Contract
11 november 1996 A4-0363/96
*
VERSLAG
over
I. het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Letland (COM(96)0343 - C4-0478/96 - 96/0178(CNS))
II. het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Estland
(COM(96)0355 - C4-0479/96 - 96/0187(CNS))
III. het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen
(COM(96)0356 - C4-0480/96 - 96/0201(CNS))
Commissie visserij
Rapporteur: Xxxxx Xxxxxxxxxx
DOC-NE/RR/312/312891 PE 219.279/def.
I N H O U D
Blz.
Page réglementaire .................................................... 3
A.I WETGEVINGSVOORSTEL ............................................. 4
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE ................................... 6
A.II WETGEVINGSVOORSTEL ............................................. 7
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE ................................... 9
A.III WETGEVINGSVOORSTEL ............................................. 10
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE ................................... 12
B. TOELICHTING ........................................................ 13
Advies van de Begrotingscommissie ..................................... 16
Bij schrijven van 12 september 1996 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een alinea verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Letland.
Bij schrijven van 12 september 1996 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Estland.
Bij schrijven van 12 september 1996 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen,
Op 16 september 1996 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie visserij als commissie ten principale en naar de Begrotingscommissie als medeadviserende commissie.
De Commissie visserij benoemde op haar vergadering van 9/10 september 1996 de heer Xxxxxxxxxx tot rapporteur voor de drie voorstellen.
Zij behandelde de Commissievoorstellen en het ontwerp-verslag op haar vergaderingen van 22 oktober en 11 november 1996.
Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen bij 1 onthouding haar goedkeuring aan de ontwerp-wetgevingsresoluties.
Aan de stemming namen deel: de leden Xxxxx Xxxxxx, voorzitter; Kofoed, ondervoorzitter; Kindermann, ondervoorzitter en rapporteur; Xxxxxxxxx, ondervoorzitter; d'Aboville, Xxxxxxxxxx, Xxxxx (xxxxxxx Xxxxxx), Xxxxxxxx, Xxxxx (verving Xxxxxxxxx, overeenkomstig artikel 138, lid 2 van het Reglement), Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxx, XxXxxxx (verving Xxxx), Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx-Carpegna.
Het advies van de Begrotingscommissie is bij dit verslag gevoegd. Het verslag werd bij de Griffie ingediend op 11 november 1996.
De termijn voor de indiening van amendementen is vastgesteld op woensdag 13 november 1996 om
10.00 uur.
A.I WETGEVINGSVOORSTEL
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Letland
(COM(96)0343 - C4-0478/96 - 96/0178(CNS))
Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
Door de Commissie voorgestelde tekst1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen
(Amendement 1) Tweede overweging bis (nieuw)
Daar de visserijmogelijkheden en financiële bijdragen van de Gemeenschap in het kader van de jaarlijkse beraadslagingen tussen de verdragspartners worden vastgesteld, zonder dat het Europees Parlement nog eens wordt geraadpleegd, moet dit uitvoerig worden ingelicht.
(Amendement 2) Tweede overweging ter (nieuw)
overwegende dat de Commissie, om de begrotingsautoriteit beter op de hoogte te houden van de uitvoering van het protocol, elk jaar vóór 1 mei een verslag over de vorderingen bij de uitvoering moet voorleggen, samen met een bijgewerkt financieel memorandum,
(Amendement 3)
Tweede overweging quater (nieuw)
overwegende dat de uitgaven op grond van het protocol niet verplicht zijn, gezien het interinstitutioneel akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline,
1 PB C 276, 21.9.1996, blz. 8.
(Amendement 4) Artikel 2 bis (nieuw)
De Commissie legt aan de Raad en het Parlement jaarlijks voor de aanvang van de bilaterale beraadslagingen tussen de verdragspartners een verslag over de toepassing van en de voorwaarden voor de omzetting van de overeenkomst voor.
(Amendement 5)
Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)
2. Aan de hand van dat rapport, en rekening houdend met het advies dat het Europees Parlement erover uitbrengt, geeft de Raad de Commisssie eventueel toestemming om onderhandelingen voor de ondertekening van een nieuw protocol aan te vatten.
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Letland
(COM(96)0343 - C4-0478/96 - 96/0178(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0343 - 96/0178(CNS)1,
- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag
(C4-0478/96),
- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie visserij (A4-0363/96),
1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
1 PB C 276 van 21.09.1996, blz. 8.
A.II WETGEVINGSVOORSTEL
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Estland
(COM(96)0355 - C4-0479/96 - 96/0187(CNS))
Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
Door de Commissie voorgestelde tekst1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen
(Amendement 1) Tweede overweging bis (nieuw)
Daar de visserijmogelijkheden en financiële bijdragen van de Gemeenschap in het kader van de jaarlijkse beraadslagingen tussen de verdragspartners worden vastgesteld, zonder dat het Europees Parlement nog eens wordt geraadpleegd, moet dit uitvoerig worden ingelicht.
(Amendement 2) Tweede overweging ter (nieuw)
overwegende dat de Commissie, om de begrotingsautoriteit beter op de hoogte te houden van de uitvoering van het protocol, elk jaar vóór 1 mei een verslag over de vorderingen bij de uitvoering moet voorleggen, samen met een bijgewerkt financieel memorandum,
(Amendement 3)
Tweede overweging quater (nieuw)
overwegende dat de uitgaven op grond van het protocol niet verplicht zijn, gezien het interinstitutioneel akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline,
1 PB C 279, 25.9.1996, blz. 6.
(Amendement 4) Artikel 2 bis (nieuw)
De Commissie legt aan de Raad en het Parlement jaarlijks voor de aanvang van de bilaterale beraadslagingen tussen de verdragspartners een verslag over de toepassing van en de voorwaarden voor de omzetting van de overeenkomst voor.
(Amendement 5)
Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)
2. Aan de hand van dat rapport, en rekening houdend met het advies dat het Europees Parlement erover uitbrengt, geeft de Raad de Commissie eventueel toestemming om onderhandelingen voor de ondertekening van een nieuw porotocol aan te vatten.
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Estland
(COM(96)0355 - C4-0479/96 - 96/0187(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0355- 96/0187(CNS)2,
- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag
(C4-0478/96),
- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie visserij (A4-0363/96),
1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
2 PB C 279 van 25.09.1996, blz. 6.
A.III WETGEVINGSVOORSTEL
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Litouwen
(COM(96)0356 - C4-0480/96 - 96/0201(CNS))
Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
Door de Commissie voorgestelde tekst1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen
(Amendement 1) Tweede overweging bis (nieuw)
Daar de visserijmogelijkheden en financiële bijdragen van de Gemeenschap in het kader van de jaarlijkse beraadslagingen tussen de verdragspartners worden vastgesteld, zonder dat het Europees Parlement nog eens wordt geraadpleegd, moet dit uitvoerig worden ingelicht.
(Amendement 2) Tweede overweging ter (nieuw)
overwegende dat de Commissie, om de begrotingsautoriteit beter op de hoogte te houden van de uitvoering van het protocol, elk jaar vóór 1 mei een verslag over de vorderingen bij de uitvoering moet voorleggen, samen met een bijgewerkt financieel memorandum,
(Amendement 3)
Tweede overweging quater (nieuw)
overwegende dat de uitgaven op grond van het protocol niet verplicht zijn, gezien het interinstitutioneel akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline,
1 PB C 284, 27.9.1996, blz. 8.
(Amendement 4) Artikel 2 bis (nieuw)
De Commissie legt aan de Raad en het Parlement jaarlijks voor de aanvang van de bilaterale beraadslagingen tussen de verdragspartners een verslag over de toepassing van en de voorwaarden voor de omzetting van de overeenkomst voor.
(Amendement 5)
Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)
2. Aan de hand van dat rapport, en rekening houdend met het advies dat het Europees Parlement erover uitbrengt, geeft de Raad de Commissie eventueel toestemming om onderhandelingen voor de ondertekening van een nieuw protocol aan te vatten.
ONTWERP-WETGEVINGSRESOLUTIE
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de EG en de Republiek Litouwen
(COM(96)0356 - C4-0480/96 - 96/0201(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0356- 96/0201(CNS)3,
- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43, artikel 228, lid 2, eerste zin en artikel 228, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag
(C4-0480/96),
- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie visserij (A4-0363/96),
1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
3 PB C 284 van 27.09.1996, blz. 8.
B. TOELICHTING
Inleiding
In 1993 sloot de EG visserij-overeenkomsten met de drie Baltische staten Estland, Letland en Litouwen. Sinds de toetreding van Finland en Zweden tot de EU worden de bilaterale overeenkomsten tussen deze landen en de Baltische staten ook door de Gemeenschap beheerd.
In december 1995 kreeg de Commissie een mandaat om met de Baltische staten te onderhandelen over vervanging van alle bestaande visserij-overeenkomsten. Na de afronding van de onderhandelingen diende de Commissie in juli 1996 voorstellen voor verordeningen in betreffende de sluiting van nieuwe overeenkomsten.
De nieuwe overeenkomsten verschillen bijzonder weinig van de huidige overeenkomsten met de EG en zijn onderling bijna identiek. De overeenkomst met Litouwen wordt echter aangevuld met een protocol over tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen.
De nieuwe overeenkomsten zullen de oude vervangen wanneer zij in werking treden. De nieuwe overeenkomsten met Letland en Litouwen zullen gedurende een eerste periode van zes jaar van kracht blijven, de overeenkomst met Estland gedurende een eerste periode van tien jaar. De overeenkomsten zullen met perioden van drie jaar worden verlengd, zolang geen der partijen kenbaar maakt de overeenkomst te willen opzeggen. Een kennisgeving van opzegging moet uiterlijk negen maanden voor het begin van een nieuwe periode worden gedaan.
Voornaamste punten van de voorgestelde overeenkomsten
De voorgestelde overeenkomsten zijn kaderovereenkomsten. Dat wil zeggen dat er niets in wordt bepaald met betrekking tot visserijrechten en financiële compensatie, noch worden de concrete visserij-activiteiten in detail beschreven. Wel worden de beginselen voor de betrekkingen tussen de partijen op het gebied van visserij erin vastgelegd, alsmede de gemeenschappelijke doelstellingen gedefinieerd en de verantwoordelijkheden verdeeld.
Op een veel duidelijker manier dan voorheen het geval was, wordt in de nieuwe overeenkomsten het belang van internationale samenwerking benadrukt. Er wordt verwezen naar het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties, de resultaten van de VN-Conferentie over grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden, en de gedragscode voor een verantwoorde visserij. Ook wordt in de overeenkomsten de rol erkend van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee.
In de overeenkomsten wordt ook bepaald dat de partijen elkaars visserijvloten vangstquota moeten toekennen in de respectieve gebieden die onder hun visserij-jurisdictie vallen, en dat elk van de Baltische staten extra vangstmogelijkheden mag toekennen, in ruil voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.
Bovendien spannen de partijen zich in om de oprichting van gemengde vennootschappen te bevorderen. In deze context zou de Gemeenschap financiële steun moeten verlenen, terwijl elke respectieve Baltische staat vangstmogelijkheden zou moeten toekennen, naast de eerdergenoemde.
Tenslotte zijn in de overeenkomsten ook bepalingen opgenomen met betrekking tot maatregelen inzake naleving door visserijvaartuigen van de geldende wetgeving, waaronder inspecties en uitwisseling van
gegevens en onderzoek.
Hoofdpunten van het voorgestelde protocol met Litouwen
Het protocol met Litouwen, dat gedurende een periode van drie jaar geldig zal zijn, bevat bepalingen inzake tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen. Er is een bijdrage van de Gemeenschap van 2.500.000 ecu mee gemoeid. De vlaggestaten van de betrokken schepen van de Gemeenschap dienen 25% van de uitbetaalde premies bij te dragen.
De partijen zullen een Gemengde Commissie oprichten, die wordt belast met het selecteren van projecten. Het Litouwse bedrijf dat deel uitmaakt van een tijdelijke samenwerkingsverband zal financiële steun ontvangen van de Gemeenschap ter hoogte van 15% van de steun die is toegekend aan de betrokken reder uit de Gemeenschap.
Ook onlangs in Litouwen opgerichte gemengde vennootschappen zullen financiële steun ontvangen van de Gemeenschap ter hoogte van 15% van de steun die is toegekend aan de reder uit de Gemeenschap.
De geselecteerde schepen uit de Gemeenschap moeten ten minste vijf jaar oud zijn. Xxxxxxx die ten minste vijf jaar oud zijn komen in aanmerking voor het hoogste steunbedrag, met een vermindering voor elk extra jaar ouderdom.
Evaluatie
Vanuit het standpunt van de Gemeenschap dienen de overeenkomsten met de drie landen en het protocol met Litouwen een dubbele doelstelling: vergroting van de aanvoer van vis naar de gemeenschappelijke markt en beperking van de overcapaciteit in de visserijvloot van de Gemeenschap. Uiteraard zijn deze overeenkomsten ook in het voordeel van de Baltische staten. In dit verband moet gewezen worden op de financiële bijdragen van de EG. Bovendien kunnen de bepalingen inzake de oprichting van gemengde vennootschappen, als ze met succes ten uitvoer worden gelegd, een - zij het beperkte - rol spelen in de modernisering van de visserij-industrie in de Baltische staten. Het "tweede- generatie-overeenkomst" element dat in deze bepalingen wordt geïntroduceerd is met betrekking tot Litouwen volledig uitgewerkt, in de vorm van het protocol. Het moet worden betreurd dat het tot dusverre niet mogelijk geweest is vergelijkbare protocollen aan de overige overeenkomsten toe te voegen.
De huidige overeenkomsten zijn slechts kaderovereenkomsten. Over de vangstmogelijkheden en de daarmee gepaard gaande financiële bijdragen zal vóór het begin van ieder kalenderjaar overeenstemming worden bereikt tijdens het jaarlijks overleg tussen de partijen. De tijdens dit overleg gemaakte afspraken zullen worden omgezet in EG-wetgeving door middel van verordeningen van de Commissie. Derhalve wordt het Parlement niet over de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten geraadpleegd, zoals bijvoorbeeld over de overeenkomsten met de ACS-landen, die zijn aangevuld met protocollen over visserijrechten en financiële compensatie. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat het Parlement uitvoerig en regelmatig op de hoogte gesteld wordt over de toepassing van de overeenkomst.
Streven naar behoud van de visbestanden in de Oostzee is een goed voorbeeld van
een vitaal wederzijds belang en de nadruk op internationale samenwerking is een zeer welkom element in de nieuwe overeenkomsten. De waarde van de bepalingen zal, nogmaals, pas blijken als de partijen overeenstemming bereiken over meer concrete maatregelen. In het kader van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee is de Gemeenschap er in het verleden niet in geslaagd alle overige deelnemende partijen te overtuigen van de noodzaak van radicalere reductie van de quota om bedreigde
wilde zalmsoorten voor uitsterven te behoeden en om de genetische variatie veilig te stellen. Gehoopt mag worden dat de EU en de Baltische staten hierover overeenstemming zullen kunnen bereiken.
Tenslotte moet bij het inventariseren van de voordelen van de overeenkomsten ook worden gedacht aan het bredere kader van de Europa-overeenkomsten met deze landen, de voorbereiding van deze landen op het EU-lidmaatschap en de nu gevolgde pre-toetredingsstrategie. Uw rapporteur is van mening dat de visserij-overeenkomsten een bijdrage kunnen leveren aan de economische en politieke samenwerking tussen de Baltische staten en de EU. Zij kunnen echter een toetredingsstrategie van de EU op visserijgebied, die ook steun voor herstructurering van de Baltische vloten zou omvatten, niet vervangen.
ADVIES
(artikel 147 van het Reglement) aan de Commissie visserij
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Estland (COM(96)0355 - C4-0479/96
- 96/0187(CNS)) - verslag-Xxxxxxxxxx
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen (COM(96)0356 -
C4-0480/96 - 96/0201(CNS)) - verslag-Xxxxxxxxxx
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Letland (COM(96)0343 - C4-0478/96
- 96/0178(CNS)) - verslag-Xxxxxxxxxx
Begrotingscommissie
Rapporteur voor advies: Xxxxx Xxxx
PROCEDURE
De Begrotingscommissie benoemde op haar vergadering van 4 september 1996 mevrouw Xxxx tot rapporteur voor advies.
Zij behandelde het ontwerp-advies op haar vergadering van/vergaderingen van 3 oktober 1996.
Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de conclusies ervan.
Aan de stemming namen deel: de leden Xxxxxxx, voorzitter; Brinkhorst, Colom I Naval, Dell'Alba, Dührkop Dührkop, Fabra Valles, Xxxx, Xxxx (verving Bösch), Xxxxxx en Xxxx.
I.ACHTERGROND
1. Op 21-22 december 1995 heeft de Commissie een mandaat voor onderhandelingen over nieuwe visserij-overeenkomsten met de drie landen van de Baltische kust ontvangen (Estland, Letland en Litouwen).
2. Op 24 april 1996 zijn er na onderhandelingen met de Commissie nieuwe visserij-overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Republieken Estland, Letland en Litouwen geparafeerd. De looptijd die voorgesteld wordt, vanaf de datum dat de overeenkomsten van kracht worden, is tien jaar voor Estland en zes jaar voor Letland en Litouwen.
3. Op 25 juli en 1 augustus 1996 heeft het Europees Parlement brieven van de Commissie ontvangen die het op de hoogte brengen van de voorstellen van verordening voor visserij-overeenkomsten met
Estland, Letland en Litouwen.
4. Op 12 september 1996 heeft het Europees Parlement de formele aanvraag van de Raad om advies over de drie overeenkomsten ontvangen: Estland
(COM(96)0355), Letland (COM(96)0343) en Litouwen (COM(96)0356).
II. INHOUD VAN DE VOORSTELLEN
1. Sinds de toetreding van Zweden en Finland tot de Europese Unie op 1 januari 1995 heeft de Gemeenschap parallel het beheer gevoerd over de bestaande overeenkomsten (van 1993) tussen haarzelf en de Baltische landen en degene die de Baltische landen gesloten hadden met Zweden (in 1993) en Finland (1994). De nieuwe overeenkomsten zijn bedoeld om al die overeenkomsten samen te voegen en een tweede generatie-clausule in te voeren (oprichting van gezamenlijke ondernemingen voor een periode van zes jaar).
2. De nieuwe overeenkomsten bevatten alle elementen van de bestaande: evenwichtige uitwisseling van quota's, wederzijdse toegangsregelingen en de mogelijkheid dat de Gemeenschap visserijrechten op overschotbestanden van elk van de Baltische landen krijgt in ruil voor financiële compensatie (art. 4 van elk van de overeenkomsten).
3. De drie nieuwe overeenkomsten bevatten ook de volgende nieuwe elementen:
- uitdrukkelijke verwijzing naar de rechten van de partijen dat hun schepen door de andere partij ongemoeid gelaten worden;
- een regelingsprocedure voor het geval dat er toch een schip tegengehouden wordt;
- een toezegging om samen te werken in internationale organisaties.
4. Om rekening te houden met de Europa-overeenkomst die met elk van de betrokken landen afgesloten is, is er een vergelijk gevonden om samen te werken voor de oprichting van gezamenlijke ondernemingen in de visserijsector. Artikel 5 van elke overeenkomst voorziet de mogelijkheid om op een later tijdstip een protocol af te sluiiten dat voor uitvoering van de elementen van de zogenaamde "tweede generatie"-overeenkomsten zorgt met inachtneming van de volgende principes:
- de partijen moedigen de oprichting van gezamenlijke ondernemingen aan;
- elk van de Baltische landen zegt toe om actief te zorgen voor totstandkoming en behoud van een gunstig en stabiel klimaat voor de oprichting van gezamenlijke ondernemingen en er zich van te vergewissen dat alle ondernemingen van de Gemeenschap zonder enige discriminatie, eerlijk en onpartijdig behandeld worden;
- de partijen komen overeen dat ze bij de oprichting van gezamenlijke ondernemingen in de visserijsector tussen elk van de Baltische landen en de Gemeenschap elkaar zullen raadplegen om de visrijkdommen gezamenlijk te exploiteren aan de hand van een regeling waarbij de Gemeenschap voor financiële steun zorgt, terwijl de Baltische landen toegang tot de vangstmogelijkheden verlenen.
Alleen bij de overeenkomst tussen de EU en Litouwen is er een protocol gevoegd dat de voorwaarden voor gezamenlijke ondernemingen vastlegt.
III. FINANCIËLE WEERSLAG
Volgens het financieel memorandum gebeuren de uitgaven in de vorm van financiële compensatie voor vangstmogelijkheden in de Baltische wateren en financiële steun voor de oprichting van gezamenlijke ondernemingen en samenwerkingsverbanden. De Commissie geeft de volgende elementen voor de verschillende overeenkomsten:
Litouwen:
- De financiële weerslag van de uitvoering van deze overeenkomst is op het ogenblik niet te berekenen,
omdat het niet meer dan een kaderovereenkomst is. Maar de verwachting is dat de financiële compensatie voor vangstmogelijkheden in de Litouwse wateren in dezelfde orde van grootte zal liggen als vandaag, afhankelijk van jaarlijks overleg (453.500 ecu in 1995 en 763.000 ecu in 1996).
De financiële compensatie voor het aanmoedigen van gezamenlijke ondernemingen is vastgesteld op 2,5 miljoen ecu voor de looptijd van 3 jaar van het protocol (artikel 9 van het protocol).
Estland en Letland:
- De Commissie verklaart te verwachten dat de financiële compensatie vergelijkbaar is met de bedragen van vandaag, voor beide overeenkomsten, maar ook hier afhankelijk van het jaarlijks overleg. De onderhandelingen hebben nog geen protocollen over de oprichting van gezamenlijke ondernemingen opgeleverd, en de overeenkomstige financiële compensatie kan pas na afsluiting van zo'n protocol door de Commissie geraamd worden.
In elk van de overeenkomsten rangschikt de Commissie de uitgaven als verplicht (vu), hoewel ze uitdrukkelijk stelt dat de financiële compensatie naar verwachting vergelijkbaar is met vandaag, afhankelijk van het jaarlijks overleg, en dat de ramingen voor de uitgaven voor gezamenlijke ondernemingen op grond van de overeenkomsten met Estland en Letland pas gemaakt zullen worden na afsluiting van de overeenkomstige protocollen.
IV. OPMERKINGEN VAN DE RAPPORTEUR
Deze drie overeenkomsten zijn de eerste die het Europees Parlement voorgelegd worden sinds de verzoening in budgettaire aangelegenheden in juli jl. naar aanleiding van de ontwerp-begroting 1997. In de loop van de verzoeningsgesprekken zijn de twee afdelingen van de begrotingsautoriteit het eens geworden over de bedragen die ingeschreven worden voor visserij-overeenkomsten en -protocollen (B7-8000) en internationale organisaties (B7-8001). Ze zijn ook overeengekomen om een nieuwe procedure te volgen, die voor betere wederzijdse informatie en deelname in de verschillende fasen van de visserij-akkoorden zorgt (vanaf de voorbereiding tot de uitvoering).
Als rapporteur ga ik er dan ook van uit dat in afwachting van een gezamenlijke verklaring over betere informatie van de begrotingsautoriteit over de uitvoering van de visserij-akkoorden en -protocollen, de gebruikelijke amendementen in dit soort aangelegenheden goedgekeurd moeten worden (amendement 1, 3 en 4). Voor de classificatie van de uitgaven dring ik er daarnaast op aan, gezien de bepalingen van de akkoorden en de overeenkomstige financiële memorandums, om ook het gebruikelijke amendement over de classificatie van de uitgaven goed te keuren (amendement 2).
V. CONCLUSIES
De Begrotingscommissie vraagt de Commissie visserij om bij de goedkeuring van haar verslag de volgende conclusies in aanmerking te nemen:
A. dringt erop aan dat de Commissie haar onderhandelingen over visserij-akkoorden op tijd moet afsluiten om behoorlijke raadpleging van het Europees Parlement mogelijk te maken, zodat moeilijkheden vermeden worden die zich vroeger in de sector voorgedaan hebben;
B. benadrukt dat het Europees Parlement geraadpleegd moet worden over de twee ontbrekende protocollen bij de visserij-overeenkomsten met Estland en Letland, en dat de beide afdelingen van de
begrotingsautoriteit naar behoren geïnformeerd moeten worden over het jaarlijks overleg dat de Commissie denkt te voeren om een mogelijke financiële compensatie voor bijkomende vangstmogelijkheden vast te leggen;
C. meent dat de goedkeuring van een gemeenschappelijke verklaring die een gedragscode vastlegd, het Europees Parlement betere informatie zal geven en ruimer zal laten deelnemen aan het besluitvormingsproces voor internationale visserij-akkoorden, zodat de gebruikelijke amendementen om informatie te vragen niet langer noodzakelijk zullen zijn;
D. meent desondanks dat op dit ogenblik, in afwachting van zo'n gedragscode, de bewuste amendementen nog goedgekeurd moeten worden; vraagt de Commissie visserij dan ook om de volgende vier amendementen op elk van de verordeningen goed te keuren en daarmee ook de overeenkomsten zelf goed te keuren:
(Amendement 1) Tweede overweging bis (nieuw)
overwegende dat de Commissie, om de begrotingsautoriteit beter op de hoogte te houden van de uitvoering van het protocol, elk jaar vóór 1 mei een verslag over de vorderingen bij de uitvoering moet voorleggen, samen met een bijgewerkt financieel memorandum;
(Amendement 2) Tweede overweging ter (nieuw)
overwegende dat de uitgaven op grond van het protocol niet verplicht zijn, gezien het interinstitutioneel akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline;
(Amendement 3)
Artikel 2 bis, sub 1 (nieuw)
1. In de loop van het laatste jaar dat het protocol van toepassing is, en voordat er onderhandelingen over een mogelijke hernieuwing aangevat worden, legt de Commissie de Raad en het Europees Parlement een algemeen evaluatierapport voor.
(Amendement 4)
Artikel 2 bis, sub 2 (nieuw)
2. Aan de hand van dat rapport, en rekening
houdend met het advies dat het Europees Parlement erover uitbrengt, geeft de Raad de Commissie eventueel toestemming om
onderhandelingen voor de ondertekening van een nieuw protocol aan te vatten.