditeitsprestaties ontstaat zonder dat een beroep moet worden gedaan op de bepalingen van artikel 33 van deze Overeenkomst, en het bedrag resulterend uit de samentelling van de Tunesische prestatie met de Belgische prestatie berekend volgens paragraaf 1 van dit artikel kleiner is dan het bedrag van de prestatie verschuldigd op basis van enkel de Belgische wetgeving, kent de Belgische instelling, niettegenstaande de bepalingen van artikel 6 van deze Overeenkomst, een aanvulling toe die gelijk is aan het verschil tussen de som van beide voormelde prestaties en het bedrag verschuldigd krachtens enkel de Belgische wetgeving.
Artikel 35
Invaliditeitsprestaties tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat
De rechthebbende op een invaliditeitsprestatie van de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten blijft verder genieten van deze prestatie tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat wanneer dit verblijf vooraf werd toegestaan door de bevoegde instelling van de eerste overeenkomstsluitende Staat. Deze toelating kan evenwel enkel worden geweigerd wanneer het verblijf plaatsheeft in de periode tijdens dewelke, krachtens de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat, de bevoegde instelling van deze overeenkomstsluitende Staat de invaliditeitstoestand moet evalueren of herzien.
AFDELING 3
Gemeenschappelijke bepalingen voor de prestaties inzake ouderdom, nagelaten betrekkingen en invaliditeit
Artikel 36 Verzekeringstijdvakken van minder dan een jaar
1. Wanneer het totale verzekeringstijdvak met het oog op de berekening van de prestatie overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat minder dan 12 maanden bedraagt, wordt de prestatie niet toegekend, behalve wanneer er, overeenkomstig deze regelgevingen, een recht op de prestatie bestaat uitsluitend op basis van dit verzekeringstijdvak.
2. Het in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde verzekeringstijdvak, op basis waarvan de instelling van een van de overeenkomstsluitende Staten geen prestatie toekent, wordt in aanmerking genomen door de instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat, met het oog op het verkrijgen, het behoud of het herstel van de prestatie en voor de vaststelling van het bedrag ervan, alsof dit verzekeringstijdvak vervuld zou zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die ze toepast.
Artikel 37
Eventuele herziening van de prestaties
1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud, van de variatie van het loonpeil of om andere aanpassingsredenen de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties toegekend krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, moet de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat niet overgaan tot een nieuwe berekening van die prestaties.
2. In geval van verandering van de wijze van vaststelling of van de berekeningsregels van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties, worden de prestaties evenwel opnieuw berekend overeenkomstig artikel 31 of 35 van deze Overeenkomst. Deze regel heeft geen invloed op de reeds uitbetaalde prestaties op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze verandering.
Artikel 38
Uitoefening of hervatting van een beroepsactiviteit door de gepensioneerde
Wanneer de Tunesische wetgeving de toekenning of de uitbetaling van een pensioen afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de betrokkene is gestopt met de uitoefening van een beroepsactiviteit, is deze voorwaarde, in afwijking van artikel 6, niet inroepbaar wanneer deze activiteit wordt uitgeoefend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Hoofdstuk 4
Vergoeding bij overlijden of voor begrafeniskosten
Artikel 39
1. Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op de overlijdensuitkering, worden de onder de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten vervulde verzekerings- tijdvakken samengeteld, voor zover ze elkaar niet overlappen.
2. De bevoegde instelling is gehouden om uit hoofde van de wetgeving die ze toepast de overlijdensuitkering toe te kennen, zelfs wanneer de persoon op het tijdstip van het overlijden op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat woonde.
3. In geval van overlijden van een persoon die gerechtigd is op rust-, overlevings- of invaliditeitsprestaties of op renten voor arbeidsongevallen of beroepsziekten die krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten verschuldigd zijn, is de overlijdensuitkering verschuldigd door de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woonde op het tijdstip van het overlijden.
4. In geval van overlijden van een persoon die gerechtigd is op rust-, overlevings- of invaliditeitsprestaties of op renten voor arbeidsongevallen of beroepsziekten die uitsluitend krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten zijn verschuldigd en die op het tijdstip van het overlijden op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat woont, is de overlijdensuitkering verschuldigd door de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat.
5. Indien het overlijden toe te schrijven is aan een beroepsziekte en het recht op de overlijdensuitkering geopend is in beide overeenkomstsluitende Staten, wordt deze uitkering verstrekt door de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat waar de werknemer of de zelfstandige het laatst is blootgesteld geweest aan het risico van de beroepsziekte.
Hoofdstuk 5 Gezinsbijslag
Artikel 40
Verkrijgen, behoud of herstel van het recht op gezinsbijslag
1. Wanneer de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties afhankelijk stelt van de vervulling van verzekeringstijdvakken, houdt de instelling die deze wetgeving toepast te dien einde rekening, in de mate nodig voor de samentelling, met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat alsof het verzekeringstijdvakken betrof die vervuld zijn onder de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat ze elkaar niet overlappen.
2. Onder “gezinsbijslag” verstaat men: de periodieke uitkeringen zoals vermeld in de Administratieve Schikking voorzien in artikel 43 van deze Overeenkomst. In die schikking bepalen de bevoegde autoriteiten:
a) de categorieën rechtgevende kinderen;
b) de toekenningsvoorwaarden en de bedragen van de gezinsbijslag, evenals de tijdvakken waarvoor de gezinsbijslag wordt toegekend.
3. Personen op wie de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten van toepassing is, hebben, voor de kinderen die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, recht op de gezinsbijslag van de eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat.
4. De rechthebbende op pensioenen of renten verschuldigd krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten heeft, voor de kinderen die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar deze rechthebbende woont, recht op de gezinsbijslag van de overeenkomstsluitende Staat waar de rechthebbende op pensioenen of renten woont.
5. De wees van een overleden persoon die onderworpen was aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat en die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, heeft recht op de gezinsbijslag van de overeenkomstsluitende Staat aan wiens wetgeving de overledene laatstelijk onderworpen was en onder de bij deze wetgeving bedoelde voorwaarden.
6. Niettegenstaande paragrafen 3 tot 5 van dit artikel wordt, wanneer een recht op gezinsbijslag is ontstaan in de beide overeenkomstsluitende Staten, de Staat waar het kind woont, beschouwd als zijnde de bevoegde Staat die de last van de gezinsbijslag heeft.
Hoofdstuk 6 Werkloosheid
Artikel 41
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
1. Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat het verkrijgen, het behoud, het herstel of de duur van het recht op prestaties afhankelijk stelt van het vervullen van verzekeringstijdvakken in het kader van een wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen, houdt de met de toepassing van deze wetgeving belaste instelling te dien einde, in de nodige mate, met het oog op de samentelling, rekening met de verzekeringstijdvakken die in de hoedanigheid van werknemer werden vervuld in het kader van de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen van de andere overeenkomstsluitende Staat, als gold het verzekeringstijdvakken die onder de door haar toegepaste wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen werden vervuld.
2. De bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen het verkrijgen, het behoud, het herstel of de duur van het recht op prestaties afhankelijk stelt van het vervullen van verzekeringstijdvakken in het kader van een wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen, moet met de in de andere overeenkomstsluitende Staat vervulde verzekeringstijdvakken in het kader van zijn wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen slechts rekening houden op voorwaarde dat deze tijdvakken, indien vervuld onder de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen die het toepast, als verzekeringstijdvakken beschouwd worden.
3. De toepassing van de bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene laatstelijk tewerkstellingstijdvakken of, in het geval van paragraaf 2, verzekeringstijdvakken heeft vervuld onder de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen van de overeenkomstsluitende Staat op grond van dewelke de prestaties werden aangevraagd en dat hij onder deze wetgeving een beroepsbezigheid als
werknemer heeft uitgeoefend gedurende ten minste zesentwintig weken in de loop van de twaalf laatste maanden vóór zijn aanvraag.
4. Xxxxxxxxx 0 van dit artikel is niettemin toepasselijk indien de tewerkstelling, zonder fout vanwege de werknemer, ophoudt vóór de zesentwintig weken verstreken zijn, wanneer deze tewerkstelling voorzien was langer te duren.
Artikel 42
In aanmerking nemen van een verzekeringstijdvak in de andere Staat
In geval van toepassing van de bepalingen van artikel 41 van deze Overeenkomst houdt de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat, indien nodig, voor de vaststelling van de duur van toekenning en van het bedrag van de prestaties, rekening met het tijdvak gedurende hetwelk prestaties werden uitgekeerd door de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat, tot een maximumduur van twaalf maanden en binnen de grenzen van de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen die de bevoegde instelling van de eerste overeenkomstsluitende Staat toepast.
TITEL IV DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 43
Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten:
a) nemen bij administratieve schikking de nodige maatregelen en modaliteiten voor de toepassing van deze Overeenkomst en duiden de verbindingsinstellingen, de bevoegde instellingen en de instellingen van de woonplaats en van de verblijfplaats aan;
b) leggen de procedures van administratieve samenwerking vast evenals de betalingsmodaliteiten voor de kosten voor geneeskundige, administratieve en andere getuigschriften die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst;
c) verstrekken elkaar rechtstreeks alle inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van deze Overeenkomst getroffen maatregelen;
d) verstrekken elkaar onmiddellijk en rechtstreeks alle wijzigingen van hun wetgeving die van aard zijn invloed te hebben op de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 44 Gemengde commissie
Een gemengde commissie, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van elke overeenkomstsluitende Staat, is belast met het opvolgen van deze Overeenkomst en met het voorstellen van eventuele wijzigingen ervan. Deze commissie vergadert zo vaak als nodig, op vraag van de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat, beurtelings in België en in Tunesië.
Artikel 45 Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bieden de bevoegde autoriteiten en de bevoegde instellingen van elk van beide overeenkomstsluitende Staten elkaar hun goede diensten aan, als gold het de toepassing van hun eigen wetgeving. Deze onderlinge samenwerking is in principe kosteloos; de bevoegde autoriteiten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.
2. De medische onderzoeken van personen die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat wonen of verblijven worden uitgevoerd door de instelling van de verblijf- of woonplaats, op verzoek en ten laste van de bevoegde instelling. De kosten van deze medische onderzoeken worden niet vergoed indien de onderzoeken werden uitgevoerd in het belang van beide overeenkomstsluitende Staten.
3. In geval van vergoeding, worden de kosten bedoeld in paragrafen 1 en 2 van dit artikel terugbetaald volgens de modaliteiten vastgelegd bij de administratieve schikking bedoeld in artikel 43 van deze Overeenkomst.
4. Voor de toepassing van deze Overeenkomst zijn de bevoegde autoriteiten en de bevoegde instellingen van de overeenkomstsluitende Staten ertoe gemachtigd rechtstreeks met elkaar alsmede met enig welke persoon te corresponderen, welke ook diens woonplaats. Het corresponderen mag geschieden in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende Staten.
5. Naast de toepassing van de algemene principes inzake administratieve samenwerking, zullen de overeenkomstsluitende Staten in een administratieve schikking regels overeenkomen volgens welke ze hun medewerking verlenen aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude inzake sociale zekerheidsbijdragen en –prestaties, in het bijzonder wat de werkelijke woonplaats van de personen, de raming van het inkomen, de berekening van de bijdragen en het cumuleren van prestaties betreft.
Artikel 46
Uitwisseling en bescherming van persoonlijke gegevens
1. De instellingen van de beide overeenkomstsluitende Staten zijn gemachtigd om voor de toepassing van deze Overeenkomst persoonlijke gegevens uit te wisselen, met inbegrip van gegevens met betrekking tot het inkomen van de personen die de instelling van een overeenkomstsluitende Staat nodig heeft.
2. Bij het meedelen van persoonlijke gegevens door de instelling van een overeenkomstsluitende Staat dient de wetgeving inzake bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat te worden nageleefd.
3. Op de bewaring, de verwerking, de verspreiding, de wijziging of de vernietiging van persoonlijke gegevens door de instelling van de overeenkomstsluitende Staat waaraan ze worden meegedeeld, is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
4. De gegevens bedoeld in dit artikel mogen voor geen andere doelen worden gebruikt dan voor de toepassing van de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 47
Vrijstelling van taksen en geldigverklaring
1. Het voordeel van de vrijstellingen of verminderingen van taksen, zegel-, griffie- of registratierechten, bepaald bij de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten voor de stukken of documenten die bij toepassing van de wetgeving van deze Staat moeten overgelegd worden, wordt verruimd tot gelijkaardige voor de toepassing van de wetgeving van de andere Staat over te leggen stukken en documenten.
2. Alle voor de toepassing van deze Overeenkomst over te leggen akten en documenten worden vrijgesteld van het geldigverklaringsvisum van de diplomatieke of consulaire overheden.
Artikel 48
Aanvragen, verklaringen en rechtsmiddelen
1. Aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen die, krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, binnen een bepaalde termijn hadden moeten ingediend worden bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van deze Staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn worden ingediend bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat. In dit geval laat de/het aldus aangezochte autoriteit, instelling of rechtscollege deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen onverwijld geworden aan de autoriteit, de instelling of het rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat, ofwel rechtstreeks ofwel door toedoen van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten. De datum waarop deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen werden ingediend bij een autoriteit, een instelling of een rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als de datum van indiening bij de/het ten deze bevoegde autoriteit, instelling of rechtscollege.
2. De aanvraag om prestaties ingediend bij de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat is ook ontvankelijk, voor overeenstemmende prestaties, bij de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. De autoriteiten, instellingen en rechtscolleges van een overeenkomstsluitende Staat mogen verzoekschriften, aanvragen of andere documenten die aan hen worden gericht of die hun worden overlegd, niet van de hand wijzen omdat zij opgesteld zijn in een officiële taal van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 49
Uitbetaling van de prestaties en overdrachten
1. De uitbetalingsinstellingen van prestaties ingevolge deze Overeenkomst kunnen er zich geldig van kwijten in de munt van hun Staat.
2. De uitbetalingsinstelling betaalt de verschuldigde prestaties rechtstreeks uit aan de rechthebbende, volgens de termijnen en modaliteiten waarin de wetgeving die ze toepast voorziet.
3. De uitbetalingsinstelling van renten of pensioenen waarvan het maandelijkse bedrag kleiner is dan een per briefwisseling door de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende
Staten te bepalen som, betaalt evenwel op vraag van de rechthebbende deze renten en pensioenen driemaandelijks, zesmaandelijks of jaarlijks uit.
4. De bepalingen van de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat inzake controle op de wisseloperaties mogen geen belemmering zijn voor de vrije overdracht van verschuldigde bedragen ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 50 Bijleggen van geschillen
Moeilijkheden en geschillen met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van deze Overeenkomst worden geregeld in het kader van de gemengde commissie bedoeld in artikel 44 van deze Overeenkomst.
Artikel 51
Terugvordering wegens onverschuldigde betaling
1. Indien bij de uitbetaling of de herziening van prestaties bij toepassing van deze Overeenkomst de instelling van een overeenkomstsluitende Staat de prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de som waarop hij recht heeft, kan deze instelling, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de door haar toegepaste wetgeving, de instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat, die een gelijkaardige prestatie ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, vragen het te veel betaalde in te houden op de betaling van achterstallen die aan deze gerechtigde verschuldigd zijn binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de door haar toegepaste wetgeving, en het aldus ingehouden bedrag over te maken aan de instelling die de vordering heeft. Indien het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de betaling van achterstallen, zijn de bepalingen van paragraaf 2 van toepassing.
2. Wanneer de instelling van een overeenkomstsluitende Staat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd waarop hij geen recht heeft, kan deze instelling, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de door haar toegepaste wetgeving, de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat die prestaties ten gunste van deze gerechtigde is verschuldigd, erom verzoeken deze som in te houden op de gelijkaardige prestaties die ze aan deze gerechtigde uitkeert. Die laatste instelling verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke compensatie toegelaten is bij de wetgeving die ze toepast, als gold het sommen die ze zelf had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan de instelling die de vordering heeft.
Artikel 52 Uitvoeringsprocedures
1. De uitvoerbare vonnissen van de gerechtelijke instanties van één van beide overeenkomstsluitende Staten, evenals de uitvoerende handelingen of titels van een autoriteit of een instelling van een van de overeenkomstsluitende Staten waartegen niet meer in beroep kan worden gegaan, met betrekking tot sociale zekerheidsbijdragen, interesten en alle andere kosten of met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd uitbetaalde prestaties, worden erkend en ten uitvoer gelegd op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat binnen de grenzen en volgens de procedures waarin is voorzien bij de wetgeving en alle andere
procedures die van toepassing zijn op gelijkaardige vonnissen van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De erkenning kan slechts worden geweigerd wanneer ze ingaat tegen de openbare orde van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis, de handeling of de titel diende te worden uitgevoerd.
3. De vorderingen van een instelling in het kader van een procedure inzake uitvoering, faillissement of gedwongen vereffening op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten dezelfde voorrechten als die toegekend krachtens de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat.
4. De vorderingen die het voorwerp moeten zijn van een terugvordering of een gedwongen terugvordering worden beschermd met dezelfde waarborgen en voorrechten als vorderingen van dezelfde aard van een orgaan dat zich bevindt op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat waarop de terugvordering of de gedwongen terugvordering wordt uitgevoerd.
5. De toepassingsmodaliteiten van dit artikel worden vastgelegd in het kader van de administratieve schikking bedoeld in artikel 43 van deze Overeenkomst.
Artikel 53 Verhaal tegen derden
Indien prestaties worden genoten krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten naar aanleiding van schade welke voortvloeit uit een op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende Staat voorgevallen gebeurtenis, worden de eventuele rechten welke de instelling, die de prestaties verschuldigd is, heeft ten opzichte van een derde die verplicht is de schade te vergoeden, als volgt geregeld:
a) Wanneer deze instelling, krachtens de wetgeving die ze toepast, in de rechten treedt welke de rechthebbende ten opzichte van die derde heeft, erkent de andere overeenkomstsluitende Staat die subrogatie.
b) Wanneer de instelling die de prestaties verschuldigd is een rechtstreeks recht ten opzichte van die derde heeft, erkent de andere Staat dat recht.
TITEL V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 54
Gebeurtenissen en situaties voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór zij van kracht werd.
2. Deze Overeenkomst doet geen enkel recht ontstaan op prestaties voor een tijdvak dat aan haar inwerkingtreding voorafgaat.
3. Ieder verzekeringstijdvak dat onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten werd vervuld vóór de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt in aanmerking genomen voor het vaststellen van het recht op een overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen prestatie.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op rechten die werden vastgesteld door toekenning van een forfaitaire uitkering of door terugbetaling van bijdragen.
Artikel 55 Herziening, verjaring, verval
1. Elke prestatie die niet werd vereffend of die werd geschorst wegens de nationaliteit van de belanghebbende of wegens diens woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar de uitbetalingsinstelling zich bevindt, wordt, op verzoek van belanghebbende, vereffend of hervat met ingang van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. De rechten van de belanghebbenden die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de vaststelling van een prestatie hebben bekomen, worden op hun verzoek herzien, rekening gehouden met de bepalingen van deze Overeenkomst. In geen geval mag dergelijke herziening als gevolg hebben dat de vroegere rechten van de betrokkenen verminderd worden.
3. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen rechten verworven met ingang van deze datum, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat betreffende het verval of de verjaring van rechten, tegen de belanghebbenden mogen worden ingeroepen.
4. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend na het verstrijken van een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de rechten die vervallen noch verjaard zijn verworven vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van gunstigere bepalingen in de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 56 Duur
Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door een van de overeenkomstsluitende Staten door middel van een schriftelijke kennisgeving die via diplomatieke weg wordt gericht aan de andere Staat, met een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
Artikel 57
Waarborg voor verworven rechten of rechten in wording
In geval van opzegging van deze Overeenkomst worden de rechten op en de uitkeringen van prestaties verworven krachtens de Overeenkomst gehandhaafd. De overeenkomstsluitende Staten nemen de nodige schikkingen met betrekking tot de rechten in wording.
Artikel 58
Opheffingen en overgangsmaatregelen
1. Op de dag van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, houdt het Algemeen verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië, ondertekend op 29 januari 1975, op te bestaan en wordt het vervangen door deze Overeenkomst.
2. De aanvragen voor prestaties gedaan vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, maar waarin op die datum nog geen beslissing is genomen, worden onderzocht ten aanzien van zowel de bepalingen van het voornoemde verdrag van 29 januari 1975 als van deze Overeenkomst. De gunstigste uitkomst voor de verzekerde wordt daarbij in aanmerking genomen.
Artikel 59 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de twee overeenkomstsluitende Staten de andere overeenkomstsluitende Staat, via diplomatieke weg, zal medegedeeld hebben dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vervuld zijn.