Realisatie brug Muiden inclusief aansluiting op en verlegging van het onderliggend wegennet DBM contract 2594
Contractnummer Project:
Vraagspecificatie deel 1
Realisatie brug Muiden inclusief aansluiting op en verlegging van het onderliggend wegennet
DBM contract 2594
Versie Aanbesteding
PNH-dossiernummer: PNH 65730 | ||
Uitgebracht door: | Datum: | Handtekening: |
Projectleider Infra Naam mw. ing. I.H. Brandsma | 19 juli 2011 |
Inhoudsopgave
1 INLEIDING 3
1.1 Systematiek 3
1.1.1 Functionele eisen 3
1.1.2 Randvoorwaarden 4
1.1.3 Externe en interne raakvlakken 4
1.1.4 Aspect eisen 4
1.1.5 Eisentabel leeswijzer 4
1.2 Topeisen Provincie Noord-Holland 4
2 ALGEMEEN 5
2.1 Achtergrond van het project 5
2.2 Definitie project 5
2.3 Beschrijving 5
2.3.1 Bestaande situatie 5
2.3.2 Gewenste situatie 6
2.3.3 Afbakening scope 6
2.3.4 Van toepassing zijnde documenten 7
2.3.5 Bindende documenten 8
2.3.6 Informatieve documenten 8
3 SYSTEEMSPECIFICATIE 9
3.1 Functieboom 9
3.2 Objectenboom 9
4 SYSTEEM 10
4.1 Kruisen vaar- en Wegverkeer – de Brug 14
4.2 Geleiden vaartwegverkeer – de Vecht 20
4.3 Keren water - Waterkering 22
4.4 Omleggen afwateringskanaal – Het afwateringskanaal 24
4.5 Geleiden Wegverkeer - Ontsluitingswegen 26
4.6 Inrichten restruimte - Restruimte 28
1 INLEIDING
1.1 Systematiek
Bij dit project is gekozen om het programma van eisen op te stellen met behulp van Functioneel Specificeren (FS).
Kenmerkend voor FS is dat het project/object opgeknipt wordt in een aantal detailniveaus (top-, systeem-, subsysteem, object- en componentniveau). De niveaus onderscheiden zich van elkaar door een bepaalde diepgang, het detailniveau, zoals figuur hieronder is aangegeven. Per niveau wordt een aantal ontwerpstappen (fasen) doorlopen (eisen, randvoorwaarden, raakvlakken, opties, varianten, ontwerp en onderhoud). Het voorliggende document vormt een afgerond onderdeel van een dergelijke ontwerpstap op een tweetal niveau (systeem en subsysteemniveau).
Lagere detailniveaus
Hogere detailniveaus
Figuur 1; Schematisch overzicht functioneel specificeren
Het systeem wordt gedefinieerd door middel van verschillende soorten eisen. Dit kunnen functione- le eisen, randvoorwaarden, aspecteisen en eisen volgend uit de interne en externe raakvlakken zijn. In onderstaande paragrafen worden de soort eisen kort toegelicht.
1.1.1 Functionele eisen
Functionele eisen geven eisen aan de functionele eigenschappen c.q. de prestatie van het systeem.
1.1.2 Randvoorwaarden
Randvoorwaarden zijn eisen die noodzakelijk zijn bij de bepaling binnen welk kader het systeem zicht dient te ontwikkelen
1.1.3 Externe en interne raakvlakken
Externe en interne raakvlakken zijn raakvlakken met andere en/of toekomstige systemen en/of ob- jecten. Het ontwerp en realisatie dient te voldoen aan deze eisen om systemen van derden niet te verstoren.
▪ Externe raakvlakeisen: eisen op het raakvlak systeem/omgeving van het project;
▪ Interne raakvlakeisen: eisen op raakvlakken tussen de verschillende onderdelen van het systeem, zodanig dat het systeem kan functioneren.
1.1.4 Aspect eisen
Naast de functionele eisen en raakvlakeisen worden aspecteisen geïdentificeerd. Door middel van aspecteisen worden specifieke eigenschappen van het te ontwikkelen systeem, die geen directe bijdragen leveren aan de primaire functie.
Aspect | Toelichting |
Betrouwbaarheid | Eisen die worden gesteld aan de betrouwbaarheid van de functies gedurende de levensduur van de gerealiseerde objecten. |
Beschikbaarheid | Eisen die worden gesteld aan de beschikbaarheid van de objecten op elke willekeurig moment gedurende de levensduur. |
Onderhoudbaarheid | Eisen met betrekking tot de benodigde instandhoudingvoorzieningen en relatie met onderhoudsprocessen. |
Veiligheid | Xxxxx met betrekking tot veiligheid tijdens realisatie en veiligheid in de gebruiksfase van de gerealiseerde objecten, voor zowel de ge- bruiker als de omgeving. |
1.1.5 Eisentabel leeswijzer
In de eisenspecificaties wordt de onderstaande informatie (indien relevant) voor iedere eis vastge- legd in tabelvorm.
Omschrijving | De eistekst |
Eisnr. | Unieke eisennummering bestaande uit één letter en een volgnummer. |
Onderliggende eis | Geeft weer welke onderliggende eisen zijn afgeleid. Geeft tevens de hiërarchie en traceerbaarheid van de eisen weer. |
Bovenliggende eis | Geeft weer welke bovenliggende eisen zijn afgeleid. Geeft tevens de hiërarchie en traceerbaarheid van de eisen weer. |
Toelichting | Indien het relevant is voor de eis, kan hier de context c.q. achtergond van de eis verhelderd worden. |
1.2 Topeisen Provincie Noord-Holland
Voor een aantal eisen in de vraagspecificatie wordt als bovenliggende eis verwezen naar de ‘Top- eisen Provincie Noord-Holland’ te weten:.
▪ Topeis PNH 15: het netwerk dient gedurende aanleg en onderhoud zijn functies te kunnen blijven uitoefenen voor alle doelgroepen.
2 ALGEMEEN
2.1 Achtergrond van het project
In de crisis- en herstelwet 2010 is de uitvoering van de verbreding en verlegging van de Schiphol - Amsterdam - Almere corridor (SAA) vastgelegd. Een onderdeel hiervan is de verbreding en verleg- ging van de A1 nabij Muiden. Door de verlegging van de huidige A1, welke uitgevoerd zal worden als een aquaduct, is het noodzakelijk Muiden van een andere hoofdontsluiting te voorzien.
2.2 Definitie project
Tussen Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Holland en de gemeente Muiden is een overeenkomst gesloten die voorziet in het bouwen van een nieuwe beweegbare brug over de Vecht en het aan- leggen van de aansluitende weginfrastructuur. Dit project heeft als doel de nieuwe hoofdontsluiting te realiseren.
Het resultaat van dit project in 2013 is:
▪ een op afstand bedienbare beweegbare brug;
▪ de bovengenoemde brug is aangesloten op het aangrenzende wegennet;
▪ de aansluitingen tussen het onderliggend wegennet en de “A1” zijn passend gemaakt en;
▪ een nieuw afwateringskanaal is aangelegd.
2.3 Beschrijving
2.3.1 Bestaande situatie
Op-/afrit 3
- Muiden
Op-/afrit 4-
Muiderberg
De hoofdontsluiting voor het wegverkeer van Muiden en Weesp geschiedt via de A1. Aan de west- zijde van Muiden zijn op- en af ritten (Weesperweg, Rijksweg en de Maxisweg) naar de A1, afslag 3. De ontsluiting naar de A1 vindt aan de oostzijde plaats via de Mariahoeveweg en de Lange Muider- weg, afslag 4- Muiderberg. Het vaarwegverkeer wordt ontsloten via de Vecht.
Bovenaanzicht; Huidige situatie (bron xxxx.xxx/xxxx)
2.3.2 Gewenste situatie
Bij de oplevering van het project in 2013, dient de nieuwe brug over de Vecht te zijn gerealiseerd.
Op dat moment is de A1 nog niet omgelegd. De op- en afritten van en naar de huidige A1 zijn nog in deels in gebruik. Bij afslag 3 Muiden zijn de op- en afrit beide in gebruik. Bij afslag 4 Muiderberg is de afrit buiten gebruik.
De knooppunten die de ontsluiting naar Muiden en Weesp voorzien, zijn aangepast. Daarnaast zijn voorzieningen getroffen voor het fietsverkeer, zijn kanteldijken, de vervuilde gronden aan de oost- zijde van de Vecht en een afwateringskanaal verlegd.
Bovenaanzicht; Ontsluiting Xxxxxx 0000 (xxxx bijlage 6.2 Ambitiedocument)
2.3.3 Afbakening scope
Tot de scope van het Werk behoort:
A. Brug;
▪ de bouw van een nieuwe beweegbare brug;
▪ het aansluiten op bedieningssysteem van Waternet;
B. Waterhuishouding;
▪ het verleggen van kanteldijken;
▪ het verleggen van het afwateringskanaal Naardermeer;
C. Ontsluiting wegennet;
▪ het verwijderen van de bestaande infrastructuur voor zover daar geen bestemming voor is;
▪ het aanleggen van de benodigde infrastructuur:
• het verleggen van op- en afritten naar de A1;
• de aanleg van een hoofdontsluitingsweg, inclusief de kruispunt/rotonde;
• de aanleg van fietspaden;
• de aanleg van openbare verlichting;
• de aansluiting met onderliggende infrastructuur;
D. Nautische aspecten;
▪ de aanleg van tijdelijke scheepvaartsignalering vanaf de Vechtbrug;
▪ de aanleg van tijdelijke wachtplaats;
E. Afwateringskanaal “Naardermeer”;
▪ de aanleg van een nieuw afwateringskanaal inclusief keersluis in Vechtdijk;
▪ het dempen van het bestaand afwateringskanaal inclusief sloop keersluis in Vechtdijk;
F. Restruimte
▪ Inrichten van de restruimte;
G. Meerjarig Onderhoud
▪ Meerjarig onderhoud over een periode van 10 jaar na aanvaarding Werk
2.3.4 Van toepassing zijnde documenten
De opdrachtnemer wordt geacht bekend te zijn met alle in deze Vraagspecificatie genoemde wet- ten, reglementen, normen, praktijkrichtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen en ander publi- caties.
De opdrachtnemer wordt tevens geacht bekend te zijn met wetten, reglementen, normen, praktijk- richtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen en ander publicaties die niet zijn opgenomen in deze Vraagspecificatie, maar van belang zijn of van toepassing zijn op de door hem voorgestelde Werkzaamheden en producten.
Definities:
Bindende documenten: Opdrachtnemer mag niet van deze informatie afwijken tenzij uit de hiërar- chie van de bindende documenten het tegendeel volgt.
Informatieve documenten/tekeningen: Informatie die is verzameld door Opdrachtgever. Opdracht- nemer mag hier gebruik van maken, doch met betrekking tot de aansprakelijkheid geldt het navol- gende:
▪ Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de interpretatie van de informatie en dient die informa- tie voor zover nodig zelf aan te vullen. Opdrachtgever is niet aansprakelijk voor op de informa- tieve documenten gebaseerde conclusies of gekozen uitgangspunten.
▪ Voor onjuistheden in de verstrekte informatie die Opdrachtnemer redelijkerwijs had moeten ont- dekken, is de Opdrachtgever evenmin aansprakelijk.
▪ Voor het overige mag Opdrachtnemer uitgaan van de juistheid van de feitelijke informatie indien en voor zover noch door de Opdrachtgever noch door de opsteller een voorbehoud ten aanzien van de juistheid is gemaakt.
Rangorde
Indien tegenstrijdigheid bestaat tussen de eisen in de Vraagspecificatie, reglementen, normen, praktijkrichtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen en andere publicaties, dan geldt onder- staande rangorde, in aanvulling op de rangorde die reeds in de Basisovereenkomst (artikel 3 lid 2) is aangebracht:
▪ Vraagspecificatie (deel 1 en deel 2);
▪ Bindende documenten:
▪ Informatieve documenten
Voor het bepalen van de “niet beschikbaarheid” van een component en/of element dient de onder- staande rangorde te worden aangehouden:
▪ de in deze overeenkomst opgegeven waarden;
▪ gegevens van de fabrikant of leverancier (MTBF of B10d-waarde)
▪ gegevens uit generieke databanken
▪ eigen inschatting.
2.3.5 Bindende documenten
Opdrachtnemer mag niet van deze informatie afwijken tenzij uit de hiërarchie van de bindende do- cumenten het tegendeel volgt. De bindende documenten, voortkomend uit wetgeving en normalisa- tie van Werkzaamheden, zijn niet analoog of digitaal aan het contract toegevoegd. Tevens zijn richtlijnen niet analoog of digitaal aan het contract toegevoegd.
Nr. | Omschrijving | Organisatie | D |
BD-01. | Systeemgrenzen (wordt later verstrekt) | Oranjewoud | D |
BD-02. | Tekeningen Wegontwerp | Oranjewoud | D |
BD-03. | Ontwerp en Tekeningen nieuw Afwateringskanaal (wordt later verstrekt) | Oranjewoud | D |
BD-04. | Tekeningnummer Provincie Noord-Holland versie 0000 | XXX | X |
XX-00. | Ambitiedocument, versie aanbesteding 00 | XXX | X |
XX-00. | Aanvulling NEN 6786; 0000 | XXX | X |
XX-00. | Voorbeeld FMECA-blad NEN 2767 | NEN | - |
BD-08. | Richtlijn 2006/42/EG (Machinerichtlijn) | NEN | - |
BD-09. | Richtlijnen voor het Ontwerpen van Betonnen Kunstwerken, ROBK | RWS | - |
BD-10. | Richtlijnen Vaarwegen 2005 | RWS | - |
BD-11. | Richtlijnen Scheepvaarttekens (RST 2008) | RWS | - |
BD-12. | Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) | RWS | - |
BD-13. | Binnenvaartpolitiereglement (BPR) | Politie | - |
2.3.6 Informatieve documenten
Nr. | Omschrijving | Organisatie | D |
ID-01 | Afbakening Werkgebied (wordt later verstrekt) | PNH | D |
ID-02 | K&L tekeningen (wordt later verstrekt) | PNH | D |
ID-03 | Verkeersintensiteiten d.d. 1 oktober 2011 (wordt later verstrekt) | Oranjewoud | D |
ID-04 | Geotechnisch Onderzoek locatie | RWS | D |
ID-05 | Gegevens TenneT | TenneT | D |
ID-06 | Grondonteigeninggegevens | RWS |
3 SYSTEEMSPECIFICATIE
3.1 Functieboom
3.2 Objectenboom
4 SYSTEEM
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-1. | Het systeem dient het lokale verkeer van en naar de A1, Muiden en Weesp op een veilige wijze te ontsluiten. | Topeis PNH 15 | X-0 X-0 X-0 X-0 M-14 M-15 M-32 M-37 M-133 M-134 M-135 |
M-2. | Het systeem dient het lokale verkeer van en naar de Lange Muiderberg, Naar de A1 en de "Fatamorganaweg" op een veilige wijze te ontsluiten. | Topeis PNH 15 | X-0 X-0 X-0 X-0 M-14 M-15 M-32 M-37 M-57 M-134 M-135 M-136 |
M-3. | Het systeem dient de infrastructuur van de Oostelijke en Westelijke oever van de Vecht op een veilige wijze met elkaar te verbinden. | Topeis PNH 15 | M-4 M-7 M-35 M-37 M-38 M-48 |
M-4. | Het systeem dient zijn gebruikers te informeren over de verkeerssituatie. | X-0 X-0 X-0 | M-8 M-9 M-14 M-41 |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende- eis | Onderliggende eis |
M-5. | De bestaande vaarverbinding op de Vecht dient in stand te zijn gehouden. | M-1 M-2 | -- |
M-6. | De waterhuishouding dient functioneel in stand te worden gehouden con- form de peilstanden van Waternet. | -- | M-12 M-122 M-152 |
M-7. | De installaties voor het regelen van het verkeer dient te worden gekop- peld met de installatie voor het bedienen van de brug. | M-3 | M-10 M-137 M-143 |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende Eis |
M-8. | Intern De onderdelen van het systeem dienen passend op elkaar aan te sluiten zodat de onderdeel overschrijdende functies ongehinderd kunnen wor- den uitgeoefend. | X-0 X-0 X-0 | M-59 M-60 M-61 M-62 M-64 M-150 |
M-9. | Extern Het systeem dient passend aan te sluiten op de omgeving van het sys- teem, zodat de systeemoverschrijdende functies ongehinderd uit worden geoefend. | X-0 X-0 X-0 | M-44 M-115 M-138 M-150 |
M-10. | Extern Door objecten binnen het systeem dient het grondwaterstandniveau ter plekke van de begraafplaats niet te zijn beïnvloed. | M-7 | -- |
M-11. | Extern Alle onderdelen vallend binnen de grenzen van het terrein van het gas- wisselstation dienen tijdens en na de uitvoering van het Werk, niet te zijn verplaatst in horizontale of verticale richting. | -- | -- |
M-12. | Extern De watergang, de grens van het Werk, naast het gaswisselstation dient te zijn gehandhaafd en vormt de grens voor het Werk. | M-6 | -- |
M-13. | Extern Het Werk dient de hoogspanning transportlijn niet te beïnvloeden. | -- | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende Eis |
M-14. | Het systeem dient te allen tijde zijn functie uit te oefenen. | X-0 X-0 X-0 | -- |
M-15. | Het systeem dient te zijn gedimensioneerd op de belastingen conform normen, richtlijnen en onderliggende eisen. | M-1 M-2 | M-39 |
M-16. | Het systeem dient zodanig te zijn ontworpen en uitgevoerd dat aanpas- singen aan toekomstige behoefte en technologieën mogelijk is. | -- | -- |
M-17. | Het systeem dient zodanig te zijn uitgevoerd dat de diverse onderdelen die vrijkomen in geval van aanpassingen tijdens de gebruiksfase hoog- waardig kunnen worden hergebruikt. | -- | -- |
M-18. | De materialen en onderdelen in het systeem dienen aantoonbaar zo te zijn uitgekozen en verwerkt dat de milieubelasting over hun volledige levensduur minimaal is. | -- | -- |
Eisen ontwerplevensduur algemeen
M-19. | Kunststofconstructies in het systeem dienen een ontwerplevensduur te hebben van 30 jaar. | -- | -- |
Eisen ontwerplevensduur civieltechnisch
M-20. | De conservering in het systeem dient een ontwerplevensduur te hebben van 15 jaar. | -- | -- |
M-21. | Civieltechnische betonconstructies in het systeem dienen een ontwerple- vensduur te hebben van 100 jaar. | -- | M-72 |
M-22. | De wegen in het systeem dienen een ontwerplevensduur te hebben van 20 jaar. | -- | M-139 |
Eisen ontwerplevensduur werktuigbouwkundig
M-23. | Werktuigbouwkundige constructies in het systeem dienen een ontwerple- vensduur te hebben van 50 jaar. | -- | -- |
Eisen ontwerplevensduur elektrotechnisch
M-24. | Elektrotechnische installaties in het systeem dienen een ontwerplevens- duur te hebben van 25 jaar. | -- | -- |
M-25. | Elektronische installaties in het systeem dienen een ontwerplevensduur te hebben van 15 jaar. | -- | -- |
M-26. | Kabels en leidingen in het systeem dienen een ontwerplevensduur te hebben van 30 jaar. | -- | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-27. | Alle verlichtingen die het weg- en vaarwegverkeer informeren over de status van het systeem dient als LED 2 verlichting te zijn uitgevoerd. | -- | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-28. | Onderdelen met een kortere levensduur dan het object waar zij deel van uit maken, dienen ter vervanging op een niet-destructieve wijze bereik- baar te zijn. | -- | M-29 M-86 M-87 M-88 |
M-29. | Het systeem dient gedurende de levensduur onderhoudbaar te zijn met gangbare middelen en vrij toepasbare technieken. | M-28 | -- |
M-30. | Het systeem dient vandalismebestendig te zijn. | -- | -- |
M-31. | Hout en houtproducten dienen geleverd te worden met het FSC-keurmerk (Forest Steward Council); “FSC-PURE” (FSC 100%). | -- | -- |
Toelichting: Deze eis is van toepassing indien hout en/of houtproducten worden toegepast. |
Aspect - Veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende Eis | Onderliggende Eis |
M-32. | De openbare verlichting dient door toepassing van de verlichtingsklasse Me5/Ce4 conform NPR 13201-1 ervoor te zorgen dat het verkeer veilig over het systeem wordt geleid. | M-1 M-2 | -- |
M-33. | De openbare verlichting dient gekoppeld te zijn aan de openbare verlich- ting van de gemeente Muiden. | -- | M-34 |
M-34. | De openbare verlichting dient geschakeld te worden met de openbare verlichting van de gemeente Muiden. | M-33 | M-97 |
M-35. | De in het systeem toegepaste voertuigkering dient ervoor te zorgen dat het verkeer veilig over het systeem wordt geleid. | M-3 | M-45 M-94 M-95 M-144 |
M-36. | Het systeem dient tijdens en na de realisatie van de nieuwe brug de stabi- liteit en functionaliteit van de waterkering te waarborgen. | -- | M-112 |
M-37. | Het systeem dient bestendigd te zijn voor wateracumulatie als gevolg van maatgevende regenbui. | M-1 M-2 M-3 | M-100 M-145 |
4.1 Kruisen vaar- en Wegverkeer – de Brug
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende- eis | Onderliggende eis |
M-38. | De brug dient de infrastructuur van de Oostelijke en Westelijke oever van de Vecht op een veilige wijze met elkaar te verbinden. | M-3 | M-40 M-56 M-93 |
M-39. | De brug dient de verkeersbelasting over de gehele dwarsdoorsnede van de brug te kunnen dragen. | M-15 | M-63 |
Toelichting: De betonnen opstort tussen rijloper fietspad en autoweg wordt niet gezien als schampkant zoals omschreven in NEN 6706 art. 7.1.3.1 . | |||
M-40. | De brug dient te zorgen voor het veilig kruisen van wegverkeer en het verkeer over de vaarweg. | M-38 | M-42 M-49 M-51 M-52 M-53 M-73 M-89 M-90 M-91 M-92 |
M-41. | De brug dient het vaar- en wegverkeer te informeren over de status van de brug. | M-4 | -- |
Toelichting: Onder status wordt verstaan de situatie van de brug, bijvoorbeeld open of gesloten voor het verkeer. |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-42. | De brug dient te functioneren als een beweegbare brug. | M-40 | M-50 M-51 M-54 M-70 M-71 M-75 M-76 M-77 M-78 M-80 M-81 M-82 M-83 |
M-43. | De brug dient te worden bestuurd conform het besturingsysteem van Wa- ternet. | -- | M-44 M-79 |
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-44. | De besturing van de brug dient aangesloten te worden op de koppel PLC van Waternet. | M-9 M-43 | -- |
Toelichting:De koppel PLC wordt door Waternet, in overleg met Opdrachtnemer, in de besturingsruimte van de brug gemonteerd en aangesloten op het besturingssysteem van Waternet. | |||
M-45. | De brugindeling van de weg dient een dekindeling te hebben waarbij de verkeerstromen fietsverkeer/autoverkeer fysiek van elkaar zijn geschei- den. | M-35 | M-46 M-47 |
M-46. | De brugindeling dient te voorzien in een apart inspectiepad tussen de rijloper en de rand van de brug. | M-45 | -- |
M-47. | De brug heeft de geometrie van de meegeleverde uitgangsprofielen beho- rende bij het ambitiedocument. | M-45 | -- |
M-48. | Voor zicht voor scheepvaart dient het breedste constructie deel van de brug, gelegen direct naast de doorvaartopening van het beweegbare deel van de brug, aan de westzijde van de vaarwegas gesitueerd te zijn | M-3 | -- |
M-49. | De waterdiepte ter plaatse van de doorvaartopeningen van de brug dient 2,75 m te zijn t.o.v. het streefpeil van de Vecht (streefpeil = N.A.P.-0,40 m). | M-40 | -- |
M-50. | De effectieve minimale doorvaartbreedte t.p.v. van het beweegbare deel van de brug (hoofddoorvaart) dient 10,00 m. bij een geopende brug dient deze breedte maat ongehinderd te worden doorgezet tot een hoogte van 30 meter boven het streefpeil N.A.P.-0,40 m van de Vecht. | M-42 | -- |
M-51. | De effectieve minimale doorvaarthoogte t.p.v. het beweegbare deel van de brug (hoofddoorvaart) in gesloten stand dient 3,85 m te zijn t.o.v. streefpeil van de Vecht. (streefpeil = N.A.P.-0,40 m). | M-40 M-42 | -- |
M-52. | De effectieve minimale doorvaartbreedte t.p.v. de vaste doorvaartopenin- gen (nevendoorvaart) van de brug dient per doorvaartopening 9,70 m te zijn. | M-40 | -- |
M-53. | De effectieve minimale doorvaarthoogte t.p.v. de vaste doorvaartopenin- gen (nevendoorvaart) van de brug dient 3,50 m t.o.v. streefpeil van de Vecht (streefpeil = N.A.P.-0,40 m) te zijn. | M-40 | -- |
M-54. | De doorvaartopening van de hoofddoorvaart van de brug dient in de as van de vaarweg gelegen te zijn. | M-42 | -- |
M-55. | Funderingsconstructies van de brug anders dan de palen dienen buiten het leggerprofiel van de al dan niet omgelegde waterkering te zijn aange- legd. De keurprofielen van de huidige waterkering ter plaatse van de brug zijn opgenomen in de uitgangsprofielen. | -- | -- |
M-56. | De ligging van de brug ligt vast in het platte vlak (horizontaal alignement) tussen het dwangpunt Gasstation (westoever) en het hoogspanningstracé gelegen aan de Zuidzijde van de brug. | M-38 | -- |
M-57. | Het fietspad aan de oostzijde (breed 3,5 m, hoog 2,6 m) van de Vecht dient over de huidige Vechtdijk te lopen gelegen tussen de huidige Vecht- oever en de voorzijde van de landhoofdconstructie van de brug. | M-2 | -- |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende Eis |
M-58. | Intern De kruisingen van kabels en leidingen met de vaarweg dienen minimaal 1,50 m onder het keurprofiel te zijn gelegd. | -- | -- |
M-59. | Intern De overgang tussen de aardebaan en de brugconstructie dient het rijcom- fort voor het verkeer te waarborgen. | M-8 | M-66 |
M-60. | Intern De overgang tussen vaste brugdelen en het beweegbare brugdeel dient het rijcomfort voor het wegverkeer te waarborgen. | M-8 | -- |
M-61. | Intern Het geluid boven het kunstwerk als gevolg van voertuigpassages van lichte motorvoertuigen over een voegovergang, mag het geluid op het stilste aangrenzende weggedeelte met maximaal 5 dB(A) overschrijden. | M-8 | M-84 |
Toelichting: Onder ‘geluid boven het kunstwerk’ wordt de uitstraling van het geluid boven het wegdek verstaan. Berekening van de geluideis dient te geschieden conform NBD 00401. | |||
M-62. | Intern Het geluid onder het kunstwerk als gevolg van voertuigpassages van zware motorvoertuigen over een voegovergang moet onder het kunstwerk ten minste 10 dB(A) lager zijn dan de berekende geluidseis boven het kunstwerk. | M-8 | M-84 |
Toelichting: Onder ‘geluid boven het kunstwerk’ wordt de uitstraling van het geluid boven het wegdek verstaan. Berekening van de geluideis dient te geschieden conform NBD 00401. |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-63. | De brug dient geschikt te zijn voor het dragen van verkeersbelastingen conform de NEN 6706 met inachtname van de volgende correctiefacto- ren: αQ;i en αq;i = 0,95, αq;r = 0,80. | M-39 | -- |
Toelichting:Het gebruik van het gestelde in art. 7.2.2.5 van de NEN 6706 is niet toegestaan. | |||
M-64. | De draagconstructie van de brug dient gedurende de totale ontwerple- vensduur geen restzetting te hebben. | M-8 | M-65 |
M-65. | De overgangsconstructie van de brug dient ontworpen te zijn met een toelaatbare restzetting na 30 jaar van de aardebaan van 50 mm. | M-64 | M-67 M-68 M-69 |
M-66. | De overgangsconstructie van de brug dient een maximale toelaatbare knik te hebben van 1:100. | X-00 | X-00 |
X-00. | Indien de overgangsconstructie van de brug bestaat uit stootplaten, dient deze uitgevoerd te zijn als 1 meter brede platen conform variant A in de NDB00750. | M-65 M-66 | -- |
M-68. | De overgangsconstructie van de brug dient zonder een zogenaamde initiële ‘tegenhelling’ uitgevoerd te zijn. | M-65 | -- |
M-69. | Rotatie van de overgangsconstructie van de brug dient geen schade te veroorzaken aan de bovenliggende verharding. | M-65 | -- |
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-70. | Het aantal brugopeningen waarop de brug gedimensioneerd dient te zijn bedraagt 10x105 brugbewegingen per jaar. | M-42 | -- |
Toelichting: Voor het dimensioneren van het beweegbare deel van de brug en aanverwante componenten zie bindend document 06. | |||
M-71. | De brug dient op vermoeiing berekend te worden uitgaande van verkeers- categorie 2 conform tabel 5 NEN 6706. | M-42 | -- |
Toelichting: Bij een gedetailleerde vermoeiingsberekening dienen laststelsels conform belastingsmodel 4 te worden toegepast, NEN6706:2007. | |||
M-72. | De brug dient beschermd te zijn tegen indringing van vocht, aantasting door vorst en aantasting door dooizouten. | M-21 | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-73. | De brug mag maximaal 50 uur per volledig jaar niet beschikbaar zijn. | M-40 | M-74 M-76 |
Toelichting: Veroorzakers van het niet beschikbaar zijn, zijn storingen, preventief en correctief onderhoud inclusief inspecties. Voor de scope van het Werk is een beschikbaarheid als volgt van toepassing: • het systeem moet op ieder willekeurig moment op afstand functioneren; (dus ook ten tijde dat er geen bediening plaatsvindt); • het niet beschikbaarheidsgetal is een gemiddelde van 1 jaar; • het niet beschkbaar zijn als gevolg van software falen bedraagt: 5x10-4 • in de omrekening van B10d-waarde naar MTBF moet een gemiddeld aantal brugbewegingen aangehouden worden van 5500 en een gemiddelde doorvaartijd van 5 minuten; • externe factoren zijn: • Natuurlijke factoren; • derden (ongeval of bedienfout) | |||
M-74. | Volgend uit de NEN 6786 is het maximaal aantal dagen per jaar niet be- schikbaar door wind gesteld op 3 dagen. | M-73 | -- |
M-75. | Het beweegbare gedeelte van de brug dient bedienbaar te zijn op de volgende wijzen: 1. afstandsbediening 2. nood/service bediening 3. handbediening | M-42 | -- |
M-76. | Bij spanningsuitval dient het systeem de brugbedienaar, storingsmonteur en gebruikers van de brug gedurende 15 minuten te informeren over de aard van de storing. | M-42 M-73 | -- |
M-77. | Op de afstandsbedienpost van Waternet dienen alle status- en storings- meldingen van de brug voorzien van datum en tijdstip te worden aange- boden. | M-42 | -- |
M-78. | Bij afstandsbediening van de brug dient het bewegingswerk het beweeg- bare deel van de brug uiterlijk 60 seconden na het geven van het com- mando brug open/sluiten te hebben geopend/gesloten. | M-42 | -- |
M-79. | De bedienaar van de brug moet via 5 vast opgesteld kleuren camera’s het weg- en vaarwegverkeer te kunnen schouwen. | M-43 | -- |
Toelichting: De camera opstelling dient in overleg met Opdrachtgever te worden bepaald. | |||
M-80. | Bij noodservice bediening van de brug dient het bewegingswerk het be- weegbare deel van de brug uiterlijk 10 minuten na het geven van het commando brug open/sluiten te hebben geopend/gesloten. | M-42 | -- |
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-81. | Bij handbediening van de brug dient het bewegingswerk het beweegbare deel van de brug uiterlijk 30 minuten na het startmoment “openen brug” te hebben geopend. | M-42 | -- |
M-82. | Bij handbediening van de brug dient het bewegingswerk het beweegbare deel van de brug uiterlijk 15 minuten na het startmoment “sluiten brug” te hebben gesloten. | M-42 | -- |
M-83. | De bedienaar van de brug moet via 4 bi-directionele luidsprekers met het weg- en vaarwegverkeer kunnen communiceren. | M-42 | -- |
M-84. | In gesloten toestand dient er continu druk aanwezig te zijn in de opleggin- gen van de brug (vooroplegdruk). | M-61 M-62 | M-85 |
M-85. | De vooroplegdruk van het beweegbare deel van de brug op de oplegging dient instelbaar te zijn. | M-84 | -- |
M-86. | Geconserveerde onderdelen van de brug dienen ten behoeve van onder- houd en herstel bereikbaar te zijn. | M-28 | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-87. | Machineonderdelen van de installatie ten behoeve van het openen en sluiten van de brug dienen vervangbaar te zijn zonder demontage van constructiedelen van de brug. | M-28 | -- |
M-88. | Goten en afvoerleidingen van de brug dienen eenvoudig bereikbaar, onderhoudbaar en vervangbaar te zijn. | M-28 | -- |
Aspect - Veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-89. | De besturing van de brug dient te worden bestuurd conform het besturing technisch veiligheidscircuit van SIL 2. | M-40 | -- |
M-90. | Het besturingstechnische veiligheidscircuit van de noodstop dient SIL 3 te zijn. | M-40 | -- |
M-91. | Het besturingstechnische veiligheidscircuit van de afstandsbediening dient SIL 3 te zijn. | M-40 | -- |
Toelichting: De afstandsbediening vanuit de bedienlocatie van Waternet dient Faile-safe te worden uitgevoerd. | |||
M-92. | De noodservice bediening moet plaatsvinden vanaf wegniveau. | M-40 | -- |
M-93. | In verband met de gewenste zichtbaarheid dient bij gesloten afsluitbomen een maximale hoogte van het hart van de bomen tot bovenkant wegdek van 900 mm ± 100 mm te worden aangehouden. | M-38 | -- |
M-94. | De brug dient voorzien te zijn van een aan/nabij de zijkant van de brug aangebrachte leuning. | M-35 | -- |
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-95. | De rijloper voor autoverkeer over de brug dient aan beide zijden voorzien te zijn van een voertuigkering waarvoor de volgende eigenschappen gel- den: ▪ Enkelzijdig kerend; ▪ Keringsniveau H2; ▪ Letselschadekans B; ▪ Werkende breedte W4. | M-35 | M-96 |
M-96. | De voertuigkering tussen de rijloper voor fietsverkeer en autoverkeer dient voorzien te zijn van een handleuning. | M-95 | -- |
M-97. | De openbare verlichting op de brug dient apart inschakelbaar te zijn. | M-34 | -- |
Toelichting: Ten behoeve van uit te voeren werkzaamheden moeten de monteurs tijdens storingen het systeem van openbare verlich- ting te kunnen benaderen. | |||
M-98. | De verlichting bij de aandrijving van de brug dient te zijn uitgevoerd met geïntegreerde noodstroomvoorziening. | -- | M-99 |
M-99. | De noodverlichting dient minimaal 10 lux te bedragen met een autonomie- tijd van 3 uur. | M-98 | -- |
M-100 | De hemelwaterafvoer dient te zijn berekend op een maatgevende regenbij met een intensiteit van 100l/s.ha met een herhalingstijd volgens regen- kromme van Braak van P=10 jaar. | M-37 | -- |
Toelichting: Het hemelwater eerst in dwarsrichting afvoeren en daarna in langsrichting. |
4.2 Geleiden vaartwegverkeer – de Vecht
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-101. | De vaarweg dient het scheepvaartverkeer van de scheepvaartklasse CEMT II te geleiden. De maatgevende dimensies zijn: ▪ lengte 52 m, ▪ breedte 7,5 m, ▪ diepgang 2,10 m. | -- | M-105 M-106 |
M-102. | De vaarweg dient het scheepvaartverkeer van de recreatievaart te gelei- den. | -- | M-105 M-106 |
Toelichting: Vaarwegklasse recreatievaart:staande mastroute (AZM in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland/BRTN) met een vrij minimaal hoogteprofiel van 30 m boven het maatgevende kanaalpeil van -0,40 NAP. | |||
M-103. | De vaarweg dient het scheepvaartverkeer van de beroepsvaart te gelei- den. | -- | M-105 M-106 |
Toelichting: algemene informatie voor scheepvaartverkeer over de vaarweg inrichting | |||
M-104. | Het natte doorstroomprofiel van de nieuwe brug dient te voldoen aan de volgende minimale eisen: ▪ Nat oppervlak minimaal 166 m2; ▪ Aandeel constructie-elementen in het natte oppervlak 20 m2; | -- | -- |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende Eis |
X-000 | Xx xxxx dient te zijn voorzien van remming- en/of geleidewerken om schade aan de brug en passerend vaarverkeer te voorkomen. | X-000 X-000 X-000 | -- |
X-000 | Xx remming- en geleidewerken dienen opgebouwd te zijn conform Richt- lijnen Vaarwegen. | M-101 M-102 M-103 | -- |
Toelichting: Voor de berekeningen moet als uitgangspunt het volgende worden aangehouden: ▪ Aanvaarhoek: • Botsing onder een hoek van 5º. • T.p.v. fuik: hoek fuik erbij optellen (1:6) ▪ Belastingfactor: • Botsbelasting als bijzondere belasting beschouwen waarvoor geldt belastingfactor 1,0 (volgens ‘Ontwerp van schutsluizen, deel 2, art. 15.4.3’). ▪ Aanvaarbelasting: • Xxxxx schip te bepalen aan de hand van ROBK tabel 16.2. • Uitgaan van scheepvaartklasse conform eis M-101. ▪ Waterverplaatsing schip: lengte x breedte x diepgang x blokfactor 0,8; ▪ Aanvaarsnelheid = 6 km/h: • De maximum snelheden dienen in de constructieberekening te worden gehanteerd als aanvaarsnelheid. ▪ Maximale uitbuiging: • De remmingwerken dienen na maximale uitbuiging bij de aan te houden aanvaarbelasting het kunstwerk niet te raken. • Er dient geen blijvende vervorming op te treden van de remmingwerken. |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-107. | -- | -- | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-108. | -- | -- | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-109. | -- | -- | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende Eis | Onderliggende Eis |
M-110. | -- | -- | -- |
Aspect - veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-111. | -- | -- | -- |
4.3 Keren water - Waterkering
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-112. | Waterkeringen dienen het achterliggende land te beschermen. | M-36 | M-113 M-114 M-116 M-117 |
Randvoorwaarde
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-113. | Het te herstellen en nieuw aan te leggen dijklichaam dient te zijn opge- bouwd conform het dijkprofiel van het bestaande dijklichaam. | X-000 | X-000 |
Xxxxxxxxxxxxx
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-114. | Extern De waterkerende functie ter hoogte van de aansluiting met de bestaande waterkeringen dient te allen tijde te zijn gewaarborgd. | M-112 | M-119 |
M-115. | Extern De overgang tussen de nieuwe waterkering en de bestaande waterkering dient binnen een afstand van 5 m vloeiend te verlopen vanaf het einde van de nieuwe waterkering. | M-9 M-113 | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-116. | Waterkeringen dienen te zijn ontworpen conform de vigerende TAW- leidraden. | M-112 | -- |
M-117. | Waterkeringen dienen te voldoen aan de eisen genoemd in IPO-klasse III (VO-3229B) en IPO-klasse IV (VO-3240B) en IPO klasse V. | M-112 | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-118. | -- | -- | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-119. | De hoogte van de waterkeringen dient na de onderhoudsperiode van 10 jaar op peil NAP +0,40 te zijn. | M-114 | M-120 |
M-120. | 20 jaar na het eindigen van de onderhoudsperiode dient de hoogte van de waterkeringen op peil NAP +0,40 + de theoretische restzetting te liggen. | M-119 | -- |
Aspect - veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende Eis | Onderliggende Eis |
M-121. | -- | -- | -- |
4.4 Omleggen afwateringskanaal – Het afwateringskanaal
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-122. | Het afwateringskanaal dient het water van en naar het Naardermeer af of toe te voeren. | M-6 | M-124 |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-123. | De waterkerende dijken dienen te zijn omgelegd zodat is voldaan aan de hoogte eis van kerend niveau NAP + 0,40m. | -- | M-127 M-128 M-130 M-131 |
M-124. | Het nieuw aan te leggen afwateringskanaal dient te zijn gerealiseerd con- form bindend document 08. | M-122 | -- |
M-125. | Het bestaande afwateringskanaal dient in zijn geheel verwijderd en ver- vangen te zijn door een grondlichaam. | -- | M-126 |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-126. | Intern Het bestaande afwateringskanaal dient conform bindend document 08 te zijn omgelegd om ruimte te maken voor de brug. | M-125 | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-127. | Waterkeringen dienen te zijn ontworpen conform de vigerende TAW- leidraden. | M-123 | -- |
M-128. | Waterkeringen moeten voldoen aan de eisen genoemd in IPO-klasse III (VO-3229B), IPO-klasse IV (VO-3240B) en IPO klasse V. | M-123 | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-129. | -- | -- | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-130. | De hoogte van de waterkeringen dient na de onderhoudsperiode van 10 jaar op peil NAP +0,40 te zijn. | M-123 | -- |
M-131. | 20 jaar na het eindigen van de onderhoudsperiode dient de hoogte van de waterkeringen op peil NAP +0,40 + de theoretische restzetting te liggen. | M-123 | -- |
Aspect - Veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-132. | -- | -- | -- |
4.5 Geleiden Wegverkeer - Ontsluitingswegen
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-133. | Het subsysteem dient het wegverkeer veilig en betrouwbaar te ontsluiten. | M-1 M-2 | M-136 M-146 M-147 M-148 M-149 |
M-134. | Het subsysteem dient te zorgen voor het veilig kruisen van het snel en langzaam verkeer. | M-1 M-2 | M-136 |
M-135. | De weg dient ingericht te voldoen aan CROW-publicatie 164c, "handboek wegontwerp" gebiedsontsluitingsweg type II. | M-1 M-2 | -- |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-136. | De weg dient te zijn uitgevoerd conform het wegontwerp, zie BD-02. | M-133 M-134 | -- |
M-137. | De verkeersregelinstallatie dient te zijn uitgevoerd conform het wegont- werp, zie BD-02. | M-7 | M-141 |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-138. | Extern De weg dient vloeiend en comfortabel aan te sluiten op de omliggende infrastructuur. | M-9 | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-139. | De weg dient een onderhoudsvrije periode te hebben van minimaal 7 jaar. | M-22 | M-140 |
Toelichting: Onder onderhoudsvrij wordt niet verstaan: schoonmaakwerkzaamheden, werkzaamheden n.a.v. calamiteiten en werk- zaamheden ten behoeve van het sneeuwvrij maken van de weg. | |||
M-140. | De markeringen dienen een levensduur te hebben van 7 jaar. | M-139 | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-141. | Het aanbod van verkeer dient met lussen te worden gedecteerd. | M-137 | -- |
Toelichting: Tijden moeten in overleg met Opdrachtgever worden afgestemd. |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-142. | -- | -- | -- |
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-143 | De aansturing van het VRI dient te zijn afgestemd op het openen en sluiten van de beweegbare brug dient zodat het wachtende verkeer voor de geopende brug op de kruising het overige verkeer niet blokkeert. | M-7 | -- |
M-144 | Voor de voertuigkering voor autoverkeer langs de weg geldt volgende eigenschap: ▪ Keringsniveau H2; | M-35 | -- |
M-145 | De hemelwaterafvoer dient te zijn berekend op een maatgevende regen- bij met een intensiteit van 100l/s.ha met een herhalingstijd volgens re- genkromme van Braak van P=10 jaar. | M-37 | -- |
Toelichting: Het hemelwater eerst in dwarsrichting afvoeren en daarna in langsrichting. | |||
M-146 | De stroefheid van de markering dient minimaal te voldoen aan klasse S2 volgens de NEN -EN 1436. | M-133 | -- |
M-147 | De dagzichtbaarheid van de markering dient te voldoen aan klasse Q2 van de NEN-EN 1436 | M-133 | -- |
M-148 | De nachtzichtbaarheid van de markering dient te voldoen aan klasse R2 van de NEN-EN 1436 | M-133 | -- |
M-149 | De luminatiefactor voor witte markeringen dient te voldoen aan klasse B3 van de NEN-EN 1436 | M-133 | -- |
Aspect - Veiligheid
.
.
.
.
.
.
.
4.6 Inrichten restruimte - Restruimte
Functionele eisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-150. | In de restruimte van het systeem moet de taluds gelijkmatig verlopend zijn, tussen berm en de parallelsloot; afwaterend en vlak afgewerkt talud 1:50 | M-8 M-9 | M-156 |
Randvoorwaarden
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-151. | De restruimte in het systeem dienen de bomen XYZ locatie dienen in stand te worden gehouden. | -- | -- |
Toelichting: In overleg met Opdrachtgever nader te bepalen. | |||
M-152. | Al het door het Werk, door de aanleg van infrastructuur, onttrokken wa- teroppervlak dient binnen de werkgrenzen van het Werk te zijn gecom- penseerd. | M-6 | -- |
Raakvlakeisen
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-153. | -- | -- | -- |
Aspecteisen
Aspect - Betrouwbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-154. | -- | -- | -- |
Aspect - Beschikbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-155. | -- | -- | -- |
Aspect - Onderhoudbaarheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-156. | De restruimte in het systeem dienen als volgt te zijn afgewerkt: i. afwerklaag van tenminste 30 cm teelaarde; ii. ingezaaid met grasmengsel B3; iii. bermen, taluds en andere vrije ruimten dienen begroeid te zijn met gras in het 2e kwartaal na Aanvaarding van het Werk. | M-150 | -- |
Aspect - Veiligheid
Eis nr. | Omschrijving | Bovenliggende eis | Onderliggende eis |
M-157. | De restruimte van het systeem moet schoon, vlak en vrij van obstakels zijn. | -- | -- |
Contractnummer Project:
Vraagspecificatie deel 2
Realisatie brug Muiden inclusief aansluiting op en verlegging van het onderliggend wegennet
DBM contract 2594
Versie Aanbesteding
PNH-dossiernummer: PNH 65730 | ||
Uitgebracht door: | Datum: | Handtekening: |
Projectleider Infra Naam mw. ing. I.H. Brandsma | 19 juli 2011 |
Inhoudsopgave
1 INLEIDING 3
1.1 Contractbeheersingsfilosofie 3
1.2 Doelstelling 3
1.3 PRINCIPES ONDER VRAAGSPECIFICATIE DEEL 2 3
1.4 Leeswijzer 4
2 PROJECTMANAGEMENT 5
2.1 Doelstelling 5
2.2 Proceseisen projectmanagement 5
2.3 Producteisen projectmanagement 6
3 OMGEVINGSMANAGEMENT 7
3.1 Verkrijgen vergunningen 7
3.2 Verleggen Kabels en Leidingen 9
3.3 Communicatie met derden 11
3.4 OMGAAN MET NIET GESPRONGEN EXPLOSIEVEN (NGE) 12
3.5 Omgaan met archeologische vondsten 12
3.6 Omgaan met bestaande bebouwing 13
4 TECHNISCH PROCES 15
4.1 Verificatiewerkzaamheden 15
4.2 Ontwerpwerkzaamheden 16
4.3 Uitvoeringswerkzaamheden 19
4.4 Meerjarig onderhoudswerkzaamheden 25
4.5 Opleveringswerkzaamheden 28
5 PROJECTBEHEERSING 29
5.1 Risicomanagement 29
5.2 Planningsmanagement 30
5.3 Financieel management 31
5.4 Configuratie- en document management 34
5.5 Organisatiemanagement 36
1 INLEIDING
1.1 Contractbeheersingsfilosofie
Voor de onderhavige Overeenkomst is gekozen voor een aanpak van systeemgerichte contract- beheersing van Opdrachtgever. Opdrachtgever wenst zoveel mogelijk op afstand te blijven staan van het proces van Opdrachtnemer. Opdrachtgever heeft als doel de verantwoordelijkheid van alle projectactiviteiten neer te leggen bij Opdrachtnemer, rekening houdend met de risico’s die aan de activiteiten zijn verbonden.
Vanuit de een maatschappelijke verantwoordelijkheid van Opdrachtgever bij de realisering van het project, heeft Opdrachtgever deze Vraagspecificatie deel 2 opgesteld. Indien Opdrachtnemer een werkwijze implementeert die voldoet aan de eisen uit deze Vraagspecificatie deel 2,hetgeen hij richting Opdrachtgever inzichtelijk moet maken, geeft dit Opdrachtgever in beginsel het ver- trouwen dat het eindresultaat aan de gestelde eisen zal gaan voldoen.
Daarnaast blijft Opdrachtgever bevoegd te toetsen op basis van het risicodossier en producten. Gegeven de wens om op afstand te blijven zal Opdrachtgever met name toetsen of het kwali- teitsmanagementsysteem van Opdrachtnemer functioneert. Daarnaast wordt getoetst of de regi- straties van Opdrachtnemer betrouwbaar zijn en de uitwerking van het ontwerp niet leidt tot een onvoorzien ongewenst resultaat. Om tot dit oordeel te kunnen komen maakt Opdrachtgever ge- bruik van een mix van Audits, systeem-, proces- en producttoetsen.
Als referentie voor de toetsen gebruikt Opdrachtgever behalve de eisen uit de vraagspecificatie deel 1 en 2 ook documenten uit het toetsings- en acceptatieplan zoals genoemd in annex III en
IV. Het uitvoeren van opdrachtgevers toetsingsbevoegdheid op Documenten van het toetsings- en acceptatieplan zijn producttoetsen.
Het toetsresultaat van de toetsen door Opdrachtgever kan zijn een:
o positieve bevinding;
o negatieve bevinding;
o tekortkoming (zwaarwegende negatieve bevinding).
1.2 Doelstelling
Opdrachtgever wil:
o Opdrachtnemer inzicht geven in de Werkzaamheden die moeten worden verricht en de producten (met name documenten) die moeten worden geleverd gedurende de aanbe- steding en contractuitvoering;
o een beheerste aanbesteding en contractuitvoering mogelijk maken;
o raakvlakken tussen Opdrachtnemer en derden met Opdrachtnemer efficiënt te laten ver- lopen;
o gemaakte afspraken met derden die relevant zijn voor Opdrachtnemer vastleggen;
o inzicht hebben in het ontwerp- en uitvoeringsproces, zodat er geen onvoorzien onge- wenst resultaat kan optreden.
1.3 Principes onder Vraagspecificatie deel 2
Teneinde de doelstellingen te bereiken is dit document opgezet vanuit een aantal principes. Opdrachtnemer dient zijn Werkzaamheden te doorlopen aan de hand van de cirkel van Xxxxxxx. Men dient voor alle Werkzaamheden telkens weer deze Plan – Do – Check – Act cyclus te doorlopen.
De invulling van de processen op basis van Plan - Do – Check – Act wordt geacht expliciet te gebeuren. Uiteindelijk dient aangetoond te worden dat ontwerp en het gerealiseerde eindproduct voldoet aan de gestelde eisen.
Geëist wordt dat stappen in dit proces traceerbaar zijn en worden vastgelegd. Het principe van de werkwijze waarmee dit dient te worden ingevuld zoals is beschreven in dit document.
Opdrachtnemer is in het bezit van een ISO-9001:2000 certificaat. In dit document is er bewust voor gekozen om de eisen aan processen en producten expliciet op te schrijven. Dit document moet gezien worden al een aanvulling op de ISO-9001:2000. Opdrachtgever heeft bij het defi- niëren van de eisen zoveel mogelijk aangesloten op ontwikkelingen van internationale stan- daarden op het gebied van Systems Engineering. Als invulling van het kwaliteitsmanagement dient Opdrachtnemer zijn werkwijze transparant en systematisch vast te leggen in een over- koepelend Projectkwaliteitsplan en eventuele ander onderliggende plannen.
1.4 Leeswijzer
In Vraagspecificatie deel 2 zijn processen gedefinieerd die Opdrachtnemer verder dient uit te werken en uit te voeren. In Vraagspecificatie deel 2 is de volgende indeling in processen ge- hanteerd:
Hoofdstuk 5
Project beheersing
Hoofdstuk 4
Technische proces
Hoofdstuk 3
Omgevings- management
Hoofdstuk 2
Project management
Vraagspecificatie deel 2
Figuur 2 Overzicht van indeling van processen in Vraagspecificatie deel 2 De hoofdstukken zijn:
H2 Projectmanagement
Dit onderdeel bevat de eisen omtrent het beheersen van het te realiseren Werk binnen de overeengekomen budgetten van tijd, geld en kwaliteit. Daarnaast bevat dit deel de interactie met Opdrachtgever.
H3 Omgevingsmanagement
Dit onderdeel bevat de eisen ten behoeve van de (wettelijke) acceptatie door stakeholders van de inpassing van het Werk in de fysieke omgeving.
H4 Technisch proces
Dit onderdeel bevat de eisen omtrent het beheerst engineeren, realiseren en onderhouden van het systeem en de hieronder vallende onderdelen.
H5 Projectbeheersing
Dit onderdeel bevat de eisen omtrent beheersing van het Werk en het Meerjarig Onderhoud ter ondersteuning van projectmanagement.
2 PROJECTMANAGEMENT
2.1 Doelstelling
Opdrachtnemer dient het Project zodanig in te richten en bij te sturen dat het Project beheerst verloopt en resultaten worden gerealiseerd binnen de kaders van de Overeenkomst (t.a.v. tijd, geld en kwaliteit). Daarnaast dient Opdrachtnemer Opdrachtgever te informeren over de voort- gang van het project.
2.2 Proceseisen projectmanagement
2.2.1 Opstellen en implementeren projectspecifiek handboekkwaliteit
Opdrachtnemer dient:
[1.] • Een projectspecifiek handboekkwaliteit op basis van het Project Kwaliteitsplan Aanbie- ding op te stellen en te implementeren, waarin de primaire processen met betrekking tot ontwerp- en uitvoeringfase tot uiting komen;
2.2.2 Opstellen van voortgangsrapporten
Opdrachtnemer dient:
[2.] • Vierwekelijks een voortgangsrapport op te stellen;
[3.] • Zijn voortgangsrapport uiterlijk op de vierde dag van de opvolgende week in te dienen bij Opdrachtgever.
[4.] Opdrachtnemer dient een organogram en functieprofielen op te stellen die is afgestemd op de WBS.
2.2.3 Overleggen met Opdrachtgever
Opdrachtnemer dient:
[5.] • binnen 5 dagen na verstrekking van het voortgangsrapport een overleg plaats laten vin- den op het kantoor van Opdrachtgever;
[6.] • deel te nemen aan overleggen die door Opdrachtgever noodzakelijk worden geacht en waarvoor Opdrachtnemer wordt uitgenodigd;
Opdrachtgever zorgt voor verslaglegging van de overleggen. Opdrachtnemer dient:
[7.] • na gunning op basis van het risico’s, bevindingen en tekortkoningen Opdrachtgever uit te
nodigen voor een afstemoverleg over de geïdentificeerde risico’s, bevindingen, tekort- komingen en beheersmaatregelen.
[8.] • een periodiek risico-afstemmingsoverleg tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer te organiseren.
Opdrachtnemer vervult de rol van voorzitter en secretaris.
2.2.4 Medewerking verlenen aan toetsen van Opdrachtgever
[9.] Opdrachtnemer dient Opdrachtgever te allen tijde medewerking te verlenen om een systeem-, proces- of producttoets te (laten) verrichten en de hiervoor benodigde documenten en informatie te leveren.
[10.] Opdrachtgever heeft de bevoegdheid om te allen tijde alle bouw- en werkterreinen, fabrieken, werkplaatsen en loodsen van Opdrachtnemer en zelfstandige hulppersonen, te betreden waar werkzaamheden ten behoeve van de Overeenkomst worden verricht en zicht daarbij te doen vergezellen door derden of deskundigen.
[11.] In afwijking op het gestelde in § 21 lid 9 UAV-gc 2005 dient Opdrachtnemer Opdrachtgever toe te staan storingen te veroorzaken gedurende de fabrieksafname test (FAT) en de site acceptatie test (SAT).
Een systeemtoets zal tenminste 7 dagen voorafgaande aan de systeemtoets schriftelijk worden aangekondigd aan Opdrachtnemer. De resultaten van een systeem, proces- of producttoets wor- den schriftelijk aan Opdrachtnemer verstrekt.
2.2.5 Opstellen en managen van WBS en werkpakketten
2.2.5.1 WBS (Work Breakdown Structure)
Opdrachtnemer dient:
[12.] • het project te beheersen met gebruikmaking van WBS.
[13.] • de relevante activiteiten (primaire processen voor het ontwikkelen van het project) hië- rarchisch te structureren in een WBS.
[14.] • de relevante activiteiten (benodigd voor het ontwikkelen van het project) expliciet te be- heersen door de WBS nader te decomponeren.
2.2.5.2 Werkpakketten
Opdrachtnemer dient:
[15.] • de relevante activiteiten (WBS) en de onderdelen van het systeem (SBS) naar eigen inzicht en voorkeur te bundelen in werkpakketten.
2.3 Producteisen projectmanagement
2.3.1 Voortgangsrapport
Het voortgangsrapport dient minimaal de volgende informatie te bevatten:
Proces | Omschrijving | |
Projectmanagement | [16.] | Actueel organogram van projectteam |
Inkoopmanagement | [17.] | Actueel overzicht te werkgesteld / te stellen (zelfstandige) hulppersonen en onderaannemers |
Omgevingsmanagement | [18.] | Actueel Vergunningen overzicht inclusief stand van zaken per Vergunning |
Technisch proces | [19.] | Vordering en stand van alle Werkzaamheden conform werk- pakketten structuur |
Projectbeheersing | [20.] [21.] [22.] [23.] [24.] [25.] | Actuele planning met standlijn Overzicht betalingen per werkpakket Risicodossier inclusief beheersmaatregelen Afwijkingen en corrigerende maatregelen Alle (voorstellen tot) Wijzigingen op de Overeenkomst Overzichten en status documenten |
Kwaliteitsborging | [26.] [27.] [28.] | Overzicht gehouden Audits en bevindingen Overzicht alle afwijkingen met status Overzicht alle tekortkomingen met status. |
V&G-management | [29.] | Overzicht incidenten en (bijna ongevallen) |
3 OMGEVINGSMANAGEMENT
Het proces Omgevingsmanagement is opgesplitst in de deelprocessen:
o Verkrijgen vergunningen
o Verleggen Xxxxxx en leidingen derden;
o Communicatie met derden;
o Omgaan met niet-gesprongen explosieven;
o Omgaan met archeologische vondsten;
o Omgaan met schade aan bestaande bebouwing;
3.1 Verkrijgen vergunningen
3.1.1 Doelstelling
Waarborgen dat de activiteiten m.b.t. de vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestem- mingen (hierna te noemen: Vergunningen) op beheerste expliciete en transparante wijze door Opdrachtnemer worden uitgevoerd.
3.1.2 Proceseisen
3.1.2.1 Aanvragen en verkrijgen Vergunningen
[30.] Opdrachtnemer vraagt alle voor de realisatie van het Werk benodigde de vergunningen op eigen naam aan en draagt er zorg voor dat hij zelf de vergunninghouder wordt.
[31.] Indien de Vergunningen op grond van de geldende wet- en regelgeving niet op naam van Op- drachtnemer aangevraagd kunnen worden, wordt Opdrachtnemer gemachtigd door Opdrachtge- ver de aanvraag op naam van de laatst genoemde in te dienen.
Opdrachtgever verleent in dat geval schriftelijk, binnen tien werkdagen na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van Xxxxxxxxxxxxx, de gevraagde machtiging.
[32.] Alle leges alsmede kosten, verbonden aan Vergunningen dan wel aan naleving van vergun- ningsvoorschriften, komen rekening en risico van Opdrachtnemer.
[33.] Opdrachtgever heeft het recht om bij een overleg tussen Opdrachtnemer en de vergunningverle- nende instantie over een vergunningsaanvraag aanwezig te zijn.
[34.] Opdrachtnemer dient voor de vertegenwoordiging in en buiten rechte te zorgen bij eventuele bedenkingen, bezwaren en/of beroepen die worden ingediend tegen de door hem aangevraagde Vergunningen.
[35.] Opdrachtnemer dient voor de vertegenwoordiging in en buiten rechte te zorgen bij eventuele bedenkingen, bezwaren en/of beroepen die worden ingediend tegen de door hem of door derden te realiseren voorlopige voorzieningen t.b.v. het Werk.
[36.] Opdrachtnemer dient in het kader van de twee voorliggende eisen alles te doen wat in zijn macht ligt om instandhouding van de door hem aangevraagde Vergunningen te bewerkstellingen, tenzij Opdrachtnemer, in het belang van het Werk, zelf bedenkingen, bezwaar of beroep heeft inge- diend tegen de (voorschriften, nadere eisen of voorwaarden van) de betreffende Vergunning.
[37.] Opdrachtnemer dient een afschrift van een ontwerpbesluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Al- gemene wet bestuursrecht (verder te noemen: ontwerpvergunning) alsmede een afschrift van de verleende Xxxxxxxxxx, binnen tien dagen na verkrijging aan Opdrachtgever te doen toekomen.
[38.] Indien een onder Annex I vallende Xxxxxxxxxx niet tijdig verkregen is en daardoor een in de Ba- sisovereenkomst en Annex II genoemde termijn of mijlpaal niet gehaald wordt, komt de schade die het gevolg is van deze vertraging volledig voor rekening van Opdrachtnemer (onverminderd de verschuldigdheid door Opdrachtnemer van eventuele boetes bij overschrijding van een ter- mijn), tenzij Opdrachtnemer aantoont dat het niet tijdig beschikbaar zijn van de Vergunning niet te wijten is aan onvolledigheden of onjuistheden in de aanvraag of in het daaraan ten grondslag liggende ontwerp, noch anderszins het gevolg is van het handelen of nalaten van Opdrachtne- mer.
[39.] Als Opdrachtnemer erin slaagt, conform het gestelde in de voorgaande eis, aan te tonen dat hem geen verwijt treft, dan komt de (vertragings)schade die ontstaat in dat geval voor rekening van Opdrachtgever.
[40.] Indien een onder Annex I vallende Vergunning niet tijdig is verkregen, wordt dit voor wat betreft
§ 10 lid 4 UAV-gc 2005 beschouwd als een “onvoldoende inspanning van Opdrachtnemer”.
3.1.2.2 Naleven vergunningenvoorwaarden
[41.] Opdrachtnemer dient alle in de Vergunning gesteld voorschriften en voorwaarden ten allen tijde na te leven, ook ingeval de Vergunning door of op naam van Opdrachtgever is aangevraagd en verkregen.
[42.] Opdrachtnemer is aansprakelijk voor alle (vervolg)schade, inclusief sancties en boetes, die het gevolg is van het uitvoeren van Werkzaamheden zonder de benodigde Vergunning of van over- treding van de in of bij de Vergunning gestelde voorschriften of voorwaarden.
3.1.3 Producteisen
3.1.3.1 Vergunningenstatusoverzicht
In een vergunningen statusoverzicht dient tenminste het volgende te zijn geïdentificeerd en vast- gelegd:
[43.] • Een overzicht van alle voor (de uitvoering van) het Werk benodigde Vergunningen.
[44.] • Een verwijzing naar een specificatie waarin de vergunningsvoorwaarden zijn verwoord;
Per vergunning dient in het statusoverzicht te worden aangegeven: [45.] • welk werkpakket de betreffende vergunning betrekking heeft; [46.] • status van de vergunning;
[47.] • geplande datum waarop de vergunning verleend zal worden;
[48.] • de uiterlijke datum waarop de vergunning benodigd is (mijlpaal);
[49.] • op welke wijze wordt gewaarborgd dat de voorschriften en voorwaarden van de vergun- ning worden nageleefd.
3.2 Verleggen Kabels en Leidingen
3.2.1 Doelstelling
Waarborgen dat de activiteiten m.b.t. kabels- en leidingen derden op beheerste, expliciete en transparante wijze worden uitgevoerd.
3.2.2 Proceseisen
3.2.2.1 Inventariseren kabels en leidingen
[50.] Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de inventarisatie van de te verwijderen en/of te verleg- gen kabels en leidingen alsmede de inventarisatie van eventuele aanpassingen die nodig zijn bij aanwezige kabels en leidingen.
3.2.2.2 Bereiken overeenstemming met kabel- c.q. leidingbeheerder over te verleggen en te ver- wijderen niet-weggebonden kabels c.q. leidingen
[51.] Opdrachtnemer draagt zorg voor het bereiken van overeenstemming met de kabel- c.q. leiding- beheerder over de te verwijderen c.q. te verleggen niet-weggebonden kabels en/of leidingen ten behoeve de realisatie van het Werk.
3.2.2.3 Verleggen of verwijderen weggebonden kabels en leidingen
[52.] Alle kabels en leidingen zijn aan te merken als niet-weggebonden met uitzondering van:
a. Kabels ten behoeve van openbare verlichtingsinstallaties en wegbewijzering;
b. Kabels ten behoeven van DVM-systemen
c. Wegriolering;
die als weggebonden zijn aan te merken.
[53.] De weggebonden kabels en leidingen maken deel uit van het ontwerp en de verwijdering of ver- legging van deze kabels en leidingen is voor rekening en risico van Opdrachtnemer en dient door Opdrachtnemer te worden uitgevoerd.
3.2.2.4 Zorgdragen ongestoorde instandhouding kabels en leidingen
[54.] Opdrachtnemer dient zorg te dragen voor de ongestoorde instandhouding van alle kabels en leidingen die noodzakelijk zijn tijdens de Werkzaamheden, behoudens in de periode dat zij ver- legd danwel verwijderd worden en behoudens de situatie als beschreven in de onderstaande eis.
[55.] In geval Opdrachtnemer, met het oog op de realisatie van het Werk, de instandhouding van ka- bels en leidingen dient te worden onderbroken, dient zij dit in overleg met de kabel- c.q. leiding- beheerders te doen alsmede in overleg met Opdrachtgever voor wat betreft weggebonden kabels en leidingen.
3.2.2.5 Coördineren verleggen en verwijderen kabels en leidingen
[56.] Opdrachtnemer verantwoordelijk voor de coördinatie van alle terzake de realisatie van het Werk noodzakelijke verleggingen c.q. verwijderingen van kabels en leidingen.
3.2.2.6 Betalen kosten wijzigen en beschadigingen
[57.] De kosten die gemoeid zijn met het wijzigen van vastgestelde verleggingsplannen en project- overeenstemmingen van niet-weggebonden kabels en leidingen, zijn voor rekening van Op- drachtnemer.
[58.] De kosten die gemoeid zijn met de verlegging van niet-weggebonden kabels en/of leidingen als gevolg van het wijzigen van vastgestelde verleggingsplannen en projectovereenstemmingen zijn voor rekening van Opdrachtnemer.
[59.] De kosten die gemoeid zijn met de tijdelijke verlegging van niet-weggebonden kabels en/of lei- dingen, zijn voor rekening van Opdrachtnemer.
[60.] Indien door of vanwege Opdrachtnemer niet-weggebonden kabels en/of leidingen worden be- schadigd, moet Opdrachtnemer hiervan onmiddellijk schriftelijk melding maken bij de betrokken kabel-, c.q. leidingbeheerder(s). Herstelkosten en eventuele vervolgschade komen in dit geval voor rekening en risico van Opdrachtnemer.
3.2.3 Producteisen
[61.] Opdrachtnemer dient de gegevens van de nieuw te leggen of te verlegde of te verwijderde kabels en leidingen op tekening te verwerken conform de tekenvoorschriften van de beheerder.
3.3 Communicatie met derden
3.3.1 Doelstelling
Creëren van draagvlak in de omgeving.
3.3.2 Proceseisen
3.3.2.1 Communicatie strategie
[62.] Alle (pers)contacten met de verschillende media lopen via Opdrachtgever. Vragen van de ver- schillende persorganisaties dienen te worden doorgespeeld naar Opdrachtgever. Deze zorgt voor verdere uitzetting, beantwoording en vastlegging van vragen.
[63.] De communicatie (eenduidige beeldvorming, profilering, positionering en voorlichting) over het project alsmede afstemming hierover wordt verzorgd door Opdrachtgever.
[64.] Indien Opdrachtnemer zelf communicatiemiddelen (incl. publicaties in vakbladen, beeldmateriaal zoals foto’s, etc.) wenst te verspreiden dient hij deze voorafgaand aan verspreiding of publicatie aan Opdrachtgever voor te leggen.
3.3.2.2 Plaatsen reclame uitingen
[65.] Het is Opdrachtnemer niet toegestaan om reclame-uitingen op het bouw- en werkterrein te plaat- sen, tenzij hiervoor schriftelijk toestemming is verkregen van Opdrachtgever.
3.3.2.3 Afhandelen klachten
[66.] Klachten die worden gemeld aan Opdrachtnemer dienen terstond te worden gemeld aan Op- drachtgever, via het service punt wegen en telefoonnummer 0800 - 0200600.
[67.] Indien de klachten direct gerelateerd aan de bouwactiviteiten zijn, dan meldt Opdrachtnemer binnen twee dagen aan Opdrachtgever welke maatregel hij zal treffen en verhelpt, voor zover mogelijk, de klacht.
[68.] Opdrachtgever draagt zorg voor de terugkoppeling richting de melder via het service punt wegen.
3.3.2.4 Plaatsen bouwborden / informatieborden
Opdrachtnemer zorgt voor:
[69.] • de plaatsing van 4 bouwborden op aanwijzing van de Opdrachtgever.
[70.] • het plaatsen van teksten op de bouwborden in overleg met Opdrachtgever;
[71.] • het verwijderen en afvoeren van de bouwborden één week na oplevering;
3.3.2.5 Communicatie bij Werkzaamheden
[72.] Opdrachtnemer dient de inhoud van de informatie en hulpmiddelen ten behoeve van de bericht- geving rondom de Werkzaamheden af te stemmen de met communicatiemedewerkers van de Opdrachtgever.
[73.] Opdrachtnemer dient uiterlijk één maand voorafgaande aan de start van de Realisatie en tijdens de Realisatie de informatie en hulpmiddelen aan te leveren ten behoeve van de berichtgeving rondom de Werkzaamheden.
3.4 Omgaan met Niet Gesprongen Explosieven (NGE)
3.4.1 Doelstelling
Waarborgen van een beheerste omgang met niet-gesprongen explosieven.
3.4.2 Proceseisen
3.4.2.1 Omgang met niet-gesprongen explosieven
[74.] Indien gedurende de uitvoering van het Werk, eventueel mede op grond van detectie door Op- drachtnemer, een ernstig vermoeden bestaat van aanwezigheid van bommen en/of andere oor- logsexplosieven, dient Opdrachtnemer hiervan direct melding aan Opdrachtgever te doen.
[75.] Opdrachtnemer dient het bevoegd gezag in kennis te stellen van het vermoeden.
[76.] Bij onverhoopt aantreffen van onontplofte explosieven tijdens de uitvoering stelt Opdrachtnemer onverwijld het bevoegd gezag en Opdrachtgever in kennis van het aangetroffen explosief.
[77.] Opdrachtnemer verleent voorts alle medewerking aan de opsporing door het EOD of door daar- toe gespecialiseerde (gemeentelijke) bedrijven.
[78.] De ruiming van de bommen en/of andere oorlogsexplosieven dient te geschieden door het EOD.
3.5 Omgaan met archeologische vondsten
Geen nadere eisen anders dan de bepalingen conform UAV-gc 2005.
3.6 Omgaan met bestaande bebouwing
3.6.1 Doelstelling
Waarborgen dat de activiteiten m.b.t. de monitoring bestaande bebouwing op beheerste, explicie- te en transparante wijze door Opdrachtnemer worden uitgevoerd.
3.6.2 Proceseisen
3.6.2.1 Opstellen en implementeren Monitoringsplan “bestaande bebouwing”
Algemeen
Met “bestaande bebouwing” worden het gasverdeelstation, begraafplaats en hoogspanningsmas- ten bedoeld.
Opdrachtnemer dient:
[79.] • een Monitoringsplan “bestaande bebouwing” op te stellen;
[80.] • het Monitoringsplan te implementeren;
3.6.2.2 Opstellen Monitoringsrapport “bestaande bebouwing”
Opdrachtnemer dient:
[81.] • een Monitoringsrapport “bestaande bebouwing” op te stellen;
[82.] • de resultaten van de monitoring real time te actualiseren en verwerken in het Monito- ringsrapport “bestaande bebouwing”;
[83.] • na oplevering aan te tonen, aan de hand van een bouwkundige opname en metingen, of er zakkingen van en/of schades aan de “bestaande bebouwing” zijn ontstaan;
[84.] • aan te geven hoe en wanneer zakkingen van en schades aan de “bestaande bebouwing” worden hersteld binnen één (1) jaar na aanvaarding, indien deze zakkingen van en schades aan de “bestaande bebouwing” zijn ontstaan.
3.6.3 Producteisen
3.6.3.1 Monitoringsplan “bestaande bebouwing”
Het Monitoringsplan “bestaande bebouwing” dient minimaal de volgende onderdelen te bevatten:
[85.] • een plan van aanpak inclusief planning, waarin aangegeven is op welke wijze de zakkin- gen van en andere schades aan “bestaande bebouwing” worden gemonitoord;
[86.] • welk type (aanpak) bouwkundige opnamen en diepgang daarvan, aan de “bestaande bebouwing” worden uitgevoerd;
[87.] • het aangeven of het gezien de Werkzaamheden noodzakelijk is en zo ja op welke plaat- sen men hoogtemetingen aan “bestaande bebouwing” uit gaat voeren;
[88.] • het aangeven of het gezien de gekozen Werkzaamheden noodzakelijk is om een tril- lingspredictie voorafgaand aan de Realisatie te maken;
[89.] • het aangeven op welke plaatsen, gezien de gekozen werkmethodieken, er peilbuis me- tingen nabij “bestaande bebouwing” dienen te worden uitgevoerd.
[90.] • de wijze hoe de trillingsbewaking metingen tijdens de Realisatie worden verricht.
3.6.3.2 Monitoringsrapport “bestaande bebouwing”
Het Monitoringsrapport “bestaande bebouwing” dient minimaal de volgende onderdelen te bevat- ten:
[91.] • de “real time” resultaten van de monitoring op zakkingen van en andere schades aan de “bestaande bebouwing”;
[92.] • de resultaten van de bouwkundige opnamen van de “bestaande bebouwing”;
[93.] • de resultaten van hoogtemetingen aan de “bestaande bebouwing”;
[94.] • de resultaten van de peilbuis metingen nabij de “bestaande bebouwing”;
[95.] • een trillingspredictie rapportage;
[96.] • een bouwkundige opname en metingen na aanvaarding;
[97.] • een plan van aanpak inclusief planning, waarin aangegeven is op welke wijze de zakkin- gen van en andere schades aan de “bestaande bebouwing” worden hersteld.
4 TECHNISCH PROCES
Het technisch proces is opgesplitst in de deelprocessen:
o Verificatiewerkzaamheden
o Ontwerpwerkzaamheden
o Uitvoeringswerkzaamheden
o Meerjarig onderhoudswerkzaamheden
o Opleveringswerkzaamheden
4.1 Verificatiewerkzaamheden
4.1.1 Doelstelling
Expliciet aantonen dat het Werk en Meerjarig onderhoud voldoet aan de eisen uit Vraagspecifica- tie deel 1 en de afgeleide eisen van Opdrachtnemer.
4.1.2 Proceseisen
[98.] Opdrachtnemer dient met het verificatieplan inzichtelijk te maken op welke wijze de eisen worden geverifieerd.
[99.] Opdrachtnemer dient de verificatie expliciet vast te leggen met een verificatiematrix.
[100.] Opdrachtnemer dient met het verificatierapport aantoonbaar te maken dat de eisen zijn geverifi- eerd.
[101.] Indien Opdrachtnemer een keuring als verificatiemethode toepast, dan dient Opdrachtnemer hiertoe een keuringsplan op te stellen en dienen de resultaten van de keuring in een keurings- rapport te worden vastgelegd.
[102.] Opdrachtnemer dient afwijkingen te registreren in het afwijkingsdossier met behulp van een af- wijkingsrapport.
Toelichting:
Normen en richtlijnen die door Opdrachtnemer worden gebruikt bij verificatie, dienen vermeld te worden. Daarbij geldt als randvoorwaarde dat gebruik wordt gemaakt van gebruikelijke en gang- bare normen en richtlijnen en aanvullingen. Specifieke normen en richtlijnen dienen door Op- drachtnemer te worden geëxpliceerd.
Indien naar het oordeel van Opdrachtgever tekortkomingen of onvolledigheden worden geconsta- teerd wordt Opdrachtnemer hiervan in kennis gesteld. Opdrachtgever kan Opdrachtnemer bin- dende aanwijzing geven.
Opdrachtgever hanteert, bij de beoordeling van het verificatieplan, als referentiekader alle in Ne- derland gangbare normen en richtlijnen. Het is mogelijk om na overleg met, en met instemming van Opdrachtgever, af te wijken van dit referentiekader.
Voor (specifieke) normen en richtlijnen en aanvullingen wordt een verwijzing naar de laatste ver- sie als validatie geaccepteerd. Indien Opdrachtnemer gebruik maakt van meetinstrumenten, dan dient het ijkrapport niet ouder te zijn dan 1 jaar. Dit ijkrapport wordt dan geaccepteerd als valida- tie van de meetresultaten.
Elke verificatiemethode dient te worden gevalideerd, tenzij:
o Een verificatiemethode door Opdrachtgever wordt voorgeschreven.
o Een gestandaardiseerde verificatiemethode wordt toegepast die door Opdracht- gever wordt erkend.
o Een bindend document wordt toegepast.
o Een verificatiemethode zich in de praktijk heeft bewezen en de referentie door Opdrachtgever wordt aanvaard.
4.2 Ontwerpwerkzaamheden
Het deelproces Ontwerpwerkzaamheden is opgesplitst in de volgende subdeelprocessen:
o Specificeren,
o Genereren van oplossingen,
[103.] Opdrachtnemer dient ontwerpactiviteiten te herhalen totdat er in de ontwerpnota’s een ontwerp vast is gelegd, waarmee is aangetoond dat de objecten:
o realiseerbaar,
o keur- en testbaar,
o onderhoudbaar zijn en voldoen aan:
o de Vraagspecificatie deel 1 en 2,
o van toepassing zijnde normen en richtlijnen en
o alle vergunningsvoorwaarden.
4.2.1 Specificeren
4.2.1.1 Doelstelling
Waarborgen dat de eisen van Opdrachtgever op beheerste, expliciete en transparante wijze wor- den uitgedetailleerd, zodat aantoonbaar kan worden gemaakt dat de ontwerpnota’s voor het ont- werp voldoen aan de eisen.
4.2.1.2 Proceseisen
[104.] De objectenboom dient naar eigen voorkeur nader uitgedetailleerd en eventueel hergestructu- reerd te worden door het bepalen van onderliggende objecten (systeem decompositie).
[105.] De eisen uit Vraagspecificatie deel 1 dienen afgeleid te worden in onderliggende eisen voor het ontwerp en nader uit gewerkt te worden tot het benodigde detailniveau voor de uitvoeringswerk- zaamheden.
[106.] De afgeleide eisen dienen gekoppeld te worden aan de objectenboom (eisen allocatie).
4.2.2 Genereren van oplossingen
4.2.2.1 Doelstelling
Waarborgen dat het ontwerp van het systeem (en de deelobjecten) op beheerste, expliciete en transparante wijze wordt uitgevoerd.
4.2.2.2 Proceseisen
Opdrachtnemer dient oplossingen te genereren en expliciet vast te leggen, waarbij de deelpro- cessen van ontwerpen (specificeren, genereren oplossingen en verifiëren) herhaald dienen te worden totdat:
[107.] | • is voldaan aan de eisen uit Vraagspecificatie deel 1; |
[108.] | • is voldaan aan de eisen die zijn afgeleid door Opdrachtnemer; |
[109.] | • is voldaan aan de van toepassing zijnde bindende documenten; |
[110.] | • is voldaan aan alle vergunningsvoorwaarden; |
[111.] | • is aangetoond dat de objecten keur en testbaar zijn; |
[112.] | • is aangetoond dat de beschikbaarheid conform de FMECA is uitgevoerd. |
[113.] Opdrachtnemer dient een verkeersmaatregelenplan op te stellen.
[114.] Opdrachtnemer dient de raakvlakken tussen het systeem en de omgeving te beheersen en expli- ciet vast te leggen, zodanig dat het systeem fysiek en functioneel op de omgeving aansluit.
[115.] Opdrachtnemer dient de raakvlakken tussen (sub)objecten onderling en de omgeving te beheer- sen en expliciet vast te leggen, zodanig dat de (sub)objecten fysiek en functioneel op elkaar aan- sluiten.
[116.] Opdrachtnemer moet, om te kunnen voldoen aan de eisen, voor “het niet beschikbaar zijn van het object brug” een onderhouds- en vervangingsschema op materiaalniveau opstellen voor het preventieve onderhoud.
[117.] Opdrachtnemer moet de Life cycle costing bepalen van het object brug voor een periode van 100 jaar van een onderhouds- en vervangingsschema op materiaalniveau per jaar en de energiekos- ten per jaar.
4.2.2.3 Producteisen
4.2.2.3.1 Beschikbaarheid
De beschikbaarheid na gunning dient minimaal de volgende onderdelen te bevatten:
[118.] | • de genoemde onderdelen onder Beschikbaarheid aanbieding; |
[119.] | • de faaldefinities en de ontwerpbeslissingen; |
[120.] | • een beschrijving van de wijze waarop de reparatietijd van de materialen van de fouten- |
[121.] | boom bepaald is; • de reparatietijd inclusief de faalkans van de toegepaste materialen van alle elementen uit |
[122.] | het ontwerp; • Een beschrijving waarop de redundantie en common course in de foutenboom is ver- |
[123.] | werkt; • Onderhoud- en vervangingsschema op materiaalniveau; |
[124.] | • Life cycle costing bepaling; |
4.2.2.3.2 Berekeningen
Berekeningen van het systeem dienen te voldoen aan de volgende eisen:
[125.] • De berekeningen en de berekeningsresultaten dienen logisch opgebouwd, overzichtelijk, gemakkelijk toegankelijk, duidelijk leesbaar en volledig gepresenteerd te worden;
[126.] • de uitvoer van een berekening (schetsen, figuren, tekeningen, eindige elementenmetho- de (EEM-uitvoer ) dienen in hardcopy, in kleur en digitaal (in de oorspronkelijke pro- grammatuur) te worden aangeleverd.
4.2.2.3.3 Capaciteitsberekeningen Verkeersregeling
Berekeningen voor de tijdelijke en de definitieve situatie dienen te voldoen aan de volgende eisen:
[127.] | • De berekeningen en de berekeningsresultaten dienen logisch opgebouwd, overzichtelijk, gemakkelijk toegankelijk, duidelijk leesbaar en volledig gepresenteerd te worden; |
[128.] | • De capaciteitsberekeningen dienen te worden gemaakt met het programma COCON; |
[129.] | • De COCON berekeningen dienen gebruikt te worden voor het bepalen van de fase volg- |
orde en de maximale groentijden; |
[130.] De verkeersintensiteiten d.d. 1 oktober 2011 kunnen als uitgangspunt voor de berekeningen worden aangehouden, zie ID-05.
De berekening dient de volgende elementen te bevatten:
[131.] | • de uitgangspunten; |
[132.] | • de randvoorwaarden; |
[133.] | • de van toepassing zijnde risico’s en beheersmaatregelen voor de tijdelijke situatie; |
[134.] | • een overzicht van de voor de berekening gebruikte normen, richtlijnen, rapporten en |
[135.] | programmatuur; • een beschouwing over de gebruikte rekenmodellen; |
[136.] | • een beschouwing over de interactie met relevante constructie onderdelen en externe raakvlakken; |
[137.] | • de schetsen en tekeningen van de relevante resultaten; |
[138.] | • een samenvatting van de resultaten; |
[139.] | • indien van toepassing een overzicht van: |
o Over te dragen randvoorwaarden naar andere berekeningen; | |
o Te stellen randvoorwaarden aan andere constructieonderdelen; | |
o Over te dragen randvoorwaarden aan de uitvoering. |
4.3 Uitvoeringswerkzaamheden
Het deelproces Uitvoeringswerkzaamheden is opgesplitst in de volgende subdeelprocessen:
o Realiseren;
o Aanvaarden;
4.3.1 Realiseren
4.3.1.1 Doelstelling
Waarborgen dat het systeem op beheerste, expliciete en transparante wijze wordt gerealiseerd en daarmee voldoet aan de eisen uit Vraagspecificatie deel 1 en de afgeleide eisen van Op- drachtnemer.
4.3.1.2 Proceseisen
[140.] Opdrachtnemer treedt namens Opdrachtgever op als gemachtigde bij het bevoegd gezag inzake het Besluit Bodemkwaliteit. Gedurende de looptijd van de Overeenkomst blijft Opdrachtnemer aanspreekpunt voor de opsporingsambtenaren inzake het Besluit Bodemkwaliteit.
[141.] Opdrachtnemer dient tussentijdse keuringen van bouwstoffen en objecten in realisatie te initië- ren, plannen uit te voeren en te realiseren op basis van uitvoerings- kwaliteits- en veiligheidsrisi- co’s.
[142.] De projectgebonden hulpmaterialen van hout dienen geleverd te worden met het FSC-keurmerk (Forest Steward Council); “FSC-PURE” (FSC 100%).
[143.] De installatieverantwoordelijkheid ligt bij Opdrachtnemer, evenals de werkverantwoordelijkheid.
4.3.1.3 Verkeersmaatregelen
4.3.1.3.1 Proceseisen
[144.] Verkeersstremmingen ten behoeve van wegwerkzaamheden mogen maximaal vijf (5) weeken- den in beslag nemen.
[145.] De verkeersstremmingen ten behoeve van wegwerkzaamheden in het weekend mogen plaats vinden vanaf vrijdag 22.00 uur t/m maandag 05.00 uur.
[146.] Wegwerkzaamheden op bestaande wegen mogen op werkdagen overdag worden uitgevoerd, buiten de spitsuren en in overleg met de betreffende wegbeheerder.
Opdrachtnemer dient gedurende de realisatieperiode de scheepvaartverbinding in stand te hou- den met inachtneming van de volgende aspecten:
[147.] • de vaarweg mag uitsluitend gestremd worden van maandag tot en met vrijdag vanaf 7.00 tot 9.30 van 10.00 tot 12.30 en van 13.00 tot 16.00 uur
[148.] • de doorvaartbreedte van de hoofddoorvaart mag beperkt worden tot 8 meter.
[149.] • in de Vecht dient een minimaal vrij te houden vaarstrook van 21 meter breedte beschik- baar te blijven. De doorvaartbreedte van de hoofddoorvaart van 8 meter is onderdeel van de bovengenoemde 21 meter.
[150.] • er mogen zich geen wachtende schepen bevinden tussen de in aanbouw zijnde brug en de Vechtbrug;
[151.] • er dient een tijdelijke wachtplaats te worden ingericht in overleg met de Opdrachtgever;
[152.] • de bestaande wachtplaats dient hiertoe te worden verplaatst in overleg met de Op- drachtgever;
[153.] • bij de tijdelijke wachtplaats dienen aanvullende scheepvaartsein(en) te worden aange- bracht vanaf de Vechtbrug;
[154.] • bij de tijdelijke wachtplaats dient een aanvullende camera(‘s) te worden aangebracht ten behoeve van de bediening vanaf de Vechtbrug in de A1;
Opdrachtnemer dient voor Aanvaarding van het Werk:
[155.] • de scheepvaart te informeren door middel van het plaatsen van een informatiebord nabij de wachtplaatsen van de Vechtbrug aan de Muidense zijde
[156.] • de informatie op het informatiebord moet afgestemd worden met de Opdrachtgever.
4.3.2 Producteisen
4.3.2.1 Kantoor voor Opdrachtgever op locatie inclusief parkeerterrein
[157.] | De inventaris en uitrusting van het kantoor dient te voldoen vigerende Arbo-normen en ergoni- sche inzichten. |
Vier weken na dubbelzijdige ondertekening van het definitieve contract moet op locatie een kan- | |
[158.] | toor gerealiseerd zijn voor de Opdrachtgever, dat minimaal het volgende moet bevatten: • kantoorruimtes inclusief meubilair voor zeven (7) medewerkers met zeven (7) m2 per |
[159.] | medewerker; Lay-out van kantoorruimtes in overleg met Opdrachtgever bepalen. • per medewerker één (1) afsluitbare archiefkast en één (1) afsluitbare ladeblok inclusief |
[160.] | hangmappen; • één internetverbinding inclusief bekabeling per medewerker met minimaal 15 Mbit aan- |
[161.] | sluiting; • per kantoor magneetstrippen met magneten over de volle lengte van het kantoor; |
[162.] | • in 2 kantoren uitlegtafels voor tekeningen A0-formaat; |
[163.] | • één (1) vergaderruimte voor tien (10) personen van circa dertig (30) m2 inclusief meubi- |
[164.] | lair en één (1) white bord. Afmetingen white bord in overleg met Opdrachtgever bepalen; • Pantry inclusief spoelbak met warm en koud stromend water, zeepdispenser, handdoek- |
dispenser, afsluitbare voorraadkast, groot model koelkast, koffieautomaat, waterkoker, | |
[165.] | afvalbak 40 liter; • één combi apparaat voor kopieer/printer/scan geschikt voor A4 en A3; |
[166.] | • één installatie die temperatuur regelt tussen 15 en 25 ºC. per separate ruimte; |
[167.] | • alle ruimtes dienen aan de binnenzijde voorzien te zijn van een afsluitbaar rolluik; |
[168.] | • de gehele vloer dient voorzien te zijn van linoleum; |
[169.] | De Opdrachtnemer draagt zorg voor het schoonhouden van het kantoor en voor de bevoorrading |
van het koffiezetautomaat, zeepdispenser en handdoekdispenser. | |
[170.] | Normale invorderbare lasten worden geacht in de aanneemsom te zijn opgenomen. |
[171.] | De locatie van het kantoor in overleg met Opdrachtgever bepalen. Evt. bovenste laag bij meer- |
laagse bouw voor Opdrachtgever. | |
[172.] | Bij het kantoor moeten 5 parkeerplaatsen gereserveerd zijn voor de Opdrachtgever. |
[173.] | Het kantoor minimaal 12 weken na Aanvaarding van het Werk beschikbaar blijven voor Op- |
drachtgever. |
4.3.2.2 Keuringsplan
In een keuringsplan dient voor het systeem (of per onderdeel van het systeem) eis minimaal het volgende te zijn geïdentificeerd en vastgelegd:
[174.] | • Eis (met eisnummer); |
[175.] | • Welke waarden moeten worden waargenomen; |
[176.] | • Van toepassing zijnde bindende, informatieve en overige documenten; |
[177.] | • Beschrijving van de keurings- of testmethode, keurings- of testtraject, de keurings- of |
testmeetmiddelen, de geldende nauwkeurigheidseisen alsmede de calibratiemethoden, - | |
[178.] | frequentie en –registratie; • Wanneer is aangetoond dat aan de eis is voldaan; |
[179.] | • Applicatie / raakvlakken van gekeurde of geteste item; |
[180.] | • Betrokkenen bij keuring (incl. bevoegdheden en verantwoordelijkheden); |
[181.] | • Validatie van de keuringsmethode; |
[182.] | • de aanvaardingscriteria voor de keuring; |
[183.] | • de formulieren die worden gebruikt tijdens de keuring; |
[184.] | • Tekeningen element en/of materiaalniveau. |
4.3.2.3 Keuringsrapport
[185.] Het keuringsrapport dient te voldoen aan dezelfde eisen als het keuringsplan.
In aanvulling op het keuringsplan dient in het keuringsrapport voor een object per eis minimaal het volgende te zijn geïdentificeerd en vastgelegd:
[186.] | • indien niet wordt voldaan de risico’s op het niet voldoen aan de eis en de noodzakelijke maatregelen; |
[187.] | • identificatie van geconstateerde afwijkingen; |
[188.] | • feitelijke registratie van de keuringsresultaten, de waarde en eventuele marges; |
[189.] | • per fout dient de classificatie te worden aangegeven, per test kunnen meerdere fouten |
[190.] | worden vastgesteld; • invloed van de testomgeving; |
[191.] | • in hoeverre wijkt de testomgeving af van de werkelijkheid; |
[192.] | • bewijsdocument of verwijzing naar bewijsdocument, waarin wordt aangetoond dat wordt |
voldaan aan de gestelde eis. |
4.3.3 Aanvaarden
4.3.3.1 Valideren
4.3.3.1.1 Doelstelling
Xxxxxxxx dat het systeem op beheerste, expliciete en transparante wijze functioneert, zodat door middel van valideren aangetoond kan worden dat het systeem voldoet aan de vereiste func- ties.
4.3.3.1.2 Proceseisen
[193.] | Het bepaalde in § 21 lid 2 t/m lid 7 UAV-gc 2005 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daar waar wordt gesproken van “keuring”, gelezen moet worden als “validatie”. |
[194.] | Opdrachtnemer dient de validatie per werkplan expliciet vast te leggen in een validatieplan. |
[195.] | Opdrachtnemer dient met een validatierapport aantoonbaar te maken dat de eisen zijn gevali- |
deerd. | |
[196.] | Opdrachtnemer dient de testen sequentieel uit te voeren. Dit betekent dat opvolgende testen niet |
eerder kan worden gestart dan wanneer de voorgaande test succesvol is afgesloten. | |
[197.] | Opdrachtnemer dient het systeem te valideren door middel van het uitvoeren van een fabrieksaf- |
name test (FAT) en een site acceptatie test (SAT). | |
[198.] | Opdrachtnemer dient voor de FAT een FAT-plan op te stellen en dient de resultaten van de test |
in een FAT-rapport vast te leggen. | |
[199.] | Opdrachtnemer dient voor de SAT een SAT-plan op te stellen en dient de resultaten van de test |
in een SAT-rapport vast te leggen. | |
[200.] | Opdrachtnemer dient zorgt te dragen dat een gekwalificeerde (gediplomeerde) bedienaar de |
brug bedient gedurende de SAT. | |
[201.] | Opdrachtnemer dient bij een afwijking bij een test te verwijzen naar het afwijkingsrapport. |
[202.] | Bij het SAT-plan dienen alle risico’s en beheersmaatregelen (preventief en correctief) in kaart zijn |
gebracht die mogelijkerwijs zouden kunnen optreden gedurende de SAT. |
4.3.3.1.3 Producteisen 4.3.3.1.3.1 FAT
In aanvulling op het FAT-plan en het gestelde in § 21 lid 3 UAV-gc 2005 dient in het FAT-rapport
voor een object per eis minimaal het volgende te zijn geïdentificeerd en vastgelegd: | |
[203.] | • een bedieningscyclus voor afstandsbediening inclusief audio en CCTV; |
[204.] | • een bedieningscyclus voor lokale bediening; |
[205.] | • een bedieningscyclus voor noodservice bediening; |
[206.] | • de software en hardware matige vergrendelingen; |
[207.] | • de status- en storingsmeldingen. |
4.3.3.1.3.2 SAT
In aanvulling op het SAT-plan en het gestelde in § 21 lid 3 UAV-gc 2005 dient in het SAT-rapport voor een object per eis minimaal het volgende te zijn geïdentificeerd en vastgelegd:
[208.] | • een bedieningscyclus voor afstandsbediening inclusief audio en CCTV; |
[209.] | • een bedieningscyclus voor lokale bediening; |
[210.] | • een bedieningscyclus voor noodservice bediening; |
[211.] | • de software en hardware matige vergrendelingen; |
[212.] | • de status- en storingsmeldingen. |
4.3.3.2 Dossiervorming
4.3.3.2.1 Doelstelling
Waarborgen dat de documentatie van de gerealiseerde en onderhouden objecten op beheerste, expliciete en transparante wijze wordt vastgelegd in het aanvaardingsdossier.
4.3.3.2.2 Proceseisen
De Opdrachtnemer dient:
[213.] | • een onderhoudsconcept op basis van het onderhouds- en vervangingsschema op mate- riaalniveau op te stellen, waarin het resultaat van een (omgevings-)risicoanalyse inclusief beheersmaatregelen is verwerkt; |
[214.] | • het opgestelde onderhoudsconcept af te stemmen met Opdrachtgever; |
[215.] | • aan de hand van het afgestemde onderhoudsconcept een onderhoudsvoorschrift op te |
stellen; | |
[216.] | De Opdrachtnemer dient: • voor de bediening van het systeem bedienings- en gebruiksvoorschriften op te stellen; |
[217.] | • binnen een termijn van één week voor het aanvaarden van het Werk te voldoen aan de |
verplichting om instructie te geven aan de, door Opdrachtgever aangewezen, gekwalifi- | |
ceerde bedienaars en monteurs; |
4.3.3.2.3 Producteisen 4.3.3.2.3.1 AS-BUILT dossier
Het AS BUILT dossier dient minimaal te bevatten:
[218.] • AS-BUILT gegevens van de permanente werken in de vorm van tekeningen en bereke- ningen inclusief tekeningen- en berekeningslijsten;
[219.] • het verificatiedossier bestaande uit: verificatiematrix, -plan en -rapport;
[220.] • de keurings-, test- en onderzoeksrapporten;
[221.] | • een overzicht van alle afwijkingen gedurende het gehele proces vastleggen in een afwij- kingsdossier. |
[222.] | • de specificatie en de bronbestanden van de regelapplicatie PLC inclusief reserveruimte |
[223.] | in het PLC-geheugen. • de fabrieksdocumentatie van alle toegepaste componenten. |
[224.] | • het V&G dossier en risicodossier. |
[225.] | • de garantieverklaringen met termijn en certificaten. |
[226.] | • de verklaring van overeenstemming volgens de Laagspanningsrichtlijn evenals de Elek- |
[227.] | tro Magnetische Compatibiliteitsrichtlijn (EMC). • de verklaring van overeenstemming conform de machinerichtlijn |
4.3.3.2.3.2 Bedienings- en gebruiksvoorschriften
De bedienings- en gebruiksvoorschriften dienen minimaal te bevatten:
[228.] | • een overzichtskleurenfoto van het systeem; |
[229.] | • een afdruk van SCADA systeem; |
[230.] | • de algemene gegevens van het systeem; |
[231.] | • de algemene veiligheidsvoorschriften van het systeem; |
[232.] | • die storingen die kunnen voorkomen in het systeem; |
[233.] | • de storingsmeldprocedure Gemeente Muiden. |
De beschrijving van de handelingen voor de afstandsbediening moeten de volgende gegevens bevatten:
[234.] | • een foto van het bedienpaneel; |
[235.] | • een schematisch overzicht van het bedienpaneel met verklaring van de onderdelen; |
[236.] | • een beschrijving van de handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de afstandbe- |
[237.] | diening van de brug; • een opstellingstekening van de monitoren; |
[238.] | • een schematisch overzicht van de schakeling van de monitoren; |
[239.] | • een beschrijving van de bediening van de CCVT en audio. |
De beschrijving van de handelingen voor de nood/service bediening moeten de volgende gege- vens bevatten:
[240.] | • een foto van de nood/service bediening; |
[241.] | • een schematisch overzicht van de nood/service bediening met verklaring van de onder- |
[242.] | delen; • een beschrijving van de handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de |
nood/service bediening van de brug. |
4.3.3.2.3.3 Onderhoudsvoorschriften
Het onderhoudsvoorschrift dient minimaal te bevatten:
[243.] • Eén tabel waarin een opsomming is opgenomen van alle handelingen die uitgevoerd moeten worden voor het onderhoud van het systeem, gekoppeld aan de NEN 2767 dé- compositie;
Eén tabel waarin een opsomming is opgenomen van:
[244.] | • alle mogelijke storingen welke kunnen voorkomen in het systeem voortkomend uit FME- |
[245.] | CA; • een omschrijving van de storing; |
[246.] | • mogelijkheid tot bediening; |
[247.] | • de wijze waarop de storingen kunnen worden opgelost; |
De beschrijving van de handelingen voor de noodservice bediening moeten de volgende gege-
[248.] | vens bevatten: een foto van de nood/service bediening; |
[249.] | • een schematisch overzicht van de nood/service bediening met verklaring van de onder- |
[250.] | delen; • een beschrijving van de handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de |
nood/service bediening van de brug. | |
[251.] | De beschrijving voor de handelingen voor de handbediening: • foto’s van de handbediening van de aandrijving; |
[252.] | • foto’s van de handbediening van de slagbomen; |
[253.] | • een beschrijving van de handelingen die kunnen worden uitgevoerd aan de aandrijving; |
[254.] | • een beschrijving van de handelingen die kunnen worden uitgevoerd aan de slagbomen. |
4.4 Meerjarig onderhoudswerkzaamheden
Het deelproces Onderhouden is opgesplitst in de volgende subprocessen:
o Preventief onderhoud (gepland)
o Correctief onderhoud (ongepland)
o Inspecties (gepland)
Het subsysteem brug moet tijdens het meerjarig onderhoudstermijn voldoen aan het conditieni- veau FMECA volgens tabel @@@. (gegevens worden later verstrekt)
4.4.1 Preventief onderhoud (gepland)
4.4.1.1 Doelstelling
Zorgdragen voor het behouden van de juiste functionaliteit en bedienbaarheid van het Werk.
4.4.1.2 Proceseisen
[255.] De Opdrachtnemer dient de Onderhoudsdocumenten actueel te houden vanaf aanvaarding werk. [256.] Opdrachtnemer is gebonden binnen een termijn van één maand voor aanvaarding van het gerea- liseerde Meerjarig Onderhoud te voldoen aan de verplichting om instructie te geven aan de, door
Gemeente Muiden, aangewezen onderhoudspartij.
[257.] De Opdrachtnemer staat garant voor gebreken krachtens § 28 UAV-gc 2005
[258.] Opdrachtnemer dient jaarlijks het FMECA-dossier te actualiseren en te bespreken met de Ge- meente Muiden.
[259.] Opdrachtnemer dient de preventieve onderhoudsresultaten via een web-based onderhoudsma- nagementsysteem beschikbaar te stellen aan de Gemeente Muiden.
4.4.2 Correctief onderhoud (ongepland)
4.4.2.1 Doelstelling
Xxxxxxxxxx dat het Werk op beheerste, expliciete en transparante wijze onderhouden wordt vanaf het moment van aanvaarding van het Werk tot en met het moment van aanvaarding van het Meerjarig Onderhoud.
4.4.2.2 Proceseisen
[260.] De Opdrachtnemer dient zorg te dragen voor het opzetten en in stand houden van een storings- wachtdienst vanaf Aanvaarding van het Werk tot en met Aanvaarding van het Meerjarige Onder- houdsperiode.
[261.] Deze storingswachtdienst dient te allen tijde beschikbaar te zijn, 7 dagen per week, 24 uur per dag, en dient te bereiken te zijn via één meldadres.
De melding door het systeem moet op de volgende wijze worden gedetecteerd:
[262.] • een automatische melding naar de storingswachtdienst;
[263.] • een automatische melding naar de naar de storingscentrale van de bedienende organi- satie;
[264.] Bij oproep door het automatisch meldsysteem of van de bedienende organisatie dient de sto- ringswachtdienst binnen 60 minuten na melding aanwezig te zijn, de brug te hebben veiliggesteld en met het oplossen begonnen te zijn.
[265.] Indien de brug niet binnen één uur na aanvang van de werkzaamheden in gebruik kan worden gesteld, moet de Opdrachtnemer de Gemeente hiervan onmiddellijk in kennis stellen.
[266.] Van elke storingsmelding dient de Opdrachtnemer de volgende werkdag voor 10.00 uur aan de Gemeente Muiden per email verslag te doen.
[267.] Storing na aanvaarding van het Werk, welke leiden tot het aanpassen van het Werk teneinde geëiste functionaliteit te halen, zijn niet verrekenbaar.
4.4.2.3 Producteisen
Het storingsformulier dient de volgende gegevens te omvatten:
[268.] | • Datum van melding; |
[269.] | • Tijdstip van melding; |
[270.] | • Topcode en naam object. |
[297.] | • Aankomsttijdstip melden van het personeel van de storingswachtdienst bij brugbedie- |
[298.] | naar; • Naam van melder; |
[299.] | • Naam van personeel van de storingswachtdienst / onderhoudspersoneel; |
[300.] | • Tijdstip dat de storing opgelost is; |
[301.] | • (vermoedelijke) oorzaak van de storing; |
[302.] | • Eventuele vervolgactie van Opdrachtnemer. |
4.4.3 Uitvoeren inspecties (gepland)
4.4.3.1 Doelstelling
Het tijdig signaleren van conditie- en verzorgingsgebreken, zodat correctieve handelingen en functieverlies van het systeem kunnen worden voorkomen. Tevens ter toetsing en aanpassing van het onderhoudsniveau.
4.4.3.2 Proceseisen
[303.] | Inspecties dienen te worden vastgelegd in een inspectieplan. |
[304.] | Verwerken inspectieresultaten aan de hand van bindend document BD 07 tot input voor het On- |
derhoudsplan. | |
[305.] | Het inspectieplan dient actueel te worden gehouden op basis van het conditieniveau van het |
systeem. | |
[306.] | Inspecties dienen tenminste gebaseerd te zijn op de FMECA resultaten. |
[307.] | Bijstellen FMECA resultaten naar aanleiding van inspectieresultaten. |
[308.] | Inspectieresultaten dienen te worden vastgelegd in een inspectieregistratiesysteem. |
[309.] | Opdrachtnemer dient de inspectieresultaten via een web-based onderhoudsmanagementsys- |
teem beschikbaar te stellen aan de Gemeente Muiden. |
4.4.3.3 Producteisen
4.4.3.3.1 Inspectieplan
Het inspectieplan dient de volgende gegevens te omvatten:
[310.] | • Wat geïnspecteerd (welke elementen en bouwdelen op basis van de decompositie) moet worden en in welke volgorde; |
[311.] | • Op welke eigenschappen geïnspecteerd moet worden; |
[312.] | • De geldende eisen inclusief toleranties/acceptatiecriteria; |
[313.] | • De inspectiemethode (NEN 2767 en aanvullende inspecties) en de daarbij te gebruiken |
[314.] | inspectie- en meetmiddelen; • Datum / tijdstip / frequentie van de inspectie; |
[315.] | • Door wie de inspectie wordt uitgevoerd; |
[316.] | • De wijze waarop het resultaat van de inspectie en de inspectiestatus wordt geregi- |
streerd. |
4.4.3.3.2 Inspectieregistratiesysteem
De registratie van inspectieresultaten dient aan te geven:
[317.] | • Op welk onderdeel van het systeem inspectie betrekking heeft; |
[318.] | • Wie de inspectie heeft verricht; |
[319.] | • De datum van de inspectie; |
[320.] | • Een verwijzing naar het betreffende inspectieplan; |
[321.] | • Of inspectie plaatsvond in overeenstemming met het inspectieplan; |
[322.] | • De ondernomen vervolgacties naar aanleiding van het inspectieresultaat. |
4.5 Opleveringswerkzaamheden
4.5.1 Doelstelling
Waarborgen dat de gewijzigde documentatie na aanvaarding van het werk van de onderhouden objecten op beheerste, expliciete en transparante wijze wordt vastgelegd in het opleverdossier.
4.5.2 Producteisen
De Onderhoudsdocumenten dienen te bestaan uit de volgende documenten:
[323.] | geactualiseerde onderhouds- en vervangingsschema; |
[324.] | geactualiseerde bedienings- en gebruiksvoorschriften; |
[325.] | geactualiseerde onderhoudsvoorschriften; |
[326.] | compleet storingsoverzicht; |
[327.] | geactualiseerde FMECA-dossier met het actuele conditieniveau. |
5 PROJECTBEHEERSING
o Risicomanagement,
o Planningsmanagement,
o Financieel management,
o Configuratie- en Documentmanagement,
o Organisatiemanagement.
5.1 Risicomanagement
5.1.1 Doelstelling
Identificeren en beheersen van risico’s in de ontwerp- uitvoerings en onderhoudsfase.
5.1.2 Proceseisen
[328.] Opdrachtnemer dient risicomanagement (risicoanalyse en risicobeheersing) uit te voeren gedu- rende alle fasen van het project
5.1.2.1 Inventariseren en analyseren van xxxxxx’x
Opdrachtnemer dient:
[329.] • in de engineerings- uitvoerings- en onderhoudsfase de risico’s dat het ontwerp en uitvoe- ring en onderhoud niet voldoet aan een eis te inventariseren en te analyseren;
[330.] • de (rest)risico’s te prioriteren in overleg met Opdrachtgever.
5.1.2.2 Vaststellen, realiseren en evalueren van beheersmaatregelen
Opdrachtnemer dient:
[331.] • voor elk geïdentificeerd risico beheersmaatregelen vast te stellen en te implementeren;
[332.] • aantoonbaar te kunnen maken dat voorziene beheersmaatregelen geïmplementeerd zijn.
5.1.2.3 Opstellen en bijhouden van een risicodossier
Opdrachtnemer dient:
[333.] | • een risicodossier aan te leggen en actueel te houden; |
[334.] | • (rest)risico’s die door Opdrachtgever worden gesignaleerd en doorgegeven aan Op- |
[335.] | drachtnemer op te nemen in het risicodossier; • de prioritering van de (rest)risico’s in het risicodossier aan te passen als Opdrachtgever |
hierom verzoekt; |
5.1.3 Producteisen
Het risicodossier dient minimaal de volgende gegevens te bevatten:
[336.] • de actuele en inmiddels beheerste risico’s.
Per geïnventariseerd risico:
[337.] | • uniek identificatienummer van het risico; |
[338.] | • eenduidige beschrijving van het risico, oorzaak en gevolg; |
[339.] | • eenduidige omschrijving van de beheersmaatregel(en) en een verwijzing naar het Do- |
[340.] | cument waar de beheersmaatregel(en) wordt uitgewerkt inclusief status; • zowel risico eigenaar/verantwoordelijke als beheersmaatregel actiehouder aangeven; |
[341.] | • inschatting in kans en gevolgklassen van het initieel risico; |
[342.] | • restrisico na uitvoering van de beheersmaatregel; |
5.2 Planningsmanagement
5.2.1 Doelstelling
Xxxxxxx van planning van werkzaamheden met in achtingneming van Xxxxx XX, III en IV.
5.2.2 Proceseisen
5.2.2.1 Opstellen en actueel houden planning
[343.] Opdrachtnemer dient een overall planning op te stellen en deze actueel te houden.
[344.] Opdrachtnemer dient het achterlopen op een kritieke pad als een afwijking te beschouwen en dienovereenkomstig te handelen.
De planning dient door Opdrachtnemer binnen vijf (5) dagen te worden geactualiseerd indien:
[345.] | • de daadwerkelijke voortgang van Werkzaamheden op het kritieke pad meer dan twee (2) weken afwijken van de geplande voortgang en/of; |
[346.] | • er zodanige afwijkingen optreden in de begin- of einddatum van een werkpakket, niet |
gelegen op het kritieke pad, dat deze niet vallen binnen de begin- en einddatum van de | |
[347.] | betaalpost waarbinnen het desbetreffende werkpakket is ondergebracht. • beheersmaatregelen van afwijkingen en Wijzigingen zijn vastgesteld. |
5.2.2.2 Planning en betaalposten; relatie met betalingsregeling
[348.] • Een betaalpost wordt gevormd door een blijvend resultaat van Werkzaamheden dan wel samenstelling van Werkzaamheden, waarbij een blijvend resultaat een onderdeel is van het Werk.
[349.] • Een betaalpost dient een eenduidige startdatum te hebben, die gekoppeld is aan de startdatum van een of meerdere werkpakketten.
[350.] • Een betaalpost dient een eenduidige einddatum te hebben, die gekoppeld is aan de einddatum van een of meerdere werkpakketten.
[351.] • De planning dient te worden gewijzigd en ter Acceptatie te worden voorgelegd indien de daadwerkelijke voortgang van Werkzaamheden op het kritieke pad afwijkt van de ge- plande voortgang.
5.2.3 Producteisen
Een planning dient na gunning minimaal de volgende onderdelen te bevatten:
[352.] • de genoemde onderdelen onder Planning Aanbieding en;
[353.] • de WBS zichtbaar te maken waarin de activiteiten van de werkpakketten inzichtelijk zijn gemaakt;
[354.] • de activiteiten voor het vergunningenproces weer te geven;
[355.] • de toe te passen faseringen te bevatten;
[356.] • (het) Kritieke Pad(en) en standlijn weer te geven.
[357.] • een voortgangsregistratie van ten minste een standlijn weer te geven.
Een detailplanning dient minimaal de volgende onderdelen te bevatten:
[358.] | • een nadere uitwerking van bouwmethodieken, incl. activiteiten die hinder voor de omge- ving kunnen veroorzaken zoals bijv. verkeersmaatregelen en overige verkeershinder weer te geven; |
[359.] | • een nadere uitwerking van faseringen, incl. activiteiten die hinder voor de omgeving kun- |
nen veroorzaken zoals bijv. verkeersmaatregelen en overige verkeershinder weer te ge- | |
[360.] | ven; • (het) Kritieke Pad(en) en standlijn weer te geven. |
[361.] | • een voortgangsregistratie van ten minste één (1) standlijn weer te geven. |
5.3 Financieel management
5.3.1 Doelstelling
Het financiële beheer overeenkomstig de contractuele voorwaarden te laten verlopen.
5.3.2 Proceseisen
In aanvulling op artikel 14 van de basis overeenkomst en § 33 UAV-gc 2005 gelden de onder- staande bepalingen:
[362.] • Met “opdrachtsom” wordt in deze paragraaf het totaal bedrag bedoeld als genoemd in artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst;
[363.] • het wettelijke percentage voor het verrekenen van een vergoeding als bedoeld in § 42 lid 1 UAV-gc 2005, is het percentage als bedoelt in art. 119 boek 6 BW;
5.3.2.1 Termijnstaat
[364.] Opdrachtnemer dient de termijnstaat ter Acceptatie voor te leggen conform het onderstaande formaat.
Betaalpost | Financiële waarde van de betaalpost | Geplande startda- tum Werkzaamhe- den van de betaal- post | Geplande eindda- tum Werkzaamhe- den van de betaal- post |
Door Opdrachtge- ver geprecodeerde betaalpost(en) | Eventueel bedrag of percentage | ||
Door Opdrachtne- mer benoemde be- taalposten |
[365.] Op de termijnstaat dient Opdrachtnemer betaalposten uit te zetten in de tijd op basis van de door Opdrachtgever geaccepteerde planning weer te geven.
[366.] De som van de financiële waarden van alle betaalposten is gelijk aan de opdrachtsom.
[367.] De financiële waarde van de door Opdrachtnemer te benoemen betaalposten dient in redelijke verhouding te staan tot de kosten gemoeid met de Werkzaamheden die behoren tot het (de) be- treffende werkpakket(ten).
[368.] Alle kosten die gemaakt worden, naast de directe bouwkosten, voor de realisatie van het sys- teem dienen naar rato van de financiële waarde van de betaalposten te worden verdeeld over de door Opdrachtnemer te benoemen betaalposten.
[369.] Bij het door Opdrachtnemer ter Acceptatie voorleggen van een Wijziging van de planning dient tevens Wijziging van de termijnstaat ter Acceptatie te worden voorgelegd.
5.3.2.2 Betaling
e
[370.] De betaling van de opdrachtsom, verminderd met het bedrag van de eventuele stelpost(en), ge- schiedt in termijnen van vier (4) weken.
[371.] Het eerste termijnbedrag verschijnt op de vijfde (5 ) maandag na de datum van opdrachtverle- ning.
[372.] Een termijnbedrag wordt bepaald door de som van het gedeelte van de financiële waarde van de betaalposten op het moment van het verschijnen van een termijnbedrag, te verminderen met de som van de reeds verschenen termijnbedragen.
[373.] Betaling van het werkpakket Meerjarig Onderhoud geschiedt in gelijke termijnen/half jaar.
De laatste termijn van het werkpakket Meerjarig Onderhoud komt in aanmerking voor betaling in- dien aan de volgende onderstaande eisen is voldaan:
[374.] • het Werk voldoet aan de Overeenkomst;
[375.] • de elektrotechnische en mechanische installaties minimaal de laatste vier (4) weken van de onderhoudstermijn storingsvrij heeft gefunctioneerd;
[376.] • acceptatie van de Onderhoudsdocumenten voor aanvaarding van het gerealiseerde Meerjarig Onderhoud.
[377.] Het laatste termijnbedrag verschijnt wanneer het gerealiseerde Meerjarig Onderhoud is aan- vaard.
5.3.2.3 Opschorten van betaling
[378.] De betaling van een termijnbedrag kan geheel of gedeeltelijk worden opgeschort door het niet afgeven van een prestatieverklaring, als bedoeld in § 33 UAV-gc 2005.
[379.] Een prestatieverklaring wordt niet afgegeven, indien naar het oordeel van Opdrachtgever een tekortkoming in de nakoming van Opdrachtnemers contractuele verplichtingen is geconstateerd en aan Opdrachtnemer is gemeld (conform § 20 lid 4, § 21 lid 10 UAV-gc 2005) en die nog niet is hersteld op de datum van correctie uitgevoerd, die vermeld is op het afwijkingenformulier.
Als tekortkoming, als bedoeld in voorgaande eis, wordt in ieder geval aangemerkt:
[380.] • het niet hebben van een geaccepteerde termijnstaat;
[381.] • het niet hebben van een geaccepteerde bankgarantie;
[382.] • het niet hebben van een C-O-C nummer op de afleverbonnen van FSC-pure hout;
[383.] • het niet hebben van een geaccepteerde FAT na twee testcycli;
[384.] • het niet hebben van een geaccepteerde SAT na twee testcycli;
[385.] • het niet voldoen één (1) van de eisen van het projectspecifieke kwaliteitssyteem;
[386.] Het opschorten van de betaling van een gedeelte van een termijnbedrag geschiedt indien, naar het oordeel van Opdrachtgever een tekortkoming in de nakoming van Opdrachtnemers contrac- tuele verplichtingen is geconstateerd welke aan Opdrachtnemer is gemeld (conform § 20 lid 4,
§ 21 lid 10 UAV-gc 2005) en die nog niet is hersteld op de datum van correctie uitgevoerd, die vermeld is op het afwijkingenformulier
[387.] Betaling van een opgeschort termijnbedrag zal bij de eerstvolgende termijn plaatsvinden, nadat de tekortkoming is hersteld, op de datum van correctie uitgevoerd, die vermeld is op het afwijkin- genformulier.
[388.] Opdrachtnemer heeft in geval van opschorting van het gehele of gedeeltelijke termijnbedrag geen recht op vergoeding conform artikel 14 van de basis overeenkomst en § 33 UAV-gc 2005.
5.3.3 Producteis
5.3.3.1 Verzoek tot prestatieverklaring
[389.] Een verzoek tot prestatieverklaring dient een opsomming, inclusief bedragen, te bevatten van de afgeronde activiteiten per werkpakket en indien van toepassing de gereedmelding van een werk- pakket indien het betreffende afleverdossier is geleverd.
[390.] Een verzoek tot prestatieverklaring dient gebaseerd te zijn op de geaccepteerde termijnstaat.
5.3.3.2 Factuur
[391.] Het factuurbedrag dient eenduidig herleidbaar te zijn uit de bijbehorende prestatieverklaring.
Indien niet aan deze eis voldaan wordt kan de factuur niet betaalbaar gesteld worden.
5.4 Configuratie- en document management
5.4.1 Doelstelling
Beheerst opstellen, beheren, wijzigen en verspreiden van de producten van het Werk. Het be- heerst wijzigen van de Overeenkomst en het efficiënt ondersteunen en stroomlijnen van de in- formatiestromen tussen Opdrachtnemer en Opdrachtgever.
5.4.2 Proceseisen
5.4.2.1 Opstellen en bijhouden van een Document Breakdown Structure (DBS)
Opdrachtnemer dient:
[392.] • met behulp van een webbased database programma (ICT-tool) de projectdata te be- heersen;
[393.] • alle producten te identificeren en te registeren die voortkomen uit de werkpakketten en activiteiten;
[394.] • Opdrachtgever te melden indien documenten vastgesteld zijn (de status definitief heb- ben) of zijn gewijzigd.
5.4.3 Producteisen
[395.] Documenten dienen in de Nederlandse taal gesteld te zijn.
Elk document omvat minimaal:
[396.] • type document;
[397.] • titel;
[398.] • inhoudsopgave;
[399.] • een uniek identificatienummer;
[400.] • status (concept of definitief) inclusief versienummer;
[401.] • paginanummering;
[402.] • datum.
[403.] Opdrachtnemer dient analoge Documenten, niet zijnde tekeningen, in DIN A4 formaat, of indien dit de leesbaarheid van het Document ten goede komt in DIN A3 formaat op A4 formaat terugge- vouwen, in vijfvoud te leveren.
[404.] Opdrachtnemer dient de tekeningen op werkelijke schaal, op A4 formaat teruggevouwen, te in vijfvoud leveren.
[405.] Opdrachtnemer dient bij de levering van de definitieve tekeningen een analoog overzichtsboek op DIN A3 formaat in vijfvoud te leveren.
[406.] De overdracht van alle definitieve Documenten, niet zijnde tekeningen, digitaal te geschieden.
[407.] De overdracht van alle gegevens dient, voorzien van de benodigde gegevens, digitaal te ge- schieden in dwg- en pdf-formaat op CD-rom;
[408.] Voor de Werkzaamheden dient gebruik gemaakt te worden van in Nederland algemeen gehan- teerde en erkende software.
[409.] Opdrachtnemer dient de tekeningen te vervaardigen en aan te leveren in het standaard be- standsformaat van AutoCad (versie 2002 of later) en PDF.
[410.] Opdrachtnemer dient Documenten, met uitzondering van tekeningen, berekeningen en de plan- ning op te stellen met behulp van MS Office (versie 2000 of later) en PDF.
5.4.3.1 Verzoek tot Wijziging
Een Verzoek tot Wijziging dient minmaal de volgende zaken te bevatten:
[411.] | • omschrijving van de wijziging; |
[412.] | • werkpakket en activiteit waar de Wijziging op van toepassing is; |
[413.] | • objecten uit de objectenboom waar de Wijziging op van toepassing is, inclusief de overi- |
[414.] | ge betrokken objecten (raakvlakken) en/of te wijzigingen Document(en); • welke eisen de Wijziging betrekking op heeft; |
[415.] | • oorzaak en noodzaak van de Wijziging; |
[416.] | • voorgestelde maatregel en mogelijke alternatieven; |
[417.] | • gevolgen voor geld, tijd en kwaliteit; |
[418.] | • (rest)risico’s |
5.5 Organisatiemanagement
5.5.1 Doelstelling
Waarborgen dat beschikbaar gestelde mensen er toe bijdragen dat het Werk op een beheerste wijze tot stand komt en kan worden onderhouden en gegarandeerd.
5.5.2 Proceseisen
[419.] Opdrachtnemer dient een organogram en functieprofielen op te stellen die is afgestemd op de WBS.
Opdrachtnemer dient:
[420.] • er voor zorg te dragen dat sleutelfunctionarissen c.q. de plaatsvervangers voor Op- drachtgever op werkdagen bereikbaar zijn;
[421.] • een procedure vast te stellen en na te leven voor de vervanging van sleutelfunctionaris sen, vast te leggen in het voortgangsrapportage.