Convenant
Convenant
reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol
2020-2024
november2020
Convenant reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2020-2024
Ondergetekenden:
• VERENIGING VAN NEDERLANDSE VERKEERSVLIEGERS (VNV), te dezen vertegenwoordigd doorde president van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers,
• SCHIPHOL NEDERLAND BV (hierna te noemen:Schiphol), statutairgevestigd te Schiphol, te dezen vertegenwoordigd doorhaaroperationeel directeur,
• VERENIGING NATUURMONUMENTEN, STAATSBOSBEHEER EN LANDSCHAP NOORD- HOLLAND, te dezen vertegenwoordigd doorhet hoofd StaatsbosbeheerNoord-Holland,
• LAND-EN TUINBOUWORGANISATIE (LTO) NEDERLAND, te dezen vertegenwoordigd doorhaarvoorzitter,
• HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER (hierna te noemen: Haarlemmermeer), handelend als bestuursorgaan te dezen vertegenwoordigd door haarwethouder, portefeuillehouderRuimtelijke ordening en Luchthavenzaken,
de heerdrs. J.N.J. Xxxxx;
• DE COLLEGES VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIES NOORD- HOLLAND, ZUID-HOLLAND EN UTRECHT (hierna te noemen: provincies), handelend als bestuursorganen te dezen gemandateerd vertegenwoordigd doorde gedeputeerde,
mevrouw mr. E.A.S. Xxxxxx;
• DE STAAT DER NEDERLANDEN, te dezen vertegenwoordigd doorde ministervan Infrastructuuren Waterstaat, hierna te noemen de ministervan XxxX,
xxxxxxx xxx. X. xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxx,
Ondertekenaars van dit convenant tezamen hierna te noemen convenantpartijen.
1. Algemeen
1.1 Het “Convenant reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2020-2024” - verder aangeduid als “het convenant”- is een vervolg op het “Convenant reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2012-2016” en het “Convenant reduceren
risico vogelaanvaringen Schiphol 2016-2018”.
1.2 Het convenant loopt tot 1 april 2024.
1.3 Het convenant is opgesteld op basis van het resultaat van overleg tussen de convenantpartijen en een evaluatie1 van het “Convenant reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2016-2018”.
1.4 Het convenant heeft tot doel het risico van botsingen tussen vliegtuigen en vogels (met name ganzen) op en rond de nationale luchthaven Schiphol te reduceren doormaatregelen te nemen binnen de volgende viersporen:
- Het technisch spoor:
de inzet van en onderzoek naartechnische middelen om vogels te detecteren en/of teverjagen.
- Het ruimtelijk spoor:
het voorkomen dan wel mitigeren van nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen, activiteiten en vormen van grondgebruik rondom de luchthaven en het stimuleren dat bestaande bestemmingen en vormen van grondgebruik een mindergrote vogelaantrekkende werking krijgen2;
- Het foerageer spoor:
het beperken van het voedselaanbod voorvogels op en rondom de luchthaven met specifieke aandacht vooroverzomerende ganzen;
- Het populatie spoor:
het beperken van de populatie en het aantal aanwezige overzomerende ganzen op en rondom Schiphol.
1.5 Vanwege het blijvende vertrouwen dat de convenantpartijen hebben in de viersporenaanpak, alsmede de ontwikkelingen zoals de verdere inzet van
1 Evaluatie NRV Convenant Schiphol 2016-2018, Xxx Xxxxxx FAUNAWERK, projectnummer046-19, 17 februari 2020
2 Uit dit artikel vloeien noch direct, noch indirect (bijv. via publiekrechtelijke besluitvorming) extra verplichtingen/beperkingen voort voorde agrariërs. Op eigen gronden van de agrariërkunnen eventuele wijzigingen /beperkingen in grondgebruik/ teelten slechts plaatsvinden op basis van vrijwilligheid en met de nadrukkelijke toestemming van de agrariërs. Voorgronden waarvoorde agrariëreen pachtovereenkomst heeft is dit afhankelijk van de rechten van de pachterzoals deze geborgd zijn in de pachtovereenkomst, of zoals deze op basis van de pachtovereenkomst gelden.
technische middelen, mogelijke alternatieven gewassen en de inzet op het ganzenpopulatiebeheerin de directe omgeving van Schiphol, willen de partijen de afspraken uit het convenant continueren en actualiseren.
1.6 Uitgangspunt is dat de convenantpartijen in gezamenlijkheid invulling geven aan de inhoud en de uitvoering van het convenant en dat bij eventuele onduidelijkheid, de verantwoordelijke partij wordt aangesproken.
1.7 De verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de convenantpartijen zijn als volgt:
- De provincies zijn verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling en vergunningverlening in relatie tot de Wet natuurbescherming; de uitvoering en coördinatie van het planmatig faunabeheer zijn bij de Faunabeheereenheden (FBE’s)Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht belegd.
- De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van bestemmingsplannen en het afgeven van omgevingsvergunningen waarbij vogelaantrekkende elementen, met mogelijke gevolgen voor het risico van vogelaanvaringen, een rol kunnen spelen.
- Schiphol is verantwoordelijk voor de aanpak van de vogelaanvaring problematiek binnen het luchthavengebied zoals vastgesteld in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.
- Het Ministerie van XxxXxx verantwoordelijk en heeft de eindregie voor het waarborgen van de vliegveiligheid op en rondom Schiphol, inclusiefhet daarvoor noodzakelijke beheer en toezicht.
1.8 Met dit convenant wordt afgesproken dat alle convenantpartijen zich bij de verdere uitwerking van het convenant blijven inspannen om innovatie te stimuleren.
1.9 De convenantpartijen leggen in dit vernieuwde convenant vast hoe zij zich op basis van hun eigen verantwoordelijkheid zullen inspannen om bij te dragen aan de doelstelling en de daaruit voortvloeiende afspraken. De centrale regie over dit convenant wordt gevoerd doorde ministervan XxxX, in deze vertegenwoordigd doorhet Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken, directie Luchtvaart.
1.10 Het resultaat van de maatregelen die voortvloeien uit de doelstelling van het convenant worden doormiddel van het verzamelen en analyseren van data door de partij die verantwoordelijk is voorde betreffende maatregel gemonitord en geëvalueerd en worden met de andere convenantpartijen gedeeld.
1.11 Erwordt gezamenlijk onderzoek gedaan naaraanvullende maatregelen.
2. Maatregelen per spoor
2.1 Het technisch spoor: inzet van en onderzoek naar technische middelen om vogels te detecteren en/ofte verjagen
2.1.1 Schiphol draagt zorg voorde verdere ontwikkeling en de optimalisatie van het operationeel gebruik van het vogeldetectiesysteem (vogelradar). Om het betreffende systeem in de toekomst mogelijk in de operatie toe te kunnen passen zet Schiphol in overleg met luchtvaartpartijen in op de verdere ontwikkeling van een operationeel concept.
2.1.2 De betrokken convenantpartijen volgen zowel nationaal als internationaal de ontwikkelingen op het gebied van innovatie ten aanzien van de preventie van vogelaanvaringenen adresseren nieuwe technieken in de Schiphol Regiegroep Vogelaanvaringen - SRV3.
2.2 Het ruimtelijk spoor: het voorkomen dan wel mitigeren van nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen, activiteiten en vormen van grondgebruik rondom de luchthaven en het stimuleren dat bestaande bestemmingen en vormen van grondgebruik een minder grote vogelaantrekkende werking krijgen4
2.2.1 In het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is een vogelbeperkingengebied met een straal van 6 km rond de luchthaven vastgesteld. Binnen dit gebied gelden een vijftal beperkingen voorhet realiseren van nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen en vormen van grondgebruik.
Erloopt sinds 1 januari 2015 een proef waarbij het vogelbeperkingengebied naar het zuidwesten is uitgebreid naar13 km voornieuw open watergroterdan 3 ha en nieuwe extramurale bestemmingen (zoals vuilnisbelten) die vogels kunnen aantrekken. Een tweede onderdeel van deze proef is een beperking voornieuwe sloten en vaarten, brederdan 5 meter, in de zone van 0-1 km rondom Schiphol. Derde onderdeel van de proef is dat de verantwoordelijkheid omtrent de besluitvorming overnieuwe bestemmingen en vormen van grondgebruik die
3 De naam van de Nederlandse Regiegroep Vogelaanvaringen (NRV) is gewijzigd in Schiphol Regiegroep Vogelaanvaringen (SRV). Het werkgebied was in de praktijk al beperkt tot de luchthaven Schiphol en omgeving, met de naamswijziging komt dit nu ook formeel tot uiting.
4 Uit dit artikel vloeien noch direct, noch indirect (bijv. via publiekrechtelijke besluitvorming) extra verplichtingen/beperkingen voort voorde agrariërs. Op eigen gronden van de agrariërkunnen eventuele wijzigingen /beperkingen in grondgebruik/ teelten slechts plaatsvinden op basis van vrijwilligheid en met de nadrukkelijke toestemming van de agrariërs. Voorgronden waarvoorde agrariëreen pachtovereenkomst heeft is dit afhankelijk van de rechten van de pachterzoals deze geborgd zijn in de pachtovereenkomst, of zoals deze op basis van de pachtovereenkomst gelden.
mogelijk vogels kunnen aantrekken, bij het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voorde ruimtelijke ordening (veelal de gemeente) wordt neergelegd. Dit bevoegd gezag moet de mogelijke vogelaantrekkende werking van nieuwe bestemmingen en nieuwe vormen van grondgebruik toetsen op basis van de Vogeltoets en het resultaat hiervan laten meewegen in de besluitvorming. Er vindt dus geen aanvullende toets plaats doorhet ministerie van IenW, met uitzondering voornieuwe bestemmingen waarvoorde beperkingen in het LIB Schiphol gelden. Hiervoormoet een verklaring van geen bezwaarbij de ILT worden aangevraagd.
Met dit gewijzigde regime zou een jaarlang worden proefgedraaid. Doorhet geringe aantal ingediende en beoordeelde plannen is een gedegen evaluatie nog niet mogelijk geweest. Om die reden is besloten de proef tot en met de looptijd van dit convenant te continueren onderde voorwaarde dat deelname plaats blijft vinden op basis van vrijwilligheid en dat ergeen aanvullende beperkingen gaan gelden voorlopende projecten. Dit geldt echterniet voorprojecten waarvoorin een uitgevoerde Vogeltoets is aangegeven dat erspecifieke inrichtingsmaatregelen of beheersmaatregelen moeten worden genomen om het aantrekken van risicovolle vogels te voorkomen. Gemeenten en provincies worden blijvend gevraagd hun verantwoordelijkheid te nemen m.b.t. projecten die vallen binnen de criteria van de proef met de vogeltoets en deze projecten die basis te laten toetsen.
2.2.2 De wettelijk vastgestelde zonering (6 km rond de luchthaven), met de daarbij behorende beperkingen, zoals opgenomen in het LIB, blijft uiteraard van kracht. Bij volgende LIB-aanpassingen zal worden bezien of de wijzigingen die nu in de proef worden toegepast worden meegenomen onderde voorwaarde dat ereen gedragen evaluatie van dit instrument aan vooraf gaat. Zie vooreen verdere toelichting bijlage 1.
2.2.3 De mogelijkheden zullen doorde gezamenlijke convenantpartijen worden verkend om in naderte bepalen beperkt gebied rond de luchthaven, doorhet nemen van inrichtingsmaatregelen, broedlocaties en slaapplaatsen van ganzen minderaantrekkelijk te maken.
2.3 Het foerageer spoor: beperken van het voedselaanbod voor vogels op en rond de luchthaven met specifieke aandachtvoor overzomerende ganzen
2.3.1 De ambitie is, om naast preventieve maatregelen die worden genomen om ganzen te weren, de teelt van gans aantrekkende gewassen in de directe omgeving van de luchthaven te reduceren.
2.3.2 Met agrarische ondernemers die graan telen op percelen binnen de Haarlemmermeerten noorden van de Venneperweg, zijn begin 2018 nieuwe
vijfjarige overeenkomsten gesloten om de graanresten direct na de oogst onder te werken. Deze overeenkomsten lopen tot en met het oogstjaar2022. De “Tijdelijke subsidieregeling onderwerken graanresten 2018-2022”, zal worden geëvalueerd en op basis van de uitkomsten en de effecten van de regeling zal uiterlijk 31 december2021 duidelijk worden gemaakt of en op welke wijze de maatregel zal worden gecontinueerd.
2.3.3 Bij agrariërs met niet-kerende grondbewerking (NKG), die deelnemen aan de Tijdelijke subsidieregeling onderwerken graanresten 2018–2022, zal nog strikter op de uitvoering van het onderwerken en de inspanningsverplichting om ganzen te verjagen, zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst, worden gecontroleerd. Hiernaast zal worden bekeken of een beheerteam als bedoeld in art. 2.4.8 hierin een rol kan spelen.
2.3.4 Als vervangende/aanvullende maatregel voorhet versneld onderwerken van de graanresten, zal erworden ingezet op een (vrijwillig) stimuleringsprogramma vooreen alternatieve aanpak om het foerageren van risicovolle vogelsoorten rondom de luchthaven te ontmoedigen. Hierbij moet met name worden gedacht om alternatieve gewassen inpasbaarte maken in de agrarische bedrijfsvoering. Ook moet ergedacht worden aan andere oogstmethoden voorde graangewassen waardoorhet voorganzen niet meeraantrekkelijk is om te foerageren. Hiernaast worden de agrarisch ondernemers in het gebied uitgenodigd om met eigen initiatieven te komen voorhet onaantrekkelijk maken van de akkers rondom Schiphol, dit geldt ook voorandere gewassen dan graan die foeragerende ganzen kunnen aantrekken zoals bijvoorbeeld bieten, aardappelen en mais. In overleg met het ministerie kan dan bekeken worden of deze kunnen worden opgenomen in voornoemd stimuleringsprogramma
2.4 Het populatie spoor: beperken van de populatie en het aantal aanwezige overzomerende ganzen op en rondom de luchthaven Schiphol.
2.4.1 In het “Ganzenbeheerplan Omgeving Schiphol 2018-2024” van de Faunabeheereenheid Noord-Holland zijn de doelen geformuleerd omtrent de omvang van de ganzenpopulatie en de aanpak van het ganzenbeheerrond Schiphol. Omdat het populatie spooren het daarmee samenhangende beheer van de ganzenpopulatie rond de luchthaven een verantwoordelijkheid is van de provincie (vergunningverlening) en de FBE (uitvoering) wordt in dit convenant aangesloten bij de volgende doelen uit het Ganzenbeheerplan:
• Sterke verlaging van de aantallen jaarrond verblijvende ganzen in de 0-10 km- zone.
• Het voorkómen van de aanwezigheid van ganzen buiten de broedperiode op risicovolle locaties in de 0-10 km-zone.
• Reductie van de aantallen jaarrond verblijvende ganzen in de 10-20 km-zone.
Maatregelen met betrekking tot het terugdringen van de jaarrond verblijvende ganzen in de omgeving van Schiphol worden uitgevoerd in de 0-00-xx xxxx en een 10-20 km-zone. Deze ganzen gebruiken namelijk het gehele gebied als leefgebied, zowel voorrusten, foerageren als voorruien. Het accent van de populatiebeheermaatregelen i.r.t de vliegveiligheid ligt echterop de 0-10 km- zone.
Met de populatiedoelstellingen van het Ganzenbeheerplan Schiphol wordt gevolg gegeven aan het doorde Tweede-Kamerovergenomen advies van Onderzoeksraad voorVeiligheid naaraanleiding van het AirMaroc incident in 2010.
2.4.2 In het “Ganzenbeheerplan Omgeving Schiphol 2018-2024” zijn doelen gesteld voorde populatiegroottes van de verschillende ganzensoorten. Naast de huidige methodes voorhet reduceren van de populaties is in dit plan de mogelijkheid van een zogeheten “beheerteam” opgenomen. Parallel hieraan verkent Schiphol de mogelijkheden vooreen nader te bepalen “veiligheidszone” in de directe omgeving van de luchthaven, waarbinnen een ruimere ontheffing zou moeten gelden om risicovolle vogelsoorten te verjagen en in uiterste nood te beheren.
2.4.3 De ministervan XxxX draagt zorg om bij de ministervan Landbouw, Natuuren Voedselkwaliteit het belang van vliegveiligheid in de Wet natuurbescherming voldoende gewicht te geven.
2.4.4 De provincies zorgen voorvoldoende juridische beheersinstrumenten om de populatiedoelstellingen te kunnen realiseren.
2.4.5 Erzal doorde provincies worden gestreefd naarde afgifte van ontheffingen met eensluidende voorwaarden voorhet populatiebeheerten behoeve van de vliegveiligheid.
2.4.6 In overleg met betrokken partijen waaronderde provincies Noord-Holland, Utrecht, Zuid-Holland, de FBE’s in die provincies, Schiphol en IenW wordt gezamenlijk jaarlijks het programma en de opdrachtverlening voorde ruivangsten in de 20 km zone rond Schiphol vastgesteld.
3 Monitoring en evaluatie
3.1 De huidige monitoring zal worden gecontinueerd. Schiphol zal de uitgevoerde analyses, die op basis van de data van de vogelradarworden gemaakt, beschikbaarstellen aan de convenantpartijen om in het kadervan monitoring bewegingen van vogels in kaart te kunnen brengen en specifiek de effecten van foerageermaatregelen te kunnen bepalen. LTO zal indien noodzakelijk de agrariërs vragen om aanvullende gewas- en oogstgegevens aan te leveren, ten einde deze te kunnen correleren. Hetgeen de convenant partijen -verenigd in de SRV- de gelegenheid geeft hierop beleid te maken.
3.2 De analyses op basis van de data van de vogelradarzullen worden benut, zodat de convenantpartijen de expertise van hun organisatie kunnen inzetten om mitigerende maatregelen nemen.
3.3 De SRV wordt doorde convenantpartijen jaarlijks op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van de populatie overzomerende ganzen in de omgeving van Schiphol en van de ontwikkeling van het aantal (bijna) aanvaringen, de trend en andere relevante informatie zoals terreinbeheeren verjagingsacties
4 Bekostiging en overige afspraken
4.1 Naarredelijkheid en billijkheid zullen de kosten voorde maatregelen en onderzoek overde betrokken convenantpartijen worden verdeeld. De financiering van de uit te voeren maatregelen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is dat elke partij in beginsel de eigen kosten draagt van de uitvoering van maatregelen en de monitoring.
4.2 De Ministervan IenW draagt de kosten van de Tijdelijke subsidieregeling onderwerken graanresten 2018–2022. Bij een mogelijke verlenging van de regeling zoals opgenomen in artikel 2.3.2 wordt de financiering daarvan opnieuw beschouwd.
4.3 De Ministervan XxxX zal aangeven welke inzet noodzakelijk wordt geacht en draagt tot en met 2024 de kosten van vangacties in de 20 kilometerzone in het kadervan de luchtvaartveiligheid.
4.4 Initiatiefnemers van nieuwe ruimtelijke plannen dragen de kosten van onderzoek naarde vogelaantrekkende werking, de noodzakelijke aanpassingen in de plannen alsmede eventuele mitigerende maatregelen en de benodigde monitoring en delen de resultaten hiervan in de SRV.
4.5 Schiphol draagt de kosten van het vogeldetectiesysteem en de analyses van vogelaanvaringen die binnen het luchthaventerrein plaatsvinden. Tevens draagt Schiphol de kosten van overige maatregelen die binnen het luchthaventerrein in het kadervan bird control worden ontplooid.
4.6 Zolang de proef met de Vogeltoets loopt zullen de second opinion beoordelingen doorde Adviesgroep Vogeltoets doorIenW worden bekostigd. Indien besloten wordt de vergroting van het vogelbeperkingengebied en de Vogeltoets systematiek op te nemen in het Luchthavenindelingbesluit dan zullen de kosten vooronderzoek in het kadervan de Vogeltoets doorde initiatiefnemers worden betaald.
4.7 Bij de jaarlijkse bespreking van het maatregelenpakket zal ook worden bezien of op basis van kostenefficiency aanpassingen gewenst zijn en of erin dat kader nadere afspreken overde kostenverdeling moeten worden gemaakt.
4.8 Het Uitvoerdersoverleg Schiphol wordt voortgezet zodat de kennis en kunde van de betrokken partijen aldaarbenut kan worden in het kadervan het beheervan de populatie. Mede daardoorkan het beheerzodanig worden ingericht dat populaties zich niet op plaatsen begeven waarde luchtvaartveiligheid in het gedingkomt.
4.9 Bij eventuele juridische procedures tegen één van de convenantpartijen stellen de leden van de SRV hun kennis terbeschikking aan de partij die zich moet verdedigen.
5 Juridische aspecten
5.1 De convenantpartijen verplichten zich in te spannen om het convenant uit te voeren en te blijven participeren in de SRV.
5.2 De ondertekenaars zijn zich ervan bewust dat de uitvoering van dit convenant mede afhankelijk is van de toepasselijke wettelijke kaders. De convenantpartijen zullen zich naarbeste vermogen inspannen de voorde uitvoering benodigde besluiten waarvoorzij bevoegd bestuursorgaan zijn te nemen.
5.3 Indien en zodra op enig moment blijkt dat dooreen uitspraak van de bestuursrechterdit convenant geheel of gedeeltelijk niet kan worden uitgevoerd, treden convenantpartijen met elkaarin overleg om te komen tot gewijzigde afspraken die zoveel mogelijk aansluiten bij wat in dit convenant is overeengekomen.
5.4 Indien een partij een verplichting uit dit convenant niet kan nakomen omdat een daarvoorbenodigd besluit niet is geëffectueerd dan wel niet onherroepelijk is geworden, levert dit voorde betrokken partij geen tekortkoming op.
5.5 De ondertekening van LTO Nederland van dit convenant geschiedt onderde voorwaarde dat uiterlijk 31 december2021 overeenstemming is bereikt overhet al dan niet voortzetten van de regeling/overeenkomst versneld onderwerken graanresten en de daarvoorgeldende voorwaarden. Indien voornoemde overeenstemming op 31 december2021 niet is bereikt, dan kan LTO Nederland besluiten niet langergebonden te zijn aan de inhoud van het convenant.
5.6 Dit convenant laat het bij en krachtens de wet bepaalde en de beleidsvrijheid van de ministervan IenW, provincies en de betrokken gemeenten onverlet waarbij betrokken bestuursinstanties zoveel mogelijk de intenties uit dit convenant zullenvolgen.
5.7 Indien één of meerwettelijke procedures als gevolg van doorderden aangewende rechtsmiddelen en/of als gevolg van dooronafhankelijke adviseurs uitgebrachte adviezen, leiden tot uitkomsten die zodanig ingrijpend zijn dat een ongewijzigde uitvoering van dit convenant in redelijkheid en billijkheid niet mogelijk is, plegen de ondergetekenden overde gevolgen daarvan zo spoedig mogelijkoverleg.
5.8 Dit convenant treedt in werking na ondertekening dooralle convenantpartijen en is van kracht tot en met 31 maart 2024 tenzij de convenantpartijen een nieuw convenant afsluiten in deze plaats, of zoveel eerderindien convenantpartijen dit gezamenlijk besluiten.
5.9 Mocht een partij bij de uitvoering van dit convenant vaststellen dat een bepaling
daarvan nadere uitwerking behoeft om aan haardoel te beantwoorden, dan tredende convenantpartijen in overleg. In dit overleg komen zij een zodanige aanvulling op dit convenant overeen dat deze aan zijn doel beantwoordt.
5.10 De convenantpartijen treden met elkaarin overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naarmaatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht. Zij zullen bezien voorwiens rekening de onvoorziene omstandigheden behoort te komen en zullen zo nodig dit convenant daaraan aanpassen.
5.11 Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
5.12 De tekst van dit convenant wordt binnen een maand na de inwerkingtreding in de Staatscourant gepubliceerd.
5.13 Met het ondertekenen van deze verklaring verklaart ondergetekende zich op zijn positie in te zullen spannen dat de viersporenaanpak wordt uitgevoerd waarbij iedere organisatie en overheid bijdraagt vanuit zijn specifieke verantwoordelijkheden enbevoegdheden.
Aldus overeengekomen en getekend.
• VERENIGING VAN NEDERLANDSE VERKEERSVLIEGERS (VNV), te dezen vertegenwoordigd doorde president van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
r
• SCHIPHOL NEDERLAND BV (hierna te noemen:Schiphol), statutairgevestigd te Schiphol, te dezen vertegenwoordigd doorhaaroperationeel directeu
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
• VERENIGING NATUURMONUMENTEN, STAATSBOSBEHEER EN LANDSCHAP NOORD- HOLLAND, te dezen vertegenwoordigd doorhet hoofd StaatsbosbeheerNoord-Holland
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
• LAND-EN TUINBOUWORGANISATIE (LTO) NEDERLAND, te dezen vertegenwoordigd doorhaarvoorzitter,
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
• HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER (hierna te noemen: Haarlemmermeer),
handelend als bestuursorgaan te dezen vertegenwoordigd door haar wethouder, portefeuillehouder Ruimtelijke ordening en Luchthavenzaken, de heerdrs. J.N.J. Xxxxx;
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
• DE COLLEGES VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIES NOORD- HOLLAND, ZUID-HOLLAND EN UTRECHT (hierna te noemen: provincies),
handelend als bestuursorganen te dezen gemandateerd vertegenwoordigd door de gedeputeerde, mevrouw mr. E.A.S. Xxxxxx;
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
• DE STAAT DER NEDERLANDEN,
te dezen vertegenwoordigd door de minister van Infrastructuur en Waterstaat, hierna te noemen de ministervan XxxX, xxxxxxx xxx. X. xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxx,
d.d. …………………………………………….. …………………………………………………………
Bijlage 1
Aanvullende informatie over de proefmet de uitbreiding van het vogelbeperkingengebied
In het huidige LIB Schiphol is een beperkingengebied voorvogelaantrekkende bestemmingen opgenomen dat zich uitstrekt tot 6 km rondom het banenstelsel. De aanbevelingen van de International Civil Aviation Organization (ICAO) gaan echterverderdan de huidige LIB-zone. ICAO beveelt een xxxx xxx 00 xx xxx xxxxxxxxxx ruimtelijke activiteiten moeten worden beschouwd op hun vogelaantrekkende werking. Uit ervaring en uit vogeltellingen blijkt dat een vogelzone van 6 km, vooral voorganzen, onvoldoende waarborg biedt voorde vliegveiligheid op Schiphol. Om die reden is in 2012 op initiatief van de NRV onderzoek gedaan naareen passende zonering, de benodigde ruimtelijke beperkingen en de wijze waarop moet worden getoetst. Dit is uitgewerkt in het rapport “Ruimtelijke maatregelen voor het verminderen van risico’s op vogelaanvaringen rond Schiphol”, Arcadis, 15 juni 2012. Gezien het draagvlak dat het Arcadis rapport binnen de NRV heeft, is op basis van de aanbevelingen van Arcadis en het Convenant Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol, een voorstel ontwikkeld vooraanpassing van de huidige vogelzonering. Dit resulteert in de volgende drie aanvullende zones naast de huidige LIB-vogelzone (zone A):
Zone A: Huidige 6 kilometerLIB-zone De huidige LIB-criteria worden zoveel mogelijk behouden met als aanvullend criterium dat binnen een afstand van 1 km van het banenstelsel alle open waterbrederdan 5 metermoet worden getoetst. Arcadis heeft bij haaronderzoek geen directe aanwijzingen gevonden voorhet schrappen van de beperkingen in de huidige LIB 6 kilometerzone.
Zone B: Een gebied binnen het huidige vogelbeperkingengebied dat zich uitstrekt van de grens van het luchthavengebied tot 1 kilometerrondom het banenstelsel en de vliegpaden tot een hoogte van 700 ft, uitgezonderd het luchthavengebied. In dit gebied worden ook beperkingen opgelegd vooralle nieuwe wateren, met uitzondering van lijnvormige watergangen smallerdan 5 meter. Op deze nieuwe wateren zal dan hetzelfde regime moeten gaan gelden als in het vigerende LIB voorwateren van minimaal 3 ha (verklaring van geen bezwaar).
Zone C: Een gebied dat bestaat uit een sectorvan het gebied lopend van de buitenrand van het huidige 6 km vogelbeperkingengebied tot een afstand van 13
km rond het banenstelsel. Binnen deze sectorgelden beperkingen voor extramurale activiteiten (visteelt, voedselopslag, afvalverwerking)
Zone D: Een deelgebied van zone C eveneens lopend van de buitenrand van het huidige 6 km vogelbeperkingengebied tot een afstand van 13 km rond het banenstelsel. Binnen deze sectorgelden beperkingen voorwateren groterdan 3 hectare.
Voorde zone(s) gelegen tussen de 6 en 13 km hebben de bevoegde partijen uit de NRV het initiatief genomen tot het opstellen van een vogeltoets op basis waarvan de vogelaantrekkende werking van de in de desbetreffende zonering genoemde activiteiten kan worden bepaald en geborgd in de daarvoor geëigende wet- en regelgeving. De uitkomst van de vogeltoets wordt voorgelegd aan een onafhankelijke commissie die advies uitbrengt aan het bevoegd gezag. De aanpassing van het LIB en de invoering van de Vogeltoets zal erop termijn voorzorgen dat ergeen nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen rondom de luchthaven worden ontwikkeld zonderdat daarvoormitigerende maatregelen worden genomen. Dit initiatief draagt bij aan het niet verderaantrekkelijk maken van het gebied voorrustende en foeragerende vogels. Doorhet monitoren van de uitvoering van deze maatregelen kan op termijn een beeld worden geschetst van de beperkingen die zijn opgelegd aan de ontwikkeling van de omgeving ten behoeve van de ondersteuning van de doelstellingen van het convenant. Hieronderkaartje aan van de zonering.
Zones A en B
Zone A: Huidige 6 km vogelbeperkingengebied in het LIB.
Zone B: Een gebied binnen zone A dat zich uitstrekt van de grens van het luchthavengebied tot 1 km rondom het banenstelsel en de vliegpaden tot een hoogte van 700 ft.
Zones C en D
Zone C: Een gebied dat bestaat uit een sectorvan het gebied lopend van de buitenrand van het huidige vogelbeperkingengebied tot een afstand van 13 km rond het banenstelsel.
Zone D: Een gebied binnen zone C dat bestaat uit een sectorvan het gebied lopend van de buitenrand van het huidige vogelbeperkingengebied tot een afstand van 13 km rond het banenstelsel.
Toelichting
In 2012 werd het eerste Convenant reduceren risico vogelaanvaringen gesloten. Sindsdien worden er, op basis van afspraken tussen de convenantpartijen, maatregelen genomen om het risico van vogelaanvaringen op en rond Schiphol te verminderen. In december2014 heeft de Nederlandse Regiegroep Vogelaanvaringen (NRV) de maatregelen die in het convenant zijn opgenomen geëvalueerd en de evaluatie aan de staatssecretaris van IenM aangeboden. Uit de evaluatie bleek dat voortzetting van de aanpak nodig is om structurele effecten te bereiken. Tevens werd aangegeven dat betere monitoring van vogelaantallen en bewegingen gewenst is.
In 2015 werd besloten het convenant te verlengen. Ervaringen naaraanleiding van het eerste convenant en het resultaat van de evaluatie uit 2014 waren de basis voorhet nieuwe convenant dat in maart 2016 van kracht werd. Het had een looptijd tot eind 2018. Gezien de ervaringen gedurende de afgelopen periode, blijkt dat een structurele aanpak eens te meernoodzakelijk is om in het verminderen van het risico van vogelaanvaringen op en rond Schiphol daadwerkelijk effect te bereiken.
Vanwege het einde van de looptijd zou erop 1 januari 2019 een nieuw convenant moeten zijn gesloten. Omdat doorde NRV werd besloten om de effectiviteit van het beleid van het convenant 2016-2018 te evalueren, was realisatie van een nieuw convenant voorde einddatum niet mogelijk. Om die reden is het convenant verlengd en is afgesproken zo snel mogelijk een nieuw convenant te sluiten.
Op basis van overleg tussen de convenantpartijen en het resultaat van de evaluatie5, die in het derde en vierde kwartaal van 2019 is uitgevoerd, is het voorliggende “Convenant reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2020- 2024” opgesteld. Resultaat van de evaluatie is een algemene aanbeveling, een aantal aanbevelingen perspooren aanbevelingen voorde monitoring.
5 Evaluatie NRV Convenant Schiphol 2016-2018, Xxx Xxxxxx FAUNAWERK, projectnummer046-19, 17 februari 2020
Hieronderzijn de aanbevelingen verkort weergegeven:
Algemeen
- Continueert en optimaliseer het gezamenlijke beleid en beheer van de vier sporen.
Specifiek
Onderstaande aanbevelingen, als uitwerking van de algemene aanbeveling, zijn overgenomen en komen terug bij de maatregelen perspoordan wel bij de paragraaf overde monitoring.
- Ontwikkel de vogelradar zodat soortgroepen kunnen worden geïdentificeerd, dit zou een krachtig instrument voor de monitoring van risicovolle vogelverplaatsingen kunnen zijn.
- Combineer de vogelradardata en data uit veldwaarnemingen met als doel vliegpatronen van ganzen in beeld te brengen waarmee vervolgens kan worden gezocht naar mogelijkheden om dit, met het oog op de vliegveiligheid, gunstig te beïnvloeden.
- Verken in hoeverre stroken meerjarige hoge gewassen, van waaruit ganzen kunnen worden geschoten, bijdraagt aan lagere aantallen vogels op de omliggende percelen.
- Verken ofvlas als alternatiefgewas in de Haarlemmermeer kan worden geteeld.
- Verken de inzet van de arenstripper als alternatiefvoor het onderwerken.
- Stuur bij agrariërs met niet-kerende grondbewerking (NKG) sterker op het onderwerken van de graanresten en zoek naar een oplossing voor de grote groepen ganzen die in het najaar op de bietenresten bij deze agrariërs foerageren.
- Verken de mogelijkheden voor een veiligheidszone van circa 1-2,5 km rondom Schiphol waarbinnen een ruime onthe fing geldt om risicovolle vogelsoorten te verjagen en te bejagen.
- Verken de mogelijkheden om in een gebied van 0 tot 3 a 5 km rondom de luchthaven broedlocaties en slaapplaatsen van ganzen minder aantrekkelijk te maken.
- Zoek naar oplossingen voor de afgifte van eenduidige vergunningen voor het populatiebeheer ten behoeve van de vliegveiligheid door de provincies.
- Streefnaareen zo laag mogelijk aantal ganzen direct rondom de luchthaven, dit draagt bij aan een lagere kans op vogelaanvaringen. IenWen de provincie zouden hierin meer sturend kunnen optreden.
- Vangacties dienen dichterbij Schiphol plaats te vinden, aangezien zich daar de vogels ophouden die risicovolle vliegbewegingen veroorzaken, dit geldt ook voor afschot.
- Spreek grond- en terreineigenaren en jagers aan om maatregelen te nemen als op basis van monitoringgegevens blijkt dat zich op percelen concentraties van risicovolle vogelsoorten ophouden.
- Continueerde huidige monitoring omdat wekelijkse tellingen een goed inzicht geven in de aanwezigheid van vogels en wanneer er een hoger risico voor vogelaanvaringen geldt. Op basis van deze informatie kan snel op ontstane risicovolle situaties worden gereageerd.
Onderstaande aanbevelingen zijn niet overgenomen, in het kort wordt de reden hiervoorperaanbeveling toegelicht.
- De plaatsing van zonnepanelen en de teelt van olifantsgras over grotere oppervlakten dragen bij aan het onaantrekkelijk maken van de omgeving voor ganzen.
Het bepalen van locatie voorzonneparken is een bevoegdheid van de provincie en de gemeente, de SRV is hierin geen partij. De teelt van olifantsgras (miscanthus) als alternatief gewas valt onderhet foerageerspoor. Alternatieve gewassen wordt in die paragraaf benoemd.
- Verken de mogelijkheden om de onderwerkregeling in een beperkt gebied rondom de luchthaven ook voor de resten van bijvoorbeeld bieten, aardappelen en mais in te zetten.
Vanwege het weerin het najaaris het vaak niet mogelijk om de resten van bieten en aardappelen direct na de oogst onderte werken, voorop deze resten foeragerende ganzen wordt de oplossing gezocht in het verjagen.
- Verken ofproefondervindelijk getest kan worden wat de e fecten zijn van het stoppen met nestbehandeling en het intensiveren van het vangen van ruiende vogels rondom Schiphol.
- Het intensiveren van ruivangsten is niet aan de orde omdat dit al intensief
plaats vindt. Overhet effect van nestbehandeling is discussie, deze discussie wordt vervolgd.
- Spreek grond- en terreineigenaren en jagers aan om maatregelen te nemen als op basis van monitoringgegevens blijkt dat zich op percelen concentraties van risicovolle vogelsoorten ophouden.
Met het instellen van een ganzenteam/beheerteam dat, in de directe omgeving van de luchthaven beheeruitvoert dat name gericht, is op het verjagen van ganzen en andere risicosoorten is het aanspreken van landeigenaren en jagers niet nodig. Bovendien ligt dit erg lastig en speelt de vraag wie zou de landeigenaren en jagers dan zou moeten aanspreken.
- Verbeter de afzet van geschoten ganzen naar de horeca en wildhandel, dit kan bijdragen aan een hogere motivatie van jagers om een maximaal aantal ganzen te bemachtigen.
Of een extra stimulering bijdraagt aan de motivatie van de jagers wordt betwijfeld. De motivatie van de jagers is goed wildbeheer.