Contract met
Contract met
indexatieverwachting
Al langer dan wenselijk is, wordt gewerkt aan de invulling van het nieuwe pensioencontract en het daarbij horende financieel toetsingskader (FTK) en het lijkt erop dat het nieuwe FTK een eenzijdige aanscherping wordt van het huidig nominaal kader. Een echte tussenvariant is daarmee van de baan. Zover hoeft het niet te komen, vindt actuaris Xxxx Xxxx die in dit artikel pleit voor een contract met indexatieverwachting.
DOOR XXXX XXXX
Xxxx Xxxx
Actuaris AG
Actuarieel Adviesbureau Confident B.V.
In de nieuwste voorstellen voor het FTK zijn maar liefst vier verschillende dempingsmethoden terug te vinden. Daarmee wordt direct al voorbijgegaan aan eisen van transparantie, eenvoud en uitvoer- baarheid.
De eerste dempingsmethode betreft de UFR. Waar deze nu nog gefixeerd is op 4,2% wordt deze straks mogelijk gebaseerd op het 10-jaars gemiddelde van de 20-jaars forward rente.
De tweede betreft de 12-maands middeling van de dekkingsgraad.
De derde dempingsmethode is de 10-jaars sprei- dingsperiode van financiële schokken.
De vierde tenslotte is de premiedemping door uit te gaan van de 10-jaars gemiddelde rente.
Nadelen
Belangrijke nadelen van deze dempingsmethoden zijn:
− Het uitsmeren van kortingen (en overschotten) maakt het pensioen waar iemand op kan reke- nen ondoorzichtig. Vervroeging, uitstel of uit- ruil bijvoorbeeld worden beïnvloed door de nog te verwerken kortingen. En helemaal onduide- lijk is wat er gebeurt bij waardeoverdrachten;
− Als men kiest voor het open systeem delen toe- komstige deelnemers in (mogelijk negatieve) resultaten uit het verleden. Dit betekent dat het verwachte effect hiervan, voor indiensttre- ding, aan de aanstaande deelnemer moet wor- den uitgelegd;
− Het beleid wordt getoetst met een haalbaar- heidstoets die gebaseerd is op andere grondsla- gen en veronderstellingen dan die voor de waardering van het jaarverslag. Er is dus geen eenheid in beleid, verantwoording en toezicht;
− Aangezien de dempingsmethoden voor de
meeste deelnemers onbegrijpelijk zullen zijn, is het ook niet mogelijk voor het bestuur om aan deze deelnemers, die wel de risico’s dragen, be- grijpelijk verantwoording af te leggen over het gekozen beleid en de behaalde resultaten. Dit schaadt het vertrouwen in de sector en in het eigen pensioenfonds.
Voordelen
Deze nadelen treden niet op bij een contract met indexatieverwachting waarvoor ik in dit artikel een pleidooi houd. Het contract met indexatieverwach- ting biedt namelijk voordelen op het gebied van transparantie, administratieve eenvoud en uitvoer- baarheid, eenheid in beleid en toezicht, implemen- tatie en verantwoording.
Transparantie:
− De deelnemer krijgt een duidelijk inzicht in zijn rechten en de verwachte indexatie daarvan;
− Een stabiel systeem, waarbij de uitkeringen relatief stabiel zijn en de indexatie in overeen- stemming is met de lange termijn verwachting;
− Waardeoverdrachten worden uitgevoerd zonder financiële voor- of nadelen voor de deelnemer, het fonds of de werkgever;
− Solidariteit zoals tussen generaties of actieven en inactieven wordt inzichtelijk.
Dit betekent dat aan de deelnemer duidelijk kan worden gemaakt waar hij aan toe is.
Administratieve eenvoud en uitvoerbaarheid:
− Een uitvoerbaar systeem, dat past binnen de huidige administraties;
− Geen spreidingstermijn van tien jaar nodig, incl. hun communicatie- en administratiepro- blemen.
Dit betekent een goedkopere en aanzienlijk eenvoudigere admi- nistratie zonder implementatie- of overgangsfouten en zonder complexe historie.
Eenheid in beleid, toezicht en verantwoording:
− Het beleid, de haalbaarheidstoets en het jaarverslag worden op dezelfde grondslagen vastgesteld.
Dit betekent meer vertrouwen in de pensioensector.
Verantwoording:
− Het bestuur kan op een transparante manier verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten aan de belanghebbenden;
− Solidariteit kan eenvoudig transparant gemaakt worden.
Dit betekent dat er gewerkt kan worden aan herstel van vertrou- wen en dat de aanspraak- en pensioengerechtigden (eindelijk) krijgen waar zij recht op hebben, namelijk een goede verant- woording over wat er met hun geld/pensioen gebeurt.
Belangrijke veranderingen
De belangrijkste verandering door het pensioenakkoord is dat de premie stabiel wordt. Er zijn dus geen bijstortingen of premie- kortingen meer voor de werkgever. Het bestuur kan niet meer sturen met de premie. Het pensioenvermogen en het beleggings- rendement bepalen hoeveel geïndexeerd pensioen er in de toe- komst wordt uitgekeerd. Verder wordt iemands pensioen beïn- vloed door herverdeling met andere pensioentrekkenden en (gewezen) deelnemers.
Uitgaande van een stabiele premie bepaalt het contract dus de verdeling van het pensioenvermogen en de rendementen, over de aanspraak- en pensioengerechtigden.
Om transparant verantwoording over deze (her)verdeling te kunnen afleggen is een contract nodig met een transparante en expliciete toerekening van het pensioenvermogen en de behaal- de resultaten.
Grafisch kan een pensioenfonds in de nieuwe situatie als volgt worden weergegeven:
In deze infographic is het pensioenfonds de zak met geld. De premie is gestabiliseerd en ligt vast. Het beleggingsrendement is onzeker. De (toekomstige) pensioenen zijn daarmee dus de sluit- post. Nieuw is de expliciete herverdeling. In dit voorbeeld tussen werknemers en gepensioneerden. Deze herverdeling wordt een belangrijke taak voor het bestuur. Dit is dus wezenlijk anders dan in de ‘oude’ situatie, waarin de pensioenen in hoge mate zeker leken, de premie variabel was en herverdeling niet transparant.
IndexatieQuotient
Om inzicht te krijgen in het contract met indexatieverwachting introduceren we het ‘IndexatieQuotiënt’. Dat is dat deel van de verwachte inflatie dat men op lange termijn verwacht te kunnen indexeren.
In formule:
Indexatie Quotiënt = Verwachte indexatie op lange termijn
Verwachte inflatie op lange termijn
Het IndexatieQuotiënt (afgekort IQ) wordt gesplitst in twee delen. Het eerste deel geeft aan welk deel van het IndexatieQuotiënt gebaseerd is op het aanwezige pensioenvermogen en dus gefinan- cierd is. Dit deel wordt afgekort als IQV.
Het tweede deel geeft aan welk deel gebaseerd is op onzekere toekomstige rendementen en dus nog verdiend moet worden. Dit deel wordt afgekort als IQB.
In formule geldt: IQ = IQV + IQB
Deze splitsing maakt duidelijk wat de toegevoegde waarde is van het beleggingsrisico. Het beleggingsrisico leidt tot een hogere ver- wachte indexatie, ter grootte van IQB.
Het IndexatieQuotiënt wordt berekend op basis van de actuele situatie.
Ter voorbeeld:
Een IndexatieQuotiënt van 0,6 wil dus zeggen dat op lange ter- mijn naar verwachting 60% van de inflatie geïndexeerd kan wor- den. Een IndexatieQuotiënt van 1,0 wil zeggen dat men ver- wacht in de toekomst de inflatie volledig te kunnen compenseren. Een IndexatieQuotiënt van 0,0 wil zeggen dat men verwacht in de toekomst niet te kunnen indexeren.
Een IQV lager dan 0,0 komt overeen met een dekkingsgraad klei- ner dan 100% onder het huidige FTK. De meeste pensioenfond- sen zullen een IQV van tussen de 0,25 en 0,5 na streven.
Het IQV kan ook als basis dienen voor waardeoverdrachten. Het grote voordeel hiervan is dat waardeoverdrachten dan niet ge- paard gaan met solidariteitsoverdrachten en dat het pensioen voor en na een waardeoverdracht dezelfde waarde heeft. Het ver- schil in IQB van het oude en het nieuwe fonds is net als het bijbe- horende beleggingsrisico voor de deelnemer.
Het IndexatieQuotiënt is redelijk stabiel. Stel dat het fondsren- dement in een jaar 10% achterblijft bij het verwachte rendement, dan zal haar IndexatieQuotiënt met ongeveer 0,28 dalen.
Met het IndexatieQuotiënt ontstaat inzicht in de werkelijk te verwachte indexatie en ligt er een heldere basis voor de verdeling van het pensioenvermogen en van toekomstige resultaten. Zolang er geen kortetermijnherstelplan van toepassing is, kunnen resulta- ten direct in de indexatieverwachting verwerkt worden.
Het IndexatieQuotiënt is een fondskenmerk, dat voor elke deel- nemer en gepensioneerde gelijk is. Het IndexatieQuotiënt kan dus in algemene communicatie gebruikt worden en is voor fond- sen onderling vergelijkbaar.
Voor het contract met indexatieverwachting is, dankzij de directe verdeling, geen spreidingstermijn van tien jaar nodig. Er hoeft dus ook niet gekozen te worden voor een open of een gesloten systeem. Hiermee worden de onevenwichtigheid van het open systeem en de administratieve complicaties van het gesloten systeem voorkomen.
Voordelen werknemer
Een deelnemer of gepensioneerde zal het volgende willen weten:
1. Hoeveel pensioen kan ik straks verwachten?
2. Hoe zeker is mijn pensioen, oftewel welk deel van mijn pen- sioen is gefinancierd en welk deel moet nog verdiend worden met toekomstige rendementen?
3. Welk risico loop ik op mijn toekomstige pensioenuitkeringen?
4. Welke resultaten heeft het fonds het afgelopen jaar behaald en wat betekent dit voor mijn pensioen?
5. Wat zijn de effecten van bestuursbesluiten op mijn verwach- te pensioen?
Puntsgewijs geldt daarbij het volgende
Door de indexatieverwachting te combineren met zijn opge- bouwde pensioenen wordt duidelijk hoeveel pensioen de deelne- mer in euro’s van nu kan verwachten. De onderstaande grafiek
geeft dit aan voor zijn persoonlijke situatie. In dit voorbeeld zien we dat bij een indexatieverwachting van 50%, de koopkracht van zijn opgebouwde pensioen vanaf pensioeningang 80% van de huidige waarde is. Deze koopkracht zal verder dalen tot 67% over 40 jaar.
Koopkracht ontwikkeling
120%
Pensioeningang van de deelnemer
100%
80%
60%
40%
20%
0%
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38
Indexatie = 100% Indexatie = 50% Indexatie = 0%
Als de deelnemer weet welk pensioen hem voor ogen staat en welk pensioen hij kan verwachten, dan kan hij acties onderne- men. Dit heeft natuurlijk alleen zin als:
− hij inzicht heeft in de te verwachte pensioenen op basis van realistische veronderstellingen en
− de te verwachte pensioenen van jaar tot jaar voldoende sta- biel zijn.
Hoe zeker is mijn pensioen?
De zekerheid blijkt door de splitsing van de indexatieverwach- ting in het IQV en het IQB.
Hiermee kan ook een vergelijking tussen twee fondsen gemaakt worden. Stel één fonds heeft een IQV van 0,6 en een IQB van 0,4 en een ander fonds heeft een IQV van 0,35 en een IQB van 0,65. Hoewel beide fondsen een indexatieverwachting van 1,0 hebben, biedt het eerste fonds, dankzij de hogere IQV, toch beduidend meer zekerheid en dankzij de lagere IQB minder risico.
Welk risico loop ik?
Om inzicht te geven in het risico dat hij loopt kan berekend wor- den wat er met zijn indexatieverwachting gebeurt in een slecht- weer-scenario. Bijvoorbeeld bij een daling van de zakelijke waar- den met 10% in combinatie met een rentedaling van 1%.
Hiermee wordt ook duidelijk wat de stabiliteit van het contract is en dus of het zinvol is om aanvullende maatregelen op het ver- wachte pensioen te baseren.
Wat betekenen resultaten van het afgelopen jaar voor mijn pensioen? Het resultaat wordt vertaald naar de verandering in de indexatie- verwachting. Deze verandering geeft de deelnemer inzicht in de gevolgen voor zijn verwachte pensioenuitkeringen. Ook krijgt hij inzicht in de verandering van het risico dat hij loopt.
Het bestuur kan transparant verantwoording afleggen door de veranderingen in het IndexatieQuotiënt, IQV en IQB, te splitsten naar de verschillende oorzaken.
Wat zijn de effecten van bestuursbesluiten?
Als een bestuursbesluit van een pensioenfonds leidt tot een andere indexatieverwachting, dan is het van belang dat de deelnemer, bij voorkeur vooraf, hierover wordt geïnformeerd. Hij is immers dege- ne die een ander resultaat kan verwachten en het financiële risico loopt. Er kan, door middel van de indexatieverwachting, direct
zichtbaar worden gemaakt wat dit voor zijn pensioen betekent. Vervolgens kan hij bepalen of hij hierop actie wil ondernemen.
Vanuit het perspectief van de beleidsbepaling en het fondsbe- stuur gelden voor wat betreft het IndexatieQuotient de volgende aspecten.
De doelstelling van het fonds
Het bestuur kan beoordelen of het IndexatieQuotiënt overeen- komt met de doelstelling van het fonds. Met het IndexatieQuoti- ent heeft het fonds een heldere maatstaf om op te sturen.
Sturingsmiddelen
Door het wegvallen van het premiebeleid als sturingsmiddel, blijven het beleggingsbeleid en indexatiebeleid als belangrijkste sturingsmiddelen over. Beide sturingsmiddelen leiden tot een herverdeling van middelen of risico’s. Met behulp van het IndexatieQuotiënt wordt voor het bestuur duidelijk welke effec- ten de beslissingen hebben.
De indexatie is in de basis gelijk aan de indexatieverwachting. Het bestuur heeft de ruimte om hier gemotiveerd van af te wij- ken. De gevolgen van zo’n afwijking worden expliciet duidelijk door de verandering van de indexatieverwachting.
Communicatie
Deelnemers en pensioengerechtigden dienen geïnformeerd te worden zodra hun te verwachte pensioen wijzigt. Aan deze eis kan uitstekend voldaan worden met de indexatieverwachting. De belangrijkste oorzaken van een wijziging in de indexatieverwach- ting zijn: een wijziging in de veronderstellingen, een wijziging in het beleid en behaalde financiële resultaten.
Een fonds dient over deze zaken te communiceren zodra die be- kend zijn, dit draagt bij aan het vergroten van het noodzakelijke vertrouwen.
Het IndexatieQuotiënt is, naast het weergeven van de financiële positie, ook geschikt om de ontwikkeling van het fonds geduren- de een jaar weer te geven. Door de ontwikkeling, van zowel het IQV als ook het IQB, te splitsen naar oorzaken als beleid, ver- wachtingen en behaalde resultaten wordt zichtbaar hoe het fonds zich heeft ontwikkeld. Ook wordt duidelijk wat veroorzaakt is door externe factoren en wat de rol van het bestuur hierin ge- weest is. Hiermee kan het bestuur van een pensioenfonds op een transparante wijze verantwoording afleggen aan de deelnemers en gepensioneerden.
Conclusie
Het contract met IndexatieQuotient biedt grote voordelen op het gebied van transparantie en zekerheid. Deelnemers weten beter waar ze aan toe zijn. Bestuurders- en beleidsmakers kunnen beter gefundeerd beslissen en makkelijker bijsturen. Het vertrou- wen in de sector in het algemeen en het fonds in het bijzonder zullen toenemen.
FTK kent lange voorgeschiedenis
Het nieuwe financiële toetsingskader (FTK) kent een lange en nogal roerige historie. Welbeschouwd grijpt deze al terug op de structuurdiscussies die onder leiding van – destijds minister van Financiën – Xxxx Xxxxxx gevoerd zijn in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Zover grijpen wij ech- ter niet terug. De échte FTK-discussie ontspon zich vanaf het moment dat de nota ‘Naar een modern en betaalbaar pen- sioen’ door de werkgevers het licht zag. Dat was in 2008 toen de kredietcrisis al fors om zich heen greep. Daarna ont- wikkelde de FTK-geschiedenis met:
Vier rapporten die relevant waren voor de voorbereiding van het Pensioenakkoord
Commissie Parameters (Don);
Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer (Frijns); Commissie Toekomstbestendigheid Aanvullende Pensioenre- gelingen (Goudswaard)
Rapport Evaluatie FTK
Aansluitend daarop verschenen de volgende rapporten
Het Pensioenakkoord voorjaar 2010 4 juni 2010
Uitwerkingsmemorandum 9 juni 2011
Hoofdlijnennota herziening FTK 30 mei 2012
Consultatiedocument 12 juli 2013
Follow up consultatiedocument 1 oktober 2013
Commissie UFR 1 oktober 2013
Verder is er aandacht besteed aan het pensioenakkoord in de volgende wetten, regels en akkoorden:
Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd 21 juni 2012 Septemberpakket 24 september 2012
Regeerakkoord 29 oktober 2012
Sociaal akkoord 11 april 2013