CONCESSIEBESCHIKKING
CONCESSIEBESCHIKKING
INZAKE HET VERRICHTEN VAN OPENBAAR VERVOER OVER DE WEG
ZUID-HOLLAND NOORD 2022-2024
Verleend door: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Aan de vervoeronderneming: Arriva Personenvervoer Nederland B.V,
Ingaande op 11 december 2022
Eindigend op 15 december 2024
Versie: Definitief
Datum: 30 augustus 2022
Inhoudsopgave
1 ALGEMENE BEPALINGEN 7
Artikel 1 Definities 7
2 WERKINGSSFEER VAN DE CONCESSIE 8
Artikel 2 Recht tot Exploitatie 8
Artikel 3 Concessiegebied 8
Artikel 4 Vervoervorm 8
Artikel 5 Looptijd 8
3 CONCESSIEVOORWAARDEN: VERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEHOUDER. 9
Artikel 6 Algemeen 9
Artikel 7 Vervoerplicht 9
Artikel 8 Dienstregeling 10
Artikel 9 Voorzieningenniveau 10
Artikel 10 Vervoerbewijzen, Tarieven en vervoervoorwaarden 10
Artikel 11 Klachtenregeling en geschillen 11
Artikel 12 Eisen aan het Personeel 11
Artikel 13 Eisen aan het Materieel 11
Artikel 14 Informatievoorziening door de Concessiehouder 11
Artikel 15 Advies Reizigersoverleg Hollands Midden 12
Artikel 16 Waarborgen ten behoeve van sociale veiligheid voor Reizigers en Personeel 12
Artikel 17 Verzekering 13
4 OVERIGE BEPALINGEN 14
Artikel 18 Overige verplichtingen van de Concessieverlener 14
Artikel 19 Boeteregeling 14
Artikel 20 Aansprakelijkheid van de Concessiehouder 14
Artikel 21 Beheer van de Concessie 15
Artikel 22 Overdraagbaarheid van rechten en verplichtingen, onderaanneming en algemene voorwaarden 15
Artikel 23 Verpandingsverbod 16
Artikel 24 Wijziging van de Concessiebeschikking 16
Artikel 25 Bepalingen inzake overgang bij einde Concessie 16
Artikel 26 Intrekking Concessie 17
Artikel 27 Hardheidsclausule 18
5 SLOTBEPALINGEN 19
Artikel 28 Mededelingen 19
Artikel 29 Rechtskeuze en geschillen 19
Artikel 30 Citeertitel 19
Artikel 31 Bijlagen 20
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) en het Besluit personenvervoer 2000 (Bp2000),
Overwegende:
a. dat de in dit document met een hoofdletter geschreven begrippen de betekenis toekomt die daaraan in artikel 1 is toegekend;
b. dat de Concessieverlener krachtens artikel 20 lid 2 van de Wp2000 bevoegd is tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor Openbaar Vervoer per Bus en Auto in het Concessiegebied;
c. dat de Concessieverlener de concessie voor het Openbaar Vervoer per Bus en Auto in het Concessiegebied Zuid-Holland Noord voor de periode 2012-2020 (hierna: Concessie 2012) openbaar heeft aanbesteed (EU-publicatienummer 2011/S 139- 230811);
d. dat de Concessieverlener de Concessie 2012 op grond van deze aanbesteding heeft verleend aan Arriva DAV B.V. en nadien heeft ingestemd met overdracht van de Concessie 2012 aan Arriva Personenvervoer Nederland B.V. (hierna: Concessiehouder);
e. dat de Concessieverlener op 2 juli 2018 heeft besloten de looptijd van de Concessie 2012 te verlengen met twee jaar, tot 11 december 2022;
f. dat het als gevolg van de coronapandemie onmogelijk is gebleken tijdig een aanbesteding te organiseren voor een opvolgende concessie voor de periode vanaf december 2022, als gevolg waarvan het openbaar vervoer in het concessiegebied Zuid-Holland Noord per december 2022 dreigt uit te vallen;
g. dat de Concessieverlener daarom, op grond van artikel 5 lid 5 van Verordening (EG) 1370/2007, heeft besloten tot onderhandse gunning van een tweejarige noodconcessie aan Concessiehouder (hierna: de Xxxxxxxxx);
h. dat de Concessieverlener bij besluit van 30-08-2022 het Programma van Eisen ten behoeve van de Concessie heeft vastgesteld; het Programma van Eisen is als Bijlage A bij deze Concessiebeschikking opgenomen;
i. dat voordat het Programma van Eisen werd vastgesteld de Concessieverlener:
i. de gemeenten binnen het Concessiegebied heeft geïnformeerd over de verlening van de Concessie waarbij zoveel mogelijk de huidige afspraken worden voortgezet;
ii. ter uitvoering van artikel 44 lid 3 van de Wp2000, terzake advies aan Xxxxxxxxxxxxxxxx Hollands Midden heeft gevraagd;
iii. overleg heeft gevoerd met aangrenzende OV-autoriteiten;
j. dat de Concessieverlener, op grond van artikel 29a Wp2000, de Concessiehouder op 30-08- 2022 op de hoogte heeft gesteld van het voornemen de Concessie, conform de in deze concessiebeschikking opgenomen voorwaarden, aan de Concessiehouder te verlenen;
k. dat de Concessiehouder niet binnen vier dagen na de dag waarop het voorgenomen besluit aan hem is bekendgemaakt aan de Concessieverlener heeft doen blijken dat hij de Concessie niet zonder voorbehoud aanvaard;
l. dat de identiteit van de Concessiehouder is gebleken uit zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
m. dat de Concessieverlener geen andere beletselen of omstandigheden zijn gebleken die zich verzetten tegen concessieverlening aan de Concessiehouder;
n. dat de Concessiehouder heeft toegezegd zich te zullen houden aan de in de Concessiebeschikking en het Programma van Eisen opgenomen voorschriften/afspraken gedurende de looptijd van de Concessie;
o. dat de Concessiehouder de Dienstregeling terzake van de Concessie zal laten ingaan op 11 december 2022;
Besluit:
Aan Arriva Personenvervoer Nederland B.V., statutair gevestigd te Xxxxxxxxxx xxx xx Xxxxxxxx 0, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Noord- Nederland onder nummer 01166669 op grond van artikel 20 lid 2 van de Wet personenvervoer 2000, de Concessie Zuid-Holland Noord 2022 te verlenen,
Aan welk besluit de volgende bepalingen zijn verbonden:
1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze Concessiebeschikking hebben gedefinieerde begrippen de betekenis die daaraan in Bijlage A bij het Programma van Eisen worden toegekend. Gedefinieerde begrippen worden met een hoofdletter geschreven.
2 Werkingssfeer van de Concessie
Artikel 2 Recht tot Exploitatie
1. De Concessieverlener verleent de Concessiehouder, met uitsluiting van anderen, gedurende de looptijd van de Concessie het recht tot het exploiteren van het Openbaar Vervoer per Bus en per Auto in het Concessiegebied.
2. De Concessiehouder is gerechtigd om - in het kader van de uitvoering van de Concessie - Openbaar Vervoer per Bus en Auto uit te voeren buiten de grenzen van het Concessiegebied, doch slechts indien dat expliciet is toegestaan op grond van het Programma van Eisen dan wel indien de Concessieverlener daarmee schriftelijk heeft ingestemd.
3. De Concessiehouder dient, overeenkomstig het bepaalde in het Programma van Eisen, binnen het Concessiegebied overig Openbaar Vervoer vanuit andere concessiegebieden te gedogen.
Artikel 3 Concessiegebied
Het Concessiegebied bestaat uit het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas, een en ander op basis van de gemeentegrenzen zoals deze golden op 1 januari 2022.
Artikel 4 Vervoervorm
1. De Concessie betreft het exclusieve recht om, overeenkomstig het bepaalde in het Programma van Eisen, met uitsluiting van anderen Openbaar Vervoer per Bus en per Auto te verrichten in het in artikel 3 beschreven Concessiegebied.
2. De Concessie impliceert op geen enkele wijze een recht voor de Concessiehouder op het uitvoeren van CVV en/of Taxivervoer in het Concessiegebied.
Artikel 5 Looptijd
1. De Concessie heeft een looptijd van 2 Jaar. De Concessie treedt in werking op zondag 11 december 2022 bij aanvang van de dienst en eindig van rechtswege op uiterlijk 14 december 2024 (einde Dienstregelingjaar 2024).
3 Concessievoorwaarden: verplichtingen van de Concessiehouder
Artikel 6 Algemeen
1. De Concessiehouder dient het Openbaar Vervoer als een goed Concessiehouder, nauwgezet en met een niet aflatend streven naar verbetering van het aangeboden Voorzieningenniveau uit te voeren.
2. De Concessiehouder dient alle verplichtingen in acht te nemen die ingevolge de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder in ieder geval begrepen de Wp2000 en de bij of krachtens de Wp2000 geldende voorschriften, op hem rusten.
3. De bij deze Concessiebeschikking gevoegde Bijlagen maken integraal deel uit van de Concessie en zijn daarmee onlosmakelijk verbonden.
4. De Concessiehouder verplicht zich de Concessie uit te voeren in overeenstemming met de in deze Concessiebeschikking en het Programma van Eisen vervatte voorwaarden;
5. De Concessiehouder dient het door hem opgestelde Transitieplan (waaronder vallen het vervoerplan, sociaal veiligheidsplan, duurzaamheids- en innovatieplan en marketing en communicatieplan) nauwgezet en zorgvuldig uit te voeren en periodiek te evalueren en te actualiseren, zoals beschreven in het Programma van Xxxxx. Het Vervoerplan 2022 is als Bijlage B aan de Concessiebeschikking gehecht.
6. Indien er sprake is van een tegenstrijdigheid tussen de voor de uitvoering van de Concessie relevante documenten, wordt de volgende rangorde gehanteerd:
1. De onderhavige Concessiebeschikking;
2. Het Programma van Eisen (Bijlage A bij de Concessiebeschikking);
3. De overige Bijlagen bij de Concessiebeschikking;
7. De bepalingen van deze Concessiebeschikking dienen steeds te worden gelezen in samenhang met de andere, in lid 6 genoemde documenten, ook wanneer niet expliciet naar die documenten wordt verwezen.
Artikel 7 Vervoerplicht
1. De Concessiehouder stemt de Dienstregeling af op de behoefte van Reizigers.
2. Er geldt een vervoerplicht, een en ander met inachtneming van het gestelde in het Programma van Eisen.
3. De vervoerplicht geldt niet indien er naar het oordeel van de Concessieverlener sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 4.5.7 van het Programma van Eisen. Indien en voor zover de Concessiehouder wegens overmacht niet (volledig) hoeft te voldoen aan de vervoerplicht, worden de als Vast Lijngebonden Openbaar Vervoer oorspronkelijk te rijden Dienstregelinguren per Bus of Auto gedurende de periode waarvoor de ontheffing van de vervoerplicht geldt, beschouwd als daadwerkelijk als Vast Lijngebonden Openbaar Vervoer gereden Dienstregelinguren per Bus of Auto zoals bedoeld in artikel 8. De Concessieverlener verschaft de Concessiehouder geen vergoeding voor een eventuele derving van Vervoeropbrengst ten gevolge van de ontheffing van de vervoerplicht.
Artikel 8 Dienstregeling
1. Het Openbaar Vervoer wordt verricht overeenkomstig de Dienstregeling. Het Oproepafhankelijk Lijngebonden Openbaar Vervoer en het Deur-Halte Vervoer vindt uitsluitend plaats na een oproep van 1 of meer Reizigers, een en ander met inachtneming van het bepaalde in het Programma van Eisen.
2. De Dienstregeling is opgezet en wordt uitgevoerd conform de eisen die zijn vastgelegd in het Programma van Eisen.
3. De indiening, inwerkingtreding en bekendmaking van een nieuwe Dienstregeling dan wel wijziging van de vigerende Dienstregeling geschiedt volgens de eisen die zijn opgenomen in het Programma van Eisen, tenzij anders overeengekomen wordt met de Concessieverlener.
4. De Dienstregeling vervangt de voorgaande Dienstregeling op het bij de bekendmaking vermelde moment.
5. De Concessiehouder stemt de datum van inwerkingtreding van (het voorstel tot wijziging van) de Dienstregeling en eventuele wijzigingen daarop af op die van de omringende openbaar vervoerlijnen of -netten.
Artikel 9 Voorzieningenniveau
1. De Concessiehouder biedt met ingang van de inwerkingtreding van de Concessie op het door hem geëxploiteerde Openbaar Vervoer ten minste het Voorzieningenniveau dat is voorgeschreven in het Programma van Eisen.
2. Voor aanpassingen in het productieniveau op basis van verwachte reizigersopbrengsten volgt de Concessiehouder de in artikel 4.1.2 van het Programma van Eisen beschreven procedure.
3. Voor wijzigingen in de Dienstregeling, wijzigingen in de in het Programma van Eisen vermelde Concessiegrensoverschrijdende verbindingen of in het aantal Dienstregelinguren van een vervoersoort, volgt de Concessiehouder de in het Programma van Eisen omschreven procedures.
4. Het verplichte aantal gewogen DRU's is opgenomen in artikel 5.1.5 van het Programma van Eisen.
Artikel 10 Vervoerbewijzen, Tarieven en vervoervoorwaarden
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 45 van het Bp2000 is de Concessiehouder verplicht Reizigers te vervoeren die beschikken over een of meer geldige Vervoerbewijzen.
2. Ten aanzien van het aanbieden en accepteren van Vervoerbewijzen dient Concessiehouder zich te houden aan de terzake in het Programma van Eisen genoemde eisen.
3. De Concessieverlener stelt jaarlijks de Tarieven voor Vervoerbewijzen vast.
4. De Concessiehouder zal op de in verband met de Concessie nader met de Reiziger(s) te sluiten vervoersovereenkomsten de laatste versie van de Algemene Voorwaarden Stads- en Streekvervoer tot stand gekomen binnen de SER coördinatiegroep in overleg met Consumentenbond, Rover en ANWB of diens eventuele (rechts)opvolger van (overeenkomstige) toepassing verklaren. De Reiziger(s) dient (dienen) een redelijke mogelijkheid te worden geboden van deze algemene voorwaarden kennis te nemen. Indien de Concessiehouder aanvullingen en/of wijzigingen op deze voorwaarden wenst te doen, dienen deze eerst schriftelijk door de Concessieverlener te worden goedgekeurd. Indien de
Concessieverlener aan deze aanvullingen en/of wijzigingen goedkeuring heeft verleend, dient (dienen) de Reiziger(s) (wederom) een redelijke mogelijkheid te worden geboden hiervan kennis te nemen.
Artikel 11 Klachtenregeling en geschillen
1. Behandeling van klachten van Xxxxxxxx(s) met betrekking tot de uitvoering van het Openbaar Vervoer zal plaatsvinden conform de klachtenprocedure van de Concessiehouder, welke procedure in ieder geval dient te voldoen aan het Programma van Eisen.
2. Geschillen over de totstandkoming en/of uitvoering van een vervoersovereenkomst tussen de Concessiehouder en een Reiziger worden behandeld door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer te Den Haag.
Artikel 12 Eisen aan het Personeel
Het Personeel dat de Concessiehouder bij het uitvoeren van de Concessie inzet en laat inzetten voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer, waaronder Personeel dat door Xxxxxx in opdracht van de Concessiehouder wordt ingezet, dient te voldoen aan de eisen zoals geformuleerd in het Programma van Eisen.
Artikel 13 Eisen aan het Materieel
Alle Voertuigen die de Concessiehouder bij het uitvoeren van de Concessie inzet of laat inzetten, waaronder Voertuigen die door Xxxxxx in opdracht van de Concessiehouder worden ingezet, voldoen aan de eisen zoals geformuleerd in het Programma van Eisen.
Artikel 14 Informatievoorziening door de Concessiehouder
1. De Concessiehouder is verplicht de Concessieverlener alle door de Concessieverlener gevraagde informatie met betrekking tot de uitvoering van de Concessie te verstrekken.
2. De Concessiehouder is - onverminderd het elders in deze Concessiebeschikking bepaalde en de Wp2000 en het Bp2000 - verplicht de Concessieverlener, desgevraagd digitaal in een onbeveiligd bewerkbaar format, die gegevens binnen 4 weken te verstrekken die de Concessieverlener - al dan niet in het licht van monitoring dan wel ten behoeve van een (te houden) aanbesteding van het Openbaar Vervoer en/of haar verplichtingen uit hoofde van de Concessie aan de Minister - noodzakelijk acht.
3. De in het vorige lid genoemde gegevens omvatten onder meer - maar niet uitsluitend - ruwe (bron)data uit het voertuigvolgsysteem van Concessiehouder, het DRIS-systeem, het OV- Chipkaartsysteem en OV-pay, alsmede de gegevens als bedoeld in artikel 39 lid 1 van het Bp2000. De Concessieverlener is gerechtigd deze gegevens in zowel onbewerkte als bewerkte vorm zonder enig voorbehoud en zonder toestemming van de Concessiehouder te gebruiken.
4. Alle door de Concessiehouder verstrekte informatie kan, voor zover dat niet al uit de Wp2000 en het Bp2000 voortvloeit, openbaar worden gemaakt, behoudens indien de Concessiehouder in een specifiek geval kenbaar heeft gemaakt dat die informatie als vertrouwelijk moet worden aangemerkt en de Concessieverlener hiermee heeft ingestemd. Indien de Concessieverlener, op grond van de Wet Open Overheid (WOO), verzocht wordt deze vertrouwelijke informatie aan Derden prijs te geven, zal de Concessieverlener dit pas doen, als gebleken is dat het belang van openbaarmaking opweegt tegen het belang van het
voorkomen van onevenredige benadeling van de Concessiehouder, een en ander met inachtneming van het in de Wet Open Overheid bepaalde.
5. Indien de Minister/het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de Concessieverlener verzoekt om informatie die (mede) verband houdt met de Concessie, verleent de Concessiehouder volledige medewerking aan de verstrekking van de verlangde informatie.
6. De Concessiehouder verstrekt onder redelijk en objectief gerechtvaardigde voorwaarden gegevens betreffende het door hem te verrichten vervoer aan degene die hierom verzoekt ten behoeve van het voeden en actualiseren van een reisinformatiesysteem, een en ander overeenkomstig het bepaalde in de Wp2000, het Bp2000 en het Programma van Eisen. De Concessiehouder draagt, indien en zodra de Minister dan wel de Concessieverlener daartoe verzoekt, (verhoudingsgewijs) op zodanige wijze financieel bij aan een door de Minister aan te wijzen exploitant van een reisinformatiesysteem, dat daardoor de instandhouding van dat systeem is gewaarborgd, een en ander overeenkomstig artikel 14 van de Wp2000.
7. De Concessiehouder levert tijdig en om niet gegevens ten behoeve van dynamische reisinformatiesystemen (DRIS) aan de beheerder(s) van deze systemen, een en ander overeenkomstig het bepaalde in het Programma van Eisen.
8. De Concessiehouder zal de Concessieverlener steeds gevraagd en ongevraagd informeren over door hem gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van de Concessie.
9. De krachtens dit artikel door de Concessiehouder aan de Concessieverlener verstrekte gegevens gaan, voor zover verzocht door de Concessieverlener, vergezeld van een toelichting en een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, een en ander met inachtneming van artikel
5.3.2 in het PvE (bijlage A bij deze Concessiebeschikking).
10. De Concessieverlener heeft het recht om gegevens afkomstig van de Concessiehouder te (laten) controleren. De Concessiehouder is gehouden zijn medewerking aan een controle door Concessieverlener of een onafhankelijke Derde te verlenen.
11. De door de Concessiehouder te verstrekken informatie dient te zijn opgesteld in de Nederlandse taal, tenzij de Concessieverlener anders bepaalt.
12. Eventuele kosten die de Concessiehouder maakt in verband met het verstrekken van informatie komen geheel voor zijn eigen rekening en risico.
Artikel 15 Advies Reizigersoverleg Hollands Midden
De Concessiehouder volgt de in het Programma van Eisen beschreven procedure voor het vragen van advies aan Reizigersoverleg Hollands Midden.
Artikel 16 Waarborgen ten behoeve van sociale veiligheid voor Reizigers en Personeel
1. Teneinde een verantwoord sociale veiligheidsniveau voor Reizigers en Personeel te bereiken en in stand te houden, houdt de Concessiehouder bij beslissingen rekening met de sociale veiligheid van Personeel en Reizigers in het Materieel, een en ander met inachtneming van het bepaalde in het Programma van Eisen.
2. De Concessiehouder draagt zorg voor de totstandkoming van de in het door hem opgestelde sociale veiligheidsplan opgenomen werkzaamheden.
3. De Concessiehouder ontvangt voor het uitvoeren van de in het vorige lid genoemde werkzaamheden geen afzonderlijke vergoeding van Concessieverlener. De Concessieverlener kan evenwel ten behoeve van werkzaamheden die niet al in het sociale
veiligheidsplan van de Concessiehouder zijn opgenomen, aan de Concessiehouder (aanvullende) middelen ter beschikking stellen. Over de besteding van de ter zake ter beschikking gestelde middelen dient de Concessiehouder aan de Concessieverlener verantwoording af te leggen, een en ander onverminderd het bepaalde in deze Concessiebeschikking.
Artikel 17 Verzekering
De Concessiehouder zal voor een adequate verzekering van zijn aansprakelijkheid zorg dragen en tijdens de duur van de Concessie in stand houden.
4 Overige bepalingen
Artikel 18 Overige verplichtingen van de Concessieverlener
1. De Concessieverlener heeft de plicht de doelstellingen van de Concessie en iedere tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder af te sluiten overeenkomst die daaruit voortvloeit dan wel daarmee direct verband houdt, alsmede de belangen die met deze Concessiebeschikking gemoeid zijn, te betrekken in de afwegingen die leiden tot het vaststellen van (provinciale) regelgeving die de uitvoering van de Concessie en iedere andere tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder af te sluiten overeenkomst kan beïnvloeden.
2. De Concessieverlener verplicht zich om, al dan niet in het kader van de overdracht van bevoegdheden, in alle (publiekrechtelijke) lichamen waar zij deel van uitmaakt of waarin zij daadwerkelijk invloed kan uitoefenen, zodanig te handelen dat de uitvoering van de Concessie en andere rechtstreeks hiermee verband houdende overeenkomst, niet onmogelijk wordt gemaakt noch wordt gefrustreerd.
Artikel 19 Boeteregeling
1. Indien de Concessieverlener constateert dat de Concessiehouder zich niet houdt aan de voorwaarden van deze Concessiebeschikking en/of het Programma van Eisen, kan de Concessieverlener overgaan tot het opleggen van een Boete conform de regeling zoals beschreven in artikel 5.4.2 van het Programma van Eisen, onverminderd de overige rechten van de Concessieverlener, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding.
2. Een door de Concessieverlener aan de Concessiehouder opgelegde Boete wordt schriftelijk gemeld aan de Concessiehouder en wordt ofwel op een maandelijkse betaling van de Exploitatiebijdrage en/of Ontwikkelbijdrage in mindering gebracht, ofwel afzonderlijk bij de Concessiehouder in rekening gebracht.
Artikel 20 Aansprakelijkheid van de Concessiehouder
1. De Concessiehouder is overeenkomstig het bepaalde in de Wp2000, het Bp2000 en Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, aansprakelijk voor schade die Reizigers of derden mochten lijden ten gevolge van de uitvoering van de Concessie.
2. De Concessiehouder vrijwaart de Concessieverlener voor aanspraken van Xxxxxx (waaronder mede begrepen Reizigers en Personeel) die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid van de Concessiehouder.
3. De Concessiehouder is jegens de Concessieverlener aansprakelijk voor schade die de Concessieverlener lijdt wegens het niet dan wel niet behoorlijk nakomen door de Concessiehouder van de bepalingen die zijn opgenomen in deze Concessiebeschikking, tenzij er sprake is van een overmachtssituatie als genoemd in artikel 4.5.7 van het Programma van Eisen.
4. Indien sprake is van overmacht voor de Concessiehouder zullen de verplichtingen waarop de overmacht betrekking heeft, worden opgeschort zolang de overmachtstoestand voortduurt.
5. De Concessieverlener heeft het recht de verstrekte Exploitatiebijdrage geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien als gevolg van een staking of werkonderbreking de uitvoering van de Dienstregeling onderbroken.
6. De Concessieverlener is op geen enkele wijze aansprakelijk voor schade die de Concessiehouder eventueel mocht lijden dan wel veroorzaken bij het uitoefenen van zijn taak uit hoofde van de Concessie. De Concessieverlener is bijvoorbeeld ook niet aansprakelijk voor schade in de navolgende gevallen:
a. De schade aan Voertuigen die ontstaat als gevolg van vandalisme. Deze schade komt voor rekening van de Concessiehouder. Ook schade die ontstaat als gevolg van vertraging door congestie en ongevallen, behoort tot het normale bedrijfsrisico van de Concessiehouder.
b. De extra kosten die worden veroorzaakt door stremmingen en omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden, Evenementen en Calamiteiten. De Concessiehouder dient de Reizigers bij stremmingen en omleidingen tijdig en via voldoende kanalen te informeren over alternatieve routes en halteplaatsen.
c. Schade die tijdens de uitvoering (of tijdens de implementatie) van de Concessie ontstaat ten gevolge van onjuistheden in door Derden verstrekte informatie (waaronder mede begrepen van Derden afkomstige informatie die door de Concessieverlener is verstrekt).
Artikel 21 Beheer van de Concessie
1. Het beheer van de Concessie berust bij de Concessieverlener. De Concessieverlener is bevoegd om taken, bevoegdheden, rechten, et cetera die op grond van deze Concessiebeschikking en Programma van Eisen bij hem berusten, over te dragen aan een ander (openbaar) lichaam, tenzij expliciet anders vermeld in de Concessiebeschikking en/of het Programma van Eisen en voor zover zulks in overeenstemming is met ter zake toepasselijke wettelijke bepalingen.
2. Indien de Concessieverlener op grond van het vorige lid bepaalde op haar rustende taken, bevoegdheden, rechten, et cetera overdraagt aan een ander (openbaar) lichaam, wordt de Concessiehouder hierover tijdig ingelicht.
Artikel 22 Overdraagbaarheid van rechten en verplichtingen, onderaanneming en algemene voorwaarden
1. De Concessiehouder mag rechten of verplichtingen uit hoofde van of voortvloeiende uit deze Concessiebeschikking niet dan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener overdragen aan (een) Derde(n), onverminderd het bepaalde in artikel 41 van de Wp2000.
2. Indien 1 of meer van de aandeelhouders van de Concessiehouder de meerderheid van zijn aandelen tijdens de looptijd van de Concessie overdraagt aan één of meer Derden (waaronder mede begrepen de huidige (overige) aandeelhouders), is de Concessiehouder verplicht hiervan onverwijld mededeling te doen aan de Concessieverlener.
3. Indien de vorm van de rechtspersoonlijkheid veranderd, is de Concessiehouder verplicht hiervan onverwijld mededeling te doen aan de Concessieverlener.
4. De mededelingen zoals bedoeld in leden 2 en 3 worden ten minste 6 maanden voor ingang van de voorgenomen wijziging gedaan.
5. De Concessiehouder mag tijdens de looptijd van de Concessie niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener wijzigingen aanbrengen in de inzet van Onderaannemers, zoals deze inzet (met instemming van Concessieverlener) was direct voor het einde van de Concessie 2012.
6. De Concessiehouder is - zowel ten opzichte van de Concessieverlener als ten opzichte van de Reizigers - te allen tijde verantwoordelijk voor de goede uitvoering van het door een Onderaannemer te verrichten Openbaar vervoer.
7. De algemene voorwaarden van de Concessiehouder zijn niet van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen.
Artikel 23 Verpandingsverbod
De Concessiehouder is behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener niet bevoegd uit deze Concessiebeschikking voortvloeiende rechten te bezwaren, te verpanden, te belasten met een beperkt recht of anderszins voorwerp te maken van zekerheid jegens een Derde.
Artikel 24 Wijziging van de Concessiebeschikking
1. De Concessieverlener behoudt zich het recht voor om deze Concessieschikking aan te passen indien (wijzigingen in) wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven.
2. Indien ter zake overeenstemming bestaat tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder is het mogelijk de inhoud van deze Concessiebeschikking te wijzigen, met inachtneming van de beperkingen die kunnen voortvloeien uit relevante wet- en regelgeving. Dergelijke wijzigingen dienen zodanig schriftelijk te worden vastgelegd, dat daaruit de overeenstemming tussen partijen blijkt. Pas na schriftelijke vastlegging hebben de wijzigingen rechtskracht.
Artikel 25 Bepalingen inzake overgang bij einde Concessie
1. De Concessiehouder verstrekt op eerste verzoek van de Concessieverlener binnen 2 maanden alle door Concessieverlener verzochte gegevens met betrekking tot het bij de overgang van het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied betrokken Personeel ingevolge de Wp2000.
2. De Concessiehouder verstrekt op eerste verzoek van de Concessieverlener binnen 2 maanden alle door de Concessieverlener verzochte gegevens met betrekking tot de haltepalen voor het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied die de Concessiehouder na het einde van deze Concessie wil overdragen aan de nieuwe concessiehouder.
3. De Concessiehouder is gehouden medewerking te verlenen aan de nieuwe concessiehouder om binnen een nader door de Concessieverlener te bepalen termijn de overgang van de Concessie mogelijk te maken.
4. De verplichtingen voortvloeiend uit deze Concessie ten aanzien van informatieverstrekking en verantwoording blijven ook na beëindiging van de Concessie van kracht. Daarbij gelden in ieder geval de in(gevolge) artikel 14 van deze Concessiebeschikking en artikel 5.3.2 van het PvE (bijlage A bij deze Concessiebeschikking) gestelde termijnen voor rapportage en verantwoording.
Artikel 26 Intrekking Concessie
1. De Concessieverlener is bevoegd de Concessie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 42 en 43 van de Wp2000, (geheel of gedeeltelijk) in te trekken indien:
a. de Concessiehouder zijn verplichtingen uit hoofde van de Concessie naar het oordeel van de Concessieverlener niet, niet tijdig dan wel niet naar behoren uitvoert of heeft uitgevoerd;
b. de Concessiehouder redelijkerwijs niet langer in staat moet worden geacht zijn verplichtingen uit de Concessie na te komen, zoals in het geval dat
i. de nakoming door de Concessiehouder van een opeisbare verplichting uit hoofde van de Concessie blijvend of tijdelijk onmogelijk wordt;
ii. op een wezenlijk deel van de activa van de Concessiehouder conservatoir of executoriaal beslag wordt gelegd;
iii. de Concessiehouder in staat van faillissement wordt verklaard of diens faillissement wordt aangevraagd;
iv. aan de Concessiehouder, al dan niet voorlopig, surséance van betaling wordt verleend of surséance van betaling wordt aangevraagd;
v. de Concessiehouder xxxxxxxxxx het vrije beheer over zijn vermogen heeft verloren, verliest of zal verliezen;
vi. de onderneming van de Concessiehouder wordt gestaakt en/of ontbonden en/of geliquideerd of (een wezenlijk deel van) de activiteiten van de onderneming van de Concessiehouder worden overgedragen dan wel er een wijziging van zeggenschap plaatsvindt in het geplaatste kapitaal van de Concessiehouder;
vii. op enig moment bij de Concessieverlener het ernstige vermoeden bestaat dat de positie van de Concessiehouder zodanig dreigt te worden, dat aan de continuïteit van het bedrijf of aan de overeengekomen uitvoering van de vervoersactiviteiten moet worden getwijfeld;
c. een BIBOB-onderzoek naar de Concessiehouder (en/of aan hem gelieerde ondernemingen) daartoe aanleiding geeft;
x. xx Xxxxxxxxxxxxxxx handelt of heeft gehandeld in strijd met enig wettelijk voorschrift dat de intrekking van de Concessie rechtvaardigt;
e. de Concessiehouder de Concessie heeft overgedragen zonder schriftelijke toestemming van de Concessieverlener als bedoeld in artikel 41 van de Wp2000;
f. de systematiek van financiering voor het Openbaar Vervoer, de Wp2000, het Bp2000 of een ministeriële beschikking ter zake ingrijpend wordt gewijzigd;
g. de vergoeding(en) van het Rijk voor het Openbaar Vervoer aan de Concessieverlener fundamenteel word(t)(en) gewijzigd;
h. de Concessieverlener krachtens een rechterlijke uitspraak gehouden is de Concessie te beëindigen.
2. Alvorens een besluit te nemen ten aanzien van de intrekking van de Concessie voert de Concessieverlener overleg met Reizigersoverleg Hollands Midden.
3. In het geval van beëindiging op 1 of meer van de in lid 1, onder a tot en met e genoemde gronden, behoudt de Concessieverlener het recht op vergoeding door de Concessiehouder van kosten en schade als gevolg van de intrekking van de Concessie.
4. In het geval van beëindiging op 1 of meer van de in lid 1, onder f en g genoemde gronden, zal de Concessieverlener met de Concessiehouder in overleg treden teneinde de kosten en schade van beide partijen zoveel mogelijk te beperken.
5. De Concessieverlener is in geval van beëindiging van de Concessie wegens één of meer van de in lid 1 genoemde gronden in geen geval gehouden tot enige vorm van schadevergoeding jegens Concessiehouder.
6. De Concessie vervalt van rechtswege (a) op het moment dat de Communautaire Vergunning van de Concessiehouder van rechtswege is vervallen, en/of (b) zodra een besluit tot intrekking van de Communautaire Vergunning van de Concessiehouder onherroepelijk is geworden. De Concessieverlener behoudt in die gevallen het recht op vergoeding door de Concessiehouder van kosten en schade als gevolg van de intrekking van de Concessie, en is in die gevallen in geen geval gehouden tot enige vorm van schadevergoeding jegens Concessiehouder.
Artikel 27 Hardheidsclausule
Indien gedurende de looptijd van deze Concessie omstandigheden optreden welke van dien aard zijn dat de Concessieverlener dan wel de Concessiehouder naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van deze Concessiebeschikking mag verwachten, treden partijen in overleg over een mogelijke aanpassing van bepalingen in deze Concessiebeschikking, die er op gericht is om de kwaliteit van het Openbaar Vervoer dat onder de Concessie valt, zoveel als mogelijk te behouden, en die qua aard en inhoud zoveel mogelijk gelijk is (zijn) aan de oorspronkelijke bepaling(en).
5 Slotbepalingen
Artikel 28 Mededelingen
Alle voor de Concessieverlener en de Concessiehouder bestemde mededelingen dienen schriftelijk te geschieden en te worden verzonden naar de directie van de Concessiehouder respectievelijk de Concessieverlener (per adres: Provinciehuis Zuid-Holland, postbus 90602, 2509 LP Den Haag) of een door de Concessieverlener nader aan te wijzen partij.
Artikel 29 Rechtskeuze en geschillen
1. Op deze Concessie en ieder besluit/iedere tussen partijen te sluiten overeenkomst die daarmee rechtstreeks verband houdt, is Nederlands recht van toepassing.
2. Tegen een op grond van de Wp2000 genomen besluit, zoals een besluit strekkende tot verlening, intrekking dan wel wijziging van de Concessie, dan wel een besluit strekkende tot of verband houdende met de toekenning van een subsidie op grond van deze Concessie, kunnen de Concessiehouder en/of eventuele andere belanghebbende(n) - na bezwaar te hebben gemaakt - beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
3. Mocht deze Concessiebeschikking als gevolg van een juridische procedure (waaronder bezwaar en beroep en/of een voorlopige voorziening) worden vernietigd, ingetrokken of gewijzigd, dan kan de Concessiehouder eventuele reeds gemaakte kosten of schade niet verhalen op de Concessieverlener.
4. Onverminderd het in lid 2 bepaalde, worden (overige) geschillen tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder, voortvloeiende uit de Concessie, beslecht door de bevoegde rechter te 's-Gravenhage.
Artikel 30 Citeertitel
Deze Concessiebeschikking wordt aangehaald als: Concessie Zuid-Holland Noord 2022.
Artikel 31 Bijlagen
Bij deze Concessiebeschikking zijn de volgende Bijlagen gevoegd die onderdeel zijn van deze Concessiebeschikking:
a. Bijlage A: Programma van Eisen;
b. Bijlage B: Vervoerplan Zuid-Holland Noord 2022 Aldus besloten op 30 augustus 2022,
Bezwaarprocedure
Bezwaarprocedure U kunt binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van dit besluit bezwaar maken, volgens artikel 7:1 van de Awb. Dit kan door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij Gedeputeerde Staten t.a.v. het Awb-secretariaat onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van de envelop en het bezwaarschrift. We verwijzen u voor het postadres van het Provinciehuis naar pagina 1 van deze brief.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
secretaris, voorzitter
drs. H.M.M. Koek xxx. X. Xxxx