Terwijl Defensie leegloopt, leven er mogelijk soldaten onder de armoedegrens en worden pensioenen met tienduizenden euro’s gekort terwijl compensatie onzeker blijft.
Defensie beschermt wat u dierbaar is, maar wie beschermt ons Defensiepersoneel?
Terwijl Defensie leegloopt, leven er mogelijk soldaten onder de armoedegrens en worden pensioenen met tienduizenden euro’s gekort terwijl compensatie onzeker blijft.
Defensiepersoneel keert zich massaal tegen politiek en bonden.
MANAGEMENT SAMENVATTING
Periode Arbeidsvoorwaarden Akkoord
Het concept ArbeidsVoorwaarden (AV) akkoord voor de Sector Defensie (1 okt 2018 - 1 juli 2020) is onlangs verschenen. Als alleen gekeken wordt naar de periode van twee jaar waar het AV akkoord betrekking op heeft, dan lijkt dit een GOED akkoord omdat de loonsverhoging in de buurt zit van het Rijk en er compensatiebudgetten zijn ‘bevochten’ bij MinFin voor de overgang naar het middelloonsysteem en voor extra toelagen.
Afgelopen 25 jaar
Echter, na 25 jaar bezuinigingen waarbij ook het loon in een aantal jaren bevroren werd op de ‘nul’-lijn en vele versoberingen zijn doorgevoerd, is duidelijk dat het personeel een grotere stap verwachtte en de emotie was dan ook groot. Veel opmerkingen op social media gingen dan niet zozeer over de inhoud, maar veelal over het gebrek aan vertrouwen van het personeel in de werkgever Defensie.
Inhoudelijk over een langere periode van 25 jaar schat het personeel het concept AV akkoord in op SLECHT-MATIG, omdat het niet zorgt dat Defensie aantrekkelijker wordt om voor te werken en dát in de huidige tijd van economische groei en een Defensienota 2018 die aangeeft dat personeel prioriteit één heeft. Twee vragen die we op gebied van loon hebben, die we nog niet kunnen beantwoorden – maar waar wel indicaties voor zijn – zijn:
1) Leeft er een groep militairen en Defensieburgers inmiddels (onopgemerkt) door de continue bezuinigingen in inkomensarmoede?
2) Is het Defensiepersoneel door alle bezuinigingen inmiddels de slechtst betaalde Rijksambtenaar?
Daarnaast wordt op het gebied van het pensioenstelsel één categorie van het personeel, namelijk officieren tussen 35-50 jaar (ongeveer 10% van het totale bestand), voor de tweede keer geraakt terwijl men nog onzeker is over hoe dit gecompenseerd gaat worden. Deze compensatieafspraken worden namelijk pas meegenomen bij de aanpassing van het loongebouw per 1 jan 2020.
Vrede en Veiligheid heeft een prijs: concrete stappen
Het Defensiepersoneel is na jaren van bezuinigen blij met de Defensienota 2018 waarin de Minister van Defensie en de Staatssecretaris onderstrepen dat het personeel nu prioriteit één is. Ook het personeel realiseert zich dat een opgebouwde achterstand van de afgelopen jaren niet in één keer ingelopen kan worden. In dit akkoord materialiseert de Defensienota 2018 zich echter nog onvoldoende. Om Defensie als werkgever aantrekkelijker te maken en het vertrouwen in de werkgever Defensie terug te winnen, vraagt het personeel op vier punten concrete stappen te zetten
1) Een concreet plan over hoe de compensatie van de pensioenkorting door het Ministerie van Defensie ingevuld gaat worden,
2) Een onderzoek of er Defensiepersoneel is dat momenteel onder de armoedegrens leeft,
3) Meer significante loonsverhoging en een plan over hoe de achterstand in loonontwikkeling t.o.v. het Rijk (en daarmee ook de markt) stapsgewijs ingelopen gaat worden.
4) Een forse verhoging en aparte begroting voor toelagen/opslagen benodigd voor de bijzondere positie van de militair.
Feitelijke Analyse Concept ArbeidsVoorwaarden Sector Defensiepersoneel 2018-2020
(door het personeel van Defensie d.d. 10 sept 2018)
Inleiding
Dit document is een zo veel als mogelijk feitelijke analyse van het concept ArbeidsVoorwaarden (AV) contract voor Defensie voor de periode 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2020 (zie bijlage A). Dit concept is tot stand gekomen in een besloten Facebook pagina “Zeg NEE tegen het arbeidsvoorwaardenakkoord Defensie” waar 9000 personeelsleden (zowel actief, postactief als personeel dat bij Defensie gewerkt heeft) in zitten en velen informatie uit open bronnen hebben
aangeleverd. Tevens heeft ook de werkgever Defensie en hebben de vakbonden op delen van deze analyse informatie gecorrigeerd of ingebracht.
Argumenten
Hieronder worden de argumenten besproken uit de discussie of dit concept AV wel of niet een goed akkoord is.
A. Premies pensioen Eindloon (ELS)->Middelloon militairen (MLS). Het Ministerie van Defensie (Mindef) geeft aan dat een verhoging van de pensioenpremies door deze overgang naar middelloon volledig gecompenseerd gaat worden. Dit bedrag komt niet uit de AV loongerelateerd ruimte. Uit de PWC berekeningen van de ‘maatmannen’ blijkt dat het nogal varieert of de pensioenpremie wel of niet omhoog gaat. Maar veelal bij het jongere personeel zal de premie omhoog gaan (welke door Mindef volledig gecompenseerd wordt) en gelijktijdig bouwt men meer pensioen op.
Als gekeken wordt naar de pensioenpremies zonder “Koppelafspraak” (zie punt B hieronder), dan gaat al het personeel er ongeveer 500 euro bruto op jaarbasis achteruit (zie bijlage D). Dit wordt echter nu niet gecompenseerd door MinDef omdat de “Koppelafspraak” van 2004 rechtsgeldig zou zijn.
B. Pensioenpremies militairen afgelopen jaren te hoog berekend.
Vanaf 2004 is het burgerpersoneel reeds overgegaan naar het middelloonstelsel. Omdat de aanname toen gesteld is, dat het eindloonstelsel qua totaal volume aan pensioenpremies duurder is dan het middelloonstelsel, heeft het Mindef samen met de vakbonden een “Koppelafspraak” gemaakt. Deze “Koppelafspraak” betekent dat militairen in het eindloonstelsel mochten blijven, maar dat dan de verhouding bijdrage werkgever-werknemer zou verschuiven. Militairen gingen daardoor een hoger pensioenpremie betalen. Nu blijkt echter uit de berekeningen (en bevestigd door de HDP) dat het eindloonstelsel voor het Ministerie van Defensie goedkoper is dan het middelloonstelsel v.w.b. het totaal volume aan pensioenpremies die de werkgever bijdraagt. De “Koppelafspraak” en daarmee verschuiving van de percentages werkgever-werknemer ten nadele van de militairen, is dus onterecht geweest. Het bedrag dat militairen over de afgelopen 15 jaar in totaal te veel hebben betaald aan pensioenpremies loopt op tot maximaal 11.000 euro bruto per persoon (zie bijlage D).
C. Pensioen militairen opgebouwd aan het eind ELS versus MLS. Met name de groep officieren tussen 35 en 50 (kap-maj-lkol) zal met de overgang naar het nieuwe stelsel (waarbij huidige opgebouwde rechten niet vervallen) uiteindelijk op pensioen achter uit gaan als er nog in de toekomst bevorderingen te verwachten zijn, waarbij nog een discussiepunt bestaat of ze
daadwerkelijk een lagere pensioenpremie gaan betalen (zie punt A). De terugval in pensioenopbouw is te verklaren door twee factoren:
• Lagere totale premietarief (werkgever én werknemer) van circa 21,5% i.p.v. 25,2 maar hoger brutobedrag vanwege lagere franchise. Doordat militairen op dit moment een te hoge pensioenpremie betalen door de “Koppelafspraak”, gaat ondanks de bruto stijging) het deel dat militairen betalen naar beneden (vanaf circa 40.000 euro inkomen).
• Het vervallen van de backservice: een compensatie van pensioentekort bij grote carrière- of salarisstappen. Dit is vooral voor onderofficieren en officieren die nog rangsverhogingen kunnen krijgen een tegenvaller. Bij onderofficieren is de schade beperkt omdat de franchise lager wordt en ze daardoor weer meer pensioen opbouwen. De backservice werd overigens betaald door al het personeel dat premie betaalde en daarmee kun je je afvragen of het wel een eerlijk systeem is, dat de pensioenen van officieren die carrière maken betaald worden door de rest van de populatie. Zo bestaat er het beeld bij de HDP dat een onderofficier in het eindloonstelsel zijn loopbaan met grofweg een pensioen van 60% van zijn gemiddelde inkomen eindigt en een officier boven de 80% en hoger. Volgens onze pensioenberekenaar is dit incorrect, aangezien hij voorbeelden heeft van een adjudant, een majoor en een overste. Hun pensioen is bruto respectievelijk 56%, 60% en 62% inclusief AOW en na correctie voor ziektekostenpremie-verschillen is dat 67%, 69% en 73%. Welk beeld nu correct is, blijft op dit punt dan nog even open staan.
De terugval in pensioenopbouw (soms wel 500-1000 euro bruto per maand) zou Defensie bij de overgang van ELS naar MLS kunnen verzachten door te compenseren, echter hierover is op dit moment nog geen duidelijkheid hoe dat ingevuld gaat worden. Nu wordt alleen over verzachtende compenserende maatregelen gesproken. En dat terwijl de midden categorie officieren in de vorige ronden al hoorden dat ze langer moesten doorwerken. Deze midden categorie is tevens veelal knelpunt categorie door uitstroom. Deze groep (toekomstige) leiders is schaars op de arbeidsmarkt, want Defensie stelt hoge eisen aan deze categorie en zoekt slimme, fitte mensen die het veelal als levenskeuze zien om bij Defensie te werken, omdat ze ook veel qua privé-tijd opofferen (zie bijlage G).
Daar staat tegenover dat in het huidige eindloonstelsel jongeren relatief weinig pensioen opbouwen door de hogere franchise die van hun loon afgehaald wordt. Voor deze relatief grote groep (circa 75% van de militairen) pakt het middelloonstelsel beter uit ook omdat Defensie de premiestijgingen volledig gaat compenseren.
Het doel van het Sector Overleg Defensie (SOD) is om het loongebouw uiterlijk 1 jan 2020 aan te passen. Mindef en vakbonden gaan dus niet op een volgende CAO of AV-periode wachten, maar onzekerheid blijft vooralsnog tot het volgende deelakkoord.
D. Xxxxxxxx: argumentatie om van ELS naar MLS te gaan. De rest van de maatschappij is in 2004 overgegaan naar middelloonsstelsel. Redenen daarvoor waren o.a. de onbetaalbaarheid van het eindloonsysteem door vergrijzing, hogere levensverwachting, beleggingsresultaten, etc. Door het kabinetsbeleid en de fiscusmaatregelen is de eindloonregeling noodgedwongen de afgelopen jaren steeds verder ‘uitgekleed’. Maar de belangrijkste echte argumenten om het pensioenstelsel aan te passen zijn: 1. Complexiteit voor ABP en daarmee beheerskosten en 2. betere opbouw pensioen voor personeel met een Flexibel Personeel Systeem (FPS) 1 of 2 contract en anderen die de organisatie voortijdig verlaten.
E. Onzekerheid/weinig info over toekomstig loongebouw. Defensie heeft met de sociale partners afgesproken dat er een nieuw loongebouw zal worden ingevoerd per 1 januari 2020 (zie bijlage A). Deze intentie is goed, omdat dit loongebouw uit begin vorige eeuw stamt en niet meer bij de tijd past. Door de impact en complexiteit moet dit zorgvuldig uitgewerkt worden en is in het overleg van Xxxxxx met de vakbonden gekozen om dit niet tegelijk met de wijziging van het
complexe pensioenstelsel te doen. Dit laatste had vanwege druk vanuit MinBzk en druk vanuit ABP hogere prioriteit. In 2017 heeft Defensie met de bonden afgesproken om het stelsel per 1 januari 2019 aan te passen (zie Bijlage C).
Onbekend is echter nu nog hoe het loongebouw zal gaan wijzigen, en welke consequenties dat heeft voor het van loon personeel en de daaraan gerelateerde pensioenopbouw.
Volgens een analyse van een officier met ruime ervaring binnen het overleg tussen Defensie en de Centrales van overheidspersoneel (zie bijlage Y) is er een risico – indien de volgende arbeidsvoorwaardenonderhandeling op een vergelijkbare manier gaat als nu – dat voor het nieuwe loongebouw wederom de categorie officieren 35-50 de rekening moeten gaan betalen. Dat heeft met de samenstelling van de bonden met specifieke belangen aan de onderhandelingstafel te maken. Dat is waarom het inhoudelijk beter is om het loongebouw en pensioenstelsel in samenhang te beschouwen.
F. Inflatie en koopkracht. De (geschatte) inflatie van 2018-2020 conform de berekeningen van een actieve militair (zie bijlage W en X) zijn dusdanig hoog dat de loonontwikkeling van het akkoord in de periode 1 jan 2018 tot en met 1 juli 2020 de inflatiecorrectie net niet kan afdekken. (En dat is inclusief de eindejaarsuitkering, EJU). Zonder verdisconteringen (verrekening van inflatie op inflatie + verrekening voor de momenten van loonsverhogingen in tijd) is de verwachte inflatie al 6,1% gedurende de looptijd van het akkoord. Uit de berekeningen blijkt dat met verdisconteringen het personeel er v.w.b. inflatie en loonsverhogingen er 0,8% in besteedbaar netto inkomen op achteruit gaat in deze periode. Dit inflatie-effect geldt uiteraard ook voor andere sectoren zoals het Rijk.
In de periode 1 jan 2018 tot en met 31 dec 2020 dekt het huidige concept AV de inflatie wel af en gaat het personeel met 1,42% in koopkracht vooruit (zie bijlage X). Dit is gebaseerd op de ingeschatte inflatie die eventueel nog hoger of lager kan uitpakken. Daarnaast kunnen in de volgende arbeidsvoorwaardenronde nog aanvullende loonmaatregelen voor de tweede helft van 2020 plaatsvinden, waardoor de koopkracht kan toenemen.
Inmiddels zijn er al weer berichten in de media dat de inflatie voor de komende jaren hoger zal zijn. Vanuit de HDP is aangegeven dat het ‘loon gelabelde’ budget direct gekoppeld is aan de inflatie. Dus als de inflatie daadwerkelijk hoger uit pakt, zal het ‘loon gelabelde’ budget ook toenemen, en kan er dus na overleg met de vakbonden besloten worden om een extra loonsverhoging door te voeren.
G. De toelagen. De bijzondere positie van de militair maakt dat er aparte regelingen zijn, zowel beperkingen als extra toelagen (bijlage G). Zo zijn er bijvoorbeeld Vergoedingen voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid (VROB). Dit zijn bijvoorbeeld de Toelagen Onregelmatige Diensten (TOD) en vergoeding Meerdaagse activiteiten. Deze zijn al jaren uit hetzelfde AV ‘loon gelabelde budget’ van Minfin gekomen terwijl de normering die Minfin hiervoor gebruikt al decennia oud is. Als Defensie bijvoorbeeld meer gaat oefenen en varen, is er het effect dat dit ten koste van de loonverhogingen. Zuiverde zou het zijn als deze apart begroot worden, aangezien andere Ministeries niet/nauwelijks VROB hebben. Buiten een aantal vergelijkbare uitvoerende overheden zoals de Nationale Politie, GGZ en brandweer.
En ook extra werkgeversuitgaven voor operationele inzet (100% pensioen ed.) zou uit inzetgeld begroot/gefinancierd en voor oefenen uit gereedstellingsbudget gefinancierd moeten worden.
Dan heb je pas structureel een eerlijke situatie t.o.v. de rest van het Rijk.
Bovendien stijgen deze TOD en de vergoeding voor meerdaagse activiteit marginaal. De toelage TOD stijgt met 10% (en in 2019-2020 tijdelijk met 20%) maar wordt wel pas achteraf verrekend. De oefentoelage stijgt met 10% en wordt voor varen gelijk aan oefenen. Tot slot is de verhoging van 10% van de oefentoelage een schijntje als je naar de absolute bedragen kijkt: tussen 3-5 euro per uur terwijl minimum loon in 2018 al 9,69 euro per uur is (zie bijlage W).
H. Loonontwikkeling in relatie tot het Rijk. De systematiek van de loonontwikkeling in het Rijk is dusdanig dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken ervoor zorgt dat de procentuele loonontwikkeling voor alle Ministeries gelijk is. Het is aan de sectoren zelf om het ‘loon gelabelde’ budget vervolgens te verdelen over verschillende maatregelen. Omdat XxxXxx niet dezelfde loonverhogingen en momenten aanhoudt, en ook een verhoging van de eindejaarsuitkering (EJU) doet, ontstaan er verschillen.
In bijlage X is uitgerekend dat verrekend met de momenten van loonsverhogingen het Rijk er per 1000,- euro bruto salaris er meer (circa 1,57%) op vooruit gaat dan Defensie vergeleken in de periode van 1 jan 2018 tot en met 1 juli 2020 (en inbegrepen de eindejaarsuitkering (EJU)).
Dit komt o.a. door een zeer late uitkering van het Mindef AV in 2020 t.o.v. het Rijk waardoor de 7,5% van Mindef (los van discussie EJU) niet op papier opgeteld en vergeleken kan worden met de 7% van het Rijk. Afhankelijk van wat er na 30 juni 2020 gebeurt met de sector Rijk en Defensie zal blijken of de laatste verhoging van Defensie op 1 juli 2020 van 1,4% t.o.v. het Rijk beter is.
Wel is het zo dat de structurele loonontwikkeling vanaf 1 juli 2020 opgeteld kan worden. Vanaf 1 juli 2020 gaat het Defensiepersoneel structureel 7,5% (incl EJU) meer verdienen en het Rijk 7% (excl EJU).
I. Vergelijking EJU in loonontwikkeling Rijk. Bovendien kan eigenlijk de eindejaarsuitkering (EJU) ook niet vergeleken worden. Het Rijk heeft sinds 2011 al een volledig EJU op 8.3% opgebouwd en dus is dit een inhaalslag om meer recht te trekken. In het akkoord van 2007-2009 was de afspraak gemaakt dat wanneer er weer ruimte beschikbaar zou zijn, deze 13e maand zo snel als mogelijk volledig in te vullen. Het heeft voor Mindef uiteindelijk vanwege de economische crisis 10 jaar geduurd om deze afspraak in te vullen. Dit had een argument kunnen zijn in de onderhandelingen met Xxxxxx om procentueel een grotere loonruimte voor MinDef te krijgen dan voor het Rijk.
Vanuit de HDP geeft men echter aan dat de EJU ook bij het Rijk uit hetzelfde ‘loon gelabelde’ budget is gekomen, en dat het Rijk in eerdere akkoorden dat uitgewisseld heeft met een lagere loonontwikkeling. Theoretisch zou de loonontwikkeling van alle Ministeries vergelijkbaar moeten zijn omdat de procentuele verhoging voor ieder Ministerie hetzelfde is. Zie ook punt H hierboven.
J. Vergelijking Mindef met Rijk v.w.b. totale arbeidsinkomsten. Naast de vorige twee punten over:
a) 1,57% achterstand op het Rijk in de periode 1-1-2018 tot en met 30-6-2020, en
b) de achterstand van de opbouw van de eindejaarsuitkering de afgelopen 7 jaar t.o.v. het Rijk, zijn er nog een aantal verschillen met het Rijk te benoemen:
c) Uit een studie van 2017 xxx XXX in opdracht van XxxXxx blijkt dat burgers in 2016 bij Defensie gemiddeld 13% minder loon hadden dan ambtenaren bij andere Ministeries; alhoewel deze studie beroepsgroepen heeft geprobeerd te vergelijken wat altijd lastig is. Zuiverder is de berekening in de grafiek van bijlage I met alle loonsverhogingen weggezet in tijd, waaruit blijkt dat het burger- en militair personeel v.w.b. het ‘kale’ loon 6,7% achterlopen op het Rijk. Het verschil zal vooralsnog blijven oplopen (tenzij het Rijk de tweede helft van 2020 er niks bij gaat krijgen). Dit verschil wordt o.a. veroorzaakt door:
o de specifiek militaire toelagen (zie bijlage G) die ook uit het ‘loon gelabeld budget’ betaald worden, waarbij de oorspronkelijke grondslag/normering niet meer voldoet. Iedere verhoging van een toeslag door bijvoorbeeld meer varen en oefenen gaat dan ten koste van de loonsverhogingen.
o het feit dat het Rijk op 1 jan 1997 van een 38-urige werkweek naar 36 uur gegaan met
behoud van xxxxxxx. Dit is bij Defensie niet doorgevoerd en is ook niet is gecompenseerd.
o de extra loonontwikkeling die het Rijk nog net voor de economische crisis en dus ‘nul’-lijn heeft kunnen doorvoeren, en het MinDef net niet meer.
o Mogelijk andere keuzes met het ‘loon gelabeld’ budget, zoals bijvoorbeeld een hogere Defensie vergoeding voor eigen vervoer woon-werkverkeer dan het Rijk omdat Defensiepersoneel vaak van locatie wisselt.
Voor militairen is de vergelijking van het bruto salaris met het Rijk lastig door allerlei bijzondere regelingen voor de militair (zie bijlage D). Dit zijn echter compensaties voor het feit dat militairen tijd en risico moeten opofferen en extra flexibel inzetbaar moeten zijn. Vandaar dat het zuiverder is om het ‘kale’ loon zonder deze toelagen mee te nemen. Zoals de vergelijking hierboven voor Defensieburger personeel. Wel bestaan er naast deze “kale” loonachterstand van 6,7% ook nog versoberingen van de militaire regelingen in de afgelopen jaren, waardoor de militairen nog meer dan het burgerpersoneel van Defensie een achterstand heeft opgelopen. Het gaat hierbij om:
d) de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL). In de periode van 2011-2018 was het inkomensverlies voor veel militairen oplopend tot circa 5%. Dit is slechts gedeeltelijk gecompenseerd met 1,5%.
e) Berekening van te hoge pensioenpremies van de afgelopen jaren door de “Koppelafspraak” (Zie bijlage D voor de premies die te veel betaald zijn).
Kortom er zijn wel een aantal argumenten richting Minfin dat militairen een behoorlijke achterstand op het Rijk hebben en dus een groter ‘loon gelabeld budget’ gerechtvaardigd is.
K. Aantrekkelijkheid Defensie als werkgever. Personeel stroomt massaal weg, nieuw personeel heeft buiten Defensie een veel beter perspectief, de tekorten aan personeel worden groter en de werkdruk voor het zittend bestand stijgt navenant. Momenteel zijn er circa 1500 burgervacatures en 8000 militairen (waarvan 4000 benodigd voor de doorontwikkeling krijgsmacht). Dit probleem wordt onderkend door de militaire/politiek top van Defensie waardoor in de Defensienota het personeel top prioriteit is gegeven. Dit creëerde hoge verwachtingen intern, maar tegelijkertijd kunnen we nu ook stellen dat met dit concept AV t.o.v. zowel de andere publieke sectoren en
t.o.v. de markt Defensie geen inhaalslag maakt en dus niet aantrekkelijker wordt (zie bijlagen vergelijking met de markt, en met het Rijk). Wel wordt de pensioenopbouw van een grote groep jongeren die enkele jaren bij Defensie werken beter, zodat dat ook de horizontale employability helpt. De vraag is echter of deze groep als eerste zit te wachten op een verbetering van het pensioen.
Een kanttekening hierbij is dat de uitstroom niet alleen door de financiële beloning komt. Daar zijn veel meer redenen voor, zoals loopbaanperspectief, vertrouwen in de toekomst (slechts 40% heeft dat), lang en vaak van huis, ontberingen (geen moderne legering), combinatie gezin en werk, tekort aan goed materieel en te weinig oefenmogelijkheden en onvrede over de machinebureaucratie (efficiency, centralisatie) ontstaan door alle bezuinigingen van de afgelopen 15 jaar. Tegelijkertijd is de werving lastig want Defensie heeft hoge eisen op een markt met schaarste. Defensie heeft namelijk slimme en fitte mensen nodig, die leiding kunnen geven en iets willen betekenen voor een ander eventueel ten koste van zichzelf (zie bijlage G). Sinds een jaar wordt door de Defensieorganisatie hard gewerkt om de instroom en doorstroom te verbeteren. Gelukkig werpt dat zijn vruchten geleidelijk aan af, want de instroom neemt toe (wel nog uitval tijdens opleiding en bij de manschappen van de Landmacht blijft het achter) en de doorstroom is t.o.v. 2017 meer dan verdubbeld van 300 naar 700 personen. De uitstroom is vooral zichtbaar bij de Landmacht en Marine. Het gros van het personeel (70%) is gelukkig nog wel gemotiveerd in zijn/haar functie.
Analyse per categorie Defensiepersoneel
Op basis van bovenstaande argumenten volgt hieronder een grove analyse per categorie van het Defensiepersoneel.
• Pensioengerechtigden. De groep militairen en burgers die reeds met pensioen zijn, zijn door Defensie inmiddels 100% gecompenseerd voor het AOW-gat dat ontstond door het langer doorwerken. Het Ministerie van Defensie is de enige werkgever die dit volledig gecompenseerd heeft. Dat Mindef dit heeft uit onderhandeld met Xxxxxx is goed werkgeverschap, maar heeft als risico dat de ‘prijs’ doorschuift naar de volgende generaties Defensiepersoneel. Dit concept AV heeft in ieder geval geen effect op het pensioen van deze categorie.
• Uitkeringswet Gewezen Militair (UGM). Militairen die reeds met Functioneel Leeftijd Ontslag (FLO) zijn, maar nog voor hun pensioendatum zitten, gaan ook over naar middelloonstelsel, maar voor hen is het effect op de pensioenopbouw beperkt want zij hebben dit reeds grotendeels opgebouwd. Het concept AV heeft wel invloed op hun loonontwikkeling (lichte stijging) tot aan hun pensioen. Daarnaast hebben zij de gehele periode 2004-2018 te veel pensioenpremie door de “Koppelafspraak” betaald.
• Oudere militairen vlak voor het pensioen (ouder dan 50). Deze groep militairen gaat er net als de UGM-ers nauwelijks op achteruit aangezien zij hun pensioen al grotendeels hebben opgebouwd. Met de loonsverhoging zal hun besteedbaar inkomen licht stijgen. Ook zij hebben de gehele periode 2004-2018 te veel pensioenpremie door de “Koppelafspraak” gemaakt.
• Vlag- en Opperofficieren. De groep vlag-en opperofficieren vallen tot en met twee-sterren generaals onder dit AV, waarbij een aftopping van pensioen geldt tot 105.000 euro op jaarbasis. Driesterren generaals vallen onder de Rijks CAO met daarbij andere regelgeving (o.a. al een middelloonstelsel) en beperkingen omdat ze politiek prominent persoon zijn. Over het algemeen is dit een oudere groep en staat daarmee vlak voor het pensioen.
• Officieren 35-50: Deze categorie is in de vorige AV akkoorden reeds geraakt doordat men langer moet gaan doorwerken (toen wel voor een hoger pensioen), en wordt in deze AV periode
wederom geraakt door een korting die kan oplopen tot 10.000 op hun pensioen. Zij zitten in onzekerheid in welke mate deze terugval in pensioen door het middelloonstelsel nog door MinDef gecompenseerd gaan worden. Hun besteedbaar inkomen op de korte termijn neemt wel licht toe doordat loonsverhoging de inflatie afdekt. Ook zij hebben in 2004-2018 te veel pensioenpremie door de “Koppelafspraak” betaald.
• Onderofficieren 35-50. Deze categorie is in de vorige AV akkoorden geraakt doordat men langer moet doorwerken (toen wel voor een hoger pensioen). In dit nieuwe concept AV akkoord gaan zij er voor wat betreft de pensioenopbouw vooruit omdat de eventuele premieverhoging volledig door MinDef zal worden gecompenseerd. Hun besteedbaar inkomen neemt licht toe doordat loonsverhoging de inflatie afdekt, en bij alle oefeningen zullen zij een kleine extra component aan toelagen gaan ontvangen. Ook zij hebben in 2004-2018 te veel pensioenpremie door de “Koppelafspraak” betaald.
• Manschappen en jonge onderofficieren. Deze categorie gaat er voor wat betreft pensioenopbouw fors op vooruit, mede dankzij een lagere franchise en hogere pensioenpremie die volledig door MinDef zal worden gecompenseerd. Het besteedbaar inkomen gaat licht vooruit en zal men een beperkt hogere toelage op het loon gaan ontvangen, want deze categorie is veel op oefening.
• Burgerpersoneel. Het burgerpersoneel heeft al sinds 2004 een pensioenstelsel op basis van middelloon. Hun besteedbaar inkomen neemt licht toe, maar ten opzichte van het Rijk heeft het Burgerpersoneel een behoorlijke achterstand (6,7%) die vooralsnog niet vermindert. Of je als burger nu Defensie werkt of bij een van de andere Ministerie is dan wel een behoorlijk groot verschil (naast mogelijk nog verschillen in het loongebouw). Wel staan er in het akkoord een aantal kwalitatieve maatregelen om het voor burgers bij Defensie aantrekkelijker te maken of terugkeer gemakkelijker te maken, zoals loopbaanbegeleiding, een instroompool en “welkom- terug-regeling”. Op deze manier wordt het laagdrempeliger om binnen en buiten Defensie ervaring op te doen.
Negatieve escalatie creëert alleen verliezers.
Dit is het beeld dat in dit document zonder emotie, speculatie en waardeoordelen is getracht vast te stellen. Waarbij de indruk bestaat, dat voor het eerst sinds de afgelopen tien jaar continue bezuinigingen duidelijk wordt, hoe ver Defensie op haar personeel bezuinigd heeft en hoe groot de inmiddels opgebouwde achterstand t.o.v. het Rijk en de markt is.
Niemand zit echter te wachten op een negatieve escalatie tussen de werkgever - politieke/militaire top - enerzijds en het personeel anderzijds. Dat creëert alleen verliezers:
• Personeel gefrustreerd,
• Politieke/militaire top van het Ministerie van Defensie gewantrouwd,
• Afbreuk aan het Ministerie van Defensie
o als goede werkgever: wat noodzakelijk is om werving en behoud te verbeteren
o als organisatie met een positieve cultuur benodigd voor veranderingsprocessen voor de adaptieve krijgsmacht, innovatie en doorontwikkeling krijgsmacht.
• Vakbonden/centrales die niet serieus genomen en irrelevant worden.
De enige winnaar is in theorie op korte termijn de Minister van Financiën die de Rijksbegroting kan sluiten. Echter op lange termijn zal het kabinet op gebied van Defensie en Veiligheid meer risico gaan lopen omdat de organisatie nog verder leeg stroomt.
Defensienota 2018: Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid
De Defensienota 2018 beschrijft dat investeren in het personeel van Defensie prioriteit één is. De Minister van Defensie Xxx Xxxxxxxxx schrijft mede namens de staatssecretaris in haar voorwoord het volgende:
Wij bieden u een realistische en toekomstgerichte Defensienota aan. Een nota die, naar onze vaste overtuiging, een startpunt is van het versterken van het vertrouwen in Defensie.
Vertrouwen bij onze mensen, vertrouwen in onze organisatie, maar ook vertrouwen van de samenleving in Defensie.
Na decennia van bezuinigen is er weer toekomstperspectief voor Defensie; met een realistische blik zetten we stappen vooruit! In de gesprekken die door de staatssecretaris en mijzelf zijn gevoerd, hebben we aan den lijve gevoeld hoe belangrijk dit is.
We hebben gesproken met mensen van laag tot hoog en van binnen en buiten onze organisatie. Die gesprekken zetten we voort. Juist onze mensen zijn de kracht van Defensie!
We willen transparant en betrouwbaar zijn in wat we doen en wat we bereiken. We willen een aantrekkelijke en betrouwbare werkgever zijn. En we werken aan een stevige verankering van Defensie in de samenleving.
En we zijn bovenal realistisch; we zetten met de extra investeringen een goede stap voorwaarts. Een stap die naar onze overtuiging ook
snel zichtbaar moet worden, maar we realiseren ons tegelijkertijd dat opbouwen tijd zal kosten. We maken een goed begin en realiseren ons dat we moeten denken in lange lijnen naar de toekomst. Die lange lijnen hebben we in onze Defensienota verwoord.
Juist omdat Defensie beschermt wat ons dierbaar is!
Het Defensiepersoneel is tevreden met deze intentie en beoogde doelstellingen van onze bewindspersonen. Het document creëerde echter ook hoge verwachtingen van het arbeidsvoorwaardenakkoord.
Conclusie waarde van dit akkoord
Op basis van de bovenstaande feitelijke beredeningen volgt hieronder een inschatting van de waarde van het concept akkoord.
• Onzekerheid. Door een aantal onzekere factoren (mate van compensatie pensioen, toekomstige verbeterslag in loongebouw en andere ontwikkelingen zoals op gebied van belastingen) is het enerzijds lastig in te schatten of het personeel met dit akkoord er op vooruit gaat.
• Vergelijking t.o.v. de verwachtingen van het personeel. Door de hoge verwachtingen gewekt in de Defensienota valt de inhaalslag t.o.v. de inflatie en t.o.v. het Rijk (van de achterstand van de afgelopen 10 jaar) in ieder geval fors tegen.
• Vergelijking t.o.v. het Rijk. (Zie grafiek in Bijlage I).
o Verdisconteerd over de periode 1 jan 2018-1-juli 2020 gaat het Rijk er circa 1,57% op vooruit
t.o.v. Defensie. De loonsverhogingen in tijd vallen voor het Rijk gunstiger uit binnen de AV periode.
o De structurele loonontwikkeling vanaf 1 juli 2020 is voor Defensiepersoneel 7,5% (incl EJU) en voor het Rijk 7% (excl EJU). Afhankelijk van wat er na 1 juli 2020 gebeurt, kan blijken dat de laatste loonsverhoging (1,4% per 1 juli 2020) voor Defensiepersoneel beter uitpakt t.o.v.
het Rijk of juist niet. Overigens is de loonsverhoging van Defensie inclusief de nu eindelijk volledig geëffectueerde 13e maand. Het Rijk heeft de 13e maand eerder opgebouwd ten koste van andere loonontwikkeling.
o Echter, de jarenlange oneerlijke budgettering van VROB (onregelmatige werktijden en toelagen) uit ‘loon gelabeld geld’ van Minfin is t.o.v. de rest van de ministeries nog niet aangepakt. In dat opzicht wordt het verschil van 6,7% in loonontwikkeling van burgerpersoneel Defensie met het Rijk niet ingelopen. Voor militairen is dat verschil nog groter (door inkomensverlies v.w.b. WUL, te hoge pensioenpremies door de “Koppelafspraak” en versoberingen op gebied van toelagen de afgelopen jaren).
• Vergelijking t.o.v. de Nationale Politie. Gezien de versoberingen en de werkdruk bij de Nationale Politie zou het concept akkoord van de Nationale Politie voor deze periode wel eens slechter kunnen zijn dan die van Defensie. Als we naar de gehele periode van de afgelopen 25 jaar kijken, is de Nationale Politie in de periode 2006-2016 voor wat betreft de feitelijke loonontwikkeling binnen de gehele overheid het hardst gestegen (bijlage K). Het blijft dus de vraag hoe de Nationale Politie in de huidige systematiek van begroten van ‘loon gelabeld’ budget wel tot een grotere loonontwikkeling is gekomen. Wellicht dat dat komt doordat politiemensen met een vergelijkbaar opleidingsniveau als het Defensiepersoneel in een hogere salarisschaal zit, en op deze manier beter betaald worden en in absolute getallen een grotere verhoging had.
• Vergelijking t.o.v. de publieke sector als geheel. De complete publieke sector heeft de afgelopen 10 jaar een behoorlijke achterstand en toename in werkdruk ervaren. Waarbij volgens de SEO studie Defensie burgerpersoneel en militairen qua cumulatieve loonontwikkeling in 2006-2016 het meest achtergebleven zijn van de gehele publieke sector. De vraag kan gesteld worden of dat het defensiepersoneel het slechtst betaald wordt van alle rijksambtenaren. Mocht dat het geval zijn dan ligt dat niet alleen aan de loonontwikkeling van de afgelopen 15 jaar, maar ook aan het loongebouw dat een eeuw oud is. Tien jaar geleden leefde deze vraag over het salariëring echter minder, omdat de militair met 50 (Marinepersoneel) of 55 met functioneel leeftijd ontslag mocht. Nu dat deze leeftijdsgrens geleidelijk aan omhoog gaat, zou ook gekeken moeten worden wat daar tegen over staat. De vraag is echter wat reëel is om vanuit het kabinet te kunnen financieren. Het zal nooit in één AV-termijn allemaal recht getrokken kunnen worden.
• Vergelijking t.o.v. de afgelopen 10 jaar. Wel heeft de staatssecretaris natuurlijk gelijk dat, als je het met de afgelopen 10 jaar vergelijkt, het een forse stap vooruit is. Toen ging het Defensiepersoneel qua netto besteedbaar inkomen er door inflatie en de ‘nul’-lijn behoorlijk op achteruit. Met het huidige akkoord wordt in ieder geval de inflatie tot 31 december 2020 met 1,42% positief afgedekt. En dat zou nog verder kunnen toenemen in het volgende akkoord dat de tweede helft van 2020 nog bevat.
• Vergelijking t.o.v. de markt: Het is duidelijk dat met dit concept AV Defensie als werkgever de komende drie jaar de aantrekkelijkheid t.o.v. de gehele publieke sector als t.o.v. de markt niet vergroot om mensen te behouden en te werven. Een en ander hangt natuurlijk nog wel af van wat er in het bedrijfsleven gebeurt met o.a. de inflatiecorrectie en loonontwikkeling. In 2016 was in ieder geval voor het burgerpersoneel het verschil in loon gemiddeld 12% met de arbeidsmarkt (waarbij dat kon oplopen tot 20% op master-niveau qua opleiding). Voor militairen is het bruto loon wel lastiger te vergelijken, maar de cumulatieve loonontwikkeling in 2006-2016 is in ieder geval 20% achtergebleven op de markt. Wel wordt werken bij Defensie weer leuker doordat dingen weer mogelijk worden op gebied van investeringen, innovatie, aanschaf van tekorten, mandaten, decentralisatie etc. Helaas kost dat soms wel tijd en geduld voordat dat voor iedereen zichtbaar is.
• Vergelijking t.o.v. waar de meeste pijn binnen Defensie zit. De meeste pijn zit naar waarschijnlijkheid bij de manschappen, onderofficieren en de burgers in lagere salarisschalen. Zij die het minst te besteden hebben. Zeker die militairen die als eenverdiener hun gezin moeten onderhouden hebben weinig te besteden. Tegelijkertijd is daarentegen de werkdruk de afgelopen jaren hoger geworden (meer missies, ondervulling) en zijn ze veel van huis waardoor ze ook eventuele neveninkomsten missen. De vraag bestaat of er eigenlijk binnen Defensie mensen werken die onder of tegen de armoedegrens (van 1940 euro netto in de maand voor een stel met kinderen inclusief belastingmaatregelen/toeslagen) aan zitten. Indien de partner ook werkt, levert het veel van huis zijn extra kosten op zoals extra kinderopvang tijdens oefeningen en inzet, wat netto ook achteruit gang betekent. Voor deze financieel kwetsbare groep levert dit akkoord weinig verbetering (beperkte extra toelagen en beperkte extra besteedbaar netto inkomen). Wel gaat voor de jongere groep de pensioenopbouw verbeterd worden. Ook is het de vraag of er militairen met een laag ‘kaal’ loon op basis van financiële gronden indirect gedwongen worden om vaker op uitzending te gaan.
De voorzitter van de NOV heeft eind 2017 al een blog over inkomensarmoede binnen Defensie geschreven, maar verder is dit punt nog op weinig plekken terug gekomen, mogelijk vanwege schaamte.
Kortom: waarmee vergelijk je het concept AV, wat waren de verwachtingen en wat gaat er in de volgende stappen gebeuren?
Alles optellende wordt het akkoord voor het personeel ingeschat op SLECHT-MATIG, omdat het niet zorgt dat Defensie aantrekkelijker wordt om voor te werken en dat in de huidige tijd van economische groei en een Defensienota 2018 die aangeeft dat personeel prioriteit één heeft.
Daarnaast is het mogelijk slecht werkgeverschap indien er binnen onze organisatie (onopgemerkt) mensen met inkomensarmoede leven. Specifiek op de verschillende onderdelen:
• Pensioenstelsel militairen: het middelloonstelsel is een verbetering indien Defensie de negatieve effecten compenseert. Dan helpt het met name de horizontale employabiliteit van het personeel (o.a. FPS1/FPS2) om een pensioen-gat te voorkomen. Op dit vlak gaan vooral de officieren tussen 35-50 er op achteruit (indirect ten faveure van de jongeren). Dit is precies de groep mensen die in de vorige akkoorden ook al hard geraakt werd, doordat de pensioenleeftijd omhoog is gegaan.
• Loonontwikkeling: De loonontwikkeling in dit concept AV draagt niet bij aan het inlopen van de achterstand van Defensie op het Rijk en de markt. Wel zal het de inflatie naar verwachting afdekken, waardoor het personeel niet langer achteruit gaat.
• Toelagen: de toelagen die al ruim onder het minimumloon per uur zijn, gaan marginaal omhoog.
Vrede en Veiligheid heeft een prijs: concrete verbeterstappen
Het Defensiepersoneel is na jaren van bezuinigen blij met de Defensienota 2018 waarin de Minister van Defensie en de Staatssecretaris onderstrepen dat het personeel na jaren van bezuinigen nu prioriteit één is. Ook het personeel realiseert zich dat een opgebouwde achterstand van de afgelopen jaren niet in één keer ingelopen kan worden. In dit akkoord materialiseert de Defensienota 2018 zich echter nog onvoldoende. Om Defensie als werkgever aantrekkelijker te maken en het vertrouwen weer terug te winnen, vraagt het personeel op vier punten concrete stappen te zetten:
1) Een concreet plan over hoe de compensatie van de pensioenkorting door het Ministerie van Defensie ingevuld gaat worden
2) Een onderzoek starten naar inkomensarmoede binnen Defensie. Tot 1 januari 2020, wanneer het loongebouw (dat nog stamt uit 1917) herzien gaat worden, moet op zijn minst onderzocht worden of er personeel in inkomensarmoede of net daarboven leeft. Indien dit het geval is, moet een plan opgesteld worden hoe dit ook voor deze AV periode gecompenseerd kan worden. Dit om z.s.m. het slechte werkgeverschap voor dit deel van het personeel te kunnen opheffen.
3) Meer loonsverhoging en een plan over hoe de achterstand in loonontwikkeling t.o.v. het Rijk stapsgewijs ingelopen gaat worden. Om te zorgen dat Defensie als werkgever/organisatie aantrekkelijker wordt t.o.v. de markt en de rest van de overheid, is het noodzakelijk dat op gebied van loon (en secundaire arbeidsvoorzieningen) een begin gemaakt wordt met het opheffen van de achterstand op het Rijk. Oorspronkelijk was er in 1993 namelijk geen verschil, dat o.a. door het niet apart begroten van de militair specifieke toelagen, zo hoog is opgelopen. In het huidige concept AV wordt vooralsnog geen achterstand ingelopen, alhoewel we nu nog niet weten wat er in de 2e helft van 2020 met de CAO/AV van het Rijk en Defensie gaat gebeuren. Voor de hogere loonontwikkeling is een groter ‘loon gelabeld budget’ van het Ministerie van Financiën nodig, maar dat is ook volledig te onderbouwen:
• Defensie is de meest achtergebleven overheidsorganisatie v.w.b. loonontwikkeling;
• Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat personeel onopgemerkt onder de armoedegrens en dus in inkomensarmoede leeft. Dit zal snel onderzocht moeten worden.
• De militaire toelagen moeten structureel niet meer uit het ‘loon gelabeld budget’ komen. Deze toelagen zijn kosten die specifiek gemaakt worden voor gereedstelling en operationele inzet en zijn compensaties voor opofferingen door de militair in tijd, risico en werk-privé
balans. Ze zouden dan ook uit apart budget moeten komen van XxxXxx gekoppeld aan de bijzondere positie van de militair.
4) Een forse verhoging van en een aparte begroting gekoppeld aan de Algemene Wet Militair voor toelagen benodigd voor de bijzondere positie van de militair. De militair heeft een bijzondere positie met geboden, verboden en eisen. De toeslagen die dit weer compenseren zijn decennia geleden ontstaan. Inmiddels is de maatschappij veranderd (tweeverdieners, mensen hechten meer waarde aan tijd met gezin en privé, de opkomst van de smart phone, jeugd die minder fysiek beweegt etc) en zou ook gekeken moeten worden of die toeslagen nog wel voldoende de ‘onkosten’ afdekken.
Wie beschermt ons Defensiepersoneel?
Deze onderhandelingsronde, het concept resultaat en met name de inzet van Facebook en de ‘wisdom of the crowd’ (ca 9000 mensen) levert ook de fundamentele vraag op wie eigenlijk de werkgever van Defensie is.
De Minister van Defensie en de Staatssecretaris hebben namelijk duidelijk laten zien in de Defensienota 2018 dat zij beseffen dat het personeel prioriteit één moet krijgen om de door jarenlange bezuinigingen op Defensie de organisatie weer beter te maken en vertrouwen te herstellen. Echter de vraag is of zij wel degenen zijn die kunnen bepalen, zoals een werkgever in de vrije sector, welk extra budget zij voor het personeel willen inzetten om deze reparaties te doen?
Immers het Ministerie van Financiën alloceert het ‘loon gelabeld budget’ waarbij het Ministerie van Binnenlandse Zaken richtlijnen aandraagt zodat het ‘loon gelabeld budget’ over alle Ministeries heen procentueel gezien gelijk is. Voor iedere aanvullende behoefte moet stevig onderhandeld worden met het Ministerie van Financiën.
Onze bewindspersonen hebben dat gedaan voor zowel een extra budget voor de overgang naar middelloonstelsel militairen als een extra (klein) budget voor de verhoging van toelagen. En in het verleden heeft de vorige Minister dat ook voor elkaar gekregen voor het volledig compenseren van het AOW gat.
Dit onderhandelingsresultaat op kabinets-niveau is wel degelijk GOED te noemen binnen de mogelijkheden die onze bewindspersonen hebben. Maar met de leegloop van de organisatie en het door jarenlange bezuinigingen ontstane wantrouwen vanuit het personeel naar de werkgever en de vakbonden, is duidelijk dat dit onvoldoende is om de verwaarloosde Defensieorganisatie te herstellen.
“Werken bij Defensie is voor velen van ons een levenskeuze”
Afkortingenlijst
ABP Algemene Burger Pensioenfonds
ACOM Algemene Christelijke Organisatie van Militairen AFMP Algemene Federatie van Militair Personeel AMW Algemene Militaire Wet
ANW Algemene Nabestaande Wet
AOW Algemene Ouderdoms Wet
AMAR Algemeen Militair ambtenarenreglement ARAR Algemeen Rijksambtenarenreglement AV Arbeidsvoorwaarden Akkoord
BARD Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie BBP Bruto Binnenlands Product
BBT Beroeps Bepaalde Tijd
BBTV Beroeps Bepaalde Tijd Vakbond CAO Collectieve Arbeids Overeenkomst
CBS Centraal Bureau voor Statistiek
CMHF Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen
EJU Einde Jaars Uitkering
ELS Eind Loon Stelsel
FLO Functioneel Leeftijds Ontslag
FPS Flexibel Personeels Systeem
GOV/MHB Gezamenlijke Officieren Verenigingen & Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie (GOV|MHB) . Hier vallen onder KVMO, NOV en KVNRO
HDP Hoofd Directie Personeel
KVMO Koninklijke Vereniging van Marine Officieren KVNRO Koninklijke Vereniging voor Reserve Officieren
MinBzk Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties MinDef Ministerie van Defensie
MinFin Ministerie van Financiën
MinJ&V Ministerie van Justitie en Veiligheid MLS Xxxxxx Xxxx Stelsel
nDER nieuwe Dienst Einde Regeling
NOV Nederlandse Officieren Vereniging
ODB Onafhankelijke Defensiebond
oDER oude Dienst Einde Regeling
PWC Price Waterhouse Coopers
SEO SEO Economisch Onderzoek
SOD Sector Overleg Defensie
TOD Toelage Onregelmatige Diensten
UGM Uitkering Gewezen Militairen
UKW Uitkering Kerings Wet
VBM Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel VcP Vakbond voor Professionals
VEB Vaststelling Extra Beslaglegging
VROB Vergoedingen zijn voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid
WUL Wet Uniformering Loonbegrip
Bijlagen
Concept Arbeidsvoorwaardenakkoord
A. Kamerbrief staatssecretaris aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 24 aug 2018
B. Tabel loonsverhogingen van het concept AV
X.x.x. xxxxxxxx
C. Afspraak Overgang Militairen naar middelloonstelsel
D. Consequenties pensioenpremies ELS -> MLS
E. Berekeningen door PWC van pensioenconsequenties voor verschillende categorieën personeel (“maatmannen”)
F. Toelichting deel pensioen door Hoofd Directie Personeel (HDP) van Mindef d.d. 3 sept 2018
M.b.t. loonontwikkeling
G. Regelingen voor de bijzondere positie van de militair en specifieke toelagen
H. Tabel Loonontwikkeling Defensie sinds 1993
I. Grafiek Loonontwikkeling Defensie t.o.v. het Rijk sinds 1993
J. Tabel voor loonverschil met gelijk startsalaris over de periode 1 jan 2018 en 1 juli 2020 tussen het Rijk en Defensie
K. Vergelijking van loonontwikkeling Defensie met de Nationale Politie
L. Vergelijking van loonontwikkeling Defensie met de marktsector
M. Tabel loonontwikkeling Defensie in vergelijking met inflatie en loonontwikkeling sinds 1993
N. Armoedegrens en Afnemende meeropbrengst extra salaris
O. Blog van voorzitter XXXX over inkomensarmoede bij Defensie d.d. 13 feb 2017
Overall appreciaties
P. Appreciatie VBM
Q. Appreciatie ACOM
R. Appreciatie CMHF-GOV/MHB
S. Voorlichting CMHF-GOV/MHB op 4 sept 2018
T. Appreciatie AMFP
U. Xxxxxxx voorzitter vakbond AMFP v.w.b. Pensioenstelsel militairen (5 sept 2018 )
V. Appreciatie ODB
W. Een appreciatie van het onderhandelaarsakkoord 2018-2020 - Gezien vanuit een militair perspectief (deel I)
X. Een appreciatie van de loonontwikkeling 2018-2020 - Gezien vanuit een militair perspectief (deel II)
Y. Analyse: Officieren in 2020 wederom de klos ?! - Gezien vanuit een militair perspectief (deel III)
Vakbonden
Z. Welke vakbonden zijn er voor Defensie?
- BIJLAGEN -
CONCEPT ARBEIDSVOORWAARDENAKKOORD
A. Xxxxxxxxxx staatssecretaris aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 24 augustus 2018
Bron: internet
xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx
Tot mijn genoegen kan ik u melden dat Defensie en de centrales van overheidspersoneel op 20 augustus jl. een onderhandelingsresultaat hebben bereikt over nieuwe arbeidsvoorwaarden en een nieuwe pensioenregeling voor het defensiepersoneel. De centrales van overheidspersoneel zullen hun achterban over dit onderhandelingsresultaat raadplegen.
De belangrijkste elementen van dit onderhandelingsresultaat zijn:
• Het akkoord heeft een looptijd van 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2020.
• Het salaris voor militair en burgerpersoneel wordt stapsgewijs verhoogd met 1% op 1 december 2018, 1,5% op 1 juli 2019 en 1,4 % op 1 juli 2020. In totaal stijgen de salarissen bij Defensie de komende jaren daarmee met 3,9 procent. Bovendien stijgt de eindejaarsuitkering in 2018, 2019 en 2020 gefaseerd van 6,4% naar 8,33% van het jaarinkomen. Daarmee is er sprake van een volledige eindejaarsuitkering. Ook krijgt het Defensiepersoneel in oktober 2018 eenmalige uitkering van € 600 (bruto). Met dit loonbod en de recente loonstijging van 1 januari 2018 loopt Defensie in de pas met de loonontwikkeling binnen de overige sectoren van het Rijk.
• Naast de loonsverhoging en de stijging naar een volledige eindejaarsuitkering komt er een nieuwe pensioenregeling voor militairen gebaseerd op het middelloonstelsel. De nieuwe regeling zorgt voor een evenwichtige pensioenopbouw voor alle rangen en generaties en voor een aanzienlijke verbetering voor veel militairen. Alle pensioenaanspraken die onder de oude pensioenregeling zijn opgebouwd blijven daarbij behouden.
• Met de sociale partners is afgesproken dat er een nieuw loongebouw zal worden ingevoerd per 1 januari 2020. Vooruitlopend op de afspraken over de aanpassingen van het loongebouw en de toelagen, worden de toelagen onregelmatige dienst en de vergoeding meerdaagse activiteiten per 1 januari 2019 vereenvoudigd en verbeterd.
• Voor het burgerpersoneel wordt de loopbaanbegeleiding geformaliseerd. Om de mobiliteit bij de burgermedewerkers te bevorderen komen er een instroompool en een ‘welkom-terug- regeling’. Op deze manier wordt het laagdrempeliger om binnen of buiten Defensie ervaring op te doen.
• Het Sociaal Beleidskader 2012, het vangnet voor eventuele overtolligheid, wordt met de duur van het akkoord verlengd.
In de Defensienota heeft het kabinet onderstreept te willen investeren in de mensen bij Defensie. We willen hun vertrouwen in Defensie als werkgever versterken. Het is duidelijk dat Defensie extra inspanningen moet verrichten om een aantrekkelijke werkgever te zijn. Goede en concurrerende arbeidsvoorwaarden zijn belangrijk om deze doelen te bereiken. Met het voorliggende arbeidsvoorwaardenakkoord 2018 - 2020 wordt daarmee een belangrijke stap vooruit gezet.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Xxx. X. Xxxxxx
B. Tabel loonsverhogingen van het concept AV
Bron: website van vakbondscentrale ACOM
xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxx/xxxxxx/Xxxxxxxxxxxxxxxx.xxx
NB. Waarbij uit de de opgetelde percentages geen conclusie getrokken kan worden, omdat dit verrekend zou moeten worden over de perioden waar ze betrekking op hebben.
BIJLAGEN M.B.T. PENSIOEN MILITAIREN
C. Afspraak Overgang Militairen naar middelloonstelsel
Bron: Financieel Dagblad d.d. 12 oktober 2017 over het vorige Arbeidsvoorwaarden akkoord
xxxxx://xx.xx/xxxxxxxx-xxxxxxxx/0000000/xxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxx
Militair raakt als een van de laatsten eindloonpensioen ook kwijt
Het eindloonpensioen voor militairen verdwijnt vanaf 1 januari 2019. Dat is afgesproken door onderhandelaars van het ministerie van Defensie en de vakbonden. Zij bereikten in de nacht van dinsdag op woensdag een akkoord bereikt over een nieuwe cao. Daarin is ook een loonsverhoging afgesproken voor dit en komend jaar.
Vooral de aanpassing van de eindloonregeling was een heikel punt. In tegenstelling tot het pensioen van andere ambtenaren — en de meeste Nederlanders — is het pensioen van beroepsmilitairen nog gebaseerd op hun laatst verdiende salaris en niet op het gemiddelde inkomen over hun loopbaan. 'De huidige eindloonregeling voor militairen staat onder een steeds grotere financiële, beleidsmatige en maatschappelijke druk', stellen de onderhandelaars de pensioenparagraaf van hun akkoord. De premies stijgen sneller dan voor een tegenwoordig gangbaarder middelloonregeling. Zowel Defensie als de bonden wilden daarvan af.
ABP luidde noodklok over uitvoerbaarheid
Daarnaast luidde ambtenarenpensioenfonds ABP eerder dit jaar de noodklok over de uitvoerbaarheid. Afwijkende regelingen, zoals eindloon, maken volgens het ABP de uitvoering van pensioenen te complex. ‘De grenzen zijn bereikt of soms al overschreden’, zo stelde het ABP in het jaarverslag over 2016.
Het ABP dreigde de regeling voor militairen zelfs eenzijdig aan te passen als er geen oplossing zou komen voor komend jaar. Het had Defensie en de bonden tot 12 oktober de tijd gegeven om met een oplossing te komen. Een woordvoerder van het ambtenarenfonds laat donderdag weten dat de gekozen variant, met een overgangsregeling volgend jaar en afschaffing in 2019, wel 'uitvoerbaar' is. Het loon van militairen en burgerpersoneel gaat met terugwerkende kracht met 2,5% omhoog over dit jaar en met 1,5% in 2018. De achterban van de bonden moet wel nog instemmen met het resultaat.
D. Consequenties pensioenpremies ELS -> MLS
Bron: berekeningen opgesteld door een actief dienende officier, welke met de HDP besproken zijn.
Legenda
• Paars: zijn de kolommen met pensioenpremies (per jaar) voor de werknemer (WN) in het huidige eindloonstelstel.
o De linkerkolom (kolom F) is gebaseerd op de situatie vóór 2004, namelijk met een
verdeling van 75% voor werkgever (WG) en 25% voor de werknemer (WN). Dit was de situatie voordat de rest van de publieke sector in 2004 op middelloonstelsel over ging.
o De rechterkolom (kolom K) is gebaseerd op de situatie 2004-2018, waarbij de
koppelafspraak is ingevoerd.
o “Koppelafspraak”: Omdat Defensie in 2004 met het eindloonstelsel door ging, werd de premieverdeling gewijzigd. Er werd een “koppelafspraak” gemaakt die een koppeling legde tussen de pensioenpremie-meerprijs en het feit dat militairen nog langer in het eindloonstelsel konden blijven. Deze afspraak hield in dat de militairen (de werknemer) de meerprijs zelf gingen betalen, omdat zij ook profiteerden van de hogere pensioenopbouw van het eindloonstelsel. Daarmee werd de premie verhoogd naar 9,28% i.p.v. 6,3%. De verhouding verschoof dus naar 63% werkgever en 37% werknemer. Deze afspraak is toentertijd gemaakt in het Sector Overleg Defensie (SOD) tussen vakbonden en het Ministerie van Defensie.
• Groene kolom: is de kolom die de waarschijnlijke pensioenpremie voor 2019 en verder weergeeft (die zichtbaar wordt op het loonstrookje). Hierbij is de aanname gedaan dat voor het middelloonstelsel een totale premie van 21,5% benodigd is. Dit percentage is namelijk nog niet vastgesteld.
• Rechts: verschillenanalyse pensioenpremies tussen ELS en MLS
o Incl “Koppelafspraak”: Dit is het verschil tussen de feitelijke pensioenpremie van 2018 en 2019. De HDP gaat uit van deze pensioenpremies. De pensioenpremies die in het middelloonstelsel omhoog gaan (voor de inkomens tot 40.000 euro) worden door MinDef volledig gecompenseerd.
o Excl “Koppelafspraak”: Dit is het verschil tussen de pensioenpremie van 2018 en 2019
als de “koppelafspraak”niet doorgevoerd zou zijn, en dus de pensioenpremie afgelopen 15 jaar een stuk lager was geweest.
Toelichting:
• Er is veel onduidelijkheid over cijfers rond de pensioenen. Er is geen overzicht van de huidige premies in het eindloonstelsel en hoe dit eruit ziet in het nieuwe stelsel.
• Er is namelijk één probleem: Wat is het tarief van de premie van het nieuwe stelsel in 2018? Want om het nieuwe stelsel te kunnen vergelijken met het huidige stelsel moet het wel eerlijk vergeleken worden. De vakbonden, de HDP en het ABP hadden deze premie (nog) niet..
o Er zijn geen tarieven voor én ELS en nieuw MLS voor hetzij 2018 dan wel 2019. Dus zo'n vergelijk valt niet te maken. Daarom wordt in dit spreadsheet ELS 2018 en nieuw MLS 2019 vergeleken.
o Gebruikt is een tarief 2019 dat het gemiddelde is van wat uit de krant komt (financieel
dagblad xxxxxxxxxxx.xx 22%) en van de vakbond 21%. Dat is de 21,5% in het groene vakje.
• Uit de nieuwe berekeningen blijkt dat het eindloonstelsel v.w.b. pensioenpremies goedkoper is voor de werkgever XxxXxx dan de aanname die men voor 2004 gedaan heeft, waardoor de “Koppelafspraak” in het leven is geroepen. De premieopslagen (en dus de premieverhoging van de werknemer van 6,3% naar 9,38%) blijkt niet nodig te zijn geweest.
o De pensioenpremies voor het huidige middelloon van het burgerpersoneel Defensie in
2018 is bijvoorbeeld hoger dan de 6,3% (zonder “Koppelafspraak”)
o Het is niet vol te houden dat de werkgever wel toegeeft dat het ELS goedkoper was, maar toch vasthoudt aan de premieopslagen louter omdat dit zo samen met de bonden voor 2004 is afgesproken.
Consequenties van “Koppelafspraak” 2004-2018
rang | netto tekort | brutotekort | hoger pensioen |
Lkol | € 13.785 | € 21.668 | € 4.529 |
Maj | € 12.358 | € 18.880 | € 4.003 |
Kap | € 7.995 | € 11.437 | € 2.324 |
Elnt | € 5.328 | € 7.295 | € 1.428 |
AOO | € 7.812 | € 10.907 | € 2.363 |
SM | € 6.525 | € 8.853 | € 1.891 |
Sgt1 | € 4.204 | € 5.505 | € 1.105 |
Kpl1 | € 2.473 | € 3.178 | € 581 |
Uitgaande van de huidige rang in 2018 uit de tabel hierboven is teruggerekend naar 2004. Het netto tekort is wat het personeel door de te hoge pensioenpremie in de jaren 2004-2018 netto minder salaris heeft ontvangen (en wat zonder “Koppelafspraak” door de werkgever was betaald).
Wanneer het bruto tekort (=voor belasting) aan te hoge pensioenpremie bij het ABP zou zijn belegd, zou dit op de pensioendatum tot een hogere pensioenuitkering hebben kunnen leiden zoals in de rechterkolom is opgenomen. Circa de helft van de pensioenterugval is gemoeid met de in rekening gebrachte opslagen vanwege de “Koppelafspraak”. De andere helft bevat het kostenverschil dat er dan nog bestaat met het duurdere middelloonstelsel.
Conclusies:
• Inclusief de “koppelafspraak” moet er tot ca 40.000 euro het een en ander gerepareerd worden. Dit gaat het MinDef volgens het concept arbeidsvoorwaardenakkoord volledig compenseren. De rest gaat er op vooruit v.w.b. de pensioenpremies.
• Echter als we vergelijken met de premies zonder de “koppelafspraak” (en dat is maatgevend) gaat iedereen er ongeveer 500 euro op jaarbasis op achteruit v.w.b. de premies en zou door Mindef gecompenseerd moeten worden.
• Voor de periode 2004-2018 blijkt dat nu ten onrechte een “Koppelafspraak” is doorgevoerd en dat het personeel tot circa 11.000 euro aan pensioenpremies over 15 jaar onterecht extra heeft moeten betalen.
E. Berekeningen door PWC van pensioenconsequenties voor verschillende categorieën personeel (“maatmannen”)
Bron: PWC “Maatman berekeningen nieuwe pensioenregeling 2019”. Beschikbaar via de site van de KVMO. Waarschijnlijk daarom alleen de maj-kol. In HDP presentatie meerdere rangen.
xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxxx/xxxx/000-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-0000-0000-xxx-xxxxxxx-xx-xxx- uw-pensioenperspectief.html
xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxx/Xxxxxxxxxx_XXX_xxxxxxxxxxxxxxxxxxx_xxxxxxxxxx_X0.xxx
F. Toelichting Pensioenontwikkeling door HDP (d.d. 3 sept 2018)
Verslag door één van de Defensiemedewerkers aanwezig bij de voorlichting.
Op maandagmiddag 3 september 2018 werd de eerste voorlichting gehouden vanuit Defensie. In een volle zaal van de Defensie Perscentrum werd door de HDP Schout bij nacht Xxxxx Xxxxxxx het akkoord toegelicht en nam hij uitgebreid tijd voor vragen.
• Xxxxxxx legde in het begin de vertrouwensvraag op tafel. Vertrouwen we de HDP? Vertrouwen we het resultaat? Vertrouwen we Den Haag?
• Xxxxxxx start met het burgerpersoneel en gaf aan dat deze categorie niet de prioriteit had deze keer, hoewel de loonontwikkeling uiteraard ook voor hen geldt. Voor burgers komt er meer aandacht voor loopbaanontwikkeling en mobiliteit bevorderende maatregelen.
• Vervolgens legt de HDP uit hoe loonontwikkeling werkt. Defensie is afhankelijk van het geld dat het kabinet beschikbaar stelt. Die budgetruimte is afhankelijk van de ontwikkelingen in de markt en vervolgens maakt defensie met de bonden afspraken.
• De loonontwikkeling is verdeeld over salaris, eindejaarsuitkering en eenmalige uitkering. De vergelijking met het Rijk komt allebei op ongeveer 7% uit. De periode die verschillend is voor Rijk en Defensie is volgens de HDP niet relevant. Het gaat om wat je uiteindelijk in je portemonnee krijgt. De latere reparatie van de eindejaarsuitkering laat zich nooit meer goedmaken. De reparatie van de pensioenen komt niet uit de loonruimte zoals beschikbaar gesteld door het kabinet, maar uit extra geld van Defensie. Volgens de HDP is de loonstijging bij Defensie hoger dan die in de markt en de inflatie.
• De aanpassing van toelagen (meerdaagse activiteiten en TOD) is een eerste stap; in de aanpassing van het loongebouw zal dit verder uitgewerkt worden.
• Het pensioen moest worden aangepast omdat het huidige systeem onevenwichtig was, veel militairen bouwden (te) weinig pensioen op. De eindloonregeling is niet langer uitvoerbaar en er is sprake van politieke en maatschappelijke druk. “Het huidige systeem is pervers” volgens de HDP. Uiteindelijk bouwen de meeste militairen meer en beter pensioen op in het MLS dan in het ELS. Je bouwt een hoger percentage op over meer salaris. De nieuwe pensioenregeling gaat niet ten koste van de loonruimte. Niet iedereen gaat er op vooruit; officieren met een carrière voor de boeg gaan er op achteruit. Er komt een tijdelijke verzachtende maatregel voor wie in het nieuwe systeem minder pensioen opbouwt. Op uitdrukkelijk verzoek van de bonden is het nieuwe loongebouw deze ronde nog niet aangepast. De aanpassing van het loongebouw zal echter nooit het verlies aan pensioen goed maken.
• Voor 90% van de militairen is de nieuwe regeling positief. De midden groep officieren wordt er niet beter van. De HDP presenteerde een aantal maatmensen, waar dit effect duidelijk zichtbaar was (zie de slides). Op de loonstrook gaan mensen vooruit of worden gecompenseerd.
Vragen:
• Worden de berekeningen aangepast voor de mensen die de oDER/nDER beslissing nog moeten nemen? Kan het keuzemoment worden uitgesteld? Volgens de HDP maakt de nieuwe afspraak niet zo veel uit, omdat deze groep veelal toch al op de eindrang zit. Vraag over uitstel beslissing wordt meegenomen door de HDP.
• Hoe verzachtend zijn de verzachtende maatregelen? Waarom kan daar geen inzicht in worden gegeven; dit raakt aan vertrouwen? De verzachtende maatregelen zullen serieus, maar nooit compleet zijn; bedrag kan nog niet genoemd worden.
• Wat als er nu op 1 oktober NEE gezegd wordt? We zijn er met de bonden uitgekomen. De ABP- systemen worden al aangepast, terugzetten wordt lastig. Eindloon kan niet verlengd worden; ABP geeft aan dat ze sowieso naar het MLS gaan. Of dat strikt formeel kan is onduidelijk; werkgever en werknemers moeten hier afspraken over maken.
• Is er een geval bekend van een slechtere CAO nadat de werknemers nee hadden gezegd? HDP snapt de vraag, maar voor het pensioen hangt het zwaard van Xxxxxxxx boven ons. De vraag is of als we neen zeggen of dat in ons voordeel is.
Appreciatie:
• Het enige echte argument relevant voor het personeel is dat het pensioen beter aansluit op de horizontale employability. Oftewel FPS1/2 die uitstromen en anderen die zelf graag ander werk willen gaan doen, worden niet langer geconfronteerd met een pensioen-gat.
• De rest zijn argumenten op een hoger niveau voor werkgever, ABP, Politiek etc.
Appreciatie:
• Duidelijk overzicht van het huidige concept Akkoord.
• Discussiepunt blijft nog de werknemerspremie: volgens de berekeningen uit bijlage D gaan de premies voor iedereen omhoog. Vanuit de HDP is erkend dat de berekeningen uit bijlage D kloppen, maar via de bonden zijn rechtsgeldige premies vastgesteld.
Appreciatie:
• Duidelijke uitleg, en overzichtelijke slide.
• Net als vorige slide blijven er nog vraagtekens bij de daadwerkelijke pensioenpremies en hoe deze door PWC berekend zijn.
Appreciatie:
• De Pensioenleeftijd geeft verwarring: waarschijnlijk is hier de AOW ingangsdatum bedoeld.
• De pensioenleeftijd voor militairen die voor oDER (oude Dienst Einde Regeling) kiezen blijft 65 jaar. Wel is er in het onderhandelaarsresultaat de mogelijkheid gecreëerd om je pensioen voor een groot deel (max 90%) later in te laten gaan. Dan is het fiscaal gunstiger maar moet je wel die tijd bijna zonder pensioen doen. Voor militairen die in de nDER (Nieuwe Einde Dienstregeling) blijven geldt pensioenleeftijd is de AOW-leeftijd.
• Tussen 65 en 68 jaar is het AOW gat, dat Defensie inmiddels per terugwerkende kracht volledig compenseert.
BIJLAGEN M.B.T. LOONONTWIKKELING
G. De bijzondere positie van de militair en specifieke toelagen
Bron: deze informatie komt van openbare bronnen op internet
xxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/0000-00-00 over de Militaire Ambtenarenwet xxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/0000-00-00#Xxxxxxxxx0 over de VEB xxxxx://xxx.xxx.xxxx/xxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxx/000-xxx-xxxxxxxxxxxx.xxxx over toelagen tijdens uitzendingen. xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxx-xxxxxxxx-xxx/ over de VEB xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxx-xx-xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xxx-xxxxxxxxxx/ over de hoogte van de TOD xxx.xxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxx Artikel Follow the Money over Militairen op missie verdienen onder het minimumloon (12 april 2018)
xxx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxx- militair/Het_arbeidsvoorwaardenoverleg_en_de_Bijzondere_Positie_van_de_militair.pdf “Het arbeidsvoorwaardenoverleg en de Bijzondere Positie van de militair". ProDef Bulletin 6 | September 2014.
xxx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxx- militair/Defensiepersoneel_financieel_de_dupe_van_Bijzondere_Positie_van_de_militair.pdf "Defensiepersoneel financieel de dupe van de Bijzondere Positie van de militair". ProDef-Bulletin 4 | Juni 2015
Voor militairen gelden regelingen die beperkend zijn, specifieke eisen en regelingen die compenseren bijvoorbeeld via toeslagen. Militairen vallen onder de Militaire Ambtenarenwet (die uit 1931 stamt) waarin diverse geboden/verboden staan.
Regelingen die beperkend zijn (geboden/verboden):
• Het is de militair niet toegestaan om deel te nemen aan een staking.
• Geen vrije zorgkeuze. De militair moet zich wenden tot het voor hem aangewezen medisch zorgteam ter verkrijging van gezondheidszorg.
• Verplicht geneeskundig of tandheelkundig onderzoek (‘dental fitheid’)
• Verplicht conditieproef en Fysieke Inzetbaarheid Test (FIT)
• Verplicht tot geheimhouding
• Verboden om zonder toestemming van XxxXxx naar bepaalde landen af te reizen
• Dient zicht te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens dan wel de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging als dat de uitvoering van de functie negatief beïnvloedt.
Defensie vraagt ook wel wat van haar personeel (eisen):
• Xxxx verantwoordelijkheid tijdens missies
• Fysieke en mentale fitheid
• Leidinggevend niveau (al vanaf korporaal)
• Altruïsme: gedrag ten gunste van een ander en ten koste van zichzelf. De militair loopt risico tijdens oefeningen en missies.
• Integer en van onberispelijk gedrag, voorbeeldfunctie richting de maatschappij.
• Xxxxxx werkzaam op andere locatie (daarmee wonen op de kazerne of met gezin verhuizen)
• Zeer flexibel zijn voor wat betreft inzet voor oefening en missies.
• Kan overal ter wereld worden ingezet.
Compensatieregelingen voor geboden, verboden en eisen:
• Toelagen tijdens gereedstelling:
o Toelage voor Onregelmatige Diensten (TOD): dit betreft vooral onregelmatige diensten (avond/nachtdiensten) van de Defensie Bewaking en Beveiligings Organisatie (DBBO), Situation Centers (Sitcen) en Koninklijke Marechaussee (KMAR).
o Vergoeding voor meerdaagse activiteiten: dit zijn vergoedingen voor varen, oefeningen en bijzondere inzet, waarbij men de gehele periode (in weken) van huis is.
o Vrijstelling van betaling eigen bijdrage huisvesting en voeding: in het geval van legering op kazerne vanwege lange woon-werk afstand.
o Vergoeding voor beschikbaarheid, bereikbaarheid of extra werkdruk
o Vergoeding voor dienst op ZZF-dagen (zaterdagen/zondagen/feestdagen).
• Toelagen tijdens gereedstelling en inzet:
o Vaste Vergoeding Extra Beslaglegging (VEB): deze is ingesteld ter compensatie van de gemiddelde extra werklast van functies (bovenop de 38 uur) in generieke zin, het feit dat militairen op ieder moment op uitzending gestuurd kunnen worden, en dat militairen geen zorgkeuze hebben. Dit is ongeveer een bedrag van tussen 100-400 euro per maand voor alle militairen afhankelijk van hun salaris.
o de vliegtoelage
o de artsentoelage
o de arbeidsmarkttoelage: voor reservisten specifieke deskundigheid die in het bedrijfsleven een hoger loon hebben dan dat ze als militair volgens het loongebouw kunnen verdienen.
• Toelagen alleen tijdens inzet:
o De uitzendtoelage: vergoeding voor extra werkdruk tijdens uitzendingen en onkostenvergoeding
o De opkomsttoelage
Artikel Follow the Money “Militairen op missie verdienen onder het minimumloon”
• Het loon van militairen op oefening wordt in de weekenden stopgezet en alleen de vergoeding meerdaagse activiteiten wordt uitgekeerd. Per etmaal krijgen militairen — afhankelijk van hun rang — een compensatie die ligt tussen de 53 en 73,72 euro per etmaal, hetgeen neerkomt op een bruto uurloon tussen de 2,20 en 3,07 euro.
• Bij elkaar betekent dit dat een militair voor een volle werkdag van meer dan 8 uur in het weekend kan rekenen op een bruto vergoeding tussen de 198,82 en 240,26 euro. Op de loonstroken die wij hebben ingezien, bleef van dit bedrag onder de streep tussen de 101,40 en 122,54 euro per dag over.
• De toelagen worden door de belastingdienst gezien als extra inkomen en hierdoor zwaarder belast dan het salaris. Dat geldt overigens niet alleen voor de oefentoelage, maar ook voor de uitzendtoelage.
• Als je dus naast je normale werkweek een heel weekend 12 tot 14 uur per dag werkt, krijg je 60 euro netto en daarnaast één vrije dag. Vergelijk je dit met de markt, bijvoorbeeld "twee weken op, twee weken af", dan is deze compensatie een schijntje’.
• Ook wijst Defensie erop dat militairen een vaste maandvergoeding (=VEB) krijgen, en niet per uur worden betaald: ‘Ze krijgen dus betaald voor de hele maand, ongeacht wanneer of hoelang ze werken. Naast dit vaste inkomen kent Defensie veel verschillende toelagen, zowel vaste toelagen als variabele.’
• ‘In het verleden was de extra beslaglegging voor militairen nog wel acceptabel omdat zij destijds met 50 jaar (Marine) of 55 jaar (Landmacht, Luchtmacht, Marechaussee) met pensioen gingen. Dat werd door velen als een soort compensatie in tijd gezien.
Appreciatie:
• De toelagen ter compensatie van de onregelmatige diensten (TOD) staat niet in verhouding met de hoogte van de TOD op de markt te weten 100% op zaterdag en 200% op zondag.
• De toelagen voor meerdaagse activiteiten (varen, oefenen) staat niet in verhouding tot het aantal uren dat de militairen hiervoor moeten werken. Per uur doorgerekend verdient men tussen 2 en 3 euro bruto per uur wat ver onder het minimumloon zit.
• De vaste toelage ter compensatie van de extra beslaglegging (VEB) is gebaseerd op gemiddelde extra werklast in avonden en weekenden van de gehele loopbaan. Daarmee zijn de weekend- en avonduren tijdens meerdaagse activiteiten afgekocht. De vraag is echter of dit VEB bedrag in verhouding staat met de werklast die het personeel momenteel door het personeelstekort en taken ervaart. De vergoeding voor meerdaagse activiteiten voor in het weekend is in ieder geval ruim onder het minimumloon. Daarnaast is de VEB ook een compensatie voor het feit dat militairen op ieder moment uitgezonden kunnen worden.
H. Tabel Loonontwikkeling Defensie sinds 1993
NB. Waarbij uit de opgetelde percentages geen conclusie getrokken kan worden (hooguit grove indicatie), omdat dit verrekend zou moeten worden over de perioden waar ze betrekking op hebben. De meeste loonsverhogingen vonden namelijk niet op 1 januari plaats. Zie de grafiek bijlage I.
I. Grafiek vergelijking Loonontwikkeling sector Rijk vs. Defensie
Bron: Op basis van de informatie uit tabel E is een grafiek gemaakt, waarin in tijd uitgezet de loonontwikkeling van het Rijk, van Defensie en van Defensie indien gecompenseerd voor de overgang 36-38 urige werkweek.
xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/xx-xxxxxxx/xxx/XXX_000000000000_00/0/ Ministeriële en Defensie publicaties
Vanaf 1 april 1993 vallen burgers defensiepersoneel niet langer onder het MinBzk, maar onder MinDef:
Met ingang van 14 juli 1993 is met terugwerkende kracht tot en met 1 april 1993 een aantal algemene maatregelen van bestuur in werking getreden in verband met de sectorvorming per 1 april 1993. Een van die amvb's is het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD, Stb. 1993, 350) dat daarmee voor ambtenaren, aangesteld in openbare dienst bij het Ministerie van Defensie (hierna te noemen: defensie-ambtenaren), in de plaats is gekomen van het tot die datum van toepassing zijnde Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).
Loonontwikkeling sector Rijk vs. sector Defensie sinds de start van het sectoroverlegmodel (1993 - 2020) met de volgende legenda:
• Donkerblauwe lijn: De loonontwikkeling van het Rijk inclusief de overgang van een 38-urige werkweek naar een 36-urige werkweek op 01-01-1997
• Groene lijn: De loonontwikkeling van Defensie (waarbij het Defensiepersoneel nog steeds een 38-urige werkweek heeft)
• Onderbroken blauwe lijn: De loonontwikkeling van de sector Rijk zonder rekening te houden met de overgang van een 38-urige werkweek naar een 36-urige werkweek.
Het betreft hier de ‘kale’ loonontwikkeling zonder bijzondere militaire toelagen en zonder Eindejaarsuitkering, en zonder inflatiecorrectie.
De grafiek begint op 31 December 1993 (jaar van start sectoroverlegmodel) waarbij alle loonsverhogingen van het jaar 1993 nog meegenomen zijn. De grafiek begint daarom niet met 100% maar met 101,7%.
Appreciatie:
• Op 31-12-2020 is de loonontwikkeling van Defensie t.o.v. 1993 154,2% en de loonontwikkeling van het Rijk inclusief de overgang naar 36-urige werkweek 162,8%. Daarmee loopt het Rijk op het ‘kale’ loon 6,7% voor het Defensiepersoneel.
• Als de correctie van de overgang van 38- naar 36-urige werkweek van het Rijk niet meegenomen wordt, loopt het Defensiepersoneel 1,9% voor.
J. Tabel voor loonverschil met gelijk startsalaris over de periode 1 jan 2018 en 1 juli 2020 tussen het Rijk en Defensie
Bron: Op basis van de informatie uit tabel E is een berekening gemaakt, waarin in tijd uitgezet de loonontwikkeling van het Rijk en van Defensie vanaf 1 jan 2018 ontwikkeld bij een gelijk startsalaris.
Uitgangspunten zijn:
• Periode 1 jan 2018 tot en met 30 juni 2018
• Startsalaris is in beide gevallen 3800 euro bruto per maand
• Exclusief de achterstand van de afgelopen 20 jaar
• Exclusief de achterstand van de EJU opbouw in de afgelopen jaren
• Exclusief de inflatie effecten.
Appreciatie:
• Dit levert een achterstand van 2.873 euro bruto in totaal in die periode van 1,5 jaar van de Defensiemedewerker t.o.v. het Rijk.
• T.o.v. hogere startsalarissen neemt die achterstand verder toe.
• Er kan dus met dit startsalaris over deze periode niet gezegd worden dat het concept Defensie akkoord beter is.
K. Vergelijking van loonontwikkeling Defensie met de Nationale Politie
Bron: deze informatie komt van openbare bronnen op internet
xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxx-xxxxxxxxxx/xxx-xxxxxxxx-xxx/xxxxxxx-xxxxx xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxx- van-de-marktsector SEO studie “Wat verdient een overheids- of onderwijswerknemer ten opzichte van de marktsector.”
Wat verdient een politieagent?
• Een hoofdagent kan maximaal doorgroeien tot schaal 8 trede 14. In de praktijk betekent dit voor een hoofdagent de volgende jaarlijkse verdiensten:
Minimaal per jaar: €31.021,-
Maximaal per jaar € 49.466,-
• Dit is inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering, maar exclusief onregelmatigheidstoeslag.
• De onregelmatigheidstoeslag zal gemiddeld ongeveer tussen de €300 en de €400 bruto per maand liggen. Per jaar is dit dus nog eens €4.200,- extra. Dit is voor alle functies gelijk.
• Een brigadier (dit kun je worden met een MBO-4 diploma) kan maximaal schaal 9 trede 14 uitbetaald krijgen. In de praktijk betekend dit dat hij maximaal per jaar €54.077,- verdient, exclusief de onregelmatigheidstoeslag.
Uit de SEO studie:
Voor de werknemers van de politie geldt dat zij in 2016 een loonsverhoging van in het totaal 4 procent hebben gehad alsook een eenmalige uitkering van € 500 voor werknemers die al in 2015 in dienst waren en een tweede eenmalige uitkering van € 500 voor werknemers die al in 2013 en 2015 in dienst waren. Ook is de piketvergoeding per 2016 verdubbeld en zijn er wijzigingen geweest in de manier waarop overwerk wordt vergoed. Dat verklaart mede hun positieve loonontwikkeling ten opzichte van vergelijke werknemers in de markt.
Appreciatie:
• De vergelijking met de Nationale Politie wordt gemaakt om te bezien of militairen en de politieagenten een vergelijkbare loonontwikkeling en loon hebben. Dit omdat de Nationale Politie binnen de publieke sector net als militairen een bijzondere positie hebben en er dus ook sprake is van diverse toeslagen. Het huidige mechanisme dat toeslagen uit het ‘loongelabeld’ budget komen, zou dus ook bij de Nationale Politie van toepassing kunnen zijn.
• Volgens de SEO studie zijn de loonstijgingen bij de Nationale Politie tussen 2006-2016 het hoogste van de publieke sector. Onbekend is of de MinJ&V hiervoor extra budgetten van XxxXxx heeft gehad, of dat er op andere gebieden versoberingen hebben plaats gevonden.
• Het aanvangssalaris van een hoofdagent is vergelijkbaar met het aanvangssalaris van een tweede luitenant. Het Eindsalaris is bijna vergelijkbaar met het eindsalaris van een eerste- luitenant (Elnt heeft 2 schalen meer). Een brigadier (met MBO-4 opleiding) is vergelijkbaar met bijna het maximum van kapitein. Het verschil met de Nationale Politie is in ieder geval dat het ‘kale’ loon hoger ligt als je kijkt naar functies met hetzelfde opleidingsniveau.
L. Vergelijking van loonontwikkeling Defensie met de marktsector
Bron: De studie SEO Economisch Onderzoek “Wat verdient een overheids- of onderwijswerknemer ten opzichte van de marktsector?’ Nov 2017
xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxx- van-de-marktsector
Vergelijking burgerpersoneel Defensie met de marktsector:
Uit de SEO studie over de periode 2006-2016 blijkt dat het burgerpersoneel bij Defensie 12% slechter af is dan de markt waar de functies mee vergeleken konden worden. Dat steekt schril af bij het personeel van de rijksoverheid dat juist 1% meer verdiend dan de markt.
• Burgerpersoneel bij defensie had in 2016 gemiddeld een 12 procent lager bruto uurloon
dan met vergelijkbare werknemers in de marktsector
• Over de periode 2006-2016 was hun cumulatieve loonontwikkeling 16 procentpunt lager dan die van vergelijkbare werknemers in de marktsector
• Dit is niet de cao-loonstijging, maar de gemiddelde individuele loonstijging
• Vergelijkbare werknemers in de marktsector zijn personen met de best vergelijkbare kenmerken met burgerpersoneel bij defensie, maar hoeven niet dezelfde functie te hebben
• Met name hoger-opgeleid burgerpersoneel bij defensie had in 2016 een lager gemiddeld bruto uurloon dan de best vergelijkbare werknemers in de marktsector uurloon. In 2016 was het loonverschil 19 procent voor deze categorie (Master-niveau) in de leeftijdscategorie 35 tot 50 jaar en 20 procent voor de leeftijdscategorie 50 jaar en ouder.
• Vooral mannen hebben een lager gemiddeld bruto uurloon dan vergelijkbare werknemers in de marktsector.
Appreciatie:
• De verschillen zijn ontstaan vanaf 1993 toen de burgers van Defensie van het Ministerie van Binnenlandse zaken over gingen naar het Mindef en tevens het sectoroverlegmodel startte. Daarvoor waren de loonschalen voor burgers nog geheel gelijk.
Vergelijking militairen Defensie met de marktsector:
• Militair personeel bij defensie had in 2016 gemiddeld een 14 procent hoger gemiddeld bruto uurloon dan met hen vergelijkbare werknemers in de marktsector
• Over de periode 2006-2016 was hun cumulatieve loonontwikkeling 20 procentpunt lager dan die van vergelijkbare werknemers in de marktsector
• Dit is niet de cao-loonstijging, maar de gemiddelde individuele loonstijging
• Vergelijkbare werknemers in de marktsector zijn personen met de best vergelijkbare kenmerken met militair personeel bij defensie, maar hoeven niet dezelfde functie te hebben
• Belangrijk aandachtspunt is dat militairen vanuit de bijzondere aard van hun beroep moeilijk vergelijkbaar zijn met andere werknemers
• Met name middelbaar- en lager-opgeleid militair personeel bij defensie had in 2016 gemiddeld een hoger bruto uurloon dan met hen vergelijkbare werknemers in de marktsector uurloon
• Zowel mannelijk als vrouwelijk militair personeel heeft een hoger gemiddeld bruto uurloon dan vergelijkbare werknemers in de marktsector.
Appreciatie:
• Let wel: in het brutoloon dat de SEO berekend heeft, zijn ook alle militair specifieke toelagen meegenomen. Deze toelagen zijn namelijk variabel per persoon en zijn een compensatie waar ook opofferingen van het personeel voor tegenover staat. Zoals in bijlage G staat, heeft de militair te maken met diverse specifieke geboden, verboden en eisen, die door MinDef gecompenseerd worden in toelagen. In de SEO studie worden deze toelagen in het brutoloon van de militairen meegenomen, waardoor een goede vergelijking met bedrijven niet te maken valt. Vandaar dat het alleen zin heeft om een kwantitatieve vergelijking tussen burgers van Defensie en de markt te maken.
• Een belangrijk punt in de vergelijking van het loon van de militairen en de markt is daarnaast het feit dat militairen in alle gevallen voor 38 uur worden gerekend. Ook wanneer zij op missie of oefening zijn. Zij krijgen beperkt gecompenseerd voor de overige uren van het weekend of de avonden.
• Militairen hebben naast dit verschil ook nog de achteruitgang van de WUL niet volledig gecompenseerd gekregen en extra pensioenafdracht moeten betalen (die jaren te hoog is berekend). En zijn er genoeg andere versoberingen op andere regelingen geweest die daar ook nog bovenop komen.
Loonniveaus (bruto loon per uur) over alle sectoren van het Rijk vergeleken met de marktsector
Loonontwikkeling van alle Rijkssectoren vergeleken met de Marktsector
• Gedurende de periode 2006-2016 zijn er flinke verschillen in loonontwikkeling geweest tussen de verschillende overheids- en onderwijssectoren in vergelijking met de marktsector.
• Het blijkt dat de feitelijke loonontwikkeling in de periode 2006-2016 het hoogst is geweest bij werknemers bij de politie en het laagst bij het burgerpersoneel van defensie.
• Het burgerpersoneel bij defensie en werknemers bij de waterschappen hebben tussen 2006 en 2016 de laagste procentuele loonontwikkeling gehad. Voor zowel de militairen als het burgerpersoneel bij defensie is het verschil in ontwikkeling met de best vergelijkbare werknemers het grootst.
• De relatief hoge loonontwikkeling van de best vergelijkbare werknemers in de marktsector van militairen en medewerkers van universiteiten, is het gevolg van het hoge aandeel jonge werknemers in deze sectoren. Zij hebben over het algemeen een hogere individuele loonontwikkeling, omdat zij zich aan het begin van hun carrière bevinden en nog niet aan het eind van hun schaal.
M. Tabel loonontwikkeling Defensie in vergelijking met inflatie en loonontwikkeling sinds 1993
Inflatie ontwikkeling | Loonontwikkeling Defensie | Verhogingen Eindejaarsuitkering Defensie | Rijk loonsverhogingen | |||||||
1993 | inflatie 2,1% | per 1-7 | 1.70% | Introductie eindejaarsuitkering | 0.40% | |||||
1994 | inflatie 2,8% | per 1-1-95 | 0.50% | |||||||
1995 | inflatie 1,8% | per 1-9 | 1% | |||||||
1996 | inflatie 2,1% | per 1-4 | 1.25% | |||||||
1997 | inflatie 2,2% | per 1-7 | 2.60% | |||||||
1998 | inflatie 1,9% | per 1-9 | 2.60% | |||||||
1999 | inflatie 2,2% | per 1-6 | 2.85% | EJU blijft 0,40 % | 0.40% | |||||
2000 | inflatie 2,5% | per 1-8 | 3.35% | |||||||
2001 | inflatie 4,6% | per 1-10 | 4% | 0.60% | ||||||
2002 | inflatie 3,4% | per 1-11 | 4% | EJU 0,2 verhoogd in 2002 | 0.80% | |||||
2003 | inflatie 2,1% | |||||||||
2004 | inflatie 1,2% | |||||||||
2005 | inflatie 1,7% | |||||||||
2006 | inflatie 1,1% | per 1-1 | 2.20% | |||||||
2007 | inflatie 1,6% | per 1-3 | 2.05% | EJU 1,1 verhoogd per 1-3-07 | 1.90% | |||||
2008 | inflatie 2,5% | per 1-7 | 2.00% | EJU 1,6 verhoogd per 1-1-08 | 3.50% | |||||
2009 | inflatie 1,2% | per 1-3 | 1% | EJU 1,5 verhoogd per 1-3-09 | 5% | |||||
2010 | inflatie 1,3% | |||||||||
2011 | inflatie 2,3% | |||||||||
2012 | inflatie 2,5% | per 1-3 | 1% | EJU 0,82 verhoogd per 1-3-12 | 5.82% | |||||
EJU 0,38 verhoogd per 1-7-12 volledig opbouw 6,2 vanaf 1-12-12 | 6.20% | |||||||||
2013 | inflatie 2,5% | |||||||||
2014 | inflatie 1% | |||||||||
2015 | inflatie 0,6% | per 1-9 | 1.25% | |||||||
2016 | inflatie 0,3% | per 1-9 | 1.60% | |||||||
2017 | inflatie 1,4% | per 1-1 | 2.50% | EJU 0,2 verhoogd per 1-1-18 | 6.40% | |||||
2018 | inflatie 2,1% | per 1-1 | 1.50% | EJU 0,6 verhoogd per 1-12 | 7% | |||||
per 1-12 | 1.00% | |||||||||
2019 | inflatie 2,3% | per 1-7 | 1.50% | EJU 0,6 verhoogd per 1-7 | 7.60% | |||||
2020 | inflatie 2% | per 1-7 | 1.40% | EJU 0,73 verhoogd per 1-7 | 8.33% |
N. Armoedegrens en Afnemende meeropbrengst extra salaris
Bronnen: Artikelen NRC en NOS, CBS studie Armoede en sociale uitsluiting 2018
xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxx-xxx-x0000000 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxx/0000/00/00/xxxx-xx-xxxx-xxx-xxxxxxx-xxxx-xx-xxxxxx-xxxxx-xxx-xxxx-xxxxxxxx-x0000000 xxxxx://xxx.xx/xxxxxxx/0000000-xxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxx-xxx-xx-xxxxxxxxx.xxxx
xxxxx://xxx.xxx.xx/xx-xx/xxxxxxxxxx/0000/00/xxxxxxx-xx-xxxxxxx-xxxxxxxxxxx-0000
xxxxx://xxx.xxx.xx/xx-xx/xxxxxxxxxx/0000/00/xxxxxxx-xx-xxxxxxx-xxxxxxxxxxx-0000
Armoedegrens volgens de overheid
• Voor alleenstaanden telt 1.030 euro netto per maand (of minder) als een laag inkomen, voor een stel met twee kinderen ligt die grens op 1.940 euro.
• Volgens NRC heeft een op de twaalf huishoudens in Nederland een laag inkomen en steeds meer huishoudens hebben dat al vier jaar of langer.
• Volgens NRC: Een groot risico op armoede lopen onder meer eenoudergezinnen en huishoudens met een laagopgeleide kostwinner.
Uit de CBS studie Armoede en Sociale uitsluiting 2018 volgt:
• De meest gebruikte criteria om inkomensarmoede in Nederland af te bakenen zijn de lage- inkomensgrens van het CBS, de beleidsmatige inkomensgrens, de Europese armoedegrens, en de budgetgrens van het Sociaal en Cultureel Planbureau (zie Soede, 2006) die hier verder onbesproken blijft.
• Omdat de inzichten over wat precies onder armoede verstaan moet worden, sterk uiteen lopen, spreekt het CBS bij hantering van de lage-inkomensgrens niet van arme huishoudens
of huishoudens die in armoede leven, maar van huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens (kortweg huishoudens met een laag inkomen) of van huishoudens met kans op armoede.
• Bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens spreekt het CBS van een huishouden met een laag inkomen of van een huishouden met kans op armoede.
• Van de werkende bevolking maakte in 2016 2,8 procent (203 duizend personen) deel uit van een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Dat is iets minder dan in 2015 toen 212 duizend werkenden risico op armoede liepen (2,9 procent). Vanaf het piekjaar 2013 toen nog bijna 250 duizend werkenden met een laag inkomen werden geconfronteerd (3,5 procent) daalde het aantal
elk jaar verder.
• De verbijzondering naar arbeidsmarktpositie laat zien dat onder werknemers in loondienst het percentage met een laag inkomen verreweg het kleinst is (1,7 procent in 2016). De meeste mensen met een laag inkomen zijn zelfstandigen met perspectief (ZMP) of zelfstandige zonder personeel (ZZP).
• In 2016 had 0,4 procent van de voltijds in loondienst werkende mannen een laag inkomen, 0,1 procent had een langdurig laag inkomen.
Afnemende meeropbrengst extra salaris
• Volgens het tweede NRC artikel laten studies zien dat een hoog inkomen maar tot op zekere hoogte bijdraagt aan levensvreugde. Zo heeft een arm gezin heel veel aan 100 euro meer. Maar je behoeften kunnen op een gegeven moment bevredigd zijn, dan maakt méér geld je niet gelukkiger.
• In Nederland ligt dat op een inkomen van 70.000 euro per jaar.
• Wereldwijd is dat effect hieronder in een figuur te zien v.w.b. geluk en BBP per land.
O. Blog van voorzitter XXXX over inkomensarmoede bij Defensie d.d. 13 feb 2017
Bron: internetsite van KVMO
xxx.xxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxx/000-xxxxxx-xx-xxxx-xxxx-xxxxxxxxx-xxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxx
Werken en niet meer verdienen dan de inkomensarmoedegrens
Afgelopen week was er veel aandacht voor armoede in Nederland. Van de ruim zeven miljoen huishoudens in ons land moet bijna 9% rondkomen van een te laag inkomen. Van armoede, of beter gezegd inkomensarmoede, is sprake als het inkomen niet voldoende is om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht. Het CBS maakt voor het meten van armoede gebruik van de lage-inkomensgrens. Deze grens lag in 2015 op 1030 euro per maand voor een alleenstaande en op 1930 euro voor een echtpaar met twee kinderen.
Volgens het CBS heeft de economische recessie van de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat veel kostwinnaars van 50 jaar en ouder hard zijn geraakt; na hun ontslag hebben zij tot op heden geen nieuwe baan kunnen vinden. Door het versneld ophogen van de AOW-gerechtigde leeftijd is het pensioen en/of AOW voor hen voorlopig nog niet in zicht en derhalve financieel geen oplossing.
Onder de kostwinnaars van 50 jaar en ouder bevinden zich uiteraard ook voormalige onderofficieren met een UKW-uitkering. De hoogte van hun uitkering bevindt zich onder de
armoedegrens. Het AOW-gat zal hun financiële positie nog verder doen verslechteren en dat terwijl zij hun hele werkzame leven voor volk en vaderland hebben klaargestaan.
Als ik de armoedecijfers op mij laat inwerken en als ik dan kijk naar het inkomen van het defensiepersoneel; hoe verhoudt dit zich dan tot de inkomensarmoedegrens? Voor bijna alle militairen in fase 1 en fase 2, met uitzondering van de LTZ2OC/Kapitein, geldt dat hun basis netto inkomen bij een fulltime baan rond die inkomensarmoedegrens ligt. Als zij operationeel worden ingezet dan stijgt het salaris, maar dit is een compensatie voor hun extra inzet. Een compensatie, omdat de beloning niet opweegt tegen de vele extra uren die zij bovenop een normale werkdag moeten maken tijdens operationele inzet. Een compensatie, ook voor het feit dat zij veelal lang van huis zijn en werken en leven in omstandigheden die wij in Nederland niet als normaal ervaren. Dan bedoel ik omstandigheden als comfort, veiligheid en het niet van toepassing zijn van de Arbeidstijdenwet. Van loon naar werken is absoluut geen sprake.
‘Gelukkig’ werken veel partners van deze militairen, waardoor het inkomen wordt aangevuld. Maar gelijk moet hierbij worden opgemerkt dat deze partners, ten opzichte van andere huishoudens, veelal minder uren kunnen werken, vanwege het werk van de militair, die veel en langdurig van huis is vanwege operationele inzet of (noodgedwongen) boordplaatsing.
Zijn militairen hierin bijzonder; een meer dan fulltime baan hebben maar beloond worden met een inkomen rond de armoedegrens? Ik ben bang van niet, ook voor de politie of douane geldt dat het inkomen rond de armoedegrens zal liggen. De jarenlange nullijn van ambtenaren heeft hierbij niet echt geholpen. De grootste boosdoener is echter de belastingdruk op de midden inkomens. Dit is de grootste groep belastingbetalers in Nederland die keer op keer het gelag betaalt van allerlei cadeautjes die politici hun kiezers beloven of bezuinigingen die worden opgelegd. Het gevolg hiervan is dat dat er steeds meer mensen met een overvolle fulltime baan niet veel meer loon ontvangen dan de 1930 euro netto, zijnde de inkomensarmoedegrens. Hier moet iets aan gedaan worden!
Ik roep het nieuwe kabinet dan ook op zich heel sterk te maken voor de volgende twee zaken:
1. Word eens echt een aantrekkelijke werkgever en zorg er voor dat de ambtenarensalarissen minimaal met het gemiddelde van de markt meegroeien;
2. Doe iets aan de onevenredige belastingdruk. Want het is te gek voor woorden dat je in het rijke Nederland als (militair) ambtenaar meer dan fulltime werkt en met een netto inkomen wordt afgescheept dat rond de armoedegrens ligt.
OVERALL APPRECIATIES
M. Appreciatie VBM
Bron: website VBM d.d. 20 augustus 2018
xxxxx://xxx.xxx.xxxx/xxxxxx/xxxx/0000-xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx.xxxx
Sociale partners hadden vorig jaar bij het sluiten van het lopende akkoord de hoop en de wil om in een nieuw akkoord een nieuw pensioenstelsel en een aangepast loongebouw te presenteren. Dat is als het gaat om het nieuwe loongebouw maar voor een klein, maar niet onbelangrijk deel gelukt.
Het resultaat bevat daarnaast een verbetering van typisch militairen toelagen, namelijk voor onregelmatigheid, voor extrabeslaglegging tijdens meerdaagse activiteiten en voor inzet tijdens vredes- en humanitaire operaties. Bovendien worden voor militairen in het begin van hun loopbaan de lonen extra verhoogd, teneinde inkomenseffecten voortvloeiende uit het nieuwe pensioenstelsel ongedaan te maken.
Als de leden van de verschillende centrales instemmen met het resultaat ligt er een akkoord, waarin definitief afscheid wordt genomen van het voor vele militairen zo vertrouwde pensioenstel, dat gebaseerd was op het eindloon. Wat in 2004, toen alle andere overheidswerknemers van een eindloon naar middelloonstelsel gingen, voor militairen niet mogelijk was, wordt thans gerealiseerd. Door deze afspraak bouwen militairen over een groter deel van hun loon tegen een hoger percentage pensioen op. Bovendien worden nagenoeg alle toelagen, die dat nu nog niet zijn, pensioengevend.
Voor vele militairen betekent dat ten opzichte van het huidige stelsel een betere pensioenopbouw, maar niet voor iedereen. Binnen de fiscale grenzen die aan opbouw worden gesteld, bleek dat niet mogelijk. Als keerzijde van de medaille kan niet onvermeld blijven dat grosso modo een verbeterde opbouw als schaduwzijde een hogere premie kent en omgekeerd een lagere opbouw maandelijks resulteert in een hoger netto inkomen. Bovendien bevat het resultaat afspraken over een verzachting van dit effect.
Tot slot bevat het resultaat nog de afspraak dat het Sociaal Beleidskader 2012 verlengd wordt en zijn er specifieke afspraken gemaakt voor burgermedewerkers.
Aan de totstandkoming van het resultaat is intensief gewerkt, waarbij vele mogelijke pensioenvarianten aan de orde zijn gekomen. De bezwaren tegen het eindloonstelsel worden door de gemaakte keuze voor een specifiek middelloonstelsel voor militairen grotendeels wegegenomen. De VBM vindt het jammer dat er in dit resultaat geen grotere stappen gezet konden worden om het loongebouw te herzien. Daarin zat naar onze overtuiging een mogelijkheid om iets te doen aan de pensioeneffecten voor de groep militairen die door de overgang voor de toekomst een mindere opbouw heeft. Wij zijn (dus) zeker niet dolblij met het resultaat. Wij leggen het derhalve neutraal aan de leden voor.
N. Appreciatie ACOM
De ACOM legt bij de ledenraadplegingen het bereikte onderhandelaarsresultaat voor aan de leden. Het bondsbestuur van de ACOM is van mening dat dit bereikte resultaat negatieve en positieve elementen bevat. Voor elk lid van de ACOM blijft dat echter (uiteraard) een individuele afweging omdat de effecten per individu anders uit zullen vallen.
O. Appreciatie CMHF-GOV/MHB
Bron: Internetpagina vakbondscentrale GOV/MHB d.d. aug 2018
• xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/000-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-0000-0000-xxx-xxxxxxx-xx- met-uw-pensioenperspectief
NB: v.w.b. de loonontwikkeling weten we inmiddels dat het zoals het nu voorligt niet beter is dan de andere overheidssectoren. Vandaar deze tekst in grijs.
• Pensioen: Van eindloon naar middelloonpensioen.
De officier heeft voor het middelloonstelsel een ongunstige loonopbouw. Daarom is in het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017-2018 overeengekomen dat het middelloonstelsel gelijktijdig met een aangepast loongebouw zou worden ingevoerd. Het is echter niet gelukt om dit voor 1 juli jl. te realiseren. Dit mede vanwege het feit dat er in het AV-akkoord was afgesproken dat op deze datum duidelijkheid zou zijn over een nieuw pensioenstelsel voor militairen en omdat Defensie veel te laat met de onderhandelingen is begonnen. Dit ondanks de afspraak met de Minister dat we in oktober vorig jaar meteen een doorstart zouden maken met het pensioendossier. Het gevolg is dat de officier die een loopbaan volgt zijn pensioenaanspraken, soms aanzienlijk, ziet verminderen.
De CMHF heeft tijdens de onderhandelingen aangegeven dat het startsalaris van officieren een belangrijke reden is waarom het pensioenresultaat van officieren ten opzichte van een burgercarrière achterblijft. De vraag is of Defensie tijdens de nieuwe onderhandelingen over het nieuwe loongebouw, dat op 01-01-2020 moet worden ingevoerd, bereid is om dit aan te passen. Het blijft dus ongewis wat het eindresultaat gaat worden voor officieren.
Een verdere verslechtering van de loonopbouw door het afschaffen van het max-max effect is tot de invoering van het nieuwe loongebouw bezworen.
• Loonontwikkeling
Over de loonontwikkeling zijn we tevreden. Deze is gelijk aan of beter dan die van andere overheidssectoren. Eindelijk bereikt Defensie ook de veel gekoesterde wens van een volledige eindejaarsuitkering.
• Toelagen
De toelage TOD en de vergoeding voor meerdaagse activiteit stijgen marginaal. De toelage TOD stijgt met 20% maar wordt wel pas achteraf verrekend. De oefentoelage stijgt met 10% en wordt voor varen gelijk aan oefenen. Deze toelages, maar ook de VVHO zijn naar de mening van de CMHF volstrekt onvoldoende. Ook hier was nu geen tijd voor, dit zal eveneens in het komend overleg over het loon- en functiegebouw centraal staan.
Conclusie
Na alle ellende van de afgelopen 8 jaar zoals de WUL, het AOW-gat, de nullijn, het inkrimpen van de organisatie, is dit akkoord voor burgerpersoneel, soldaten/korporaals, bijna alle onderofficieren en UKW’ers een goed akkoord. Voor een groep officieren zijn er naast de positieve elementen ook deze keer weer negatieve effecten. En dit laatste is bijzonder. Er is reeds een groot vullingsprobleem, en dit akkoord zal het vertrouwen van de officier in zijn werkgever niet
herstellen. De effecten van de invoering van het nieuwe pensioenstelsel zal door middel van maatmensen inzichtelijk worden gemaakt. Want er zijn namelijk ook officieren die geen nadelen ondervinden van het nieuwe pensioenstelsel en er zelfs op vooruit gaan.
Gezien het feit dat het resultaat sterk afhankelijk is van de individuele situatie en het feit dat het resultaat er eindelijk aan bijdraagt dat jongeren een fatsoenlijk pensioen bij Defensie gaan opbouwen hebben wij besloten het voorstel neutraal voor te leggen aan onze leden.
In de komende onderhandelingen wordt definitief vastgesteld hoeveel lager de verwachte pensioenaanspraak zullen uitvallen. De CMHF heeft hard voor u gevochten maar helaas er niet meer uit kunnen slepen. Het is de organisatie duidelijk dat voornamelijk de officieren worden benadeeld. We zullen de komende periode blijven vechten om via het nieuwe loongebouw de negatieve gevolgen voor officieren te verkleinen. De tijd van de dienstplicht en de BBT’er (Beroeps Bepaalde Tijd) is echt voorbij. Het startsalaris van wetenschappelijk en bachelor opgeleide officieren zal overheidsconform moeten worden zodat ook de officier in de toekomst een goed pensioen kan opbouwen. Ook op het gebied van de toelages zullen fundamentele stappen moeten worden gezet. Dit gaat zeker leiden tot een beter pensioenresultaat maar zal het negatieve effect van de overgang van eindloon naar middelloon niet voor alle officieren teniet kunnen doen.
De CMHF en dus de GOV/MHB, zal de komende weken het land in gaan om het resultaat met u te bespreken. Het gaat immers over uw arbeidsvoorwaarden, het gaat over uw pensioen en uw portemonnee.
P. Voorlichting CMHF-GOV/MHB op 4 sept 2018
Verslag door een van de Defensiemedewerkers aanwezig bij de voorlichting.
NB. Hieronder in grijs staat dat de pensioenpremies fors omhoog gaan als het concept AV akkoord niet doorgaat. Later heeft de spreker van CMHF aangegeven dat hij daarmee de normale premiecorrecties voor de dekkingsgraad en daarnaast door de koppelafspraak waardoor het net als dit jaar voor een flinke verhoging kan zorgen voor militairen.
Na de HDP op 3 september was het op 4 september de CMHF die het perscentrum van het Ministerie van Defensie gebruikte om voorlichting te geven over het onderhandelaarsresultaat arbeidsvoorwaarden.
Loonontwikkeling
• Xxxxx xxx Xxxxxxx begon met de toelichting waarom er wat vreemde percentages werden afgesproken op verschillende tijden. Voornaamste reden was dat de bonden deze keer naar een volledige eindejaarsuitkering toe wilden.
• Blijft er nog wat over nadat er naar de inflatie is gekeken? Volgens Xxxxx wel voor 2018. In 2019 wordt de inflatie echter fors hoger. De loonsverhoging zal daar niet boven uitkomen.
• De vergelijking met het Rijk is lastig, door de verschillende momenten waarop de verhogingen plaatsvinden. Maar de stijging is zonder meer vergelijkbaar, bij het Rijk levert het net wat meer op door de momenten waarop de verhogingen plaatsvinden.
Pensioen:
• Er komt een defensie specifieke middelloonregeling. Dat is belangrijk, omdat de samenstelling van het bestand jonger en mannelijker is. Dat leidt tot een circa 2% lagere pensioenpremie (maar je gaat wel eerder dood ;-( ). Er komt een hogere opbouw, een lagere franchise en de toelages worden pensioengevend. Voor de oDER-ers blijft de ingangsdatum pensioen 65 jaar. Ze kunnen die datum overigens verschuiven.
• Een groter deel van je inkomen telt mee voor je pensioen door een lagere franchise. Daarnaast tellen voortaan ook de toelages (voor een deel) mee. Er wordt dus een hoger percentage over meer salaris berekend. Xxxxxx is wel dat de backservice vervalt. Dat is gunstig voor mensen die geen grote carrière- of salarisstappen maken, maar ongunstig indien dit wel het geval is.
In de vergelijking tussen ELS en MLS over een heel leven gaan veel categorieën er op vooruit, maar de categorie majoor - kolonel gaat er fors op achteruit.
• Voor het huidige bestand, is het de categorie officieren tussen 30 en 50 jaar die fors inleveren. Er komen verzachtende maatregelen, maar naar verwachting maar een zeer gering deel. Denk aan ongeveer 10% van het totale verlies; veel meer gaat het niet worden. De rekening voor een verbetering van het pensioen voor de hele groep, wordt nu bij een kleine groep (officieren) neergelegd.
Loongebouw:
• Uit de zaal komt de vraag waarom deze keer niet over het loongebouw gesproken wordt, terwijl dat al 10 jaar een issue is. Daar was volgens Xxxxx in deze onderhandelingsronde geen ruimte voor. Als je academische burgers bij het Rijk en Defensie vergelijkt met officieren , dan is het verschil al gauw drie schalen of 400 euro per maand en dat verschil blijft heel lang in stand.
• Het loongebouw wordt pas later besproken. Volgens Xxxxx was het defensie die de koppeling tussen pensioen en loongebouw wilde loslaten en niet juist niet de bonden. Er is nu wel heel veel vertrouwen nodig (zeker van de categorie officieren) om er van uit te gaan dat het loongebouw zoveel beter wordt, dat de negatieve gevolgen in het pensioen worden gecompenseerd.
Wat als het akkoord afgewezen wordt?
• Vraag: wat is de consequentie van Neen zeggen tegen het akkoord? Moeilijk inschatten; de pensioenpremie gaat dan waarschijnlijk fors omhoog. En vervolgens is onduidelijk of er meer geld komt. En zijn de militairen dan bereid om actie te voeren. Als de officiersbonden als enige neen zeggen, dan gaat het akkoord toch door.
Toelagen
• Er zou heel veel meer hersteld moeten worden (bv de toelages die extreem laag zijn),maar daar is op dit moment geen budgetruimte voor.
Burgers
• Voor burgers komen er een aantal mobiliteit bevorderende maatregelen. Conclusies
De conclusies van GOV/MHB zijn deels positief en deels negatief. Daarom wordt het resultaat neutraal voorgelegd aan de leden. De vraag is of hiermee invulling wordt gegeven aan de in de defensienota aangekondigde extra aandacht voor het personeel.
Er is één groep die nu twee keer geraakt wordt. De midden categorie officieren heeft er eerst heel veel jaren diensttijd bijgekregen voor een iets hoger pensioen. En dat pensioen wordt nu keihard gekort.
Ook vandaag werd gevraagd of de keuze oDER nDER uitgesteld kan worden. Daar is de cmhf niet voor. Overigens, als je voor oDER kiest, dan wordt je toekomstig pensioen nooit slechter, wat er ook afgesproken wordt.
Q. Appreciatie AMFP
Bron: website AMFP 21 augustus 2018.
xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xxx-xxxxxxxxx-0000-0000/
Loon
Het totaal voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2020 aan loonontwikkeling komt dan voor het defensiepersoneel uit op 5,4% primair loon en een verhoging van de eindejaarsuitkering met 2,13%. Dat is in totaal 7,53% en dus zeker niet minder dan de 7% die de sector Rijk er over diezelfde periode bij krijgt.
Is de loonontwikkeling in andere sectoren dan de overheid niet nog veel beter dan bij Defensie? Nee, dat is niet het geval. De gemiddelde loonstijging in cao’s in Nederland is op dit moment 1,8 % per jaar (informatie afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 2018). Die loonstijging is in een aantal gevallen pas gerealiseerd nadat er flink actie door het personeel en vakbonden gevoerd was om dit ‘af te dwingen’. Bij de overheid is de gemiddelde loonstijging nu 2,3%.
Pensioen
Als dit resultaat door de leden van de bonden wordt goedgekeurd zal er per 1 januari 2019 worden overgestapt van de militaire eindloonregeling naar een middelloonregeling die gebaseerd is op de bijzondere positie van de militair. Door deze overstap zullen vele militairen een beter pensioen kunnen opbouwen tegen een lagere pensioenpremie.
Let op: Er zijn ook militairen die een lagere pensioenopbouw zullen krijgen of meer pensioenpremie zullen moeten gaan betalen. Hiervoor hebben we verzachtende en compenserende afspraken gemaakt.
Om een aantal redenen is het niet meer haalbaar en niet verstandig de militaire eindloonregeling te behouden.
Door het Kabinetsbeleid, de voorwaarden van de Nederlandse Bank en de fiscus is de militaire eindloonregeling de afgelopen jaren – gedwongen - fors verslechterd. Daardoor is de regeling complexer geworden en moeilijker uit te voeren. Die verslechteringen merkt het personeel ook. Ook is bijvoorbeeld de pensioenpremie de afgelopen jaren fors gestegen, en dat merk je iedere maand op je loonstrook. De militaire eindloonregeling pakt verder voor jonge militairen slecht uit. Zij bouwen door deze regeling de eerste jaren weinig tot geen pensioen op. En als ze Defensie tussentijds verlaten kunnen ze dat ‘pensioen-gat’ in een andere sector eigenlijk niet meer ‘inhalen’. Een ander gevolg van al die maatregelen is dat veel militairen over een steeds kleiner deel van hun loon pensioen op kunnen bouwen, en dat daarnaast het maximaal toegestane opbouwpercentage verlaagd is. Door al die aanpassingen aan de militaire eindloonregeling van de afgelopen jaren worden veel gewezen militairen ermee geconfronteerd dat ze bij het bereiken van hun AOW-leeftijd op veel minder pensioen recht blijken te hebben dan ze dachten. Daarnaast is de verwachting dat de pensioenpremie voor de militaire eindloonregeling de komende jaren fors verder zal stijgen, en dat heeft directe negatieve inkomensgevolgen voor iedereen.
De eventuele negatieve effecten doordat je pensioen minder snel groeit, worden pas zichtbaar op het moment dat je met pensioen gaat of met ontslag gaat bij Defensie. We hebben daarom nog even tijd om die verzachtende maatregelen uit te werken en samen met het nieuwe loongebouw op 1 januari 2020 in te laten gaan. Wel wordt er in de tussentijd een reservering gemaakt voor iedere individuele militair die in die tussenliggende periode een bevordering krijgt of om andere redenen in loon omhoog gaat. De basis voor die reservering is het bedrag waar je recht op zou hebben gehad bij voortzetting van de militaire eindloonregeling. Dit doen we zodat later op een eerlijke wijze de negatieve effecten voor militairen kunnen worden verzacht.
Toelagen
Zoals bekend wil Defensie al langere tijd naar de achteraf berekening van de TOD. De bonden willen al langere tijd de TOD moderniseren en verhogen. De bonden zijn in principe geen tegenstander van TOD-berekening achteraf maar er dienen wel voldoende waarborgen te worden ingebouwd om een te grote terugval in TOD door deze systematiek te voorkomen. De afspraak in het onderhandelaarsresultaat is een compromis waarmee aan de wensen en mogelijkheden van alle partijen voor een deel tegemoet is gekomen.
R. Xxxxxxx voorzitter AMFP op Pensioenstelsel militairen 5 september 2018
Bron: In de Facebook discussie pagina heeft voorzitter van de vakbond AMFP Xxxx-Xxxxx Xxxxx een reactie geschreven.
Een solidair pensioen voor iedereen
Pensioen, dat is je ‘loon voor later’. En een goed pensioen is nodig om te voorkomen dat je later ‘op een houtje moet bijten’. Dat gunnen we niemand.
Pensioen staat wat ons betreft voor solidariteit, daarom kennen we in Nederland collectieve pensioenregelingen. Overigens nog steeds een van de beste pensioensystemen ter wereld zo blijkt uit onderzoek. Iedereen verdient wat ons betreft een goed pensioen, jong en oud.
Bij Defensie hebben we al decennia lang de militaire eindloonregeling. Die pensioenregeling werd gemaakt in een tijd dat iedereen bij Defensie bleef werken tot zijn of haar pensioen. Inmiddels is dit veranderd. Grote groepen jonge militairen verlaten nu de defensieorganisatie tussentijds. En die jonge militairen bouwen onder de huidige eindloonregeling nauwelijks pensioen op. Zij krijgen te maken met een ‘pensioen-gat’ wat ze in hun loopbaan na Defensie niet meer kunnen repareren.
Deze jonge militairen betalen overigens wel mee aan het pensioen van de defensiemedewerkers die wél hun hele leven bij Defensie werken, waaronder het pensioen van de kolonel en de generaal. Is dat ‘eerlijk’? Dit is niet de solidariteit waar we als AFMP voor staan. Iedereen verdient een goed pensioen.
Er ligt nu een nieuwe militaire pensioenregeling voor, als onderdeel van een arbeidsvoorwaardenresultaat waar onze leden later deze maand over mogen stemmen. Bijna iedereen gaat er met deze nieuwe pensioenregeling op vooruit. Jongeren gaan nu wél een fatsoenlijk pensioen opbouwen. Daardoor stijgt hun pensioenpremie, zij worden hiervoor volledig gecompenseerd door de werkgever. Ook alle UGM-ers gaan er met de nieuwe militaire pensioenregeling op vooruit. Voor de kleine groepen die er in hun pensioenopbouw iets op achteruit gaan (zij krijgen wel meer loon) zijn er verzachtende maatregelen afgesproken. Zij worden straks deels gecompenseerd. Wij hadden dat liever anders gezien, maar bij onderhandelingen moet je soms compromissen sluiten. Met de nieuwe pensioenregeling is er sprake van ‘omgekeerde solidariteit’. Solidariteit van bijvoorbeeld de oudere, beter betaalde generaal en kolonel naar de jongere militairen die anders later ‘op een houtje moeten bijten’.
Een ‘solidaire’ pensioenregeling is voor de AFMP een belangrijke reden om tot een nieuwe militaire pensioenregeling te komen, maar niet de enige reden. De huidige eindloonregeling is eigenlijk niet meer uitvoerbaar. Dat heeft allerlei oorzaken. Door kabinetsbeleid en maatregelen van de fiscus is de eindloonregeling noodgedwongen helemaal ‘uitgekleed’. De regeling moest de afgelopen jaren keer op keer worden aangepast om ervoor te zorgen dat die nog voldoet aan de opgelegde spelregels. Daarmee werd de regeling noodgedwongen iedere keer een beetje slechter én steeg de pensioenpremie jaar op jaar. Dat merken militairen in hun portemonnee, meer pensioenpremie betalen betekent immers dat je minder loon krijgt aan het einde van de maand. Dat merk je later nóg een keer wanneer je pensioen krijgt, want ook je pensioen is onder de huidige eindloonregeling slechter geworden. En een slechtere pensioenregeling waar je steeds meer voor moet betalen, daar zit je toch niet op te wachten?
Xxxx onze veel gestelde vragen over het pensioen er nog eens op na en denk goed na over je pensioen. Want als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenresultaat mag jij straks je stem uitbrengen. Mag jij straks (mee) bepalen of je voor een nieuwe solidaire pensioenregeling kiest, of niet!
Appreciatie:
• In 2 jaar is de pensioenpremie gestegen van 18.5 naar 25.2 dit is 6.7 %. Daarvoor is de premie altijd omlaag gegaan.
• De vraag wordt gesteld of categorie 35-50 jaar (toekomstige maj-kol) moet inleveren, omdat de Kolonels en Generaals een goede pensioenregeling hebben waaraan de onderste laag heeft bijgedragen.
• De vraag is of inderdaad alle UGM-ers (Uitkering Gewezen Militair) erop vooruit gaan, zoals wordt gesteld.
• En ook “kleine groepen die íets op achteruit gaan” kan betekenen tot € 9.000 per jaar. Waarbij het beeld is dat dat slechts tot op 10% gecompenseerd zal gaan worden.
S. Appreciatie ODB
Bron: Website ODB 29 augustus 2018
xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxx/xx-xx-xxxx-xxxxx/
Let wel: de ODB zit niet in het Sectoroverleg met het Ministerie van Defensie.
In grijs een opmerking: er is nog niets bekend over de aanpassingen van het defensieloonhuis
Bij de ODB hebben alleen de regiobestuurders uit de deelraden stemrecht. Elke deelraad bestaat uit drie regiobestuurders/vertegenwoordigers, zodat drie stemmen per doelgroep kunnen worden uitgebracht. Op deze wijze zijn de leden beter en eerlijker vertegenwoordigd. In totaal konden 27 stemmen worden uitgebracht: 18 stemmen waren tegen het onderhandelaarsakkoord, 2 onthoudingen en 7 stemmen zijn niet uitgebracht. Bij deze stemming wordt uitgegaan van een eenvoudige meerderheid, dat wil zeggen 50% plus één. De uitslag is duidelijk: het onderhandelaarsakkoord is weggestemd.
Aan iedere stemmer werd ook gevraagd naar motivatie/reden van zijn of haar keuze. De reacties waren te verdelen in vier hoofdgroepen, t.w. 1) pensioen, 2) stijging primair loon, 3) aanpassingen van het loonhuis en 4) vergelijking met loonontwikkelingen bij de politie.
Pensioenen
In de afgelopen periode heeft u op deze site veel stukken kunnen lezen van de hand van P.A. Eijkelenkamp. In detail werden allerlei ‘misstanden’ op het gebied van pensioenen door hem aangekaart zonder dat Defensie op enige manier hier een passende reactie op heeft gegeven of überhaupt zelfs heeft gereageerd. Een greep uit de reacties:
• Heimelijke tariefstijging pensioenpremie.
• Backservice kosten die op militairen wordt afgewenteld.
• De extra kosten dubbele pensioenopbouw gedurende uitzending.
• Koppelafspraak tussen middelloon en eindloon.
• Al 10 jaar geen indexatie pensioen; waar blijft de compensatie?
• Franchisebedrag (geen pensioen berekening) te hoog waardoor zeer nadelig voor burgerschaal 1 t/m 4 en manschappen en korporaal, korporaal 1 en sergeant. Deze bouwen in deze jaren te weinig pensioen op.
Loonstijging vs. inflatie
Primair gaat het loon over de komende drie jaar in totaal met 3.9% omhoog, d.w.z. 1.3% per jaar. Dit is zelfs minder dan de verwachte inflatie van 2%!
Loonhuis
In het defensieloonhuis zijn aanpassingen gemaakt voor de rangen van officieren. Het is de ‘officiersbonden’ kennelijk gelukt dit er door te drukken. Waarom is dit zelfde niet gelukt bij de onderofficieren. Deze worden weer het kind van de rekening door het wegvallen van de mogelijkheid van max naar max.
Vergelijking met politie
In 2016 staakte de politie en zij kregen uiteindelijk 0,5% extra. Dit ‘extraatje’ is bijvoorbeeld niet gebruikt als voorbeeld bij de onderhandelingen in het Sector Overleg Defensie (SOD); hebben de vertegenwoordigers van het personeel binnen de SOD weer ‘eens zitten snurken’, of spelen er misschien andere belangen?. Waarom worden groepen binnen de overheid niet gewoon gelijk getrokken. Xxxxxxx is de politie aan het actievoeren en stel dat zij weer een extra verhoging krijgen?
Voldoende redenen
Zoals u ziet zijn er nogal wat redenen voor afwijzen van het akkoord. Zeker het
onderwerp Loonhuis was voor de meeste afgevaardigden een zeer heikel punt; waarom kunnen officieren ‘rustig doorgroeien qua salaris’ maar onderofficieren blijven stilstaan. Dit is niet meer van deze tijd en een enorme blunder (rechtsongelijkheid) van de onderhandelaars. Deze stappen moeten direct bij de onderofficieren ook worden ingevoerd!
T. Een appreciatie van het onderhandelaarsakkoord 2018-2020 - Gezien vanuit een militair perspectief
(deel I – d.d. 22 aug 2018)
Appreciatie opgesteld door een officier met ruime ervaring binnen het overleg tussen Defensie en de Centrales van Overheidspersoneel.
Loonsverhoging
Een totale structurele loonsverhoging van 7,53% (1,5% reeds ontvangen plus 3,9% en 1,93% eindejaarsuitkering) over de periode 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2020 lijkt op het eerste gezicht een mooi resultaat. Zeker wanneer dit wordt afgezet tegen de 7,0% die binnen de sector Rijk (Rijksambtenaren) is overeengekomen en het bod van eveneens 7,0% dat binnen de sector Politie is uitgebracht.
Toch biedt een kritische blik een heel andere uitkomst. De duivel zit namelijk in de details. Het akkoord binnen de sector Rijk loopt namelijk maar tot 1 juli 2020 en niet, zoals bij Defensie tot en met 1 juli 2020. De laatste salarisverhoging binnen de sector Rijk is daarbij ook (al) op 1 januari 2020. De laatste salarisverhoging van 2,13% binnen de sector Defensie volgt echter pas op 1 juli 2020. Voor de sector Rijk valt dit dus na het huidige akkoord en behoort deze dag dus alweer tot een nieuwe periode voor arbeidsvoorwaardenonderhandelingen. Daarmee is nog niet gezegd dat de sector Rijk op 1 juli 2020 ook daadwerkelijk 2,13% loonsverhoging gaat krijgen, maar de huidige situatie biedt daarvoor wel een goede uitgangspositie. Samengevat komt het er dan dus ook op neer dat de loonsverhoging over de overeenkomstige periode van 1 januari 2018 tot 1 juli 2020 geen 7,53% is t.o.v. van de 7,0% van de Rijksambtenaar, maar slechts 5,4%!
Dat Defensie als eerste een akkoord heeft en hiervan vervolgens de zure druiven plukt zou overigens niet voor het eerst zijn. In 2010, vlak voor de nullijn, gebeurde dit bijvoorbeeld ook al eens. De laatste loonsverhoging bij Defensie kwam toen op 1 maart 2009 en bedroeg 2,5%. De sector Rijk wist nog een akkoord af te sluiten waarbij de rijksambtenaren in 2009 3,4% ontvingen en daar bovenop kregen zij in 2010 nog eens 2,9%! Voordat Defensie weer aan onderhandelen toekwam was daar toen de nullijn.
Naast voornoemde loonsverhoging is daar natuurlijk nog de extra WUL-schade sinds 1 januari 2015. Het deel van de zogenaamde ‘WUL-compensatie’ die militairen m.i.v. 1 januari 2015 uit eigen zak betalen. Deze extra WUL-schade bedraagt, afhankelijk van de hoogte van de maandelijkse wedde, op dit moment tussen de 0,07% en 1,32% (rekening houdende met VEB, vakantiegeld en eindejaarsuitkering). Hierbij geldt het hoogste percentage extra WUL-schade ook nog eens voor de laagst betaalde militairen. Maar ook voor een grote groep officieren die, zoals ook genoemd in het onderhandelaarsresultaat, toch al benadeeld worden met de andere maatregelen in dit onderhandelaarsakkoord, bedraagt deze extra WUL-schade toch ook al 0,99%!
Vergoeding Meerdaagse Activiteiten
Het harmoniseren van de verschillende vergoedingen voor de verschillende vormen van meerdaagse activiteiten is op zichzelf een positieve stap. Desondanks is er ook met de verhoging van het aansprakenniveau met 10% nog steeds sprake van een zeer schamele vergoeding voor de 24 uur inzet per dag: tussen de € 3,90 en € 4,82 per uur voor een reguliere ‘werkdag’ (waarop over acht uren reeds wedde wordt ontvangen) en tussen de € 2,60 en € 3,21 per uur voor een zaterdag of zondag. Ter vergelijking: het minimumloon per uur bedraagt al € 9,69 (2018) en zal m.i.v. 1 januari 2019 niet lager liggen!
Pensioen
Het onderhandelaarsakkoord stelt dat wordt onderkend dat de overgang naar een nieuw pensioenstelsel negatieve inkomsteneffecten kent voor militairen aan het begin van de loopbaan en in de lagere rangen. Positief is dan ook dat er structurele maatregelen worden getroffen om deze categorieën militairen te compenseren voor deze negatieve effecten.
Het onderhandelaarsakkoord stelt echter ook dat het nieuwe pensioenstelsel voor voornamelijk officieren slechter uitpakt. Voor hen komt er een ‘verzachtende maatregel’ met en tijdelijk karakter, waarvan de daadwerkelijke uitkomst echter nog ongewis is. Er wordt dus verzocht in te stemmen met iets onbekends. Anders gezegd: voor dit punt geldt nog volstrekte onduidelijkheid.
‘Toevallig’ betreft voornoemde groep voornamelijk militairen in dezelfde categorie voor wie de aanpassing van de UGM (Uitkering Gewezen Militair) in het vorige arbeidsvoorwaardenakkoord ook het slechtste uitpakt(e): de groep 35 tot 48 jarigen. Door het treffen van al de negatieve maatregelen voor deze specifieke groep is het niet onlogisch wanneer de desbetreffende militair (bijna) gaat denken dat Defensie alsnog een tweede uitstroommoment rond de 40-45 jaar probeert te creëren.
Daarnaast wordt er gesproken over een aangepast loongebouw per 1 januari 2020. Over wat dit loongebouw gaat inhouden en wat de effecten daarvan zullen zijn op de pensioenaanspraken moet echter nog onderhandeld worden. Ook hier geldt dus dat er nog sprake is van volstrekte onduidelijkheid.
a. Premievrijval
Naast de eerdergenoemde elementen blijkt dat het voornamelijk officieren betreft waarbij Defensie in het nieuwe pensioenstelsel goedkoper uit zal zijn. Voor hen komt de pensioenpremie verhoudingsgewijs lager uit dan momenteel binnen het eindloonstelsel. Aangezien de pensioenpremie voor een belangrijk deel betaald wordt door de werkgever, gaat Defensie hierop dus geld overhouden. Nu betreft pensioen en dus ook het werkgeversdeel van de pensioenpremie uitgesteld inkomen. Helaas valt in het onderhandelaarsakkoord nergens te lezen wat Defensie met het vrijvallende werkgeversdeel van de pensioenpremie van deze militairen doet. Vooralsnog lijkt dit niet terug te vloeien naar deze zelfde militairen. Wordt dit wellicht gebruikt om de welgenoemde compensatie voor de negatieve inkomenseffecten bij de lagere inkomens mede te financieren?
Wederom: onduidelijkheid troef.
b. Vergoeding Meerdaagse Activiteiten
Eerder was al duidelijk dat Defensie de militairen nog steeds ziet als de goedkoopste werknemers van Nederland, met een overwerkvergoeding tijdens meerdaagse inzet die in het meest gunstige geval nog niet de helft van het minimumloon bedraagt. Dit ondanks de ophoging met 10%. Maar
v.w.b. de pensioengevendheid gaat Defensie hier nog een stap verder in. Slechts 50% van deze summiere overwerkvergoeding wordt in het nieuwe stelsel pensioengevend. Datzelfde gaat ook gelden voor de nu nog dubbeltellende uitzendperiode. Daarbij moet ten gunste van Defensie worden
opgemerkt dat (uitsluitend) wanneer de militair de ‘eindstreep’ haalt (FLO-leeftijd), de pensioenopbouw gedurende de vanaf 01 januari 2019 opgebouwde inverdientijd 100% bedraagt (ipv 50%) en de pensioenpremie over het meerdere volledig ten laste komt van Defensie.
c. Dubbeltellende pensioengeldige tijd
Was daar eerder al de door Defensie verzwegen extra WUL-schade, ook binnen het huidige pensioenstelsel liggen er nog onduidelijkheden over premie’s, premieverdelingen en lijkt er sprake van verzwegen ‘foutjes’. Zo is daar de afspraak dat Defensie de dubbeltelling van de pensioengeldige tijd bij uitzending voor de rekening zou nemen. Al in 2014 is Defensie er op gewezen dat dit in de praktijk echter niet het geval is. Het zijn de militairen zelf die een belangrijk deel van de bijbehorende pensioenpremie betalen. Nu wordt er weer gesproken over een soortgelijke regeling, binnen de fiscale mogelijkheden. Maar over de door de militairen sinds 2001 ten onrechte betaalde premie voor deze dubbeltellende pensioengeldige tijd tot nu toe is in het onderhandelaarsakkoord niets terug te lezen. En nogmaals: onduidelijkheid troef.
Samengevat: voor het overgrote deel bestaat het pensioendossier uit elementen waarover nog onderhandeld moeten worden. Het is dus voor een belangrijk deel onduidelijk wat nu exact hetgeen is waarop ja of nee moet worden gezegd.
Stilte
Wat opvalt is de stilte vanuit de militaire top van Defensie. Daar waar de CDS en de OPCO- commandanten zich in het recente verleden nog lieten horen over het ‘feit’ dat de militair toch vooral moest instemmen met het ‘uitstekende’ voorstel van de (toenmalige) Minister van Defensie, is het nu muisstil. In plaats van voor hun mensen te gaan staan en zich uit te spreken voor goede arbeidsvoorwaarden voor al het defensiepersoneel, klinkt er een doodse stilte vanuit het Plein- Kalvermarktcomplex, de Admiraliteit, Gebouw K9/10 op de Kromhoutkazerne en uit de Luchtmacht toren. Vergeten zijn zij dat diegene die nu wederom het hardst geraakt dreigen te worden diezelfde zijn die de afgelopen jaren in de doorlaatpost, op de brug, in de walegang, op de voertuigplaat, in de bosrand, op het tarmac en in de werkplaats geprobeerd hebben het materieel aan de praat te houden en de mannen en vrouwen, ondanks alle sores, te motiveren om toch vooral bij Defensie te blijven. Zij, die wel daadwerkelijk invulling hebben geprobeerd om invulling te geven aan de ‘mooie woorden’ die van bovenaf al die tijd over hen heen stortte.
Of zegt die stilte juist alles? Conclusie
Alles overziend kan helaas niet anders dan geconcludeerd worden dat de militair het wederom moet doen met slechts mooie woorden. Xxxx blijft het daar echter bij en is de daadwerkelijke erkenning en waardering op dit moment (nog) ver te zoeken.
Het enige positieve aan het onderhandelaarsakkoord is de richting waarin een deel van de inhoud zich begeeft: omhoog en vooruit. Nu nog een daadwerkelijke positieve invulling van de (gehele) inhoud!
U. Een appreciatie van de loonontwikkeling 2018-2020 - Gezien vanuit een militair perspectief (deel II)
Appreciatie opgesteld door een officier met ruime ervaring binnen het overleg tussen Defensie en de Centrales van Overheidspersoneel.
De specifieke inhoud van het onderhandelaarsakkoord binnen de overlegsector Defensie is enige dagen oud en, door de communicatie vanuit de verschillende partijen. Er is nu meer duidelijk geworden wat er zoal bedoeld wordt met de verschillende onderwerpen. Reden genoeg om nog eens te kijken naar specifieke onderdelen van het onderhandelaarsakkoord. In dit artikel is dat de loonontwikkeling.
(Het onderstaande is een aanvulling op de initiële appreciatie, geen vervanging.) Ontwikkeling t.o.v. de sector Rijk.
“Het totaal voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2020 aan loonontwikkeling
komt dan voor het defensiepersoneel uit op 5,4% primair loon en een verhoging van de eindejaarsuitkering met 2,13%. Dat is in totaal 7,53% en dus zeker niet minder dan de 7% die de sector Rijk er over diezelfde periode bij krijgt.” (ACOMi/AFMPii/VBMiii).
“De loonontwikkeling bij Defensie over de periode 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2020 is dan in totaal 7,53% en dus zeker niet minder dan bij het Rijk.“(GOV|MHBiv).
Zomaar wat uitspraken van de verschillende belangenbehartigers binnen Defensie over de loonontwikkeling in het onderhandelaarsakkoord. Maar is het wel zoals het wordt voorgespiegeld? Of is de praktijk toch net iets anders? Een simpele rekensom brengt de uitkomst. Men neme de afspraken binnen de sector Rijk gedurende de looptijd van het daar afgesloten arbeidsvoorwaardenakkoord (01 januari 2018 tot en met 30 juni 2020) en kijkt wat, op basis van deze afspraken, de (bruto) meeropbrengst is van € 1.000,- bij aanvang
van de afspraken. Datzelfde wordt gedaan met € 1.000,- t.o.v. de afspraken binnen de sector Defensie, over de gelijke periode. (De ‘(bruto) meeropbrengst’ is het bedrag dat er bruto meer wordt ontvangen aan loon/wedde, vakantiegeld en eindejaarsuitkering dan wanneer er over de genoemde periode geen nieuwe afspraken zouden zijn gemaakt v.w.b. de loonontwikkeling.)
Wat blijkt:
• De totale meeropbrengst van de initiële € 1.000,- bedraagt binnen de sector Rijk: € 1.271,48. Deze € 1.271,48 is opgebouwd uitresp. € 1.093,27 meer loon, € 87,46 meer vakantiegeld en € 90,74 meer eindejaarsuitkering.
• De totale meeropbrengst van de initiële€ 1.000,- bedraagt binnen de sector Defensie: € 1.193,73. Deze € 1.193,72 is opgebouwd uitresp. € 827,38 meer loon/wedde, € 60,51 meer vakantiegeld en € 305,84 meer eindejaarsuitkering.
• Een verschil van € 77,75 ofwel 7,78% per € 1.000,-ten nadele van het defensiepersoneel.
Maar wellicht nog belangrijker dan bovenstaand verschil is het feit dat de initiële € 1.000,- op
30 juni 2020, binnen de sector Rijk, € 1.071,61 waard is, terwijl de initiële € 1.000,- binnen de sector Defensie slechts € 1.040,53 waard is.
(En zelfs al zou de loonsverhoging van 1 juli 2020 binnen de sector Defensie meegenomen worden in de waardegroei van de initiële € 1.000,-, dan zou deze nog maar uitkomen op € 1.055,09. Nog altijd 1,57% lager dan binnen de sector Rijk. En dan is het daarbij nog afwachten wat er op 1 juli 2020 binnen de sector Rijk gebeurt.)
Deze uitkomst maakt het ook interessant om een vergelijking te maken tussen hetgeen de Staatsecretaris van Defensie naar het defensiepersoneel verkondigt en hetgeen zij aan de Tweede Kamer schrijft.
Naar het personeel zegt zij: “Omdat we op 1 januari ook al een loonsverhoging hebben gehad van 1,5% en een stijging van de eindejaarsuitkering komen we vergeleken met de looptijd van de CAO Rijk uit op een totale stijging die net iets hoger is dan de 7% bij het Rijk.”
Naar de Tweede Kamer schrijft zij echter: “Met dit loonbod en de recente loonstijging van 1 januari 2018 loopt Defensie in de pas met de loonontwikkeling binnen de overige sectoren van het Rijk.”
Twee verschillende boodschappen. Een positieve –‘...een totale stijging die net iets hoger is...’-naar het personeel, maar een neutrale –‘...in de pas...‘-naar de Tweede Kamer. Gezien de uitkomst van de berekening ook een logisch verschil. De negatieve uitkomst van de berekening is immers wat lastiger te verkopen aan de Tweede Kamer, wanneer over het hetzelfde onderwerp reeds een positieve boodschap vooraf is gegaan.
Ontwikkeling t.o.v. de inflatie.
Naast de ontwikkeling t.o.v. de sector Rijk is het ook van belang om de loonontwikkeling af te zetten tegen de (verwachte)inflatie. Het gaat om hetgeen met het inkomen kan worden gedaan. Indien de inflatie de loonontwikkeling overtreft betekent dit immers dat er minder kan worden gedaan en er feitelijk sprake is van een achteruitgang t.o.v. de huidige situatie.
Het CPB heeft berekend dat de (verwachte) inflatie voor 2018 en 2019 uitkomt op resp. 1,6% en 2,4%. Daarnaast heeft het CPB in 2017 gekeken naar de inflatie op de (toen) middellange termijn (2018-2021) en berekend dat de inflatie over deze periode gemiddeld 2,1% zal gaan bedragen. Wanneer deze inflatiecijfers worden afgezet tegen de inkomensgroei in de periode 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2020 (zoals in de voorgaande paragraaf uiteengezet), dan blijkt dat over deze 30 maanden de bruto meeropbrengst over € 1.000 ruim € 21 negatief bedraagt, ruim € 0,70 minder per maand ofwel 0,07%. Daarbij komt dat de
€ 1.000,- van 1 januari 2018, rekening houdende met de (verwachte)inflatie, op 1 juli 2020 nog
maar € 992,02 waard is. 0,8% minder dan op 1 januari 2018.
T.o.v. de periode 1 jan 2018 tot en met 31 dec 2020 geldt de volgende berekening met de volgende uitgangspunten:
• Een vast beginpunt (01-01-2018) en een vast eindpunt (lees: volgend/nieuw beginpunt: 01- 01-2021).
• Als we dan kijken naar de 'waarde' van € 1.000,- salaris op 01-01-2018 (voor loonsverhoging), dan blijkt dat deze o.b.v. de huidige loonsverhogingen oploopt tot € 1.055,09 per 1 januari 2021.
• Als gevolg van de (verwachte) inflatie in de jaren 2018-2020 is deze € 1.055,09 op 1 januari 2021 echter nog maar 993,03 'waard'.
• De € 1.000 genereert echter ook meer EJU in de jaren 2018-2020. Op 1 januari 2021 bedraagt de EJU per € 1.055,09 (per maand) € 22,47. Als gevolg van de inflatie is deze € 22,47 echter maar € 21,15 'waard'.
• Wanneer we dit optellen geneert de initiële € 1.000 per 01-01-2018 op 01-01-2021 € 1.014,18. Ofwel de defensiemedewerker gaat er - naar de huidige verwachting - in koopkracht 1,42% op vooruit tot 01-01-2021.
• Hierbij zijn eventuele extra loonmaatregelen die in de volgende arbeidsvoorwaarden periode vallen nog niet meegenomen.
Conclusie
Vanaf 1 januari 2018 ontvangende militair en burgermedewerker bij Defensie 7,78% minder dan de collega’s binnen de sector Rijk én daarnaast is de uitgangspositie op 1 juli 2020 (na de loonsverhoging) ook nog slechter dan die van diezelfde collega’s binnen de sector Rijk. Daarnaast is over diezelfde periode de loonontwikkeling ook nog eens 0,8% lager dan
de (verwachte) inflatie. Alles overziend kan helaas niet anders dan geconcludeerd worden dat zowel de bonden als de Staatsecretaris ten onrechte een positief verhaal houden over de loonontwikkeling. De loonontwikkeling blijft simpelweg achter t.o.v. de sector Rijk. En ook t.o.v. de inflatie blijft de loonontwikkeling achter. Samengevat betekent dit voor de militair en de burgermedewerker bij Defensie dat deze het wederom moeten doen met (slechts) een positief verhaal, maar dat de werkelijkheid er toch iets anders uitziet.
• xXxxxxx.xx. (2018). ‘Veel gestelde vragen Arbeidsvoorwaarden 2018 -Loonontwikkeling’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxx/xxxxxx/Xxxxxxxxxxxxxxxx.xxx(00-00-0000).xxXXXX.xx (2018).
• ‘Q&A CAO-resultaat: Loonontwikkeling’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxx/x-xxx-x-xxx- resultaat-loonontwikkeling(30-08-2018).xxxXXX.xxxx. (2018).
• ‘vragen en antwoorden arbeidsvoorwaarden 2018-2020’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xxx.xxxx/xxxxxx/xxxx/0000- vragen-en-antwoorden-arbeidsvoorwaarden-18-20.html(30-08-2018).xxXxxxxx.xx. (2018).
• ‘Uitleg loonontwikkeling Onderhandelingsresultaat Arbeidsvoorwaarden’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxx- het-overleg/495-uitleg-loonontwikkeling-onderhandelingsresultaat-arbeidsvoorwaarden(30-08-2018).vDefensiekrant 17.(2018).
• ‘5 vragen over het onderhandelingsakkoord’. Geraadpleegd via xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx/0000/00/00_xxxxxx_xxxx_xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx_00(00-00- 2018).xxXxxxxxxxxxx.xx. (2018).
• Brief regering ‘Concept Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie 1-10-2018/1-7-2020’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxx_xxxxxxxx/xxxxxx?xxx0000X00000&xxxx0000X00000(00-00- 2018).xxxXXX.xx. (2018).
• ‘Kerngegevenstabel plus koopkrachtconcept Macro Economische Verkenningen 2019’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-0000-0000(00-00- 2018).xxxxXXX.xx. (27-10-2017).
• ‘Actualisatie Middellangetermijn-verkenning 2018-2021(verwerking regeerakkoord)’. Geraadpleegd via xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxxx/XXX-Xxxxxxx-00xxx0000-Xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-0000- 2021-verwerking-regeerakkoord_0.pdf(30-08-2018)
•
V. Analyse: Officieren in 2020 wederom de klos ?! - Gezien vanuit een militair perspectief (deel III)
Appreciatie opgesteld door een officier met ruime ervaring binnen het overleg tussen Defensie en de Centrales van Overheidspersoneel.
De specifieke inhoud van het onderhandelaarsakkoord binnen de overlegsector Defensie is twee wekenoud en, door de communicatie vanuit de verschillende partijen, is nu duidelijk geworden dat de loyaliteit die het werk op de werkvloer kenmerkt, tussen de verschillende partijen aan de overlegtafel niet op dezelfde manier aanwezig is.
Drie Centrales (in de volksmond vakbonden) én Defensie pakken alle positieve frames uit de kast om hun achterban/personeel maar voor te schotelen dat het (bijna) allemaal niet verkeerd is:
• Over de loonontwikkeling wordt gesteld “Dat is in totaal 7,53% en dus zeker niet minder dan de 7% die de sector Rijk erover diezelfde periode bij krijgt”, grafieken worden zo opgezet dat ze (alleen) de mooiste cijfers laten zien.
• En over het nieuwe middelloon-pensioenstelsel wordt gesteld “Voor de grootste groep militairen zal de nieuwe middelloonregeling zorgen voor een beter pensioen.” “Oudere militairen die nog carrière maken bouwen vanaf 2019 in de middelloonregeling minder pensioen op.”, is dan het enige kleine negatieve puntje van het geheel dat dan, ergens op het laatst, nog even wordt opgebracht.
Een Centrale toont zich kritischer. En dat is niet toevalligerwijs de vertegenwoordiger van het overgrote deel van de officieren. Want het zijn voornamelijk de officieren in de leeftijdscategorie 35 tot 50 jarigen (ouderen?) die de rekening gepresenteerd krijgen voor dit onderhandelaarsresultaat. Wederom, want ook de rekening van het vorige arbeidsvoorwaardenakkoord (2017-2018) is voor een belangrijk deel bij deze groep weggelegd.
En daarmee is het nog niet gedaan voor deze militairen. Mocht het tot een arbeidsvoorwaardenakkoord komen, dan is namelijk nu al te voorzien dat ook de rekening van het volgende akkoord –dat over het nieuwe loongebouw –naar alle waarschijnlijkheid bij deze groep zal landen.
Nieuw loongebouw 2020
Voor de overgang van een eindloonregeling naar een middelloon-regeling heeft Defensie additionele financiële middelen gekregen. Deze additionele middelen zijn grotendeels gebruikt om het huidige onderhandelaarsakkoord te kunnen optuigen. Een blik op de inhoud leert echter dat dit voornamelijk maatregelen zijn ter compensatie van de negatieve effecten van de overgang naar een middelloon-stelsel aan de onderzijde van het loongebouw. Hetgeen onverlet laat dat de negatieve effecten in het midden en meer naar boven in het loongebouw ook zeer groot, zo niet groter, zijn. Over deze laatste negatieve effecten staat echter opgenomen “Sociale Partners spreken af [...]een verzachtende maatregel met een tijdelijk karakter te treffen.” Dit zal dan moeten gebeuren in de onderhandelingen in 2019 over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor 2020 (e.v.).
Om echter structureel iets te kunnen doen aan de genoemde negatieve effecten in het midden en meer naar boven in het loongebouw, dan dient dat loongebouw te worden aangepast. Ook dat blijkt pas onderwerp voor de nieuwe onderhandelingen voor een arbeidsvoorwaardenakkoord 2020 (e.v.).En hier zit nu het probleem voor deze officieren.
Voor de tijdelijke verzachtende maatregel heeft Defensie nog enige additionele middelen beschikbaar. Hoeveel middelen dat zijn, wat daarmee aan verzachtende maatregelen kan worden getroffen én voor welke periode is daarbij vooralsnog onduidelijk.
De daadwerkelijke aanpassing van het loongebouw, inclusief de structureel noodzakelijke aanpassingen voor het compenseren/verzachten van de pensioenschade van de officieren, dient echter te geschieden vanuit de bestaande arbeidsvoorwaarden, aangevuld met de (reguliere) loonruimte die de Minister van Financiën beschikbaar stelt voor de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen in 2019. Daarvoor heeft Defensie geen additionele middelen (meer). De (retorische) vraag is of de drie Centrales die nu zo positief zijn over het huidige onderhandelaarsresultaat en bereid blijken te zijn om de rekening neer te leggen bij (vnl.) een specifieke groep militairen, bij de onderhandelingen over een nieuw
loongebouw in 2019 de bereidheid zullen hebben diezelfde groep militairen (wel) tegemoet te komen? Het geld kan immers maar een keer uitgegeven worden. En met de nieuwe middelloon pensioenregelingen de ‘bijbehorende’ aanpassingen aan de onderzijde van het loongebouw hebben deze drie Centrales de pijn voor hun leden met dit onderhandelaarsresultaat (grotendeels) weggenomen. Voor die drie Centrales is er simpelweg
geen directe noodzaak om (veel) geld te besteden aan het midden en de bovenkant van het loongebouw.
Daarbij is het überhaupt nog maar de vraag of, gezien de orde van grote van de additionele financiële ruimte die Defensie voor de overgang naar het middelloon-stelsel heeft ontvangen en wat daar mee is bereikt, de financiële omvang van het huidige loongebouw in combinatie met de ‘reguliere’ loonruimte die de Minister van Financiën voor 2020 ter beschikking stelt voldoende zal zijn voor een volledig nieuw loongebouw met daarin de benodigde structurele verzachtende maatregelen. Er vanuit gaande dat de Minister van Financiën ook daadwerkelijk ‘reguliere’ loonruimte beschikbaar stelt. En daar moet dan ook (bijv.) de loonsverhoging van gefinancierd worden. Waar de prioriteit van de drie Centrales op gericht zal zijn, mag geen verbazing wekken.
Gezien het voorgaande is het dan ook niet voor niets dat in eerdere arbeidsvoorwaardenakkoorden was overeengekomen dat de onderhandelingen over een evenwichtig nieuw loongebouw met een bijpassend evenwichtig defensie-specifiek middelloon pensioenstelsel voor alle groepen militairen in samenhang dient te worden behandeld.
Onderhandelingspositie van de werkgever
Naast de financiering en de verhouding aan de overlegtafel is ook de insteek van de werkgever van belang. N.a.v. het afgelopen arbeidsvoorwaardenakkoord en het huidige onderhandelaarsakkoord is het nog maar de vraag in hoeverre de werkgever Defensie bereid is deze groep militairen tegemoet te komen. De resultaten uit voornoemde akkoorden spreken daarbij niet in het voordeel van de werkgever.
Daarbij heeft de werkgever, voor zichzelf, een ideale onderhandelingspositie gecreëerd. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van de drie Centrales tegenover de ene Centrale (van officieren) kan de werkgever immers simpelweg stellen dat aanpassingen om de negatieve effecten voor de specifieke groep militairen te doen afnemen of zelfs wegnemen wel beoogd werden, maar deze weggestemd zag door de meerderheid van de Centrales die niet bereid waren om de officieren tegemoet te komen. Maar zelfs al zou een van de drie Centrales bereid zijn om voornoemde groep militairen tegemoet te komen in de onderhandelingen over een nieuw loongebouw, richting 2020 en er daarmee een twee –twee situatie aan de overlegtafel ontstaat, dan nog zit de werkgever in een ideale onderhandelingspositie. De werkgever kan dan mee gaan met een van beide partijen aan de andere zijde van de overlegtafel. Zodra die twee Centrales echter ‘te veel’ wensen hebben kan de werkgever hinten op een overstap of daadwerkelijk overstappen naar de andere twee Centrales. In alle gevallen heeft de werkgever een meerderheid van drie tegen twee.
“Investeren in onze mensen”
Tot twee keer toe heeft de politieke top van Defensie ervoor gekozen om de rekening bij een specifieke groep neer te leggen. Klaarblijkelijk is de strofe “Allereerst gaan we investeren in onze mensen. Zij beschermen onze veiligheid en staan er wanneer het nodig is. We willen hun vertrouwen in de organisatie herstellen. Juist ook om hen te behouden voor onze organisatie.” is de Defensienota 2018 op deze groep militairen niet van toepassing. Want vooralsnog blijft het voor deze groep militairen slechts bij woorden, maar tonen de daden het tegenovergestelde. En zoals hierboven geschetst ziet de nabije toekomst er voor deze specifieke groep militairen nu ook niet echt rooskleurig uit. Ook in 2020, net als in 2017 en nu in 2018, lijkt de rekening van een (evt.) arbeidsvoorwaardenakkoord wederom terecht te gaan komen bij een en dezelfde specifieke groep militairen: (vnl.) officieren in de leeftijdscategorie van ong. 35 tot en met 50.
W. Welke vakbonden zijn er voor Defensie?
Bron: internet
xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxx/
In het Sector Overleg Defensie (SOD) van het Ministerie van Defensie met de sociale partners zijn op dit moment vier bonden vertegenwoordigd (vetgedrukt):
• VBM (Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel) – De VBM is een algemene defensiebond die zich inzet voor huidige en voormalige militairen en burgers. Dat betekent dat ook reservisten, postactieven en veteranen een beroep op de VBM kunnen doen. De VBM is de grootste vakbond voor defensiepersoneel.
o BBTV (Beroeps Bepaalde Tijd Vakbond) – De BBTV is de vakbond voor jonge beroepsmilitairen, (oud)-militairen en eventuele nabestaanden. De BBTV maakt deel uit van de VBM.
• AFMP (Algemene Federatie van Militair Personeel) – Militaire vakbond AFMP is namens defensie onderdeel van FNV Veiligheid.
• GOV/MHB (Gezamenlijke Officieren Verenigingen & Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie) – De GOV/MHB vertegenwoordigt zowel (aspirant) officieren als middelbaar- en hoger burgerpersoneel bij Defensie. De GOV|MHB bestaat uit de KVMO, NOV en de KVNRO. Hiermee is de GOV/MHB de grootste belangen- en beroepsvereniging voor officieren binnen Defensie. Xxxxxxx en officieren kunnen zich ook individueel aansluiten bij de GOV/MHB.
o Nederlandse Officieren Vereniging (NOV) – De NOV is naar eigen zeggen de
grootste algemene vereniging voor officieren van de verschillende krijgsmachtonderdelen. De NOV is zowel een belangen- als beroepsvereniging voor hogere functionarissen binnen Defensie.
o KVMO (Koninklijke Vereniging van Marine Officieren) – De KVMO is er specifiek voor marineofficieren. Ook (aspirant)officieren in opleiding, officieren met eervol ontslag (LOM of elders actief) en nabestaanden van overleden KVMO-leden kunnen lid zijn.
o KVNRO (Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reserveofficieren) – De KVNRO is er speciaal voor de belangen van reservisten in de rang van officier binnen alle onderdelen van de krijgsmacht.
• ACOM (Algemeen Christelijke Organisatie van Militairen) is aangesloten bij de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP). Het overleg binnen de Sector Defensie wordt gevoerd door de ACOM.
• ODB (Onafhankelijke Defensiebond) – De ODB behartigt als onafhankelijke vakbond de belangen van militairen en burgers in dienst van het Ministerie van Defensie en van hun familieleden, gepensioneerden, weduwen en weduwnaars van defensiepersoneel. De ODB is aangesloten bij de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF) en de Vakcentrale voor Professionals (VcP).