OVEREENKOMST
Seychellen (Overeenkomst van 27.04.2006)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek der Seychellen tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen
Overeenkomst ondertekend op 27.04.2006 Goedkeuringswet: 30.06.2015
In werking getreden op 10.09.2015 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 24.11.2017 Toepassing vanaf:
- Bronbelasting: op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 01.01.2016
- Andere belastingen: naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 01.01.2016
OVEREENKOMST
TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTDUIKEN VAN BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN.
De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek der Seychellen,
Wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen,
Zijn het volgende overeengekomen :
Artikel 1
PERSONEN OP WIE DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2
BELASTINGEN WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :
a) in het Koninkrijk België :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van niet-inwoners,
(v) de aanvullende crisisbijdrage,
met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen (hierna te noemen "Belgische belasting");
b) in de Republiek der Seychellen :
- de business tax
(hierna te noemen "Seychelse belasting").
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar alle belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
Artikel 3 ALGEMENE BEPALINGEN
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent;
b) betekent de uitdrukking "Seychellen" de Republiek der Seychellen; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij haar grondgebied en elke zone van het luchtruim waarover de Republiek der Seychellen, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent, en de exclusieve economische zone en het continentaal plat waarover de Republiek der Seychellen soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee;
c) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" het Koninkrijk België of de Republiek der Seychellen, al naar het zinsverband vereist;
d) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;
e) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke entiteit die voor de belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;
f) heeft de uitdrukking "onderneming" betrekking op het uitoefenen van eender welk bedrijf;
g) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
h) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
i) betekent de uitdrukking "onderdaan", met betrekking tot een overeenkomstsluitende Staat :
(i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit of het staatsburgerschap van die overeenkomstsluitende Staat bezit; en
(ii) elke rechtspersoon, deelgenootschap (partnership) of vereniging waarvan de rechtspositie als zodanig is ontleend aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is;
j) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
(i) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en
(ii) in de Seychellen, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
k) omvat de uitdrukking "bedrijf" het uitoefenen van een vrij beroep en het uitoefenen van andere werkzaamheden van zelfstandige aard.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens het recht van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is; elke betekenis onder het toepasselijke belastingrecht van die Staat heeft voorrang op een betekenis welke aan die uitdrukking wordt gegeven onder andere rechtsgebieden van die Staat.
Artikel 4 INWONER
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat eveneens die Staat en alle staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen terzake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen aan belasting zijn onderworpen.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand als volgt geregeld :
a) hij wordt geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten, of in geen van beide, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;
d) indien de toestand van de inwoner niet kan worden vastgesteld op grond van subparagrafen a) tot c), in die volgorde, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 VASTE INRICHTING
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
g) een plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, assemblage- of installatiewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, indien de duur van dat bouwwerk of van die werkzaamheden een tijdperk van twaalf maanden overschrijdt;
h) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming door middel van werknemers of ander personeel die de onderneming daarvoor in dienst heeft genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermede verband houdende werkzaamheden) in de overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal zes maanden in enig tijdvak van twaalf maanden te boven gaat.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien :
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;
f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
4. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 5 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die
onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 3 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
5. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die Staat zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
6. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 4 en 5 wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat, behalve wat herverzekeringsverrichtingen betreft, geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten, wanneer zij in die andere Staat premies int of aldaar gelegen risico's verzekert door bemiddeling van een aldaar gevestigde vertegenwoordiger, met uitsluiting van een onafhankelijke vertegenwoordiger als bedoeld in paragraaf 5, tenzij hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent.
7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
Artikel 6
INKOMSTEN UIT XXXXXXXXXX XXXXXXXX
0. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (daaronder begrepen inkomsten uit landbouw of bosbedrijven) mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.
2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen. Schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming.
5. Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "landbouw" ook visteelt, en het verwerken en kweken van in het water levende diersoorten, inzonderheid met inbegrip van garnalen, rivierkreeften, oesters en schaaldieren.
Artikel 7 ONDERNEMINGSWINST
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onder neming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.
3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling. De gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 ZEEVAART EN LUCHTVAART
1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
2. Voor de toepassing van dit artikel omvat winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer met name :
a) winst verkregen uit het verhuren door de onderneming van schepen of luchtvaartuigen met volledige uitrusting, bemanning en voorraden;
b) winst verkregen uit het verhuren door de onderneming van onbemande schepen of luchtvaartuigen, gebruikt in internationaal verkeer, wanneer dergelijke verhuring bijkomend is ten opzichte van het passagiers- of vrachtvervoer;
c) winst verkregen uit het verhuren door de onderneming van laadkisten wanneer dergelijke verhuring bijkomend is ten opzichte van het vrachtvervoer.
3. Voor de toepassing van dit artikel zal interest uit fondsen die rechtstreeks zijn verbonden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer beschouwd worden als inkomen of winst verkregen uit de exploitatie van dergelijke schepen of luchtvaartuigen en zullen de bepalingen van artikel 11 niet van toepassing zijn met betrekking tot zulke interest.
4. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
5. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9 AFHANKELIJKE ONDERNEMINGEN
1. Indien :
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat,
en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de wijze welke die Staat passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven. Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.
Artikel 10 DIVIDENDEN
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Die dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is worden belast, overeenkomstig de wetgeving die in die Staat van kracht is, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van deze paragraaf worden dividenden niet belast in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een vennootschap is die inwoner is van de andere Staat en die op het tijdstip waarop de dividenden worden betaald gedurende een ononderbroken tijdperk van ten minste twaalf maanden aandelen in haar bezit heeft die onmiddellijk ten minste 25 percent vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten (niet zijnde schuldvorderingen) op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten - zelfs indien zij worden betaald in de vorm van interest - die, volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de betalende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting, noch de niet uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11 INTEREST
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is worden belast, overeenkomstig de wetgeving die in die Staat van kracht is, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.
De aldus geheven belasting mag echter niet hoger zijn dan 5 percent van het brutobedrag van de interest van handelsschuldvorderingen - met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier - wegens termijnbetaling van leveringen van koopwaar, goederen of diensten door ondernemingen.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest vrijgesteld in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is indien het gaat om :
a) interest betaald uit hoofde van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd in het kader van een stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan werd georganiseerd voor het bevorderen van de uitvoer;
b) interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde schuldvorderingen of leningen van welke aard ook, betaald aan een bankonderneming;
c) interest van gelddeposito's die door een onderneming worden geplaatst bij een bankonderneming;
d) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat of aan een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, daaronder begrepen, wat België betreft, de Nationale Bank van België en wat de Seychellen betreft de Central Bank of Seychelles en de Development Bank of Seychelles;
e) interest betaald aan elk publiekrechtelijk lichaam dat of elke instelling die volledig of hoofdzakelijk in het bezit is van de overeenkomstsluitende Staten en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt.
4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar,
en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, met inbegrip van premies en loten op die effecten. Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling, interest vermeld in artikel 8, paragraaf 3 of interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld.
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar ge vestigde vaste inrichting en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, wezenlijk verbonden is met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en die interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting gevestigd is.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel enkel op het laatstbedoelde bedrag van de interest van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 12 ROYALTY'S
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn worden belast, overeenkomstig de wetgeving die in die Staat van kracht is, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 5 percent van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap,
daaronder begrepen computersoftware, bioscoopfilms of films, banden of platen voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn wezenlijk verbonden is met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting gevestigd is.
6. Indien, tengevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 13 VERMOGENSWINST
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming), mogen in die andere Staat worden belast.
3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14
INKOMSTEN UIT EEN DIENSTBETREKKING
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17 en 18 van deze Overeenkomst, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner is van de andere Staat, en
c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de werkgever in de andere Staat heeft.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 15 VENNOOTSCHAPSLEIDING
1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
De voorgaande bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon die wordt bedoeld in de genoemde bepaling.
2. Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende, technische, commerciële of financiële aard, en beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn dagelijkse werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 worden belast alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was.
Artikel 16
ARTIESTEN EN SPORTBEOEFENAARS
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
3. Inkomsten die een artiest of een sportbeoefenaar verkrijgt uit werkzaamheden die hij verricht in een overeenkomstsluitende Staat, zijn in die Staat vrijgesteld van belasting indien het bezoek aan die Staat volledig of in hoofdzaak wordt gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende
Staat of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, of indien het plaatsvindt in het kader van een culturele overeenkomst of een cultureel akkoord tussen de overeenkomstsluitende Staten of de staatkundige onderdelen daarvan.
Artikel 17 PENSIOENEN
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, die worden betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn pensioenen en andere soortgelijke betalingen die worden verricht ter uitvoering van de socialezekerheidsregeling van een overeenkomstsluitende Staat of in het kader van een algemeen stelsel dat door die Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin zijn sociale wetgeving voorziet, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 18 OVERHEIDSFUNCTIES
1. a) Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die :
(i) onderdaan is van die Staat; of
(ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2. Pensioenen en andere soortgelijke beloningen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
3. De bepalingen van de artikelen 14, 15, 16 en 17 zijn van toepassing op lonen, salarissen, pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een bedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
4. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat aan een natuurlijke persoon ter zake van werkzaamheden die in de andere overeenkomstsluitende Staat in het kader van een samenwerkingsakkoord worden uitgeoefend.
Artikel 19 STUDENTEN EN STAGIAIRS
Bedragen die een student of een stagiair die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
Artikel 20 ANDERE INKOMSTEN
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragrafen 2 en 5, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert wezenlijk verbonden is met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 1 en 2, mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van de Overeenkomst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, ook in die andere Staat worden belast.
Artikel 21
VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING
1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in de Seychellen mogen worden belast en aldaar zijn belast, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen, mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.
Indien de Seychelse belasting evenwel minder bedraagt dan 15 percent van het nettobedrag van de door artikel 7 beoogde inkomsten, stelt België die inkomsten niet vrij maar vermindert de Belgische belasting die verhoudingsgewijs overeenstemt met die inkomsten - berekend alsof het inkomsten van Belgische oorsprong betreft - tot de helft.
Niettegenstaande de bepalingen van de eerste zin van deze subparagraaf en elke andere bepaling van deze Overeenkomst, houdt België, voor het berekenen van de door Belgische gemeenten en agglomeraties geheven aanvullende belastingen, rekening met de beroepsinkomsten die conform voormelde eerste zin in België vrijgesteld zijn van belasting. Die aanvullende belastingen worden berekend op de belasting die in België verschuldigd zou zijn indien de desbetreffende beroepsinkomsten uit Belgische bronnen waren behaald.
b) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van de Seychellen, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
Indien een vennootschap die inwoner is van België van een vennootschap die inwoner is van de Seychellen dividenden verkrijgt die deel uitmaken van haar samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die niet vrijgesteld zijn van de vennootschapsbelasting op grond van de eerste zin van deze subparagraaf, vermindert België de Belgische vennootschapsbelasting op die dividenden met :
(i) de Seychelse belasting die overeenkomstig artikel 10 van die dividenden werd geheven;
(ii) de Seychelse belasting die werd geheven op het gedeelte van de winst dat als dividend werd betaald aan de Belgische vennootschap;
(iii) die vermindering mag niet het deel van de Belgische vennootschapsbelasting overschrijden dat, berekend vóór het verlenen van de vermindering, overeenstemt met de dividenden die werden verkregen van de vennootschap die inwoner is van de Seychellen.
c) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die bestaan uit interest of royalty's, wordt, onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting, de Seychelse belasting die van die inkomsten werd geheven in mindering gebracht van de Belgische belasting die overeenstemt met die inkomsten.
d) Indien verliezen, geleden door een onderneming die door een inwoner van België in een in de Seychellen gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België overeenkomstig de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als die winst ook in de Seychellen door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.
2. In de Seychellen wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
Indien een inwoner van de Seychellen inkomsten verkrijgt die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in België mogen worden belast, verlenen de Seychellen een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde belasting naar het inkomen, met inbegrip van de vennootschapsbelasting die kan worden toegerekend aan elk dividend dat wordt betaald door een vennootschap die inwoner is van België. Deze vermindering mag echter niet het deel van de belasting overschrijden dat, berekend vóór het verlenen van de vermindering, naargelang het geval, kan worden toegerekend aan het inkomen dat in België mag worden belast.
Ongeacht het bedrag van de betaalde Belgische belasting verlenen de Seychellen geen vermindering voor enig gedeelte van die belasting dat werd betaald ingevolge een gebrek of een verzuim met betrekking tot de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is of dat een boete vertegenwoordigt die in verband met deze belastingen werd opgelegd.
3. De belasting die in een overeenkomstsluitende Staat verschuldigd is door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat en die vermeld is in de paragrafen 1 en 2, wordt geacht de belasting te omvatten die verschuldigd zou zijn zonder de fiscale stimuli die door de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat zijn verleend ter bevordering van de economische ontwikkeling. De fiscale stimuli die onder de toepassing van deze paragraaf vallen, worden door de bevoegde autoriteiten van de twee overeenkomstsluitende Staten in onderlinge overeenstemming bepaald.
Artikel 22
NON-DISCRIMINATIE
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of
daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
2. Staatlozen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat, worden noch in de ene noch in de andere overeenkomstsluitende Staat onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van de desbetreffende Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen
3. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, van deze Overeenkomst van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstgenoemde Staat zouden zijn betaald.
5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstgenoemde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
6. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
Artikel 23
REGELING VOOR ONDERLING OVERLEG
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 22, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen een termijn van drie jaar vanaf de datum dat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden. Elke overeengekomen regeling wordt uitgevoerd ongeacht de termijnen waarin het in terne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten komen tot overeenstemming omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor de toepassing van de Overeenkomst.
Artikel 24 UITWISSELING VAN INLICHTINGEN
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot de belastingen
waarop deze Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1.
2. De door een overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf 1 verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van die belastingen, bij de beslissing in beroepszaken betrekking hebbend op die belastingen, of bij het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen deze inlichtingen kenbaar maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
3. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
4. Wanneer op basis van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen voor het verzamelen van inlichtingen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingheffing. De verplichting die in voorgaande zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen.
Artikel 25 INVORDERINGSBIJSTAND
1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkander hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 bedoelde belastingen, alsmede
van de opcentiemen, verhogingen, interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard.
2. Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels welke voor de betekening en de invordering van voormelde belastingen in laatstgenoemde Staat van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvorderingen die in de eerstgenoemde Staat eisbaar zijn. Die vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en die Staat is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegestaan zijn door de wetten of de regels van de aanzoekende Staat.
3. De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titels, eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de administratieve of rechterlijke beslissingen die kracht van gewijsde hebben verworven.
4. De uitvoerbare titel in de aanzoekende Staat heeft dezelfde uitwerking in de aangezochte Staat.
5. Met betrekking tot belastingvorderingen die nog vatbaar zijn voor beroep, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin de wetgeving van die andere Staat voorziet; de bepalingen van paragrafen 1 tot 3 zijn mutatis mutandis op die maatregelen van toepassing.
Artikel 26
LEDEN VAN DIPLOMATIEKE ZENDINGEN EN CONSULAIRE POSTEN
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het internationaal recht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 27 BEPERKING VAN DE VOORDELEN
Niettegenstaande de bepalingen van enig ander artikel van deze Overeenkomst, kan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat geen vermindering of vrijstelling van belasting genieten waarin door de andere overeenkomstsluitende Staat in de Overeenkomst wordt voorzien, indien het belangrijkste doel of één van de belangrijkste doelstellingen van die inwoner of van een persoon die met die inwoner is verbonden, erin bestaat de voordelen van deze Overeenkomst te verkrijgen.
Artikel 28 INWERKINGTREDING
1. Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn vereist. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum waarop de laatste van deze kennisgevingen werd ontvangen.
2. De bepalingen van de Overeenkomst zullen van toepassing zijn :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
Artikel 29 BEËINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan de Overeenkomst opzeggen door tot en met 30 juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomst-sluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging te doen toekomen. Xxxxxxx van opzegging vóór 1 juli van zodanig jaar, houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Brussel, op 27 april 2006, in de Engelse taal.
…………………………………. ………………………………….
Voor de Regering van het Koninkrijk België
Voor de Regering van de Republiek der Seychellen
PROTOCOL
------------
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek der Seychellen tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, zijn de ondergetekenden de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
1. Met betrekking tot artikel 11, paragraaf 3 :
Wat België betreft zijn de bepalingen van subparagraaf (a) in elk geval van toepassing op :
- interest betaald uit hoofde van een lening of krediet waarvoor financiële steun werd verleend na advies van het Comité voor Financiële Steun aan de Export ("Finexpo");
- interest betaald uit hoofde van een lening of een krediet dat werd toegestaan door de Vereniging voor de Coördinatie van de Financiering op halflange termijn van Belgische Uitvoer (« Creditexport »);
- interest betaald uit hoofde van een lening of een krediet dat is verzekerd door de Nationale Delcrederedienst.
2. Met betrekking tot artikel 12, paragraaf 3 :
Voor de toepassing van artikel 12, paragraaf 3 van de Overeenkomst worden vergoedingen die zijn betaald voor het verlenen van technische bijstand of technische diensten niet beschouwd als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, maar zijn belastbaar in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7.
3. Met betrekking tot artikel 14, paragraaf 1 :
Een dienstbetrekking wordt uitgeoefend in een overeenkomstsluitende Staat wanneer de werkzaamheid waarvoor de lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen betaald worden, daadwerkelijk in die Staat wordt uitgeoefend. Dit betekent dat de werknemer fysiek aanwezig is in die Staat om er de werkzaamheid uit te oefenen.
4. Met betrekking tot artikel 20, paragraaf 3 en artikel 21, paragraaf 1, a) : Voor de toepassing van artikel 20, paragraaf 3 en van artikel 21,
paragraaf 1, a), zijn inkomsten belast wanneer ze effectief begrepen zijn in de belastbare grondslag op basis waarvan de belasting berekend wordt. Om die reden zijn inkomsten niet belast wanneer ze, nadat ze onderworpen werden aan de belastingheffing die normaal voor zulke inkomsten wordt toegepast, ofwel niet belastbaar zijn ofwel belastingvrijstelling genieten.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Brussel, op 27 april 2006, in de Engelse taal.