Reglement voor senior officieren, officieren en scheepsgezellen Maersk Ship Management B.V.
Reglement voor senior officieren, officieren en scheepsgezellen Maersk Ship Management B.V.
Behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst zoals van kracht sinds 1 januari 2014 t/m 31 maart 2017
INHOUD REGLEMENT
Hoofdstuk I : ALGEMEEN
Artikel 1 : Arbeidsvoorwaarden. " 2 : Definities.
Hoofdstuk II : IAO
Artikel | 3 : | Karakter IAO. |
" | 4 : | Aanstellingen. |
" | 5 : | Beëindiging IAO voor onbepaalde tijd. |
" | 6 : | Betaling niet-genoten verlofdagen. |
" | 7 : | Getuigschrift. |
" | 8 : | Verrekening van voorschotten bij ontslag. |
" | 9 : | Nadere overeenkomsten. |
“ | 9a : | Naleving Wet Bescherming Persoonsgegevens |
Hoofdstuk III : Betalingen/Inhoudingen
Artikel | 10 : | Minimum maandgage. |
10a : | Gages per maand (voor senior officieren) | |
" | 11 : | Gages officieren per maand. |
" | 12 : | Verhoging van xxxx (officieren). |
" | 13 : | Gages gezellen per maand. |
" | 14 : | Vakantietoeslag. |
" | 15 : | Gage tijdens verlof. |
" | 16 : | Xxxx tijdens arbeidsongeschiktheid. |
" | 17 : | Betaling van xxxx, overwerk en andere geldelijke vergoedingen. |
" | 18 : | Voedinggeld (vervallen). |
" | 19 : | Werkgeversbijdrage aan zorgverzekering |
" | 20 : | Toelage 1e uitrusting. |
" | 21 : | Toelage voor mentor. |
" | 22 : | Verblijftoelage in Nederland (vervallen). |
" | 23 : | Verblijftoelage buiten Nederland (vervallen). |
" | 24 : | Reiskosten in Nederland. |
" | 25 : | Reiskosten buiten Nederland. |
" | 26 : | Bagagekosten. |
26a : | Persoonlijke onkosten ( voor senior officieren) | |
" | 27 : | Keuringskosten. |
" | 28 : | Kosten i.v.m. monsterboekje / paspoort / vaarbevoegdheidsbewijs |
" | 29 : | Kosten cursus i.v.m. pensionering. |
" | 30 : | Inhoudingen op gage. |
" | 31 : | Voorschotten van de maatschappij. |
“ | 31a : | Bijdrage in vliegkosten partner |
Hoofdstuk IV : Verlof
Artikel | 32 : | Samengesteld verlof. |
" | 33 : | Extra verlof oudere zeevarenden. |
" | 34 : | Kort verzuim. |
35 : | Back to Back regeling | |
" | 36 : | Xxxxxx bij arbeidsongeschiktheid. |
" | 37 : | Opbouw verlofrechten bij aanbouw. |
" | 38 : | Privé verlof. |
" | 39 : | Verlofvermindering/verlofvermeerdering (officieren) |
" | 40 : | Palliatiefverlof |
" 41 : Verlofverlening.
" 42 : Verantwoording verlofrechten.
Hoofdstuk V : Arbeid
Artikel | 43 : | Arbeid door officieren te verrichten. |
" | 44 : | Algemene bepalingen. |
" | 45 : | Aantal benodigde officieren. |
" | 46 : | Tijdstip van aankomst en vertrek. |
" | 47 : | Dienst op zee, dagen van aankomst/vertrek. |
" | 48 : | Dienst in de haven. |
" | 49 : | Doorlopen van zeewacht. |
" | 50 : | Dienst in Rotterdam. |
" | 51 : | Hetgeen als overwerk geldt; overwerkbedragen. |
" | 52 : | Geen overwerk. |
" | 53 : | Algemene bepalingen betreffende overwerk en toeslagen. |
" | 54 : | Stille wacht in Nederland en in het buitenland. |
" | 55 : | Stand-by blijven. |
Hoofdstuk VI : Opleiding/studie
Artikel 56 : Stagenemers.
" 57 : Cursus scheepsmanagement, cursus radarnavigator Hoofdstuk VII : Promotie, Ranglijst, Conduite
Artikel 58 : Promotie, tijdelijke promotie. " 59 : Ranglijst.
" 60 : Conduite.
" 60a : Vaarbevoegdheid junior officieren.
Hoofdstuk VIII : Diverse bepalingen
Artikel 61 : Verbinding met de wal.
" 62 : Rustperioden na vermoeiende reis naar het schip.
63 : Wachtlopen (voor senior officieren) “ 64 : Kosten van communicatie met huis. " 65 : Werkkleding.
66 : Xxxxxx als passagier (voor senior officieren) " 67 : Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
" 68 : Meldings- en controle voorschriften tijdens arbeidsongeschiktheid. " 69 : Tand- en oogheelkundige behandeling.
" 70 : Molestregeling 1967.
71 : Oorlogstoeslagregeling.
" 72 : Pensioen- en gratificatie regelingen. " 73 : Afvloeiregelingen.
" 74 : Kinderopvangregeling.
" 75 : Verbod aannemen geschenken/smokkelen. " 76 : Tijdelijk dienstdoen aan de wal.
" 77 : Vakbondscontributie.
" 78 : Werkgelegenheid (RAZ).
" 79 : Arbitrage regeling (voor senior officieren)
80 : Veiligheid, gezondheid, hygiëne. " 81 : Beëindiging van de CAO.
" 82 : Vertaling van de Nederlandse CAO
Bijlagen
I Pensioenregeling II Fusiegedragsregels
III Achtergebleven bezittingen
IV Regeling inzake de verstrekking van beddengoed, enz. V Regeling betreffende de voeding
VI Repatriëring i.v.m. ernstige ziekte/overlijden familieleden VII Wet Verbetering Poortwachter
VIII Vervallen bijlagen: Spaarloonregeling, Overgangsregeling invoering nieuwe gagestructuur en Uitgezonden gezinnen
IX Back to Back structure
X Gagetabellen 1 jan 2014 , 1 jan 2015, 1 april 2015 en 1 april 2016. XI Toelichting Gagetabellen
XII Getekende besluitenlijst 27 mei 2014 Model IAO
Alfabetisch register
HOOFDSTUK I : ALGEMEEN
Artikel 1 : Arbeidsvoorwaarden
Naast en ter uitwerking van de bepalingen van de individuele arbeidsovereenkomst, zullen de volgende voorwaarden gelden.
Artikel 2 : Definities
a. Zeevarende : de in lid b, bedoelde Kapitein, de in lid c bedoelde senior officier, de in lid d genoemde officieren en de in lid e genoemde scheepsgezellen.
b. Kapitein : een natuurlijk persoon die een individuele arbeidsovereenkomst met de maatschappij heeft en die definitief of tijdelijk is aangesteld tot het voeren van een schip (hetzij als geïntegreerd-kapitein, hetzij als kapitein).
c. Senior officier : Xxxxxxxx (Captain), hoofdwerktuigkundige (C/E)
d. Officieren : stuurlieden, werktuigkundigen (wtk), officieren beneden de rang van kapitein en hoofdwerktuigkundige.
e. Scheepsgezellen : alle zeevarenden beneden de rang van officier.
f. Zondagen : Met ingang van 1 januari 2015 wordt onder “Zondagen” verstaan: zondagen, en de vastgestelde Nationale Feestdagen: zondagen, Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, 1e en 2e Kerstdag, Koningsdag en 1x in de vijf jaar de 5de mei.
g. Etmaal : een periode van middernacht tot de volgende middernacht.
h. Maand : het werkelijke aantal kalenderdagen in de betreffende maand tenzij anders aangegeven.
i. Dag verlof : verlof gedurende een kalenderdag.
j. Maandgage : de gage als genoemd in artikel 11.
k. Daggage : 1/365 x 12 x maandgage.
l. Voedinggeld : vergoeding voor niet genoten vrije kost overeenkomstig de hiervoor vastgestelde fiscale waarde (sinds 1-1-2007: nihil)
m. Werk nodig : werk nodig om het schip als woon- en verblijfplaats van de bemanning voor de goede en passagiers in goede orde te houden, de voedselvoorziening te verzeke- gang van huis- ren en om eventueel optredende storingen in de installaties, welke hier- houdelijke za- mede verband houden, te verhelpen.
ken aan boord Hiertoe behoren ook het periodiek schoonhouden van de sanitaire inrich- ting, de verblijven van de opvarenden, de bergruimten en de werkplaatsen, daaronder niet begrepen werkzaamheden ten behoeve van het onderhoud zoals soppen en verven.
Dit betekent niet het uitvoeren van reparaties, doch wel bijvoorbeeld het bijzetten van een andere dynamo of pomp, het vervangen van een zekering of lamp, het peilen van ruimen en tanks, het smeren, nagaan en voorzien van het stuurgerei, het regelen van de ventilatie, het vullen of ledigen van drinkwater-, sanitaire- en andere tanks, het uitbrengen van de gewone dagelijkse rapporten, enz.
n. Stille wacht : het in de haven of op de rede in opdracht aan boord moeten blijven om ter beschikking te zijn voor het treffen van maatregelen, die door voorziene en onvoorziene omstandigheden noodzakelijk mochten worden en voor het uitoefenen van routine controles.
o. Xxxxxxx : het in opdracht in de haven of op de rede -anders dan wegens het waar- nemen van stille wacht- aan boord moeten zijn (blijven) in verband met verwachte werkzaamheden.
p. Dringende : door één der partijen gegeven reden(en), waardoor de andere partij de
reden individuele arbeidsovereenkomst onverwijld kan doen eindigen, overeen- komstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel.
q. Privé-verlof : verlof op eigen verzoek door de zeevarende opgenomen om privéredenen.
HOOFDSTUK II : INDIVIDUELE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 3 : Karakter van de individuele arbeidsovereenkomst
1. Nieuw aan te nemen zeevarenden die niet eerder (bijv. in het kader van hun opleiding) bij de maatschappij gevaren hebben, zullen een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden aangeboden krijgen. Bij twijfel –op basis van beoordelingen– over een zeevarende die in het kader van zijn opleiding bij de maatschappij heeft gevaren, kan aan deze zeevarende een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden worden aangeboden. De overeenkomst voor 12 maanden zal omgezet worden in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tenzij uiterlijk 1 maand voor afloop door de zeevarende of de maatschappij schriftelijk te kennen wordt gegeven dat de overeenkomst wordt beëindigd; de maatschappij kan dit alleen doen wanneer er sprake is van onvoldoende functioneren, hetgeen moet blijken uit aan boord opgemaakte beoordelingen.
2. De individuele arbeidsovereenkomst tussen de maatschappij en overige zeevarenden wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 4 : Aanstellingen
De maatschappij zal de zeevarende bij het tekenen van de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk meedelen in welke rang of functie hij in dienst van de maatschappij treedt. Dienstjaren verworven als officier in dienst van de maatschappij blijven behouden. Bij promoties zal de maatschappij eveneens schriftelijk de nieuwe rang of functie en de datum van ingang van de promotie mededelen.
Artikel 5 : Beëindiging der individuele arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan door elk der partijen door schriftelijk op- zeggen worden beëindigd met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
2. De maatschappij kan de overeenkomst niet opzeggen tijdens arbeidsongeschiktheid van de zeevarende noch gedurende de tijd dat de zeevarende verhinderd is zijn arbeid te verrichten, omdat hij, anders dan met het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de wet, of voortvloeiende uit een verbintenis door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde, tenzij deze ongeschiktheid of verhindering twee jaar of langer heeft geduurd echter onverminderd het bepaalde in artikel 32 van de Wet op de Noodwachten (Stb 1971, 61).
3. De opzegtermijn bedraagt:
I. bij opzeggen buiten Nederland : 13 weken
II. bij opzeggen in Nederland of het land waar de zeevarende thuishoort:
a. voor de zeevarende : 2 weken
b. voor de maatschappij bij een dienstverband
1) korter dan 5 jaar : 4 weken
2) van 5 jaar of langer : 8 weken
c. Voor de senior officier bedraagt de opzegtermijn 13 weken, ongeacht hetgeen genoemd in de hierboven genoemde artikelen 5.3I en 3II a en b. en hierna genoemde artikelen 5.5, 5.6. In onderling overleg kan op verzoek van de senior-officier een kortere termijn worden overeengekomen in die gevallen, waarin de senior-officier opzegt in Nederland of het land waar hij thuis hoort.
4. Indien de maatschappij de arbeidsovereenkomst opzegt zullen de termijnen genoemd in het voorgaande lid worden verhoogd met 1 week voor elk vol jaar dat de zeevarende na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de maatschappij in dienst is geweest.
5. Indien de arbeidsovereenkomst in het buitenland is opgezegd en het schip binnen de opzegtermijn in een Nederlandse haven terugkeert wordt de opzegtermijn beperkt tot die welke geldt voor opzeggen in Nederland, met dien verstande dat voor de zeevarende de kortere opzegtermijn wordt geacht te zijn ingegaan op de dag van opzeggen, terwijl voor de maatschappij de kortere opzegtermijn zal ingaan op de dag na aankomst. Onverlet het voorafgaande zal de arbeidsovereenkomst in die gevallen niet eerder kunnen eindigen dan op de dag na aankomst van het schip in de Nederlandse haven.
6. Indien het schip waar de zeevarende dienst op doet zich bij het verstrijken van de opzegtermijn op zee bevindt, eindigt de arbeidsovereenkomst in de eerste haven, welke het schip aandoet.
7. De zeevarende maakt, indien de maatschappij dit verlangt, ook na de opzegging, gedurende de opzegtermijn een reis of een gedeelte daarvan mede, mits mag worden verwacht, dat hij bij het verstrijken van de opzegtermijn weder in Nederland kan zijn teruggekeerd.
8. De schriftelijke kennisgeving van opzegging door de zeevarende moet gericht zijn aan het kantoor van de maatschappij te Rotterdam. Indien de zeevarende zich niet in Nederland bevindt dient de opzegging steeds per email aan het kantoor der maatschappij te Rotterdam te geschie- den.
9. Ongeacht de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege, zonder dat opzegging is vereist, met ingang van de dag waarop de AOW- gerechtigde leeftijd wordt bereikt. De maatschappij, zal de zeevarende tenminste drie maanden voor het bereiken van de AOW- gerechtigde leeftijd informeren over de pensioendatum, het pensioen en andere nuttige informatie met betrekking tot sociale verzekeringen en premies.
10. Indien de zeevarende twee jaar arbeidsongeschikt is, zal de maatschappij de arbeidsovereenkomst beëindigen.
De maatschappij zal de zeevarende tijdig schriftelijk informeren over de consequenties van het einde van de arbeidsovereenkomst in de sfeer van de sociale verzekeringen.
Artikel 6 : Betaling niet genoten verlofdagen
Bij het einde van het dienstverband is de zeevarende gerechtigd tot een geldelijke vergoeding van nog niet genoten verlofdagen en de, de zeevarende eventueel nog toekomende vakantietoeslag, waarbij inbegrepen de vakantietoeslag over het in contanten verrekende verloftegoed.
Artikel 7 : Getuigschrift
Bij het einde van de arbeidsovereenkomst is de zeevarende gerechtigd tot een getuigschrift op de voet van artikel 7:656 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 8 : Verrekening van voorschotten bij ontslag
1. Het bedrag van de standaarduitrusting dat door de maatschappij aan de leverancier is betaald ingevolge artikel 20, moet door de zeevarende worden terugbetaald indien het dienstverband
eindigt wegens een door de zeevarende gegeven dringende reden tot ontslag dan wel wanneer de zeevarende zelf ontslag neemt binnen een periode van 2 jaar na het ondertekenen van de eerste individuele arbeidsovereenkomst.
2. De studie-uitkering die de officier heeft ontvangen krachtens artikel 57 zal door hem worden terugbetaald indien het dienstverband eindigt binnen een periode van 3 jaar na het einde van de desbetreffende studieperiode wegens een door de officier gegeven dringende reden, dan wel wanneer de officier zelf ontslag neemt.
3. Indien de officier met betrekking tot de studie-uitkering terugbetaling plichtig is, zal de grootte van het terug te betalen bedrag proportioneel worden vastgesteld op basis van de diensttijd, die na het beëindigen van de studieperiode is verstreken. Voor het bepalen van de duur van deze diensttijd zullen perioden van privé-verlof niet meetellen.
4. Voor de toepassing van terugbetaling of verrekening van voorschotten als bedoeld in dit artikel wordt onder proportioneel verstaan de verhouding van de periode van volbrachte dienst tot de periode van te volbrengen dienst.
Artikel 9 : Nadere overeenkomsten
1. Ten behoeve van detacheringen in en buiten de maatschappij en andere bijzondere om- standigheden kan de maatschappij met de zeevarende een nadere overeenkomst voor bepaalde tijd afsluiten of doen afsluiten.
2. De rechten en verplichtingen van de maatschappij en de zeevarende zullen met inachtneming van de volgende leden van dit artikel, zijn opgeschort gedurende de periode dat de nadere overeenkomst van kracht is, doch zullen weer ten volle van toepassing zijn zodra de dienstbe- trekking uit de nadere overeenkomst is geëindigd.
3. De zeevarende zal ongeacht de termen van de nadere overeenkomst in elk geval de op geld waardeerbare waarborgen genieten welke zijn vervat in dit reglement en de overige bij de CAO behorende stukken, de Nederlandse sociale verzekering, inclusief pensioenrechten en de overige Nederlandse wetten.
4. Het aangaan van de nadere overeenkomst zal geen nadelige invloed uitoefenen op de promotie en/of het dienstverband bij de maatschappij, terwijl aan het einde van de detachering de rechten en verplichtingen van de zeevarende zullen herleven als ware de dienstbetrekking niet opgeschort.
Artikel 9a : Naleving Wet Bescherming Persoonsgegevens
De werknemer is op de hoogte dat persoonsgegevens die als nodig worden geacht voor het reizen van en naar schepen verstrekt zullen worden aan de daarbij betrokken partijen zoals o.a. kapitein aan boord, reisagent, lokale agent en haven. De gegevens zullen enkel gebruikt worden voor de doelstelling zoals hierboven beschreven. De werkgever zal voor de naleving hiervan zorgdragen.
HOOFDSTUK III : BETALINGEN AAN DE ZEEVARENDE EN INHOUDINGEN OP ZIJN GAGE.
Artikel 10 : Minimum maandgage
Indien de gage als vermeld in artikel 11 of 13, lager is dan het wettelijk minimumloon, treedt het wettelijk minimum daarvoor in de plaats.
Artikel 10a : Gages per maand (voor senior officieren)
Per 1 september 2010 is een nieuwe gagestructuur ingevoerd (zie bijlage X en XI). De overgangsregeling die hierbij gold, is opgenomen in Bijlage X (vervallen)
Artikel 11 : Gages officieren per maand
Zie bijlagen: X Gagetabel 1 januari 2014 +1,6%
Gagetabel 1 januari 2015 +0,4%
Gagetabel 1 april 2015 +1,7%
Gagetabel 1 april 2016 +1,8%
XI Toelichting Gagetabellen
Artikel 12 : Verhoging van gage
1. Bij aanneming vindt inschaling plaats in de schaal zoals weergegeven in artikel 11; verhoging wordt toegekend telkenmale nadat 12 maanden zijn verstreken sinds de aanvang van het dienstverband (= anciënniteitsdatum).
Voor officieren geldt: zodra een actieve diensttijd aan boord van 9 maanden als 4e wtk of 3e stuurman,is behaald, en minimaal één aanbeveling voor promotie van de kapitein is ontvangen, volgt bevordering tot 3e wtk of 2e stuurman (de officiële promotiedatum geldt als anciënniteitsdatum). Nadat vervolgens een actieve diensttijd aan boord van 15 maanden als 3e wtk of 2e stuurman is behaald, en minimaal twee aanbevelingen voor promotie van de kapitein zijn ontvangen, volgt bevordering tot als 2e wtk en 1e stuurman; echter niet eerder dan na 24 maanden daadwerkelijke vaartijd als officier. De officiële promotiedatum geldt als anciënniteitsdatum voor de volgende verhogingen.
Met betrekking tot bevordering is ook het gestelde in artikel 58 van toepassing.
2. Voor 1e stuurman of 2e wtk, , hoofdwerktuigkundige, Kapitein, geldt dat de verhoging van de gage wordt toegekend telkenmale nadat 12 maanden zijn verstreken sinds de definitieve aanstelling in de rang.
Artikel 13 : Gages gezellen per maand
1. Scheepsgezellen met de functie van (aankomend) scheepstechnicus of (aankomend) hoofdverzorging, van 22 jaar of ouder:
Zie bijlagen: | XI | Gagetabel 1 januari 2014 +1,6% |
Gagetabel 1 januari 2015 +0,4% | ||
Gagetabel 1 april 2015 +1,7% | ||
Gagetabel 1 april 2016 +1,8% | ||
XII | Toelichting Gagetabellen |
Artikel 14 : Vakantietoeslag
1. De senior officier en officier zal een vakantietoeslag ontvangen gelijk aan evenveel maal 8% van zijn gemiddelde maandgage (plus –t/m 31 december 2006– voedinggeld per maand), als het aantal maanden bedraagt van zijn dienstverband in dat tijdvak.
De vakantietoeslag zal evenwel niet minder bedragen dan € 1000,--. Indien echter niet gedu- rende het gehele te verrekenen jaar recht op vakantietoeslag bestaat, zal het uit te keren bedrag pro rata worden verrekend. De vakantietoeslag zal in het algemeen zo spoedig mogelijk na 1 april van ieder jaar worden verrekend, behalve als de dienstbetrekking op een eerder tijdstip eindigt, in welk geval de verrekening op dat tijdstip plaatsvindt.
2. De scheepsgezel heeft jaarlijks, op 1 april, voor elke maand dienstverband in de voorafgaande 12 maanden, aanspraak op een vakantietoeslag. Gedeelten van 1 maand worden proportioneel in aanmerking genomen. De vakantietoeslag bedraagt 8% van de -op 31 maart daaraan voorafgaan- de- geldende maand-gage.
De vakantietoeslag zal evenwel voor 22-jarigen en ouderen, voor gehuwden en kostwinners niet minder bedragen dan € 1000,--. Indien echter niet gedurende het gehele te verrekenen jaar recht op vakantietoeslag bestaat, zal het uit te keren bedrag pro rata worden verrekend.
Het minimum voor de overigen bedraagt voor:
16-jarigen € 500,-- per jaar
17-jarigen € 550,-- per jaar
18-jarigen € 650,-- per jaar
19-jarigen € 750,-- per jaar
20-jarigen € 850,-- per jaar
21-jarigen € 950,-- per jaar
De vakantietoeslag wordt in één keer, zo spoedig mogelijk na 1 april, uitbetaald.
3. Voor zover de vakantietoeslag is begrepen in de uitkeringen krachtens de Wet Werk en inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) bestaat geen recht op deze toeslag jegens de maat- schappij over de dagen waarop genoemde uitkering wordt toegekend.
Artikel 15 : Gage tijdens verlof
Gedurende samengesteld verlof wordt aan de zeevarende de gage betaald verbonden aan de rang of functie waarin hij is aangesteld; heeft hij tijdelijk dienst gedaan in een hogere rang of functie, dan wordt de gage betaald verbonden aan de rang of functie waarin hij dit verlof heeft opge- bouwd.
Artikel 16 : Xxxx tijdens arbeidsongeschiktheid
1. Tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid zal de uitkering vastgesteld worden op 100% van de verlofgage. Gedurende het tweede jaar arbeidsongeschiktheid zal de uitkering vastgesteld worden op 100% van de verlofgage voor functies die geschreven overwerk hebben en op 70% van de verlofgage voor functies met een gage, waarin overwerk verwerkt is.
2. Indien de arbeidsongeschiktheid veroorzaakt is door een onrechtmatige daad van een derde, zal de uitkering of aanvulling bij wijze van voorschot worden verleend.
De maatschappij zal de schade op de schadeveroorzaker verhalen. In deze schadeclaim kan in voorkomende gevallen ook de persoonlijke schade worden opgenomen.
Artikel 17 : Betaling van gage, overwerk en andere geldelijke vergoedingen
1. De maatschappij zal maandelijks een afrekening opmaken van verdiende gages, overwerk en andere in geld uitgedrukte emolumenten.
2. De zeevarende is gerechtigd gedurende de reis voorschotten op te nemen ten bedrage van het netto tegoed aan reeds verdiende gage en overwerk.
Artikel 18 : Voedinggeld
Per 1 januari 2007 vervallen.
Artikel 19 : Werkgeversbijdrage aan zorgverzekering
De maandelijkse bijdrage van de werkgever aan de zorgverzekering van de zeevarende ter waarde van € 28.68 wordt als onderdeel van de verhoging van 2% per 1 september 2010 meegenomen in de verloning. Hiermee wordt de bijdrage losgekoppeld van de hoogte van de wettelijke bijdrage van de werkgever aan de overheid.
Artikel 20 : Eerste uitrusting ( vervallen per 1 januari 2014)
De door de maatschappij voorgeschreven standaard uitrusting voor nieuw aan te nemen officieren en hoofden verzorging zal door de maatschappij rechtstreeks betaald worden aan de leverancier.
Deze bepaling is niet van toepassing op bevaren officieren die in dienst worden genomen, tenzij bij aanneming is afgesproken dat betrokken officier in aanmerking komt voor vergoeding van de standaard uitrusting.
De vergoeding voor dienstkleding voor de senior officier is per 1 januari 2004 vervallen.
Met ingang van 1 januari 2014 is overeengekomen dat het nieuwe bedrijfsbrede uniformbeleid in GSMS is geïmplementeerd.
Artikel 21 : Toelage voor mentor (vervallen per 1 januari 2015)
1. Indien een officier als mentor van één of meer stagenemers optreedt en deze stagenemer(s) zo goed mogelijk en in overeenstemming met de verstrekte richtlijnen heeft begeleid, zal de maat- schappij hem een toelage verstrekken als compensatie voor de aan deze begeleiding bestede tijd.
0.Xx toelage bedraagt € 115,-- bruto per maand indien de mentor in beide disciplines de stagenemer begeleidt (bij begeleiding in één discipline: € 57,50). Het genoemde bedrag geldt per te begeleiden stagenemer (met een maximum van 2).
Artikel 22 : Verblijftoelage in Nederland
Per 1 januari 2004 vervallen.
Artikel 23 : Verblijftoelage buiten Nederland Per 1 januari 2004 vervallen.
Artikel 24 : Reiskosten in Nederland
1. De zeevarende die in opdracht of met toestemming van de maatschappij in verband met zijn dienstbetrekking reist, heeft recht op vergoeding van reiskosten.
2. Onder reiskosten worden verstaan: de kosten van reizen op de meest doelmatige wijze tussen de woonplaats van de zeevarende en de plaats waar hij zijn werkzaamheden moet verrichten.
3. Reiskosten worden vergoed op basis van 2e klasse NS en/of streekvervoer, ongeacht of van die vervoermiddelen gebruik wordt gemaakt. De kosten van plaatselijk openbaar vervoer worden in principe niet vergoed; echter taxikosten voor plaatselijk vervoer zullen worden vergoed indien openbaar vervoer niet mogelijk is, danwel het gebruik hiervan in redelijkheid niet kan worden gevergd.
4. Indien de zeevarende buiten Nederland woont worden alleen de kosten van het reizen over het gedeelte van het traject dat binnen Nederland ligt vergoed.
5. Mocht een schip een zodanige ligplaats hebben dat het niet of slechts met veel tijdverlies per openbaar vervoer bereikbaar is dan zal de maatschappij zelf voor doeltreffend vervoer zorgen of de door de zeevarende gemaakte kosten naar redelijkheid vergoeden.
Voor de volgende trajecten geldt een lump-sum vergoeding (ongeacht of van een taxi gebruik gemaakt wordt):
voor het traject Rotterdam CS – Home terminal: € 35,--
voor het traject Rotterdam CS – Delta terminal: € 80,--
voor het traject Bergen op Zoom – Antwerpen terminal: € 57,--
voor het traject Zeebrugge – Zeebrugge terminal: € 14,--
Artikel 25 : Reiskosten buiten Nederland
De zeevarende die in verband met zijn dienstbetrekking moet reizen naar/van een bestemming buiten Nederland of tussen twee plaatsen in het buitenland heeft recht op vrije passage volgens een door de maatschappij aangegeven wijze van reizen over het kortste c.q. meest geschikte traject. Eventuele kosten van reizen per openbaar vervoer van de woonplaats in Nederland naar/ van een luchthaven in Nederland zijn hierbij inbegrepen.
Artikel 26 : Bagagekosten
1. Bij reizen per vliegtuig heeft de zeevarende recht op vrij vervoer van bagage van maximaal 40 kg. De compensatie bedraagt € 4,--bruto per persoon per maand tesamen met de compensatie voor de kosten van een nieuw paspoort (artikel 28). De vergoeding tot 70 kg wordt per 1 februari 2011 meegenomen in de verloning. De vergoeding van de kosten tot een maximum van 70 kg wordt na 1 februari 2011 alleen betaald aan B2B officieren die van schip moeten wisselen.
2. De maatschappij zal de verzekering van de bagage van de zeevarende zowel tijdens het reizen als tijdens het dienstdoen aan boord, voor haar rekening nemen volgens de door haar vastgestel- de regeling, waarvan de zeevarende aan boord of op het kantoor te Rotterdam kennis kan nemen.
3. De seniorofficier moet bagage tot 40 kg. in ieder geval zelf meenemen. Bagage boven de 40 kg. zal, tot een maximum van 30 kg., als onbegeleide bagage dienen te worden verzonden, tenzij verzending naar en van een gebied geschiedt dat volgens partijen bij de rechtspositieregeling een
te groot risico voor verlies of vertraging meebrengt, alsdan kan het meerdere dan 40 kg. tot een maximum van 30 kg. als begeleide bagage worden meegenomen. Bij verzending van bagage van en naar de Verenigde Staten van Amerika of Canada zal het principe van maximaal vrij vervoer van 70 kg gehandhaafd blijven. Rekening zal worden gehouden met een afwijkend systeem van overvracht-vaststelling en de maatschappij zal de seniorofficier terzake informeren
Artikel 26a : Persoonlijke onkosten ( voor senior officieren)
Indien de Xxxxxxxx (Captain) persoonlijke onkosten maakt in verband met zijn commando en/of zaken de maatschappij betreffende, zal de maatschappij deze onkosten op declaratiebasis vergoeden.
Artikel 27 : Keuringskosten
De kosten verbonden aan keuringen verband houdende met het beroep worden door de maat- schappij voor haar rekening genomen.
Artikel 28 : Kosten in verband met monsterboekje / paspoort / vaarbevoegdheidsbewijs
De kosten voor het periodiek vernieuwen van het monsterboekje zullen door de maatschappij worden vergoed
De bijdrage van de werkgever voor de kosten van een nieuw paspoort wordt met ingang van 1 februari 2011 opgenomen in het salaris. De compensatie bedraagt € 4,-- bruto per persoon per maand tezamen met de compensatie over de bagage (artikel 26).
De aan de verkrijging van het vaarbevoegdheidsbewijs verbonden kosten (t.w. kosten van het vaarbevoegdheidsbewijs zelf alsmede de reiskosten volgens artikel 24), zijn voor rekening van de maatschappij.
Artikel 29 : Kosten cursus in verband met de pensionering
De kosten verbonden aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering komen voor officieren voor 75% en scheepsgezellen voor 90% voor rekening van de maatschappij.
Artikel 30 : Inhoudingen op de gage
1. Het deel van de pensioenpremie, hetwelk ten laste van de zeevarende komt, kan op de gage worden ingehouden. Dit geldt eveneens voor de invaliditeitspensioen premie.
2. Het werknemersdeel van de bijdrage aan de Nieuwsvoorziening van het O&O Fonds zal op de gage worden ingehouden.
3. De door de overheid vastgestelde heffingen, zoals loonheffing en premies van sociale ver- zekeringen, zullen op de gage worden ingehouden, met uitzondering van de premie voor de ziekengeldverzekering ingevolge de Ziektewet, welke premie geheel ten laste komt van de maatschappij, behalve wanneer de betaling van de premie het gevolg is van een door de sche- peling aangegane vrijwillige verzekering voor de periode van privé-verlof.
4. Indien gekozen is voor de spaarloonregeling of de Levensloopregeling, zal het spaarbedrag worden ingehouden op de gage.
Artikel 31 : Voorschotten der maatschappij
De volgende betalingen, welke de maatschappij verricht, worden als voorschotten beschouwd:
a) de toelage voor eerste uitrusting, bedoeld in artikel 20 (vervallen per 1 januari 2014)
b) de studie-uitkering, bedoeld in artikel 57;
c) de vakantietoeslag en periodiek verlof over perioden waarin de officier een studie-uitkering heeft genoten.
d) de uitkering of aanvulling tijdens arbeidsongeschiktheid indien de arbeidsongeschiktheid veroorzaakt is door een onrechtmatige daad van een derde.
Artikel 31a : Bijdrage in vliegkosten partner (per 1 januari 2008)
Met ingang van 1 januari 2013 is de bedrijfsbrede policy “family sailing” uit het GSMS systeem van toepassing, met als toevoeging dat er een vergoeding voor openbaar vervoerkosten (2e klasse) wordt vergoed, wanneer de partner niet met het vliegtuig naar het schip reist, maar in plaats daarvan met het openbaar vervoer reist.
HOOFDSTUK IV : VERLOF
Artikel 32 : Samengesteld verlof ( vervallen voor senior officieren per 1 januari 2008)
1. Het samengesteld verlof bevat onder andere een component jaarlijks periodiek verlof en een component compensatieverlof.
Compensatieverlof is een compensatie voor iedere zaterdag en zondag waarop de zeevarende dienst doet aan boord van een schip, in verband met de dienstbetrekking reist of verblijft buiten het land waar hij thuishoort.
2. De officier heeft recht op samengesteld verlof op basis van de navolgende aantallen kalen- derdagen na een dienstperiode van 1 jaar:
3e stuurman of 4e wtk
inc 243 kdgn.
mbo 243 kdgn.
aanvang 248 kdgn.
na 1 jaar 253 kdgn.
na 2 jaar 258 kdgn.
na 3 jaar 263 kdgn.
2e stuurman of 3e wtk
aanvang 266 kdgn.
na 1 jaar 266 kdgn.
na 2 jaar 271 kdgn.
na 3 jaar 271 kdgn.
na 4 jaar 271 kdgn.
3. De scheepsgezel heeft recht op samengesteld verlof op basis van de navolgende aantallen kalenderdagen na een dienstperiode van 1 jaar:
m.i.v. 1
januari 2015
aanvang | 236 kdgn. | 238 kdgn. |
na 1 jaar | 241 kdgn. | 243 kdgn. |
na 2 jaar | 246 kdgn. | 248 kdgn. |
na 3 jaar | 251 kdgn. | 253 kdgn. |
na 4 jaar | 256 kdgn. | 258 kdgn. |
na 5 jaar | 261 kdgn. | 263 kdgn. |
na 6 jaar | 266 kdgn. | 268 kdgn. |
na 8 jaar | 268 kdgn. | 270 kdgn. |
na 10 jaar | 271 kdgn. | 273 kdgn. |
na 12 jaar | 273 kdgn. | 275 kdgn. |
na 15 jaar | 276 kdgn. | 278 kdgn. |
na 20 jaar | 279 kdgn. | 281 kdgn. |
na 25 jaar | 281 kdgn. | 283 kdgn. |
4. Samengesteld verlof wordt toegekend over iedere dag dat de zeevarende:
a) dienst doet aan boord van een schip;
b) in verband met de dienstbetrekking reist of verblijft buiten het land waar hij thuis hoort.
5. Het samengesteld verlof bevat ook het periodiek verlof, te verlenen over het verlof dat werd opgebouwd tijdens de dienst aan boord -anders dan de dienst aan boord van een schip in aan- bouw in Nederland- en de dagen waarop de zeevarende in verband met de dienstbetrekking reist of verblijft in het land waar hij thuis hoort.
6. In het in lid 1 genoemde samengestelde verlof zijn de volgende aantallen kalenderdagen periodiek verlof, binnen 1 jaar en na 1 jaar begrepen:
Periodiek verlof | Periodiek verlof | Periodiek verlof | Periodiek verlof | |
binnen 1 jaar | binnen 1 jaar (m.i.v. 1 januari 2015) | na 1 jaar | na 1 jaar (m.i.v. 1 januari 2015) | |
3e stuurman of 4e wtk | ||||
inc | 27.72 | 27.72 | 30 kdgn. | 30 kdgn. |
mbo | 27.72 | 27.72 | 30 kdgn. | 30 kdgn. |
aanvang | 27.72 | 27.72 | 30 kdgn. | 30 kdgn. |
na 1 jaar | 31.1 | 31.1 | 34 kdgn. | 34 kdgn. |
na 2 jaar | 34.42 | 34.42 | 38 kdgn. | 38 kdgn. |
na 3 jaar | 37.67 | 37.67 | 42 kdgn. | 42 kdgn. |
2e stuurman of 3e wtk
aanvang | 39.27 | 39.27 | 44 kdgn. | 44 kdgn. |
na 1 jaar | 39.27 | 39.27 | 44 kdgn. | 44 kdgn. |
na 2 jaar | 43.2 | 43.2 | 49 kdgn. | 49 kdgn. |
na 3 jaar | 43.2 | 43.2 | 49 kdgn. | 49 kdgn. |
na 4 jaar | 43.2 | 43.2 | 49 kdgn. | 49 kdgn. |
scheepsgezel
aanvang | 27.72 | 29.42 | 30 kdgn. | 32 kdgn |
na 1 jaar | 27.72 | 29.42 | 30 kdgn. | 32 kdgn |
na 2 jaar | 27.72 | 29.72 | 30 kdgn. | 32 kdgn |
na 3 jaar | 31.1 | 32.77 | 34 kdgn. | 36 kdgn |
na 4 jaar | 33.59 | 35.24 | 37 kdgn. | 39 kdgn |
na 5 jaar | 36.86 | 38.47 | 41 kdgn | 43 kdgn. |
na 6 jaar | 39.27 | 40.85 | 44 kdgn | 46 kdgn. |
na 8 jaar | 40.85 | 42.42 | 46 kdgn. | 48 kdgn |
na 10 jaar | 43.2 | 44.75 | 49 kdgn. | 51 kdgn |
na 12 jaar | 43.98 | 45.52 | 50 kdgn. | 52 kdgn |
na 15 jaar | 45.52 | 47.04 | 52 kdgn. | 54 kdgn |
na 20 jaar | 47.04 | 48.55 | 54 kdgn. | 56 kdgn |
na 25 jaar | 48.55 | 50.05 | 56 kdgn. | 58 kdgn |
7. Afzonderlijk periodiek verlof wordt derhalve toegekend over iedere dag van het dienstverband waarover nog geen samengesteld verlof volgens de leden 4 en 5 van dit artikel werd toegekend. Periodiek verlof wordt echter niet toegekend over dagen van privé-verlof.
8. Gedeelten van een jaar zullen naar evenredigheid worden berekend.
9. Uit de voorgaande leden kan nimmer aanspraak ontstaan op dubbele toekenning van com- pensatieverlof of periodiek verlof over één en dezelfde periode.
Artikel 33 : Extra verlof oudere zeevarenden ( vervallen voor senior officieren per 1 januari 2008)
1. Aan oudere scheepsgezellen zal extra verlof worden toegekend op basis van de navolgende aantallen kalenderdagen na 1 jaar:
vanaf de 53-jarige leeftijd: 7 kdgn. vanaf de 54-jarige leeftijd: 9 kdgn. vanaf de 55-jarige leeftijd: 10 kdgn. vanaf de 56-jarige leeftijd: 11 kdgn. vanaf de 57-jarige leeftijd: 13 kdgn.
2. Gedeelten van een jaar zullen naar evenredigheid worden berekend.
3. Extra periodiek verlof wordt toegekend volgens artikel 33 voor zeevarenden die niet in de gelegenheid gesteld worden om op termijn back to back te varen. Binnen de sector koopvaardij is bovendien een pensioen arrangement samengesteld bestaande uit een ouderdomspensioen, een prepensioen en een levensloopregeling. Dit samenstel maakt het mogelijk voor de zeevarende om met 60 jaar met pensioen te kunnen. De afspraken zijn gemaakt om de werkdruk voor oudere zeevarenden te verminderen waardoor uitval ten gevolge van arbeidsongeschiktheid zal verminderen en zodoende zeevarenden in staat stelt gezond hun pensioen te bereiken.
Artikel 34 : Kort verzuim (per 1 januari 2008 vervallen voor senior officieren en voor
officieren die in de B2B regeling vallen)
1. Als de zeevarende zich bevindt in het land waar hij thuis hoort heeft hij op zijn verzoek, boven zijn eventuele aanspraken op samengesteld verlof, in de hierna te noemen gevallen recht op vrijaf met behoud van loon, over het daarbij vermelde aantal kalenderdagen:
I 4 dagen i.v.m. het overlijden van de echtgenoot of echtgenote of één van de inwonende kinderen;
II 3 dagen i.v.m. het overlijden van één van de niet-inwonende kinderen of behuwd-kin-deren; III 2 dagen i.v.m. het overlijden van één der ouders, schoonouders of grootouders;
IV 2 dagen bij zijn of haar huwelijk;
V 1 dag i.v.m. het huwelijk van een kind en bij het huwelijk of overlijden van een broer, zuster, zwager of schoonzuster.
VI 2 dagen bij geboorte van een kind.
2. Bestuurs-, kern- en/of contactleden van één der contracterende zeevarendenorganisaties zullen, ter compensatie van de tijd die zij hebben besteed aan het bijwonen van vergaderingen belegd door hun organisatie, recht hebben op 6 kalenderdagen per kalenderjaar vrijaf met behoud van loon en gewone leden op 4 kalenderdagen per kalenderjaar vrijaf met behoud van loon, mits hun organisatie de maatschappij schriftelijk om toekenning daarvan verzoekt.
Artikel 35: Back-to back (per 1 januari 2012)
De to Back regeling is van toepassing op de rang van (Captain), Kapitein, Hoofdwerktuigkundige, , 1e stuurman en 2e werktuigkundige.
1. Dienstperiode per jaar: 186 vaardagen aan boord (182,5 dag + 3,5 dag voor werk overdragen)
2. Werk overdragen: iedere senior officier dient 3,5 dagen per jaar aan werkoverdracht bij te dragen, welke onderdeel zijn van 186 vaardagen per jaar.
3. Xxxxxx: 179 verlofdagen per jaar (verlof factor 0.9623 per vaardag)
4. Dienstperiode aan boord: 90 dagen plus or minus 30 dagen
5. Trainingdagen (Company days); De senior officier dient per jaar 7 cursus/trainingsdagen beschikbaar te zijn en deze zijn verwerkt in de 179 verlofdagen. Deze 7 cursus/trainingdagen zijn inclusief kantoorbezoek op verzoek van de maatschappij, seminars, bijwonen van formele ledenvergaderingen vakbond..
6. Bij (iedere periode van) ziekte zijn de 1e 2 dagen voor rekening van de senior officier. Behoudens bij ziekte tijdens de dienstperiode aan boord.
7. Negatief verlof (verlof op voorhand) tot een maximum van 15 dagen is toegestaan, en komen geheel voor rekening van de werknemer
8. Call back regeling; indien de senior officier eerder dan gepland wordt opgeroepen zal dit niet plaatsvinden vóór 85% van het, tijdens de laatste reis aan boord opgebouwde, verloftegoed.
9. Voor een senior-officier die tevens OR-lid is, geldt dat de dagen die hij besteed heeft aan OR- activiteiten, in geld gecompenseerd zullen worden.
Artikel 36 : Xxxxxx bij arbeidsongeschiktheid
1. Tijdens perioden van arbeidsongeschiktheid zal het eventueel van kracht zijnde verlof van welke aard dan ook worden opgeschort, mits de werknemer de aanvang van de arbeidsongeschiktheid op de eerste dag bij de maatschappij heeft gemeld.
2. Bij langdurige arbeidsongeschiktheid zal periodiek verlof worden toegekend over het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid. Indien de werknemer voor het einde van het tweede jaar hersteld verklaard wordt voor de dienst aan boord, zal alsnog periodiek verlof over het ver- streken gedeelte van het tweede jaar worden toegekend.
3. Bij arbeidsongeschiktheid aan boord van een schip of buiten het land waar de werknemer thuis hoort wordt verlof opgebouwd op basis van artikel 32 lid 2 of 3.
4. Voor de senior officier geldt; tijdens perioden van arbeidsongeschiktheid zal het eventueel van kracht zijnde verlof van welke aard dan ook (met ingang van 1 januari 2008: vanaf de 3e dag)
worden opgeschort, mits de senior-officier de aanvang van de arbeidsongeschiktheid op de eerste dag bij de maatschappij heeft gemeld. Dit geldt niet bij arbeidsongeschikt tijdens de reis,
5. Voor de senior officier geldt; bij langdurige arbeidsongeschiktheid zal (met ingang van 1 januari 2008: vanaf de 3e dag) periodiek verlof worden toegekend (op basis van 62 kalenderdagen na 1 jaar) over het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid. Indien de senior-officier voor het einde van het tweede jaar hersteld verklaard wordt voor de dienst aan boord, zal alsnog periodiek verlof over het verstreken gedeelte van het tweede jaar worden toegekend.
6. Bij arbeidsongeschiktheid aan boord van een schip of buiten het land waar de senior-officier thuishoort wordt verlof opgebouwd op basis van het “back-to-back” systeem , artikel 35 lid 1 (per 1 januari 2012).
Artikel 37: Opbouw van verlofrechten bij aanbouw
In afwijking van het bepaalde in artikel 32 lid 7 zal aan de werknemer die in Nederland ge- detacheerd is bij de aanbouw van een schip verlof worden toegekend op basis van de com-ponent periodiek verlof genoemd in artikel 32 lid 6. Indien tijdens de detachering bij de aanbouw van een schip op een zaterdag of zondag dienst wordt gedaan, zal voor die dienstdag 1,5 kalenderdag samengesteld verlof worden toegekend.
Aan de senior-officier die in Nederland gedetacheerd is bij de aanbouw van een schip zal periodiek verlof worden toegekend op basis van 62 kalenderdagen na 1 jaar (53 kalenderdagen binnen 1 jaar). Indien tijdens de detachering bij de aanbouw van een schip op een zaterdag of zondag dienst wordt gedaan, zal voor die dienstdag 1,5 kalenderdag compensatie verlof worden toegekend.
Artikel 38 : Privé verlof
1. Op schriftelijk verzoek van de zeevarende kan hem privé-verlof worden verleend teneinde ouderschapsverlof te genieten overeenkomstig de bepalingen van de Wet arbeid en zorg.
2. Op schriftelijk verzoek van de zeevarende kan voorts in buitengewone omstandigheden verlof om privéredenen worden verleend, mits zulks in overeenstemming is te brengen met de eisen van de dienst, één en ander uitsluitend ter beoordeling van de maatschappij.
3. Gedurende privé-verlof, zal de zeevarende geen gage ontvangen vanaf de eerste dag van zijn verlof tot en met de laatste dag van zijn verlof
Artikel 39 : Verlofvermindering/verlofvermeerdering (officieren) ( vervallen voor senior officieren per 1 januari 2008). Vervallen voor 1e stuurman en 2e werktuigkundige, welke onder B2B regeling vallen.
Op vrijwillige basis kan het reglementaire verlof hetzij met 10% worden verminderd, hetzij met 10% worden vermeerderd.
In beide gevallen geldt dat de waarde van 1 dag verlof = 1 dag gage. De verrekening zal plaatsvinden via de gage-afrekening.
De wens tot verlofvermindering/-vermeerdering dient door de officier schriftelijk te worden meegedeeld, tenminste 1 maand voor aanvang van de reis; de keus geldt voor een termijn van 1 jaar, te rekenen vanaf het begin van de eerstvolgende uitzendtermijn.
Artikel 40 : Palliatief verlof
In overleg met de maatschappij kan de zeevarende in staat worden gesteld palliatief verlof op te nemen. De zeevarende dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de maatschappij. De af- spraken worden schriftelijk vastgelegd en omvatten aanvangsdatum en duur van het verlof en gagebetaling tijdens het verlof. Het verlof zal aaneengesloten worden verstrekt indien detachering aan de wal niet tot de mogelijkheden behoort. Deze verlofperiode kan langer du-ren dan 6 maanden (met een maximum van 18 maanden).
De zeevarende zal samen met de maatschappij ten behoeve van de financiering van dit verlof een beroep doen op de regeling ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking.
Artikel 41 : Verlofverlening (vervallen voor senior officieren, C/O, 2/E per 1 januari 2008) Tevens vervallen voor ,1e stuurman en 2e werktuigkundige,
1. Het samengestelde verlof wordt verleend na een dienstperiode van 3 maanden. Deze periode kan door de maatschappij met 1 week verlengd of verkort worden. Een langere dienstperiode is alleen mogelijk met instemming van de betrokken zeevarende. Voor zeevarenden die vóór 2004 gekozen hebben voor een dienstperiode van 4 maanden geldt dat de maatschappij zoveel mogelijk met deze keuze rekening zal houden.
2. Het verlof wordt in Nederland verleend. Op schriftelijk verzoek van de zeevarende kan de maatschappij het verlof elders verlenen. De maatschappij kan aan een dergelijke verlofverlening de voorwaarde verbinden dat aan de inwilliging van het verzoek voor de maatschappij geen hogere kosten zullen zijn verbonden dan wanneer de zeevarende in Nederland verlof zou zijn verleend.
3. Het verlof gaat in op de dag na afmonstering bij verlofverlening in Nederland c.q. op de dag na de dag van aankomst in Nederland, wanneer de afmonstering buiten Nederland heeft plaatsgevonden. Indien de zeevarende niet volgens de hem door de maatschappij aangewezen wijze repatriëert, zal het verlof niet later ingaan dan op de dag na de dag, waarop hij met gebruikmaking van de aangewezen reisgelegenheid in Nederland had kunnen aankomen.
4. De maatschappij stelt, zoveel mogelijk rekening houdend met de verlangens van de zeevarenden, het tijdvak van het verlof zo tijdig vast, dat de zeevarende voorbereidingen kan treffen voor het besteden van zijn verlof. De maatschappij zal de zeevarende -behoudens onvoorziene omstandigheden- uiterlijk 10 dagen voor hij wordt herplaatst of wordt uitgezonden aan het einde van zijn verlof schriftelijk inlichten over zijn bestemming en de datum van vertrek, evenzo zal de maatschappij de actief dienende zeevarende uiterlijk 10 dagen van te voren inlichten over de datum en plaats van zijn afmonstering.
5. De maatschappij zal het verlof, behoudens in bijzondere gevallen, niet onderbreken vóórdat 85% van het opgebouwd verloftegoed tijdens de laatste reis is genoten.
6. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid, kan in onderling overleg tussen de zeevarende en de maatschappij een kort verlof worden verleend tijdens de kustreis van het schip, een reparatiebeurt e.d.
7. In het geval van niet te vermijden en niet op basis van het voorafgaande lid afgesproken onderbrekingen of verschuivingen van de ingangsdatum van het verlof, zal de maatschappij de daaruit voortvloeiende -aantoonbare- schade naar redelijkheid en billijkheid vergoeden.
8. Met in achtneming van de overige leden van dit artikel kan verlof op voorhand worden verleend.
a) Op verzoek van de zeevarende. Het verzoek dient tijdig schriftelijk te worden ingediend onder opgave van reden. De maatschappij zal dit verzoek zo enigszins mogelijk inwilligen, rekening houdend met de belangen van andere zeevarenden en de dienst aan boord.
b) Op verzoek van de maatschappij.
De maatschappij zal een dergelijke maatregel onder opgave van reden tijdig aankondigen, Dit verlof op voorhand zal hoogstens 15 kalenderdagen per dienstperiode bedragen,
welke geheel met het verloftegoed van de zeevarende zal worden verrekend.
Voor senior officieren alsmede, 1e stuurman en 2e werktuigkundige, die niet back to back varen, geldt dat de maatschappij het verlof, behoudens in bijzondere gevallen, niet zal onderbreken vóór dat 85% van het, opgebouwd verloftegoed tijdens de laatste reis, is genoten.
Artikel 42 : Verantwoording verlofrechten (vervallen voor senior officieren per 1 januari
2008)
1. De maatschappij verstrekt de zeevarende middels de gage-afrekening of andere doeltreffende methode periodiek een opgave van de veranderingen in het verloftegoed.
2. Op het verloftegoed zullen niet in mindering worden gebracht de dagen die de zeevarende heeft besteed aan:
a) bezoek -in opdracht- aan het kantoor van de maatschappij, of anderszins de uitvoering van een door de maatschappij gegeven opdracht in verband met de dienstbetrekking, hieronder tevens te verstaan periodieke keuringen in opdracht van de maatschappij, alsmede het monsteren;
b) in opdracht of met goedvinden van de maatschappij gevolgde op het beroep gerichte cur- sussen;
c) alsmede zaterdagen en zondagen direct aansluitend aan iedere 5-daagse periode van deta- chering voor ondernemingsraad werkzaamheden of een met goedvinden van de maat- schappij gevolgde cursus.
d) de cursus scheepsmanagement, mits de officier deze cursus gaat volgen na een dienst- verband van 6 of meer jaren met de maatschappij.
3. Van de tijd die de officier heeft besteed aan het behalen van het algemeen certificaat mari- tieme radiocommunicatie, zullen 5 dagen niet op het verloftegoed in mindering worden gebracht.
HOOFDSTUK V : ARBEID
Artikel 43 : Arbeid door officieren te verrichten
Aan officieren wordt geen arbeid opgedragen, welke niet strookt met de positie, welke zij aan boord bekleden; zulks ter beoordeling van de kapitein.
Artikel 44 : Algemene bepalingen
1. De kapitein, of -namens deze- de betrokken chef van dienst, regelt de aanvang van de ar- beidsdag, de duur van de rusttijden, alsmede de onderbrekingen voor het gebruik der maal- tijden. Als onderbrekingen gelden slechts perioden van tenminste een half uur.
's Morgens en 's middags worden de zeevarenden in de gelegenheid gesteld gedurende een redelijke tijd koffie of thee te gebruiken.
2. Op zaterdagen en zondagen worden de werkzaamheden zoveel mogelijk beperkt tot hetgeen noodzakelijk is.
Hieronder is bijvoorbeeld te verstaan hetgeen verband houdt met het waarnemen en het overgeven van wachten, met de goede gang van de huishoudelijke zaken aan boord en -voor de hover- voorts de bediening en verzorging van de opvarenden.
Artikel 45 : Aantal benodigde officieren
1. Behalve bij overmacht, moeten op zee de voor het drie-wachten-stelsel benodigde officieren aan boord zijn.
2. Wanneer door het ontbreken van één of meer officieren het drie-wachten-stelsel niet kan worden gehandhaafd, ondergaat daardoor de in artikel 47 bepaalde normale arbeidsduur per etmaal geen verandering.
Artikel 46: Tijdstip van aankomst en vertrek
1. Een schip is aangekomen op het tijdstip, waarop het is afgemeerd, of ten anker gekomen, op de plaats van bestemming.
2. Een schip is eveneens aangekomen als het op een andere plaats dan de plaats van bestem- ming langer dan zes uren is afgemeerd, of ten anker ligt; tenzij dit is geschied omdat:
a) verder varen wegens weersomstandigheden of wegens storing aan de voortstuwingsinstal- latie, het stuurgerei, de navigatiemiddelen enz. niet verantwoord is.
b) de doorvaart wordt belemmerd, bijvoorbeeld door een te lage waterstand, ijsgang, het in ongerede of gesloten zijn van een sluis, een brug e.d.
3. Onder plaats van bestemming wordt in dit artikel verstaan: de plaats waar moet worden geladen of gelost, opvarenden moeten worden ingescheept of ontscheept, moet worden gebunkerd, of bunkers moeten worden afgegeven, gedokt, gerepareerd, onderhoudswerkzaamheden of andere zaken, waarvoor het schip naar die plaats is gevaren, moeten worden verricht.
4. Een schip is vertrokken op het tijdstip, waarop het is ontmeerd, of anker-op is gegaan, tenzij dit is geschied met de bedoeling om binnen een afstand van 20 mijl opnieuw af te meren of ten anker te gaan (z.g. verhalen).
5. Voor schepen, die worden gebruikt voor het z.g. "lichteren" wordt het langszij komen, of in de nabijheid ankeren, bij een off-shore installatie, of vaartuig, waarin/waaruit moet worden overgeslagen, niet als aankomen beschouwd.
6. De havendienst gaat in te 00.00 uur van de dag volgende op de dag, waarop het schip is aangekomen. De zeedienst gaat in te 00.00 uur van de dag waarop het schip vertrekt.
Artikel 47 : Dienst op zee en op dagen van aankomst en/of vertrek (zeedienst)
1. Op zee zal onder normale omstandigheden steeds het drie-wachten stelsel worden toege-past.
2. Tijdens zeedienst is de normale arbeidsduur per etmaal, zaterdagen en zondagen inbegrepen, 8 uren; hij vangt aan op het tijdstip, waarop voor het eerst in het etmaal werk wordt gevorderd en eindigt zodra 8 uren werk zijn verricht.
3. Vergoeding voor werkzaamheden die niet in lid 4 worden genoemd en die worden gevorderd tijdens de normale arbeidsduur op:
a) werkdagen, vóór 06.00 uur en ná 18.00 uur;
b) zaterdagen;
c) zondagen;
wordt geacht te zijn begrepen in de gage.
4) De volgende werkzaamheden komen niet voor een vergoeding in aanmerking:
a) hetgeen nodig is voor en dat verband houdt met het waarnemen van de wachten;
b) hetgeen -naar het oordeel van de kapitein- ter voorkoming van onmiddellijk gevaar voor opvarenden, schip en/of lading niet kan worden uitgesteld tot de volgende werkdag;
c) hetgeen nodig is voor de goede gang van huishoudelijke zaken aan boord;
d) hetgeen nodig is voor en dat verband houdt met aankomst en/of vertrek van het schip en het embarkeren en/of debarkeren van passagiers;
e) hetgeen nodig is voor het onderhouden van de verbinding met de wal en het schip.
Artikel 48 : Dienst in de haven of op de rede daarvan (havendienst)
1. Tijdens de dienst in de haven of op de rede is de normale arbeidsduur per etmaal:
a) op werkdagen: 8 uren, als regel liggend tussen 06.00 uur en 18.00 uur;
b) op zaterdagen en zondagen: 0 uren.
2. De normale arbeidsduur vangt aan op het tijdstip waarop voor het eerst in het etmaal werk wordt gevorderd; zij eindigt zodra 8 uren werk zijn verricht.
3. Vergoeding voor werkzaamheden die worden gevorderd tijdens de normale arbeidsduur vóór
06.00 uur en ná 18.00 uur, wordt geacht te zijn begrepen in de gage.
Artikel 49 : Doorlopen van zeewacht
1. De kapitein is bevoegd zeevarenden van dek- en/of machinedienst ook na aankomst in een haven of op de rede zeewacht te doen lopen wanneer de veiligheid van schip, lading en/of op- varenden dit naar zijn oordeel noodzakelijk maakt. In dit geval is voor de zeevarende die zijn aangewezen om de zeewacht te lopen de arbeidstijdenregeling voor de zeedienst van toepassing. Vergoeding voor ieder uur zeewacht gelopen in de haven of op de rede op zaterdag of op zon-dag - voor zover de betrokken uren niet voor overwerkvergoeding in aanmerking komen-, wordt geacht begrepen te zijn in de gage.
2. Indien de kapitein gebruik maakt van de bevoegdheid in lid 1 van dit artikel, maakt hij in het scheepsdagboek aantekening van de redenen die aanleiding hebben gegeven tot het doorlopen van de zeewachten.
Artikel 50 : Dienst in Rotterdam
1. In Rotterdam zijn de bepalingen van de dienst in de haven of op de rede van kracht met inachtneming van het gestelde in de volgende leden.
2. Op de dag van aankomst zal aan de zeevarende zo spoedig mogelijk nadat het schip behoorlijk gemeerd of veilig ten anker ligt vrijaf worden gegeven, tenzij dit niet met de belangen van de dienst in overeenstemming is te brengen.
3. Met handhaving van het in lid 2 vastgelegde principe, zal er naar worden gestreefd dat de 2e wtk, in elk geval binnen 4 uur na het tijdstip van aankomst vrijaf wordt gegeven. De vier uur gaan op werkdagen eerst tellen vanaf 08.00 uur.
Artikel 51 : Hetgeen als overwerk geldt; overwerkbedragen
1. Overwerk is werk dat, onverminderd het bepaalde in artikel 52, verricht wordt:
a) nadat de normale arbeidsduur per etmaal is volbracht;
b) op een binnenkomend schip op zaterdagen en op zondagen na het ogenblik van behoorlijk gemeerd dan wel veilig ten anker liggen, zoals omschreven in artikel 46;
c) op een vertrekkend schip op zaterdagen en op zondagen tot het tijdstip van vertrek;
d) indien een gezel op een zaterdag of een zondag met een schip in hetzelfde etmaal in een haven aankomt en weer vertrekt, zal de normale arbeidsduur worden opgeschort vanaf het tijdstip van aankomst tot aan het tijdstip van vertrek. Voor werk gevorderd in het tijdvak van schorsing wordt voor ieder gewerkt uur het in lid 3 genoemde bedrag be-taald.
e) het onder b en d van dit lid vermelde is niet van toepassing op de zeevarende die in verband met de veiligheid is aangewezen om na aankomst zeewacht te lopen. Op hem is artikel 49 van toepassing.
2. Per 1 juli 2006 geldt dat voor alle officieren de vergoeding voor overwerk volledig in de gage verwerkt is.
3. Aankomend ST/ Hfd.verz.:
1-Jan-14 | 1-Jan-15 | 1-Apr-15 | 1-Apr-16 | ||
aanvang | € 18.57 | € 18.65 | € 18.96 | € 19.31 | |
na 1 jaar | € 19.08 | € 19.16 | € 19.48 | € 19.83 | |
na 2 jaar | € 19.56 | € 19.64 | € 19.97 | € 20.33 | |
na 3 jaar | € 20.06 | € 20.14 | € 20.48 | € 20.85 |
In deze tabel is 3% werkgeversbijdrage in de Levensloopregeling verwerkt Voor ST/hfd. verz.:
Zie bijlagen: X Gagetabel 1 januari 2014 +1,6%
Gagetabel 1 januari 2015 +0,4%
Gagetabel 1 april 2015 +1,7%
Gagetabel 1 april 2016 +1,8%
XI Toelichting Gagetabellen
4. De berekening van het overwerk geschiedt per uur waarbij een overblijvend gedeelte van een uur geldt voor een vol uur behalve wanneer de werkzaamheden worden verricht in onmiddellijke aansluiting op de normale arbeidsduur. In dit geval wordt de voortgezette arbeid berekend per half uur waarbij een overblijvende periode van minder dan 30 minuten geldt voor een half uur.
5. Voor hoofd verzorging is overeengekomen dat, met ingang van 1 juli 2013, vast overwerk wordt vergoed van 3 uur per dag, tijdens actieve dienst.
Artikel 52 : Geen overwerk
Tot betaling van overwerk kan (kunnen) geen aanleiding geven:
a) het waarnemen van stille wachten;
b) werkzaamheden die ter voorkoming van onmiddellijk gevaar voor opvarenden, schip en/of lading, naar het oordeel van de kapitein, niet kunnen worden uitgesteld tot de volgende werkdag;
c) het normale -incidentele- toezicht op de gewone onderhoudswerkzaamheden, die de scheepsgezellen verrichten en het normale -incidentele- toezicht, nodig bij de gewone gang van zaken aan boord, hetwelk de officieren uit hoofde van hun functie behoren te houden.
Artikel 53 : Algemene bepalingen betreffende overwerk en toeslagen
1. Een ieder is verplicht op last van de kapitein overwerk te verrichten.
2. Aan de bepalingen van dit reglement kan nooit recht op betaling van overwerk worden ont- leend voor uren waarvan de vergoeding reeds verwerkt is in de gage.
Artikel 54 : Stille wacht in Nederland en in het buitenland
1. In de haven of op de rede is de kapitein bevoegd één of meer officieren ook buiten de normale arbeidsduur aan boord te houden met het oog op voorziene en onvoorziene omstandigheden. De aldus aangewezen officieren lopen stille wacht.
2. De stille wacht wordt ingesteld voor een periode van 24 uur. Gedurende de uren van de nor- male arbeidsduur kan de stille wacht worden opgeschort, mits één van de andere officieren aan boord aanwezig is en zonodig beschikbaar is.
3. Met het oog op een eerlijke verdeling van de mogelijkheden tot recreatie aan de wal zal de stille wacht op toerbeurt worden gelopen. Er wordt een toerbeurt schema ingesteld, zodanig dat de officieren die voor de stille wacht in aanmerking komen, ten hoogste 1x per 3 wachten zullen worden aangewezen om stille wacht te lopen.
4. Indien door bijzondere omstandigheden van het toerbeurtschema moet worden afgeweken zullen de overblijvende deelnemende officieren om beurten de opengevallen plaats in het schema innemen, zonder dat dit hun eigen plaats in het schema beïnvloedt.
5. In onderling overleg kan van het toerbeurtschema worden afgeweken in die havens waar één of meer der officieren woonachtig zijn, de officier die op deze wijze minder wachten loopt dan het schema aangeeft zal de officier de minder gelopen wachten later inhalen.
6. De hoofdwerktuigkundige en de 1e stuurman zullen alleen in het stille wacht schema worden opgenomen, indien zij minder dan 3 officieren onder zich hebben, die voor het waarnemen van stille wacht in aanmerking kunnen komen.
7. Vergoeding voor alle opdrachten voor stille wachten, zowel op als buiten toerbeurt, wordt geacht te zijn begrepen in de gage.
8. De officier die de stille wacht heeft is buiten de normale arbeidsduur en het eventueel verrichten van overwerk vrij om te doen wat hij wil, mits hij het schip niet verlaat en in onvoorziene omstandigheden zonodig de geëigende maatregelen kan nemen. Hij zal voor het ingaan van de nacht de nodige contrôle-ronden maken en over het algemeen van tijd tot tijd die contrôle uitoefenen die uit een oogpunt van goed zeemanschap gebruikelijk is.
9. Indien tijdens de stille wacht buiten de normale arbeidsduur ander werk dan bovengenoemde controles noodzakelijk wordt, zijn alle bepalingen van de overige artikelen van dit hoofdstuk onverminderd van toepassing.
10. De scheepsgezellen zijn gehouden aan boord te blijven zolang zij geen toestemming van de kapitein hebben om aan de wal te gaan. Xxxxx een gevraagde toestemming geweigerd, dan moet de kapitein de redenen in het scheepsdagboek vermelden.
Artikel 55 : Stand-by blijven
Vergoeding voor het gedurende één of meer uren stand-by moeten blijven, wordt geacht te zijn begrepen in de gage.
HOOFDSTUK VI : OPLEIDING EN STUDIE
Artikel 56 : Stagenemers
1. Ten behoeve van de opleiding van officieren kunnen boven de normale bemanningssterkte stagenemers worden gemonsterd.
2. Stagenemers die de in het kader van hun opleiding te behalen vaartijd hebben behaald, zullen niet meer als stagenemer worden gemonsterd, behalve indien dit geschiedt met het doel hen te repatriëren.
Artikel 57 : Cursus scheepsmanagement, cursus radarnavigator
Gedurende de duur van de cursus scheepsmanagement en/of de cursus radarnavigator zal de officier die een dienstverband van 6 of meer jaren met de maatschappij heeft, een studie-uitkering ontvangen die gelijk is aan de gage in de aangestelde rang.
De cursuskosten zullen dan ook voor rekening van de maatschappij zijn. De terugbetalings- regeling als genoemd in artikel 8 is zowel op de studie-uitkering als op de door de maatschappij betaalde kosten overeenkomstig van toepassing.
HOOFDSTUK VII : PROMOTIE, RANGLIJST, CONDUITE
Artikel 58 : Promotie, tijdelijke promotie
1. Het bemanningsplan per schip is de grondslag voor het aantal beschikbare plaatsen. De maatschappij zal bij het vaststellen van het aantal beschikbare plaatsen rekening houden met de bovenrol. De bovenrol wordt berekend op basis van de verlofaanspraken, ervaringscijfers voor non-activiteit tengevolge van arbeidsongeschiktheid, kantoordagen, cursusdagen, aflosdagen.
2. Voor alle promoties geldt dat betrokkene geschikt moet worden geacht voor de hogere rang en aan de minimale bedrijfspromotie criteria moet voldoen.
3. .Voor de officier’s rangen gelden de volgende regels ten aanzien van promotie.
a. Voor bevordering van 4e wtk of 3e stuurman tot 3e wtk of 2e stuurman gelden de volgende minimale bevorderingseisen:
1. - een actieve diensttijd aan boord van 9 maanden als 4e wtk of 3e stuurman
2. - minimaal één aanbeveling door de Kapitein d.m.v. de conduite.
b. Bevordering van 3e wtk of 2e stuurman tot 2e wtk of 1e stuurman gebeurt op basis van behoefte en op basis van persoonlijke capaciteiten; echter niet eerder dan na 24 maanden daadwerkelijke vaartijd als officier, met minimaal twee aanbevelingen voor bevordering door de Kapitein d.m.v. de conduite.
c. Bevordering van 2e wtk of 1e stuurman tot Hoofdwerktuigkundige of Kapitein gebeurt op basis van behoefte en op basis van persoonlijke capaciteiten; echter niet eerder dan na 24 maanden daadwerkelijke vaartijd als 2e wtk of 1e stuurman, met minimaal drie aanbevelingen voor bevordering (op twee verschillende typen schepen), door de Kapitein
d.m.v. de conduite. Een persoonlijke assessment is onderdeel van het promotie proces.
d. Bij promotie geldt: de datum in aanstelling in de nieuwe conventionele rang, geldt dan als nieuwe anciënniteitdatum voor de volgende verhogingen.
Artikel 59 : Ranglijst
1. De ranglijst zal éénmaal per jaar worden gepubliceerd, t.w. omstreeks de peildatum van 1 januari.
2. Bij het vaststellen van de richtlijnen die ten grondslag liggen aan de ranglijst zullen onge- motiveerde verschillen in plaatsing op de ranglijst die voortkomen uit de veelheid van oplei- dingsmogelijkheden en de daaruit voortvloeiende afwijkende studieduur worden voorkomen.
3. Een bevaren officier die zich –gelet op zijn vaarbevoegdheid en behaalde vaartijd– kwalificeert om ingeschaald te worden als tweede stuurman of 3e wtk, zal op de ranglijst geplaatst worden onder de laagst geplaatste tweede stuurman of 3e wtk. Een bevaren conventionele officier die zich
–gelet op behaalde vaartijd– kwalificeert om ingeschaald te worden als 3e stuurman of 4e wtk, zal op de ranglijst geplaatst worden onder de laagst geplaatste 3e stuurman of 4e wtk. Overige bevaren officieren worden onderaan de ranglijst geplaatst.
4. Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor een opnieuw in dienst tredende officier die korter dan 12 maanden uit dienst is geweest: hij wordt geplaatst onder die officier die –op het moment van het opnieuw in diensttreden– net een langere diensttijd heeft dan de diensttijd die de terugkerende officier had op het moment dat hij de dienst van de maatschappij verliet; zij het dat hij niet lager geplaatst zal worden dan volgens het bepaalde in lid 3.
5. Alle perioden, gedurende welke de officier privé-verlof geniet, kunnen buiten beschouwing worden gelaten met betrekking tot promotie.
Artikel 60 : Conduite
Wanneer over een zeevarende een rapport of conduite wordt uitgebracht, dient betrokkene deze te tekenen nadat hij kennis heeft kunnen nemen van de inhoud.
Artikel 60a : Vaarbevoegdheid junior maritiem officieren ( vervallen per 1 januari 2015)
De huidige Junior maritiem officieren (in dienst per datum 1 januari 2012) wordt de kans geboden, om de maximale vaarbevoegdheid (1ste maritieme officier) te behalen in het geïntegreerde systeem Dit kan tot en met de rang van MO2.
Alle nieuw aan te nemen officieren worden vanaf 1 september 2012 direct in conventionele rang aangenomen.
HOOFDSTUK VIII : DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 61 : Verbinding met de wal
1. Wanneer verwacht wordt dat een schip langer dan 12 uur in een haven of op een rede ten anker zal liggen, zal de kapitein zorgen voor een kosteloze verbinding met de wal, tenzij er sprake is van ongunstige weersomstandigheden, extreem lange afstanden of (andere) zaken, waardoor de veiligheid van de verbinding kan worden bedreigd.
2. De kapitein bepaalt op welke tijdstippen afvaarten van boord en van de wal zullen plaats- vinden.
Artikel 62 : Rustperioden na vermoeiende reis naar het schip
1. Indien de zeevarende na een vermoeiende reis naar een schip in het buitenland onmiddellijk of vrijwel onmiddellijk na aankomst aan boord wordt geplaatst, zal de kapitein xxxxxx xxxxxxx, dat de zeevarende vóór de tewerkstelling een rustperiode van voldoende duur kan genieten.
2. In die gevallen, waarin verwacht wordt dat de periode voor overgave dienst c.q. het tijds- verloop tussen aankomst aan boord en aanvang dienst in verband met het aanstaand vertrek van het schip zeer beperkt zal zijn (bijvoorbeeld 6 uur of korter) kan, mits uitvoerbaar, op verzoek van de zeevarende de uitreis naar het schip zodanig worden geregeld dat de zeevarende voldoende rusttijd kan genieten alvorens hij tewerkgesteld zal worden.
Artikel 63: Wachtlopen (alleen van toepassing voor senior officieren)
De maatschappij zal de kapitein geen opdracht geven tot regelmatig wachtlopen, noch maatregelen nemen die hem daartoe kunnen dwingen.
Artikel 64 : Kosten van communicatie met huis
1. Zeevarenden kunnen tijdens de reis brieven naar huisgenoten -op luchtpostpapier en in luchtpost enveloppen tot een gewicht van maximaal 20 gram per brief- ongefrankeerd aan boord voor verzending aanleveren. De maatschappij is verantwoordelijk voor de verzending naar geadresseerde en draagt alle portokosten van het schip naar geadresseerde.
2. Brieven op luchtpostpapier in luchtpostenveloppen tot een gewicht van maximaal 20 gram per brief van huisgenoten naar de zeevarenden kunnen voldoende gefrankeerd voor verzending naar het hoofdkantoor van de maatschappij worden gestuurd. De maatschappij zorgt, op haar kosten, voor verzending per snelste gelegenheid naar het schip.
Artikel 65 : Werkkleding
1. De maatschappij zal voor algemeen gebruik aan boord van de schepen voldoende overalls ter beschikking stellen.
2. Voor bijzondere werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld vuil werk en werk onder extra koude omstandigheden, wordt door de maatschappij doelmatige kleding en schoeisel ten algemeen gebruik in voldoende mate ter beschikking gesteld.
3. De zeevarende verleent volledige medewerking de werkkleding en het schoeisel in goede staat en voor algemeen gebruik ter beschikking te houden.
Artikel 66: Xxxxxx als passagier ( voor senior officieren)
Wanneer de senior officier als passagier reist voor rekening van de maatschappij, zal dit per vliegtuig, schip of trein dienen te geschieden, overeenkomstig de aanwijzing van de maatschappij.
Artikel 67 : Arbeidsongeschiktheidsverzekering
1. De officier die zich vóór 1 juli 1994 vrijwillig en op eigen initiatief heeft gevestigd in het buitenland en reeds door de maatschappij vrijwillig verzekerd was, kan onder deze verzekering blijven vallen.
2. De maatschappij zal de zeevarende die zich vrijwillig en op eigen initiatief heeft gevestigd in het buitenland en die een vrijwillige WIA-verzekering bij het Uitvoeringsinstituut werk- nemersverzekeringen (UWV) wenst te sluiten, daartoe bij genoemd Instituut aanmelden. De uit hoofde van deze verzekering verschuldigde premie is geheel voor rekening van verzekerde en kan door de maatschappij op zijn gage worden ingehouden.
Artikel 68 : Meldings- en controlevoorschriften tijdens arbeidsongeschiktheid
Zeevarenden die aanspraak maken op ziekengeld, dienen de meldings- en controlevoorschriften van de maatschappij en/of UWV op te volgen.
Bij herstelverklaring dienen zij onmiddellijk –zo mogelijk dezelfde dag– de maatschappij te verwittigen.
Artikel 69 : Tand- en oogheelkundige behandeling
1. De kosten van tandheelkundige behandeling komen -onverminderd het bepaalde in artikel 415 Wetboek van Koophandel- alleen tijdens de dienst aan boord voor rekening van de maatschappij uitsluitend met betrekking tot:
a. extracties en de daarvoor eventueel benodigde röntgenfoto's en/of anesthesie;
b. eenvoudige (amalgaam) 1-, 2- of 3-vlaks vullingen en de rechtstreeks voor deze behandeling noodzakelijk zijnde röntgenfoto's en/of anesthesie.
Niet voor vergoeding in aanmerking komen de kosten van alle andere tandheelkundige be- handelingen, zoals bijvoorbeeld vullingen van edelmetaal, in-lays, kronen, kanaalbehandelingen, zenuwbehandelingen, stiften, prophylaxis, schoonmaken van het gebit, en dergelijke.
2. De zeevarende zal zorg dragen voor de nodige gebitssaneringen. Bij het in gebreke blijven, niet als gevolg van overmacht, zullen de kosten van tandheelkundige behandeling in het vaargebied die daardoor niet op de zorgverzekeraar kunnen worden verhaald, voor zijn rekening komen. Onder sanering wordt in dit verband verstaan dat de zeevarende zijn gebit ten minste 1 maal per jaar laat controleren en zonodig saneren.
3. Zeevarenden komen slechts in aanmerking voor de vergoedingen genoemd in lid 1 wanneer zij een geldige saneringskaart of soortgelijk document van een tandarts kunnen overleggen.
4. Bij oogheelkundige behandeling komen de kosten van aanschaffing van een bril niet voor rekening van de maatschappij.
Artikel 70 : Molestregeling 1967
1. De maatschappij draagt eigen risico voor de Molestregeling 1967. Het reglement van de Molestregeling 1967 kan uit dien hoofde worden geacht een onderdeel te vormen van de CAO.
2. Bij een ongeval in verband met de dienstbetrekking ten gevolge van krijgsverrichtingen, heeft de zeevarende een aanspraak jegens de maatschappij op basis van de voorwaarden van het in lid 1 genoemde reglement.
Artikel 71 : Oorlogstoeslagregeling
1. Zeevarenden, op wie dit reglement van toepassing is en die dienst doen op schepen in een gebied waar oorlogshandelingen plaats hebben of daarmede vergelijkbare omstandigheden heersen, hebben per dag recht op een toeslag van 100% van de dag gage volgens dit reglement.
2. Aanspraak op de toeslag bestaat voor de dag van aankomst, voor elke volgende dag dat het schip zich in het gebied bevindt en voor de dag van vertrek met een minimum van 5 dagen, met dien verstande, dat één en dezelfde dag nooit meer dan éénmaal meetelt.
3. De geografische begrenzing van het onder 1 bedoelde gebied en het tijdstip, waarop het recht op de toeslag ingaat en eindigt, wordt vastgesteld door partijen bij de CAO binnen een zo kort mogelijke termijn nadat één der partijen de wens daartoe aan de andere partij heeft bekend gemaakt.
4. Deze overeenkomst laat onverlet het bepaalde in artikel 437 van het Wetboek van Koop- handel.
Artikel 72 : Pensioen- en gratificatieregelingen
De pensioen- en gratificatieregelingen zijn onderdeel van de CAO. Voor de tekst van de pensioenregeling wordt verwezen naar bijlage I bij dit reglement.
De gratificatieregeling is per 11 februari 2006 komen te vervallen.
Artikel 73 : Afvloeiregelingen
1. Indien de maatschappij als gevolg van fusie, reorganisatie of inkrimping van de vloot het personeelsbestand moet verminderen, hebben de door een ontslagmaatregel getroffen zeevarenden recht op een uitkering krachtens de navolgende bepalingen; met dien verstande dat deze regeling niet in werking treedt alvorens overleg tussen de maatschappij en de werk- nemersorganisatie heeft plaatsgevonden.
2. Bij het overleg zullen partijen in ieder geval rekening houden met de volgende criteria:
- de tot 1 januari 1988 van toepassing zijnde afvloeiregeling voor senior officieren en officieren;
- de tot 1 juli 1994 van toepassing zijnde afvloeiregeling voor scheepsgezellen;
- het stelsel van sociale verzekeringen;
- de vigerende regeling voor het Maersk Benelux kantoorpersoneel;
- de gage opbouw;
- de plaatsingsmogelijkheden voor zeevarenden.
Voorts kunnen partijen in dit overleg andere onderwerpen betrekken die zij van belang achten, zoals "bruto beloning", verrekening van verlof, opzegging, zeevarenden die in het buitenland wonen, studieverlof, ziektekostenverzekering, duur van het dienstverband met de maatschappij, enz.
3. De betrokken senior officier en officier heeft vanaf de ontslagdatum recht op een periodieke betaling die gelijk is aan het verschil tussen 95% van de bruto beloning en 70% van het loon waarnaar de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) wordt berekend. Deze betaling wordt ten hoogste voortgezet gedurende 12 maanden, doch niet langer dan de periode van de loongerelateerde WW-uitkering duurt. Ook eindigt de betaling bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van betrokkene. Wanneer de periode van de loongerelateerde WW-uitkering langer duurt dan 12 maanden, heeft de officier vanaf 12 maanden na de ontslagdatum recht op een periodieke betaling die gelijk is aan het verschil tussen 85% van de bruto beloning en 70% van het loon waarnaar de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) wordt berekend. Deze betaling duurt niet langer dan de loongerelateerde WW-uitkering, en eindigt in ieder geval bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van betrokkene.
Wordt op enig moment een nieuwe werkkring aanvaard, dan blijft een recht op aanvulling bestaan. Deze aanvulling zal ten hoogste gelijk zijn aan het verschil tussen de bruto salarissen, doch zal niet meer bedragen dan de periodieke betalingen als boven genoemd.
4. Bij scheepsgezellen zal onderscheid gemaakt worden tussen:
a. Scheepsgezellen die op de datum dat hun dienst verband eindigt jonger zijn dan 53 jaar. Voor hen zal overleg worden gepleegd tussen partijen bij de CAO over de grootte van de uitkering (aan een maximum te binden).
b. Scheepsgezellen die op de datum dat hun dienst verband eindigt ouder zijn dan 53 jaar. Voor hen geldt:
De uitkeringen waarop de scheepsgezel krachtens de WW recht heeft indien hij onvrijwillig werkloos is, zullen als volgt worden aangevuld:
I. tot 95% van zijn maandgage gedurende de eerste 6 maanden;
II. tot 90% van zijn maandgage gedurende de hierop aansluitende 2 jaren;
III. tot 70% van zijn maandgage gedurende de hierop aansluitende periode. Indien geen uitkering krachtens de WW wordt toegekend omdat:
I. deze niet op de voorgeschreven wijze is aangevraagd, of
II. de aanspraak door eigen schuld komt te vervallen, of
III. men uitkering krachtens de ZW of de WIA ontvangt op basis van volledige arbeidsonge- schiktheid, dan zal worden uitgekeerd het bedrag dat de aanvulling op de WW-uitkeringen zou hebben bedragen, indien deze wel waren toegekend.
In dit lid wordt onder "maandgage" bedoeld de laatstelijk gedurende het dienstverband genoten gage plus voedinggeld. Gedurende de tijd dat de scheepsgezel een uitkering van de maatschappij ontvangt, worden op deze maandgage toegepast de door de partijen bij de CAO overeen te komen gageverhogingen.
Alle hiervoor genoemde aanvullingen door de maatschappij eindigen op de dag voorafgaand aan die waarop het pensioen ingaat of bij overlijden voor die datum op de laatste dag van de maand waarin de scheepsgezel overlijdt.
5. De pensioenopbouw ten behoeve van de betrokken zeevarende zal worden voortgezet totdat een nieuwe werkkring wordt aanvaard, doch maximaal gedurende de periode waarin hij de periodieke betalingen als genoemd in lid 3 of 4 ontvangt. De maatschappij dient bij het Bedrijfs- pensioenfonds voor de Koopvaardij namens de zeevarende een verzoek in tot vrijwillige voortzetting aan het fonds. Over de verdeling van de premie zullen partijen nader overleggen.
Aan de zeevarende die op de ontslagdatum ouder is dan 53 jaar, garandeert de maatschappij een pensioen dat gelijk is aan het pensioen dat hij zou hebben verworven als ware hij tot zijn pensioengerechtigde leeftijd in dienst van de maatschappij gebleven. De hiervoor verschuldigde premie zal -voorzover deze niet ten laste van derden komt- niet worden verhaald op de zeevarende.
Artikel 74: Kinderopvangregeling
Vervallen per 1 januari 2007
Artikel 75 : Verbod tot aanneming van geschenken en tot smokkelen
1. De zeevarende mag onder geen voorwaarde van enige persoon, firma of leverancier ge- schenken aannemen, in het bijzonder in verband met de uitvoering van herstelwerkzaamheden of de voorziening van uitrustingsartikelen of proviand.
Het is de zeevarende verboden te smokkelen of aan smokkel medeplichtig te zijn. Onder smok- kelen wordt ook verstaan het aan land of aan boord brengen van eigendommen of artikelen, welke voor anderen zijn bestemd, wanneer dit geschiedt zonder toestemming van de douane.
2. Overtreding van dit artikel kan door de maatschappij als een dringende reden tot beëindiging van de individuele arbeidsovereenkomst beschouwd worden.
Artikel 76 : Tijdelijk dienstdoen aan de wal
1. De maatschappij kan de zeevarende tijdelijk detacheren aan de wal. Detachering bij derden kan alleen op basis van vrijwilligheid van de betrokken zeevarende.
2. Xxxxxxx van detachering zal de maatschappij zodanige maatregelen treffen, dat het totale pakket arbeidsvoorwaarden gezien over de gehele detacheringsperiode niet ongunstiger is voor de zeevarende dan wanneer hij gedurende die periode niet gedetacheerd zou zijn.
3. Bij waldetacheringen –inclusief de ondernemingsraad– ontvangt de scheepsgezel in verband met de te derven inkomsten uit overwerk, een maandelijkse compensatie ter grootte van 15% van zijn gage tijdens de walplaatsing.
4. Onkosten in verband met reizen, voeding en/of huisvesting voortvloeiende uit de detachering, zullen door de maatschappij naar redelijkheid en billijkheid worden vergoed.
5. Bij detachering aan de wal kunnen aangepaste voorwaarden worden overeengekomen –onder andere inzake het verlof– in die gevallen waarin de detachering plaatsvindt op basis van vrij- willigheid.
Artikel 77 : Vakbondscontributie
De maatschappij stelt de zeevarende in de gelegenheid gebruik te maken van de fiscale faciliteit ten aanzien van de vakbondscontributie. De zeevarendenorganisatie zal jaarlijks in de maand oktober aan haar leden een overzicht verstrekken van de betaalde vakbonds-contributie. De zeevarende dient dit overzicht uiterlijk 1 december van het betreffende jaar in te leveren bij de maatschappij.
Artikel 78 : Werkgelegenheid (RAZ)
Ter bevordering van de werkgelegenheid voor Nederlandse Zeevarenden zal de maatschappij de Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart (1998) naleven.
Artikel 79: Arbitrage regeling ( voor senior officieren)
1. Voor het geval de kapitein zich voor het Tuchtcollege voor de Scheepvaart moet verantwoorden zal de maatschappij geen sancties nemen –behoudens in zeer duidelijke gevallen van grove nalatigheid of schuld– in afwachting van de uitspraak van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart. Hetzelfde zal gelden indien door een overheid tegen de kapitein een strafmaatregel wordt genomen wegens overtreding van één of meer bepalingen van de zeeaanvaringswet 1973.
2. In gevallen van grove nalatigheid of schuld kan –in afwachting van de uitspraak van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart– tot schorsing met behoud van gage worden overgegaan.
3. In geval de uitspraak van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart ongunstig is voor de kapitein, dan wel wanneer een strafmaatregel wordt genomen wegens overtreding van één of meer bepalingen van de zeeaanvaringswet 1973, zal de maatschappij na overleg met de contracterende werknemersorganisaties beslissen over eventuele disciplinaire of verdergaande maatregelen.
4. Eén en ander laat onverlet het recht van de maatschappij ontslag wegens een dringende reden te verlenen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.
Artikel 80 : Veiligheid, gezondheid, hygiëne
1. Aan boord kan de grootst mogelijke veiligheid slechts worden bereikt, indien met de inzichten van de bedrijfsleiding en de zeevarenden rekening wordt gehouden. Hierbij dient grote prioriteit te worden toegekend aan de kwaliteit en de omgeving van de arbeidsplaats, waarbij ondermeer zal worden gedacht aan het voorkomen van bezwarende omstandigheden, de gezondheid, de zwaarte van de arbeid, gevaar, lawaai en trillingen.
2. De maatschappij zal rekening houden met de wettelijke voorschriften en de ILO-Conventie Nr. 134, ter bevordering van de veiligheid, de gezondheid en de hygiëne aan boord en zal daartoe strekkende maatregelen opstellen en veiligheidsvoorlichting en -instructies geven. Voorts zal zij ervoor zorgdragen dat de zeevarenden een veiligheidscursus kunnen volgen.
3. Hierbij zal in elk geval rekening worden gehouden met:
- voorschriften ter beveiliging van een ieder die zich aan boord bevindt;
- hoe moet worden gehandeld bij een onveilige situatie;
- de verplichtingen van de zeevarende om elke onveilige situatie (w.o. begrepen het werken met giftige stoffen en gassen) te melden en de wijze waarop deze melding plaats vindt.
4. Er zal met voortvarendheid naar worden gestreefd dat degene die belast is met de medische verzorging van de zeevarenden aan boord en/of verantwoordelijk is voor de scheepsapotheek een stageperiode in een medische inrichting heeft volbracht.
5. De maatschappij zal -op haar kosten- zorgdragen dat voldoende goedgekeurde beschermingsmiddelen ter beschikking komen, zoals werkhandschoenen, veiligheidsgordels, veiligheidsbrillen, maskers en beschermingsmiddelen tegen geluidsoverlast. Voorts zal de maatschappij eenmaal per jaar één paar veiligheidsschoenen per zeevarende gratis verstrekken.
6. De maatschappij zowel als de zeevarenden zullen de veiligheid aan boord in de ruimste zin van het woord bevorderen, alsmede de voorschriften en de ter uitvoering daarvan gegeven nadere aanwijzingen opvolgen. De zeevarende zal de voorgeschreven beveiligingen toepassen en de persoonlijke beschuttingsmiddelen gebruiken.
Artikel 81 : Beëindiging van de CAO
In geval van beëindiging van de CAO, bij welke dit reglement een bijlage vormt, zonder dat die overeenkomst aanstonds door een nieuwe wordt vervangen, blijven op de dan lopende in- dividuele arbeidsovereenkomsten de bepalingen van dit reglement van toepassing.
Artikel 82 : Vertaling van de Nederlandse CAO
Bij geschillen of onduidelijkheden is de Nederlandse tekst leidend.
Door beide partijen overeengekomen en ondertekend.
Bijlage I
PENSIOENVOORZIENINGEN
Vervallen per 1 januari 2015
Bijlage II
FUSIEGEDRAGSREGELS
Partijen bij de CAO zijn het erover eens dat in alle gevallen die hiertoe aanleiding geven, de maatschappij zich op de hoogte dient te stellen van en zich dient te laten leiden door het door de Sociaal Economische Raad -in 1975 herziene- besluit:
"Gedragsregels in acht te nemen bij het voorbereiden en uitbrengen van een openbaar bod op aandelen en het tot stand komen van fusies van ondernemingen".
Bijlage III
ACHTERGEBLEVEN BEZITTINGEN
Indien een zeevarende in het buitenland achterblijft, is de kapitein verplicht de bezittingen, die aan boord worden aangetroffen, op te slaan nadat daarvan ten overstaan van twee opvarenden een inventarislijst is opgemaakt. Deze lijst dient door de twee opvarenden, alsmede door de kapitein, te worden ondertekend.
De maatschappij draagt zorg dat de bezittingen binnen een redelijke termijn ter beschikking van betrokkene, zijn echtgenote of andere belanghebbende, worden gesteld.
Bezittingen, die niet binnen een maand, nadat zij ter beschikking zijn gesteld, zijn afgehaald, kunnen door de maatschappij op kosten van de eigenaar worden opgeslagen.
Mocht blijken dat het achtervaren te wijten is aan de schuld of nalatigheid van de zeevarende, dan is de maatschappij gerechtigd eventueel gemaakte kosten voor vervoer, c.q. opslag van de bezittingen in rekening te brengen aan betrokkene c.q. deze te doen verrekenen met zijn even- tueel tegoed aan gage of andere uitkeringen uit hoofde van verlof enz., rekening houdende met de wettelijke bepalingen te dien aanzien.
Bezittingen die binnen een jaar na de beschikbaarstelling niet zijn afgehaald, kunnen door de maatschappij hetzij worden verkocht -waarna de opbrengst, onder aftrek van de gemaakte kosten, ten gunste van de betrokken zeevarende worden gestort bij de kas van de gerechtelijke consignatiën- hetzij worden vernietigd.
De maatschappij noch de kapitein dragen verantwoordelijkheid voor de staat waarin de goederen zich bevinden.
Bijlage IV
REGELING INZAKE DE VERSTREKKING VAN BEDDEGOED, LINNENGOED EN EETGEREI, BENEVENS HET KOSTELOOS WASSEN VAN DIENST- EN WERKKLEDING
Artikel 1 : Te verstrekken goederen
Aan elke zeevarende wordt door de maatschappij in bruikleen gegeven:
a) een goede matras;
b) een hoofdkussen;
c) een overtrek voor de matras en voor het hoofdkussen;
d) lakens en een kussensloop;
e) dekens of een dekbed met dekbedovertrek;
f) twee handdoeken;
g) eetgerei.
Artikel 2 : Verantwoordelijkheid voor de verstrekte goederen
De zeevarende verleent volledige medewerking het in bruikleen ter beschikking gestelde bedden-, linnengoed en eetgerei in goede staat te houden en dit te behandelen met dezelfde zorg alsof het zijn eigendom was.
Indien verwaarlozing, moedwillige vernieling of verlies door eigen schuld geconstateerd wordt, vergoedt de betrokkene de aanschaffingskosten.
Artikel 3 : Verschoning van het bedden- en linnengoed
De lakens dan wel het dekbedovertrek en het kussensloop, alsmede de twee handdoeken, worden eenmaal per week door schone vervangen.
De beide overtrekken en de dekens worden minstens eenmaal per drie maanden door schone vervangen.
Artikel 4 : Overgang van het ene schip naar het andere
Wanneer een zeevarende, hetzij ter aflossing, hetzij om de reis mede te maken, voor het eerst aan boord van een schip wordt geplaatst, moeten de lakens dan wel het dekbedovertrek en het kussensloop schoon en onbeslapen zijn.
Artikel 5 : Verzorging van wasgoed ( vervallen per 1 januari 2014)
In het buitenland wordt gedurende de reis dienstkleding van de zeevarende gratis gewassen vanaf het ogenblik waarop vaststaat, dat het verblijf buiten Nederland meer dan 4 weken zal bedragen. Indien aan boord om technische redenen onvoldoende mogelijkheden aanwezig zijn voor het wassen, beoordeelt de kapitein waar en wanneer de was aan de wal kan worden gegeven.
Er bestaat generlei recht op vergoeding wegens het beschadigen of verloren gaan van wasgoed. Elk stuk wasgoed moet duidelijk zijn gemerkt.
De was dient te worden ingeleverd in een door de zeevarende te leveren waszak en vergezeld te gaan van een in de Nederlandse taal gestelde waslijst.
Artikel 6 : Achterlaten van wasgoed
Het niet tijdig terugontvangen van wasgoed is geen reden om te weigeren de reis te aanvaarden of te vervolgen.
Artikel 7 : Ongedierte
Bij ontdekking van enig ongedierte van welke naam ook en waar aan boord dan ook, meldt een ieder dit onmiddellijk bij de kapitein. Op diens aanwijzing of op aanwijzing van diens gemachtigde, verleent iedereen volle medewerking aan de verdelging, zonder aanspraak op extra vergoeding.
Bijlage V
REGELING BETREFFENDE DE VOEDING
Artikel 1 : De voeding
De maatschappij draagt er zorg voor, dat aan de zeevarende voldoende voeding van een goede kwaliteit en in de nodige variatie wordt verstrekt.
Bij het samenstellen van de menu's dient rekening te worden gehouden met de gegevens van de moderne voedingsleer. Dit betekent ondermeer, dat het te verstrekken voedingspakket evenwichtig moet worden samengesteld uit de verschillende bouwstoffen, zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, vitaminen en mineralen.
Artikel 2 : Tussentijdse verstrekkingen
's-Morgens wordt koffie, 's-middags wordt thee en 's-avonds wordt koffie en/of thee verstrekt. Voorts draagt de maatschappij er zorg voor, dat de zeevarende 's-nachts tijdens en na zijn wacht koffie en/of thee kan genieten.
Artikel 3 : Voedingscommissie
Indien daartoe behoefte bestaat, zal aan boord een voedingscommissie worden ingesteld. De commissie zal bij voorkeur bestaan uit vertegenwoordigers van de verschillende diensten en wordt voorgezeten door de kapitein. Zij komt zo vaak bijeen als wenselijk wordt geacht. De commissie kan ondermeer voorstellen doen terzake van het voedingspakket, de menu's, de hygiëne en de tijdstippen der maaltijden.
Artikel 4 : Dieetvoorschriften
De zeevarende die op voorschrift van de Geneeskundige Dienst van de maatschappij een dieet moet houden, zal aan boord in de gelegenheid worden gesteld het voorschrift na te leven. De civiele dienst zal zorgen dat de nodige voedingsmiddel aan boord voorradig zijn en worden verstrekt.
Bijlage VI
REPATRIERING I.V.M. ERNSTIGE ZIEKTE/OVERLIJDEN FAMILIELEDEN
Afhankelijk van de beoordeling van elk individueel geval, kan de maatschappij de zeevarende op de volgende wijze tegemoetkomen. In geval van ernstige ziekte met onmiddellijk levensgevaar
c.q. overlijden van een familielid, zullen de kosten van repatriëring en eventuele uitzending van een plaatsvervanger als volgt worden gedragen:
Gehuwden:
- voor vrouw of kind(eren) tegemoetkoming van de maatschappij 100%;
- voor vader of moeder tegemoetkoming van de maatschappij 50%.
Ongehuwden:
- voor vader en/of moeder tegemoetkoming van de maatschappij van 50%; indien ongehuwd en jonger dan 25 jaar en bij de ouders inwonend: voor vader en/of moeder tegemoetkoming van de maatschappij van 100%.
In alle overige gevallen is het ter beoordeling van de maatschappij of in de repatriërings-kosten zal worden bijgedragen.
De beslissing of er sprake is van repatriëring wegens onmiddellijk levensgevaar is afhankelijk van het overleg tussen de behandelende arts en het Hoofd van de Geneeskundige Dienst van de maatschappij. De toestemming tot het maken van een noodreis zal door de maatschappij in het algemeen worden gegeven, tenzij de wettelijke bepalingen en voorschriften of de dienst aan boord dit onmogelijk maken dan wel geen aflosser beschikbaar is.
Onder kinderen wordt verstaan de wettige of gewettigde tot het huisgezin behorende, doch ongehuwde, kinderen. De zeevarende die een noodreis met toestemming van de maatschappij maakt wordt beschouwd te reizen in dienst van de maatschappij. De ongevallenregeling is van toepassing.
Onder kosten van repatriëring worden eveneens gerekend alle daarmede verband houdende kosten zoals telegrammen tussen maatschappij en schip/agent, bagagevervoer, enz. Verzoeken worden behandeld door de afdeling Vlootpersoneel, welke afdeling, na consultatie met het Hoofd van de Geneeskundige Dienst, de kapitein zal telegraferen of repatriëring is toegestaan en of de kosten al dan niet door de maatschappij zullen worden (mede)gedragen. Het regelen van de (vlieg)reis etc. geschiedt in verband met kosten en mogelijke kortingen door de afdeling Vloot- personeel.
Bijlage VII
WET VERBETERING POORTWACHTER
In aanvulling op de Wet Verbetering poortwachter hebben partijen bij deze CAO de navolgende aanbeveling opgesteld:
1. In geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer is het voor zowel de werkgever als de werknemer van groot belang om de terugkeer van de werknemer in het arbeidsproces te bevorderen.
2. Zo spoedig mogelijk na het intreden van de arbeidsongeschiktheid zal worden aangevangen met de reïntegratie. Werkgever en werknemer onderschrijven het uitgangspunt dat inkomen uit arbeid prevaleert boven inkomen uit uitkering.
3. Werkgever en werknemer zullen zich naar vermogen inspannen om reïntegratie te doen slagen.
4. De reïntegratie zal er in de eerste plaats op zijn gericht om de werknemer duurzaam te laten terugkeren op de eigen arbeidsplaats met behoud van de eigen loon- en arbeidsvoorwaarden.
5. Als herplaatsing in de eigen functie niet of vooralsnog niet mogelijk is, zal herplaatsing in een andere passende functie binnen dezelfde onderneming worden nagestreefd.
6. Indien herplaatsing in de eigen functie niet of vooralsnog niet mogelijk is en werkgever en werknemer geen mogelijkheden zien tot herplaatsing in een andere passende functie binnen dezelfde onderneming, zal werkgever zich naar vermogen inspannen om voor werknemer een passende functie te vinden bij een andere werkgever. Hierbij kan een reïntegratiebureau of arbeidsbemiddelingsbureau worden ingeschakeld.
7. Indien werkgever en werknemer verschillen van inzicht met betrekking tot de medische en/of arbeidskundige aspecten van reïntegratie, kan een zogenaamde second opinion worden aangevraagd bij het UWV. Door beide partijen zal deze second opinion als bindend worden beschouwd.
VERVALLEN BIJLAGEN Bijlage VIII
SPAARLOONREGELING
Vervallen per 1 januari 2012
OVERGANGSREGELING INVOERING NIEUWE GAGESTRUCTUUR IN 2006
Deze bijlage betrof de overgangsregeling invoering nieuwe gagestructuur in 2006 en is bij de afronding van de invoering van de CMO-C/E-CPT-dCPT schalen komen te vervallen.
UITGEZONDEN GEZINNEN
Vervallen per 1 januari 2007
Back-to-back structure. Bijlage IX
1. Back-to-back structure.
The back-to-back structure is defined as 2 officers covering 1 berth (officer position on board). This means that an officer sails for a half year and during the back period (not on board) having leave and absorbing days spend for the company (company days) and short periods of sickness. On board, leave structure:
• Duty: 186 active service days onboard (182.5 days + 3.5 days for handover of duties)
• Handover Periods: Each officer will by required to contribute up to 3.5 days per year for handovers which is included in active 186 service days
• Leave: 179 “off days” or leave days (leave factor 0.9623 per day served)
• Sea Service Period: 90 days plus or minus 30 days
• Training days: Within a calendar year 7 course/training days must be available to the company if required and is included within the 179 leave days. Training includes days for office visits, seminars and attending formal union membership meetings.
• Sickness: The first two days of any period of sickness, excluded during sailing will be for the officers own account.
• Negative Leave (Leave in advance) until a maximum of 15 days is allowed, and are for fully account of the officer.
• Call back regulation: The senior officer will not be called back, earlier than planned, before 85% of his leave, (total of xxxx earned during his last assignment on board).
2. Workscouncil days.
Workscouncil days are not calculated as leave days but paid out separately.
3. Planning of on board and leave periods.
a. Planning of on-board and leave periods is dealt with by the paired officers but should be within reasonable terms (reasonable time on board, taking travel costs into consideration, etc.).
b. Following issues should be taken into consideration :
o Benefits should be equally shared between paired officers.
o In principle leave should be scheduled in alternate years for special periods such as Christmas and summer season.
o Length of on board and leave periods can be determined by the paired officers but the formal standard period on board is 90 days +/- 30 days.
o Time for special days should be reckoned with for planning but should when possible be announced at least 6 months in advance.
4. Surplus leave and deficit leave.
a. In practice it may occur that a surplus of leave or a deficit of leave (red leave) exists as a result of variations in on-board periods. This can be allowed but it is eventually the responsibility of the paired officers to keep an equal balance of sea-time between the paired officers.
b. In case for whatever reason a surplus exists for a longer period (e.g. caused by transfer between vessels) the effort will be with the company to reduce the surplus leave to a normal level. This can for instance be done by appointing another (acting) officer in his/her position to allow a longer period of leave. Only in exceptional cases liquidation of leave can be considered through leave pay out, but this always has to be agreed by both the company as well as the officer.
5. Back-to-back scheduling.
a. In principle an assignment to a vessel will be for a period of 2 to 3 years. The company decides to which vessel an officer is assigned.
Gage tabel CAO 1 Januari 2014 (+1.6%) | ||||||||||
3/O | inc | €2,779 | ||||||||
4/E | a | €2,937 | MBO | €3,087 | HBO | |||||
(MO-4/MO-3) | 1 | €3,087 | MBO | €3,282 | HBO | |||||
2 | €3,476 | |||||||||
3 | €3,670 | |||||||||
2/O | a | €4,067 | ||||||||
3/E | 1 | €4,266 | ||||||||
(MO-2) | 2 | €4,459 | ||||||||
3 | €4,654 | |||||||||
4 | €4,851 | |||||||||
C/O | a | €5,072 | ||||||||
2/E | 1 | €5,240 | ||||||||
(MO-1) | 2 | €5,408 | ||||||||
3 | €5,574 | |||||||||
4 | €5,744 | |||||||||
5 | €5,908 | |||||||||
6 | €6,075 | |||||||||
CMO * | C/E | CPT | DCPT** | |||||||
C/E/ CPT | a | €5,982 | €6,250 | €6,387 | €6,656 | |||||
(CMO/ DCPT) | 1 | €6,144 | €6,413 | €6,596 | €6,864 | |||||
2 | €6,310 | €6,577 | €6,806 | €7,075 | ||||||
3 | €6,473 | €6,742 | €7,015 | €7,281 | ||||||
4 | €6,635 | €6,905 | €7,219 | €7,488 | ||||||
5 | €6,784 | €7,054 | €7,392 | €7,660 | ||||||
6 | €6,921 | €7,189 | €7,527 | €7,797 | ||||||
7 | €7,056 | €7,324 | €7,664 | €7,932 | ||||||
* w ill be phased out to C/E or CPT | ** DCPT exceeds to exist | |||||||||
Rating/Chief Cook | Rate | |||||||||
OT | ||||||||||
a | €2,247 | €18.47 | ||||||||
1 | €2,310 | €18.98 | ||||||||
2 | €2,370 | €19.48 | ||||||||
3 | €2,431 | €19.98 | ||||||||
4 | €2,492 | €20.48 | ||||||||
5 | €2,552 | €20.97 | ||||||||
6 | €2,612 | €21.47 | ||||||||
7 | €2,674 | €21.98 | ||||||||
8 | €2,735 | €22.48 | ||||||||
9 | €2,796 | €22.98 | ||||||||
10 | €2,856 | €23.48 | ||||||||
11 | €2,917 | €23.97 |
Gage tabel 1 Januari 2015 (+0.4%) | ||||||||||
3/O | inc | €2,790 | ||||||||
4/E | a | €2,949 | MBO | €3,099 | HBO | |||||
1 | €3,099 | MBO | €3,295 | HBO | ||||||
2 | €3,490 | |||||||||
3 | €3,685 | |||||||||
2/O | a | €4,111 | ||||||||
3/E | 1 | €4,312 | ||||||||
2 | €4,505 | |||||||||
3 | €4,701 | |||||||||
4 | €4,899 | |||||||||
C/O | a | €5,121 | ||||||||
2/E | 1 | €5,289 | ||||||||
2 | €5,458 | |||||||||
3 | €5,625 | |||||||||
4 | €5,796 | |||||||||
5 | €5,960 | |||||||||
6 | €6,128 | |||||||||
CMO * | C/E | CPT | ||||||||
C/E/ CPT | a | €6,006 | €6,275 | €6,412 | ||||||
(CMO) | 1 | €6,168 | €6,439 | €6,622 | ||||||
2 | €6,335 | €6,603 | €6,834 | |||||||
3 | €6,499 | €6,769 | €7,043 | |||||||
4 | €6,662 | €6,932 | €7,248 | |||||||
5 | €6,811 | €7,082 | €7,422 | |||||||
6 | €6,948 | €7,218 | €7,557 | |||||||
7 | €7,084 | €7,354 | €7,694 | |||||||
* w ill be phased out to C/E or CPT | ||||||||||
Rating/Chief Cook | Rate | |||||||||
OT | ||||||||||
a | €2,256 | €18.55 | ||||||||
1 | €2,319 | €19.06 | ||||||||
2 | €2,380 | €19.56 | ||||||||
3 | €2,441 | €20.06 | ||||||||
4 | €2,502 | €20.56 | ||||||||
5 | €2,562 | €21.06 | ||||||||
6 | €2,623 | €21.56 | ||||||||
7 | €2,685 | €22.07 | ||||||||
8 | €2,746 | €22.57 | ||||||||
9 | €2,807 | €23.07 | ||||||||
10 | €2,868 | €23.57 | ||||||||
11 | €2,928 | €24.07 |
Gage tabel CAO 1 April 2015 (+1.7%) | ||||||||
3/O | inc | €2,838 | ||||||
4/E | a | €2,999 | MBO | €3,152 | HBO | |||
1 | €3,152 | MBO | €3,351 | HBO | ||||
2 | €3,549 | |||||||
3 | €3,747 | |||||||
2/O | a | €4,181 | ||||||
3/E | 1 | €4,385 | ||||||
2 | €4,582 | |||||||
3 | €4,781 | |||||||
4 | €4,982 | |||||||
C/O | a | €5,208 | ||||||
2/E | 1 | €5,379 | ||||||
2 | €5,551 | |||||||
3 | €5,720 | |||||||
4 | €5,894 | |||||||
5 | €6,061 | |||||||
6 | €6,232 | |||||||
CMO * | C/E | CPT | ||||||
C/E/ CPT | a | €6,108 | €6,382 | €6,521 | ||||
(CMO) | 1 | €6,273 | €6,548 | €6,735 | ||||
2 | €6,443 | €6,716 | €6,950 | |||||
3 | €6,610 | €6,884 | €7,162 | |||||
4 | €6,775 | €7,050 | €7,371 | |||||
5 | €6,927 | €7,202 | €7,548 | |||||
6 | €7,066 | €7,341 | €7,686 | |||||
7 | €7,205 | €7,479 | €7,825 | |||||
* w ill be phased out to C/E or CPT | ||||||||
Rating/Chief Cook | Rate | |||||||
OT | ||||||||
a | €2,295 | €18.86 | ||||||
1 | €2,358 | €19.38 | ||||||
2 | €2,420 | €19.89 | ||||||
3 | €2,483 | €20.40 | ||||||
4 | €2,544 | €20.91 | ||||||
5 | €2,606 | €21.42 | ||||||
6 | €2,667 | €21.92 | ||||||
7 | €2,731 | €22.45 | ||||||
8 | €2,792 | €22.95 | ||||||
9 | €2,855 | €23.47 | ||||||
10 | €2,916 | €23.97 | ||||||
11 | €2,978 | €24.48 |
Gage tabel CAO 1 April 2016 (+1.8%) | ||||||||
3/O | inc | €2,889 | ||||||
4/E | a | €3,053 | MBO | €3,205 | HBO | |||
1 | €3,209 | MBO | €3,408 | HBO | ||||
2 | €3,613 | |||||||
3 | €3,815 | |||||||
2/O | a | €4,257 | ||||||
3/E | 1 | €4,464 | ||||||
2 | €4,664 | |||||||
3 | €4,867 | |||||||
4 | €5,072 | |||||||
C/O | a | €5,301 | ||||||
2/E | 1 | €5,476 | ||||||
2 | €5,651 | |||||||
3 | €5,823 | |||||||
4 | €6,000 | |||||||
5 | €6,171 | |||||||
6 | €6,344 | |||||||
CMO * | C/E | CPT | ||||||
C/E/ CPT | a | €6,218 | €6,497 | €6,639 | ||||
(CMO) | 1 | €6,386 | €6,666 | €6,856 | ||||
2 | €6,559 | €6,837 | €7,075 | |||||
3 | €6,729 | €7,008 | €7,291 | |||||
4 | €6,897 | €7,177 | €7,503 | |||||
5 | €7,052 | €7,332 | €7,684 | |||||
6 | €7,194 | €7,473 | €7,824 | |||||
7 | €7,334 | €7,613 | €7,966 | |||||
* w ill be phased out to C/E or CPT | ||||||||
Rating/Chief Cook | Rate | |||||||
OT | ||||||||
a | €2,336 | €19.20 | ||||||
1 | €2,401 | €19.73 | ||||||
2 | €2,464 | €20.25 | ||||||
3 | €2,527 | €20.77 | ||||||
4 | €2,590 | €21.29 | ||||||
5 | €2,653 | €21.80 | ||||||
6 | €2,715 | €22.32 | ||||||
7 | €2,780 | €22.85 | ||||||
8 | €2,843 | €23.36 | ||||||
9 | €2,906 | €23.89 | ||||||
10 | €2,969 | €24.40 | ||||||
11 | €3,032 | €24.92 |
TOELICHTING GAGETABELLEN vanaf Januari 2014 Bijlage XI
1 In bovengenoemde bedragen is sinds 1 januari 2006 3% werkgeversbijdrage in de levensloopregeling verwerkt.
2 In bovengenoemde bedragen is voedingsgeld, zoals dit tot 31 december 2006 bestond, verwerkt.
3 In bovengenoemde bedragen is voor officieren overwerk, zoals dit tot 30 juni 2005 bestond, verwerkt.
4 In bovengenoemde bedragen is kledingtoelage, zoals dit tot 31 december 2003 bestond, verwerkt.
5 In bovengenoemde bedragen is vergoeding paspoort en overbagage boven 40 kg, zoals dit bestond tot 31 januari 2011, verwerkt.
(Kosten voor overbagage tot 70 kg kan worden gedeclareerd door officieren die back- to-back varen als zij van schip wisselen.)
6 In bovengenoemde bedragen is de vergoeding verwerkt voor de werkgevers bijdrage aan de zorgverzekering zoals die werd toegekend tot 31 december 2009.
7 In bovengenoemde bedragen is compensatie softdrinks vergoeding verwerkt van Eur. 28,70 per maand met ingang van 1 januari 2012.
8 De 2 overgangschalen voor MO-1 zijn met ingang van 1 januari 2012 geformaliseerd naar schaal 5 en 6.
9 In bovengenoemde bedragen blijft de uniform toelage verwerkt, ondanks het implementeren van het nieuwe bedrijfsbrede uniformbeleid per 1 januari 2014.
10 In bovengenoemde bedragen is de mentor toelage verwerkt van Xxx. 28,38 voor de rangen van X/X, 0/X, XX-0, 0/X, 0/X, XX-0 per 1 januari 2015.
Bijlage XII 53
GETEKENDE BESLUITENLIJST – 27 Mei 2014
54
Voorbeeld: voorblad van Zeevarenden arbeidsovereenkomst
55
ALFABETISCH REGISTER | ||
(afkorting: B = bijlage) | artikel | bladzijde |
Aankomst en vertrek, tijdstip van | 46 | 23 |
Aanstellingen | 4 | 6 |
Achtergebleven bezittingen | B III | 40 |
Afvloeiregelingen | 73 | 33 |
Arbeid, door officieren te verrichten | 43 | 23 |
Arbeidsdag, algemene bepalingen | 44 | 23 |
Arbeidsovereenkomst, karakter | 3 | 6 |
Arbeidsongeschiktheid, gage tijdens | 16 | 11 |
Arbeidsvoorwaarden | 1 | 4 |
Arbitrageregeling | 79 | 36 |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 | 32 |
Back to Back regeling | 35, BI, X | 19, 47 |
Bagagekosten | 26 | 13 |
Beddengoed | B IV | 41 |
Beëindiging arbeidsovereenkomst | 5 | 6 |
Berekening overuren | 51 | 25 |
Betalingen bij ontslag | 6 | 7 |
Betalingen gage, overwerk en andere | 17 | 12 |
geldelijke vergoedingen Xxxxxxxxxxxxx | 00 | 00 |
Xxxxxx | IAO | 54 |
Bijdrage ziektekostenverzekering | 19 | 12 |
Bijdrage in vliegkosten partner | 31a | 15 |
Bijdrage Stichting Zeemanswelzijn | 30 | 14 |
CAO-beëindiging | 81 | 37 |
Compensatie verlof | 32 | 16 |
Conduite | 60 | 30 |
Cursus; applicatie- | 41 | 22 |
Cursus; pensioen- | 29 | 14 |
Cursus scheepsmanagement | 57 | 28 |
Definities | 2 | 4 |
Detacheringen | 9 | 8 |
Dieetvoorschriften | B V | 45 |
Dienstdoen aan de wal | 76 | 35 |
Dienstdoen in hogere rang | 58 | 29 |
Dienst in de haven of op de rede daarvan | 48 | 24 |
Dienst in Rotterdam | 50 | 25 |
Dienst op zee | 47 | 24 |
Doorlopen zeewacht in haven/op rede | 49 | 25 |
Driewachten stelsel | 44 | 23 |
Eerste uitrusting | 20 | 12 |
Extra verlof ouderen | 33 | 18 |
Fusiegedragsregels | B II | 39 |
(afkorting: B = bijlage) | artikel | bladzijde |
Gage gezellen | 13 | 10 |
Gage officieren | 11 | 9 |
Xxxx tijdens arbeidsongeschiktheid | 16 | 11 |
Xxxx tijdens verlof | 15 | 11 |
Gage verhogingen (officieren) | 12 | 10 |
Gage tabellen | 10a,11, B X | 9,48-51 |
Geschenken, verbod aannemen | 75 | 35 |
Getekende Besluitenlijst | BXII | 53 |
Getuigschrift | 7 | 7 |
Gratificatie regeling | 72 | 33 |
Havendienst | 47 | 24 |
Havendienst Rotterdam | 49 | 25 |
IAO bepaalde tijd | 3 | 6 |
IAO onbepaalde tijd | 3 | 6 |
Indeling arbeidsdag | 43 | 23 |
Ingaan havendienst c.q. zeedienst | 48 | 24 |
Inhoudingen op de gage | 30 | 14 |
Xxxxxx Xxxxxxxxx officier, vaarbevoegdheid | 60a | 30 |
Keuringskosten | 27 | 14 |
Kinderopvangregeling | 74 | 35 |
Kort verlof | 40 | 21 |
Kort verzuim | 34 | 18 |
Kosten communicatie met huis | 64 | 31 |
Kosten cursus pensioen | 29 | 14 |
Kosten i.v.m. monsterboekje/ paspoort / vaarbevoegdheidsbewijs | 28 | 14 |
Linnengoed | B IV | 43 |
Meldings- en controle voorschriften tijdens arbeidsongeschiktheid | 67 | 32 |
Mentor toelage | 21 | 12 |
Minimum maandgage | 10, 10a | 9 |
Molestregeling 1967 | 70 | 33 |
Nadere overeenkomsten | 9 | 8 |
Niet genoten verlofdagen | 6 | 7 |
Noodreizen | B VI | 44 |
Onderbreken van verlof | 40 | 21 |
Ontslag, terugbetalingen bij | 8 | 7 |
Ontslag | 5 | 6 |
Oogheelkundige behandeling | 69 | 32 |
Oorlogstoeslagregeling | 71 | 33 |
Opzeggen, IAO, opzegtermijnen | 5 | 6 |
Overwerk, algemeen | 51 | 25 |
Overwerk, geen | 52 | 26 |
Overwerk, tarieven | 51 | 25 |
(afkorting: B = bijlage) | artikel | bladzijde |
Palliatief verlof | 40 | 21 |
Periodiek verlof | 32 | 16 |
Pensioenregeling | 73/B I | 33-38 |
Pensioen, cursus i.v.m. | 29 | 14 |
Persoonlijke onkosten | 26a | 14 |
Premie ziektewet | 30 | 14 |
Premie sociale verzekeringen | 30 | 14 |
Privé verlof | 38 | 20 |
Promotie | 58 | 29 |
Ranglijst | 59 | 30 |
XXX | 00 | 00 |
Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxx | 24 | 13 |
Reiskosten buitenland | 25 | 13 |
Regeling voeding | B V | 43 |
Regeling beddengoed enz. | B IV | 41 |
Reizen als passagier | 66 | 32 |
Rustperioden na vermoeiende reis naar een schip | 62 | 31 |
Samengesteld verlof | 32 | 16 |
Saneringskaart | 69 | 32 |
Smokkelen, verbod tot | 72 | 35 |
Spaarloonregeling | B VIII | 46 |
Stagenemers | 56 | 28 |
Stand-by blijven | 55 | 27 |
Stille wacht | 54 | 27 |
Studie uitkeringen | 57 | 28 |
Tandheelkundige behandeling | 69 | 32 |
Terugbetalingen bij ontslag | 8 | 8 |
Toelage mentor | 21 | 12 |
Toelichting gagetabellen | B XI | 52 |
Tijdelijk dienstdoen aan de wal | 76 | 35 |
Tijdelijke promotie | 58 | 29 |
Uitgezonden gezinnen | B VIII | 46 |
Vaarbevoegdheid junior Maritieme Officier | 60a | 30 |
Vakantietoeslag | 14 | 11 |
Vakbondscontributie | 77 | 35 |
Veiligheid, gezondheid, hygiëne | 80 | 36 |
Verantwoording verlofrechten | 42 | 22 |
Verbinding met wal | 61 | 31 |
Verblijftoelage Nederland (vervallen) | 22 | 12 |
Verblijftoelage buitenland (vervallen) | 23 | 13 |
Verbod aannemen geschenken | 75 | 35 |
Verhoging gage (officieren) | 12 | 10 |
Xxxxxx bij aanbouw | 37 | 20 |
Xxxxxx bij arbeidsongeschiktheid | 36 | 19 |
Verlof bij cursussen/kantoorbezoek | 42 | 22 |
(afkorting: B = bijlage) | artikel | bladzijde |
Xxxxxx op voorhand | 41 | 21, 22 |
Verlof ouderen | 33 | 18 |
Verlof samengesteld | 32 | 16 |
Xxxxxx bijwonen vakbondsvergadering | 34 | 18 |
Xxxxxx verlenen | 41 | 21 |
Verlofvermindering/-vermeerdering (off.) | 39 | 20 |
Vertaling van de Nederlandse cao | 82 | 37 |
Voorschotten der maatschappij | 31 | 15 |
Voorschotten verrekenen | 8 | 8 |
Voedingsgeld | 18 | 12 |
Vrijdom vliegbagage | 26 | 13 |
Xxxxxxxxxx senior officieren | 63 | 31 |
Werkgelegenheid (RAZ) | 78 | 36 |
Werkkleding | 65 | 31 |
Werk op zaterdag en zondag | 43 | 22 |
Wet Bescherming Persoonsgegevens | 9a | 8 |
Wet Verbetering poortwachter | B VII | 45 |
WIA-verzekering (vrijwillig) | 67 | 32 |
Zeedienst | 47 | 24 |
Ziektekostenverzekering; bijdrage | 19 | 12 |