STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS,
EN BOSNIË EN HERZEGOVINA, ANDERZIJDS
HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna "lidstaten" genoemd, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP en DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR
ATOOMENERGIE, hierna "de Gemeenschap" genoemd,
enerzijds, en
BOSNIË EN HERZEGOVINA,
anderzijds,
hierna "de partijen" genoemd,
GELET OP de sterke banden tussen de partijen en de waarden die zij gemeen hebben, hun wens deze banden nog te versterken en op wederkerigheid en wederzijds belang gebaseerde nauwe en langdurige betrekkingen tot stand te brengen die Bosnië en Herzegovina in staat moeten stellen de betrekkingen met de Gemeenschap te versterken en uit te breiden;
GELET OP het belang van deze overeenkomst, als onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces met de landen van Zuidoost-Europa, voor de totstandbrenging en handhaving van een op samenwerking gebaseerde stabiele orde in Europa, waarvan de Europese Unie een steunpilaar is, en als onderdeel van het Stabiliteitspact;
GEZIEN de bereidheid van de Europese Unie om Bosnië en Herzegovina zo volledig mogelijk te integreren in de politieke en economische hoofdstroom van Europa, en gezien de status van het land als een potentiële kandidaat voor het EU-lidmaatschap op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna "EU-Verdrag" genoemd) en het feit dat het voldoet aan de door de Europese Raad in juni 1993 gedefinieerde criteria en de voorwaarden in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, een en ander onder voorbehoud van de succesvolle tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met name wat betreft regionale samenwerking;
GELET OP het Europees Partnerschap met Bosnië en Herzegovina, waarin de prioriteiten zijn vastgesteld voor acties ter ondersteuning van de inspanningen die het land doet voor een nauwere aansluiting bij de Europese Unie;
GELET OP de verbintenis van de partijen dat zij met alle mogelijke middelen zullen bijdragen tot politieke, economische en institutionele stabilisatie in Bosnië en Herzegovina en in de gehele regio, door de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en door democratisering, institutionele opbouw en hervorming van het openbaar bestuur, regionale handelsintegratie en versterkte economische samenwerking, alsmede door samenwerking op veel uiteenlopende gebieden, waaronder justitie en binnenlandse zaken, en versterking van de nationale en regionale veiligheid;
GELET OP de verbintenis van de partijen om de politieke en economische vrijheden te stimuleren als grondslag van deze overeenkomst, de mensenrechten te eerbiedigen en de rechtsstaat te handhaven, inclusief de rechten van leden van nationale minderheden, alsmede de democratische beginselen, op basis van een meerpartijenstelsel met vrije en eerlijke verkiezingen;
GELET OP de verbintenis van de partijen om volledig uitvoering te geven aan alle beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties, de OVSE, met name die van de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (hierna "Slotakte van Helsinki" genoemd), de slotdocumenten van de conferenties van Madrid en Wenen, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, en te voldoen aan hun verplichtingen op grond van het vredesakkoord van Dayton/Parijs en het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa, teneinde bij te dragen tot regionale stabiliteit en samenwerking tussen de landen van de regio;
GELET OP de gehechtheid van de partijen aan de beginselen van de vrijemarkteconomie en de bereidheid van de Gemeenschap om aan de economische hervormingen in Bosnië en Herzegovina bij te dragen, alsmede gelet op de gehechtheid van de partijen aan de beginselen van duurzame ontwikkeling;
GELET OP het belang dat de partijen hechten aan vrijhandel, overeenkomstig de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het WTO-lidmaatschap, en aan transparante en niet- discriminerende toepassing daarvan;
GELET OP de wens van de partijen om de regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang verder te ontwikkelen, met inbegrip van regionale aspecten, rekening houdend met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie;
GELET OP de verbintenis van de partijen om de georganiseerde misdaad te bestrijden en beter samen te werken in de strijd tegen terrorisme, op basis van de verklaring van de Europese Conferentie van 20 oktober 2001;
OVERTUIGD dat de Stabilisatie- en associatieovereenkomst (hierna "deze overeenkomst" genoemd) een nieuw klimaat zal scheppen voor hun onderlinge economische betrekkingen, in het bijzonder voor de ontwikkeling van handel en investeringen, factoren van cruciaal belang voor de economische herstructurering en modernisering van Bosnië en Herzegovina;
GELET OP de toezegging van Bosnië en Herzegovina om zijn wetgeving op de relevante terreinen aan te passen aan die van de Gemeenschap en om die daadwerkelijk ten uitvoer te leggen;
REKENING HOUDEND met de bereidheid van de Gemeenschap om doorslaggevende steun te verlenen voor de tenuitvoerlegging van hervormingen en daartoe gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten voor samenwerking en technische, financiële en economische bijstand, op een brede, indicatieve meerjarige basis;
BEVESTIGEND dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen de toepassingssfeer van deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna "EG- Verdrag" genoemd) vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke verdragsluitende partijen, en niet als lidstaat van de Gemeenschap, totdat het Verenigd Koninkrijk of Ierland (al naargelang van het geval) Bosnië en Herzegovina ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk respectievelijk Ierland is gebonden als deel van de Gemeenschap overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het EU-Verdrag en het EG-Verdrag is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht;
WIJZEND op de top van Zagreb, waarop werd opgeroepen tot verdere consolidatie van de betrekkingen tussen de landen die deel uitmaken van het stabilisatie- en associatieproces en de Europese Unie, alsmede tot intensievere samenwerking in de regio;
ERAAN HERINNEREND dat de top van Thessaloniki het stabilisatie- en associatieproces heeft bevestigd als het beleidskader voor de betrekkingen van de Europese Unie met de landen op de westelijke Balkan en dat die landen naargelang van hun individuele voortgang en prestaties met betrekking tot de hervormingen uitzicht hebben op toetreding tot de Europese Unie;
WIJZEND op de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst, die op 19 december 2006 in Boekarest werd ondertekend, als middel om de regio beter in staat te stellen investeringen aan te trekken en haar integratie in de wereldeconomie te bevorderen;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL 1
1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds.
2. Deze associatie heeft ten doel:
a) de inspanningen van Bosnië en Herzegovina te ondersteunen om de democratie en de rechtsstaat te versterken;
b) bij te dragen aan de politieke, economische en institutionele stabiliteit in Bosnië en Herzegovina, alsmede aan de stabilisatie van de regio;
c) een passend kader voor de politieke dialoog tot stand te brengen, zodat nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen kunnen ontstaan;
d) de inspanningen van Bosnië en Herzegovina voor de ontwikkeling van de economische en internationale samenwerking te ondersteunen, onder meer door de aanpassing van de wetgeving aan die van de Gemeenschap;
e) de inspanningen van Bosnië en Herzegovina te ondersteunen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien;
f) harmonieuze economische betrekkingen te bevorderen en geleidelijk een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina tot stand te brengen;
g) de regionale samenwerking op alle gebieden die onder deze overeenkomst vallen te bevorderen.
TITEL I ALGEMENE BEGINSELEN
ARTIKEL 2
Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals deze zijn vastgesteld in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en gedefinieerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, eerbiediging van de beginselen van het internationale recht (waaronder volledige medewerking met het Internationaal Strafhof voor het voormalige Joegoslavië), de rechtsstaat en de beginselen van de markteconomie zoals deze zijn neergelegd in het document van de CVSE-conferentie van Bonn over economische samenwerking, vormen de grondslag van het binnen- en buitenlandse beleid van de partijen en zijn essentiële elementen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 3
De bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor is een essentieel element van deze overeenkomst.
ARTIKEL 4
De partijen bevestigen nogmaals het belang dat zij hechten aan het nakomen van internationale verplichtingen, met name volledige medewerking met het Internationale Strafhof voor het voormalige Joegoslavië.
ARTIKEL 5
Internationale en regionale vrede en stabiliteit, de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap, mensenrechten en de eerbiediging en bescherming van minderheden staan in het stabilisatie- en associatieproces centraal. De sluiting en tenuitvoerlegging van deze overeenkomst blijven onderworpen aan de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces en zijn afhankelijk van de eigen merites van Bosnië en Herzegovina.
ARTIKEL 6
Bosnië en Herzegovina verbindt zich ertoe de samenwerking en de betrekkingen van goed nabuurschap met de overige landen van de regio te blijven bevorderen, wat mede inhoudt dat een passend niveau van wederzijdse concessies op het gebied van het verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten wordt ingesteld en dat projecten van wederzijds belang worden ontwikkeld, met name inzake de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie, witwassen van geld, illegale migratie en smokkel, met name van mensen, handvuurwapens en lichte wapens en drugs. Deze verbintenis is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de betrekkingen en de samenwerking tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina en draagt bij tot de regionale stabiliteit.
ARTIKEL 7
De partijen bevestigen nogmaals het belang dat zij hechten aan de bestrijding van terrorisme en de nakoming van internationale verplichtingen op dit gebied.
ARTIKEL 8
De associatie wordt geleidelijk volledig verwezenlijkt gedurende een overgangsperiode van maximaal zes jaar.
De bij artikel 115 ingestelde Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt op gezette tijden, normaal gezien jaarlijks, de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en de goedkeuring en uitvoering door Bosnië en Herzegovina van de juridische, bestuurlijke, institutionele en economische hervormingen, in het licht van de preambule en in overeenstemming met de algemene beginselen van deze overeenkomst. Daarbij wordt rekening gehouden met de voor deze overeenkomst relevante prioriteiten die in het kader van het Europees Partnerschap zijn vastgesteld en zal worden toegezien op de samenhang met de mechanismen die in het kader van het stabilisatie- en associatieproces zijn ingesteld, met name het voortgangsverslag dat in dat verband wordt opgesteld.
Op basis van deze toetsing doet de Stabilisatie- en associatieraad aanbevelingen en neemt hij besluiten. Als de toetsing bijzondere problemen aan het licht brengt, kunnen deze worden onderworpen aan de mechanismen voor geschillenbeslechting die bij deze overeenkomst zijn ingesteld.
De volledige associatie wordt geleidelijk tot stand gebracht. Uiterlijk in het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst verricht de Stabilisatie- en associatieraad een grondige toetsing van de toepassing van deze overeenkomst. Op basis van deze toetsing evalueert de Stabilisatie- en associatieraad de vorderingen die Bosnië en Herzegovina heeft gemaakt en kan hij besluiten nemen over de volgende fasen van het associatieproces.
Deze toetsing geldt niet voor het vrije verkeer van goederen, waarvoor in titel IV een aparte regeling is vastgesteld.
ARTIKEL 9
Deze overeenkomst moet volledig verenigbaar zijn met de relevante WTO-bepalingen, met name artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT 1994) en artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS), en moet dienovereenkomstig worden uitgevoerd.
TITEL II POLITIEKE DIALOOG
ARTIKEL 10
1. In het kader van deze overeenkomst wordt de politieke dialoog tussen de partijen verder ontwikkeld. Deze dialoog begeleidt en consolideert de toenadering tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina en draagt bij tot de totstandbrenging van nauwe solidariteitsbanden en nieuwe vormen van samenwerking tussen de partijen.
2. De politieke dialoog moet met name bijdragen tot het bevorderen van:
a) volledige integratie van Bosnië en Herzegovina in de gemeenschap van democratische naties en geleidelijke toenadering tot de Europese Unie;
b) convergentie van de standpunten van de partijen inzake internationale kwesties, waaronder op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, mede door de uitwisseling van informatie, voor zover van toepassing, met name inzake kwesties die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de partijen;
c) regionale samenwerking en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap;
d) gezamenlijke standpunten inzake veiligheid en stabiliteit in Europa, met inbegrip van samenwerking op de gebieden die vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.
3. De partijen zijn van mening dat de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel overheids- als niet-overheidsactoren, een van de ernstigste bedreigingen van de internationale stabiliteit en veiligheid vormt. De partijen komen derhalve overeen samen te werken en een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door de volledige naleving en de uitvoering op nationaal niveau van de verbintenissen die zij zijn aangegaan in het kader van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, alsmede van hun andere internationale verplichtingen op dat gebied. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element is van deze overeenkomst en deel uitmaakt van de politieke dialoog die deze elementen begeleidt en consolideert.
De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor:
a) door maatregelen te nemen, gericht op ondertekening of ratificatie van of toetreding tot alle andere internationale instrumenten ter zake, naar gelang van het geval, en op de volledige tenuitvoerlegging daarvan;
b) door instelling van een effectief stelsel van nationale exportcontroles met het oog op de beheersing van uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massavernietigingswapens, met inbegrip van een controle op eindgebruik als massavernietigingswapen van technologieën voor tweeërlei gebruik, alsmede effectieve sancties op overtreding van de exportcontroles,
door eventuele politieke dialoog hierover op regionale basis.
ARTIKEL 11
1. De politieke dialoog vindt voornamelijk plaats binnen de Stabilisatie- en associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de partijen hem voorleggen.
2. Op verzoek van de partijen kan de politieke dialoog ook de volgende vormen aannemen:
a) vergaderingen, waar nodig, van hoge ambtenaren van enerzijds Bosnië en Herzegovina en anderzijds het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna "Europese Commissie" genoemd);
b) optimaal gebruik van alle diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE, de Raad van Europa en andere internationale fora;
c) alle andere middelen die een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de consolidatie, ontwikkeling en intensivering van de dialoog, zoals onder meer genoemd in de agenda van Thessaloniki, die is vastgesteld in de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003.
ARTIKEL 12
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 121 ingestelde Parlementair Stabilisatie- en associatiecomité.
ARTIKEL 13
Een politieke dialoog kan plaatsvinden in multilateraal verband en als regionale dialoog waarbij andere landen in de regio worden betrokken, onder meer in het kader van het forum tussen de EU en de westelijke Balkan.
TITEL III REGIONALE SAMENWERKING
ARTIKEL 14
In overeenstemming met zijn verbintenis op het gebied van internationale en regionale vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap, bevordert Bosnië en Herzegovina actief de regionale samenwerking. Ook kan de Gemeenschap via haar bijstandsprogramma’s projecten met een regionale of grensoverschrijdende dimensie steunen.
Telkens wanneer Bosnië en Herzegovina voornemens is de samenwerking met een van de in de artikelen 15, 16 en 17 genoemde landen te intensiveren, stelt het de Gemeenschap en haar lidstaten daarvan in kennis en voert het overleg met hen overeenkomstig titel X.
Bosnië en Herzegovina zorgt voor de volledige tenuitvoerlegging van de bestaande bilaterale vrijhandelsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen op grond van het memorandum van overeenstemming inzake handelsbevordering en -liberalisering, dat op 27 juni 2001 in Brussel door Bosnië en Herzegovina werd ondertekend, en van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst, die op 19 december 2006 in Boekarest werd ondertekend.
ARTIKEL 15
Samenwerking met andere landen die een Stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend
Na de ondertekening van deze overeenkomst opent Bosnië en Herzegovina met de landen die reeds een stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend onderhandelingen over de sluiting van bilaterale overeenkomsten inzake regionale samenwerking, waarvan het doel is de samenwerking tussen de betrokken landen uit te breiden.
De hoofdelementen van die overeenkomsten zijn:
a) politieke dialoog;
b) de totstandbrenging van vrijhandelszones die verenigbaar zijn met de relevante WTO- bepalingen;
c) wederzijdse concessies betreffende het verkeer van werknemers, vestiging, dienstverlening, lopende betalingen en kapitaalverkeer en andere beleidsterreinen die betrekking hebben op het verkeer van personen, op een niveau dat gelijkwaardig is met dat in deze overeenkomst;
d) bepalingen inzake samenwerking op andere, al dan niet onder deze overeenkomst vallende terreinen, met name justitie en binnenlandse zaken.
Die overeenkomsten omvatten indien nodig bepalingen tot instelling van de nodige institutionele mechanismen.
Die overeenkomsten worden gesloten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De bereidheid van Bosnië en Herzegovina om dergelijke overeenkomsten te sluiten is een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Bosnië en Herzegovina en de Europese Unie.
Bosnië en Herzegovina opent vergelijkbare onderhandelingen met de resterende landen van de regio, zodra die landen een stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend.
ARTIKEL 16
Samenwerking met andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen
Bosnië en Herzegovina streeft naar regionale samenwerking met de andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen op sommige of alle onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsgebieden, met name die van wederzijds belang. Deze samenwerking moet te allen tijde verenigbaar zijn met de beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 17
Samenwerking met kandidaat-lidstaten van de EU die niet bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken zijn
1. Bosnië en Herzegovina zou met elke kandidaat-lidstaat van de Europese Unie die niet bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken is de samenwerking moeten versterken en een overeenkomst sluiten voor regionale samenwerking op elk van de onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen. Een dergelijke overeenkomst moet de bilaterale betrekkingen tussen Bosnië en Herzegovina en dat land geleidelijk afstemmen op het relevante onderdeel van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en haar lidstaten en dat land.
2. Voor het verstrijken van de in artikel 18, lid 1, genoemde overgangsperiode dient Bosnië en Herzegovina met Turkije, dat een douane-unie met de Gemeenschap heeft ingesteld, op een tot wederzijds voordeel strekkende basis een overeenkomst te sluiten waarbij een vrijhandelszone tussen beide partijen wordt ingesteld overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994, en moeten vestiging en dienstverlening tussen de partijen worden geliberaliseerd op een niveau dat gelijkwaardig is aan dat van deze overeenkomst, volgens artikel V van de GATS.
TITEL IV
VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
ARTIKEL 18
1. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina brengen in de loop van een periode van ten hoogste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst geleidelijk een vrijhandelszone tot stand overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, de GATT 1994 en de WTO. Daarbij houden zij rekening met de hierna vermelde specifieke eisen.
2. In het handelsverkeer tussen de partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.
3. Voor de toepassing van deze overeenkomst omvatten douanerechten en heffingen van gelijke werking alle rechten en heffingen op de in- of uitvoer van goederen, met inbegrip van eventuele aanvullende heffingen of belastingen, maar geen:
a) heffingen die gelijk zijn aan een binnenlandse belasting die wordt geheven overeenkomstig artikel III, lid 2, van de GATT 1994;
b) antidumpingrechten of compenserende rechten;
c) retributies of andere rechten evenredig aan de kosten van verleende diensten.
4. Het basisrecht waarop de in deze overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk product:
a) het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad, dat erga omnes daadwerkelijk wordt toepast op de dag van ondertekening van deze overeenkomst1;
b) het door Bosnië en Herzegovina toegepaste douanetarief voor het jaar 20052.
1 Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
2 Staatsblad van Bosnië en Herzegovina nr. 58/04 van 22.12.2004.
5. De verlaagde rechten die door Bosnië en Herzegovina moeten worden toegepast, berekend volgens de in deze overeenkomst vastgestelde regels, worden volgens de gebruikelijke rekenkundige beginselen afgerond op de dichtstbijzijnde decimaal. Dat wil zeggen dat alle cijfers met minder dan 5 achter de komma naar beneden worden afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal en alle cijfers met 5 of meer achter de komma naar boven worden afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal.
6. Als na de ondertekening van deze overeenkomst tariefverlagingen op erga-omnesgrondslag worden toegepast, in het bijzonder verlagingen die:
a) voortvloeien uit de tariefonderhandelingen in de WTO, of
b) voortvloeien uit de toetreding van Bosnië en Herzegovina tot de WTO, of
c) worden ingevoerd na de toetreding van Bosnië en Herzegovina tot de WTO,
komen deze verlaagde rechten vanaf de datum waarop de verlagingen worden toegepast in de plaats van de in lid 4 bedoelde basisrechten.
7. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina delen elkaar hun respectieve basisrechten en eventuele veranderingen daarin mede.
HOOFDSTUK I INDUSTRIEPRODUCTEN
ARTIKEL 19
Definitie
1. Dit hoofdstuk is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Bosnië en Herzegovina, vermeld in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, met uitzondering van de producten genoemd in bijlage 1, punt 1, onder ii), van de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.
2. De handel tussen de partijen in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dat Verdrag.
ARTIKEL 20
Concessies van de Gemeenschap voor industrieproducten
1. Douanerechten en heffingen van gelijke werking die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van industrieproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.
2. Kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van industrieproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.
ARTIKEL 21
Concessies van Bosnië en Herzegovina voor industrieproducten
1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Bosnië en Herzegovina van niet in bijlage I vermelde industrieproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.
2. Heffingen van gelijke werking als douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Bosnië en Herzegovina van industrieproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.
3. De douanerechten die van toepassing zijn bij de invoer in Bosnië en Herzegovina van de in bijlage I a), b) en c) vermelde industrieproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden geleidelijk verlaagd en afgeschaft volgens het in die bijlage vastgestelde tijdschema.
4. Kwantitatieve beperkingen bij invoer in Bosnië en Herzegovina van industrieproducten van oorsprong uit de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.
ARTIKEL 22
Rechten en beperkingen op uitvoer
1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina in hun onderlinge handelsverkeer alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af.
2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina wederzijds alle kwantitatieve beperkingen bij uitvoer en maatregelen van gelijke werking af.
ARTIKEL 23
Versnelde verlaging van het douanerecht
Bosnië en Herzegovina verklaart zich bereid zijn douanerechten in het handelsverkeer met de Gemeenschap sneller te verlagen dan in artikel 21 bepaald, als de algemene economische situatie in Bosnië en Herzegovina en de situatie in de betrokken sector van de economie dat toelaten.
De Stabilisatie- en associatieraad analyseert de situatie dienaangaande en doet daarover aanbevelingen.
HOOFDSTUK II LANDBOUW EN VISSERIJ
ARTIKEL 24
Definitie
1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de handel in landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Bosnië en Herzegovina.
2. Met "landbouw- en visserijproducten" worden de producten bedoeld die vermeld zijn in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur en in bijlage 1, punt 1, onder ii), bij de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.
3. Deze definitie omvat ook vis en visserijproducten die vallen onder hoofdstuk 3, de posten 1604 en 1605 en de onderverdelingen 0511 91, 1902 20 10 en 2301 20 00.
ARTIKEL 25
Verwerkte landbouwproducten
Protocol 1 bevat de handelsregeling voor de daarin genoemde verwerkte landbouwproducten.
ARTIKEL 26
Afschaffing van kwantitatieve beperkingen voor landbouw- en visserijproducten
1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina.
2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft Bosnië en Herzegovina alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 27
Landbouwproducten
1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle douanerechten en heffingen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, andere dan die van de posten 0102, 0201, 0202, 1701, 1702 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur.
Voor de producten die vallen onder de hoofdstukken 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur, waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een ad-valoremdouanerecht en een specifiek douanerecht voorziet, is de afschaffing uitsluitend op het ad-valoremdeel van de douanerechten van toepassing.
2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Gemeenschap de douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van de in bijlage II gedefinieerde producten van de categorie "baby beef" van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina vast op 20% van het ad- valoremrecht en 20% van het specifieke recht als vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief, binnen een jaarlijks tariefcontingent van 1 500 ton geslacht gewicht.
3. Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst verleent de Gemeenschap rechtenvrije toegang aan invoer in de Gemeenschap voor producten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, binnen de grenzen van een jaarlijks tariefcontingent van 12 000 ton (nettogewicht).
4. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst neemt Bosnië en Herzegovina de volgende maatregelen:
a) de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde in bijlage III a) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft;
b) de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van de in bijlage III b), III c) en III d) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden geleidelijk verlaagd volgens het voor ieder product in die bijlage vastgestelde tijdschema;
c) de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde in bijlage III e) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor de betrokken producten zijn vermeld.
5. In protocol 7 is de regeling neergelegd die van toepassing is op de daarin genoemde wijn en gedistilleerde dranken.
ARTIKEL 28
Vis en visserijproducten
1. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle douanerechten en maatregelen van gelijke werking af op vis en visserijproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina die niet in bijlage IV worden vermeld. Voor de in bijlage IV vermelde producten gelden de daarin opgenomen bepalingen.
2. Op de datum van de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft Bosnië en Herzegovina alle douanerechten en maatregelen van gelijke werking af op vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap die niet in bijlage V worden vermeld.
ARTIKEL 29
Herzieningsclausule
Rekening houdend met de omvang van het handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten tussen de partijen, de bijzondere gevoeligheden van die producten, de regels van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid van de Gemeenschap en het landbouw- en visserijbeleid van Bosnië en Herzegovina, de rol van landbouw en visserij in de economie van Bosnië en Herzegovina en de gevolgen van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de WTO, alsmede de eventuele toetreding van Bosnië en Herzegovina tot de WTO, onderzoeken de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Stabilisatie- en associatieraad per product, systematisch en op basis van passende wederkerigheid, de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen teneinde de handel in landbouw- en visserijproducten verder te liberaliseren.
ARTIKEL 30
Indien de invoer van producten van oorsprong uit een partij waarvoor de concessies uit hoofde van de artikelen 25 tot en met 28 zijn verleend, ernstige problemen veroorzaakt op de markt of voor de binnenlandse regelingen van de andere partij, plegen de partijen, wegens de bijzondere gevoeligheid van de markten voor landbouw- en visserijproducten, zo spoedig mogelijk overleg om een passende oplossing te vinden voor het probleem, onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, met name artikel 39. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken partij de passende maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht.
ARTIKEL 31
Bescherming van geografische aanduidingen voor landbouw- en visserijproducten en voedingsmiddelen anders dan wijn en gedistilleerde dranken
1. Bosnië en Herzegovina beschermt overeenkomstig dit artikel de geografische aanduidingen van de Gemeenschap die in de Gemeenschap zijn geregistreerd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen1. Geografische aanduidingen voor landbouw- en visserijproducten van Bosnië en Herzegovina kunnen in de Gemeenschap worden geregistreerd onder de voorwaarden zoals beschreven in die verordening.
1 PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
2. Bosnië en Herzegovina verbiedt het gebruik op zijn grondgebied van de in de Gemeenschap beschermde namen voor vergelijkbare producten die niet voldoen aan de kenmerken van de geografische aanduiding. Dit geldt ook wanneer de werkelijke oorsprong van het product wordt vermeld, wanneer de betrokken geografische aanduiding in een andere taal is vertaald of wanneer de benaming vergezeld gaat van uitdrukkingen als "genre", "type", "wijze", "stijl", "imitatie", "methode" of soortgelijke uitdrukkingen.
3. Bosnië en Herzegovina weigert de registratie van handelsmerken in gevallen zoals beschreven in lid 2.
4. Het gebruik van handelsmerken die overeenkomen met de in lid 2 beschreven gevallen en die in Bosnië en Herzegovina zijn geregistreerd of gangbaar zijn, dient binnen zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst te worden beëindigd. Dit geldt echter niet voor handelsmerken die in Bosnië en Herzegovina zijn geregistreerd of gangbaar zijn en die eigendom zijn van onderdanen van derde landen, mits het publiek niet wordt misleid met betrekking tot de aard, de kenmerken of de geografische oorsprong van de producten.
5. Overeenkomstig lid 1 beschermde geografische aanduidingen die in de omgangstaal van Bosnië en Herzegovina gebruikelijk zijn voor dergelijke producten, mogen na 31 december 2013 niet meer worden gebruikt.
6. Bosnië en Herzegovina waarborgt de in de leden 1 tot en met 5 bedoelde bescherming op eigen initiatief alsmede op verzoek van een betrokken partij.
HOOFDSTUK III GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
ARTIKEL 32
Toepassingsgebied
Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk of in protocol 1 zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op de handel tussen de partijen in alle producten.
ARTIKEL 33
Gunstiger concessies
De bepalingen van deze titel vormen in geen geval een belemmering voor de eenzijdige toepassing van gunstiger maatregelen door een partij.
ARTIKEL 34
Standstill
1. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst mogen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking worden ingesteld, noch mogen de rechten of heffingen die reeds van toepassing zijn, worden verhoogd.
2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst mogen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina geen nieuwe kwantitatieve beperkingen bij invoer of bij uitvoer of maatregelen van gelijke werking worden ingesteld, noch mogen reeds bestaande beperkingen restrictiever worden gemaakt.
3. Onverminderd de overeenkomstig de artikelen 25, 26, 27 en 28 verleende concessies vormen de leden 1 en 2 in geen enkel opzicht een beletsel voor de voortzetting van het landbouw- en visserijbeleid van Bosnië en Herzegovina en dat van de Gemeenschap, noch voor het nemen van enige maatregel in het kader van dit beleid, voor zover de invoerregeling in de bijlagen III, IV en V en protocol 1 daardoor niet wordt beïnvloed.
ARTIKEL 35
Verbod op fiscale discriminatie
1. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, direct of indirect, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit het grondgebied van de andere partij, en schaffen dergelijke bestaande maatregelen of praktijken af.
2. De teruggave van binnenlandse indirecte belastingen voor producten die naar het grondgebied van een van de partijen worden uitgevoerd, mag niet hoger zijn dan de daarop geheven indirecte belastingen.
ARTIKEL 36
Douanerechten van fiscale aard
De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn eveneens van toepassing op douanerechten van fiscale aard.
ARTIKEL 37
Douane-unies, vrijhandelsgebieden, regelingen voor grensverkeer
1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane- unies, vrijhandelsgebieden of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.
2. Gedurende de in artikel 18 vermelde overgangsperioden mag deze overeenkomst geen invloed hebben op de tenuitvoerlegging van de specifieke preferentiële regelingen voor het goederenverkeer die ofwel zijn vastgelegd in grensovereenkomsten die eerder zijn gesloten tussen een of meer lidstaten en Bosnië en Herzegovina, ofwel voortvloeien uit de in titel III gespecificeerde bilaterale overeenkomsten die door Bosnië en Herzegovina zijn gesloten ter bevordering van de regionale handel.
3. De partijen plegen in de Stabilisatie- en associatieraad overleg over de in de leden 1 en 2 beschreven overeenkomsten en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun respectieve handelspolitiek ten aanzien van derde landen. Een dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Unie, teneinde rekening te kunnen houden met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina als omschreven in deze overeenkomst.
ARTIKEL 38
Dumping en subsidiëring
1. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst belet de partijen handelsbeschermings- maatregelen te treffen overeenkomstig lid 2 en artikel 39.
2. Als een partij constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping plaatsvindt en/of tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies worden verleend, kan die partij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de WTO-Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994, de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, en haar eigen wetgeving ter zake.
ARTIKEL 39
Algemene vrijwaringsclausule
1. De bepalingen van artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen zijn in de betrekkingen tussen de partijen van toepassing.
2. Niettegenstaande lid 1 geldt dat, wanneer een product uit een van de partijen in de andere partij wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden dat:
a) ernstige moeilijkheden worden veroorzaakt of dreigen te worden veroorzaakt voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van de invoerende partij; of
b) bepaalde sectoren van de economie ernstig worden verstoord of dreigen te worden verstoord of moeilijkheden worden veroorzaakt of dreigen te worden veroorzaakt die een ernstige verslechtering van de economische situatie in een regio van de invoerende partij ten gevolge kunnen hebben,
de invoerende partij passende bilaterale vrijwaringsmaatregelen kan nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.
3. Bilaterale vrijwaringsmaatregelen die gericht zijn tegen invoer uit de andere partij mogen niet meer inhouden dan wat nodig is om de als gevolg van de toepassing van deze overeenkomst gerezen moeilijkheden zoals beschreven in lid 2 te compenseren. Deze vrijwaringsmaatregelen bestaan normaliter uit de opschorting van de verdere verhoging of verlaging van de preferentiemarges krachtens deze overeenkomst voor het betrokken product tot een maximum dat overeenkomt met het in artikel 18, lid 4, onder a) en b), en lid 6, bedoelde basisrecht voor dat product. Dergelijke maatregelen bevatten duidelijke elementen die uiterlijk aan het einde van de vastgestelde periode geleidelijk leiden tot de intrekking ervan, en mogen voor een periode van maximaal twee jaar worden genomen.
In zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen dergelijke maatregelen met maximaal twee jaar worden verlengd. Ten aanzien van de invoer van een product waartegen reeds eerder vrijwaringsmaatregelen zijn genomen, mogen gedurende een periode van ten minste vier jaar na het verstrijken van deze maatregelen niet opnieuw bilaterale vrijwaringsmaatregelen worden genomen.
4. In de in dit artikel genoemde gevallen verstrekt de Gemeenschap, dan wel Bosnië en Herzegovina, vóór de in dit artikel bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop lid 5, onder b), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Stabilisatie- en associatieraad alle relevante informatie die voor een grondig onderzoek van de situatie nodig is, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
5. Voor de tenuitvoerlegging van de leden 1, 2, 3 en 4 gelden de volgende bepalingen:
a) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in dit artikel bedoelde situatie worden onmiddellijk ter bespreking voorgelegd aan de Stabilisatie- en associatieraad, die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een oplossing te vinden voor deze moeilijkheden.
Indien binnen 30 dagen nadat de kwestie aan de Stabilisatie- en associatieraad is voorgelegd, deze raad of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden en geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem in overeenstemming met dit artikel op te lossen. Bij de keuze van vrijwaringsmaatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren.
Vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO- Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, dienen het niveau en de marges van de bij deze overeenkomst toegekende preferenties in stand te houden.
b) Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek onmogelijk maken, kan de betrokken partij in de in dit artikel vermelde omstandigheden onmiddellijk de nodige vrijwaringsmaatregelen nemen, op voorwaarde dat zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stelt.
De vrijwaringsmaatregelen worden de Stabilisatie- en associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in deze raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan, zodra de omstandigheden dat toelaten.
6. Wanneer de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina de invoer van producten die de in dit artikel bedoelde moeilijkheden kunnen doen rijzen aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de tendens van de handelsstromen, stelt de betrokken partij de andere partij daarvan in kennis.
ARTIKEL 40
Tekortclausule
1. Wanneer naleving van de bepalingen van deze titel leidt tot:
a) een ernstig tekort of een dreigend ernstig tekort aan levensmiddelen of andere producten die voor de exporterende partij van wezenlijk belang zijn, of
b) wederuitvoer naar een derde land van een product waarop de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen of heffingen van gelijke werking toepast, en de bovengenoemde situaties aanleiding geven of vermoedelijk aanleiding zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij,
kan die partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.
2. Bij de keuze van deze maatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren. Dergelijke maatregelen mogen niet worden toegepast op een wijze die in gelijke omstandigheden willekeurige of onrechtvaardige discriminatie of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou inhouden, en moeten worden opgeheven zodra de omstandigheden verdere handhaving niet meer rechtvaardigen.
3. Alvorens de in lid 1 bedoelde maatregelen te nemen, of in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk, verstrekt de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina de Stabilisatie- en associatieraad alle relevante informatie om de raad in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor het probleem te vinden. De partijen kunnen in de Stabilisatie- en associatieraad besluiten tot alle maatregelen die nodig zijn om de moeilijkheden op te lossen. Indien 30 dagen nadat de zaak aan de Stabilisatie- en associatieraad is voorgelegd geen overeenstemming is bereikt, kan de exporterende partij uit hoofde van dit artikel maatregelen toepassen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product.
4. Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, voorafgaande informatie of voorafgaand onderzoek onmogelijk maken, kan de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina onmiddellijk voorzorgsmaatregelen nemen om het probleem op te lossen, waarvan de andere partij onmiddellijk in kennis wordt gesteld.
5. Alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden de Stabilisatie- en associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in die raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan zodra de omstandigheden dat toelaten.
ARTIKEL 41
Staatsmonopolies
Bosnië en Herzegovina past alle staatsmonopolies van commerciële aard aan, zodanig dat er vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen sprake meer is van discriminatie tussen onderdanen van de lidstaten en onderdanen van Bosnië en Herzegovina ten aanzien van de omstandigheden waaronder goederen worden verworven en op de markt gebracht.
ARTIKEL 42
Oorsprongsregels
Tenzij anders bepaald in deze overeenkomst, zijn de oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst in protocol 2 vastgesteld.
ARTIKEL 43
Toegestane beperkingen
Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, of regels betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
ARTIKEL 44
Niet-verlening van administratieve medewerking
1. De partijen komen overeen dat administratieve samenwerking essentieel is voor de uitvoering van en controle op de preferentiële behandeling die op grond van deze titel wordt verleend en benadrukken zich te zullen inzetten om onregelmatigheden en fraude in douane- en aanverwante aangelegenheden te bestrijden.
2. Wanneer een partij op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve medewerking is verleend en/of dat zich uit hoofde van deze titel onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, kan de betrokken partij de preferentiële regeling ten aanzien van de betrokken producten overeenkomstig dit artikel tijdelijk opschorten.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het niet verlenen van administratieve medewerking onder meer verstaan:
a) het herhaaldelijk niet nakomen van de verplichting om de oorsprong van de betrokken producten te controleren,
b) het herhaaldelijk weigeren de daaropvolgende controle van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten daarvan mee te delen, of onnodige vertraging daarbij;
c) het herhaaldelijk weigeren toestemming te verlenen om administratieve samenwerkingsmissies uit te voeren om de authenticiteit van documenten of de juistheid van gegevens te controleren die van belang zijn voor de betrokken preferentiële regeling, of onnodige vertraging daarbij.
In het kader van dit artikel is onder meer sprake van onregelmatigheden of fraude wanneer de invoer van goederen snel stijgt, zonder dat daar een bevredigende verklaring voor is, en die invoer de gebruikelijke productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij te boven gaat, en de stijging in verband kan worden gebracht met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.
4. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
a) de partij die op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat zich onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, moet het Stabilisatie- en associatiecomité onverwijld in kennis stellen van haar conclusies, en deze kennisgeving vergezeld doen gaan van de objectieve informatie en op basis van alle relevante informatie en objectieve conclusies in overleg treden met het Stabilisatie- en associatiecomité, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden;
b) wanneer de partijen als hierboven beschreven in overleg zijn getreden in het kader van het Stabilisatie- en associatiecomité en het niet binnen drie maanden na de kennisgeving eens zijn geworden over een aanvaardbare oplossing, kan de betrokken partij de preferentiële regeling voor de betrokken producten tijdelijk schorsen. Het Stabilisatie- en associatiecomité moet van een tijdelijke schorsing onverwijld in kennis worden gesteld;
c) tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel moeten beperkt blijven tot het minimim dat nodig is ter bescherming van de financiële belangen van de betrokken partij. De schorsingen duren uiterlijk zes maanden, maar zij mogen worden verlengd. Tijdelijke schorsingen moeten onmiddellijk na goedkeuring ervan worden gemeld aan het Stabilisatie- en associatiecomité. Binnen het Stabilisatie- en associatiecomité moet hierover periodiek overleg plaatsvinden, met name om tot beëindiging ervan te komen, zodra aan de voorwaarden voor de toepassing ervan niet langer wordt voldaan.
5. Tegelijk met de kennisgeving aan het Stabilisatie- en associatiecomité overeenkomstig lid 4, onder a), publiceert de betrokken partij in haar officiële publicatieblad een kennisgeving voor importeurs. In de kennisgeving voor importeurs wordt voor het betrokken product aangegeven dat op basis van objectieve informatie is geconcludeerd dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude.
ARTIKEL 45
Financiële aansprakelijkheid
Indien door de bevoegde autoriteiten bij het beheer van de preferentiële uitvoerregeling fouten zijn gemaakt, en met name indien zij protocol 2 onjuist hebben toegepast, en deze fouten gevolgen hebben ten aanzien van invoerrechten, kan de partij die met deze gevolgen wordt geconfronteerd de Stabilisatie- en associatieraad verzoeken de mogelijkheden te onderzoeken om passende maatregelen te nemen om de situatie op te lossen.
ARTIKEL 46
De toepassing van deze overeenkomst laat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht ten aanzien van de Canarische Eilanden onverlet.
TITEL V
BEWEGING VAN WERKNEMERS, VESTIGING, VERLENEN VAN DIENSTEN, KAPITAALVERKEER
HOOFDSTUK I BEWEGING VAN WERKNEMERS
ARTIKEL 47
1. Met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten:
a) is de behandeling van werknemers die onderdaan van Bosnië en Herzegovina zijn en die legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzaam zijn, wat betreft arbeidsvoorwaarden, beloning en ontslag vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit ten opzichte van de onderdanen van die lidstaat;
b) hebben de legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende echtgenoot en kinderen van een legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemer, met uitzondering van seizoenwerknemers en werknemers die onder bilaterale overeenkomsten in de zin van
artikel 48 vallen, tenzij in dergelijke overeenkomsten anders is bepaald, gedurende de periode dat het verblijf van die werknemer voor arbeidsdoeleinden is toegestaan, toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat.
2. Bosnië en Herzegovina verleent, volgens de in dat land geldende voorwaarden en modaliteiten, aan werknemers die onderdanen zijn van een lidstaat en die legaal op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina werkzaam zijn, alsmede aan hun echtgenoot en kinderen die legaal in Bosnië en Herzegovina verblijven, de in lid 1 vermelde behandeling.
ARTIKEL 48
1. Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten en overeenkomstig hun wetgeving en de voorschriften die in de lidstaten gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers:
a) dienen de door de lidstaten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende werkgelegenheidsmogelijkheden voor werknemers uit Bosnië en Herzegovina behouden te blijven en zo mogelijk te worden verbeterd;
b) dienen de overige lidstaten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen.
2. Na drie jaar onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad of andere verbeteringen tot stand kunnen worden gebracht, zoals bijvoorbeeld toegang tot beroepsopleidingen, overeenkomstig de in de lidstaten geldende regels en procedures en met inachtneming van de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten en de Gemeenschap.
ARTIKEL 49
1. Er worden regels vastgesteld voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels die van toepassing zijn op legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemers die onderdaan van Bosnië en Herzegovina zijn en hun legaal in die lidstaat verblijvende gezinsleden. Hiertoe worden bij een besluit van de Stabilisatie- en associatieraad, dat alle rechten en verplichtingen uit hoofde van bilaterale overeenkomsten onverlet laat indien deze in een gunstiger behandeling voorzien, de volgende bepalingen ingevoerd:
a) alle door dergelijke werknemers in de verschillende lidstaten vervulde verzekerings-, arbeids- of verblijfsperioden worden bijeengeteld met het oog op pensioenen en renten uit hoofde van ouderdom, invaliditeit of overlijden, alsmede met het oog op de medische zorg voor deze werknemers en hun gezinsleden;
b) alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongevallen of beroepsziekten dan wel wegens daaruit voortvloeiende invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, kunnen vrij worden overgemaakt tegen de koers die krachtens de wetgeving van de lidstaat of lidstaten die deze verschuldigd zijn, wordt toegepast;
c) de werknemers in kwestie ontvangen gezinsbijslagen voor hun gezinsleden zoals hierboven omschreven.
2. Bosnië en Herzegovina kent aan legaal op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun legaal op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als de behandeling die in lid 1, onder b) en c), is omschreven.
HOOFDSTUK II VESTIGING
ARTIKEL 50
Definitie
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) "vennootschap uit de Gemeenschap" respectievelijk "vennootschap uit Bosnië en Herzegovina": een volgens de wetgeving van een lidstaat of van Bosnië en Herzegovina opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van de Gemeenschap of van Bosnië en Herzegovina heeft. Indien een volgens het recht van de Gemeenschap of van Bosnië en Herzegovina opgerichte vennootschap echter uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van de Gemeenschap of van Bosnië en Herzegovina heeft, wordt deze vennootschap als vennootschap uit de Gemeenschap of uit Bosnië en Herzegovina beschouwd, indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van een van de lidstaten of van Bosnië en Herzegovina blijkt;
b) "dochteronderneming": een vennootschap waarover een andere vennootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c) "filiaal": een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodat die derden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er zo nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;
d) "vestiging":
i) voor onderdanen: het recht op toegang tot economische activiteiten anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan, alsmede het recht ondernemingen, met name vennootschappen, op te richten en daadwerkelijk te besturen. De toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de oprichting en het beheer van ondernemingen door onderdanen strekt zich niet uit tot het zoeken naar of het aannemen van werk op de arbeidsmarkt van een andere partij en geeft geen recht op toegang tot de arbeidsmarkt van de andere partij. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personen die ook in loondienst werkzaam zijn;
ii) voor vennootschappen uit de Gemeenschap respectievelijk vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina: het recht op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door middel van de oprichting van dochterondernemingen en filialen in Bosnië en Herzegovina respectievelijk de Gemeenschap;
e) "werkzaamheden": het verrichten van economische activiteiten;
f) "economische activiteiten": in beginsel activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden;
g) "onderdaan van de Gemeenschap" respectievelijk "onderdaan van Bosnië en Herzegovina": een natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of van Bosnië en Herzegovina.
Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III van deze titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina gevestigde onderdanen van de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina, en op buiten de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina, indien hun vaartuigen in die lidstaat of in Bosnië en Herzegovina in overeenstemming met de respectieve wetgevingen zijn ingeschreven;
h) "financiële diensten": de in bijlage VI omschreven activiteiten. De Stabilisatie- en associatieraad kan het toepassingsgebied van die bijlage uitbreiden of wijzigen.
ARTIKEL 51
1. Bosnië en Herzegovina vereenvoudigt het op zijn grondgebied opzetten van werkzaamheden door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap. Bosnië en Herzegovina verleent daartoe vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
a) voor de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die het verleent aan de eigen vennootschappen, of de behandeling die het verleent aan vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is;
b) voor de werkzaamheden van op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die wordt verleend aan de eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die wordt verleend aan de dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is.
2. De Gemeenschap en haar lidstaten verlenen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
a) voor de vestiging van vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan eigen vennootschappen of de behandeling die zij verlenen aan vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is;
b) voor de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan hun eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die zij verlenen aan op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is.
3. De partijen voeren geen nieuwe wettelijke regelingen of maatregelen in die discriminerend zijn ten aanzien van de vestiging van vennootschappen van de andere partij op hun grondgebied of ten aanzien van de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde vennootschappen van de andere partij in vergelijking tot de eigen vennootschappen.
4. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Stabilisatie- en associatieraad de uitveoringsvoorwaarden vast voor de uitbreiding van bovenstaande bepalingen tot de vestiging van onderdanen van de Gemeenschap en van Bosnië en Herzegovina die economische activiteiten anders dan in loondienst wensen uit te oefenen.
5. Onverminderd het bepaalde in dit artikel:
a) hebben dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het recht om in Bosnië en Herzegovina onroerend goed te huren en te gebruiken;
b) hebben dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst hetzelfde recht om eigendomsrechten op onroerend goed te verwerven en te genieten als vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina en, wat betreft openbare goederen en goederen van algemeen belang, dezelfde rechten als vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina, wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben. Deze bepaling laat de toepassing van artikel 63 onverlet.
c) Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad de mogelijkheden om de onder b) genoemde rechten uit te breiden tot filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 52
1. Met inachtneming van artikel 51 en uitgezonderd de in bijlage VI beschreven financiële diensten kan elke partij de vestiging van en de werkzaamheden van vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voor zover deze regelingen vennootschappen en onderdanen van de andere partij niet discrimineren ten opzichte van de eigen vennootschappen en onderdanen.
2. Ten aanzien van financiële diensten vormt geen van de bepalingen van deze overeenkomst voor een partij een beletsel om prudentiële maatregelen te treffen, zoals om investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of personen jegens wie door een leverancier van financiële diensten een fiduciaire verplichting is aangegaan, te beschermen, of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Dergelijke maatregelen mogen door een partij niet worden aangewend om zich aan de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken.
3. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst mag op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat zij een partij verplicht tot het verstrekken van informatie betreffende de zaken en de boekhouding van individuele cliënten, dan wel vertrouwelijke of geheime informatie die in het bezit is van overheidsinstanties.
ARTIKEL 53
1. Onverminderd andersluidende bepalingen in de multilaterale Overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte1 (hierna "ECAA" genoemd), is dit hoofdstuk niet van toepassing op het luchtvervoer, de binnenvaart en cabotage in het zeevervoer.
2. De Stabilisatie- en associatieraad kan aanbevelingen doen voor verbetering van de voorwaarden voor vestiging en voor het uitoefenen van activiteiten op de in lid 1 vermelde gebieden.
ARTIKEL 54
1. De artikelen 51 en 52 vormen geen beletsel voor de toepassing door een partij, met betrekking tot de vestiging en uitoefening van activiteiten op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van een andere partij die op het grondgebied van de eerste partij geen rechtspersoonlijkheid bezitten, van bijzondere regels die gerechtvaardigd zijn op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op het grondgebied van de eerste partij rechtspersoonlijkheid bezitten, of, wat financiële diensten betreft, om prudentiële redenen.
1 Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, Roemenië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 3).
2. Het verschil in behandeling blijft beperkt tot hetgeen als gevolg van dergelijke juridische of technische verschillen strikt noodzakelijk is of, wat financiële diensten betreft, tot hetgeen om prudentiële redenen noodzakelijk is.
ARTIKEL 55
Teneinde de toegang tot en de uitoefening van gereglementeerde activiteiten in het kader van vrije beroepen in Bosnië en Herzegovina respectievelijk de Gemeenschap voor onderdanen van de Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina te vergemakkelijken, onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad welke maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de onderlinge erkenning van diploma’s. De Stabilisatie- en associatieraad kan daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.
ARTIKEL 56
1. Een op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina gevestigde vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk een in de Gemeenschap gevestigde vennootschap uit Bosnië en Herzegovina heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina respectievelijk de Gemeenschap werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk van Bosnië en Herzegovina in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, indien dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 van dit artikel bekleden en zij uitsluitend een dienstverband hebben met vennootschappen, dochterondernemingen of filialen. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van bovengenoemde vennootschappen, hierna "organisaties" genoemd, zijn "binnen de organisatie overgeplaatste personen" als omschreven onder c) van dit lid, van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon moet zijn en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsbelang) waren:
a) personen met een hogere leidinggevende functie binnen een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder leiding en algemeen toezicht van met name de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen, met inbegrip van personeelsleden die:
i) leiding geven aan een vestiging of een afdeling of onderafdeling van de vestiging;
ii) belast zijn met toezicht en controle op de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers;
iii) persoonlijk bevoegd zijn werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over buitengewone kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de specifieke kennis met betrekking tot de betrokken vestiging, kan deze kennis betrekking hebben op de bekwaamheid om bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden en eventueel het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep vereist zijn;
c) een "binnen de organisatie overgeplaatste persoon" is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij; de belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een dochteronderneming of filiaal van die organisatie die of dat op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
3. Toegang tot het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina van onderdanen van respectievelijk Bosnië en Herzegovina en de Gemeenschap wordt verleend en tijdelijk verblijf is toegestaan voor vertegenwoordigers van vennootschappen met een hogere leidinggevende functie als gedefinieerd in lid 2, onder a), binnen een vennootschap, die belast zijn met het opzetten van een dochteronderneming of filiaal in de Gemeenschap van een vennootschap uit Bosnië en Herzegovina, respectievelijk een dochteronderneming of filiaal in Bosnië en Herzegovina van een vennootschap uit de Gemeenschap, mits:
a) deze vertegenwoordigers zich niet bezighouden met rechtstreekse verkoop of dienstverlening en geen vergoeding ontvangen vanuit een bron binnen het grondgebied van het gastland, en
b) de vennootschap haar belangrijkste handelsactiviteit buiten de Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina heeft, en geen andere vertegenwoordigers, kantoren, filialen of dochterondernemingen in de betrokken lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina heeft.
HOOFDSTUK III VERLENEN VAN DIENSTEN
ARTIKEL 57
1. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina verbinden zich ertoe overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verlenen van diensten mogelijk te maken door vennootschappen uit de Gemeenschap en vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina, alsmede onderdanen van de Gemeenschap en onderdanen van Bosnië en Herzegovina, die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon aan wie de diensten worden verleend.
2. Naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt, staan de partijen de tijdelijke verplaatsing toe van natuurlijke personen die de dienst verlenen of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie bekleden als omschreven in artikel 56, lid 2, met inbegrip van natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een vennootschap of onderdaan van de Gemeenschap of van Bosnië en Herzegovina en die tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voor zover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de openbare directe verkoop of bij de eigenlijke dienstverlening.
3. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst neemt de Stabilisatie- en associatieraad de nodige maatregelen om het bepaalde in lid 1 geleidelijk ten uitvoer te leggen. Hierbij wordt rekening gehouden met de vorderingen die de partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving.
ARTIKEL 58
1. De partijen treffen geen maatregelen en ondernemen geen acties die de voorwaarden voor het verlenen van diensten door vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap en van Bosnië en Herzegovina die gevestigd zijn op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon aan wie de diensten worden verleend, aanmerkelijk restrictiever maken dan op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
2. Indien een partij van mening is dat maatregelen die door de andere partij na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn genomen, tot een situatie leiden die ten aanzien van het verlenen van diensten aanmerkelijk restrictiever is dan op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, kan eerstgenoemde partij de andere partij om overleg verzoeken.
ARTIKEL 59
Ten aanzien van vervoersdiensten tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina zijn de volgende bepalingen van toepassing:
1) Wat het vervoer over land betreft, worden in protocol 3 de regels vastgesteld die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de partijen teneinde te voorzien in onbeperkt transitoverkeer over de weg door Bosnië en Herzegovina en de gehele Gemeenschap, de effectieve toepassing van het verbod op discriminatie en de geleidelijke aanpassing van de vervoerswetgeving van Bosnië en Herzegovina aan die van de Gemeenschap.
2) Op het gebied van internationaal zeevervoer verbinden de partijen zich ertoe het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale markt en het verkeer op commerciële basis toe te passen en de internationale en Europese verplichtingen op het gebied van veiligheid, beveiliging en milieunormen na te komen.
De partijen bevestigen een omgeving van vrije concurrentie na te streven als een essentieel aspect van internationaal zeevervoer.
3) De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 2:
a) in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen;
b) bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verlenen van diensten in het internationaal maritiem vervoer;
c) aan schepen die door onderdanen en vennootschappen van de andere partij worden geëxploiteerd, onder meer geen minder gunstige behandeling te verlenen dan aan haar eigen schepen ten aanzien van de toegang tot havens die opengesteld zijn voor de internationale handel, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van deze havens, alsmede de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, de douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
4) Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en geleidelijke liberalisering van het vervoer tussen de partijen, in overeenstemming met hun respectieve handelsbehoeften, worden de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het luchtvervoer geregeld in de ECAA.
5) Alvorens de ECAA te sluiten, nemen de partijen geen maatregelen die meer beperkingen of discriminatie tot gevolg hebben dan het geval was op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
6) Bosnië en Herzegovina past zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, geleidelijk aan aan de communautaire wetgeving op het gebied van het vervoer door de lucht, over zee, via de binnenwateren en over land, zoals die op enig ogenblik van kracht is, voor zover dit dienstig is voor de liberalisering en wederzijdse toegang tot de markten van de partijen, en het verkeer van reizigers en goederen vergemakkelijkt.
7) De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt, met inachtneming van de stand van zaken betreffende de gezamenlijke verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk, hoe de noodzakelijke voorwaarden voor het vergroten van de vrijheid van dienstverlening in het vervoer door de lucht en over land tot stand kunnen worden gebracht.
HOOFDSTUK IV BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
ARTIKEL 60
De partijen verbinden zich ertoe, overeenkomstig artikel VIII van de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds, machtiging te verlenen tot alle betalingen en overboekingen in vrij convertibele valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina.
ARTIKEL 61
1. Met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans waarborgen de partijen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal dat verband houdt met directe investeringen in ondernemingen die volgens het recht van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II van titel V, alsmede de liquidatie en repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan.
2. Met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans waarborgen de partijen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot kredieten die verband houden met handelstransacties of het verlenen van diensten waarbij een ingezetene van een der partijen betrokken is, alsmede met financiële leningen en kredieten met een looptijd van meer dan een jaar.
3. Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst staat Bosnië en Herzegovina, door volledige en snelle gebruikmaking van zijn bestaande voorschriften en procedures, de verwerving van onroerend goed in Bosnië en Herzegovina door onderdanen van de lidstaten toe.
Binnen zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Bosnië en Herzegovina zijn wetgeving inzake de verwerving van onroerend goed in Bosnië en Herzegovina door onderdanen van de lidstaten geleidelijk aan, zodat deze onderdanen dezelfde behandeling genieten als onderdanen van Bosnië en Herzegovina.
De partijen waarborgen voorts vanaf het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal in verband met beleggingen en financiële leningen en kredieten met een looptijd van minder dan een jaar.
4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 stellen de partijen geen nieuwe beperkingen in op het kapitaalverkeer en de lopende betalingen tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Bosnië en Herzegovina en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan.
5. Onverminderd het bepaalde in artikel 60 en in dit artikel mogen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina in uitzonderlijke gevallen, wanneer het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of Bosnië en Herzegovina, vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina voor een periode van ten hoogste zes maanden, indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.
6. Geen van bovenstaande bepalingen mag worden uitgelegd als een beperking van het recht van de economische subjecten van de partijen op een gunstiger behandeling, waarin kan zijn voorzien in bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten waarbij de partijen bij deze overeenkomst betrokken zijn.
7. De partijen plegen overleg teneinde het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 62
1. Gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst nemen de partijen maatregelen om de voorwaarden tot stand te brengen voor verdere geleidelijke toepassing van de communautaire regelgeving betreffende het vrije verkeer van kapitaal.
2. Aan het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Stabilisatie- en associatieraad de uitvoeringsvoorschriften voor de volledige toepassing van de communautaire regelgeving betreffende het kapitaalverkeer vast.
HOOFDSTUK V ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 63
1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing onder voorbehoud van beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
2. Zij zijn niet van toepassing op werkzaamheden die, al dan niet incidenteel, verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag op het grondgebied van de partijen.
ARTIKEL 64
Voor de toepassing van deze titel belet geen van de bepalingen van deze overeenkomst de partijen hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, vestiging van natuurlijke personen en het verlenen van diensten toe te passen, met name wat betreft het toekennen, verlengen of weigeren van verblijfsvergunningen, mits zij ze niet toepassen op een manier die de voor een partij uit een specifieke bepaling van deze overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of beperkt. Deze bepaling laat de toepassing van artikel 63 onverlet.
ARTIKEL 65
Deze titel is eveneens van toepassing op vennootschappen die gezamenlijk door vennootschappen of onderdanen van Bosnië en Herzegovina en van de Gemeenschap worden bestuurd en hun exclusieve eigendom zijn.
ARTIKEL 66
1. De overeenkomstig deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op belastingvoordelen die de partijen verlenen of in de toekomst zullen verlenen uit hoofde van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.
2. Niets in deze titel mag worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht of belastingontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen of de nationale fiscale wetgeving.
3. Niets in deze titel mag worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of voor Bosnië en Herzegovina om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats.
ARTIKEL 67
1. De partijen spannen zich waar mogelijk in om het opleggen van beperkende maatregelen te vermijden, waaronder maatregelen met betrekking tot de invoer, om met de betalingsbalans verband houdende redenen. Als een partij dergelijke maatregelen neemt, verstrekt zij de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing ervan.
2. Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten of van Bosnië en Herzegovina ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor onmiddellijk gevaar bestaat, kan de Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina in overeenstemming met de in de WTO- Overeenkomst bepaalde voorwaarden beperkende maatregelen treffen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer, die van beperkte duur moeten zijn en niet verder mogen reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans recht te trekken. De Gemeenschap respectievelijk Bosnië en Herzegovina stelt de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis.
3. De beperkende maatregelen mogen geen betrekking hebben op overmakingen in verband met investeringen, met name de repatriëring van geïnvesteerde of geherinvesteerde bedragen en van daaruit voortvloeiende inkomsten van ongeacht welke aard.
ARTIKEL 68
De bepalingen van deze titel worden geleidelijk aangepast, met name in het licht van de eisen die voortvloeien uit artikel V van de GATS.
ARTIKEL 69
De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de toepassing door een partij van alle maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat de door haar getroffen maatregelen ten aanzien van toegang van derde landen tot haar markt worden ontdoken via de bepalingen van deze overeenkomst.
TITEL VI
AANPASSING VAN WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN MEDEDINGINGSREGELS
ARTIKEL 70
1. De partijen erkennen het belang van de aanpassing van de bestaande wetgeving van Bosnië en Herzegovina aan die van de Gemeenschap en van de doeltreffende toepassing daarvan. Bosnië en Herzegovina streeft ernaar zijn huidige en toekomstige wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met het acquis van de Gemeenschap. Bosnië en Herzegovina ziet erop toe dat de bestaande en toekomstige wetgeving naar behoren ten uitvoer wordt gelegd en gehandhaafd.
2. Deze aanpassing begint bij de ondertekening van deze overeenkomst en wordt in de loop van de overgangsperiode die is vastgesteld in artikel 8 van deze overeenkomst geleidelijk uitgebreid tot alle in deze overeenkomst genoemde onderdelen van het acquis van de Gemeenschap.
3. In eerste instantie richt deze aanpassing zich op fundamentele elementen van het acquis betreffende de interne markt en andere handelsgerelateerde vraagstukken. In een later stadium richt Bosnië en Herzegovina zich op de resterende delen van het acquis.
De aanpassing vindt plaats op basis van een programma waarover de Europese Commissie en Bosnië en Herzegovina overeenstemming moeten bereiken.
4. Bosnië en Herzegovina stelt tevens, in overeenstemming met de Europese Commissie, de uitvoeringsvoorschriften vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de aanpassing van de wetgeving en de te treffen rechtshandhavingsmaatregelen.
ARTIKEL 71
Bepalingen betreffende de concurrentie en andere economische aspecten
1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst zijn, voor zover de handel tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina daardoor ongunstig kan worden beïnvloed:
a) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
b) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Bosnië en Herzegovina of op een wezenlijk deel daarvan;
c) alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde goederen vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. Alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Gemeenschap, met name de artikelen 81, 82, 86 en 87 van het EG-Verdrag en de besluiten die ter interpretatie hiervan door de instellingen van de Gemeenschap zijn vastgesteld.
3. De partijen zien erop toe dat een overheidsinstantie die onafhankelijk kan optreden, de nodige bevoegdheden krijgt voor de volledige toepassing van lid 1, onder a) en b), ten aanzien van particuliere en overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan bijzondere rechten zijn verleend.
4. Binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt Bosnië en Herzegovina een overheidsinstantie in die onafhankelijk kan optreden en die de bevoegdheden krijgt die noodzakelijk zijn voor de volledige toepassing van lid 1, onder c). Deze instantie krijgt onder meer de bevoegdheid toestemming te verlenen voor steunregelingen van de overheid en individuele steunmaatregelen, overeenkomstig lid 2, alsmede de bevoegdheid terugbetaling van onwettig verleende overheidssteun te vorderen.
5. Elke partij draagt zorg voor transparantie ten aanzien van de overheidssteun, onder andere door de andere partij een jaarverslag of een gelijkwaardig rapport te doen toekomen, waarbij de methodologie en de presentatie worden gevolgd van het overzicht van de overheidssteun dat door de Gemeenschap wordt opgesteld. Op verzoek van een van de partijen verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
6. Bosnië en Herzegovina stelt een volledig overzicht op van de steunregelingen die vóór de oprichting van de instantie bedoeld in lid 4 zijn ingesteld, en past deze steunregelingen binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan volgens de criteria bedoeld in lid 2.
7. a) Voor de toepassing van lid 1, onder c), komen de partijen overeen dat gedurende de eerste zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle door Bosnië en Herzegovina toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Bosnië en Herzegovina wordt beschouwd als een regio zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.
b) Uiterlijk aan het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst verstrekt Bosnië en Herzegovina de Europese Commissie de BBP-cijfers per hoofd van de bevolking, geharmoniseerd op NUTS II-niveau. De in lid 4 bedoelde instantie en de Europese Commissie zullen dan gezamenlijk evalueren welke regio’s van Bosnië en Herzegovina voor overheidssteun in aanmerking komen, alsmede hoeveel de maximale steunintensiteit voor die regio’s mag bedragen, teneinde op basis van de desbetreffende communautaire richtsnoeren de regionalesteunkaart op te stellen.
8. In protocol 4 worden bijzondere regels voor staatssteun vastgesteld die van toepassing zijn op de herstructurering van de staalindustrie.
9. Met betrekking tot de producten vermeld in hoofdstuk II van titel IV:
a) is het bepaalde in lid 1, onder c), niet van toepassing;
b) dienen alle praktijken die in strijd zijn met het bepaalde in lid 1, onder a), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria die door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag en specifieke communautaire instrumenten die op deze basis zijn vastgesteld.
10. Als een van de partijen van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1, kan zij, na overleg in de Stabilisatie- en associatieraad, of 30 werkdagen na het verzoek om dergelijk overleg, passende maatregelen nemen.
Niets in dit artikel vormt een beletsel of een hindernis voor het nemen van antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen door de partijen overeenkomstig de desbetreffende artikelen van de GATT 1994 en de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen en hun interne wetgeving op dit gebied.
ARTIKEL 72
Overheidsondernemingen
Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Bosnië en Herzegovina op overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend, de beginselen van het EG-Verdrag toe, en met name artikel 86.
De bijzondere rechten van overheidsondernemingen tijdens de overgangsperiode omvatten niet de mogelijkheid tot instelling van kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking op de invoer in Bosnië en Herzegovina van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 73
Intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten
1. Overeenkomstig dit artikel en bijlage VII bevestigen de partijen het belang dat zij hechten aan een adequate en efficiënte bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële- eigendomsrechten.
2. Ten aanzien van de erkenning en bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom kennen de partijen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan elkaars ondernemingen en onderdanen een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de behandeling die zij op grond van bilaterale overeenkomsten aan derde landen verlenen.
3. Bosnië en Herzegovina treft alle nodige maatregelen om te garanderen dat uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten op een niveau is dat overeenkomt met het niveau in de Gemeenschap, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten af te dwingen.
4. Bosnië en Herzegovina verbindt zich ertoe binnen bovengenoemde periode toe te treden tot de in bijlage VII bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de beginselen van de TRIPs-overeenkomst. De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten Bosnië en Herzegovina te verplichten toe te treden tot specifieke multilaterale overeenkomsten op dit terrein.
5. Indien zich op het gebied van intellectuele, industriële en commerciële eigendom problemen voordoen die de handelsvoorwaarden ongunstig beïnvloeden, dan worden zij, op verzoek van een der partijen, onverwijld aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.
ARTIKEL 74
Overheidsopdrachten
1. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina beschouwen het openstellen van de aanbesteding van overheidsopdrachten op basis van non-discriminatie en wederkerigheid, vooral in het kader van de WTO, als een na te streven doel.
2. Vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina krijgen, ongeacht of zij in de Gemeenschap zijn gevestigd, vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in de Gemeenschap overeenkomstig de daarvoor in de Gemeenschap geldende regelingen en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die aan vennootschappen uit de Gemeenschap wordt verleend.
Zodra de regering van Bosnië en Herzegovina de wetgeving heeft goedgekeurd waarbij de communautaire regels op dit terrein worden ingevoerd, zijn bovenstaande bepalingen ook van toepassing op contracten in de nutssector. De Gemeenschap onderzoekt op gezette tijden of Bosnië en Herzegovina deze wetgeving daadwerkelijk heeft ingevoerd.
3. Vennootschappen uit de Gemeenschap die overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van titel V in Bosnië en Herzegovina zijn gevestigd, krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in Bosnië en Herzegovina en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die aan vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina wordt verleend.
4. Vennootschappen uit de Gemeenschap die niet in Bosnië en Herzegovina zijn gevestigd, krijgen uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in Bosnië en Herzegovina en krijgen daarbij dan een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die aan vennootschappen uit Bosnië en Herzegovina wordt verleend. Gedurende deze overgangsperiode van vijf jaar ziet Bosnië en Herzegovina toe op stapsgewijze verlaging van de bestaande preferenties, en wel zodanig dat het preferentiële tarief gedurende het eerste en het tweede jaar vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten hoogste 15% bedraagt, gedurende het derde en het vierde jaar ten hoogste 10% en gedurende het vijfde jaar ten hoogste 5%.
5. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt op gezette tijden de mogelijkheid voor Bosnië en Herzegovina om alle vennootschappen van de Gemeenschap toegang te verlenen tot aanbestedingsprocedures in Bosnië en Herzegovina. Bosnië en Herzegovina brengt jaarlijks verslag uit aan de Stabilisatie- en associatieraad over de maatregelen die zijn genomen om de transparantie te vergroten en ervoor te zorgen dat besluiten met betrekking tot overheidsopdrachten effectief juridisch worden getoetst.
6. Op de vestiging, de activiteiten en de verlening van diensten tussen de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina, alsmede de werkgelegenheid en het verkeer van werknemers in verband met de uitvoering van overheidsopdrachten zijn de artikelen 47 tot en met 69 van toepassing.
ARTIKEL 75
Normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling
1. Bosnië en Herzegovina neemt de nodige maatregelen om de wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met de technische regelgeving van de Gemeenschap en de Europese procedures voor normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling.
2. In dit verband streven de partijen naar:
a) het bevorderen van het gebruik van communautaire technische regelgeving en Europese normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
b) het verlenen van bijstand bij het bevorderen van de ontwikkeling van een kwaliteitsinfrastructuur: normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling;
c) het stimuleren van de betrokkenheid van Bosnië en Herzegovina bij de activiteiten van gespecialiseerde organisaties op het gebied van normen, conformiteitsbeoordeling, metrologie en dergelijke gebieden (bijvoorbeeld CEN, CENELEC, ETSI, EA, WELMEC, EUROMET1);
d) indien mogelijk, het sluiten van een overeenkomst inzake conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten zodra Bosnië en Herzegovina zijn wetgeving en procedures voldoende heeft aangepast aan die van de Gemeenschap en voldoende deskundigheid beschikbaar is.
1 Europese Commissie voor Normalisatie, Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie, Europees Instituut voor telecommunicatienormen, Europese Samenwerking voor Accreditatie, Europees Samenwerkingsverband voor wettelijke metrologie, Europese Organisatie voor metrologie.
ARTIKEL 76
Consumentenbescherming
De partijen werken samen om de normen voor de bescherming van de consument in Bosnië en Herzegovina aan te passen aan die in de Gemeenschap. Een effectieve consumentenbescherming is noodzakelijk voor een goed functionerende markteconomie, en deze bescherming is afhankelijk van de ontwikkeling van administratieve infrastructuren voor markttoezicht en rechtshandhaving.
Daartoe en ter behartiging van hun gemeenschappelijke belangen stimuleren de partijen:
a) een beleid gericht op actieve bescherming van de consument overeenkomstig de wetgeving van de Gemeenschap, waaronder betere voorlichting en het opzetten van onafhankelijke organisaties;
b) harmonisatie van de wetgeving inzake de bescherming van de consument in Bosnië en Herzegovina met die in de Gemeenschap;
c) efficiënte wettelijke bescherming van de consument teneinde de kwaliteit van verbruiksgoederen te verbeteren en passende veiligheidsnormen in stand te houden;
d) toezicht door bevoegde autoriteiten op de naleving van de regels en toegang tot juridische procedures in geval van geschillen.
ARTIKEL 77
Arbeidsomstandigheden en gelijke kansen
Bosnië en Herzegovina moet zijn wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden geleidelijk aanpassen aan die van de Gemeenschap, met name op de gebieden gezondheid en veiligheid op het werk en gelijke kansen.
TITEL VII
JUSTITIE, VRIJHEID EN VEILIGHEID
ARTIKEL 78
Institutionele versterking en de rechtsstaat
Bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken schenken de partijen bijzondere aandacht aan de consolidering van de rechtsstaat en institutionele versterking op alle niveaus, bij de overheid in het algemeen en bij politie en justitie in het bijzonder. De samenwerking is met name gericht op versterking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verbetering van de doeltreffendheid en de institutionele capaciteit daarvan, verbetering van de toegankelijkheid van justitie, ontwikkeling van passende structuren voor de politie, de douane en andere rechtshandhavingsinstanties, verstrekking van adequate opleiding en bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad.
ARTIKEL 79
Bescherming van persoonsgegevens
Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Bosnië en Herzegovina zijn wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens aan de wetgeving van de Gemeenschap en andere Europese en internationale wetgeving op het gebied van privacy aan. Bosnië en Herzegovina richt onafhankelijke toezichthoudende organen op die over voldoende financiële en personele middelen beschikken om efficiënt te kunnen toezien op de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. De partijen werken samen om dit doel te bereiken.
ARTIKEL 80
Visa, grensbeheer, asiel en migratie
De partijen werken samen op het gebied van visa, grensbewaking, asiel en migratie en zetten een kader op voor deze samenwerking, ook op regionaal niveau, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met en optimaal geprofiteerd wordt van bestaande initiatieven op dit vlak.
De samenwerking op deze gebieden is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe coördinatie van de activiteiten van de partijen en omvat tevens technische en administratieve bijstand bij:
a) de uitwisseling van informatie over wetgeving en praktijken;
b) het opstellen van wetgeving;
c) de verbetering van de efficiëntie van de instellingen;
d) de opleiding van personeel;
e) de beveiliging van reisdocumenten en de herkenning van valse documenten;
f) grensbeheer.
De samenwerking is vooral gericht op:
a) wat asiel betreft: de tenuitvoerlegging van nationale wetgeving die voldoet aan de normen van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951, en het Protocol betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te New York op 31 januari 1967, bij dat verdrag, teneinde te waarborgen dat het beginsel van non-refoulement en andere rechten van asielzoekers en vluchtelingen gerespecteerd worden;
b) wat legale migratie betreft: toelatingsregels en de rechten en de status van de toegelaten personen. Ten aanzien van migratie komen de partijen overeen onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven een billijke behandeling te geven, en een integratiebeleid te bevorderen dat deze onderdanen rechten en plichten geeft die vergelijkbaar zijn met die van hun staatsburgers.
ARTIKEL 81
Preventie en controle van illegale immigratie; overname
1. De partijen werken samen met oog op de preventie en controle van illegale immigratie. Daartoe verbinden Bosnië en Herzegovina en de lidstaten zich ertoe hun onderdanen die illegaal op het grondgebied van de andere partij verblijven over te nemen en een overnameovereenkomst te sluiten en volledig ten uitvoer te leggen, met inbegrip van een verplichting tot overname van onderdanen van andere landen en stateloze personen.
De lidstaten en Bosnië en Herzegovina verstrekken hun onderdanen passende identiteitsdocumenten en verlenen hun toegang tot de administratieve faciliteiten die daartoe vereist zijn.
Specifieke procedures in verband met de overname van de eigen onderdanen, onderdanen van derde landen en stateloze personen worden vastgesteld in het kader van de overeenkomst inzake overname.
2. Bosnië en Herzegovina zegt toe overnameovereenkomsten te sluiten met de andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken zijn en alle noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle in dit artikel genoemde overnameovereenkomsten flexibel en snel worden uitgevoerd.
3. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt welke andere gezamenlijke inspanningen kunnen worden geleverd met het oog op de preventie en controle van illegale immigratie, met inbegrip van mensenhandel en illegale migratienetwerken.
ARTIKEL 82
Witwassen van geld en financiering van terrorisme
1. De partijen werken samen om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder, of voor de financiering van terrorisme.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de tenuitvoerlegging van voorschriften en het efficiënt functioneren van passende normen en mechanismen ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn aangenomen door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF).
ARTIKEL 83
Samenwerking op het gebied van drugs
1. Binnen hun respectieve bevoegdheden werken de partijen samen met het oog op een evenwichtige en geïntegreerde aanpak van drugsvraagstukken. Het beleid en de maatregelen met betrekking tot drugs zijn gericht op het versterken van de structuren om illegale drugs te bestrijden, waaronder het beperken van het aanbod van, de handel in en de vraag naar illegale drugs, waarbij de gevolgen voor de gezondheid en de maatschappelijke consequenties van drugsgebruik worden aangepakt en precursoren beter gecontroleerd worden.
2. De partijen komen overeen welke samenwerkingsmethoden nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. De activiteiten worden gebaseerd op gezamenlijk overeengekomen principes in overeenstemming met het drugsbeheersingsbeleid van de EU.
ARTIKEL 84
Voorkoming en bestrijding van georganiseerde misdaad en andere illegale activiteiten
De partijen werken samen aan de voorkoming en bestrijding van al dan niet georganiseerde criminele en illegale activiteiten, zoals:
a) mensensmokkel en mensenhandel;
b) illegale economische activiteiten, met name valsemunterij, illegale transacties met producten als industrieel afval en radioactief materiaal, en transacties met illegale, vervalste of nagemaakte producten;
c) corruptie, zowel in de publieke als in de particuliere sector, met name in verband met niet- transparante administratieve praktijken;
d) belastingfraude;
e) productie van en illegale handel in drugs en psychotrope stoffen;
f) smokkelarij;
g) illegale wapenhandel;
h) het vervalsen van documenten;
i) illegale autohandel;
j) computercriminaliteit.
Regionale samenwerking en de naleving van internationaal erkende normen op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad worden bevorderd.
ARTIKEL 85
Bestrijding van terrorisme
Overeenkomstig de internationale verdragen waarbij zij partij zijn en hun eigen wet- en regelgeving komen de partijen overeen samen te werken aan de voorkoming en bestrijding van terroristische daden en de financiering daarvan:
a) in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 van de VN- Veiligheidsraad (2001) en andere relevante VN-resoluties, internationale verdragen en instrumenten;
b) door informatie uit te wisselen over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht;
c) door ervaringen uit te wisselen over manieren om terrorisme te bestrijden, op technisch gebied en op het gebied van opleiding, en door ervaringen uit te wisselen over het voorkomen van terrorisme.
TITEL VIII SAMENWERKINGSBELEID
ARTIKEL 86
1. De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina werken nauw samen om de ontwikkeling en het groeipotentieel van Bosnië en Herzegovina te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden op een zo breed mogelijke basis, ten voordele van beide partijen.
2. Bij het opzetten van beleid en andere maatregelen wordt gestreefd naar de duurzame economische en sociale ontwikkeling van Bosnië en Herzegovina. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat de milieuaspecten vanaf het begin volledig in het beleid worden geïntegreerd, en wordt rekening gehouden met de eis van harmonieuze sociale ontwikkeling.
3. Het samenwerkingsbeleid wordt in een regionaal samenwerkingskader geïntegreerd. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan maatregelen die de samenwerking tussen Bosnië en Herzegovina en zijn buurlanden, waaronder lidstaten, bevorderen en aldus bijdragen tot de regionale stabiliteit. De Stabilisatie- en associatieraad bepaalt welke van de hierna omschreven samenwerkingsterreinen prioriteit hebben, en wat prioriteit heeft binnen de verschillende terreinen, overeenkomstig het Europees partnerschap.
ARTIKEL 87
Economisch beleid en handelspolitiek
De Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina vergemakkelijken het proces van economische hervorming door middel van samenwerking die beoogt het inzicht in de basiselementen van elkaars economieën en het formuleren en uitvoeren van economisch beleid in een markteconomie te verbeteren.
Op verzoek van de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina kan de Gemeenschap het land bijstand verlenen ter ondersteuning van zijn inspanningen om een goed functionerende markteconomie tot stand te brengen en zijn beleid geleidelijk aan te passen aan het op stabiliteit gerichte beleid in het kader van de Europese Economische en Monetaire Unie.
De samenwerking is tevens gericht op de versterking van de rechtsstaat op zakelijk gebied door middel van een stabiel en niet-discriminerend wetgevingskader voor de handel.
Samenwerking op dit gebied omvat ook informele uitwisseling van informatie over de beginselen en de werking van de Europese Economische en Monetaire Unie.
ARTIKEL 88
Statistische samenwerking
De samenwerking tussen de partijen is in eerste instantie gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het acquis van de Gemeenschap op het gebied van de statistiek. De statistische samenwerking is met name gericht op de ontwikkeling van efficiënte en duurzame statistische stelsels die in staat zijn de vergelijkbare, betrouwbare, objectieve en nauwkeurige gegevens te leveren die nodig zijn om het overgangs- en hervormingsproces in Bosnië en Herzegovina te plannen en te controleren. Ook moet de samenwerking op dit gebied de staatsinstanties en de bureaus van de entiteiten voor de statistiek in staat stellen beter te voldoen aan de behoeften van hun nationale en internationale afnemers (zowel de overheid als de particuliere sector). Het statistisch stelsel moet de fundamentele beginselen van de statistiek die door de VN zijn uitgevaardigd, de Europese praktijkcode voor statistieken en de bepalingen van de Europese statistiekwetgeving eerbiedigen en zich ontwikkelen in de richting van het acquis van de Gemeenschap.
ARTIKEL 89
Bank- en verzekeringswezen en andere financiële diensten
De samenwerking tussen Bosnië en Herzegovina en de Gemeenschap is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis voor het bank- en verzekeringswezen en financiële diensten. De partijen werken samen om een passend kader tot stand te brengen en verder te ontwikkelen voor het stimuleren van het bank- en verzekeringswezen en andere financiële diensten in Bosnië en Herzegovina.
ARTIKEL 90
Samenwerking op het gebied van audit en financiële controle
De samenwerking tussen de partijen is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op het gebied van interne controle van de overheidsfinanciën (PIFC) en externe boekhoudkundige controle. De partijen werken, door het uitwerken en goedkeuren van relevante regelgeving, met name samen aan de ontwikkeling van efficiënte systemen voor PIFC (waaronder financieel beheer en financiële controle en functioneel onafhankelijke interne boekhoudkundige controle) en onafhankelijke externe boekhoudkundige controle in Bosnië en Herzegovina, overeenkomstig internationaal erkende normen en methoden en de op EU-niveau overeengekomen beste praktijken. De samenwerking richt zich ook op de opbouw van capaciteit en de verstrekking van opleidingen voor de betrokken instellingen, met als doel de ontwikkeling van PIFC en externe boekhoudkundige controle (Supreme Audit Institutions) in Bosnië en Herzegovina; dit omvat ook de oprichting en versterking van centrale harmonisatie-eenheden voor financieel beheer en financiële controle en voor systemen voor interne boekhoudkundige controle.
ARTIKEL 91
Stimulering en bescherming van investeringen
Binnen hun respectieve bevoegdheden is de samenwerking tussen de partijen op het gebied van de bevordering en bescherming van investeringen erop gericht een gunstig klimaat te creëren voor binnenlandse en buitenlandse particuliere investeringen, die essentieel zijn voor de economische en industriële revitalisering van Bosnië en Herzegovina.
ARTIKEL 92
Industriële samenwerking
De samenwerking richt zich op stimulering van de modernisering en herstructurering van de industrie van Bosnië en Herzegovina en van individuele sectoren. Hieronder valt ook industriële samenwerking tussen het bedrijfsleven aan beide zijden om de particuliere sector te versterken, waarbij de bescherming van het milieu gewaarborgd moet zijn.
Samenwerkingsinitiatieven op het gebied van de industrie dienen een afspiegeling te zijn van de prioriteiten die door de partijen zijn vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de regionale aspecten van industriële ontwikkeling en worden waar nodig transnationale partnerschappen gestimuleerd. De initiatieven dienen in het bijzonder te zijn gericht op het creëren van een passend kader voor het bedrijfsleven, beter management, stimulering van markten, transparantie van de markt en het ondernemingsklimaat.
In het kader van de samenwerking wordt ook op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op het gebied van industriebeleid.
ARTIKEL 93
Midden- en kleinbedrijf
De samenwerking tussen de partijen is gericht op ontwikkeling en versterking van het particuliere midden- en kleinbedrijf, waarbij rekening wordt gehouden met prioritaire gebieden in verband met het communautair acquis op het gebied van het midden- en kleinbedrijf en met de tien richtsnoeren die zijn vastgelegd in het Europees Handvest voor kleine ondernemingen.
ARTIKEL 94
Toerisme
De samenwerking tussen de partijen op het gebied van toerisme is voornamelijk gericht op intensivering van de informatiestroom over toerisme (via internationale netwerken, databanken, enz.), versterking van de samenwerking tussen ondernemingen, deskundigen, overheden en overheidsinstellingen op het gebied van toerisme en overdracht van kennis (door middel van opleiding, uitwisseling en seminars). In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis in verband met deze sector.
De samenwerking kan in een regionaal samenwerkingskader worden geïntegreerd.
ARTIKEL 95
De landbouw en de agro-industriële sector
De samenwerking tussen de partijen is primair gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op landbouwgebied en op veterinair en fytosanitair gebied. De samenwerking is met name gericht op modernisering en herstructurering van de landbouw en de levensmiddelensector in Bosnië en Herzegovina, in het bijzonder om aan de veterinaire en fytosanitaire vereisten van de Gemeenschap te voldoen, en op ondersteuning van de geleidelijke aanpassing van de wetgeving en praktijk in Bosnië en Herzegovina aan de communautaire regels en normen.
ARTIKEL 96
Visserij
De partijen onderzoeken de mogelijkheid om in de visserijsector gebieden van wederzijds belang aan te wijzen waarop samenwerking voor elk van hen voordeel zou opleveren. In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op visserijgebied, waaronder de naleving van internationale verplichtingen betreffende regels van de internationale en de regionale visserijorganisaties inzake het beheer en de instandhouding van de visbestanden.
ARTIKEL 97
Douane
De samenwerking tussen de partijen op dit gebied is erop gericht de naleving te waarborgen van de op handelsgebied in te voeren bepalingen en het douanesysteem van Bosnië en Herzegovina aan te passen aan dat van de Gemeenschap, teneinde zo de weg vrij te maken voor de in het kader van deze overeenkomst geplande liberaliseringsmaatregelen en de geleidelijke aanpassing van de douanewetgeving van Bosnië en Herzegovina aan het acquis.
In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op douanegebied.
In protocol 5 worden de regels vastgesteld inzake wederzijdse administratieve bijstand tussen partijen op het gebied van douane.
ARTIKEL 98
Belastingen
De door de partijen tot stand te brengen samenwerking op belastinggebied omvat maatregelen die gericht zijn op de verdere hervorming van het belastingstelsel van Bosnië en Herzegovina en de herstructurering van de belastingdienst, teneinde de efficiëntie van de belastinginning te verbeteren en belastingfraude beter te kunnen bestrijden.
In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met de prioritaire gebieden met betrekking tot het communautair acquis op fiscaal gebied en de bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie. Schadelijke belastingconcurrentie moet worden tegengegaan op basis van de beginselen van de gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen, die de Raad op 1 december 1997 heeft goedgekeurd.
De samenwerking richt zich ook op het vergroten van de transparantie en het bestrijden van corruptie, alsmede het uitwisselen van informatie met de lidstaten, teneinde de handhaving van maatregelen ter voorkoming van belastingfraude, -ontwijking of -ontduiking te vergemakkelijken. Bosnië en Herzegovina dient ook het netwerk van bilaterale overeenkomsten met de lidstaten te voltooien, overeenkomstig de laatste versie van het OESO-modelverdrag inzake belasting op inkomen en vermogen en de OESO-modelovereenkomst betreffende de uitwisseling van belastinggegevens, voor zover de verzoekende lidstaat hierbij aangesloten is.