SERmagazine
SERmagazine
53e JAARGANG - THEMANUMMER: ENERGIEAKKOORD VOOR DUURZAME GROEI SEPTEMBER 2013
Akkoord met grote reikwijdte
Xxxxx Xxxxxxx leidde de onderhandelingen
Burgers, bedrijven en overheid
Iedereen krijgt te maken met verduurzaming
Energieakkoord voor duurzame groei
Groen akkoord voor economie en klimaat
FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
Redactie
Xxxxxxx Xxxx (hoofdredactie), Xxxxxx xx Xxxx, Berber Bijma en Xxxxxx Xxxxxxxxxx (eindredactie) T (0)00 0000 000
F (0)00 0000 000
Aan dit nummer werkten mee
Xxx Xxxxxxx, Xxxxx xx Xxxxxx, Xxxx Xxx, Xxxxxx-Xxxx Xxxxxx, Xxxxxx xxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx,
Xxxx Xxxxxx, Xxxx xxx Xxxx, ZKH Prins Xxxxxx xx Xxxxxxx de Parme
Redactieraad
Xxxxxxxx Xxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxxxxx
Ontwerp
2D3D
Opmaak
Xxxxxxxx xxx xxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxxxx
Productie
SER huisdrukkerij
Internet
Op naar een schone toekomst
Nederland heeft op 6 september een substantiële stap gezet naar een schone toekomst. Ruim 40 organisaties sloten samen met de overheid het Energieakkoord voor duurzame groei. De SER faciliteerde dit onderhandelingsproces. In dit themanummer van het SERmagazine zetten we alles op een rij: waarom een Energieakkoord, wat is afgesproken en wat betekent dat voor bedrijven, burgers, overheid en milieuorganisaties?
Het aantal gesprekspartners was met meer dan 100 deelne- mers aan 4 tafels onwaarschijnlijk veel. Toch was een akkoord geen onbegonnen werk. Integendeel: samen kunnen we meer dan ieder voor zich.
Het Energieakkoord legt de basis voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het biedt een helder perspectief voor de langere termijn, creëert vertrouwen en reduceert zo investeringsonzekerheid bij burgers en bedrijven. Het helpt de haperende economie weer op gang met een grote impuls voor investeringen en werkgelegenheid. Daarnaast zijn lasten voor burgers en bedrijven zo veel mogelijk beperkt.
Zo groot als het aantal deelnemers was, zo omvangrijk en specifiek zijn de gemaakte afspraken. Maatregelen voor burger- coöperaties voor energieopwekking, energie-efficiëntie in de industrie, schoon vervoer, CleanTechnology vermarkten, finan- ciering. Met andere woorden: van dit akkoord gaan we allemaal iets merken en we moeten er allemaal iets voor gaan doen.
De deelnemende partijen verdienen grote waardering voor hun vooruitziende moed. Weliswaar delen we één visie, maar soms lopen de belangen uiteen. De gesprekspartners durfden over hun schaduw te springen, mede door de kundigheid en inzet van de tafelvoorzitters. Het resultaat: een breed omarmd akkoord, integraal op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx te lezen.
Mochten de doelen meer voortgang vragen, dan worden nieuwe maatregelen toegevoegd. Dat is mooi. De komende maanden en jaren gaat het erom dat wij onze woorden waarmaken.
Xxxxx Xxxxxxx
OEI - SEPTEMBER 2013
Voorzitter Sociaal-Economische Raad
Het Energieakkoord, ondertekend door meer dan 40 partijen, betekent een impuls voor de economie. Ook neemt Nederland hiermee zijn verantwoorde- lijkheid voor de klimaatproblematiek. Interview met SER-voorzitter Xxxxx Xxxxxxx, leider van de onderhandelingen.
In de gebouwde omgeving valt heel wat energiewinst te halen. Het Energieakkoord maakt het aantrekkelijker voor burgers en bedrijven om energie te besparen of op te wekken. Doel: een energieneutrale gebouwde omge- ving in 2050.
De Nederlandse industrie zet in op efficiënter energie- gebruik. De tuinbouwsector geeft al het goede voorbeeld. En er komt een gezamenlijke lobby voor betere regels rond Europese emissiehandel.
De Nederlandse schone-technologiesector is kansrijk
en veelbelovend. Nederland wil in 2030 in de top 10 van de mondiale CleanTech Ranking staan, zodat schone technologie een belangrijk exportproduct wordt.
Het vervoer van mensen en goederen gaat fors vergroenen. Het Energieakkoord bevat vele uiteen- lopende afspraken, zoals meer elektrische auto’s, emissievrij goederenvervoer in steden en een grote publiekscampagne.
Verder in dit nummer
7 Minister Xxxx Xxxx (EZ) over het akkoord
24 Ruim baan voor burgerinitiatief
De natuur- en milieuorganisaties werkten voor het eerst gezamenlijk en in SER-verband mee aan een breed akkoord. Sommige uitkomsten zijn even slikken, zegt Xxxxx Xxxxxxxx, directeur van Natuur & Milieu, maar toch overheerst de tevredenheid.
SER-voorzitter Xxxxx Xxxxxxx over het Energieakkoord voor duurzame groei
Goed voor planeet en economie
Ruim veertig organisaties zetten hun handtekening onder het Energieakkoord
Nederland neemt zijn verantwoordelijkheid in de mondiale klimaatproblematiek en kiest in crisistijd voor een forse impuls in het eigen bedrijfsleven. Volgens SER-voorzitter Xxxxx Xxxxxxx is dat de dubbele winst van het Energieakkoord voor duurzame groei.
Hij leidde het onderhandelingsproces met meer dan veertig gesprekspartners en is trots op het resultaat.
TEKST Berber Bijma FOTO Xxxx Xxx, Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
Na maandenlange onderhandelingen lag het resultaat er op 6 september: het Energieakkoord voor duurzame groei. Zo’n veertig partijen – waaronder overheid, bedrijfsleven, vakbonden en milieuorganisaties – teken- den voor een schone toekomst. De gesprekken vonden plaats in het SER-gebouw, onder leiding van SER-voor- zitter Xxxxx Xxxxxxx.
Wat is de winst van dit akkoord?
‘Het Energieakkoord geeft een krachtige impuls aan onze economie en werkgelegenheid en aan duurzame energievoorziening. Een belangrijk winstpunt is dat Nederland hiermee, na jaren van halfslachtig beleid, daadkrachtig bijdraagt aan het oplossen van wereldwijde klimaatproblemen. Met andere woorden: dit akkoord
is goed voor de planeet – hoewel we tegelijk bescheiden moeten zijn over de Nederlandse rol in die mondiale klimaatproblematiek.
Met alleen die doelstelling was het lastig geweest een akkoord te sluiten. Daarom is het belangrijk dat dit akkoord tegelijk een investeringsagenda is. Meer werk- gelegenheid en economische activiteit, een betere con- currentiepositie door afnemende energiekosten, een
interview
Hoofdpunten uit het Energieakkoord, 6 september 2013
• Rond 2050 is de Nederlandse energievoorziening volledig klimaatneutraal.
• De Nederlandse economie gebruikt ieder jaar 1,5 procent minder energie.
• In 2023 is het aandeel hernieuwbare energie 16 procent (in 2020 14 procent).
• De totale Nederlandse CO2-uitstoot is in 2050 80 tot 95 procent lager dan in 1990.
• De gebouwde omgeving is in 2050 energie- neutraal.
• Het wordt voor burgers makkelijker en voor- deliger om te investeren in energiebesparing en energieopwekking.
• De Nederlandse economie krijgt een forse impuls door investeringsafspraken.
• De maatregelen leveren minstens 15.000 extra voltijdsbanen op, met name in de bouwsector en voor een belangrijk deel in de komende jaren.
• De Nederlandse energie-intensieve industrie blijft internationaal leidend in energie-efficiency.
• Nederland staat in 2050 in de top 10 van de Clean- Tech Ranking, een internationale ranglijst van landen met slimme duurzaamheidsoplossingen.
hoogwaardige technologiesector waarmee we in binnen- en buitenland geld kunnen verdienen – allemaal zaken waar we al op korte termijn van profiteren.
De Nederlandse industrie blijft leidend op het gebied van energie-efficëntie. Dat is belangrijk, omdat onze economie en werkgelegenheid voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de maakindustrie in sectoren als chemie, agro, logistiek, techniek en metaal.’
Wat verandert er voor burgers?
‘Het Energieakkoord geeft ruim baan aan burgerinitiatie- ven. Er zijn al veel coöperaties van burgers die gezamen- lijk investeren in zonne- of windenergie. Die ‘energieke samenleving’ krijgt met dit akkoord een flinke stimu- lans. Je kunt in de nabije toekomst bijvoorbeeld ook investeren in zonnepanelen als je in een flat woont. Het Energieakkoord zorgt ervoor dat mensen in praktische zin ontzorgd worden en dat investeren in energie- besparing of energieopwekking financieel aantrekkelijk
Xxxxx Xxxxxxx: ‘Er ontstond gaandeweg verrassend veel openheid en begrip voor de belangen van anderen’
is. Investeringen in zonnepanelen kun je straks bijvoor- beeld via je energierekening gefaseerd betalen.
In mijn woonplaats Loosdrecht staat momenteel een bord van een woningcorporatie: ‘Wij geven de woningen in deze straat een upgrade van energielabel D naar B’.
Dat soort initiatieven moet je straks door het hele land zien. Niet sporadisch, maar wel dertig of veertig per stad. En niet alleen van woningcorporaties, maar ook van burgercoöperaties.’
Wat kost het Energieakkoord en wie betaalt dat?
‘Door de afspraken in het Energieakkoord stijgen de energielasten voor burgers en bedrijven minder dan in het regeerakkoord was afgesproken. Het Energieakkoord voorziet in investeringen die op termijn geld opleveren of op z’n minst voor een besparing zorgen. De harde kosten van die investeringen zijn dus lastig aan te geven. Wat wel duidelijk is: burgers die investeren in energie- besparing en opwekking van hernieuwbare energie,
Wat we met deze grote club hebben bereikt, is vele malen meer dan wat partijen individueel voor elkaar hebben gekregen
Xxxxx Xxxxxxx (m) met de tafelvoorzitters in de Tweede Kamer, van linksaf: Xx xxx xxx Xxxx, Xxxxxxxx xx Xxxx, Xxxxx Xxxxxxx en Xxxx xx Xxxx
Greenpeace voerde tijdens de onderhandelingen actie voor het SER-gebouw, onder meer met ‘energiedrank’
kunnen straks zomaar een paar honderd euro per jaar goedkoper uit zijn. Wie daar geen zin in heeft, betaalt binnenkort juist méér dan nu.’
Toch kosten die investeringen in eerste instantie geld. En dat in een tijd van economische crisis.
‘Het werd er niet eenvoudiger op toen het kabinet tegelijkertijd op zoek ging naar 6 miljard euro extra bezuinigingen. Maar als we nog een jaar hadden ge- wacht, hadden we de doelen die we nu voor 2020 hebben vastgelegd, nooit meer kunnen halen. Bovendien: het akkoord geeft de bouwsector, die het ongelooflijk zwaar heeft in deze tijd, net het duwtje in de rug om de crisis door te komen. Bouwondernemers kunnen op korte termijn aan de slag, bijvoorbeeld met energiebesparende maatregelen in woningen van corporaties.’
Veertig organisaties aan de onderhandeltafel. Hoe hield u de kikkers in de kruiwagen?
‘Rustig blijven, je best doen, koffie drinken – niets bui- tengewoons. Wat hielp was mensen aan het begin van bijeenkomsten regelmatig de gelegenheid geven hun standpunt en hun belang toe te lichten. Er ontstond gaandeweg verrassend veel openheid en begrip voor de belangen van anderen. Dat is vruchtbaarder dan bij voor- baat met een bazooka op je schouder tegenover elkaar
te staan. Openheid betekent niet dat het er soft aan toe is gegaan. Integendeel: het ging er soms harder aan toe dan mij lief was. Tegenstellingen zijn hard uitgesproken,
maar dat was nodig om uiteindelijk tot resultaat te komen.
In de laatste fase hebben veel organisaties hun oor- spronkelijke ambities wat moeten bijstellen. Zo hebben we besloten om de 16 procent hernieuwbare energie niet als doel voor 2020 te stellen, maar voor 2023. Dat kun je een compromis noemen, maar ik zou eerder zeggen: een verstandig besluit. Die drie jaar extra geven ons namelijk de mogelijkheid dat percentage op een slimmere en meer verantwoorde manier te halen, met uiteindelijk ook meer economisch profijt.’
Bij compromissen schuilt het gevaar dat niemand helemaal tevreden naar huis gaat. Hoe is dat met dit akkoord?
‘Sommige organisaties hebben moeilijke gesprekken gehad met hun achterban, bijvoorbeeld omdat ze waren gekomen met de ambitie van 16 procent hernieuwbare energie in 2020. Met name in de staart van het proces, toen op de moeilijkste punten compromissen werden gesloten, was er teleurstelling. Tegelijk realiseren alle partijen zich dat dit geheel meer is dan de som der delen: wat we met deze grote club hebben bereikt, is vele malen meer dan wat de deelnemende organisaties individueel voor elkaar hebben gekregen.
Ik ben blij dat er ook inbreng was van jongeren via de Young Professionals, Jong Nederland Krijgt Nieuwe Energie en Nudge. De betrokkenheid en het gevoel voor urgentie waren opvallend. Jongeren begrijpen heel goed
Minister Xxxx Xxxx (Economische Zaken)
‘Zekerheid voor de lange termijn’
FOTO Rijksoverheid
Minister Xxxx Xxxx van Economische Zaken zat namens het kabinet aan de onderhande- lingstafel. Zijn handtekening onder het akkoord is van cruciaal belang omdat het kabinet het akkoord (mede) financieel mogelijk moet maken.
Xxxxx Xxxxxxx in gesprek met minister Kamp (links); rechts Xxxxxxx Xxxxxxxx (VNO-NCW) in gesprek met Xxxxxxxx Xxxxxx (MHP) en Xxxxxx Xxx Xxxx (LTO)
– en soms beter dan ouderen – wat het belang is van verduurzaming.’
Hoe weten we dat het niet bij een ambitieus document blijft?
‘De uitvoering van de afspraken is de verant- woordelijkheid van de partijen die die afspraken hebben gemaakt. Daaraan hebben ze zich verbonden. Verder komt er een onafhankelijke commissie, met vertegenwoordigers van de deelnemende partijen, die toezicht houdt op
de voortgang en de ondertekenaars aan hun afspraken herinnert. Als ze zich daar niet aan houden, zal die commissie ervoor zorgen dat ze dat alsnog gaan doen. Hoe we de commissie gaan inrichten, besluiten we in het najaar.
De commissie moet ook nieuw beleid kunnen ontwikkelen, op basis van nieuwe inzichten en technologieën. Want het akkoord dat we nu heb- ben gesloten, is geen eindpunt, maar het begin van een transitieproces naar een duurzame toe- komst. Allerlei partijen hebben elkaar gevonden tijdens de totstandkoming. Zij blijven werken aan nieuwe initiatieven, ook nu de handteke- ningen zijn gezet. Daarom verwacht ik dat het akkoord uiteindelijk méér oplevert dan wat nu op papier staat.’ ◼
Wat is de winst van dit akkoord?
‘Veranderend beleid maakte grote bedrijven terughoudend in investeringen op het gebied van duurzame energie- voorziening. Met dit akkoord krijgen zij zekerheid voor de langere termijn. Het is een akkoord van een brede coalitie uit de hele samenleving en daarmee een goede basis voor de overgang naar een duurzame energievoorziening.’
Kan het wel: in crisistijd investeren in duurzame energie? ‘Die crisis moet je reëel bekijken. We hebben nu twee jaar economische krimp, maar daar ging een lange periode van economische groei aan vooraf. Bovendien: de doelen die we met z’n allen gaan realiseren, zijn een flinke stimulans voor de werkgelegenheid. Daarnaast zorgen we er met dit akkoord voor dat de lastendruk voor burgers en bedrijven met 1,5 miljard euro minder stijgt dan in het regeerakkoord was afgesproken.’
Onderhandelen met ruim veertig partijen. Was dat wel te doen?
‘Xxxxxxx, met name door de efficiënte organisatie bij de SER en het goede voorzitterschap van Xxxxx Xxxxxxx. De aard van dit akkoord brengt met zich mee dat het nodig was er veel mensen bij te betrekken. Op momenten dat het nodig was, hebben we in kleiner verband om tafel gezeten.’
Op welk onderdeel van het akkoord bent u het meest trots?
‘Het kabinet is slechts een van de deelnemende partijen.
Ik ben er trots op dat we ons een gezamenlijk doel hebben gesteld, dat we daar met z’n allen naartoe hebben gewerkt en dat het nog gelukt is ook.’
Gebouwde omgeving is in 2050 energieneutraal
De grootste verspill het grootste potenti
Ongeveer een derde van het energie- verbruik in Nederland komt voor rekening van de gebouwde omgeving.
In woningen en andere gebouwen is dus heel wat te winnen. Die kans
hebben de onderhandelende partijen met beide handen aangegrepen: ze spraken af dat de gebouwde omgeving in 2050 energieneutraal is.
TEKST Xxxxx xx Xxxxxx FOTO Shutterstock
Maar liefst 23 partijen schoven de voorbije maanden aan de overlegtafel ‘Gebouwde omgeving’. Ze bespraken de vraag hoe bedrijfsleven, overheid, woningcorporaties en burgers samen kunnen zorgen voor een forse energie- besparing en reductie van CO2 in woningen en andere gebouwen. Het liefst op zo’n manier dat de maatregelen een flinke impuls geven aan de werkgelegenheid in de bouw- en installatiesector.
Op het oog doelstellingen waarop niemand iets tegen kan hebben: besparing, minder vervuiling en meer werk- gelegenheid. Maar er zijn meer wegen die naar Rome leiden en de ideale route lag niet bij voorbaat vast.
De opdracht die voorzitter van de overlegtafel Xxxxxxxx xx Xxxx meekreeg, was om tot afspraken te komen die enerzijds aansluiten bij het bestaande en aangekondigde beleid en anderzijds houdbaar zijn voor de lange termijn. Want zo’n langetermijnvisie is gewenst, juist als het gaat om energiebesparing in de gebouwde omgeving. De aanvangsinvestering gaat namelijk nogal eens (ver) voor de baten uit. Xxxxxxxxx beleid werkt onze-
gebouwde omgeving
kerheid in de hand en dat ontmoedigt bedrijven, organi- saties en particulieren om te investeren in besparing op de lange termijn.
er heeft eel
Tempo verhogen
In internationaal perspectief staat Nederland er wat de energiezuinigheid van de gebouwde omgeving betreft niet slecht, maar ook niet goed voor. Nederlandse huizen en gebouwen zijn een stuk zuiniger dan bijvoorbeeld
die in Engeland, maar wil ons land de ambitie van een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050 halen, dan moet er nog flink wat gebeuren. Nederland bespaart wel, maar het verbeteringstempo ligt veel te laag.
Om het tempo op te schroeven, zijn er grofweg twee sporen: optimalisatie en innovatie. Het eerste spoor volgen we in Nederland al geruime tijd, bijvoorbeeld door betere isolatie van muren, daken en ramen en het efficiënter inregelen van energie-installaties. Dergelijke maatregelen zijn gemakkelijk uit te voeren en financieel aantrekkelijk, maar worden volgens veel partijen aan de overlegtafel te weinig genomen.
Het innovatiespoor wordt in Nederland minder vaak gekozen. Er wordt veel kennis ontwikkeld op het gebied van schone of hernieuwbare energie, maar de toepassing ervan is nog niet wijd verspreid.
Afspraken voor de gebouwde omgeving
•
•
De gebouwde omgeving is in 2050 energieneutraal. Nieuwbouw is vanaf 2020 bijna-energieneutraal; overheidsgebouwen zelfs al vanaf 2018.
In 2020 hebben sociale huurwoningen gemiddeld energielabel B. Woningcorporaties investeren daar- voor tussen 2014 en 2017 jaarlijks 100 miljoen euro. In 2020 heeft 80 procent van de particuliere huur- woningen minstens label C.
Er komt een publieke voorlichtingscampagne over energiebesparing.
Netbeheerders gaan op grote schaal ‘slimme energiemeters’ plaatsen bij consumenten.
Woningeigenaren en verhuurders die nog geen energielabel hebben, krijgen in 2014 en 2015 een indicatief label, om hen bewust te maken van de energieprestatie van hun woning.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Energiebesparende maatregelen kunnen vanaf 2014 worden betaald via de energierekening.
Brancheorganisaties en overheid maken afspraken over de ontzorging van particuliere woningeige- naren die energiebesparende maatregelen willen nemen.
Er komen ruimere hypotheekmogelijkheden voor woningrenovaties die leiden tot zeer energiezuinige woningen (‘notanul-renovaties’).
De belemmeringen die Verenigingen van Eigenaren ervaren rond verduurzaming, worden opgelost; een taskforce ontwikkelt voor medio 2014 een integrale aanpak.
Gebouwen in Amsterdam-Zuidoost worden gekoeld met steenkoud water uit de Ouderkerkerplas
Het duurzaamste huis van Nederland
Een initiatief dat de onderhandelaars van het Energie- akkoord uit het hart gegrepen zal zijn, is de Nulwoning van Xxxxxx Xxxxx in Groenlo, het meest duurzame huis van Nederland. Feitelijk is het huis inmiddels een plus- woning, omdat het meer energie oplevert dan het kost. ‘De woning is gebouwd volgens het concept van een passiefhuis’, zegt Xxxxx, die de woning in 2007 bouwde.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit de hoge mate van isolatie, luchtdichtheid en drielaags glas in geïsoleerde kozijnen. Maar behalve door besparing produceert Xxxxx ook energie. Door watercollectoren, gekoppeld aan vloerver- warming hoeft de warmtepomp in het voor- en nasei- zoen niet te draaien. ‘De zuidgevel bestaat bovendien voor een groot deel uit glas en heeft een grote overkap- ping. Daardoor vangen we in de winter alle beschikbare stralen van de laaghangende zon, maar houden we de zon in de zomer buiten de deur.’
Xxxxx documenteert z’n bevindingen uitgebreid op internet. ‘Al met al produceren we meer dan we zelf
nodig hebben. Zoveel dat een elektrische auto er 50.000 kilometer van zou kunnen rijden. Ik ben voortdurend bezig om nog hogere effectiviteit en nieuwe innovaties te proberen. Op xxxxxxxxx.xx schrijf ik daarover.’
Zouthydraten
‘Wij verkennen steeds nieuwe dingen. Momenteel ben ik met zouthydraten bezig. Eigenlijk zouden het bedrijfsle- ven en kennisinstellingen veel meer onderzoek moeten doen. Daar is vaak te weinig geld voor, maar dat vind ik geen argument. Op termijn leveren besparende en ener- gieopwekkende maatregelen juist veel geld en groei op.’ ‘De eindigheid van fossiele brandstoffen, zeldzame
metalen en grondstoffen stelt ons voor grote problemen. Voor veel van die problemen is nog geen oplossing, maar tegen onnodig energieverbruik wel. Helemaal niet moeilijk zelfs. Als je bedenkt dat de gebouwde omge- ving de grootste energieverbruiker is, dan moeten we die zo snel mogelijk aanpakken.’
FOTO Xxxx Xxx
Xxxxxx Xxxxx: ‘Energiebesparing en opwekking leveren op termijn veel geld en groei op’
Nederland bespaart wel energie, maar het verbeteringstempo ligt veel te laag
gebouwde omgeving
Natuurlijke airco
Innovatieve technologieën die wel zijn gerealiseerd, springen in het oog. Zo worden gebouwen in Amsterdam-
Zuidoost gekoeld met steenkoud water, in plaats van met een energieslurpende airconditioning. Maar vaak struikelen dergelijke plannen over wet- en regelgeving. In het geval van de natuurlijke airco bijvoorbeeld zijn dat de mogelijke gevolgen voor de biodiversiteit in de Ouderkerkerplas.
Een innovatie met potentie vormen de Energy Service Companies (ESCo’s): bedrijven die speciaal worden opgericht om te investeren in energiebesparende maatre- gelen. Woningcorporaties zeggen in het Energieakkoord toe de inzet van XXXx’x vanaf volgend jaar actief te bevorderen. Een ESCo ontwerpt, financiert, realiseert én garandeert de verduurzaming van een of meer gebou- wen. Het bedrijf voert deze verduurzaming uit op basis van een meerjarig energieprestatiecontract, soms ook in combinatie met een meerjarig onderhoudscontract. Alle investeringen die de ESCo doet, verdient het bedrijf terug uit het rendement dat de energie- en onderhoudsbespa- rende maatregelen opleveren.
Energielabels
De ambitie om fors energie te besparen in de gebouwde omgeving, is in het akkoord vertaald in afspraken, bijvoorbeeld op het gebied van energielabels. Tot 2020
moeten jaarlijks 300.000 bestaande woningen en andere gebouwen een upgrade maken van twee ‘labelstappen’. Woningcorporaties tekenen voor een gemiddeld ener- gielabel B voor hun sociale huurwoningen in 2020 en 80 procent van de particuliere huurwoningen moet in dat jaar minstens label C hebben. Voor nieuwbouw gelden uiteraard strengere regels: vanaf 2020 is nieuwbouw (zowel koop als huur) bijna-energieneutraal.
De overheid onderzoekt nog dit jaar de mogelijkheid om leningen voor energiebesparende maatregelen te koppelen aan woningen, in plaats van aan mensen.
Groot-Brittannië heeft daarmee goede ervaringen. Zo’n maatregel kan een belangrijke drempel voor particu- lieren wegnemen: zou je wel investeren in bijvoorbeeld isolatie of zonnepanelen met tien jaar terugverdientijd als je misschien over zes jaar je huis wilt verkopen?
Een lening die gekoppeld is aan een woning heeft echter ook nadelen, bijvoorbeeld rond verkoop. Vandaar dat de onderhandelende partijen de gevolgen van deze maatregel beter in beeld willen hebben voor ze eventueel besluiten tot invoering. ◼
FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxx xx Xxxx, voorzitter overlegtafel Gebouwde omgeving
‘Dit akkoord werkt door tot in de huiskamer’
‘De opdracht die bij aanvang op tafel lag, leek eenvou- dig, maar bleek dat niet te zijn. Energiebesparing is goed voor de portemonnee, goed voor milieu en dus goed voor iedereen. Moet te doen zijn, zou je zeggen. Maar toch kom je in technische discussies en menings- verschillen terecht en dan blijkt het ingewikkelder dan gedacht.
Een noviteit voor mij was de deelname van het grote aantal partijen, inclusief de overheid. In mijn tijd bij de FNV boog het kabinet zich pas na de totstandkoming van een akkoord over de afspraken. Het grote aantal partijen maakte het proces heel gecompliceerd, maar zorgt tegelijkertijd voor een groot draagvlak. Het was een voortdurende zoektocht naar draagvlak en effectiviteit, naar haalbaarheid en betaalbaarheid.
Ik ben blij dat dit akkoord niet alleen investeert in energie-
besparing, maar ook in werkgelegenheid en sociale cohesie – denk aan lokale initiatieven voor energie- opwekking. Als we voor dat soort initiatieven de weg effenen, dan creëren we draagvlak en ontstaan er in de samenleving nieuwe vormen van samenwerking die waarde creëren en invloed hebben, niet alleen op de energiemeter, maar op de gehele maatschappij.
Een historisch akkoord? Dat vind ik wat aanmatigend. Wel is het uniek dat we met zoveel partijen een signaal hebben afgegeven. Naar elkaar en naar alle burgers.
Uiteindelijk is dat de essentie: dit akkoord werkt door tot in iedere Nederlandse huiskamer.’
Betere concurrentiepositie door slimmer energiegebruik
Industrie en agrosec kiezen voor meer ef
Elektriciteitsopwekking in een tuinbouwkas
De Nederlandse industrie kan
aanzienlijk efficiënter met energie- gebruik omgaan. Dat concluderen de partijen die samenkwamen rond de overlegtafel ‘Industrie’. Verschillende
sectoren vragen om een verschillende aanpak, maar voor alle sectoren geldt dat het initiatief voor verduurzaming bij henzelf ligt.
TEKST Xxxxxx xxx Xxxxxxxx FOTO Kas als Energiebron
Efficiënter omgaan met energie heeft vele voordelen voor bedrijven. Ze hebben minder operationele kosten, zijn minder afhankelijk van schommelingen in de energieprijs en creëren nieuwe werkgelegenheid. Er is de Nederlandse industrie – inclusief de agrosector – dan ook veel aan gelegen die efficiëntieslag te realiseren;
de energie-intensieve industrie van ons land wil op dit gebied internationaal leidend blijven.
Volgens de partijen die rond de overlegtafel ‘Industrie’ zaten, valt er nog een hoop te besparen, bijvoorbeeld met gebouwisolatie, zuiniger productieprocessen en maatre- gelen op het gebied van verlichting, warmteopwekking en koeling. Maar het is aan de sectoren in de (agro-)indus- trie zelf om op eigen initiatief en naar eigen inzicht maatregelen voor efficiëntieverbetering te nemen. Xxxxxx- ven kennen hun eigen mogelijkheden immers het beste. De onderhandelingspartners hebben afspraken gemaakt die aansluiten bij de Europese ambitie om jaarlijks 1,5 procent energiebesparing te realiseren.
industrie
tor
ficiëntie
Drie categorieën
Het Energieakkoord onderscheidt drie categorieën bedrijven. De eerste categorie betreft de 110 grote, energie- intensieve bedrijven, die concurreren op de wereldmarkt van chemie, staal of papier. Omdat hun bedrijfsvoering afhankelijk is van de energieprijs, hebben zij al veel bespa- ringen doorgevoerd. Een aantal van hen is zelfs wereld- leider op dit gebied. Deze bedrijven hebben in 2009 het ‘MEE-convenant’ (Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen) met de overheid gesloten. Dit con- venant wordt aangevuld met bedrijfsspecifieke afspraken tussen overheid en bedrijf over maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar. De bestaande regeling voor Energie Investerings Aftrek (EIA) wordt zo veel mogelijk gericht op investeringen in energie-efficiëntie.
In de tweede categorie vallen de middelgrote, minder energie-intensieve bedrijven, die lang niet altijd interna- tionaal opereren. Zij hebben Meerjarenafspraken Ener- gie-efficiëntie (MJA) met de overheid gemaakt. De kennis over energiebesparing en de prioriteit die daaraan wordt gegeven, loopt bij deze bedrijven erg uiteen.
De laatste categorie zijn de ‘overige bedrijven’, die buiten het MEE- en MJA-convenant vallen. Dit zijn mkb’ers, die onderling verschillen in hun kennis over de mogelijkheden om energie te besparen. MJA-bedrijven en mkb’ers zijn volgens de Wet Milieubeheer nu al verplicht besparingsmaatregelen te nemen als de terugverdientijd maximaal vijf jaar is. Die wet wordt strenger gehand- haafd. Voor de mkb’ers adviseren de onderhandelende partijen verder een zogeheten EPK-systeem: een perio- dieke energieprestatiekeuring, naar analogie van de APK voor auto’s.
Afspraken voor de industrie
•
•
Energie-intensieve sectoren blijven internationaal leidend in energie-efficiëntie.
Uiterlijk per 2016 neemt Europa een besluit over maatregelen ter versterking van het systeem voor emissiehandel (ETS); die moeten het voor bedrij- ven aantrekkelijker maken om te investeren in CO2-uitstootreductie.
Drie van de vijf kolencentrales uit de jaren tachtig gaan in 2016 dicht; de andere twee in 2017.
De Wet Milieubeheer, die bedrijven verplicht om energiebesparende maatregelen met een terugver-
•
•
•
•
•
dientijd van vijf jaar of minder uit te voeren, wordt beter gehandhaafd.
Er komt een onafhankelijk expertisecentrum dat bedrijven helpt om de meest effectieve energie- besparende maatregelen te nemen.
In de glastuinbouw worden financiële prikkels inge- voerd voor energiebesparing en verduurzaming.
Er komt een plan van aanpak voor een beter rende- ment van het warmtegebruik (warmtehuishouding) in de industrie.
Enkele Nederlandse bedrijven zijn wereldleider op het gebied van energie-efficiëntie
Teijin Aramid recyclet zelfs het afval van klanten
Recycling is een belangrijk onderdeel van het duurzaam- heidsprogramma van Teijin Aramid, de Nederlandse dochter van het Japanse chemieconcern Teijin. Al meer dan twintig jaar recyclet het bedrijf het afval dat tijdens het eigen productieproces ontstaat. Sinds 2004 betrekt het hierbij ook zijn klanten en ketenpartners. Externe recycling dus.
Teijin Aramid is wereldleider in aramide. Deze synthetische vezel wordt gebruikt in bijvoorbeeld de auto-industrie, de civiele techniek en de bouw. ‘Wij hel- pen onze klanten en ketenpartners bij het verminderen of opwerken van hun productieafval. Restafval dat de klant niet meer kan opwerken, nemen we terug’, vertelt Xxxxxxx Xxxxx, business manager Recycling.
Het bedrijf haalt ook aramide terug uit producten die het einde van hun levensduur bereikt hebben, zoals kogelwerende vesten, kabels en veiligheids- handschoenen. ‘Deze aramides worden gesorteerd, getest op kwaliteit en verwerkt tot Twaron pulp en Twaron garen. Inmiddels is een grote hoeveelheid van
onze grondstoffen afkomstig van gerecycled aramide.’ Om de waardevolle grondstoffen terug te kunnen halen en te verwerken tot nieuwe producten, heeft het bedrijf een wereldwijde inzamelingsinfrastructuur opgebouwd.
Deze investeringen hadden niet alleen bedrijfseco- nomische redenen – kostenbesparing – maar zeker ook ecologische. ‘Wij hebben de ambitie om ieder jaar min- der CO2 uit te stoten door minder energie te verbruiken. Uit onze eco-efficiencyanalyse blijkt dat het gebruik van gerecyclede pulp tot minder CO2-uitstoot leidt. Door
gerecyclede grondstoffen te gebruiken, bezuinigen we in het meest energie-intensieve deel van het productiepro- ces van aramide.’
In 2012 ontving Teijin Aramid de Responsible Care- prijs van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan bedrijven in de chemische industrie die excelleren
op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid.
FOTO Bas van Spankeren
Teijin Aramid koopt materiaal terug uit de markt om het opnieuw te verwerken
De vijf kolencentrales uit de jaren tachtig worden gesloten in 2016 en 2017
industrie
Glastuinbouw
De agrosector heeft de afgelopen jaren flinke stappen gezet in energiebesparing, iets meer zelfs dan de jaar- lijkse 2 procent die in 2008 in een convenant werd vast- gelegd. In de glastuinbouw, verantwoordelijk voor het overgrote deel (85 procent) van het energiegebruik in de agrosector, is de meeste winst te boeken. De onderhande- lende partijen hebben afgesproken dat uiterlijk per 2015 financiële prikkels worden ingevoerd voor CO2-besparing in de glastuinbouw. Daarnaast krijgt het onderzoek- en innovatieprogramma Kas als Energiebron een boost.
Voor alle industriële bedrijven komt er een onafhan- kelijk expertisecentrum voor informatie en advies over energie-efficiëntie. Veel bedrijven zien namelijk niet welke besparingsmogelijkheden er allemaal zijn. Het expertisecentrum kan de beschikbare, specialistische kennis ontsluiten die in een sector aanwezig is.
De onderhandelaars pleiten ook voor een nationaal fonds voor industriële energie-efficiëntie. Dit moet het financieringsrisico voor banken verlagen en banken stimuleren om kredieten te verstrekken voor energie- besparingsmaatregelen. Deze mogelijkheid wordt nog verder onderzocht.
CO2-reductie
De overlegtafel ‘Industrie’ heeft ook over CO2-reductie in de energiesector gesproken. In het akkoord staat dat de vijf Nederlandse kolencentrales die in de jaren
tachtig zijn gebouwd, in 2016 en 2017 worden gesloten. Ook is afgesproken dat het Europese Emissiehandels- systeem ETS structureel moet worden versterkt. Volgens dit systeem krijgen bedrijven het recht een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten. Gaan ze daaroverheen, dan moeten ze emissierechten bijkopen. Als ze overhouden, kunnen ze hun rechten verkopen.
Het ETS werkt echter niet zoals de EU bij de invoering in 2005 in gedachten had. Dat komt doordat de EU-lan- den in het verleden te veel emissierechten gratis hebben uitgedeeld, door wisselend beleid per deelstaat. Neder- land gaat nu lobbyen bij de EU voor een versterking van het ETS, en dat moet uiterlijk in 2020 gerealiseerd zijn. ◼
Xx xxx xxx Xxxx, voorzitter overlegtafel Industrie
‘Akkoord herstelt vertrouwen’
‘Het Energieakkoord herstelt het vertrouwen van inves- teerders en ondernemers. Jarenlang heeft Nederland een zwalkend energiebeleid gevoerd. Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie stonden hier niet op de politieke agenda zoals in Scandinavië, Duitsland en Engeland. Het gevolg is dat ons aandeel hernieuwbare energie achterblijft bij die landen. Dit akkoord brengt daar verandering in: het bevat maatregelen tot na
2020 en biedt voor langere tijd zekerheid aan alle belanghebbenden.
In de Nederlandse industrie is zeker nog energiebe- sparing mogelijk. De kopgroep van energie-intensieve bedrijven heeft al veel geïnvesteerd in efficiënt ener- gieverbruik, omdat de kostprijs van hun producten in hoge mate wordt bepaald door de energieprijs. Maar daarachter zit een heel peloton bedrijven dat nog een flinke sprong kan maken. Door een gebrek aan kennis en financiering benutten zij hun besparingspotentieel nu niet volledig. Wij willen dit oplossen door een gemak-
kelijk toegankelijk expertise-instituut op te richten en finan-
FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
ciële ondersteuning door de overheid mogelijk te maken. Natuurlijk staan Europa en Nederland niet op zichzelf:
de goedkope steenkolen in China en het schaliegas in Amerika bepalen het playing field van ons bedrijfsleven. Maar energiebesparing is een manier om onze concur- rentiepositie veilig te stellen.
Als het gaat om energieopwekking, pleiten wij voor een goede mix van duurzame en fossiele brandstof- fen. Daarbij moeten we gebruikmaken van de lokale
omstandigheden en dan denk ik vooral aan wind op zee. Er zijn nog heel wat innovaties mogelijk die de prijs van windenergie per kilowattuur drastisch omlaag brengen. Dat betekent niet dat we moeten wachten met de bouw van windmolenparken, want juist tijdens de bouw doe je die kennis op. En die kunnen we op den duur ook weer exporteren.’
Nederland wil in top 10 van CleanTech Ranking
Nederland gaat de b met schone technol
Biomassavergister bij de Suikerunie in Dinteloord
In 2030 staat Nederland in de
top 10 van de CleanTech Ranking,
de lijst van landen die uitblinken in slimme oplossingen voor duurzame technologie. Die ambitie werd
vastgelegd aan de overlegtafel
‘Commercialisering van innovatie en schone technologie’. Er moet dan nog heel wat gebeuren, want Nederland staat nu op de 21ste plaats.
TEKST Xxx Xxxxxxx FOTO Hollandse Hoogte
Hoe kan Nederland zo snel en zo veel mogelijk verdienen met schone technologie, ook op een bloeiende thuis- markt, en hoe zorgen we voor voldoende geschoold per- soneel? Die vragen waren onderwerp van gesprek aan de overlegtafel ‘Commercialisering van innovatie en schone technologie’.
Schone technologie is een breed begrip. Het gaat om energiebesparende technologie en om technologie
waarmee energie kan worden gewonnen uit wind, zon, water, biomassa of de (diepe) bodem. Bedrijven die op dit terrein werkzaam zijn, halen hun verdiensten uit onder- zoek, ontwikkeling, productie en installatie van schone energietechnologie.
Aan de overlegtafel spraken werkgevers, werknemers, de overheid en maatschappelijke organisaties samen over de capaciteiten die ons land op dit gebied heeft. Ze keken eerst wat Nederland aan boord heeft en formuleerden daarna een visie voor 2030. Ook brachten ze knelpunten in kaart met behulp van analyses en interviews met experts.
commercialisering
oer op ogie
Knelpunten
Eén van de dingen waar Nederland goed in is, is het bedenken van innovatieve technologieën, zoals energie- winning op de scheiding tussen zoet en zout water, en smart grids die vraag en aanbod van energie in bijvoor- beeld wijken op elkaar afstemmen. Maar vaak ontbreekt het duwtje in de rug om die nieuwe technologieën (grootschalig) te gaan gebruiken. Bijvoorbeeld omdat het moeilijk is voldoende gebruikers te vinden. Of omdat het soms aan de durf en de bereidheid ontbreekt om risico’s te nemen. Vaak is het lastig om geld te vinden voor de demonstratiefase, de cruciale fase om een technologi- sche toepassing commercieel te kunnen inzetten.
Knelpunt is ook het gebrek aan samenwerking binnen de schone-energiesector, waardoor verdere groei wordt geremd. Starters missen een netwerk, het mkb benut niet alle exportmogelijkheden en er is een tekort aan arbeidskrachten in de schone energiesector.
Zes domeinen
Als de Nederlandse CleanTech-sector in 2030 in de top 10 wil staan, moet er volgens de partijen aan de onderhan- deltafel aan zes domeinen worden gewerkt. Het eerste domein is de financiering: er is geld nodig om technolo-
Afspraken voor commercialisering van schone techniek
•
•
Het Nederlandse bedrijfsleven staat in 2030 in de internationale top 10 van de CleanTech Ranking met smart solutions for sustainability.
De economische waarde van toepassing en transport van de schone energietechnologieketen is in 2020 vier keer zo hoog als in 2010.
Er komt geld beschikbaar uit bestaande duurzaam- heidsbudgetten voor demonstratieprojecten op het gebied van hernieuwbare energie.
De overheid maakt geld vrij voor demonstratiepro- jecten op het gebied van commercialisering van CleanTech, gericht op de export. De bijdrage loopt op van 25 miljoen euro in 2014 tot structureel 50 miljoen euro vanaf 2017.
•
•
•
•
•
Alle relevante topsectoren en andere relevante sectoren werken nog dit jaar een geïntegreerde internationaliseringsagenda uit, gericht op smart solutions for sustainability.
Er komt één centraal mkb-loket bij de Topsector Energie, in plaats van verschillende loketten per Topsector. Hierdoor kan het mkb beter aansluiten bij de CleanTech-sector.
Diverse partijen gaan samenwerken in een pilot- project waarbij werknemers en werkzoekenden green skills aanleren.
Nederland heeft alles in zich een grote speler te worden op het gebied van duurzame technologie
Meer rendement uit zonnecellen
Xxxxx Xxxxxxxx is directeur van Tempress in Vaassen, koploper in de productie van machines die hoogwaar- dige zonnecellen maken. Het bedrijf won vorig jaar de WNF CleanTech Star Award en neemt dit jaar de derde plaats in op de MKB Innovatie Top 100. Samen met het Nederlandse onderzoeksinstituut ECN ontwikkelde Tempress machines en technologie voor de productie van hoogwaardige zonnecellen, de zogeheten n-type zonnecellen. De Chinese firma Xxxxxx xxxxxxx deze
technologie. Daardoor kunnen de Aziaten dagelijks 6000 zonnepanelen met deze zonnecellen produceren.
ECN is goed in de fundamentele technologie, Tempress levert de bijbehorende machines en heeft een groot netwerk in de industrie. Pentinga: ‘Wij maken in Nederland zelf geen zonnecellen. Net als bij mobieltjes en camera’s vindt de productie vooral in Azië plaats.
Daar is op zichzelf niets mis mee; we moeten juist onze kansen benutten door de technologie te ontwikkelen. De samenwerking met ECN is hierbij zeer belangrijk. Zij leveren het grootste deel van de technologische kennis, wij bedienen als commerciële partij de markt.’
En zo verdient de Nederlandse economie aan CleanTech. Niet alleen door de lucratieve deal met Yingli. Dit voor- jaar sloot Tempress samen met ECN en Duitse industrie- partner Xxxx een contract met een Amerikaans dochter- bedrijf van een grote Koreaanse firma. De Europeanen leveren doorontwikkelde technologie en machines die verbeterde n-type zonnecellen maken. ‘Met deze tech- nologie willen ze zonnepanelen maken die in een veld- opstelling 20 procent meer rendement kunnen halen. Dit is mogelijk doordat de zogeheten bifacial zonnepanelen aan beide kanten licht kunnen vangen in tegenstelling tot de gebruikelijke monofacial zonnepanelen.’
Koppositie
‘Technologische ontwikkelingen dragen bij aan de wereldwijde doorbraak van zonne-energie’, zegt Xxxxxxxx. ‘Zonnecellen moeten goedkoper en efficiënter. De research om dit voor elkaar te krijgen kost geld. Maar dat moeten we ervoor over hebben om onze koppositie in de productietechnologie van zonnecellen te behou- den. De rest van de wereld zit ook niet stil.’
FOTO Xxxx Xxx
Xxxxx Xxxxxxxx: ‘Nederland moet er wat voor over hebben om de koppositie in de productietechnologie van zonnecellen te behouden’
Vaak ontbreekt het duwtje in de rug om nieuwe technologieën te gaan gebruiken
commercialisering
gische ontwikkelingen te versnellen. Het tweede domein draait om nationale marktontwikkeling: de Nederlandse energiemarkt moet met vernieuwende projecten in binnen- en buitenland het voorbeeld geven voor slimme duurzaamheidsoplossingen, bijvoorbeeld op het gebied van vervoer. Het derde domein staat voor internationale marktontwikkeling: Nederland moet als aantrekkelijk investeringsland voor duurzame technologieën worden gepromoot. Xxxxxx 0 vraagt om wet- en regelgeving gericht op versnelling van ontwikkelingen en commerci- alisering. Het vijfde domein gaat over betere aansluiting van het mkb bij de topsector energie. Het zesde en laatste domein is de inzet op voldoende werknemers met green skills. Op basis van die zes pijlers moet de CleanTech- sector succesvol kunnen worden.
Sterke punten
De ambitie om over zeventien jaar een toppositie in te nemen, is volgens de onderhandelaars niet uit de lucht gegrepen. Nederland heeft alles in zich een grote speler te worden. We staan als land niet voor niets hoog op de lijst van meest innovatieve landen van World Economic Forum. Dat geeft aan dat er sterke groeikansen zijn op de internationale markt.
Nederland heeft topsectoren die wereldwijd een lei- dende rol spelen, zoals landbouw en voedsel, de creatieve sector, watertechnologie, hightech logistiek en chemie.
Die sterke rol moeten de sectoren verder uitbouwen. Zo kunnen zeehavens als overslagpunt dienen voor bijvoorbeeld biomassa, biedt onze ondergrond kansen voor bijvoorbeeld aardwarmte en hebben we al een aantal regio’s waar schone technologie een flinke voet
aan de grond heeft. Eindhoven en Wageningen zijn daar voorbeelden van.
Groeimarkt
FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
Voorwaarde om in 2030 de top 10 te halen, is dat de Nederlandse CleanTech-markt sterk groeit. Die groei moet zowel in eigen land plaatsvinden – onder meer door energie te besparen en in 2023 16 procent energie uit windenergie en biomassa te halen – maar ook door het aandeel op de CleanTech-wereldmarkt te vergroten. De sector zelf zou samen met de Dutch Trade Board, relevante mkb-branches en ondersteund door de over- heid, een plan van aanpak moeten maken voor export en internationale samenwerking. ◼
Xxxxx Xxxxxxx, voorzitter overlegtafel Commercialisering
‘Dit akkoord gaat de schoolboeken in’
‘De dromen en ambities die we in dit Energieakkoord formuleren, komen vast in de leerboeken op mid- delbare scholen. In 2025 zullen ze dit jaar herinneren
als het jaar waarin bedrijven, samenleving en burgers omdat we met versnelling en vermarkting van innova- samen de eerste stap zetten in de nieuwe energie- ties als het ware een plus zetten op de afspraken die economie. Niets staat ons in de weg om die positie in aan andere tafels werden gemaakt.
de top 10 van de wereldwijde CleanTech-sector te berei- Ik heb tijdens de totstandkoming van het Energie- ken. Er is al zoveel kennis en toepassingswetenschap. akkoord heel veel geleerd, genoten, gelachen en
Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Ik heb pittig gewerkt. Veel mensen aan onze tafel kenden tijdens de gesprekken aan onze tafel niets gehoord elkaar, veel mensen ook niet, maar één ding staat
wat niet al bekend was. We hoeven niet te wachten op overeind: nu het akkoord er ligt, gaan we in volle vaart nieuwe technologie. Als we aan de slag gaan met de verder. We blijven goede ideeën ondersteunen. Het bestaande technologie, breekt er een nieuw tijdperk eerste initiatief is een soort marketingplan voor de aan, al wordt het heus nog bikkelen. Ik besef dat wij BV Nederland. Daar gaan we meteen mee aan de slag. het aan onze overlegtafel relatief makkelijk hadden, Met onverminderde inzet.’
Mobiliteit- en transportsector kiest voor vergroening
Schoner de weg op en vaker met de trei
De CO2-uitstoot door vervoer en transport gaat de komende jaren fors naar beneden. Maar hoeveel precies en hoe gaan we dat bereiken? De ambitie van de overlegtafel ‘Mobiliteit en Transport’ is helder: in 2050 is de CO2- uitstoot van de sector 60 procent lager dan in 1990. Om dat doel te halen, moeten flinke stappen worden gezet.
TEKST Xxxx Xxxxxx FOTO Shutterstock
De CO2-uitstoot van de Nederlandse mobiliteit- en trans- portsector is de afgelopen jaren alleen maar gestegen: tussen 1990 en 2011 met 26 procent. Die stijging wordt de komende jaren omgezet in een forse daling, zo is afgesproken aan de overlegtafel ‘Mobiliteit en Transport’. In 2050 moet de CO2-uitstoot van de sector 60 procent lager zijn dan in 1990. Het tussendoel voor 2030 is een vermindering van 17 procent ten opzichte van 1990.
Aan tafel zaten vertegenwoordigers van onder meer de overheid, werkgevers, werknemers en brancheorga- nisaties voor de transportsector, maar ook de ANWB, de Fietsersbond en de Nederlandse Spoorwegen.
Voor een effectieve daling van de CO2-uitstoot met 60 procent is in feite een nog grotere reductie nodig, omdat het aantal verplaatsingen van mensen en goede- ren tussen nu en 2050 naar verwachting alleen maar zal toenemen. Dat vraagt om nieuwe technologieën en mobiliteitsconcepten. En ook om samenwerking, bena-
drukken de gesprekspartners. Willen de ambitieuze doel- stellingen worden gehaald, dan moeten marktpartijen,
mobiliteit en transport
Vernieuwingen moeten aansluiten bij de behoefte en beleving van de gebruikers
n
gebruikers, kennisinstellingen, maatschappelijke orga- nisaties en overheden intensief met elkaar optrekken. In het Energieakkoord committeren alle partijen zich aan die samenwerking.
Lange termijn
Innovatie op de langere termijn laat zich lastig voor- spellen. Daarom zijn naast de afspraken voor de korte termijn ook doelen voor de lange termijn afgesproken. Bovendien hebben de partijen afgesproken dat er ‘continue borging’ zal plaatsvinden, zodat steeds duide- lijk is of de genomen maatregelen het gewenste resultaat hebben. Over de belangrijkste elementen van die maatre- gelen zijn de partijen het eens: meer energie-efficiëntie, vermindering van de behoefte aan mobiliteit en trans- port, meer duurzame vervoersmiddelen en doorvoering van het principe ‘de gebruiker betaalt’. Belangrijk is daarbij ook dat alle vernieuwingen aansluiten bij de behoefte en beleving van de gebruikers.
Nog dit jaar komen de betrokken partijen met een lan- getermijnvisie voor een zo effectief en efficiënt mogelijke inzet van brandstoffen: een ‘duurzame brandstoffenmix’. Daarnaast komt er een roadmap die de hoofdlijnen uitzet op weg naar volledige duurzame mobiliteit. Maar er zijn ook al concrete afspraken gemaakt. Zo rijden vanaf 2035 alle nieuw verkochte personenauto’s emissievrij, bijvoor- beeld op groene elektriciteit; vanaf 2050 geldt dit voor alle personenauto’s. Volgend jaar moet er ook
Afspraken voor mobiliteit en transport
•
•
•
•
De mobiliteit- en transportsector streeft naar 60 procent minder CO2-uitstoot in 2050 vergeleken met 1990.
Als tussendoel voor 2030 geldt een CO2-reductie van 17 procent ten opzichte van 1990.
Alle nieuw verkochte auto’s vanaf 2035 rijden emissievrij; in 2050 geldt dit voor alle personenauto’s. Volgend jaar wordt een Green Deal gesloten over emissievrije stadsdistributie.
Het gebruik van ultrazuinige voertuigen wordt fiscaal gestimuleerd.
Nog dit jaar wordt een afspraak gemaakt over meer oplaadpunten voor elektrische auto’s.
•
•
•
•
•
Gemeenten maken met ANWB, Fietsersbond en NS afspraken om het aantal verplaatsingen met schone tweewielers te verhogen van 26 procent (2011) naar 35 procent in 2030.
Het vervoerend en verladend bedrijfsleven heeft in 2015 één uniforme meetmethodiek om prestaties op het gebied van duurzame logistiek te vergelijken.
In 2020 hebben alle grote transportbedrijven en een kwart van de kleinere bedrijven een nulmeting verricht en een plan geïmplementeerd om hun
CO2-uitstoot in vijf jaar met minimaal 20 procent terug te brengen.
Vanaf 2035 rijden alle nieuw verkochte personenauto’s emissievrij
Schone revolutie door elektrische auto
Xxxx Xxxxxxxxx was in 2010 een van de eersten in Nederland die rondreed in een elektrische auto. ‘En ik werd uitgelachen’, herinnert hij zich. ‘Vooral als ik er bij zei dat ik me inzette voor een betere wereld. Met twee geestverwanten richtte ik ter promotie van de elektri- sche auto het Formule E-team op.’
Drie jaar later rijden er in ons land al 9000 elektrische auto’s. Binnen Europa worden de meeste elektrische auto’s naar Nederland geëxporteerd. Stroom tanken voor de accu kan bij een van de tientallen oplaadpalen die zijn neergezet door The New Motion, één van de twaalf bedrijven van Xxxx Xxxxxxxxx. Deze groene revolutionair ziet het als de grootste uitdaging om met zijn Tendris Holding duurzame ideeën te vertalen in echte onderne- mingen. Zoals Oxxio (groene stroom), Lemnis (ledlamp) en XXimo: mobiliteitspassen voor gecombineerd gebruik
van auto, openbaar vervoer en fiets.
Met The New Motion en partners, zoals leasemaat- schappijen, streeft Koornstra naar uitbreiding van het aantal oplaadpunten in Nederland. Dat is ook een van de maatregelen in het Energieakkoord. Namens De Xxxxxx Xxxx, waarvan hij mede-oprichter is, zat Xxxxxxxxx aan de overlegtafel mobiliteit en transport.
‘De elektrische auto is het begin van een systeem- verandering. Een verandering die de CO2-uitstoot sterk reduceert en de traditionele auto-industrie op z’n kop zet. Een auto met accu heeft nauwelijks onderhoud nodig. De andere verandering die ik voorspel, is dat de auto zijn statussymboliek verliest. We gaan van autobe- zit naar autogebruik, naar autodelen. De overheid moet dat fiscaal faciliteren. We krijgen er tenslotte schonere lucht voor terug.’
FOTO Xxxx Xxx
Xxxx Xxxxxxxxx: ‘De elektrische auto is het begin van een systeemverandering’
Nog dit jaar komt er een plan voor meer laadpunten voor elektrische auto’s
mobiliteit en transport
een akkoord liggen over emissievrije distributie van goederen in steden. Een pilot daarvoor vindt plaats in Rotterdam; andere steden hebben ook al interesse getoond.
Bereikbaarheid
Private partijen beginnen een onderzoek naar een betaalsysteem voor voertuigen op basis van gebruik. Het Rijk neemt vanaf 2016 deel aan dat onderzoek. Of ‘betalen voor gebruik’ werkelijkheid wordt, hangt af van politieke besluiten.
Ook is overeengekomen dat provincies en gemeen- ten zich hard maken om klimaatdoelen en duurzame mobiliteit te verwerken in ruimtelijk beleid. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om goede bereikbaarheid van (nieuwe) woonwijken en werklocaties per openbaar vervoer of ander schoon transport.
Een afspraak voor de korte termijn is dat partijen gezamenlijk op Europees niveau lobbyen voor het vast- stellen en/of aanscherpen van Europese CO2-normen voor personenauto’s, bussen en vrachtwagens. Uiterlijk eind volgend jaar moet er een voorstel van de Europese Commissie liggen. Dan ligt er tevens een programma van overheid en marktpartijen voor de ontwikkeling van business cases en producten om de overgang naar duurzame mobiliteit te versnellen. Voor het einde van dit jaar komt er een plan voor uitbreiding van het aan- tal publieke laadpunten voor elektrische auto’s.
Mobiliteitscultuur
In de periode naar 2020 wordt het rijden in emissievrije personenauto’s en auto’s met een lage emissie fiscaal gestimuleerd. Ook komt er een langdurige publieks- campagne om de ‘mobiliteitscultuur’ te veranderen. Het moet gewoner worden om met het openbaar vervoer te reiszen. Wie wel met de auto gaat, stapt bij voorkeur in een gedeelde auto en hanteert in zijn rijstijl de richt- lijnen van ‘het nieuwe rijden’. Doel is dat Nederland in 2020 100.000 deelauto’s heeft, met een zeer lage uitstoot.
Naast personenauto’s moet ook het openbaar vervoer schoner worden. Voor eind volgend jaar worden ook regionale afspraken gemaakt over maatregelen om het gebruik van de fiets en andere schone tweewielers te stimuleren.
Al deze afspraken op het gebied van mobiliteit en transport worden door de partijen aan de overlegtafel gemonitord. Op basis daarvan komen zij uiterlijk medio volgend jaar met een aanvullend pakket maatregelen. Daarbij worden mogelijk ook koplopers in het bedrijfs- leven betrokken. Aan de hand van de nieuwste stand van zaken en de nieuwste
FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
technologische moge- lijkheden kunnen partijen waarborgen dat de doelstellingen voor 2030 en 2050 worden gehaald. ◼
Xxxx xx Xxxx, voorzitter overlegtafel Mobiliteit en Transport
‘Alle partijen hebben hun nek uitgestoken’
‘Het is gelukt om met heel veel verschillende partijen gezamenlijk een agenda met ambitieuze doelstellingen op te stellen. Dat is uniek en daarom bijzonder waardevol. Alle partijen hebben hun nek uitgestoken. Dat nu niet met één druk op de knop is aan te geven hoe we deze
doelen bereiken, is begrijpelijk. Er zijn veel ideeën op tafel gekomen, maar die hebben we nog niet allemaal kunnen uitwerken.
Van belang is dat alle partijen zich hebben gecommit- teerd om de gemaakte afspraken zo mogelijk verder aan te vullen. De technologische ontwikkelingen in transport en brandstoffen gaan zo snel, dat vergt onderzoek. Je moet het eerst met elkaar eens worden over de feiten en de effecten van de te nemen maatregelen. Bovendien
zijn we op dit gebied afhankelijk van afspra-
ken in Europees verband. Nederland heeft bijvoorbeeld geen auto-industrie die met emissiearme technieken voorop zou kunnen lopen. Vandaar dat we een lobby binnen de EU gaan opzetten voor aanscherping van de CO2-emissienormen.
Positief is ook dat de rijksoverheid stappen vooruit zet. Werknemers kunnen zelf kiezen met welk vervoermiddel ze zakelijk reizen. Bovendien blijft voor het Rijk een toe- komstig systeem van betalen-voor-gebruik bespreekbaar. Al met al ligt er nu een stevige agenda met maatregelen. Daarmee kunnen we voor dit langetermijn transitieproces goed uit de voeten.’
‘Groene’ coöperaties dragen bij aan verduurzaming
Windmolen De Gouwevogel, eigendom van de Goudse burgercoöperatie De Windvogel
Ruimte voor burgerin
Een windmolen, waterkrachtcentrale of biogasinstallatie – steeds
meer Nederlanders investeren in coöperatief verband in de opwekking van hernieuwbare energie. Het Energieakkoord maakt dergelijke initiatieven makkelijker en ook financieel aantrekkelijker.
TEKST Xxxxx xx Xxxxxx FOTO Xxxx Xxx
Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: initia- tieven van straten, wijken, dorpen of regio’s om eigen, hernieuwbare energie op te wekken. Met zonnepanelen, windmolens, biogas, waterkracht of andere innovatieve technieken. Van CALorie Energie in Castricum (75 leden) en Doarpsmûne Reahûs in Fryslân (vijf leden) tot Grunninger Power met 3800 leden en KempenEnergie,
een Brabantse coöperatie van vijftien leden die via wind, zon en water energie opwekt. Nederland telt naar schat- ting driehonderd van zulke kleinschalige coöperaties.
De overlegtafel ‘Gebouwde omgeving’ van het Ener- gieakkoord heeft nagedacht over de vraag hoe Neder- land dergelijke lokale initiatieven voor energieopwek- king kan faciliteren en ook hoe er optimaal gebruik kan worden gemaakt van alle positieve energie in en rond lokale projecten. Het enthousiasme straalt er namelijk vanaf. Xxxxxxx voelen zich verantwoordelijk voor hun (natuurlijke) omgeving, zetten zich in voor het alge- meen belang en zijn trots op behaalde resultaten. De ‘energieke samenleving’ heeft dus niet alleen voordelen
burgerinitiatief
De vraag is hoe Nederland gebruik kan maken van de positieve energie in en rond al die lokale projecten
itiatief
zoals een plat dak van een school (‘vóór de meter’), dan is de energiebelasting wel van toepassing: de meter van de fiscus gaat dan ook lopen. Door die energiebelasting is de business case van kleine coöperaties vaak niet renda- bel te krijgen.
Het kabinet legde al in het regeerakkoord vast dat het kleinschalig, duurzaam opwekken van energie fiscaal gestimuleerd zal worden, met een verlaagd tarief in de eerste schrijf van de energiebelasting. Het Energie- akkoord maakt dat concreet: met ingang van volgend jaar bedraagt die belastingkorting 7,5 cent per kWh.
Afspraken over burgerinitiatieven
• De kennis en informatie van bestaande energie- coöperaties en hun ondersteuners worden gebruikt om nieuwe initiatieven op weg te helpen.
• Er komt een kwaliteits- en certificeringssysteem voor bedrijven die hun diensten en producten aanbieden aan burgercoöperaties.
• Voor energie die burgers ‘vóór de meter’ opwek- ken, dus op afstand van hun eigen woning, geldt vanaf 1 januari 2014 een belastingkorting van 7,5 cent per kWh in de eerste schrijf van de energiebelasting.
• Gemeenten en provincies maken ruimtelijk beleid voor decentrale duurzame energie, zoals kleine windparken, warmte- en koudeopslag en de inzet van bio-energie.
• Energiegebruikers zijn steeds vaker ook energie- producenten. Daarom moet het energienetwerk worden aangepast. Er komen meer smart grids die vraag en aanbod van energie op elkaar kunnen afstemmen.
op het gebied van duurzaamheid, maar bevordert ook nog eens de sociale cohesie.
Concurrentie
Het Nederlandse energiesysteem is fysiek en op het gebied van regelgeving echter niet optimaal ingericht om die initiatieven de ruimte te geven. Dat heeft te maken met de snelle opkomst van de kleine energie- coöperaties, maar ook met de concurrentie die zij met zich meebrengen voor de grote, gevestigde energiele- veranciers. De vraag is: moeten kleine partijen net zo behandeld worden als de grote, bijvoorbeeld wat ener- giebelasting betreft?
Op het moment dat je als particulier stroom tapt van je eigen zonnepanelen (‘áchter de meter’), is die belasting niet van toepassing. Gebruikers strepen hun eigen opgewekte stroom weg tegen de geleverde stroom en verdienen zo hun investering na verloop van tijd netjes terug. Maar zijn de bewuste panelen gezamenlijk ingekocht en dus gevestigd op een collectieve plek,
Er is een slimmer stroomnet nodig waarin de elektriciteit kan stromen naar die plek waar de energie op dat moment nodig is
Slimmer stroomnet
Een ander punt dat aan de overlegtafel is besproken, zijn de benodigde technische aanpassingen aan het energie- net. Elektriciteit is lastig op te slaan, daarom is er een slim stroomnet nodig waarin de elektriciteit naar die plek kan stromen waar op dat moment energie nodig is. In het akkoord is dan ook afgesproken dat er meer smart grids komen. Die kunnen vraag en aanbod op elkaar afstemmen en zo voor een forse efficiëntieslag zorgen.
Overheidsbeleid
De opkomst van de ‘energieke samenleving’ vraagt een nieuwe sturingsfilosofie van de overheid. Daarover waren de partijen aan de overlegtafel het ook eens. De overheid moet heldere doelen stellen en daarbij ruimte geven voor
andere dan de traditionele partijen. Op die manier kan de verdere groei van lokale energie-initiatieven beklijven, de daling van energieverbruik in de gebouwde omgeving versnellen en het percentage hernieuwbare energie stijgen. Als particulieren, instellingen of bedrijven zelf betrokken zijn bij dat proces, neemt het draagvlak toe
en wordt het makkelijker om soms impopulaire maat- regelen – zoals het plaatsen van windmolens – doorge- voerd en geaccepteerd te krijgen.
Die betrokkenheid van de burger is cruciaal in het behalen van de doelstellingen, stelden de overlegpart- ners aan de overlegtafel vast. Niet alleen in het opwek- ken van hernieuwbare energie, maar ook in het bespa- ren op die energie. Daar is de grootste winst te behalen. Zeker op de korte termijn. ◼
Geld is het probleem niet, regelgeving wel
‘Wij krijgen kippen’. Onder dat motto zijn in de omgeving van Amsterdam-Zuid recentelijk 35 initiatieven voor gezamenlijke energieopwekking gestart. De opgedane kennis en ervaring worden nu benut als kenniscentrum van ervaringsdeskundigen.
Het project ‘Wij krijgen Kippen’ is vanuit burgers en bedrijven gestart, vertelt Xxxx Xxxxxxx, zelf van meet af aan betrokken bij het project. ‘Omdat we eerst subsidie kregen, werden we vaak als overheid beschouwd. Op een gegeven moment hebben we dat losgelaten en zijn we er echt als ondernemers en particulieren in gaan zitten. Dat werkte erg goed. We moesten zelf initiatief nemen en meewerken. Van daaruit werd het project een hele grote ‘wij’.
Xxxx Xxxxxxx: 'De initiatiefkracht van burgers en bedrijven is groot'
De naam ontstond toen oprichtster Xxxxxxx Xxxxxxxxxx een kippenhok liet bouwen in haar tuin. De belang- stelling van de buren was groot; iemand riep zelfs:
‘Wij krijgen kippen’. Dat is het, dacht Westendorp. Die gemeenschappelijkheid, dat ‘besmettelijke’ gevoel. Samen kunnen we er wat moois van maken.
En dat lukte. Tientallen projecten kwamen van de grond. Stijkel: ‘Het kleinste initiatief komt van één straat. Ons sterke punt is dat we op de initiatiefkracht van burgers en bedrijven zijn gaan zitten. Die is heel groot. Geld is vaak het probleem niet, regelgeving wel. In Amsterdam heeft bijvoorbeeld niet iedereen een eigen dak waar je zonnepanelen op kunt leggen.
Daarom moet je soms gebruik maken van andere
daken. Het punt is dat je in zo’n geval energiebelasting moet betalen omdat je dan ‘voor de meter’ zit.’
Stijkel is dus blij met de aangekon- digde verlaging van de belasting op energie die ‘voor de meter’ is opge- wekt, al waren er ook al creatieve busi- ness cases van de grond gekomen die de belasting op legale manier omzeilen, zoals Xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxxx. ‘Belastingkorting – of liever nog afschaf- fing – ontsluit een enorm potentieel
en geeft een enorme boost aan de dynamiek tussen burgers, bedrijven en andere partijen.’
Energieakkoord zorgt voor verschuivingen
Meer en ander werk
TEKST Berber Bijma FOTO Shutterstock
Minstens 15.000 extra banen moet het Energieakkoord voor duurzame groei opleveren, de meeste al in de komende jaren. Die banen zitten vooral in de bouw- en installatie- sector, maar er komen ook nieuwe banen op het gebied van schone technologie en energiebesparing.
Tegelijkertijd leidt het akkoord ertoe dat er banen verdwijnen, bijvoorbeeld bij energiebedrijven en de kolencentrales die dichtgaan. Daarom onderstreept het akkoord het belang van een ‘dynamische arbeidsmarkt’, waarin werknemers
hun vaardigheden up-to-date houden met voortdurende scholing. Voor werknemers die hun baan verliezen, moeten er van-werk-naar-werktra- jecten komen. Het akkoord roept de sociale partners binnen de betrok- ken sectoren op daarvoor plannen te maken.
Nieuwe banen liggen vooral in de bouw- en
installatiesector
Daarnaast moeten scholings- budgetten breed, dus over sector- grenzen heen, kunnen worden ingezet. Er komt een pilotproject voor diverse regio’s waarin betrokken partijen samen ervaring opdoen met intersectorale om- en bijscholing op het gebied van green skills. Dat zijn vaardigheden op het gebied van energiebesparing en -opwekking, bijvoorbeeld isolatietechniek of de installatie van zonnepanelen. Ruim tien betrokken partijen werken de plannen voor de pilot nog dit jaar concreet uit.
Vakbonden tevreden
De vakbonden zijn tevreden over de afspraken die in het akkoord zijn gemaakt. CNV-voorzitter Xxxx Xxxx zei tijdens de presentatie van het akkoord dat de onderhandelende partijen samen moeten ‘vechten voor nieuwe werkgelegenheid’, omdat er mensen zijn die door de voorgenomen maatregelen hun baan verliezen. ‘Zonder werk kun je ook die nieuwe, lagere energierekening niet betalen. Als we de afspraken uitvoeren zoals we die hebben vast- gelegd in dit akkoord, is er straks nieuw werk voor deze mensen. Dit
akkoord is, zoals ik tijdens de onder- handelingen iemand hoorde zeggen, a small step for mankind, but a giant leap for Holland.’
Zonder werk kun je ook die lagere energierekening niet betalen
Zijn collega Xxx Xxxxxx, voorzitter van vakcentrale FNV, is eveneens lovend over het bereikte akkoord. ‘Ik vind het heel belangrijk dat zoveel partijen er samen de schouders onder zetten om de werkgelegen- heid in een economische crisistijd een impuls te geven, en óók dat zij samen voor de toekomst belangrijke stappen zetten op milieugebied.
Met het afsluiten van een akkoord zijn we er natuurlijk nog niet. De beschikbare banen moeten zo snel mogelijk worden ingevuld, in deze tijd van oplopende werkloosheid. Door het brede draagvlak heb ik daar alle vertrouwen in.’ ◼
Natuur- en milieuorganisaties praten mee over Energieakkoord
‘Op naar het
zonnige tijdperk’
Xxxxx Xxxxxxxx: ‘We konden slimme, groene oplossingen aandragen’
& Milieu. ‘Nederland wordt de OPEC van de windenergie’.
TEKST Xxxx xxx Xxxx FOTO Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx
‘Het is mooi voor Nederland dat het Energieakkoord er ligt, omdat het een flinke impuls geeft aan duur- zame energie en energiebesparing’, zegt Xxxxx Xxxxxxxx, directeur van Natuur & Milieu. Dat is hoognodig, benadrukt hij. ‘Qua duurzaamheid loopt Nederland enorm achter bij landen als Duitsland, Denemarken en Engeland. We hebben nu slechts 4 procent duurzame energie en daar hebben we twintig jaar over gedaan.’ De komende tien jaar gaat dit verdrievoudigen. Nederland gaat er al binnen vijf jaar echt anders uitzien: er komt veel meer wind- en zonne-energie en vijf oude kolen- centrales verdwijnen.
Met het akkoord levert Nederland
een bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem. Dat is Neder- land als een van de rijkste landen in de wereld aan zijn stand verplicht, vindt Xxxxxxxx. ‘Doel is: maximaal 2 graden temperatuurstijging. Om dat te kunnen halen, moeten we
van het fossiele naar het zonnige tijdperk.’
De forse vermindering van CO2- uitstoot – in 2050 80 tot 95 procent minder dan in 1990 – betekent niet alleen winst voor het klimaat. Ook het milieu en de volksgezondheid gaan erop vooruit, door minder lokale luchtverontreiniging van bij- voorbeeld zwaveldioxide en fijnstof. ‘We hebben ook harde afspraken gemaakt om de bijstook van bio- massa, zoals hout, in kolencentrales te beperken. Dat beperkt het risico op nadelige effecten voor bossen en biodiversiteit.’
We hebben eruit gesleept wat maximaal haalbaar was
milieuorganisaties
Missie
Het was voor het eerst dat de natuur- en milieuorganisaties in SER-verband hebben meegepraat over een groot akkoord. Volgens Xxxxxxxx is dat heel belangrijk voor deze organisaties, omdat het hen helpt hun missie te realiseren: zorgen voor een betere leefomge- ving nu en later.
Ook beviel het goed om eens op een andere manier met het kabinet en de werkgevers- en werknemersorga- nisaties om te gaan. ‘We geven vaker adviezen, maar dan als xxxx in de pels, of als iemand die iets enthou- siast stimuleert. Nu waren we een invloedrijke partij, die nodig was om het akkoord te kunnen sluiten. Dat is anders dan in de media zeggen wat we ergens van vinden.’
Iedereen voelde dat we van die zwabberkoers van de afgelopen tien jaar af moesten
Acht maanden touwtrekken is
hem echter niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Het leek vaak een Echternachprocessie: drie stappen vooruit en twee terug. Het was mooi dat de SER actief meedacht over oplossingen en ervoor zorgde dat mensen elkaar konden vinden, zowel inhoudelijk als qua proces.’
Vuile handen
Een van de dingen die het spannend maakten, was dat de natuur- en milieuorganisaties voor het eerst
echt moesten samenwerken. Greenpeace, Wereld Natuur Fonds, Milieudefensie en Natuur & Milieu moesten op één lijn komen. Volgens Xxxxxxxx ging dat goed. ‘Maar we moesten wel vuile handen maken. Het was niet gemakkelijk om de doelstelling uit het regeerakkoord van 16 procent duurzame energie in 2020 los te laten en te zeggen: dat wordt 14 procent in 2020 en pas 16
procent in 2023.’
Een deel van de achterban zag het afschaffen van de kolenbelasting als ‘je ziel aan de duivel verkopen’. Wagenaar: ‘Dat is logisch, omdat het voor de milieubeweging cruciaal is dat milieu wordt geprijsd.’ Hij heeft zijn best gedaan om uit te leggen dat onderhan- delen de beste manier is om nu in Nederland doelen te bereiken. ‘Ik denk dat we eruit hebben gesleept wat maximaal haalbaar was.’
Hij is ervan overtuigd dat het Energieakkoord zonder de inbreng van de natuur- en milieuorganisa- ties een heel ander akkoord was geworden. ‘We konden slimme groene oplossingen aandragen. Ook denk ik dat de grote beweging naar wind op zee zonder ons niet was gemaakt.’ Over dit onderdeel is hij het meest tevreden. ‘We zeggen nu: we willen als Nederland de OPEC van de windenergie worden. Dat
is een goede keuze, want er is hier veel wind en we zijn helden in alles wat met water te maken heeft, zoals het offshore-gebeuren op zee.’
Ook hebben de natuur- en milieu- organisaties het onderwerp energie- besparing volgens Wagenaar
veel prominenter neergezet. ‘De afspraak voor een jaarlijkse gemid- delde energiebesparing van 1,5 procent lijkt klein, maar als een samenleving de beleidsinspanning
hierop meer dan verdubbelt, is dat een enorme sprong, ook in vergelij- king met andere Europese landen.’
Ik geloof enorm in de groene polder
Commitment
Bij zijn openingsspeech aan het begin van de onderhandelingen, was de inzet van Wagenaar: concrete resultaten boeken. Dat dit is gelukt, komt volgens hem doordat aan drie belangrijke voor- waarden is voldaan: een heldere
visie, een krachtige coalitie aan tafel en voldoende besef van urgentie. ‘Iedereen voelde dat we van die zwabberkoers van de afgelopen tien jaar af moesten. Ik geloof enorm
in de groene polder als manier om zaken echt in beweging te krijgen.’ De aanscherping van de hoofdlijnen van het akkoord eind augustus leverde volgens Xxxxxxxx nog
drie belangrijke aanpassingen op. Er komt een breed samenge- stelde SER-commissie, met een onafhankelijk voorzitter, om de afspraken te borgen. Verder heeft het kabinet 375 miljoen euro
vrijgemaakt om te garanderen dat 14 procent duurzame energie in 2020 lukt. Uit doorrekeningen van de Planbureaus bleek dat dit nodig was. En er zijn hardere afspraken gekomen voor energiebesparing. ‘Naast de concrete afspraken
over beleidsmaatregelen, hebben verschillende sectoren zich ook echt gecommitteerd om hun doelen te halen. Dat is een radicaal verschil met het verleden, waarin vaak niet- verplichtende convenanten werden gesloten.’ ◼
Xxx Xxxx xx Xxxxx bedenkt financieringsoplossingen voor Energieakkoord
Investeren moet aantrekkelijk zijn
TEKST Berber Bijma FOTO Xxxx Xxx
De vele plannen en ambities uit het Energieakkoord kunnen pas worden waargemaakt als er inves- teerders zijn die er licht in zien. Om de afspraken te realiseren, zijn vele miljarden euro’s nodig, van banken en institutionele beleggers als verzekeraars en pensioenfondsen.
Op dit punt liepen de onderhan- delende partijen tegen een grens aan, vertelt oud-minister van Finan- ciën Xxx Xxxx xx Xxxxx. Hij werd gevraagd om zich als voorzitter van een speciale programmacommissie te buigen over betere financierings- mogelijkheden voor projecten op het gebied van duurzame energie
– van grote windmolenparken tot aardwarmte-installaties van burgercoöperaties.
‘De financiering van de huidige energieprojecten gaat nog net, maar het was duidelijk dat er problemen zouden ontstaan bij de financiering van de vele nieuwe plannen die uit het Energie- akkoord volgen. Daarom heb ik met banken, institutionele beleggers en ontwikkelaars van energieprojecten gesproken, om in beeld te krijgen wat precies het probleem is.’
Hindernissen
Aan de ene kant blijken er praktische hindernissen. Projecten voor duur- zame energie zijn vaak losse projecten, met elk hun eigen financieringsvoor- waarden. ‘Het ontbreekt aan standaar- disatie en bundeling’, zegt De Xxxxx. ‘Als er standaardcontracten komen, kun je verschillende kleinere projecten bundelen tot één grote. Dat geeft banken minder rompslomp en risico’s en is dus interessanter voor hen.’
Daarnaast bleek er een tweede horde te zijn. De Jager: ‘Voor banken zijn de ontwikkeling en bouw van bijvoorbeeld een windmolenpark wel interessant, maar de exploitatiefase niet. Een doorlooptijd van zeven jaar is mooi voor een bank, terwijl veel energieprojecten een investering vragen voor 20 tot 25 jaar. Dat is voor banken een te groot risico.’
De Jager maakte daarom de weg vrij voor een nieuwe financieringscon- structie, waarbij banken meedoen in de eerste fase en de lening na verloop van tijd doorverkopen aan lange- termijnbeleggers. ‘Die constructie was op zichzelf al wel mogelijk, maar kwam tot nog toe niet van de grond. Er was geen goed verhandelbaar papier dat banken aan beleggers
konden verkopen. Daarvoor hebben wij nu mogelijkheden gecreëerd.
Het grote voordeel is dat er ruimte vrijkomt bij banken waardoor zij weer nieuwe projecten kunnen financieren.’
Medewerking
De Nederlandse Vereniging van Banken en de Pensioenfederatie en hun achterbannen – grote banken en pensioenfondsen – hebben
hun medewerking toegezegd aan deze financieringsconstructie. Het geld gaat met name naar concrete projecten als windmolenparken, warmtekrachtkoppelingen en installaties voor zonne-energie. ‘Voor innovatietrajecten bestaan andere fondsen’, licht De Jager toe. ‘Maar deze financieringsmogelijk- heden moedigen innovatie wel aan. Banken kunnen de ruimte die ze op hun balans krijgen door de verkoop van middelgrote of grote projecten gebruiken om te investeren in inno- vaties. Bovendien krijgen die inno- vaties perspectief, omdat er nu ook goede financieringsmogelijkheden zijn als een nieuwe techniek blijkt te werken en in een groot project kan worden toegepast.’ ◼
SER-commissie ziet toe op voortgang akkoord
En nu nog waarmaken
Een prachtig akkoord, maar nu moeten de afspraken nog worden nagekomen. Om te garanderen dat dit gebeurt, komt er een permanente commissie die toeziet op de uitwerking. En in 2016 komt er een uitgebreide tussenevaluatie.
De weg naar verduurzaming werd de afgelopen jaren belemmerd door vele hindernissen. Gebrek aan consistentie in beleid, weinig
controle op naleving en rigiditeit in maatregelen bijvoorbeeld. Om ervoor te zorgen dat het Energieakkoord daadwerkelijk wordt uitgevoerd, komt er een breed samengestelde SER-commissie die de voortgang volgt en maatregelen eventueel bijstelt. In die commissie zijn partijen vertegenwoordigd die bij het Energieakkoord zijn betrokken, waaronder de overheid.
Uitgangspunt is dat alle partijen zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de afspraken waar- voor ze hebben getekend. De com- missie rapporteert regelmatig over
de voortgang van de uitvoering van het Energieakkoord.
In 2016 vindt een belangrijke
evaluatie van het akkoord plaats
Evaluatie
Nieuwe feiten of nieuwe (techno- logische) mogelijkheden kunnen ervoor zorgen dat de afgesproken maatregelen moeten worden bijgesteld om het doel van 14 procent hernieuwbare energie
in 2020 en 16 procent in 2023 te halen. In 2016 vindt een belangrijke evaluatie van het akkoord plaats.
De overheid neemt daartoe het voortouw. Bekeken zal worden of de genomen maatregelen tot dan toe effectief genoeg zijn geweest, of de energiebesparing in de gebouwde omgeving vlot genoeg gaat en of de Energieprestatiekeuring (EPK) voor (bedrijfs)gebouwen succesvol is.
Daarnaast buigt de commissie zich in 2016 over ontwikkelingen die dan actueel zijn, zoals de voort- gang van de aanleg van windparken op zee, eventuele effecten van economische groei, lastenverlich- ting of -verzwaring voor burgers en bedrijven en ontwikkelingen rond de Europese emissiehandel. ◼
Ondertekenaars van het Energieakkoord voor duurzame groei:
Aedes ANWB
Bouwend Nederland Bovag
CNV
De Groene Zaak De Natuur- en Milieufederaties Deltalinqs
Duurzame Energiekoepel e-Decentraal
Energie Nederland EVO
Fietsersbond FME-CWM FNV
Formule E-team Greenpeace
IPO
Klimaatverbond LTO Nederland Metaalunie MHP
Milieudefensie MKB-Nederland Natuur & Milieu
Nederland ICT Nederland krijgt Nieuwe Energie
Netbeheer Nederland NS
NVB
Pensioenfederatie RAI Vereniging Rijksoverheid Stichting Zero Emissie Busvervoer
Transport & Logistiek Nederland
UNETO-VNI
Unie van Waterschappen Vastgoed Belang
VEMW
Verbond van Verzekeraars VNA
VNCI VNG
VNO-NCW VNPI WENb
Wereld Natuur Fonds Woonbond
Wat zou u doen als u één dag de premier was van Nederland?
Wat zou u met spoed willen veranderen? Mail ons: xxxxxxxxxxx@xxx.xx
FOTO Xxxx Xxx
One day only
WIE? ZKH Prins Xxxxxx xx Xxxxxxx de Parme (43)
WAT? Directeur duurzaamheidsstichting INSID en voorzitter stichting Nederland Krijgt Nieuwe Energie
‘Als ik één dag premier was van dit land,
zou ik een workshop langetermijndenken organiseren voor alle leden van de Tweede Kamer. Politici zijn in toenemende mate geneigd zich in hun beleidsbeslissingen te laten leiden door de gebruikelijke ambtstermijn van vier jaar. Deze rela- tief kortetermijnbenadering staat haaks op de uitdagingen waarvoor ons land staat.
Zowel burgers als het bedrijfsleven hebben grote behoefte aan duidelijke afspraken en maatregelen waar ze langere tijd hun koers op kunnen bepalen. Dat geeft zeker- heid en vertrouwen. Tenslotte is de politiek verantwoorde- lijk voor het beschermen van onze toekomst en het zo goed mogelijk beperken van de risico’s in ons heden.
In Duitsland zijn ze bijvoorbeeld in 2010 aan de zoge-
heten Energiewende begonnen. Op het gebied van energie is een aantal duidelijke doelen gesteld tot 2050. Natuurlijk moet daar ook nog steeds gaandeweg worden geleerd, maar het langetermijnbeleid heeft er wel voor gezorgd dat Duitsland nu al koploper is op dit terrein.
Nederland kan dat zeker ook worden. Kijk wat het Deltaplan na de watersnoodramp van 1953 heeft opgele- verd: toen werd beleid vastgelegd voor 25 jaar. Gevolg: Nederland heeft de meest geavanceerde waterkering ter wereld en onze kennis over water en veiligheid is uniek in de wereld en een belangrijk exportproduct.
Wat ik als premier de Kamerleden op het hart zou drukken, is dat het juist de verantwoordelijkheid is van huidige regeer- ders om ons land richting te geven voor de langere termijn.’