TILBURG LAW SCHOOL
TILBURG LAW SCHOOL
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE EENJARIGE MASTEROPLEIDINGEN
VAN TILBURG LAW SCHOOL COLLEGEJAAR 2019-2020
INHOUD
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
6
Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling 6
Artikel 1.2 – Begripsbepalingen 6
Artikel 1.3 – Doel van de opleiding 6
Artikel 1.4 – Academische vorming 6
PARAGRAAF 2: INRICHTING XXX XX XXXXXXXXXXX
0
Artikel 2.1 – Vorm van de opleidingen 7
Artikel 2.2 – Duur van het programma 7
Artikel 2.3 – Studiebelasting 7
Artikel 2.5 – Afsluiting van de opleiding 8
Artikel 2.6 – Nadere regels voor de organisatie van het onderwijs 8
PARAGRAAF 3: TOELATING TOT DE MASTEROPLEIDINGEN
8
Artikel 3.1 – Bewijs van Toelating 8
Artikel 3.1 a – Late inschrijvingen 8
Artikel 3.2 – Toelatingsonderzoek 8
Artikel 3.4 – Toegang tot de opleidingen 8
Artikel 3.5 – Categorieën gegadigden 9
Artikel 3.6 – Verwante opleiding 9
PARAGRAAF 4: TENTAMENS EN EXAMENS
9
Artikel 4.1 – Frequentie tentamens 9
Artikel 4.2 – Schriftelijke tentamens 10
Artikel 4.3 – Mondelinge tentamens 10
Artikel 4.6 – Vervangend vak 10
Artikel 4.7 – Verzoek om vrijstelling, verzoek om toestemming onderdeel te vervangen 10
Artikel 4.8 – Toelating tot het tentamen 11
Artikel 4.10 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 11
Artikel 4.11 – Inzagerecht en nabespreking 11
Artikel 4.12 – Fixatie datum bekendmaking tentamenuitslag 12
Artikel 4.13 – Geldigheidsduur 12
Artikel 4.14 – Masterscriptie 12
Artikel 4.15 – Laatste kans 12
Artikel 4.16 - Masterexamen 12
Artikel 4.18 – Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
13
14
PARAGRAAF 6: STUDIEBEGELEIDING
14
Artikel 6.1 – Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 6.2 – Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
XXXXXXXXX 0X: SAMENSTELLING VAN HET VRIJ ONDERWIJSPROGRAMMA
14
Artikel 6A.1 - Samenstelling van het vrij onderwijsprogramma 14
15
Artikel 6B.1 – Hardheidsclausule 15
Artikel 6B.3 - bekendmaking 15
Artikel 6B.4 - inwerkingtreding 15
PARAGRAAF 7: DE OPLEIDING RECHTSGELEERDHEID
16
Artikel 7.1 – Vorm van de opleiding 16
Artikel 7.2 – Startmomenten 16
Artikel 7.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s 16
Artikel 7.4 – Programma vanaf het collegejaar 2015-2016 17
PARAGRAAF 8: DE OPLEIDING FISCAAL RECHT
19
Artikel 8.1 – Vorm van de opleiding 19
Artikel 8.2 – Startmomenten 19
Artikel 8.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s 19
Artikel 8.4 – Programma vanaf het collegejaar 2014-2015 19
Artikel 8.5 – Programma voor studenten Fiscale economie 20
PARAGRAAF 9: DE OPLEIDING ONDERNEMINGSRECHT
21
Artikel 9.1 – Vorm van de opleiding 21
Artikel 9.2 – Startmomenten 21
Artikel 9.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s 21
Artikel 9.4 – Programma Ondernemingsrecht 21
PARAGRAAF 10: DE OPLEIDING INTERNATIONAL AND EUROPEAN LAW
23
Artikel 10.1 – Vorm van de opleiding 23
Artikel 10.2 – Startmomenten 23
Artikel 10.3 – Toegang; schakelprogramma 23
PARAGRAAF 11: DE OPLEIDING INTERNATIONAL BUSINESS LAW
26
Artikel 11.1 – Vorm van de opleiding 26
Artikel 11.2 – Startmomenten 26
Artikel 11.3 – Toegang; schakelprogramma 26
PARAGRAAF 12: XXXXXXXXX XX XXXXXXXXX XXXXXXXXXXX
00
XXXXXXXXX 00: DE OPLEIDING LABOUR LAW AND EMPLOYMENT RELATIONS (SOCIAAL RECHT EN SOCIALE POLITIEK)
28
Artikel 13.1 – Vorm van de opleiding 28
Artikel 13.2 – Startmomenten 28
Artikel 13.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s 28
30
PARAGRAAF 15: DE OPLEIDING LAW AND TECHNOLOGY
30
Artikel 15.1 – Vorm van de opleiding 30
Artikel 15.2 – Startmomenten 30
Artikel 15.3 – Toegang; schakelprogramma 30
PARAGRAAF 16: DE OPLEIDING PUBLIC GOVERNANCE (BESTUURSKUNDE)
32
Artikel 16.1 – Vorm van de opleiding 32
Artikel 16.2 – Startmomenten 32
Artikel 16.4 – Programma voor studenten die per 1 september 2019 met de opleiding beginnen: 32
PARAGRAAF 17: DE OPLEIDING VICTIMOLOGY AND CRIMINAL JUSTICE
34
Artikel 17.1 – Vorm van de opleiding 34
Artikel 17.2 – Startmomenten 34
Artikel 17.3 – Toegang; schakelprogramma 34
PARAGRAAF 18: DE OPLEIDING INTERNATIONAL BUSINESS TAXATION – TAX LAW PROGRAMMA
36
Artikel 18.1 – Vorm van de opleiding 36
Artikel 18.2 – Startmomenten 36
Artikel 18.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s 36
ALGEMEEN DEEL: BEPALINGEN DIE GELDEN VOOR ALLE MASTEROPLEIDINGEN
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen Rechtsgeleerdheid, Fiscaal recht, Labour Law and Employment Relations (Sociaal recht en sociale politiek), International and European Law, International Business Law, Ondernemingsrecht, Public Governance (Bestuurskunde), Law and Technology, Victimology and Criminal Justice en International Business Taxation-Law, – verder te noemen: de opleidingen – die worden verzorgd binnen Tilburg Law School.
Artikel 1.2 – Begripsbepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW 2002);
b. student: xxxxxx die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding;
c. onderdeel: een onderwijseenheid van een opleiding, in de zin van de wet;
d. examen: het masterexamen van een opleiding;
e. examinator: het door de Examination Board aangewezen lid van het personeel dat met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid is belast dan wel een door de Examination Board aangewezen deskundige van buiten de instelling;
f. vervallen
g. ECTS: European Credits conform het European Credit Transfer System;
h. opleidingen: de masteropleidingen van Tilburg Law School;
i. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student op het gebied van een onderdeel, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek;
j. toets: een deelonderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden op het gebied van een onderdeel, alsmede de beoordeling van de resultaten van het deelonderzoek;
k. semester: deel van het studiejaar, beginnend op of omstreeks 1 september en eindigend op of omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op of omstreeks 1 februari en eindigend op of omstreeks 31 augustus;
l. studiejaar: twee opeenvolgende semesters;
m. het Education Forum: de opleidingsbesturen in de zin van de wet;
n. pre-mastertraject: een onderwijstraject dat bestaat uit maximaal 66 studiepunten en dat een student voorbereidt op het desbetreffende masterprogramma.
2. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet eraan toekent.
Artikel 1.3 – Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd:
a. verwerving van kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de opleiding, zoals per opleiding nader uitgewerkt in het bijzonder deel van deze regeling;
b. academische vorming.
Artikel 1.4 – Academische vorming
1. Een opleiding dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot het zelfstandig wetenschappelijk denken, handelen en communiceren.
2. De Examination Board stelt een kader vast om het bovenstaande te kunnen toetsen.
PARAGRAAF 2: INRICHTING VAN DE OPLEIDINGEN
Artikel 2.1 – Vorm van de opleidingen
De opleidingen worden in beginsel voltijds verzorgd. Indien een opleiding in een andere vorm wordt verzorgd wordt dit bij de bijzondere bepalingen van de betreffende opleiding vermeld.
Artikel 2.2 – Duur van het programma
De duur van het programma van de voltijdopleidingen bedraagt één jaar.
Artikel 2.3 – Studiebelasting
1. De studiebelasting van een onderdeel wordt uitgedrukt in ECTS (European Credits). Eén ECTS staat voor 28 uur studiebelasting.
2. De studiebelasting van de éénjarige masteropleidingen bedraagt 60 ECTS;
3. De studiebelasting van de onderdelen bedraagt in beginsel 6 ECTS. Onderdelen met een afwijkende studiebelasting hebben een studiebelasting van een veelvoud van 3 ECTS.
4. De examinator geeft de studenten inzicht in de wijze waarop de studiebelasting van elk onderdeel is berekend.
5. Bij de berekening van de studiebelasting worden de volgende regels in acht genomen:
a. 4% van de studiebelasting wordt niet vervuld in verband met overhead;
b. de student wordt geacht één uur te besteden aan de bestudering van 8 blz. literatuur;
c. de student wordt geacht één uur te besteden aan de bestudering van een gerechtelijke uitspraak;
d. naast de belasting bedoeld in b. en c. wordt de student geacht een uur te besteden aan de voorbereiding van één uur hoorcollege en twee uren aan de voorbereiding van één uur werkcollege;
Artikel 2.3a – Stages
Voor zover een stage niet reeds als onderdeel van een opleiding in deze regeling is opgenomen kan zij slechts als extracurriculair onderdeel op de cijferlijst worden vermeld. Vermelding van de studiebelasting van de stage vindt in die laatste situatie alleen plaats bij buitenlandse stages.
Artikel 2.4 – Eindtermen
Na voltooiing van de opleiding beschikt de student ten minste over:
a. kennis en inzicht in:
− specifieke onderdelen van de opleiding;
− actuele vraagstukken op het gebied van de opleiding;
− geïntegreerde kennis van juridische disciplines;
− relatie met aanpalende wetenschapsgebieden op het gebied van de specialisatie;
b. vaardigheid tot:
− het analyseren van – uit verschillende rechtsgebieden stammende en onderling verweven juridische problemen (onderscheiden van hoofd en bijzaken);
− het scherp stellen van problemen;
− het voorkomen c.q. oplossen van conflicten (deëscalatie);
− het schiften, selecteren en op bruikbaarheid beoordelen van informatie;
− het beoordelen van de nut/noodzaak van het inroepen van kennis uit andere disciplines;
− het genereren van nieuwe kennis (bijdragen aan de rechtsvorming);
− het omgaan met pluraliteit van mogelijke oplossingen;
− het samenwerken, onder meer met professionals uit andere disciplines;
− het uitleggen van juridisch complexe problemen in een voor leken begrijpelijke taal; en
c. een houding die kritisch, onafhankelijk, onderzoekend, objectief en integer is. Hij heeft oog voor rechtvaardigheid en voor de rol van het recht in de samenleving. Daarnaast is hij bereid verantwoordelijkheid te nemen en is hij creatief in het vinden van juridische oplossingen die in hun maatschappelijke context adequaat zijn.
De eintermen van de verschillende opleidingen afzonderlijk zijn als bijlage bij deze Onderwijs-en Examenregeling opgenomen.
Artikel 2.5 – Afsluiting van de opleiding
De opleiding wordt afgesloten met een masterexamen.
Artikel 2.6 – Nadere regels voor de organisatie van het onderwijs
Onder toezicht van de Examination Board mag een examinator nadere regels stellen voor de organisatie van het onderwijs in en de tentaminering van een onderdeel. Deze regels moeten voordat het onderwijs in het desbetreffende onderdeel begint bekend worden gemaakt via Canvas dan wel de syllabus.
PARAGRAAF 3: TOELATING TOT DE MASTEROPLEIDINGEN
Artikel 3.1 – Bewijs van Toelating
1. Voor de toelating tot een masteropleiding is een Bewijs van Toelating nodig.
2. Het Bewijs van Toelating is geldig gedurende het studiejaar dat volgt op het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend.
3. Een Bewijs van Toelating wordt verstrekt door de Examination Board. Indien nodig laat zij zich – voor zij het Bewijs van Toelating verleent – adviseren door de coördinator van de betreffende opleiding.
Artikel 3.1 a – Late inschrijvingen
Conform de Regeling Inschrijving en collegegeld, art 2.4, moeten studenten die zich een of meerdere maanden later willen inschrijven dan de start van het collegejaar of de te volgen opleiding, hiervoor toestemming hebben van het College van Bestuur. Als onderdeel van de besluitvorming vraagt het College van Bestuur aan Tilburg Law School, i.c. de Examination Board, schriftelijk te verklaren dat er op onderwijskundige gronden geen bezwaren zijn. Indien Tilburg Law School, i.c. de Examination Board, vindt dat de student niet meer inpasbaar is in het lopende onderwijsprogramma, dan dient dat schriftelijk gemotiveerd te worden. Tegen een afwijzende beslissing kan bezwaar en beroep worden ingesteld.
Artikel 3.2 – Toelatingsonderzoek
1. Een verzoek om te worden toegelaten tot de opleiding kan gedurende het studiejaar worden ingediend bij de Examination Board.
2. Op een verzoek tot toelating beslist de Examination Board binnen zes weken na indiening van het verzoek.
3. Met het oog op de toelating stelt de Examination Board een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit.
4. Op de schriftelijke verklaring omtrent de toelating wordt de kandidaat gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Artikel 3.3 – vervallen
Artikel 3.4 – Toegang tot de opleidingen
1. De voorwaarden die specifiek zijn voor de toelating tot een bepaalde master zijn opgenomen in het bijzondere deel van deze regeling. De Examination Board kan aanvullende eisen stellen alvorens de student wordt toegelaten tot de masteropleiding. Er bestaat de mogelijkheid dat de voorwaarde bestaat uit het met succes volgen van een pre-mastertraject. De Examination Board kan als aanvullende voorwaarde stellen dat voor toelating tot de masteropleiding het premastertraject binnen twee jaar na eerste inschrijving voor het betreffende traject met succes
moet zijn afgerond. Studenten die na twee jaar het premastertraject niet hebben afgerond kunnen zich de komende drie jaar niet opnieuw inschrijven voor een premaster-traject (hetzelfde of een ander) van Tilburg Law School.
2. De voorwaarden hebben tot doel te verzekeren dat de student bij toelating voldoende kennis, inzicht en vaardigheden heeft verworven om de opleiding waartoe hij toegelaten wenst te worden binnen een jaar met succes te kunnen afronden. De voorwaarden zijn ontleend aan de eindtermen van de bacheloropleiding waarop de betreffende opleiding aansluit. De omvang van een pre- mastertraject is afhankelijk van de vooropleiding en ervaring van de student. De standaard premasterprogramma’s zijn opgenomen in artikel 43 a van de onderwijs-en examenregeling bacheloropleidingen.
3. De Examination Board kan een uitzondering maken op de in lid 1 genoemde voorwaarde, dat het premaster-traject binnen twee jaar moet zijn afgerond, wanneer er sprake is van de volgende bijzondere persoonlijke omstandigheden:
• langdurige en/of chronische ziekte;
• zwangerschap;
• bijzondere familieomstandigheden bij familieverwantschap in de eerste graad.
De bovengenoemde bijzondere persoonlijke omstandigheden worden alleen in overweging genomen indien en voor zover deze hebben geleid tot het niet behalen van alle onderdelen van het premaster-traject. Genoemde persoonlijke omstandigheden worden uitsluitend in aanmerking genomen indien deze zo spoedig als redelijkerwijs verwacht mag worden, door of namens betrokkene zijn gemeld aan de studieadviseur/onderwijscoördinator of aan de studentendecaan. De student die zich beroept op bijzondere omstandigheden dient deze aan te tonen.
Artikel 3.5 – Categorieën gegadigden
Er zijn verschillende categorieën gegadigden die toelating kunnen verzoeken tot de opleidingen:
- Gegadigden die een bacheloropleiding van Tilburg Law School volgen of hebben afgerond;
- Gegadigden met een bachelordiploma van een juridische opleiding van een andere Nederlandse universiteit;
- Gegadigden met een bachelordiploma van een verwante Hbo-opleiding;
- Andere gegadigden met een diploma van een verwante universitaire opleiding onder wie:
* Xxxxxxxxxx met een buitenlands bachelordiploma;
* Xxxxxxxxxx met een masterdiploma of een doctoraaldiploma;
* Xxxxxxxxxx met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding.
Artikel 3.6 – Verwante opleiding
Er is sprake van een verwante opleiding als de afgeronde bacheloropleiding ten minste 90 ECTS aan vakken bevatte die vergelijkbaar zijn met vakken van de bacheloropleiding van Tilburg Law School waarop de opleiding waarvoor de bachelor zich wenst in te schrijven aansluit.
Artikel 3.7 – vervallen Artikel 3.8 – vervallen Artikel 3.9 – vervallen Artikel 3.10 – vervallen Artikel 3.11 – vervallen Artikel 3.12 – vervallen
1
PARAGRAAF 4: TENTAMENS EN EXAMENS
Artikel 4.1 – Frequentie tentamens
Tot het afleggen van een tentamen in de onderdelen van de opleidingen wordt in elk academisch jaar waarin het betreffende onderdeel wordt aangeboden, tweemaal gelegenheid gegeven. De eerste tentamengelegenheid vindt plaats direct na afloop van de onderwijsperiode waarin het onderdeel is
gegeven. De data waarop de tentamens worden afgenomen worden vastgesteld conform artikel 4.9 van deze Onderwijs-en Examen Regeling.
Artikel 4.2 – Schriftelijke tentamens
1. Onder een schriftelijk tentamen wordt mede verstaan een tentamen dat door middel van het schrijven van één of meer opdrachten of het schrijven van een werkstuk of verslag wordt afgelegd, alsmede een tentamen bestaande uit zowel schriftelijke als mondelinge bestanddelen.
2. Een groepswerkstuk kan als schriftelijk tentamen gelden indien en voor zover de prestatie van de individuele student beoordeeld kan worden.
3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examination Board wint zonodig deskundig advies in alvorens te besluiten.
Artikel 4.3 – Mondelinge tentamens
1. Bij een mondeling tentamen wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examination Board anders heeft bepaald.
2. Het afnemen van een mondeling tentamen is openbaar, tenzij de Examination Board of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Artikel 4.4 – Vrijstelling
1. De Examination Board kan, na advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen van een onderdeel, indien de student voldoet aan een van de hierna te noemen voorwaarden met betrekking tot het desbetreffende onderdeel:
a. de student heeft een tentamen behaald van een qua inhoud en studiebelasting overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding of van een opleiding in Nederland die vergelijkbaar is met een universitaire opleiding;
b. de student toont aan door werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken.
2. De vrijstellingen kunnen worden verleend tot een maximum van 12 ECTS per student.
3. De Examination Board beschikt binnen 30 werkdagen een maand na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan éénmalig met 10 werkdagen worden verlengd.
4. De Examination Board kan voorwaarden stellen aan een vrijstelling.
5. Een beschikking, waarbij het verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, wordt gemotiveerd.
6. Aan de verzoeker wordt binnen één week nadat de Examination Board op het verzoek heeft beschikt, de beschikking schriftelijk meegedeeld.
Artikel 4.5 – vervallen Artikel 4.6 – Vervangend vak
Op verzoek van de student kan de Examination Board toestemming verlenen, gehoord de desbetreffende examinator, om een onderdeel van het betreffende programma te vervangen door een onderdeel van een programma van een andere faculteit of van een andere universiteit, mits het vervangende onderdeel qua inhoud, studiebelasting en niveau vergelijkbaar is met het oorspronkelijke onderdeel van het programma.
Artikel 4.7 – Verzoek om vrijstelling, verzoek om toestemming onderdeel te vervangen
1. Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een examen of tentamen of een verzoek om een onderdeel van het programma te mogen vervangen door een onderdeel van het programma van een andere universiteit wordt schriftelijk met redenen omkleed ingediend bij de Examination Board.
2. De Examination Board beschikt binnen een maand na ontvangst van het verzoek.
3. De Examination Board kan voorwaarden stellen aan een vrijstelling of de toestemming tot vervanging.
4. Een beschikking, waarbij het verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, wordt gemotiveerd.
5. Aan de verzoeker wordt binnen één week nadat de Examination Board op het verzoek heeft beschikt, de beschikking schriftelijk meegedeeld.
Artikel 4.8 – Toelating tot het tentamen
De examinator kan aan de toelating tot de eerste kans van het tentamen nadere voorwaarden stellen, mits deze aan het begin van de cursus schriftelijk bekend zijn gemaakt via Canvas, de syllabus en de Onderwijscatalogus. Slechts wanneer dat in het belang is van de ontwikkeling van praktische vaardigheden, en dan nog alleen met toestemming van de Examination Board , kan de voorwaarde van aanwezigheid tijdens de colleges worden gesteld. De OC wordt gehoord in de besluitvormingsprocedure: De OC wordt geïnformeerd als de procedure bij de Examination Board wordt gestart en wordt in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen. De Examination Board informeert de OC gemotiveerd over haar besluitvorming indien deze afwijkt van het advies van de OC.
Artikel 4.9 – Tentamendata
1. De data waarop de schriftelijke tentamens worden afgenomen, worden uiterlijk bij de aanvang van de cursus door de examinator bekendgemaakt. De Examination Board streeft naar een goede spreiding van de tentamens, in ieder geval voor zover het vakken betreft die binnen één opleiding worden aangeboden. De tweede kans vindt niet plaats binnen vijf kalenderdagen na het bekend worden van de uitslag. Deze termijn start de dag na de dag waarop de uitslag bekend is gemaakt.
2. Mondelinge tentamens worden op een door de desbetreffende examinator, zo mogelijk na overleg met de examinandus, te bepalen datum afgenomen.
3. Wijziging van de in de voorgaande leden bedoelde data vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht.
Artikel 4.10 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
1. De examinator stelt zo mogelijk terstond en anders uiterlijk 5 werkdagen na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast. Wanneer de uitslag terstond wordt vastgesteld dan reikt de examinator de student dienaangaande een schriftelijke verklaring uit.
2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd of waarop het uiterlijk ingeleverd moet worden, en verschaft de Centrale Studenten Administratie tegelijkertijd de nodige gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag. De termijn van vijftien werkdagen geldt ook voor andere schriftelijke producties bijvoorbeeld werkstukken of papers.
3. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examinator tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
4. Indien een tentamen in toetsen wordt afgenomen gelden dezelfde termijnen als genoemd in de voorgaande leden.
5. Het Education Forum kan een aangesloten periode van ten hoogste drie weken in de maanden juli/augustus aanwijzen waarvan de dagen niet als werkdagen worden aangemerkt.
Artikel 4.11 – Inzagerecht en nabespreking
1. Uiterlijk op de 30e werkdag nadat het tentamen is afgenomen en in ieder geval twee kalenderdagen vóór de volgende tentamengelegenheid, wordt de student in de gelegenheid gesteld zijn tentamen in te zien. De inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. De examinator kondigt plaats en tijd van de inzage aan op het tentamen of maakt met de desbetreffende studenten een afspraak voor de inzage. Bij de inzage kan de student kennisnemen van de vragen en opdrachten van het betreffende tentamen en de normen
aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van zijn werk, tenzij het een toetsvorm met gesloten vragen betreft.
2. Als tijdens de inzage blijkt dat een student een nadere toelichting van de examinator behoeft, kan de student ter plekke een afspraak maken voor een individuele nabespreking. De individuele nabespreking vindt in elk geval plaats voor de volgende tentamengelegenheid.
3. De Examination Board kan nadere regels stellen voor de inzage en de nabespreking.
Artikel 4.12 – Fixatie datum bekendmaking tentamenuitslag
Met het oog op de in deze paragraaf genoemde termijnen heeft als datum van bekendmaking van de tentamenuitslag te gelden de datum waarop de officiële uitslag elektronisch beschikbaar is gesteld, of in voorkomende gevallen schriftelijk is uitgereikt dan wel verzonden.
Artikel 4.13 – Geldigheidsduur
1. Behaalde onderdelen zijn in beginsel onbeperkt geldig, behoudens de bevoegdheid van de Examination Board om in geval een tentamen langer dan vijf jaar geleden is behaald en er sprake is van substantiële verandering van de inhoud van het onderdeel nadere aanvullende eisen te stellen alvorens het masterexamen kan worden afgelegd.
2. Voor studenten die voor 1 september 2011 met een masteropleiding aan Tilburg Law School zijn begonnen is de in lid 1 bedoelde termijn acht jaar.
3. Voor de geldigheidsduur van een vrijstelling voor een onderdeel zijn lid 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.14 – Masterscriptie
1. De eisen die gesteld worden aan de masterscriptie en de wijze waarop begeleiding en beoordeling plaatsvinden worden geregeld in een scriptiereglement.
2. Door het inleveren van hun scriptie geven studenten toestemming, in de breedste zin van het woord, voor het laten controleren op plagiaat via een plagiaatdetectiesysteem naar keuze van de instelling zoals bedoeld in artikel 11 van het Scriptiereglement.
3. Dit houdt ook in een toestemming in voor het opnemen van de scriptie in de repository van Tilburg University en de databases van plagiaatdetectiesystemen waarmee de TiU en/of een andere onderwijsinstelling in Nederland een contract heeft afgesloten of in de toekomst zal afsluiten. Dit ter toekomstige plagiaatcontrole op andere werken.
4. Het staat de student hierbij nog steeds vrij om ervoor te kiezen het werk niet openbaar te laten zijn voor een ander doel dan plagiaatcontrole zoals bedoeld in artikel 11 van het Scriptiereglement.
Artikel 4.15 – Laatste kans
De student die op één na alle tentamens van het examen met goed gevolg heeft afgelegd dan wel van het afleggen daarvan is vrijgesteld, die twee keer aan het ontbrekende tentamen heeft deelgenomen en van wie de masterscriptie is goedgekeurd, heeft eenmalig recht op een – naar keuze van de examinator mondelinge of schriftelijke – extra tentamengelegenheid in het desbetreffende onderdeel. Een student heeft geen recht op een extra tentamengelegenheid in de periode van twee maanden voorafgaand aan tot een maand na afloop van het reguliere tentamen.
Artikel 4.16 - Masterexamen
1. Zodra de masterscriptie is goedgekeurd en de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens kan hij het masterexamen afleggen.
2. Het masterexamen bestaat uit een zogenaamd ‘lekenpraatje’ waarin de student aan een lekenpubliek uitlegt wat de resultaten zijn van het onderzoek dat hij ten behoeve van zijn masterscriptie heeft uitgevoerd en uit een onderzoek dat door de examinator(en) wordt ingesteld naar de kennis van de student met betrekking tot zijn masterscriptie of een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.
3. De uitslag van het examen kan in geval de toelating tot de opleiding niet is gebaseerd op een behaald bachelorexamen, maar op grond van artikel 3.8 slechts worden vastgesteld wanneer de student inmiddels het desbetreffende bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd.
4. In alle andere gevallen waarin toelating tot de opleiding niet is gebaseerd op een behaald bachelorexamen kan de uitslag van het examen slechts worden vastgesteld wanneer de student het door de Examination Board verstrekte bewijs van toelating tot de betreffende masteropleiding overlegt.
5. De uitslag van het examen kan in geval van toelating tot de opleiding op grond van artikel 7.3 lid 1 sub c (toelating masteropleiding Rechtsgeleerdheid met bacheloropleiding Global Law), artikel
9.3 lid 1 sub c of d (toelating masteropleiding Ondernemingsrecht met bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid dan wel Fiscaal recht) of artikel 10.3 lid 1 sub b (toelating International and European Law met bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid) slechts worden vastgesteld wanneer de student de in die artikelen genoemde bachelorvakken met voldoende resultaat heeft afgelegd.
Artikel 4.17 – Graad
1. Aan degene die het examen in de opleiding Public Governance (Bestuurskunde) met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science (MSc.) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel drs. te voeren.
2. Degene die vóór 1 september 2013 stond ingeschreven in de master Bestuurskunde én na 1 september 2013 het afsluitend examen in deze opleiding met goed gevolg aflegt, wordt ook de graad Master of Science (MSc.) verleend. De student kan echter de Examination Board verzoeken de graad Master of Arts (M.A.) te verlenen. Dit verzoek moet uiterlijk worden gedaan bij het aanvragen van het afstuderen bij de Student Desk.
3. Aan degene die het examen in de opleiding Victimology and Criminal Justice met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science (MSc.) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel drs. te voeren.
4. Aan degene die het examen in een van de andere opleidingen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Laws (LL.M) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel meester in de rechten (mr.) te voeren.
5. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Artikel 4.18 – Hardheidsclausule
Indien de tentamen- en examenregeling uit paragraaf 4 in een individueel geval tot onredelijke studievertraging leidt, kan de Examination Board een regeling treffen.
Artikel 4.18a
1. Eens in de twee jaar wordt iedere masteropleiding geëvalueerd middels een online vragenlijst en een door de opleidingsdirecteur te organiseren semigestructureerd interview, het zogenaamde masterpanelgesprek.
2. De opleidingsdirecteur beschikt over de uitkomsten van de online vragenlijst voordat hij het masterpanelgesprek aangaat.
3. De opleidingsdirecteur nodigt de studenten van zijn opleiding uit voor het masterpanelgesprek en zorgt voor een verslag van dit gesprek.
4. De verslagen van de masterpanelgesprekken en de uitkomsten van de online vragenlijst worden na goedkeuring door het ECE ter advisering voorgelegd aan de Opleidingscommissie.
5. Voor deze bespreking wordt de opleidingsdirecteur uitgenodigd.
6. Indien de resultaten van de online vragenlijst, het masterpanelgesprek en/of de bespreking in de Opleidingscommissie daartoe aanleiding geven, kan de vice-decaan onderwijs afspraken maken met de opleidingsdirecteur over de verbetering in de (organisatie) van het onderwijsprogramma.
7. De vice-decaan onderwijs kan besluiten om in afwijking van lid 1 voor een opleiding een jaarlijkse evaluatie in te stellen.
Artikel 4.18b
1. Jaarlijks stelt de opleidingsdirecteur een opleidingsjaarverslag op.
2. Dit verslag wordt na goedkeuring door het ECE ter advisering aan de Opleidingscommissie voorgelegd.
3. Voor de bespreking van het opleidingsjaarverslag door de Opleidingscommissie wordt de opleidingsdirecteur uitgenodigd.
Artikel 4.18c
Het toetsbeleid wordt door de examencommissie, gehoord het faculteitsbestuur, vastgesteld en omvat naast richtlijnen voor de examinatoren en de informatie over de wijze waarop de examencommissie de kwaliteit van de toetsing borgt, per opleiding een toetsplan. Dit toetsplan wordt jaarlijks bijgesteld.
Artikel 5.1 – Beroep
Tegen een beslissing van de Examination Board of van een examinator en tegen beslissingen betreffende:
– de toelating tot een premasterprogramma;
– de toelating tot de opleiding
– de vaststelling van het aantal behaalde ECTS;
− de verlening en de omvang van een vrijstelling;
− de toelating tot het examen;
− de uitslag van een tentamen;
− overige in artikel 7.61 van de wet omschreven beslissingen
kan de desbetreffende student binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing beroep instellen bij het college van beroep voor de examens van de universiteit.
PARAGRAAF 6: STUDIEBEGELEIDING
Artikel 6.1 – Studievoortgangsadministratie
1. De Student Administration registreert de individuele studieresultaten van de studenten.
2. De Centrale Studentenadministratie regisseert de bereikbaarheid van de studievoortgang- gegevens op het internet alsmede de voorlichting hierover.
Artikel 6.2 – Studiebegeleiding
1. In het kader van de toelatingsprocedure maakt Tilburg Law School een afspraak met de student over de individuele inrichting van de door hem te volgen programma.
2. Tilburg Law School draagt zorg voor – in het licht van de eindtermen van de opleiding – adequate begeleiding van de student tijdens zijn opleiding.
XXXXXXXXX 0X: SAMENSTELLING VAN HET VRIJ ONDERWIJSPROGRAMMA
Artikel 6A.1 - Samenstelling van het vrij onderwijsprogramma
1. De Examination Board verleent de student die daartoe schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven, toegang tot het afleggen van een vrij masterexamen in één van de door Tilburg Law School aangeboden opleidingen.
2. De onderdelen van het vrij masterexamen, te kiezen door de student, behoeven goedkeuring van de Examination Board.
3. De Examination Board verleent goedkeuring aan de onderdelen van het vrij masterexamen wanneer het programma voldoende samenhang vertoont en logisch van opbouw is. Van het voorgestelde programma moet minimaal de helft (30 ECTS) van de vakken en moet de scriptie aan Tilburg Law School worden gedaan. Daarnaast moet het voorgestelde programma substantieel afwijken van het programma van één van de door Tilburg Law School aangeboden opleidingen.
Artikel 6B.1 – Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd om in geval van onbillijkheden van overwegende aard in individuele gevallen ten voordele van de student een uitzondering te maken op de Onderwijs- en Examenregeling.
2. In gevallen waarin de Onderwijs- en Examenregeling niet voorziet, beslist de Examencommissie.
Artikel 6B.2 - wijziging
1. Wijzigingen van deze regeling worden door de Law School Board, gehoord de Program Committees en na – voor zover nodig – instemming van de Law School Council, bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing die krachtens deze regeling door de Examination Board is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 6B.3 - bekendmaking
1. De Law School Board draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de Examination Board zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.
2. Elke belangstellende kan op het Law School Office een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 6B.4 - inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2019.
Aldus vastgesteld bij besluit van de Law School Board, met instemming van de Law School Council verleend 28 februari 2019, 23 mei 2019 en 20 juni 2019.
BIJZONDER DEEL: BEPALINGEN DIE SPECIFIEK GELDEN VOOR BEPAALDE MASTEROPLEIDINGEN
PARAGRAAF 7: DE OPLEIDING RECHTSGELEERDHEID
Artikel 7.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Rechtsgeleerdheid wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 7.1.1 – Voertaal
De voertaal binnen de opleiding is Nederlands. Er kunnen echter één of meerdere cursussen die onderdeel zijn van de opleiding in het Engels worden verzorgd.
Artikel 7.2 – Startmomenten
De opleiding Rechtsgeleerdheid kent startmomenten per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 7.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Rechtsgeleerdheid de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Rechtsgeleerdheid is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een van de volgende examens heeft behaald:
a. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid;
b. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (track Internationaal en Europees recht), mits het schakelprogramma is afgerond. Het schakelprogramma bestaat uit het bachelorvak Aansprakelijkheidsrecht.
c. bacheloropleiding Global Law (track Global Law), mits het schakelprogramma is afgerond. Het schakelprogramma bestaat uit de bachelorvakken Contractenrecht (6 ects), Goederenrecht (6 ects), Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ects), Integratievak Staats-en Bestuursrecht (6 ects), Rechtsbescherming tegen de overheid (6 ects), Strafrechtelijke aansprakelijkheid (6 ects), Strafprocesrecht (6 ects) en Aansprakelijkheidsrecht (6 ects). Studenten die alle onderdelen van de bacheloropleiding Global Law hebben behaald en daarnaast minimaal 30 ects van het bovengenoemde schakelprogramma, zullen op hun verzoek door de Examination Board worden toegelaten tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid.
d. bacheloropleiding Global Law (track Internationaal en Europees recht), mits het schakelprogramma is afgerond. Het schakelprogramma bestaat uit Aansprakelijkheidsrecht.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding Rechtsgeleerdheid de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in een vergelijkbare opleiding als bedoeld in het voorgaande lid.
3. Zie voor het premasterprogramma voor HBO-rechtstudenten artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Het programma van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid dat gold tot het collegejaar 2014- 2015 met de daarbij behorende overgangsregeling alsmede de overgangsregeling voor wat betreft Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 7.4 – Programma vanaf het collegejaar 2015-2016
1. De opleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Verdiepend privaatrecht (6 ECTS)
b. Verdiepend staats-en bestuursrecht (6 ECTS)
c. Verdiepend strafrecht (6 ECTS)
2. Eén keuzevak (6 ECTS) te kiezen uit onderstaande vakken:
− Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ECTS)
− Bestuursprocesrecht (6 ECTS)
− Collectief arbeidsrecht (6 ECTS)
− Handhavingsrecht (6 ECTS)
− Verdiepend burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS)
− Verdiepend contracten-en aansprakelijkheidsrecht (6 ECTS)
− Verdiepend goederen-en Insolventierecht (6 ECTS)
− Personen-en familierecht (6 ECTS)1
− Strafprocessuele rechtsmiddelen (6 ECTS)
− Strafrechtelijk sanctierecht (6 ECTS)
3. Eén keuzevak (6 ECTS) te kiezen uit de onderstaande vakken:
− Arbeidsrecht in sociaal-economische context (6 ECTS)
− Juridisch onderzoek in theorie en praktijk (6 ECTS)
− Psychiatry for Lawyers (6 ECTS)
− Retorica voor juristen (6 ECTS)
− Rechtsgeschiedenis (6 ECTS)
− Victims in the Context of International Criminal Justice (6 ECTS)2
− Wetgeving en regulering (6 ECTS)
4. Drie keuzevakken (18 ECTS) te kiezen uit de onderstaande vakken en voor zover niet reeds gekozen onder lid 2:
− Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ECTS)
− Bestuursprocesrecht (6 ECTS)
− Bijzondere overeenkomsten (6 ECTS)
− Capita selecta arbeidsrecht (6 ECTS)
− Capita selecta ondernemingsrecht (6 ECTS)
− Collectief arbeidsrecht (6 ECTS)
− Comparative Constitutional Law (6 ECTS)
− Comparative Labour Law (6 ECTS)
− European Labour Law and Social Policy (6 ECTS)
− Europees strafrecht (6 ECTS) 3
− Financieel-economisch strafrecht (6 ECTS)
− Financieel familie-en erfrecht (6 ECTS)4
− Handhavingsrecht (6 ECTS)
− Human Rights Law (6 ECTS)
− Intellectual Property Law (6 ECTS)
− Internationaal privaatrecht (6 ECTS)
− International Labour Law and Globalisation (6 ECTS)
− Jeugdrecht, mede vanuit internationaal perspectief (6 ECTS)
1 Dit vak werd tot 2019-2020 gegeven onder de naam Verdiepend personen-en familierecht
2 Wordt niet aangeboden in 2019-2020
3 Wordt niet aangeboden in 2019-2020
4 Dit vak werd tot 2019-2020 gegeven onder de naam Huweljksvermogens-en erfrecht
− Judicial Remedies Moot Court (6 ECTS)
− Migratierecht (6 ECTS)
− Omgevingsrecht (6 ECTS)
− Onderwijsrecht (6 ECTS)
− Personen-en familierecht (6 ECTS)1
− Privacy en gegevensbescherming (6 ECTS)
− Regulating Competition (6 ECTS)
− Sociale zekerheidsrecht (6 ECTS)
− Strafprocessuele rechtsmiddelen (6 ECTS)
− Strafrecht en mensenrechten (6 ECTS)
− Strafrechtelijk sanctierecht (6 ECTS)
− Strafrechtsvergelijking (6 ECTS)2
− WTO Law (6 ECTS)
− Transnational Labour Law (6 ECTS)
− Verdiepend Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS)
− Verdiepend Contracten-en aansprakelijkheidsrecht (6 ECTS)
− Verdiepend Goederen-en Insolventierecht (6 ECTS)
− Verzekeringsrecht
5. Onder goedkeuring van de Examination Board kan de student ervoor kiezen om in plaats van een keuzevak (6 ECTS) zoals bedoeld in lid 4 een door Tilburg Law School georganiseerde Law Clinic te volgen dan wel een stage of Moot Court.
6. vervallen
7. De masterscriptie Rechtsgeleerdheid bestaat uit het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding (12 ECTS). De masterscriptie wordt geschreven in het Nederlands. In overleg met de scriptiebegeleider kan een taal worden gekozen die past bij het onderwerp en het doel van de scriptie en die ligt binnen de competentie van de scriptiebegeleider.
1 Dit vak werd tot 2019-2020 gegeven onder de naam Verdiepend personen-en familierecht
2 Wordt niet aangeboden in 2019-2020
PARAGRAAF 8: DE OPLEIDING FISCAAL RECHT
Artikel 8.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Fiscaal recht wordt zowel in voltijd als in deeltijd verzorgd. Na 1 september 2011 is het niet meer mogelijk in te schrijven voor de deeltijdopleiding.
Artikel 8.1.1 – Voertaal
De voertaal binnen de opleiding is Nederlands. Er kunnen echter één of meerdere cursussen die onderdeel uitmaken van de opleiding in het Engels worden verzorgd.
Artikel 8.2 – Startmomenten
De opleiding Fiscaal recht kent startmomenten per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 8.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Fiscaal recht de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Fiscaal recht is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de bacheloropleiding Fiscaal recht.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding Fiscaal recht de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in een vergelijkbare opleiding als bedoeld in het voorgaande lid.
3. Zie voor de premasterprogramma’s artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 8.4 – Programma vanaf het collegejaar 2014-2015
1. De reguliere opleiding Fiscaal recht omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Capita belastingheffing particulieren (6 ECTS);
b. Capita Europees en Internationaal Belastingrecht (6 ECTS);
c. Capita Vennootschapsbelasting (6 ECTS);
d. Methodologie van het belastingrecht (6 ECTS);
e. Successiewet en wet BRV (6 ECTS)
f. Eén vak (6 ECTS) te kiezen uit onderstaande vakken:
− Bedrijfsopvolging van familiebedrijven (6 ECTS)
− Capita selecta omzetbelasting (6 ECTS)
− Customs and International Trade (6 ECTS)
− Fiscaal strafrecht (6 ECTS)
− Fiscale aspecten van vererving (6 ECTS)
− Fiscale en civielrechtelijke aspecten van toekomstvoorzieningen (6 ECTS)
− Geschiedenis van het belastingrecht (6 ECTS)
− Tax Assurance 1 (6 ECTS)
− Tax Assurance 2 (6 ECTS)
− Tax and Technology (TiU) (6 ECTS)
− Tax and Technology (VU) (6 ECTS)
− Transfer pricing (6 ECTS)
g. keuzevak (6 ECTS), te kiezen uit de mastervakken van een juridische of economische faculteit.
h. masterscriptie Fiscaal recht (18 ECTS).
2. In plaats van bovenstaand programma kan de student kiezen voor het accent indirecte belastingen. De opleiding Fiscaal recht met accent indirecte belastingen omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Capita belastingheffing particulieren (6 ECTS)
b. Capita vennootschapsbelasting (6 ECTS)
c. methodologie van het belastingrecht (6 ECTS)
d. Capita Europees en internationaal belastingrecht (6 ECTS) Alsmede drie van de onderstaande vakken (totaal 18 ECTS):
e. Capita selecta Omzetbelasting (6 ECTS);
f. Customs and International Trade (6 ECTS);
g. Tax Assurance voor indirecte belastingen (6 ECTS);
h. European Value Added Tax (Universiteit Maastricht, 6 ECTS);
h. indirecte belastingen en internationale handel (Vrije Universiteit Amsterdam, 6 ECTS);
i. Profileringsvak verdieping BTW (Universiteit Leiden, 6 ECTS);
j. masterscriptie Fiscaal recht (18 ECTS).
3. De masterscriptie Fiscaal recht bestaat uit het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding. De masterscriptie wordt geschreven in het Nederlands. In overleg met de scriptiebegeleider kan een taal worden gekozen die past bij het onderwerp en het doel van de scriptie en die ligt binnen de competentie van de scriptiebegeleider.
Artikel 8.5 – Programma voor studenten Fiscale economie
1. Voor studenten die aan Tilburg School of Economics and Management de masteropleiding Fiscale economie volgen dan wel hebben voltooid of die in het bezit zijn van een doctoraalexamen Fiscale economie en aan Tilburg Law School de bacheloropleiding Fiscaal recht hebben afgerond, bestaat de masteropleiding Fiscaal recht uit de volgende onderdelen:
a. drie fiscale keuzevakken (elk 6 ECTS) te kiezen uit:
− Bedrijfsopvolging van familiebedrijven (6 ECTS)
− Capita selecta omzetbelasting (6 ECTS)
− Customs and International Trade (6 ECTS)
− Fiscaal strafrecht (6 ECTS)
− Fiscale aspecten van vererving (6 ECTS)
− Fiscale en civielrechtelijke aspecten van toekomstvoorzieningen (6 ECTS)
− Geschiedenis van het belastingrecht (6 ECTS)
− Tax Assurance 1 (6 ECTS)
− Tax Assurance 2 (6 ECTS)
− Tax and Technology (TiU) (6 ECTS)
− Tax and Technology (VU) (6 ECTS)
− Transfer pricing (6 ECTS)
b. twee juridische keuzevakken (elk 6 ECTS)
c. masterscriptie Fiscaal recht (18 ECTS);
d. voor het overige (12 ECTS) wordt de student vrijgesteld.
2. De student dient het programma vooraf ter goedkeuring aan de Examination Board voor te leggen.
Artikel 8.6 – vervallen
PARAGRAAF 9: DE OPLEIDING ONDERNEMINGSRECHT
Artikel 9.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Ondernemingsrecht wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 9.1.1 – Voertaal
De voertaal binnen de opleiding is Nederlands. Er kunnen echter één of meerdere cursussen die onderdeel uitmaken van de opleiding in het Engels worden verzorgd.
Artikel 9.2 – Startmomenten
De opleiding Ondernemingsrecht kent startmomenten per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 9.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Ondernemingsrecht de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Ondernemingsrecht is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de
a. bacheloropleiding Ondernemingsrecht.
b. bacheloropleiding Fiscaal recht. Voor studenten met een behaald bachelorexamen Fiscaal recht geldt wel dat zij naast het programma zoals opgenomen in artikel 9.4 de (bachelor) vakken Economie voor Ondernemingsrechtjuristen en Organisatieleer-en Strategie (6 ECTS) moeten hebben behaald alvorens zij het masterexamen kunnen afleggen.
c. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Voor studenten met een behaald bachelorexamen Rechtsgeleerdheid geldt dat zij naast het programma zoals opgenomen in artikel 9.4 de (bachelor) vakken Economie voor Ondernemingsrechtjuristen en Organisatieleer-en Strategie (6 ECTS) moeten hebben behaald alvorens zij het masterexamen kunnen afleggen.
d. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (track IER), mits het schakelprogramma is afgerond. Het schakelprogramma bestaat uit het vak Business Law. Daarnaast moeten studenten met een behaald bachelordiploma Rechtsgeleerdheid (track IER) naast het programma zoals opgenomen in artikel 9.4 de (bachelor) vakken Economie voor Ondernemingsrechtjuristen en Organisatieleer- en Strategie (6 ECTS) hebben behaald alvorens zij het masterexamen kunnen afleggen.
e. bacheloropleiding Global Law, mits het schakelprogramma is afgerond. Het schakelprogramma bestaat uit de bachelorvakken Contractenrecht (6 ects), Goederenrecht (6 ects), Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ects), Integratievak Staats-en Bestuursrecht (6 ects), Rechtsbescherming tegen de overheid (6 ects), Strafrechtelijke aansprakelijkheid (6 ects), Strafprocesrecht (6 ects) en Aansprakelijkheidsrecht (6 ects). Studenten die alle onderdelen van de bacheloropleiding Global Law hebben behaald en daarnaast minimaal 30 ects van het bovengenoemde schakelprogramma, zullen op hun verzoek door de Examination Board worden toegelaten tot de masteropleiding Ondernemingsrecht.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding Ondernemingsrecht de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in een vergelijkbare opleiding als bedoeld in het voorgaande lid.
3. Zie voor het premasterprogramma na HBO-recht artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 9.4 – Programma Ondernemingsrecht
1. De opleiding Ondernemingsrecht omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Ondernemingsrechtelijke reorganisaties (6 ECTS)
b. Ondernemingsrechtelijke contractanalyse (6 ECTS)
c. Capita selecta ondernemingsrecht (6 ECTS)
d. Kapitaalmarktrecht (6 ECTS)
2. Twee keuzevakken te kiezen uit onderstaande vakken (totaal 12 ECTS):
− Comparative corporate governance (6 ECTS)
− Not-for-profit –organizations (6 ECTS)
− Ondernemingsrecht en risicomanagement (6 ECTS)
− Ondernemingsrechtelijke geschiloplossing (6 ECTS)
− Verzekeringsrecht (6 ECTS)
3. Eén keuzevak (6 ECTS), te kiezen uit de mastervakken van een juridische faculteit
4. De masterscriptie Ondernemingsrecht (18 ECTS) bestaat uit een verplichte stage en het schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek aansluitend op de opleiding. De masterscriptie wordt geschreven in het Nederlands. In overleg met de scriptiebegeleider kan een taal worden gekozen die past bij het onderwerp en het doel van de scriptie en die ligt binnen de competentie van de scriptiebegeleider
PARAGRAAF 10: DE OPLEIDING INTERNATIONAL AND EUROPEAN LAW
Artikel 10.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding International and European Law wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 10.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding International and European Law (het curriculum legt de nadruk op internationale, Europese, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 10.2 – Startmomenten
De opleiding International and European Law kent startmomenten per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 10.3 – Toegang; schakelprogramma
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master International and European Law de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding International and European Law is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de
a. bacheloropleiding Global Law;
b. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (track Internationaal en Europees recht).
c. Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (track Nederlands recht of Ondernemingsrecht). Voor het International Law and Human Rights Program moeten de studenten tijdens hun masteropleiding het de crash course International Law volgen.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding International and European Law de gegadigde die met goed gevolg een universitair bachelorexamen heeft behaald in Europese studies, Politicologie of Internationale betrekkingen met dien verstande dat studenten die kiezen voor de track EU Law and Global Risk in ieder geval een vak moeten hebben behaald op het gebied van het Europese recht van minimaal 6 ects. Wanneer zij kiezen voor de track International and Global Governance dienen zij een vak van minimaal 6 ects te hebben behaald op het gebied van het Internationaal recht.
3. Voor gegadigden met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding zal de coördinator van de masteropleiding International and European Law advies uitbrengen aan de Examination Board of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gegadigde toelaatbaar is tot
de masteropleiding. De coördinator houdt daarbij rekening met aangetoonde capaciteiten en vaardigheden. Tevens kan om een motiveringsbrief worden gevraagd. De Examination Board zal vervolgens per individueel geval bepalen of het bewijs van toelating kan worden verstrekt. Afhankelijk van de vooropleiding en de keuze voor de track kan vastgesteld worden dat de student aan het begin van het semester moet deelnemen aan de crash-course Introduction to EU Law dan wel de crash-course International Law.
4. Zie voor het premasterprogramma artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 10.4 – Programma
1. De International Law and Global Governance1 track van de opleiding International and European Law omvat voor studenten die in september 2018 met de opleiding beginnen2 de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
- Drie verplichte onderdelen:
1 Tot 2017-2018: International and Human Rights
2 Zie voor eerdere programma de OER van 2016-2017
o Public International Law: Continuity and Transformation (6 ECTS)
o Research Design and Methods for Postnational Lawyers (6 ECTS)
o Master’s thesis (12 ECTS) (zie ook lid 2)
- Vijf keuzevakken (pillar menu): studenten moeten vijf vakken verplicht kiezen, van elke pillar ten minste 1 vak (6 ECTS)(totaal 30 ECTS):
Pillar International Law and International Relations
o History and Theory of International Law (6 ECTS)
o Global Trade and Development Law (6 ECTS)
o International Relations: Power, Law and Global Governance (6 ECTS)
o International Security in Historical Perspective (6 ECTS)
Pillar Human Rights and Human Security
o Human Rights, Globalization and the Role of the Individual in International Law (6 ECTS)
o Human Rights and Business (6 ECTS)
o International Criminal Law (6 ECTS)
o International Law and Human Security: Advanced Jus ad Bellum and Jus is Bello (6 ECTS)
Pillar Global Sustainability and Environmental Law
o International and European Environmental Law (6 ECTS)
o Climate Change Law (6 ECTS)
o Law, Technology and the Environment (6 ECTS)
o Nature Conservation: The Role of International and European Law in Protecting Wildlife and Wild Places (6 ECTS)
- International Arbitration Law (6 ECTS) of International Labour Law and Globalization (6 ECTS) of een ander door de Examencommissie vooraf goedgekeurd keuzevak (6 ECTS).
2. De masterscriptie van de International and Human Rights Law Track bestaat uit het Engelstalige schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding (12 ECTS).
3. De EU Law and Global Risk 1Track van de opleiding International and European Law omvat voor de studenten die in september 2019 met de opleiding2 beginnen de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Verplichte onderdelen:
o Risk in the EU (6 ECTS)
o Rule of the Law in the EU (6 ECTS)3
o Regulation Competition (6 ECTS)4
o Judical Remedies: Moot Court Course (6 ECTS)5
o Internal Market Law (vanaf het collegejaar 2020-2021: Free movement Challenges (6 ECTS)
o Master’s thesis (12 ECTS) (zie lid 4)
b. Twee van de volgende onderdelen, naar keuze van de student met de daarbij vermelde studiebelasting:
o Competition and Market Risks (6 ECTS)
o The EU and Global Environmental Risks (6 ECTS)
o Migration and Rule of Law (6 ECTS)
c. Eén van de volgende onderdelen (6 ECTS), naar keuze van de student
- Thesis Law Clinic (6 ECTS)
- Thesis Internship (vanaf het collegejaar 2020-2021) (6 ECTS)
1 Tot 2019-2020: European Union Law track
2 Zie voor eerdere programma’s de OER van 2016-2017 en 2018-2019
3 Tot 2019-2020: Crisis and EU Law
4 Tot 2019-2020 European Competition Law
5 Tot 2019-2020: EU and the Couts
- EU External Relations (6 ECTS)
- WTO Law (6 ECTS)
- Climate Change Law (6 ECTS)
- Law, Environment, Technology (6 ECTS)
- Nature Conservation: The Role of International and European Law in Protecting Wildlife and Wild Places (6 ECTS)
- Law and Governance (6 ECTS)
- Law Clinic (6 ECTS)
- Internship (vanaf het collegejaar 2020-2021)
- de keuzevakken genoemd onder x. voorzover niet eeder gekozen
d. masterthesis (12 ECTS). De Masterthesis van de European Union Law Track bestaat uit het Engelstalige schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding.
4. De EU Law and Global Risk 1Track van de opleiding International and European Law omvat voor de studenten die in februari 2020 met de opleiding2 beginnen de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Verplichte onderdelen:
o Risk in the EU (6 ECTS)
o Rule of the Law in the EU (6 ECTS)3
o Regulation Competition (6 ECTS)4
o Judical Remedies: Moot Court Course (6 ECTS)5
o Internal Market Law6 (6 ECTS)
o Competition and Market Risks (6 ECTS)
o The EU and Global Environmental Risks (6 ECTS)
o Master’s thesis (12 ECTS). De Masterthesis bestaat uit het Engelstalige schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding.
b. Eén van de volgende onderdelen (6 ECTS), naar keuze van de student
- Thesis Law Clinic (6 ECTS)
- Thesis Internship (vanaf het collegejaar 2020-2021) (6 ECTS)
- EU External Relations (6 ECTS)
- WTO Law (6 ECTS)
- European and International Environmental Law (6 ECTS)
- Climate Change Law (6 ECTS)
- Law, Environment, Technology (6 ECTS)
- Nature Conservation: The Role of International and European Law in Protecting Wildlife and Wild Places (6 ECTS)
- Law and Governance (6 ECTS)
- Migration and Rule of Law (6 ECTS)
c. masterthesis (12 ECTS). De Masterthesis bestaat uit het Engelstalige schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding.
1 Tot 2019-2020: European Union Law track
2 Zie voor eerdere programma’s de OER van 2016-2017 en 2018-2019
3 Tot 2019-2020: Crisis and EU Law
4 Tot 2019-2020 European Competition Law
5 Tot 2019-2020: EU and the Couts
6 vanaf het collegejaar 2020-2021: Free movement Challenges
PARAGRAAF 11: DE OPLEIDING INTERNATIONAL BUSINESS LAW
Artikel 11.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding International Business Law wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 11.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding International Business Law (het curriculum legt de nadruk op internationale, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 11.2 – Startmomenten
De opleiding International Business Law start per 1 september van ieder studiejaar.
Artikel 11.3 – Toegang; schakelprogramma
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master International Business Law de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding International Business Law is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de
a. bacheloropleiding Internationaal en Europees recht;
b. bacheloropleiding Ondernemingsrecht;
c. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid;
d. bacheloropleiding Fiscaal recht.
e. bacheloropleiding Global Law
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding International Business Law de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in vergelijkbare opleidingen als bedoeld in het voorgaande lid.
Artikel 11.4 – Programma
1. De opleiding International Business Law omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Banking and Securities Regulation (6 ECTS);
b. International Competition Law (6 ECTS)1;
c. International Business Law I (6 ECTS);
d. International Business Law II (6 ECTS);
e. International Company Law (6 ECTS)
f. Legal Negotiation Workshop (6 ECTS)
g. Primer on International Business Law (6 ECTS)
h. Master’s thesis International Business Law (12 ECTS).
2. De opleiding International Business Law omvat bovendien minimaal één vak (6 ECTS) te kiezen uit de onderstaande vakken dan wel een ander masterkeuzevak (6 ECTS) van Tilburg Law School na goedkeuring van de examencommissie:
- Comparative Corporate Governance (6 ECTS);
- Competition and Market Risks (6 ECTS);
- Law, Entrepreneurship and Finance (6 ECTS)
- International Commercial Law (6 ECTS)
- WTO Law (6 ECTS)
3. De masterscriptie International Business Law bestaat uit de volgende onderdelen:
- Legal Negotiation Workshop (6 ECTS);
1 Tot het collegejaar 2019-2020: European Competition Law
- Engelstalige schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding (12 ECTS).
PARAGRAAF 12: XXXXXXXXX XX XXXXXXXXX XXXXXXXXXXX
XXXXXXXXX 00: DE OPLEIDING LABOUR LAW AND EMPLOYMENT RELATIONS (SOCIAAL RECHT EN SOCIALE POLITIEK)
Artikel 13.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Labour Law and Employment Relations wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 13.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding Labour Law and Employment Relations (het curriculum legt de nadruk op internationale, Europese, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten van het arbeidsrecht, sociale politiek en HRM, in de context van globaliserende arbeidsmarkten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 13.2 – Startmomenten
De opleiding Labour Law and Employment Relations start per 1 september en 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 13.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s
1. De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Labour Law and Employment Relations de volgende specifieke eisen:
2. Toelaatbaar tot de opleiding Labour Law and Employment Relations is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de
a. Bacheloropleiding Fiscaal recht
b. Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (alle tracks)
c. Bacheloropleiding Global Law
d. Bacheloropleiding Bestuurskunde
3. Ook toelaatbaar is de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in vergelijkbare opleidingen als bedoeld in het voorgaande lid zoals gegadigden met een buitenlands juridisch bachelordiploma en gegadigden met een juridisch doctoraaldiploma of masterdiploma dan wel een aan Tilburg University behaald bachelordiploma van de opleiding Liberal Arts and Sciences of Global Management of Social Issues
4. Ook zijn toelaatbaar de gegadigden die in het bezit zijn van een bachelor- dan wel masterdiploma behaald aan een Nederlands universiteit van één van de volgende opleidingen: Economie, Personeelswetenschappen, Psychologie, Organisatiewetenschappen of Sociologie. Zij dienen Introduction to Law of een vergelijkbare cursus te volgen, dit ter beoordeling van de coördinator van de masteropleiding Labour Law and Employment Relations.
5. Voor gegadigden met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding zal de coördinator van de masteropleiding Labour Law and Employment Relations advies uitbrengen aan de Examination Board of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gegadigde toelaatbaar is tot
de masteropleiding. De Examination Board zal vervolgens per individueel geval bepalen of het bewijs van toelating kan worden verstrekt.
6. Gegadigden die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een HBO-instelling en een premasterprogramma hebben afgerond in één van de hier bovengenoemde universitaire opleidingen kunnen onder bepaalde voorwaarden ook worden toegelaten tot de master
Labour Law and Employment Relations. Gegadigden die voor alle onderdelen van het hier bedoelde premasterprogramma gemiddeld een 8 (onafgerond) hebben behaald, worden zonder nadere voorwaarden toegelaten tot de master Labour Law and Employment Relations. Voor
gegadigden die voor de onderdelen van het bedoelde premasterprogramma tussen een 7 en een 8 hebben behaald geldt als aanvullende voorwaarde dat zij een motivatiebrief moeten
schrijven waarom zij willen worden toegelaten tot de masteropleiding Labour Law and Employment Relations en daarnaast dat zij een aanbevelingsbrief moeten overleggen van een
docent die onderwijs heeft gegeven in het door hen afgeronde premasterprogramma. De procedure verloopt vervolgens zoals hierboven bij lid 4 is beschreven.
4. Zie voor de premasterprogramma’s van Tilburg Law School artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 13.4 – Programma
1. De opleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Drie keuzevakken (totaal 18 ECTS) te kiezen uit de onderstaande vakken:
- Comparative Labour Law (6 ECTS)
- Transnational Labour Law1 (6 ECTS)
- European Labour Law and Social Policy (6 ECTS)
- International Labour Law and Globalisation (6 ECTS)
b. Keuzevakken met een totale studiebelasting van ten minste 12 ECTS te kiezen uit de onderstaande vakken:
- Comparative European Industrial Relations (6 ECTS)
- Compensation and Benefits (3 ECTS)
- Cultural Diversity Management (6 ECTS)
- Geneva/Brussels Seminar (3 ECTS)
- HRM, Work-design and Technology (6 ECTS)
- International Human Resources Management (3 ECTS)
- Brussels Week (3 ECTS)
- Labor Market Institutions and Dynamics (6 ECTS)
- Organizational Change (6 ECTS)
- Social Policy and Social Risks (6 ECTS)
c. Keuzevakken met een totale studiebelasting van ten minste 12 ECTS vrij te kiezen uit de hierboven onder a. en b. genoemde vakken. Onder goedkeuring van de Examination Board kan de student in plaats van de onder a. en b. genoemde vakken, één of meer andere aan de thematiek van de master Labour Law and Employment Relations gerelateerde vakken kiezen. In het verzoek om goedkeuring dient de student te motiveren wat de toegevoegde waard is van deze keuze in relatie tot de overige elementen van het curriculum van de Master.
d. Master’s Thesis (18 ECTS)
4. De masterscriptie bestaat uit het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding.
5. Onder goedkeuring van de Examination Board kan de student er voor kiezen om in plaats van een keuzevak zoals genoemd onder lid 1 sub b te kiezen voor een stage of een door Tilburg Law School georganiseerde Law Clinic of Social Policy Lab dan wel Moot Court (3 ECTS). In het verzoek om goedkeuring dient de student een stageplan te overleggen waarin hij in ieder geval ook moet aangeven hoe de stage aansluit bij de eindtermen van de opleiding alsmede hoeveel uur de stage zal omvatten. De stage zal moeten worden afgesloten met een schriftelijk eindproduct.
PARAGRAAF 15: DE OPLEIDING LAW AND TECHNOLOGY
Artikel 15.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Law and Technology wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 15.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding Law and Technology (het curriculum legt de nadruk op internationale, Europese, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 15.2 – Startmomenten
De opleiding Law and Technology start per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 15.3 – Toegang; schakelprogramma
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Law and Technology de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Law and Technology is de gegadigde die met goed gevolg een bachelordiploma van een juridische opleiding van een Nederlandse universiteit heeft behaald.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding Law and Technology de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in vergelijkbare opleidingen als bedoeld in het voorgaande lid, zoals gegadigden met een buitenlands juridisch bachelordiploma en gegadigden met een juridisch doctoraaldiploma of masterdiploma.
3. Voor gegadigden met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding die wel voor minimaal 90 ects uit juridische vakken heeft bestaan, zal de coördinator van de masteropleiding Law and Technology advies uitbrengen aan de Examination Board of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gegadigde toelaatbaar is tot de masteropleiding Law and Technology. De Examination Board zal vervolgens per individueel geval bepalen of het bewijs van toelating kan worden verstrekt.
4. Zie voor het premasterprogramma artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 15.4 – Programma
1. De opleiding Law and Technology omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
a. Regulation: Ethics, Acceptance, Legitimacy (6 ECTS)
b. Naar keuze van de student zes vakken uit de onderstaande lijst:
- Capita selecta Privacy and Data Protection (6 ECTS)
- Climate Change Law (6 ECTS)
- Competition Law and Technology Industries (6 ECTS)
- Contracts and ICT (6 ECTS)
- Cybercrime (6 ECTS)
- European Intellectual Property Law and Technology (6 ECTS)
- Health, Care, Technology & Regulation (6 ECTS)
- Law, Technology and the Environmental (6 ECTS)
- Privacy and Data Protection (6 ECTS)
- Regulation Competition (6 ECTS)
- Advanced Topics in Intellectual Property Law (6 ECTS)
- Global e-commerce & Internet Liability (6 ECTS)
c. Master’s thesis Law and technology (18 ECTS).
2. De masterscriptie Law and Technology bestaat uit verplichte deelname aan het vak Master’s Thesis Law and Technology, een Engelstalig schriftelijk verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding en een openbare verdediging van de thesis. Een deel van de tijd voor het voorbereiden van de scriptie kan worden besteed aan een (onderzoeks-) stage binnen of buiten TILT.
PARAGRAAF 16: DE OPLEIDING PUBLIC GOVERNANCE (BESTUURSKUNDE)
Artikel 16.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Public Governance wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 16.1.1 – Voertaal
The language of instruction is English.
From the perspectives of public administration, law and economics, the MSc Public Governance analyzes how governments, private actors and civil organizations work together across borders to tackle complex societal issues. Having a professional understanding of this practice of
public governance requires a transnational and comparative understanding of how and why governments cooperate with other stakeholders, and of how today’s major societal changes impact governance practices. To this purpose, and with the aim of allowing students to develop crucial cross-cultural public governance skills that are required in a transnational setting
and international job market, the MSc Public Governance provides a multicultural-classroom context, where the official language is English. Furthermore, the variety of perspectives enlivens the discussions and enables students to experience the strength of the group’s cultural diversity.
Artikel 16.2 – Startmomenten
De opleiding Public Governance start per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 16.3 – Toegang
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Zie voor het premasterprogramma artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Public Governance de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Public Governance is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de bacheloropleiding Bestuurskunde, Publc Administration/Public Governance of Global Law;
2. Toelaatbaar tot de opleiding Public Governance is ook de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg University een examen heeft behaald in Economie, Fiscale Economie of Global Management of Social Issues (track of Organization Studies).
3. Onder dezelfde voorwaarden zijn toelaatbaar gegadigden met een bachelordiploma van vergelijkbare opleidingen als bedoeld in lid 1 en lid 2.
4. Voor gegadigden met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding zal de coördinator van de masteropleiding Public Governance advies uitbrengen aan de Examination Board of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gegadigde toelaatbaar is tot de masteropleiding. De Examination Board zal vervolgens per individueel geval bepalen of en zo ja onder welke voorwaarden, het bewijs van toelating kan worden verstrekt.
5. Zie voor het premasterprogramma artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 16.4 – Programma voor studenten die per 1 september 2019 met de opleiding beginnen1:
1. De masteropleiding Public Governance omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
a. Governance and Economics (6 ECTS)
b. Governance and Law (6 ECTS)
c. Governance and Politics (6 ECTS)
d. Good Governance (6 ECTS)
e. Governance Clinic (6 ECTS)
1 Zie voor het programma tot en met het collegejaar 2015-2016 de OER van 2016-2017 en voor het programma van 2016-2017 tot en met 2018-2019, de OER van 2018-2019.
f. Public Entrepreneurship and Strategy (6 ECTS)1
g. Elective (6 ECTS)
h. Master’s Thesis Seminar (6 ECTS)
i. Master’s thesis (12 ECTS)
2. De student kiest een keuzevak (6 ECTS) van Tilburg University, dat past binnen één van de thema’s van de opleiding. Het keuzevak behoeft de goedkeuring van de opleidingsdirecteur.
3. Onder goedkeuring van de Examination Board kan de student ervoor kiezen om in plaats van één van de vakken zoals genoemd in lid 1 sub f, g of h een stage te volgen. Deze stage zal moeten passen binnen de leerdoelen van het desbetreffende vak.
Artikel 16.5 – vervallen Artikel 16.62 – vervallen
1 Students who passed exactly one of the courses Public Strategy (6 ECTS) or Public Entrepreneurship (6 ECTS) in an earlier year, choose an elective of a total of 6 ECTS from Tilburg University, corresponding to one of the themes and subject to approval from the Academic Director. Students who have passed neither of the two courses in the past, will follow the course Public Entrepreneurship and Strategy (6 ECTS) and an elective of a total of 6 ECTS from Tilburg University, as described above.
2 Zie voor de overgangsregelingen de OER van 2018-2019
PARAGRAAF 17: DE OPLEIDING VICTIMOLOGY AND CRIMINAL JUSTICE
Artikel 17.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding Victimology and Criminal Justice wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 17.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding Victimology and Criminal Justice (het curriculum legt de nadruk op internationale, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 17.2 – Startmomenten
De opleiding Victimology and Criminal Justice start per 1 september van ieder studiejaar.
Artikel 17.3 – Toegang; schakelprogramma
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Victimology and Criminal Justice de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding is de gegadigde die met goed gevolg een bachelordiploma van een juridische opleiding van een Nederlandse universiteit heeft behaald. Voor aanvang van de colleges dienen zij de Preparatory course Introduction to Research Methodologies in Social Sciences te volgen.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in vergelijkbare opleidingen als bedoeld in het voorgaande lid, zoals gegadigden met een buitenlands juridisch bachelordiploma en gegadigden met een juridisch doctoraaldiploma of masterdiploma dan wel een aan Tilburg University behaald bachelordiploma van de opleiding Liberal Arts and Sciences.
3. Ook zijn toelaatbaar de gegadigden die in het bezit zijn van een bachelordiploma behaald aan een Nederlands universiteit van één van de volgende opleidingen: psychologie, sociologie, criminologie of Liberal Arts and Sciences. Voor aanvang van de colleges dienen zij de Preparatory course Introduction to Law te volgen.
4. Voor gegadigden met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding zal de coördinator van de masteropleiding Victimology and Criminal Justice advies uitbrengen aan de Examination Board of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gegadigde toelaatbaar is tot de masteropleiding Victimology and Criminal Justice. De Examination Board zal vervolgens per individueel geval bepalen of het bewijs van toelating kan worden verstrekt.
5. Gegadigden die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een HBO-instelling en een premasterprogramma hebben afgerond in één van de (hier bovengenoemde) universitaire opleidingen (Rechtsgeleerdheid, Liberal Arts and Sciences, psychologie, sociologie of criminologie), kunnen onder bepaalde voorwaarden ook worden toegelaten tot de master Victimology and Criminal Justice. Gegadigden die voor alle onderdelen van het hier bedoelde premasterprogramma gemiddeld een 8 (onafgerond) hebben behaald, worden zonder nadere voorwaarden toegelaten tot de master Victimology and Criminal Justice. Voor gegadigden die voor de onderdelen van het bedoelde premasterprogramma tussen een 7 en een 8 hebben behaald geldt als aanvullende voorwaarde dat zij een motivatiebrief moeten schrijven waarom zij willen worden toegelaten tot de masteropleiding Victimology and Criminal Justice en daarnaast dat zij een aanbevelingsbrief moeten overleggen van een docent die onderwijs heeft gegeven in het door hen afgeronde premasterprogramma. De procedure verloopt vervolgens zoals hierboven bij lid 4 is beschreven.
Artikel 17.4 – Programma
1. De opleiding Victimology and Criminal Justice omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
- Theories and Perspectives on Victimization (6 ECTS)
- Ethics and Victimology (6 ECTS)
- Victims in National and International Criminal Justice (6 ECTS)
- Life-course Victimology (6 ECTS)
- Victimization through migration (6 ECTS)
- Introduction to Research Methodologies in Social Sciences (3 ECTS) of Introduction to Law (3 ECTS)*
- Psychology and Law (3 ECTS)
- Justice in Context: Cultural Victimology (3 ECTS)
- Current Issues in Victimology (3 ECTS)
- Master's Thesis (18 ECTS)
* Welke van de twee Introduction courses studenten dienen te volgen, wordt bepaald door de coördinator van de masteropleiding Victimology and Criminal Justice.
PARAGRAAF 18: DE OPLEIDING INTERNATIONAL BUSINESS TAXATION – TAX LAW PROGRAMMA
Artikel 18.1 – Vorm van de opleiding
De opleiding International Business Taxation (Tax Law Program) wordt in voltijd verzorgd.
Artikel 18.1.1 – Voertaal
Gelet op de aard van de opleiding International Business Taxation (het curriculum legt de nadruk op internationale, Europese, grensoverschrijdende en vergelijkende aspecten), en de doelgroep (studenten afkomstig uit verschillende landen), is de voertaal binnen de opleiding Engels.
Artikel 18.2 – Startmomenten
De opleiding International Business Taxation (Tax Law Program) start per 1 september van ieder studiejaar.
Artikel 18.3 – Toegang; schakel- en toelatingprogramma’s
1. De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master International Business Taxation de volgende specifieke eisen:
2. Toelaatbaar tot de opleiding International Business Taxation, Tax Law Program is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een examen heeft behaald in de
a. Bacheloropleiding Fiscaal recht.
b. Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (alle tracks)
c. Bacheloropleiding Internationaal en Europees recht
d. Bacheloropleiding Ondernemingsrecht
e. Bacheloropleiding Global Law
3. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding International Business Taxation, Tax Law Program, de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in een vergelijkbare opleiding als bedoeld in het voorgaande lid.
4. Zie voor de premasterprogramma’s artikel 43a van de Onderwijs-en examenregeling Bacheloropleidingen 2019-2020.
Artikel 18.4 – Programma
1. De opleiding International Business Taxation, Tax Law Program omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studiebelasting:
Sub track “Business Organizations and Strategies
- Corporate Tax Structures (6 ECTS)
- Business Taxation (6 ECTS)
- Value Added Tax in Cross-Border Situations (6 ECTS)
- Integrating Tax in Business Decision Making Processes (IBTL version) (6 ECTS)
- International and European Taxation (6 ECTS)
Naar keuze van de student twee keuzevakken uit onderstaande vakken:
- International Business Law I (6 ECTS)
- International Company Law (6 ECTS)
- Transfer Pricing (6 ECTS)
- Tax and Technology (TiU) (6 ECTS)
- Tax and Technology (VU) (6 ECTS)
- Customs and International Trade (6 ECTS)
- Master’s Thesis (18 ects)
Sub track “Globalization”
- Corporate Tax Structures (6 ECTS)
- Business Taxation (6 ECTS)
- Value Added Tax in Cross-Border Situations (6 ECTS)
- Integrating Tax in Business Decision Making Processes (IBTL version) (6 ECTS)
- International and European Taxation (6 ECTS)
Naar keuze van de student twee keuzevakken uit onderstaande vakken:
- WTO Law (6 ECTS)
- Competition and Markets Risks (6 ECTS)
- Transfer Pricing (6 ECTS)
- Tax and Technology (TiU) (6 ECTS)
- Tax and Technology (VU) (6 ECTS)
- Customs and International Trade (6 ECTS)
- Master’s Thesis (18 ECTS)
2. De masterscriptie bestaat uit het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de opleiding.