SamenwerkingSovereenkomSt IBP Vitaal Platteland - ZuidweStelijke Delta
SamenwerkingSovereenkomSt IBP Vitaal Platteland - ZuidweStelijke Delta
De ProvinCie Noord-Brabant, de ProvinCie Zeeland, de ProvinCie Zuid-Holland, het WaterSChap SCheldeStromen en de Gemeente SChouwen-Duivenland, hierna te noemen “partijen”, willen werken aan een toekomStbeStendig landelijk gebied en maken daartoe de volgende
SamenwerkingSafSpraken:
Overwegingen
• De grote opgaven op het terrein van voedSelproduCtie, klimaat, waterveiligheid, CirCulaire eConomie, biodiverSiteit en energie hebben ertoe geleid dat in juli 2018 het miniSterie van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit (LNV), het InterprovinCiaal Overleg, de Vereniging NederlandSe Gemeenten en Unie van WaterSChappen afSpraken hebben gemaakt om te komen tot een gezamenlijke aanpak van deze
opgaven. Dit iS het InterbeStuurlijke Programma Vitaal Platteland (IBP). Daarbij zijn 15 kanSrijke gebieden aangewezen waar deze aanpak zal plaatSvinden en waarbij ervaringen worden opgedaan die in andere gebieden gebruikt kunnen worden. De ZuidweStelijke Delta iS een van de gebieden.
• De ZuidweStelijke Delta iS een aantrekkelijk, gevarieerd en hiStoriSCh rijk gebied. Het iS een van de
meeSt vruChtbare landbouwgebieden ter wereld, dat tegelijkertijd over een dynamiSChe natuur en veelzijdige waterreCreatie beSChikt en iS omringd door bebouwd gebied. Daarmee iS het een gebied met een aantal majeure opgaven maar ook kanSen, waarbij de beStuurlijke grenzen SomS in de weg zitten. Daarom pakken partijen dit interbeStuurlijk en vanuit één Samenhangende Delta op.
• Daartoe hebben partijen Samen met het miniSterie van LNV en StakeholderS in het gebied het
gebiedSplan “Grenzeloos samenwerken aan een zichtbaar en toekomstbestendig Zuidwestelijke Delta” voor het IBP Vitaal Platteland ZuidweStelijke Delta opgeSteld met alS doel het bundelen van kraChten door interbeStuurlijke en grondgebied overSChrijdende Samenwerking.
• Dit GebiedSplan iS beStuurlijk vaStgeSteld door partijen in het GebiedSoverleg ZuidweStelijke Delta op
24 September 2020.
• De miniSter van LNV wil de uitvoering van het gebiedSplan graag onderSteunen met een bijdrage van
€ 4,59 mln. De provinCie Zuid-Holland heeft daartoe mede namenS de andere partijen bij deze SamenwerkingSovereenkomSt een aanvraag op grond van de Regeling SpeCifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland (StaatSCourant 2020, 44668) ingediend, welke aanvraag bij beSluit van 27 oktober 2020
door de miniSter van LNV iS toegekend.
• De miniSter van LNV heeft de SpeCifieke uitkering beSChikbaar geSteld voor projeCten en aCtiviteiten zoalS benoemd in het gebiedSplan.
• Met het aanvragen van de SpeCifieke uitkering heeft de provinCie Zuid-Holland de rol van kaSSier alS bedoeld in de Regeling SpeCifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland op ziCh genomen.
• Partijen wenSen in deze SamenwerkingSovereenkomSt afSpraken vaSt te leggen over de invulling van de provinCie Zuid-Holland van de rol van kaSSier, de wijze waarop de provinCie middelen vanuit de SpeCifieke uitkering projeCten ter uitvoering van het gebiedSplan zal finanCieren, de verantwoording die
de ontvanger van deze middelen moet afleggen over de beSteding van deze middelen en uitvoering van de projeCten.
• Partijen wenSen voortS afSpraken vaSt te leggen over de SCope, de wijze en de duur van de
Samenwerking, de organiSatie, de rollen en verantwoordelijkheden, governanCe, de handelwijze ingeval van geSChillen en de beëindiging van de SamenwerkingSovereenkomSt.
Algemene bepalingen
Artikel 1 - Definities
- ASv: Algemene SubSidieverordening Zuid-Holland 2013;
- GO: GebiedSoverleg zijnde het beStuurlijk overleg van IBP VP ZWD beStaande uit een beStuurlijke vertegenwoordiging van de partijen in de ZuidweStelijke Delta.
- GebiedSplan: het gebiedsplan “Grenzeloos samenwerken aan een zichtbaar en toekomstbestendig
Zuidwestelijke Delta”;
- IBP VP ZWD: InterbeStuurlijk Programma Vitaal Platteland ZuidweStelijke Delta;
- kaSSier: kaSSier alS bedoeld in artikel Regeling SpeCifieke uitkering IBP Vitaal Platteland van de miniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit;
- projeCt: projeCt behorende bij het IBP VP ZWD;
- projeCttrekker: een door een partij aangewezen trekker van een projeCt onder wienS verantwoordelijkheid een projeCt wordt uitgevoerd en daartoe aanSpraak maakt op een finanCiële bijdrage vanuit de rijkSbijdrage;
- rijkSbijdrage: SpeCifieke uitkering op grond van de Regeling SpeCifieke uitkering IBP Vitaal Platteland
van de miniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit van maximaal € 4,59 mln;
- Regeling: De regeling van de MiniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit van 19 auguStuS 2020, nr. WJZ/ 20215117, houdende regelS voor het verStrekken
van eenmalige SpeCifieke uitkeringen in verband met de uitvoering van het
interbestuurlijk programma ‘Naar een Vitaal Platteland’ (Regeling specifieke
uitkering IBP-Vitaal Platteland). Deze regeling iS alS bijlage opgenomen bij deze overeenkomSt.
Artikel 2 - Doel van de bestuursovereenkomst
Het doel van deze beStuurSovereenkomSt iS afSpraken tuSSen partijen vaSt te leggen over de wijze:
a. waarop zij Samenwerken in het kader van het IBP VP ZWD en in dat kader beSluiten over de projeCten ter uitvoering van het gebiedSplan inCluSief SCopewijzigingen en inzet van vrijkomende middelen, de aanSturing hiervan en de voortgangSbewaking;
b. waarop de kaSSier middelen beSChikbaar Stelt vanuit de rijkSbijdrage aan een projeCttrekker voor de uitvoering van een projeCt;
C. van verantwoording van de beStedingen van de middelen uit de rijkSbijdrage door de projeCttrekkerS aan de kaSSier en het GO;
d. waarop verantwoording wordt afgelegd over de beStedingen vanuit de finanCiële en in-kind bijdragen vanuit de partijen en projeCttrekkerS;
e. van beheerSing en verdeling van de riSiCo’S tuSSen partijen.
Artikel 3 – Uitgangspunten samenwerking
Partijen:
1. verbinden ziCh aan de opgaven van het IBP VP ZWD, ieder vanuit de eigen wettelijke rollen, taken en verantwoordelijkheden en zorgen Samen voor verdere uitwerking en ConCretiSering hiervan;
2. werken aan een dynamiSChe programmering voor die opgaven in de ZuidweStelijke Delta waar de dynamiek en energie iS en die bijdragen aan de ambitie en opgaven voor dit gebied;
3. zijn gelijkwaardige partnerS en delen verantwoordelijkheid (iedereen toont initiatief) voor de programmering, finanCiering en uitvoering;
4. zorgen ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voor het finanCieren van de opgaven en Stemmen de inveSteringen in het gebied op elkaar af. Partijen zijn elkaar over en weer geen vergoeding van koSten verSChuldigd;
5. zoeken Samen naar kanSen in beleid, regelingen en experimenteerruimte.
6. leren door te doen, zijn tranSparant naar elkaar en naar buiten, en delen kenniS en ervaringen binnen hun gebied en met de andere IBP VP gebieden.
OrganiSatie
Artikel 4 – Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta
1. Het GO vormt het BeStuurlijk Overleg en beStaat uit beStuurderS en/of vertegenwoordigerS van alle deelnemende beStuurSorganen in de ZuidweStelijke Delta.
2. De rol van het GO iS geriCht op het Sturen op de ambitieS, inhoudelijke doelen en leerdoelen en het maken van CroSSoverS met andere agenda’s en programma’S in de ZWD. Ze zijn ambaSSadeurS voor het IBP VP ZWD en dragen het belang om Samen te werken uit (ook in eigen organiSatie).
3. Het GO:
a. Stelt het gebiedSplan voor het IBP VP ZWD vaSt, met de daarin opgenomen begroting en de hiervoor benodigde CofinanCiering en de verdeling van de rijkSbijdrage over de bij het gebiedSplan behorende broedplaatSen, alSmede eventuele wijzigingen en aanvullingen hierop;
b. beSpreekt minimaal twee keer per jaar de beStuurlijk relevante leerpunten, de voortgang van de broedplaatSen en de interbeStuurlijke Samenwerking;
C. treedt op alS ambaSSadeur voor het IBP VP ZWD
d. legt verbindingen met andere trajeCten, zoalS de OmgevingSagenda ZuidweSt en de GebiedSagenda ZWD
e. beSluit over door het kernteam ZWD voorgeStelde koerSwijzigingen bij de uitvoering van het gebiedSplan en/of de bijbehorende broedplaatSen;
f. beSluit over door het Kernteam ZWD voorgelegde onderwerpen van diSCuSSie bij wijze van eSCalatie.
Artikel 5 – Kernteam Zuidwestelijke Delta
1. Er iS een overkoepelend Kernteam ZuidweStelijke Delta, beStaande uit ambtelijk vertegenwoordigerS van alle bij het IBP VP ZWD betrokken overheden in de ZuidweStelijke Delta.
2. Het Kernteam ZWD iS verantwoordelijk voor de vitaliteit en voortgang van het programma alS geheel. Het Staat Centraal tuSSen de broedplaatSen en zorgt voor de onderlinge verbinding en Samenwerking. DaarnaaSt zorgt het voor de verbinding naar het GO en naar de andere IBP VP gebieden (via het landelijke programma IBP-VP).
3. Het Kernteam ZWD:
a. Bewaakt de voortgang van de broedplaatSen, zowel inhoudelijk (aanSluiting op de doelStellingen van het programma) alS finanCieel (aanSluiting op de finanCiële uitgangSpunten van het programma)
b. Bewaakt de Samenhang en integraliteit van de broedplaatSen in aanSluiting op de doelStellingen van het gebiedSplan
C. Geeft inhoudelijke goedkeuring op de projeCtvoorStellen die binnen de broedplaatSen worden uitgewerkt en rapporteert hierover aan de kaSSier ten behoeve van de SubSidieverlening;
d. monitort de kwaliteit van de Samenwerking binnen het kernteam en de broedplaatSen;
e. IS verantwoordelijk voor de CommuniCatie op programmaniveau;
f. Stelt bij de Start van het programma het gebiedSplan IBP VP ZWD op legt deze ter beSluitvorming voor aan het GO;
g. doet indien nodig een wijzigingSvoorStel aan het GO voor bijStelling van het gebiedSplan of de broedplaatSen, bijvoorbeeld met betrekking tot een inhoudelijke koerSwijziging of een herverdeling van de middelen over de broedplaatSen;
h. intervenieert op knelpunten uit de broedplaatSen (inhoudelijk, finanCieel, leerpunten) en betrekt zo nodig het GO en (interbeStuurlijk) netwerk.
i. bereidt het GO voor (Ca. 2 keer per jaar);
j. haalt leerpunten op uit de verSChillende broedplaatSen en refleCteert hierop riChting het GO;
k. verbindt de doelen en opgaven van IBP VP ZWD aan andere relevante initiatieven, agenda’s en programma’s in het gebied.
4. Het Kernteam ZWD komt zo vaak bijeen alS nodig, daarbij wordt minimale vergaderfrequentie van 1x per 2 maanden gehanteerd.
Artikel 6 – Delta broedplaatsen en trekkers
1. Het gebiedSplan omvat een drietal broedplaatSen, te weten:
- De broedplaatS Volhoudbare landbouw
- De broedplaatS Zoet water
- De broedplaatS Genieten en beleven in de Delta
Deze broedplaatSen zijn de plaatSen waar partijen met het netwerk in de regio initiatieven en projeCten opStarten en uitvoeren. Via de broedplaatSen loopt de verbinding naar de lokale netwerken en de gebiedSpartijen.
2. De Delta broedplaatSen zijn verantwoordelijk voor de opgave en de uitvoering van de initiatieven en projeCten zoalS beSChreven in het gebiedSplan
3. Elke broedplaatS heeft een trekker. Deze trekker kan worden bijgeStaan door een team waarin vertegenwoordigerS van de betrokken gebiedSpartijen zitting hebben. De trekker zorgt voor de vitaliteit van de broedplaatS, de aanSluiting op de doelStellingen van het gebiedSplan ZWD en de verbinding met het Kernteam ZWD.
4. De trekker:
a. IS verantwoordelijk voor de vitaliteit van de broedplaatS en bewaakt de inhoudelijke, finanCiële en proCeSmatige voortgang van de projeCten en aCtieS en koppelt daarover regelmatig terug aan het Kernteam ZWD;
b. AdviSeert aan het kernteam ZWD over de toekenning van de rijkSbijdrage aan een projeCt binnen de betreffende broedplaatS;
C. Informeert het kernteam over veranderingen en knelpunten tijdenS de uitvoering van de broedplaatS;
d. haalt de leerpunten die uit de aCtieS en projeCten naar voren komen op, beSpreekt deze met het betrokken netwerk en deelt deze met het kernteam ZWD.
FinanCiën
Artikel 7 - Uitgangspunten en voorwaarden doorgeleiden middelen vanuit de rijksbijdrage door provincie Zuid-Holland aan partijen en projecttrekkers
1. De rijkSbijdrage van € 4,59 mln wordt overeenkomStig de in de bijlage opgenomen regeling
overgemaakt aan de provinCie Zuid-Holland in haar rol alS kaSSier. Bij het beSChikbaar Stellen van middelen aan een projeCttrekker ten behoeve van de uitvoering van een projeCt worden de voorwaarden die door LNV aan de kaSSier worden geSteld in aCht genomen. Indien nodig en mogelijk Stelt de kaSSier de middelen in ieder geval onder gelijkluidende voorwaarden beSChikbaar aan projeCttrekkerS.
2. De hoogte van de rijkSbijdrage iS mede bepaald aan de hand van CofinanCiering door partijen en projeCttrekkerS tot 50% van de totale koSten. CofinanCiering iS mogelijk in kind of in CaSh. Ook kunnen andere projeCten gekoppeld worden aan de pilotS en projeCten en indien mogelijk worden ingezet alS vorm van CofinanCiering.
3. De koSten die de kaSSier maakt, worden vergoed vanuit de rijkSbijdrage overeenkomStig de begrotingSpoSt ‘Overkoepelend (kernteam)’ zoalS opgenomen in het gebiedSplan ZWD.
4. De kaSSier zal door middel van een SubSidie op aanvraag, dan wel opdraChtverStrekking op baSiS van een offerte, middelen vanuit de rijkSbijdrage beSChikbaar Stellen voor de uitvoering van de projeCten.
5. Bij het verStrekken van een begrotingSSubSidie neemt de kaSSier de hierop van toepaSSing zijnde wet- en regelgeving in aCht, waaronder maar niet uitSluitend het reCht van de EuropeSe Unie, de Algemene wet beStuurSreCht, de Algemene SubSidieverordening Zuid-Holland 2013.
6. Indien de kaSSier alS projeCttrekker werkzaamheden of dienSten door derden laat verriChten of
goederen aanSChaft, dan worden hierbij het inkoop- en aanbeStedingSbeleid van de provinCie Zuid- Holland, de AanbeStedingSwet 2012 en hierop gebaSeerde regelgeving en het reCht van de Unie in aCht genomen.
7. Indien een projeCttrekker werkzaamheden of dienSten door derden laat verriChten of goederen aanSChaft, dan neemt deze in ieder geval de AanbeStedingSwet 2012, de hierop gebaSeerde regelgeving en het reCht van de EuropeSe Unie in aCht.
Artikel 8 – Proces verstrekking middelen vanuit de Rijksbijdrage door de Provincie Zuid-Holland
1. Voor projeCten die aanSluiten op het door het GO vaStgeStelde gebiedSplan, dan wel in het GO vaStgeStelde wijzigingen hierop, kan bij de kaSSier een SubSidie worden aangevraagd. Een projeCttrekker dient daartoe onder andere een uitgewerkt projeCtplan in dat overeenkomt met de omSChrijving in het gebiedSplan en dat door het Kernteam ZWD iS goedgekeurd.
2. Een projeCttrekker moet afwijkingen op het projeCt, melden bij de trekker van de broedplaatS. Overeengekomen wijzigingen worden door de projeCttrekker door middel van een SChriftelijk verzoek tot wijziging ingediend bij de kaSSier.
3. De kaSSier zal in ieder geval in afwijking van het bepaalde in artikel 11, eerSte lid, onder a, van de ASv een aanvraag voor een SubSidie niet weigeren, indien de aCtiviteiten zijn geStart voordat de aanvraag iS ingediend. De koSten die voor het indienen van de aanvraag zijn gemaakt en deel uitmaken van de begroting behorende bij het door het GO vaStgeStelde projeCtplan zullen dan worden aangemerkt alS SubSidiabele koSten.
4. ProjeCttrekkerS voeren hun projeCten uit dan wel laten deze uitvoeren met inaChtneming van EuropeSe en nationale wet- en regelgeving met betrekking tot SubSidieverlening, aanbeSteding, mededinging, StaatSSteun, en teChniSChe en publiekreChtelijke normen en voorSChriften.
5. Een projeCttrekker die meerdere projeCten in het kader van IBP VP-ZWD uitvoert of laat uitvoeren bundelt deze projeCten zoveel mogelijk tot één aanvraag om een SubSidie.
6. De kaSSier zal de projeCten voor 80% (in één of meerdere tranCheS) bevoorSChotten vanuit de door het Rijk beSChikbaar geStelde middelen en zal bij afronding van een projeCt de laatSte 20% na vaStStelling van de SubSidie uitbetalen.
Artikel 9 – Verantwoording over besteding van middelen en voortgang van projecten
1. ProjeCttrekkerS leggen verantwoording af aan de kaSSier over de beStedingen, zowel vanuit de RijkSbijdrage alS de CofinanCiering, en de voortgang van het projeCt overeenkomStig de voorwaarden zoalS deze vanuit de ASv en in de SubSidiebeSChikking worden geSteld.
2. De kaSSier rapporteert één keer per jaar in het GO over de beStedingen vanuit de rijkSbijdrage, waarbij zij ten minSte inziCht verSChaft:
a. in de gemaakte koSten en uitgaven vanwege het beoordelen, verStrekken, monitoren en vaStStellen de (begrotingS)SubSidieS en het verStrekken van opdraChten;
b. de per broedplaatS verStrekte middelen en de voortgang in de beStedingen;
3. De kaSSier legt aan de miniSter van LNV uiterlijk 15 juli van het jaar volgend op het begrotingSjaar verantwoording af over de beStedingen vanuit de RijkSbijdrage overeenkomStig artikel 17a van de FinanCiële-verhoudingSwet.
4. Indien blijkt dat na uitvoering van projeCten nog middelen uit de RijkSbijdrage reSteren dan kan het reSterend deel ingezet worden voor één of meerdere nieuwe projeCten paSSend binnen de doelen van IPB VP ZWD. Indien aan de orde legt het Kernteam hierover uiterlijk 1 September 2023 een voorStel ter beSluitvorming voor aan het GO.
Artikel 10 - Risicobeheersing en verdeling
1. Indien de miniSter van LNV beSluit tot verlaging van de rijkSbijdrage omdat niet wordt voldaan aan het bepaalde van één of meer voorwaarden die aan de rijkSbijdrage zijn verbonden, dan wordt het bedrag waarmee de rijkSbijdrage wordt verlaagd door de kaSSier in mindering gebraCht op het verleende SubSidiebedrag aan de projeCttrekker die verantwoordelijkheid draagt voor het projeCt op baSiS waarvan de verlaging te wijten iS.
2. Indien de verlaging van de rijkSbijdrage iS te wijten aan meerdere projeCttrekkerS, dan wordt de verlaging van de rijkSbijdrage naar evenredigheid op de verleende SubSidiebedragen in mindering gebraCht.
3. Indien de verlaging van de rijkSbijdrage niet direCt kan worden verweten aan een of meer projeCttrekkerS dan zal de kaSSier deze verlaging evenredig op de verleende SubSidieS in mindering brengen.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid wordt het bedrag waarmee de rijkSbijdrage iS verlaagd overeenkomStig een door het GO beSloten verdeling.
5. Indien een lagere SubSidie wordt verleend dan wel een verleende SubSidie lager wordt vaStgeSteld om redenen zoalS genoemd in het eerSte en tweede lid, dan zal de projeCttrekker een eventueel teveel ontvangen voorSChot moeten terug betalen aan de kaSSier.
Toe- en uittreding, wijzigingen, inwerkingtreding en beëindiging
Artikel 11 - Wijzigingen
1. Elke partij kan SChriftelijk verzoeken deze beStuurSovereenkomSt te wijzigen. De wijziging behoeft de inStemming van alle partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat één van de andere partijen het verzoek heeft kenbaar gemaakt.
3. Indien partijen inStemmen met de voorgeStelde wijziging worden de wijziging en de verklaringen tot inStemming alS addendum aan deze beStuurSovereenkomSt geheCht.
Artikel 12 – Toetreding nieuwe partijen
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze beStuurSovereenkomSt, die een betekeniSvolle/ConCrete bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de doelStellingen van deze beStuurSovereenkomSt.
2. Een geïntereSSeerde partij maakt haar verzoek tot toetreding met daarin opgenomen haar ConCrete bijdrage/aCtie/inzet zoalS bedoeld in lid 1 SChriftelijk bekend aan partijen.
3. Zodra partijen SChriftelijk hebben ingeStemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij hiervan SChriftelijk beriCht waarbij ook de eventuele voorwaarden en ConSequentieS (finanCiële, juridiSChe, organiSatoriSChe en projeCtgebonden gevolgen) die hieraan verbonden zijn gemeld worden.
4. Het verzoek tot toetreding en de verklaringen tot inStemming worden alS bijlagen bij deze beStuurSovereenkomSt geheCht.
Artikel 13 – Uittreding
1. Indien een partij uit deze beStuurSovereenkomSt wil treden, dan maakt deze partij haar verzoek tot uittreding, met motivering, SChriftelijk bekend aan de overige partijen.
2. Op koSten van de uittredende partij worden voorafgaand aan de uittreding de ConSequentieS van de uittreding in brede zin inziChtelijk gemaakt (finanCiële, juridiSChe, organiSatoriSChe en projeCtgebonden gevolgen).
3. In geval van uittreding van één of meerdere partijen iS geen van de overige partijen jegenS de uittredende partij(en) SChadepliChtig.
4. Indien door de uittreding van een partij één of meerdere andere partijen hier SChade van ondervinden, dan iS de uittredende partij verpliCht de SChade aan de andere partij(en) te vergoeden. Ingeval de SChade iS veroorzaakt door meer dan één uittredende partij dan vergoeden zij de SChade naar rato van hun aandeel in het totale budget voor het IBP VP ZWD.
5. Zodra alle partijen SChriftelijk hebben ingeStemd met het verzoek tot uittreding, neemt de uittredende partij geen deel meer aan het GO en het Kernteam ZWD, en zijn de voor de voor deze partij uit deze beStuurSovereenkomSt voortvloeiende reChten en verpliChtingen niet meer van toepaSSing.
6. Het verzoek tot uittreding en de verklaringen tot inStemming hiermee worden alS bijlagen bij deze beStuurSovereenkomSt geheCht.
Artikel 14 – Geschillenbeslechting
1. Er iS Sprake van een geSChil indien één van partijen daarvan SChriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij, waarna deze partijen binnen 20 werkdagen na een zodanige melding eerSt met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oploSSing van het geSChil kan worden gevonden. Zij informeren de overige partijen over het reSultaat hiervan.
2. Indien het minnelijk overleg niet binnen twee maanden leidt tot een oploSSing van het geSChil kunnen partijen wie het geSChil betreft, overeenkomen om het geSChil te laten beSleChten door een advieS van een onafhankelijk adviSeur die door hen gezamenlijk wordt benoemd.
3. Indien het onmogelijk iS gebleken het geSChil met behulp van de adviSeur zoalS bedoeld in het tweede lid op te loSSen kan één van de geSChilpartijen deze beStuurSovereenkomSt opzeggen met inaChtneming van het bepaalde in artikel 13 van deze overeenkomSt.
Artikel 15- Nakoming
Deze beStuurSovereenkomSt iS niet in reChte afdwingbaar.
Artikel 16 - Citeertitel
Deze beStuurSovereenkomSt kan worden aangehaald alS BeStuurSovereenkomSt IBP VP ZWD.
Artikel 17 - Inwerkingtreding
1. Deze beStuurSovereenkomSt treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door partijen en eindigt op 31 deCember 2024 of zoveel eerder alS alle projeCten zijn afgerond en verantwoord.
2. Partijen treden op uiterlijk 1 September 2024 met elkaar in overleg over een eventuele verlenging van deze beStuurSovereenkomSt voor een op dat moment nader te bepalen duur.
Artikel 18 - Openbaarmaking
Deze beStuurSovereenkomSt zal openbaar worden gemaakt, waardoor anderen kenniS kunnen nemen van de gemaakte afSpraken.
AlduS overeengekomen en door vertegenwoordigerS van partijen ondertekend,
Namens Gedeputeerde staten van Noord-Brabant, te dezen vertegenwoordigd door gedeputeerde E.P.J. Lemkes-Straver
Namens Gedeputeerde Staten van Zeeland, te dezen vertegenwoordigd door gedeputeerde X. Xxxxxxxxx
Namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, te dezen vertegenwoordigd door gedeputeerde drs. J.N. (Xxxxxxxxx) Xxxxxx
Namens DB waterschap Scheldestromen, te dezen vertegenwoordigd door ir. L.A. Xxxxxxx, lid Dagelijks bestuur
Namens college van B&W van de gemeente Schouwen-Duiveland, te dezen vertegenwoordigd door burgemeester X. Xxx. xxx xxx Xxxx
Bijlage
Regeling SpeCifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland Geldend van 26-08-2020 t/m heden
Regeling van de MiniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit van 19 auguStuS 2020, nr. WJZ/ 20215117, houdende regelS voor het verStrekken van eenmalige SpeCifieke uitkeringen in verband
met de uitvoering van het interbestuurlijk programma ‘Naar een Vitaal Platteland’ (Regeling specifieke
uitkering IBP-Vitaal Platteland)
De MiniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit,
Gelet op artikel 3, eerSte lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-SubSidieS; BeSluit:
Artikel 1. BegripSbepalingen
In deze regeling wordt verStaan onder:
IBP-VP gebiedsplan: plan waarin Staat aangegeven op welke wijze invulling gegeven wordt aan een Samenhangende, gebiedSgeriChte aanpak in een van de gebieden, waar het
interbestuurlijk programma ‘Naar een Vitaal Platteland’ zich op richt;
interbestuurlijk programma ‘Naar een Vitaal Platteland’: samenwerkingsafspraken ‘Naar een
Xxxxxx Xxxxxxxxxx’ die in juli 2018 getekend zijn door de minister, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van NederlandSe Gemeenten en de Unie van WaterSChappen (KamerStukken II 2018/19, 33 576, nr. 137) en de aCtiviteiten op grond van die afSpraken;
minister: MiniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit;
kassier: provinCie die de taak van kaSSier op grond van een IBP-VP gebiedSplan vervult; uitvoeringsactiviteiten: aCtiviteiten in het kader van de ambitie, het doel, de aanpak of de beoogde reSultaten alS bedoeld in een IBP-VP gebiedSplan, alSmede werkzaamheden ten behoeve van voorbereiding, adminiStratie en toeziCht op die aCtiviteiten.
Artikel 2. SpeCifieke uitkering
1. De miniSter kan een eenmalige SpeCifieke uitkering voor uitvoeringSaCtiviteiten verStrekken aan een kaSSier.
2. Er wordt per IBP-VP gebiedSplan één SpeCifieke uitkering verStrekt.
Artikel 3. Hoogte van de uitkering
De SpeCifieke uitkering bedraagt ten hoogSte het bedrag, inCluSief de BTW, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
Artikel 4. Aanvraag tot verlening
1. Een SpeCifieke uitkering wordt op aanvraag verStrekt.
2. De aanvraag tot verlening van een SpeCifieke uitkering kan worden ingediend in de periode vanaf de inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 oktober 2020.
3. De aanvraag bevat in ieder geval:
a. de hoogte van de gevraagde SpeCifieke uitkering, waaruit blijkt welk deel de BTW betreft;
b. de periode waarin de gevraagde SpeCifieke uitkering beSteed zal worden.
4. De aanvraag gaat vergezeld van:
a. een begroting;
b. het IBP-VP gebiedSplan voor het gebied waar de aanvraag betrekking op heeft.
Artikel 5. BeSliStermijn
De miniSter verleent de SpeCifieke uitkering binnen drie weken na ontvangSt van de aanvraag.
Artikel 6. VerpliChtingen
1. De kaSSier draagt er zorg voor dat de SpeCifieke uitkering uitSluitend ten behoeve van uitvoeringSaCtiviteiten wordt beSteed binnen de kaderS van de aanvraag, bedoeld in artikel 4, eerSte lid.
2. De kaSSier beSteedt de SpeCifieke uitkering in de in de beSChikking tot verlening opgenomen periode.
Artikel 7. VoorSChotten
De miniSter kan bij de verlening ambtShalve of op aanvraag beSluiten tot het verStrekken van een voorSChot voor de SpeCifieke uitkering.
Artikel 8. Verantwoording en terugvordering
1. De kaSSier legt verantwoording af over de beSteding van de SpeCifieke uitkering op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de FinanCiële-verhoudingSwet.
2. Indien uit de verantwoordingSinformatie blijkt dat de SpeCifieke uitkering niet in de in de beSChikking tot verlening opgenomen periode volledig iS beSteed aan uitvoeringSaCtiviteiten waarvoor deze iS verStrekt, of onreChtmatig iS beSteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onreChtmatig beStede deel door de miniSter worden teruggevorderd. De miniSter doet binnen een jaar na ontvangSt van de verantwoordingSinformatie mededeling van de terugvordering aan de ontvanger van de SpeCifieke uitkering.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de StaatSCourant waarin zij wordt geplaatSt.
Artikel 10. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald alS: Regeling SpeCifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland. Deze regeling zal met de toeliChting in de StaatSCourant worden geplaatSt.
‘s-Gravenhage, 19 auguStuS 2020
De MiniSter van Landbouw, Natuur en VoedSelkwaliteit,
C.J. SChouten
Bijlage behorende bij artikel 3
MaXimale RijkSbijdrage per IBP-VP gebiedSplan
IBP-VP gebiedSplan | Maximale bijdrage (inCluSief BTW) |
1. WeSterkwartier | € 1.930.000 |
2. EemS-Dollard | € 2.910.000 |
3. DrentS Plateau | € 1.100.000 |
4. Aldeboarn / De Deelen | € 5.000.000 |
5. Weerribben-Wieden | € 4.390.000 |
6. Twente | € 1.970.000 |
7. AChterhoek | € 1.350.000 |
8. ZO Zandgronden | € 6.950.000 |
9. Heuvelland | € 3.750.000 |
10. Xxx Xxxx | € 4.500.000 |
11. ZW Delta | € 4.590.000 |
12. HollandS-UtreChtS veenweidegebied | € 2.430.000 |
13. Laag Holland (voorheen AmSterdam WetlandS) | € 5.830.000 |
14. Nieuw Land | € 4.150.000 |
Totaal | € 50.850.000 |