DEONTOLOGISCHE CODE (GOEDE GEDRAGSREGELS) VOOR DE TECHNOLOGEN PROTHESISTEN, ORTHESISTEN EN ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNOLOGEN
DEONTOLOGISCHE CODE (GOEDE GEDRAGSREGELS) VOOR DE TECHNOLOGEN PROTHESISTEN, ORTHESISTEN EN ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNOLOGEN
HOOFDSTUK I - DEFINITIES
In deze code wordt verstaan onder
"verleners", de technologen - orthopedisten die gespecialiseerd zijn in orthesiologie en bandagisterie, in prothesiologie, in technologie voor orthopedische schoenen en in mobiliteitshulpmiddelen die erkend zijn door de bevoegde instantie en aan wie een "licence to practice" is toegekend door de Belgische federale overheid;
"verstrekking", de prestaties die toegelaten worden door de wetgeving en de reglementering van de Belgische federale overheid inzake de uitoefening van het beroep en de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen in het kader van de verplichte ziekteverzekering;
"patiënt/klant", de persoon aan wie de verlener professionele diensten verleent;
"R", de gedragsregel.
HOOFDSTUK II – ALGEMENE GEDRAGSREGELS
R1. De verlener schikt zich naar de wetten, reglementeringen en modaliteiten die de beroepsuitoefening regelen.
R2. De verlener zorgt voor een correcte professionele besluitvorming.
R3. De verlener vervult zijn beroepsverplichtingen en legt daarbij de nodige competentie, integriteit en objectiviteit aan de dag.
R4. De verlener ondersteunt de maatregelen inzake opleiding en voorlichting van het publiek voor het domein waarin hij werkt, en neemt de nodige maatregelen om zijn kennis op peil te houden en de nieuwe kennis betreffende zijn beroepsdomein in de praktijk om te zetten.
R5. De verlener oefent zijn beroep uit, leeft daarbij de praktijknormen (good practices) na die zijn erkend door de officiële federale, gemeenschappelijke, gewestelijke en professionele instellingen en baseert zich op de wetenschappelijke gegevens. De verlener die een instelling voor prothesen en orthesen leidt, zorgt er in het bijzonder voor dat die instelling de geldende wetten en reglementeringen naleeft. De beschikbaarheid van aangepaste installaties is in het kader van de disciplines
waarvoor de verlener is erkend, noodzakelijk om hem toe te laten de verstrekkingen uit te voeren en te zorgen voor de herstelling en
het onderhoud van de artikelen die de verlener aflevert. Die installatienormen worden tot nader order vastgelegd door de Verordening van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging van 27 september 2004 tot bepaling van werkplaatsnormen voorzien in de artikelen 80bis, 84bis en 85bis van het Koninklijk Besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
R6. Op aanvraag van de bevoegde instellingen verschaft de verlener de bevoegde instellingen nauwkeurige en relevante informatie over de verzorging en de dienstverlening in het kader van zijn beroep, alsook over alle plaatsen waar hij zijn verstrekkingen regelmatig uitvoert. Die informatie wordt geregistreerd in een databank van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
R7. De verlener onthoudt zich van beroepsactiviteiten in omstandigheden of toestanden die de kwaliteit van zijn dienstverlening of de waardigheid van zijn beroep kunnen aantasten.
R8. De verlener behoedt het beroep voor ondeontologische en illegale handelingen of gedragingen door incompetente verleners.
R9. De verlener mag geen professionele diensten verlenen waarvoor hij onvoldoende is voorbereid of waarvoor hij geen toegang heeft tot de nodige instellingen en toerusting en verbindt zich ertoe deze diensten te laten uitvoeren door collega's die wel aan die criteria voldoen.
R10. De verlener onthoudt zich van meningen en adviezen of van het opstellen van documenten die onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn en wanneer de feiten die relevant zijn voor de aard en de omvang van de professionele dienstverlening, niet volledig gekend zijn.
R11. De verlener vermijdt om zonder voldoende redenen beroepshandelingen te stellen of te herhalen, en mag geen handelingen stellen die niet aan de behoeften van de klant zijn aangepast of buiten proportie zijn.
R12. De verlener onthoudt zich ervan om rechtstreeks of onrechtstreeks, met uitzondering van de verloning of de honoraria waarop hij recht heeft, een voordeel, een korting of een commissie te ontvangen in het kader van de uitoefening van zijn beroep. Het is de verlener ook verboden dergelijk voordeel, dergelijke commissie of korting te storten, aan te bieden via een storting of zich daartoe te verbinden. Behalve binnen de verbintenissen met de verzekeringsinstellingen, wordt een vergoeding die de verlener (of de firma die hem tewerkstelt) stort aan een verzorgingsinstelling of aan andere verleners voor het gebruik van bepaald materiaal, een bepaalde infrastructuur of bepaalde (medische) diensten niet als voordeel beschouwd, voor zover die vergoeding een tegenprestatie is die in verhouding staat tot dat gebruik, of een betaling van de verlener (of van de firma die hem tewerkstelt). Die vergoeding of betaling mag geen verband houden met een of ander voorschrift.
R13. Tijdens de uitoefening van zijn beroepsactiviteiten is de verlener voldoende beschikbaar en legt hij aandacht en ijver aan de dag.
R14. De verlener neemt zijn volle verantwoordelijkheid op tijdens de uitoefening van zijn beroep. Hij mag dus geen clausule toevoegen in een contract voor professionele dienstverlening met zijn patiënt/klant, waarin die verantwoordelijkheid rechtstreeks of onrechtstreeks, volledig of gedeeltelijk wordt uitgesloten.
R15. De verlener houdt alle vertrouwelijke informatie die hij bij de uitoefening van zijn beroep verneemt, geheim, alsook bij de uitoefening van mandaten die hij uitoefent in zijn hoedanigheid van lid en/of van zijn directiefunctie in zijn beroepsorganisatie, het RIZIV, de FOD Volksgezondheid of andere instellingen en organisaties. Zo nodig treft hij billijke maatregelen ten aanzien van zijn werknemers en personeel, zodat het beroepsgeheim wordt bewaard.
R16. De verlener kan enkel van het beroepsgeheim worden ontheven als de patiënt/klant daarvoor schriftelijk zijn toestemming geeft of als de wet of een gerechtelijke instantie dat oplegt. Als het om medische gegevens gaat, kan alleen de voorschrijvend arts zijn schriftelijke toestemming geven.
R17. De verlener mag geen reglementaire documenten die de terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen toelaten, opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren wanneer de verstrekkingen niet zijn verleend of afgeleverd, of wanneer zij zijn verleend of afgeleverd gedurende een tijdelijke of definitieve periode van verbod tot uitoefening van het beroep. Hij mag evenmin de hogervermelde reglementaire documenten opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren wanneer de verstrekkingen niet voldoen aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden en aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de overeenkomsten waartoe de verlener is toegetreden.
R18. De verlener moet de reglementaire documenten afleveren wanneer de aflevering ervan verplicht is.
R19. Zijn in ieder geval in strijd met de waardigheid van het beroep, het feit voor een verlener:
1° om handelingen van technische aard te stellen of deel te nemen aan de uitvoering ervan, of alle materialen, toerusting of toebehoren te verkopen, te verhuren of voor verhuur aan te bieden wanneer de methodes, normen en procedés die voor dat beroep algemeen erkend zijn, niet worden nageleefd;
2° om bewust de verlening van een professionele dienst uit te stellen;
3° om een persoon herhaaldelijk of onder druk aan te zetten een beroep te doen op zijn professionele diensten of iemand aan te raden om, rechtstreeks of onrechtstreeks, alle materialen, toerusting of toebehoren te kopen of te huren, die niet noodzakelijk zijn voor de behandeling of de behoeften van de patiënt/klant;
4° om misbruik te maken van de onervarenheid, de onwetendheid, de naïviteit of de gezondheidstoestand van een patiënt/klant;
5° om zijn beroepsactiviteiten uit te oefenen in omstandigheden of toestanden die de kwaliteit van zijn dienstverlening of de waardigheid van het beroep kunnen aantasten;
6° om een verslag, een getuigschrift, een verklaring of elk ander document op te stellen of af te leveren waarvan hij weet dat die valse informatie bevatten met betrekking tot de gezondheid van een patiënt/klant, de verleende dienst of het hem afgeleverde artikel;
7° om, in het dossier van een patiënt/klant, de nota's te wijzigen of een deel ervan te vervangen met de intentie die nota's te vervalsen;
8° om een medisch voorschrift te negeren of te wijzigen;
9° om een patiënt/klant niet aan te raden een arts te raadplegen wanneer hij een toestand vaststelt die een medisch onderzoek vereist;
10° om verbaal, fysiek geweld of oneerbiedige bewoordingen te gebruiken ten aanzien van een patiënt/klant;
11° om honoraria te vragen voor professionele diensten die niet zijn verleend of die foutief zijn omschreven, of voor producten die niet zijn afgeleverd;
12° om de officiële instanties die moeten toezien op de toepassing van de regels betreffende de uitoefening van het beroep, niet in te lichten over een verlener die hij ongeschikt, onbekwaam en oneerlijk acht voor de uitoefening van het beroep of die handelingen stelt die indruisen tegen de huidige bepalingen;
13° om een persoon te intimideren of ten aanzien van hem represailles te nemen of ermee dreigen represailles te nemen, omdat:
die een afwijkend gedrag of een afwijkende houding heeft vertoond of van plan is te vertonen;
die heeft deelgenomen of meegewerkt aan, of van plan is deel te nemen of mee te werken aan een onderzoek met betrekking tot een afwijkend gedrag of afwijkende houding.
HOOFDSTUK III - GEDRAGSREGELS TEN OVERSTAAN VAN DE PATIËNT/KLANT
R20. De verlener bouwt een wederzijdse vertrouwensrelatie op met zijn patiënt/klant. De patiënt/klant heeft immers recht op een professionele relatie die gebaseerd is op kennis en vertrouwen. Daarom respecteert de verlener de waardigheid, de noden, de fundamentele wensen, de waarden en de persoonlijke overtuigingen van de patiënt/klant wanneer deze laatste hem daarover inlicht en wanneer ze niet illegaal zijn.
Met betrekking tot de verstrekkingen die aan zijn patiënt/klant werden verleend in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, maakt de verlener zo ook geen enkel onderscheid op basis van de verzekeringsinstelling waarbij de patiënt/klant is aangesloten.
R21. De verlener respecteert de rechten van de patiënt/klant zoals die vastgelegd zijn in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt/klant.
R22. De patiënt/klant heeft het recht om behandeld te worden zonder enig onderscheid van welke aard ook.
R23. De patiënt/klant heeft recht op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer door de verlener.
R24. De patiënt/klant heeft recht om te worden behandeld in een omgeving die voldoet aan de normen op het vlak van hygiëne en veiligheid.
R25. De patiënt/klant heeft het recht om op een toegankelijke en begrijpelijke manier voldoende informatie te krijgen over de beoogde behandelingsdoelstellingen en de eventuele risico’s.
R26. De patiënt/klant heeft het recht om de lopende behandeling te bespreken met de verlener.
R27. Tenzij de context het anders vereist, deelt de verlener de patiënt/klant mee welke professionele diensten hij zal verlenen en welke kosten van deze diensten hij schat.
Hij licht hem, zodra dat mogelijk is, in over de omvang en de modaliteiten van zijn dienstverlening en geeft hem de nodige uitleg over de samenstelling, de eigendom, de kwaliteit, de voordelen en de nadelen van een aangeboden product of dienst.
R28. De verlener die beroepsactiviteiten uitoefent in het domein van de OT-technologie, zorgt er in voorkomend geval voor dat het medisch voorschrift wordt nageleefd; dat medisch voorschrift mag niet ouder zijn dan 6 maanden en het product moet daarmee in overeenstemming zijn. Een verstrekking, van welke aard ook, is in overeenstemming met het voorschrift voor zover die dezelfde technische en therapeutische eigenschappen heeft als die welke in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn vastgelegd.
Hij mag echter zonder voorschrift in het domein van de OT-technologie aanpassingen of herstellingen uitvoeren, wanneer het gaat om het aanpassen van een toestel of om het gebruik ervan te verlengen voor zover de fysieke toestand van de persoon niet is veranderd en de aanpassing of de herstelling geen wijziging inhoudt van het originele voorschrift.
R29. Het voorschrift mag enkel worden gewijzigd door de voorschrijvend arts.
R30. De verlener ziet erop toe dat de verleende verstrekking therapeutisch en technisch conform het voorgeschreven product is.
R31. Als de toestand of de behandeling van de patiënt/klant het vereist, vraagt de verlener de samenwerking van de familie of van de naasten van zijn patiënt/klant, met diens instemming en die van zijn vertegenwoordiger of de personen van wie de instemming krachtens de wet kan worden verkregen.
R32. De verlener brengt zijn patiënt/klant zo snel mogelijk op de hoogte van elke schadelijke en moeilijk vast te stellen fout, van elke complicatie of van elk incident dat resulteert uit de uitoefening van de professionele diensten, en neemt, in voorkomend geval, de nodige maatregelen om de situatie recht te zetten.
R33. Als het advies van de verlener die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de professionele dienstverlening niet in acht wordt genomen, wijst de verlener de patiënt/klant schriftelijk op de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.
R34. Behalve wanneer er een geldige en goede reden is, onderbreekt de verlener zijn dienstverlening aan een patiënt/klant niet. Geldige en goede redenen zijn meer bepaald:
1° het verlies van vertrouwen van de klant in de verlener;
2° een gebrekkige samenwerking van de patiënt/klant;
3° het feit dat de verlener een belangenconflict heeft of zich in een context bevindt waarin zijn professionele onafhankelijkheid in twijfel kan worden getrokken;
4° het aanzetten door de patiënt/klant om illegale of onbillijke handelingen te stellen.
Alvorens zijn professionele dienstverlening aan de patiënt/klant te onderbreken, brengt de verlener hem daarvan binnen een redelijke termijn op de hoogte en neemt hij de nodige maatregelen om te voorkomen dat die stopzetting van de dienstverlening schade berokkent aan de patiënt/klant.
R35. De patiënt/klant heeft het recht om de kwalificaties van de verlener te kennen.
R36. De patiënt/klant heeft het recht om zijn verlener vrij te kiezen en van verlener te veranderen, tenzij dat wettelijk, reglementair of contractueel anders is bepaald. De patiënt/klant die heeft ingestemd met een verstrekking die zich in de uitvoeringsfase bevindt en die van verlener verandert tijdens die uitvoeringsfase, moet die verstrekking betalen aan de eerste verlener die deze fase uitvoert. De uitvoeringsfase begint zodra de voormelde toestemming is ondertekend door de patiënt/klant.
R37. De verlener licht de klant, voordat hij zijn professionele diensten verleent, in over de verwachte kosten voor al die diensten. Die verwachte kosten kunnen worden aangepast als in de loop van de aanmetingen het concept van de verstrekking evolueert of verandert. Hij geeft de klant een duidelijk overzicht van zijn beroepshonoraria inclusief de kosten voor de afgeleverde producten en de betalingsmodaliteiten die daarop van toepassing zijn. Op verzoek van de klant geeft hij alle uitleg die nodig is voor een goed begrip ervan. Dat moet gebeuren tegen de prijs die is vastgelegd in de overeenkomst verleners - verzekeringsinstellingen. Echter in geval van supplementen bevestigt de patiënt/klant schriftelijk dat hij daarover werd ingelicht en dat hij akkoord gaat met het bedrag van dat supplement. Die bevestiging wordt tot nader order uitgevoerd op basis van bijlage 13bis van de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Er zal bovendien op worden toegezien dat de effectief verleende verstrekking strikt conform de toerusting is die beschreven wordt op het getuigschrift van aflevering.
R38. De verlener zal erop toezien dat de effectief verleende verstrekking strikt conform de toerusting is die beschreven wordt op het getuigschrift van aflevering.
R39. De leveringstermijn voor de toerusting moet tot een minimum worden beperkt. Behoudens overmacht mag die leveringstermijn de termijn van 75 werkdagen vanaf de datum van de goedkeuring door de adviserend arts van de verzekeringsinstelling, niet overschrijden. Wanneer het om verstrekkingen gaat die door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging ten laste worden genomen, wordt voor de lumbostaten in tijk en metaal en de orthopedische zolen die maximumtermijn teruggebracht tot 25 werkdagen. Overmacht wordt gedefinieerd als een plotse, onvoorspelbare en onvermijdelijke gebeurtenis die niet aan een fout van de verlener kan worden toegeschreven. Die gebeurtenis mag niet gewild, noch zijn veroorzaakt door de verlener, zelfs niet onrechtstreeks.
R40. De artikelen die op maat worden gemaakt, zullen op zijn minst één keer voor de afwerking
van het af te leveren artikel worden aangemeten. Zowel de artikelen die op maat worden gemaakt als de artikelen die niet op maat worden gemaakt,
zullen bij de aflevering aan de patiënt/klant worden aangemeten door de verlener die het getuigschrift van aflevering
ondertekent, als de aflevering in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging kan worden vergoed. De verlener zal niet nalaten om adviezen te geven voor de plaatsing,
het gebruik en het onderhoud van het artikel.
R41. De aflevering mag enkel plaatsvinden onder het rechtstreeks toezicht en de verantwoordelijkheid
van een verlener die is erkend door de bevoegde instantie (Vlaanderen en de Federatie Wallonië-Brussel) en aan wie een visum (licence to practice) is toegekend door de bevoegde federale instantie (FOD Volksgezondheid). Onder rechtstreeks toezicht wordt de fysieke aanwezigheid verstaan.
HOOFDSTUK IV – GOEDE GEDRAGSREGELS INZAKE PUBLICITEIT
R42. De verlener vermeldt zijn naam en beroepstitel in elke publiciteit.
R43. De verleners zijn vrij om publiciteit te voeren, met inachtneming van bovenvermelde bepalingen en behoudens de hieronder vermelde beperkingen.
R44. Publiciteit waarin de kosteloosheid van de in artikel 34 (van de wet van 14.07.1994 – verplichte ziekte verzekering) bedoelde geneeskundige verstrekkingen wordt vermeld of waarin wordt verwezen naar de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de kosten van die verstrekkingen, is in alle gevallen verboden (artikel 127, § 2W14071994). Publiciteit waarin rechtstreeks de kosteloosheid van de geneeskundige verstrekkingen wordt gepromoot, meer bepaald wanneer wordt vermeld dat de verstrekking gratis is indien de derdebetalersregeling wordt toegepast, is dus in alle gevallen verboden.
Ook de vermelding van het tarief van een verstrekking in publiciteit voor het grote publiek is verboden. Eveneens verboden is publiciteit die een onderscheid maakt op basis van de aansluiting bij een ziekenfonds / een verzekeringsinstelling. De vermelding van het RIZIV-nummer in publiciteit is echter toegestaan, maar niet verplicht
R45. Als een niet-erkende derde ongeoorloofde publiciteit voert, moet de betrokken verlener
zich schriftelijk tegen die publiciteit verzetten en onmiddellijk een kopie van die publiciteit
aan de erkenningsinstantie bezorgen.
R46. De verspreiding van berichten of publiciteit in het kader van campagnes inzake volksgezondheid of andere informatieve openbare initiatieven van de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies of de gemeenten die zijn bedoeld voor de bevolking, is uiteraard toegestaan.
R47. De verlener mag in geen geval foutieve, bedrieglijke, onvolledige of mogelijk misleidende publiciteit voeren of toestaan dat die wordt gevoerd.
R48. De verlener mag op geen enkele manier publiciteit voeren of laten voeren, die personen kan treffen die op emotioneel of fysiek vlak kwetsbaar kunnen zijn vanwege hun leeftijd, hun gezondheidstoestand of een specifieke gebeurtenis.
R49. De verlener mag in de publiciteit die hij voert, geen bewijs van steun of erkenning met betrekking tot hemzelf gebruiken of toelaten dat die wordt gebruikt.
Het eerste lid is niet bedoeld om de verlener te beletten in zijn publiciteit een onderscheiding of een andere verdienste te vermelden waarmee de aandacht wordt gevestigd op een bijzondere bijdrage, een erkenning of een bijzondere wetenschappelijke realisatie in verband met zijn beroep.
R50. De verlener mag zich in zijn publiciteit enkel bijzondere kwaliteiten of vaardigheden toeschrijven als hij in staat is die te bewijzen.
R51. De verlener mag geen publiciteitstechnieken gebruiken die personen met wie hij tijdens de uitoefening van zijn beroep een relatie onderhoudt, denigreren of kleineren, noch mag hij zich geringschattend uitlaten over een dienst die ze verlenen of producten die ze afleveren.
R52. De verlener die reclame maakt voor een prijs, een prijsvermindering of zijn honoraria moet:
1° de aard en de omvang van de professionele diensten die door die bedragen zijn gedekt, preciseren alsook de eigenschappen van de aangeboden producten, behalve wanneer het om alle producten gaat;
2° indien nodig vermelden dat de kosten voor het product of voor bijkomende professionele diensten die normaal gezien vereist zijn, niet inbegrepen zijn;
3° de totale kosten van het product of van de professionele diensten vermelden wanneer in de publiciteit wordt vermeld dat periodieke stortingen mogelijk zijn.
Tenzij anders vermeld wordt in de publiciteit, blijven de vastgestelde bedragen van kracht voor een minimumperiode van 90 dagen na de laatste verspreiding of publicatie van de publiciteit. In geval van een prijsvermindering moet de verlener de geldigheidsdatum in zijn publiciteit preciseren.
De verlener kan echter met de klant een lagere prijs overeenkomen dan die welke is verspreid of gepubliceerd, mits de geldende wetten en reglementeringen worden nageleefd.
R53. De verlener mag op geen enkele manier in een publiciteit meer belang hechten aan een prijsvermindering dan aan de professionele diensten of het aangeboden product.
R54. De publiciteit bevat de aanwijzingen en preciseringen die nodig zijn om een persoon die geen bijzondere kennis heeft van de technologie, de producten of de professionele diensten die in die publiciteit worden vermeld, goed in te lichten.
R55. De verlener mag alleen maar publiciteit voeren voor een product als hij over een voldoende hoeveelheid van dat product beschikt of hij er voldoende kan van krijgen, zodat hij kan tegemoetkomen aan de vraag van de klant, tenzij hij in zijn publiciteit vermeldt dat hij slechts over een beperkt aantal van dat product beschikt.
R56. De verlener bewaart gedurende een periode van minstens 5 jaar die ingaat op de dag van de laatste verspreiding of publicatie van die publiciteit, een integrale kopie van zijn publiciteit. Deze kopie moet overgegeven worden op aanvraag van een officiële inspectiedienst.
R57. De verlener die in vennootschapsverband werkt, is samen met de andere beroepstechnologen hoofdelijk aansprakelijk voor het naleven van de publiciteitsregels, tenzij in de publiciteit duidelijk de naam wordt vermeld van hij of zij die verantwoordelijk zijn, of hij aantoont dat die publiciteit is gevoerd zonder zijn medeweten of instemming of ondanks de maatregelen die hij heeft genomen om de naleving van die regels te verzekeren.
X00.Xx verlener die het logo van zijn beroepsorganisatie gebruikt voor publiciteitsdoeleinden, moet ervoor zorgen dat het logo conform het origineel is dat bewaard door de Secretaris van die organisatie.
Die publiciteit moet, behalve wanneer het een om een visitekaartje gaat, volgende waarschuwing vermelden:
"Deze publiciteit is geen publiciteit van de BBOT en bindt uitsluitend de auteur".
HOOFDSTUK V - GEDRAGSREGELS TEN OVERSTAAN VAN COLLEGA’S
R59. De verlener respecteert de rechten en competenties van zijn collega’s.
Een verlener die betrokken is bij een geschil met een andere verlener, zal proberen een minnelijke schikking te treffen. Als die poging mislukt, zal de raad van bestuur van zijn beroepsorganisatie daarvan op de hoogte worden gebracht en zal deze de tussenkomst van de raadkamer vragen.
R60. De verlener vervangt tijdens de uitvoering van eenzelfde voorschrift een collega alleen maar nadat hij deze daarvan op de meeste gepaste wijze op de hoogte heeft gebracht.
R61. De verlener heeft de morele plicht om na vervanging van een collega, de patiënt/klant naar deze laatste terug te verwijzen.
R62. De verlener die wordt vervangen, deelt zijn collega alle gegevens mee die nuttig zijn voor het voortzetten van de behandeling.
R63. De verlener onthoudt zich, in het openbaar of ten overstaan van patiënten/klanten, van kritiek op collega’s.
R64. De verlener delegeert nooit een deel van de behandeling aan een niet-erkende persoon in de zin van R9.
R65. De verlener moet zich onthouden van elke vorm van oneerlijke concurrentie in de zin van het Wetboek van Economisch Recht, art. VI. 104 tot VI. 109, namelijk:
Het is verboden zich als zijn concurrent uit te geven;
Het is verboden een concurrent te denigreren;
Het is verboden de handel van zijn concurrent te verstoren;
Het is verboden de zakengeheimen van zijn concurrenten te gebruiken - waaronder met name het heel strategische "klantenbestand" – wanneer deze onbillijk werden verworven;
Het is verboden producten te verkopen onder de minimumprijs die door de Staat is opgelegd;
Verboden is ook de handel in producten die niet voldoen aan de kwaliteits- of veiligheidsvereisten die door de overheden zijn vastgelegd.
De verlener zal niet opzettelijk patiënten/klanten van andere verleners wegnemen of proberen weg te nemen. Dit geldt eveneens voor de aanwerving of pogingen tot aanwerving van personeel, met name wanneer nieuwe verleners hun opleiding beëindigen.
R66. Het is de verlener strikt verboden het systeem van dichotomie toe te passen, meer bepaald het clandestien delen van honoraria.
R67. De verlener die participeert in opleidingen, draagt verantwoordelijkheid ten overstaan van de studenten, de academische instellingen en de klinische praktijkvoering met betrekking tot de promotie van de professionele gedragsregels. Deze verlener zal een toonbeeld zijn voor een correcte toepassing van de gedragsregels en de studenten informeren binnen de setting waarin hij actief is.
R68. De verlener die betrokken is bij initiatieven van bij- en nascholing moet de nodige competenties hebben in het gegeven domein. Hij vergewist zich ervan dat de (cursus)inhoud, de doelstellingen, de kwalificaties van de inrichtende macht en de participerende medewerkers het beroep niet schaden.
HOOFDSTUK VI - GEDRAGSREGELS TEN OVERSTAAN VAN DE ANDERE ZORGVERLENERS
R69. De verlener respecteert de rechten en competenties van de andere zorgverleners.
R70. De verlener erkent de beperkingen van zijn eigen professionele bekwaamheid en respecteert de professionele onafhankelijkheid en competentie van de andere zorgverleners.
R71. De verlener moet, in het belang van de patiënt/klant en met diens toestemming, overleg plegen met de andere zorgverleners van de patiënt/klant, wanneer de behoeften van de patiënt/klant dat vereisen.
R72. De verlener onthoudt zich, bij de uitoefening van het beroep, van handelingen en uitspraken die buiten zijn deskundigheid en/of bekwaamheid vallen.
R73. De verlener vermijdt in het openbaar en in het bijzonder tegenover patiënten/klanten kleinerende of kwetsende uitspraken over andere zorgverleners en over hun diagnostische of therapeutische interventies.
R74. Als de verlener in een interdisciplinair team werkt, is hij verplicht zijn behandeling te verlenen binnen het globale therapieplan, informatie aan de andere teamleden te vragen en te verstrekken en met de andere teamleden loyaal en constructief samen te werken.
R75. De verlener vergewist zich ervan dat hij alle nodige informatie heeft gekregen. Bij onduidelijkheden of vragen of wanneer de verlener twijfelt aan de juistheid of volledigheid van het voorschrift, neemt hij onverwijld contact op met de voorschrijvende arts, zonder evenwel de patiënt/klant nodeloos te verontrusten.
R76. Als een medisch voorschrift een aanwijzing bevat, waarvan de verlener de uitvoering onverantwoord of ongepast acht of als de voorschrift niet duidelijk/nauwkeurig is, treedt hij in overleg met de voorschrijvende arts.
R77. De verlener licht de arts mondeling, schriftelijk of via het elektronisch dossier van de patiënt/klant in over wanneer de verlener toegang zal krijgen, het verloop en het resultaat van de behandeling.
R78. De verlener die zich ertoe genoopt ziet een aangevatte behandeling te onderbreken, verstrekt aan de behandelend arts, aan een andere verlener of eventueel aan een andere paramedicus, de inlichtingen die nodig zijn voor de voortzetting van de behandeling.
R79. De stagebegeleider van een toekomstige verlener zorgt ervoor dat de stagiair de hem toevertrouwde opdrachten zo efficiënt en veilig mogelijk kan uitvoeren en houdt daarbij rekening met de fase van de ontwikkeling van de stagiair, zowel vaktechnisch als qua attitude.
R80. De stagebegeleider creëert voor de stagiair een gunstige leersituatie en biedt hem door adequate informatie, voorbeelden, aanwijzingen en opdrachten de gelegenheid kennis en ervaring op te doen.
R81. De stagebegeleider geeft de stagiair voldoende positieve en negatieve feedback over diens functioneren.
R82. De stagebegeleider vraagt de toestemming van zijn patiënten/klanten om een gedeelte van de behandeling door een stagiair te laten verrichten.
* *
*
11
