Voorwaarden Prive Protectie Plan (PPP)
Voorwaarden Prive Protectie Plan (PPP)
Versie 1013
I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: definities
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
1. Afwijkende voorwaarden Uitgestelde betalingen:
De aanvullende voorwaarden die uitsluitend van toepassing zijn op Uitgestelde betalingen.
2. Cliënt:
De natuurlijke persoon die heeft gekozen voor het Privé Protectie Plan (PPP) en op dat moment ten minste 18 jaar en ten hoogste 64 jaar was, die bij het aangaan van deze aanvullende overeenkomst een goede gezondheid geniet en op grond van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht dan wel op grond van een aanstelling in openbare dienst gedurende ten minste 16 uur per kalenderweek in Nederland werkzaam is.
3. Klantnummer:
Het in de administratie van de Maatschappij gehanteerde unieke nummer waaronder iedere met Cliënt afgesloten kredietovereenkomst wordt geadministreerd.
4. Administrateur:
TWG Services Ltd. gevestigd te Egham, Verenigd Koninkrijk, met bijkantoor in Nederland te Velp: xxxxxxx 000, 0000 XX (XxX 33225497), handelend onder de naam The Warranty Group Europe, Nederland (TWG). TWG is als administrateur belast met de uitvoering van deze overeenkomst. TWG staat onder toezicht van de Engelse financiële autoriteit (registratienummer 312440).
5. Arbeidsongeschiktheid:
a) arbeidsongeschiktheid gedurende het eerste ziektejaar:
de ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden voor ten minste 35% van de voor hem/haar normale werktijd, van degene op wiens arbeidsongeschiktheid PPP is gegeven, rechtstreeks en uitsluitend door medisch vast te stellen gevolgen van ziekte en/of ongeval.
b) arbeidsongeschiktheid gedurende het tweede ziektejaar:
van arbeidsongeschiktheid is sprake, als degene op wiens arbeidsongeschiktheid het PPP is gegeven, rechtstreeks en uitsluitend door medisch vast te stellen gevolgen van ziekte en/of ongeval, niet in staat is om voor 35% of meer van de voor hem/haar normale werktijd werkzaamheden te verrichten.
c) na de eerste twee ziektejaren:
van arbeidsongeschiktheid is sprake, als degene op wiens arbeidsongeschiktheid het PPP is gegeven, door de daarmee belaste instantie in het kader van de sociale zekerheidswetgeving met betrekking tot arbeids(on)geschiktheid, rechtstreeks en uitsluitend door medisch vast te stellen gevolgen van ziekte en/of ongeval voor ten minste 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Zie nader artikel 11 van deze voorwaarden.
6. Onvrijwillige werkloosheid:
Het aan Cliënt, niet te verwijten onvrijwillige verlies van de volledige dienstbetrekking die uit hoofde van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of een aanstelling in openbare dienst als bedoeld in artikel 1, lid 2, werd vervuld, terwijl Cliënt op het moment van het ontstaan van onvrijwillige werkloosheid arbeidsgeschikt was.
7. Huwelijk:
Het huwelijk, zoals bedoeld in titel 5 boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat wordt aangegaan door Xxxxxx.
8. Echtscheiding:
De verbreking van het huwelijk van Xxxxxx, aangetoond door een echtscheidingsbeschikking en registers van de Burgerlijke Stand, niet zijnde een flitsscheiding.
9. Geboorte
De geboorte van een kind van Cliënt. Uit de geboorteakte dient te blijken dat het een kind van Cliënt betreft. Aangetoond door een uittreksel uit de registers van de Burgerlijke Stand.
10. Adoptie
De aanneming van een kind door Cliënt. Uit de uitspraak van de rechtbank dient te blijken dat het kind is toegewezen aan Cliënt.
11. Netto saldo:
De hoogte van het restant schuld, met uitzondering van een of meerdere achterstallige termijnen en met uitzondering van vertragingsvergoeding en/of kosten die bij vertraagde aflossing verschuldigd zijn, uit hoofde van de onder het Klantnummer geadministreerde kredietovereenkomst(en). Onder de hiervoor bedoelde kredietovereenkomsten vallen niet Uitgestelde betalingen, tenzij het PPP wordt aangegaan bij het sluiten van een overeenkomst van Uitgestelde betaling in welk geval ten aanzien van die Uitgestelde betalingen deze voorwaarden van kracht zijn. Voorgaande geldt uitsluitend mits de daarvoor verschuldigde kosten als bedoeld in artikel 5 zijn voldaan, zoals dient te blijken uit de boeken van de Maatschappij.
12. Krediettermijn:
Het bedrag dat uit hoofde van de beschermde kredietovereenkomst(en), met uitzondering van Uitgestelde betalingen, tussen Cliënt en de Maatschappij, maandelijks door Cliënt aan de Maatschappij dient te worden betaald.
13. Maatschappij:
LaSer Nederland B.V., handelend onder de namen PrimeLine, Sygma Finance, Laser Cards en Xxxxxxx.xx.
14. Uitgestelde betalingen of Uitgesteld betalen:
De in een, met de Maatschappij afgesloten, kredietovereenkomst(en) opgenomen initiële periode, gedurende welke periode door Cliënt niet hoeft te worden afgelost noch rente hoeft te worden betaald.
Artikel 2: Bepalingen met betrekking tot Administrateur
1. Alle documenten die door Cliënt aan Administrateur worden toegezonden, worden door Administrateur als zijn eigendom behouden.
2. Administrateur heeft de bevoegdheid van Cliënt te verlangen dat deze gegevens verstrekt aan hem of aan een of meerdere door Administrateur aan te wijzen deskundigen en daartoe, zo nodig, ook machtiging te verlenen.
Artikel 3: Grondslag van PPP
1. Het PPP geldt voor alle onder het -bij de Maatschappij bekende- Klantnummer van Cliënt geregistreerde en in de toekomst nog te registreren kredietovereenkomsten, niet zijnde Uitgestelde betalingen, tenzij bij de overeenkomst van Uitgesteld betalen nadrukkelijk het PPP wordt overeengekomen, in welk geval de Aanvullende voorwaarden Uitgestelde betalingen voor die overeenkomst van Uitgesteld betalen zullen gelden.
2. Het bepaalde in lid 1 van dit artikel geldt slechts mits de voor het PPP verschuldigde kosten, zoals bedoeld in artikel 5, zijn voldaan.
3. De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit het PPP blijken uit het bewijs van deelname aan het PPP (“het certificaat”) en deze voorwaarden. Het PPP is onlosmakelijk verbonden aan het Klantnummer en de daaraan gekoppelde beschermde kredieten. Op Uitgestelde betalingen is enkel de bescherming in geval van overlijden van toepassing.
4. De door Cliënt verstrekte inlichtingen, gedane verklaringen en overgelegde keuringsrapport(en) vormen de grondslag van de PPP en worden geacht daarmee een geheel te vormen.
5. Op het PPP kan geen beroep worden gedaan indien Cliënt zijn/haar verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de Maatschappij zijn geschaad. Elk recht dat aan het PPP ontleend kan worden,vervalt indien opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt.
Artikel 4: Domicilie-keuze
1. Kennisgevingen door Administrateur aan Cliënt geschieden rechtsgeldig aan diens laatste bij de Maatschappij bekende adres.
2. Kennisgevingen met betrekking tot het PPP door Cliënt aan de Maatschappij geschieden rechtsgeldig indien zij zijn gericht aan Administrateur.
Artikel 5: Kosten
1. De maandelijkse kosten welke voor het PPP verschuldigd zijn, worden als volgt bepaald:
Totale Kredietlimiet | Bijdrage per maand |
E 0,- - E 5.000,- | 1,00% |
E 5.001,- - E 20.000,- | 0,63% |
> E 20.001,- | 0,35 % |
De totale kredietlimiet als hiervoor vermeld, wordt bepaald door de kredietlimieten van alle afgesloten doorlopende kredieten op te tellen bij de bedragen van alle afgesloten aflopende kredieten. De bijdrage wordt maandelijks berekend over het uitstaande Saldo ter zake al uw bij de Maatschappij afgesloten kredieten, met uitzondering van Uitgestelde betalingen.
2. Afwijkende voorwaarden Uitgestelde betalingen:
Indien het PPP wordt afgesloten bij het aangaan van een Uitgestelde Betaling worden de kosten voor de bescherming van die Uitgestelde betaling berekend over het bedrag van de Uitgestelde betalingen dient Cliënt deze aan het begin van de periode van Uitgesteld betalen aan de Maatschappij te voldoen.
Artikel 6: Persoonsgegevens
1. De persoonsgegevens van Cliënt kunnen worden opgenomen in een door de Maatschappij en/of Administrateur beheerde cliëntenregistratie. Deze registratie is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens. Op de verwerking van persoonsgegevens is de Gedragscode “Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen” van toepassing. Deze persoonsgegevens zullen niet anders worden gebruikt dan voor de uitvoering van dit product.
2. Cliënt geeft de Maatschappij toestemming de op hem/haar betrekking hebbende persoonsgegevens aan Administrateur ter beschikking te stellen.
II. BEPALINGEN PPP IN GEVAL VAN OVERLIJDEN Artikel 7: Aanspraak
PPP in geval van overlijden voorziet erin dat, indien Cliënt gedurende de looptijd van het PPP komt te overlijden, de Maatschappij afstand doet van haar aanspraak op het, door het overlijden opeisbaar geworden Netto saldo welke op het moment van overlijden nog verschuldigd was, zulks met inachtneming van het maximum als bedoeld in artikel 8, en de gronden waarop afstand van de aanspraak is uitgesloten als bedoeld in artikel 9, van deze voorwaarden.
Artikel 8: Maximum
1. De aanspraak van een Cliënt die aan een of meerdere overeenkomsten van het PPP in geval van overlijden ontleend wordt, gaat een bedrag van EUR 91.000,- nimmer te boven.
2. Afwijkende bepaling ingeval van Uitgestelde betaling:
De aanspraak die aan het PPP in geval van overlijden met betrekking tot een beschermde Uitgestelde betaling kan worden ontleend, bedraagt maximaal EUR 15.000,-.
Artikel 9: Beperking van aanspraak
1. Er bestaat geen aanspraak op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van overlijden, anders dan door een ongeval, indien Cliënt binnen 365 dagen na de ingangsdatum of datum verhoging van het PPP komt te overlijden.
2. De aanspraak van een Cliënt op het PPP in geval van overlijden vervalt indien het overlijden het gevolg is geweest van:
a) zelfmoord, of een poging daartoe, tenzij sedert de dag van het tot stand komen van het PPP in geval van overlijden één jaar verlopen is;
b) gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij.
3. Afwijkende bepaling ingeval van Uitgestelde betaling: In afwijking van lid 1 van dit artikel geldt, voor de Uitgestelde betaling waarop het PPP van toepassing is, dat geen aanspraak op afstandverlening bestaat indien het overlijden van Xxxxxx plaats vindt gedurende de eerste drie maanden van de looptijd van de kredietovereenkomst met Uitgestelde betaling, tenzij het overlijden het gevolg is van een ongeval.
Artikel 10: Verplichtingen
1. Binnen een maand na overlijden van de Cliënt dient Administrateur schriftelijk van het overlijden in kennis te worden gesteld door toezending van een afschrift van de overlijdensakte van de burgerlijke stand tezamen met het certificaat van het PPP.
III. BEPALINGEN PPP IN GE VAL VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID Artikel 11: Xxxxxx regeling met betrekking tot arbeidsongeschiktheid
1. Gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 1, lid 5 sub a en artikel 1, lid 5 sub b zal de mate van arbeidsongeschiktheid en de periode waarvoor deze zal gelden door Administrateur worden vastgesteld aan de hand van in te winnen informatie van onder andere: de arbodienst, werkgever, reïntegratiebedrijf of onafhankelijke medische en/of andere deskundigen.
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt bepaald door het aantal uren dat Cliënt (al dan niet aangepaste) werkzaamheden (in het kader van reïntegratie) verricht af te zetten tegen het aantal uren dat Cliënt voor het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid normaal werkte, exclusief overuren. Werkzaamheden die op arbeidstherapeutische basis worden verricht blijven bij het bepalen van het arbeidsongeschiktheidspercentage buiten beschouwing.
2. Gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 1, lid 5 sub c wordt de mate van arbeidsongeschiktheid in beginsel geacht overeen te stemmen met de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld in het kader van de toepasselijke sociale zekerheidswetgeving met betrekking tot arbeids(on)geschiktheid. Alleen indien daartoe op grond van artikel 14 van deze voorwaarden aanleiding bestaat of omdat er om administratieve redenen, dat wil zeggen zonder dat er een medisch oordeel aan ten grondslag ligt, op grond van de toepasselijke sociale zekerheidswetgeving met betrekking tot arbeids(on)geschiktheid een mate van arbeidsongeschiktheid wordt aangenomen, behoudt Administrateur zich het recht voor een ander standpunt in te nemen dat schriftelijk zal worden gemotiveerd.
3. Administrateur stelt Cliënt van een vaststelling als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel, zo spoedig mogelijk na ontvangst van de relevante gegeven op de hoogte. Indien tegen een vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid niet binnen 90 dagen schriftelijk bezwaar wordt gemaakt, geldt de vaststelling als aanvaard.
Artikel 12: Aanspraak
1. Er kan alleen aanspraak worden gemaakt op afstand van de aflossingsverplichting in geval van arbeidsongeschiktheid indien Cliënt ten tijde van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid in Nederland woonachtig en voor ten minste 16 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands Burgerlijk recht of aanstelling in openbare dienst in Nederland werkzaam was.
2. Het PPP in geval van arbeidsongeschiktheid voorziet erin dat de Maatschappij in geval van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 1, lid 5 van deze voorwaarden, afstand doet van haar aanspraak op aflossing van een of meerdere Krediettermijnen, bepaald in de kredietovereenkomst(en), zulks met inachtneming van het maximum als bedoeld in artikel 13 en de gronden waarop afstand van de aanspraak op het PPP is uitgezonderd als bedoeld in artikel 14 van deze voorwaarden.
3. De aanspraak van de Cliënt op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij gaat in na een aaneengesloten periode van arbeidsongeschiktheid van 14 dagen met terugwerkende kracht tot de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. Als eerste dag van arbeidsongeschiktheid wordt aangemerkt de dag waarop de Cliënt zijn/haar arbeid heeft gestaakt en zich onder medische behandeling heeft geplaatst.
4. De aanspraak van de Cliënt op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij wordt telkens na een aaneengesloten periode van 30 dagen arbeidsongeschiktheid verlengd totdat het maximum als bedoeld in artikel 13 van deze voorwaarden is bereikt.
5. De Maatschappij doet maandelijks afstand van haar aanspraak op aflossing van een Krediettermijn direct na vaststelling van de arbeidsongeschiktheid. Administrateur zal ten spoedigste de vaststelling van arbeidsongeschiktheid melden aan Cliënt.
Artikel 13: Maximum
De aanspraak die aan het PPP in geval van arbeidsongeschiktheid kan worden ontleend, heeft hoogstens betrekking op een maandtermijn van EUR 1.000,- bij een termijnkrediet van ten hoogste EUR 91.000,- of een doorlopend krediet met een limiet van ten hoogste EUR 91.000,- met dien verstande dat per schade nooit meer afstand zal worden verleend dan het Netto saldo van de individuele onder het Klantnummer geadministreerde kredietovereenkomsten ten tijde van de eerste dag van arbeidsongeschiktheid.
Artikel 14: Beperking van aanspraak
1. Er bestaat geen aanspraak op het PPP in geval van arbeidsongeschiktheid indien de arbeidsongeschiktheid is ontstaan, bevorderd of verergerd door:
a) opzet of grove schuld van Cliënt dan wel bij kwijtschelding van de belanghebbende;
b) overmatig gebruik van alcohol of gebruik van geneesmiddelen, bedwelmende, stimulerende of verdovende middelen anders dan op medisch voorschrift;
c) gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij;
d) zwangerschap, met uitzondering van complicaties;
e) letsel of ziekte in de twaalf maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van het PPP waarvoor normaliter medische behandeling vereist zou zijn of waarvoor een medische diagnose of behandeling noodzakelijk was.
2. Afwijkende bepaling ingeval van Uitgestelde betaling: De bescherming in geval van arbeidsongeschiktheid is niet van toepassing op Uitgestelde betalingen.
Artikel 15: Verplichtingen
1. Cliënt is in geval van arbeidsongeschiktheid verplicht:
a) zich direct onder behandeling van een arts te stellen en al het mogelijke te doen om zijn/haar herstel te bevorderen en al datgene na te laten wat herstel kan vertragen of verhinderen;
b) binnen 50 dagen na de eerste dag van arbeidsongeschiktheid mededeling daarvan te doen aan Administrateur;
c) zich desgevraagd op kosten van Administrateur door een door of namens Administrateur aan te wijzen arts te laten onderzoeken;
d) alle door Administrateur nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken;
e) zich na intreden van arbeidsongeschiktheid te onthouden van alles waardoor de belangen van de Maatschappij worden of zouden kunnen worden geschaad.
2. Een verzoek om toepassing van het PPP in geval van arbeidsongeschiktheid dient te worden gedaan met het formulier dat Administrateur ter beschikking stelt en dat uiterlijk binnen acht weken na de eerste dag van arbeidsongeschiktheid door Administrateur ontvangen dient te zijn.
3. Cliënt is verplicht Administrateur terstond op de hoogte te stellen van zijn/haar geheel of gedeeltelijk herstel.
IV. BEPALINGEN PPP IN GEVAL VAN ONVRIJWILLIGE WERKLOOSHEID Artikel 16: Aanspraak
1. Er kan alleen aanspraak worden gemaakt op afstand van de aflossingsverplichting in geval van onvrijwillige
werkloosheid indien Cliënt direct voorafgaand aan het ontstaan van de onvrijwillige werkloosheid in Nederland woonachtig en voor ten minste 16 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst of aanstelling in openbare dienst in Nederland werkzaam was als bedoeld in artikel 1, lid 2 en op dat moment volledig arbeidsgeschikt is.
2. Het PPP voorziet erin dat de Maatschappij in geval van onvrijwillige werkloosheid als bedoeld in artikel 1, lid 6 van deze voorwaarden, afstand doet van haar aanspraak op aflossing van een of meerdere Krediettermijnen, bepaald in de kredietovereenkomst(en), zulks met inachtneming van het maximum als bedoeld in artikel 17 en de gronden waarop afstand van de aanspraak is uitgezonderd als bedoeld in artikel 18 van deze voorwaarden.
3. De aanspraak van Xxxxxx op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij gaat in na een onafgebroken periode van werkloosheid van 30 dagen, met terugwerkende kracht tot de eerste dag van werkloosheid, zijnde:
a) de dag dat op grond van een door het UWV WERKbedrijf of degene die ingevolge wettelijke bepaling zijn bevoegdheid overneemt, verleende vergunning, en met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, ontslag is verleend, dan wel;
b) de dag waartegen de Kantonrechter op een daartoe strekkend verzoek van de werkgever, als bedoeld in artikel 7:685 Burgerlijk Wetboek de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden vermeerderd met de “fictieve” opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 16, lid 3 Werkloosheidswet, dan wel;
c) de dag dat de aanstelling door het bevoegde gezag met inachtneming van de van kracht zijnde rechtspositieregelingen is beëindigd, dan wel;
d) de dag waarop de arbeidsovereenkomst conform de vaststellingsovereenkomst is beëindigd, mits de onvrijwilligheid van het ontslag door de daarmee belaste instantie, het UWV WERKbedrijf, wordt vastgesteld en een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet zonder daaraan verbonden sancties wordt toegekend.
4. Indien de werkloosheid een volgende periode van 30 dagen zonder onderbreking voortduurt,heeft Cliënt opnieuw aanspraak op afstand van de aflossingsverplichting van een Krediettermijn door de Maatschappij. Deze aanspraak op het PPP blijft bestaan voor elke volgende periode van 30 dagen aaneengesloten dagen van werkloosheid, tot een maximum van twaalf van dergelijke perioden van 30 dagen of indien dat eerder wordt bereikt, tot aan het einde van het PPP.
5. Elkaar opvolgende perioden van werkloosheid als bedoeld in lid 3 van dit artikel worden beschouwd als één periode van voortgezette werkloosheid indien tussen het moment waarop Xxxxxx weer een dienstbetrekking heeft en het moment waarop hij/zij die dienstbetrekking verliest en als gevolg daarvan werkloos in de zin van deze voorwaarden wordt, ten hoogste zes maanden verstreken zijn. In dat geval zal de Maatschappij opnieuw afstand doen van haar aanspraak op aflossing van een Krediettermijn met inachtneming van de bepalingen in deze voorwaarden die betrekking hebben op duur en hoogte van de aanspraak van Cliënt op een afstand door de Maatschappij.
6. Cliënt heeft tijdens de looptijd van het PPP in geval van onvrijwillige werkloosheid opnieuw aanspraak op afstand door de Maatschappij indien Cliënt gedurende een periode van ten minste zes maanden voorafgaand aan die werkloosheid een dienstbetrekking uit hoofde van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht of een aanstelling in openbare dienst in Nederland heeft vervuld.
7. De Maatschappij doet maandelijks afstand van haar aanspraak op aflossing van een Krediettermijn direct na vaststelling van de werkloosheid. Administrateur doet ten spoedigste mededeling van een vaststelling aan Cliënt. Indien niet binnen 90 dagen tegen een vaststelling bezwaar wordt gemaakt, geldt de vaststelling als aanvaard.
8. De aanspraak van Cliënt op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van onvrijwillige werkloosheid is opgeschort indien en zolang Cliënt aanspraak heeft op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van arbeidsongeschiktheid.
Artikel 17: Maximum
1. De aanspraak die aan het PPP ingeval van onvrijwillige werkloosheid kan worden ontleend heeft ten hoogste betrekking op een maandtermijn van EUR 1.000,- bij een termijnkrediet van ten hoogste EUR 91.000,- of een doorlopend krediet met een limiet van ten hoogste EUR 91.000,- zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 16, lid 3 van deze voorwaarden en met dien verstande dat per schade nooit meer afstand zal worden verleend dan het Netto saldo van de individuele onder het Klantnummer geadministreerde kredietovereenkomsten ten tijde van de eerste dag van werkloosheid vermeerderd met de verschuldigde rente en de maandelijkse kosten voor het PPP gedurende de eerste twaalf maanden van werkloosheid.
Artikel 18: Beperking van aanspraak
1. De aanspraak op het PPP in geval van onvrijwillige werkloosheid komt altijd vervallen op het moment dat Cliënt gebruik maakt van een VUT-regeling of met (pre)pensioen gaat.
2. Er bestaat geen aanspraak op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van onvrijwillige werkloosheid als Cliënt niet 365 dagen voor en niet ten minste 90 dagen na de ingangsdatum van het PPP een onafgebroken dienstbetrekking of aanstelling in openbare dienst voor ten minste 16 uur per week heeft gehad.
3. Er bestaat geen aanspraak op het PPP als de werkloosheid het gevolg is van:
a) opzegging door de werkgever op grond van dringende aan de wederpartij onverwijld medegedeelde redenen. Als dringende redenen worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die tengevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de dienstbetrekking te laten voortduren,
b) ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Als gewichtige redenen worden beschouwd de dringende redenen in de zin van artikel 18, lid 3 sub a van deze voorwaarden.
4. Er bestaat geen aanspraak op het PPP indien degene die krachtens aanstelling werkzaam is in openbare dienst ontslagen wordt op grond van:
a) onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;
b) het bij of in verband met indiensttreding en/of keuring verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming of goedkeuring zou zijn overgegaan;
c) weigering van een voor hem/haar passend geoordeelde vervangende betrekking.
5. Er bestaat geen aanspraak op het PPP in geval van onvrijwillige werkloosheid indien de werkloosheid het gevolg is van, of is ontstaan door:
a) opzet of grove schuld van Xxxxxx of een bij de aanspraak van Cliënt belanghebbende;
b) overmatig gebruik van alcohol, het gebruik van geneesmiddelen, verdovende of bedwelmende middelen anders dan op medisch voorschrift;
c) gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlust, oproer en muiterij.
d) een terugkerend feit of seizoensgebonden werkvermindering zoals bijv. seizoenarbeid, dan wel tot de aard van het werk of de functie behoort;
e) het eindigen van een arbeidsovereenkomst of aanstelling in openbare dienst voor bepaalde tijd.
6. Er bestaat geen aanspraak op het PPP indien Cliënt voorafgaand aan het sluiten van de PPP overeenkomst op de hoogte was van het naderende ontslag.
7. Er is geen aanspraak op het PPP vanaf het moment dat Cliënt een nieuw dienstverband is aangegaan en derhalve (part time/full time) is gaan werken.
8. Afwijkende bepaling ingeval van Uitgestelde betaling: De bescherming in geval van onvrijwillige werkloosheid is niet van toepassing op Uitgestelde betalingen.
Artikel 19: Verplichtingen
1. Cliënt is in geval van onvrijwillige werkloosheid verplicht:
a) zich te houden aan de voorschriften en de instructies van het UWV WERKbedrijf, de instanties belast met de uitvoering van de werkloosheidswet of de toepasselijke wachtgeldregeling;
b) binnen 50 dagen na de eerste dag van werkloosheid schriftelijk aan Administrateur daarvan mededeling te doen;
c) alles te doen en niets na te laten om een nieuw dienstverband aan te gaan;
d) alle door Administrateur nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, zoals het periodieke afschrift van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de periodieke afschriften van de ter zake gedane mededelingen van de instanties belast met de uitvoering van die regelingen;
e) zich na het intreden van werkloosheid te onthouden van alle handelingen waardoor de belangen van de Maatschappij worden of zouden kunnen worden geschaad.
2. Het verzoek om toepassing van het PPP in geval van onvrijwillige werkloosheid dient te worden gedaan met het formulier dat Administrateur ter beschikking stelt en dat uiterlijk binnen acht weken na de eerste dag van werkloosheid door Administrateur ontvangen dient te zijn.
3. Cliënt is verplicht tijdig met Administrateur te overleggen bij vertrek naar het buitenland voor een periode van langer dan 30 dagen.
4. Cliënt is verplicht Administrateur terstond op de hoogte te stellen wanneer hij/zij een nieuw dienstverband is aangegaan.
5. Cliënt is verplicht Administrateur op de hoogte te stellen van zijn ziekmelding bij het UWV.
V. BEPALINGEN PPP IN GEVAL VAN HUWELIJK, ECHTSCHEIDING, GEBOORTE EN ADOPTIE Artikel 20: Aanspraak
1. PPP in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie voorziet erin dat de Maatschappij in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte of adoptie als bedoeld in artikel 1, leden 7 t/m 10 van deze voorwaarden, afstand doet van haar aanspraak op aflossing van drie opeenvolgende Krediettermijnen, bepaald in de kredietovereenkomst(en), zulks met inachtneming van het maximum als bedoeld in artikel 21 en de gronden waarop afstand van de aanspraak is uitgezonderd als bedoeld in artikel 22 van deze voorwaarden.
2. De aanspraak van de Cliënt op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij gaat in op de dag dat het huwelijk is voltrokken, de echtscheiding is ingeschreven of indien bij geboorte/adoptie, het kind en/of de kinderen is/zijn ingeschreven bij de burgerlijke stand.
3. De Maatschappij doet afstand van haar aanspraak op aflossing van drie opeenvolgende Krediettermijnen direct na vaststelling van het huwelijk, de echtscheiding, de geboorte of de adoptie. Administrateur doet ten spoedigste mededeling van een vaststelling aan Cliënt. Indien niet binnen 90 dagen tegen een vaststelling bezwaar wordt gemaakt, geldt de vaststelling als aanvaard.
4. De aanspraak van Cliënt op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie is uitgesloten indien en zolang Cliënt aanspraak heeft op afstand van de aflossingsverplichting door de Maatschappij in geval van arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.
Artikel 21: Maximum
De aanspraak die aan het PPP in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie kan worden ontleend, heeft hoogstens betrekking op een maandtermijn van EUR 1.000,- bij een termijnkrediet van ten hoogste EUR 91.000,- of een doorlopend krediet met een limiet van ten hoogste EUR 91.000,- met dien verstande dat per aanspraak nooit meer afstand zal worden verleend dan het Netto saldo van de individuele onder het Klantnummer geadministreerde kredietovereenkomsten ten tijde van de dag van het huwelijk, de echtscheiding, de geboorte of de adoptie als bedoeld in artikel 20 lid 2.
Artikel 22: Beperking van aanspraak
1. Er bestaat geen aanspraak op afstand van de aflossingsverplichting door Maatschappij indien het huwelijk, de echtscheiding, de geboorte of de adoptie plaatsvindt binnen 180 dagen na de ingangsdatum of verhoging van het PPP.
2. Er kan per periode van twaalf maanden slechts éénmaal aanspraak worden gemaakt op het PPP in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie. Indien de aanspraak door Xxxxxxxxxxxx is gehonoreerd, dan kan pas twaalf maanden na het huwelijk, echtscheiding, geboorte of adoptie wederom aanspraak worden gemaakt op het PPP ingeval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie.
3. Afwijkende bepaling ingeval van Uitgestelde betaling:
De bescherming in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie is niet van toepassing op Uitgestelde betalingen.
Artikel 23: Verplichtingen
1. Cliënt is in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte of adoptie verplicht:
a) zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 50 dagen aan Administrateur daarvan schriftelijk mededeling te doen;
b) alle door Administrateur nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, waaronder, maar niet beperkt tot, uittreksel uit het register van de burgerlijke stand, de beschikking van de rechtbank;
2. Een verzoek om toepassing van het PPP in geval van huwelijk, echtscheiding, geboorte of adoptie dient te worden gedaan met het formulier dat Administrateur ter beschikking stelt en dat uiterlijk binnen acht weken na de dag van huwelijk, echtscheiding, geboorte of adoptie door Administrateur ontvangen dient te zijn.
VI. SLOT BEPALINGEN Artikel 24: Kosten PPP
1. Betaling van de kosten als bedoeld in artikel 5, lid 1 geschiedt maandelijks op de vervaldag van de Krediettermijn door middel van de door Cliënt aan de Maatschappij afgegeven incassomachtiging op grond waarvan de kosten worden geïncasseerd, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
2. De verplichting tot betaling van de PPP kosten is tevens van toepassing gedurende de periode dat aanspraak op het PPP wordt gemaakt.
3. De Maatschappij is bevoegd opeisbare kostentermijnen te verrekenen met verleende afstand van de betalingsverplichting onder het PPP.
4. Indien de kosten niet overeenkomstig lid 1 van dit artikel worden voldaan, is de bescherming uit hoofde van deze overeenkomst opgeschort zonder nadere kennisgeving door de Maatschappij. Indien de betalingsachterstand wordt voldaan, herleeft de bescherming met ingang van de dag volgend op de dag waarop de kosten zijn ontvangen.
5. Indien twee opeenvolgende kostentermijnen niet worden voldaan, is het onderhavige PPP van rechtswege geëindigd.
6. Afwijkende bepaling in geval van Uitgestelde betaling:
Indien het PPP door Cliënt bij het aangaan van een overeenkomst van Uitgestelde betaling is aangegaan, dienen de kosten voor de bescherming van deze Uitgestelde betaling als bedoeld in artikel 5, lid 2 te worden voldaan aan het begin van de periode van Uitgestelde betaling volgens de daartoe met de Maatschappij overeengekomen betalingsregeling.
Artikel 25: Wijzigingen
1. De Maatschappij heeft het recht de kosten verbonden aan het PPP en/of de voorschriften van deze voorwaarden en bloc dan wel groepsgewijs te wijzigen.
2. Een herziening als bedoeld in lid 1 van dit artikel, treedt in werking 30 dagen na schriftelijke mededeling van de herziening aan Cliënt. Cliënt heeft het recht de wijziging, indien deze leidt tot een hogere bijdrage en/of beperking van de voorwaarden, schriftelijk te weigeren binnen 30 dagen nadat hem/haar hiervan mededeling is gedaan. In dat geval eindigt het PPP op de dag na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving door Administrateur.
3. Indien op de dag van de herziening onder de oude voorwaarden een aanspraak op het PPP is erkend, treedt de herziening ten aanzien van die Cliënt en met betrekking tot dat voorval pas in werking op het moment dat de aanspraak van Cliënt is geëindigd.
Artikel 26: Terugbetaling van kosten
1. Terugbetaling van maandelijks verschuldigde kosten, als bedoeld in artikel 5 van deze voorwaarden, vindt uitsluitend plaats in geval van beëindiging van het PPP op grond van artikel 25 en artikel 28, lid 3 sub a, sub f, sub g en sub h.
2. Terugbetaling vindt alleen plaats van de niet verschuldigde kosten welke zijn voldaan na de datum waarop de administrateur in kennis is gesteld van de beëindiging, tenzij tegen een latere datum wordt opgezegd. Er vindt geen restitutie van de kosten plaats welke eenmalig zijn betaald voor de uitgestelde betalingsperiode.
Artikel 27: Samenloop van aanspraken
Bij samenloop van verschillende aanspraken op het PPP kan per maand slechts afstand op de aflossingsverplichting worden verleend door de Maatschappij van één krediettermijn.
Artikel 28: Duur en einde
1. Het PPP vangt aan vanaf het moment zoals op het certificaat is vermeld.
2. Het PPP heeft een looptijd van twaalf maanden waarna deze stilzwijgend voor een zelfde periode wordt voortgezet tenzij deze door Cliënt uiterlijk twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk bij de Maatschappij wordt opgezegd.
3. Onverminderd hetgeen elders in deze voorwaarden is bepaald omtrent opzegging en/of beëindiging van het PPP eindigt deze:
a) op de datum waarop het Klantnummer wordt opgeheven of indien een daaronder vallende kredietovereenkomst eindigt of vervallen is, een en ander slechts voorzover het betreft deze kredietovereenkomst;
b) op de eerst volgende verlengingsdatum, die twee maanden of meer in de toekomst gelegen dient te zijn te rekenen vanaf het moment dat Cliënt de Maatschappij schriftelijk te kennen geeft het PPP te willen beëindigen;
c) op de dag, gelegen binnen 30 dagen na aanvang van de bescherming, waarop de Maatschappij Cliënt schriftelijk heeft medegedeeld dat de door haar verleende bescherming niet kan worden verzekerd;
d) 30 dagen na de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst zou eindigen op voorwaarde dat bij de beëindiging recht op afstand door de Maatschappij van aflossingsverplichting bestaat;
e) op de dag waarop Xxxxxx twee maanden achterstallig is met de betaling van vervallen Krediettermijnen volgens de kredietovereenkomst en, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in nakoming van verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst;
f) op de dag waarop Xxxxxx overlijdt;
g) op de dag waarop Xxxxxx gebruik maakt van een VUT-regeling of met (vervroegd/deeltijd)pensioen gaat, behoudens voor wat betreft het PPP in geval van overlijden, huwelijk, echtscheiding, geboorte en adoptie;
h) op de dag dat Xxxxxx 65 jaar wordt , behoudens voor wat betreft het PPP in geval van overlijden, huwelijk, echtscheiding,geboorte en adoptie, deze eindigen op de dag waarop Xxxxxx 70 jaar wordt.
4. Afwijkende bepaling in geval van Uitgestelde betaling:
De bescherming voor de Uitgestelde betaling eindigt op de dag waarop de overeengekomen duur van de Uitgestelde betaling afloopt, echter in elk geval na één jaar te rekenen vanaf de ingangsdatum van de Uitgestelde betaling. Indien volgens de met de Maatschappij overeengekomen voorwaarden de Uitgestelde betaling zal worden omgezet in een rentedragend krediet, valt deze automatisch onder het PPP een en ander conform deze voorwaarden.
Artikel 29: Vervaltermijn
1. Indien de Maatschappij weigert afstand te doen van haar aanspraak op aflossing volgens de kredietovereenkomst, dient Cliënt binnen twaalf maanden na de datum van weigering, een geschil aanhangig te maken bij de bevoegde rechter op straffe van verval van alle rechten, ontleend aan het PPP.
2. Alle aanspraken op de Maatschappij uit hoofde van of in verband met het PPP vervallen na verloop van één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop een aanspraak uit hoofde van of in verband met het PPP ontstond.
Artikel 30: Geschillen
1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
LN-040/11-13
2. Met inachtneming van de wettelijke regels inzake de bevoegdheid van de Kantonrechter zullen alle geschillen in verband met of voortvloeiende uit het PPP ter berechting worden voorgelegd aan de rechter te Amsterdam.